EA. Najaar 2017 (Dutch)

Page 1

Meer gezonde baby’s Wat donaties voor elkaar krijgen

Wonder­ armband De uitvinding die geweld voorkomt

Rotterdammer van het Jaar Een dag met chirurg en Feyenoord-clubarts Casper van Eijck

11 2017 / # 15

voor alumni & vrienden



VOORWOORD

INHOUD

Deze herfst kondigen we met trots de lancering van een nieuwe campagne aan. Het doel is alle alumni (opnieuw) te betrekken bij de Erasmus Universiteit en ook onderling in con­ tact te laten treden. Door zo ons kapitaal – of dat nu intellec­ tueel, creatief of financieel is – in te zetten, kunnen we samen maat­schappelijke uitdagingen oplossen. Aangezien de gouden tijden definitief voorbij zijn als het gaat om financiële steun van de overheid, moeten universiteiten nieuw terrein verkennen om andere bronnen aan te boren voor hun activiteiten. Net als onze studenten, die vroeg of laat uitvliegen om een zinvolle carrière op te bouwen, moe­ ten we om ons heen kijken om minder afhankelijk te worden van Den Haag.

16

Voor onze Angelsaksische tegenhangers in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten is fondswerving de gewoonste zaak van de wereld, terwijl wij nog maar aan het begin staan. Tegen iedereen die beweert dat fondsenwerving voor een universiteit een verloren zaak is binnen de sobere Nederlandse cultuur, durf ik te zeggen: niet in Rotterdam. We make it happen. Die handschoen is opgepakt. Via onze campagne streven we ernaar de prominente positie die onze universiteit heeft op het gebied van onderzoek en onderwijs te handhaven en ver­ sterken, zodat we de maatschappelijke uitdagingen van de 21e eeuw het hoofd kunnen bieden.

Dagje mee met Casper van Eijck Rotterdammer van het jaar Casper van Eijck is hoog­leraar chirurgie in het Erasmus MC met speciale aandacht voor aandoeningen van de alvleesklier. En: clubarts bij Feyenoord. Ea. volgt hem een dag lang op de voet.

Het hele nummer is gewijd aan deze mijlpaal en barst dan ook van de verhalen over alumni en studenten voor wie geen zee te hoog ging om hun dromen na te jagen; die nu anderen wil­ len helpen hetzelfde te doen. Maar het gaat niet alleen om mensen in de kijker, deze campagne draait om jullie allemaal. Want uiteindelijk zijn jullie onze helden. De Erasmus Universiteit hecht veel waarde aan haar actieve alumnigemeenschap en vraagt jullie allemaal de uitdaging aan te gaan. Mijn persoon­ lijke uitdaging is om Erasmus Universiteit Rotterdam een al­ maar betere plek te maken die openstaat voor iedereen; aan­ komende helden in het bijzonder. Wat is jouw uitdaging? Kristel Baele voorzitter College van Bestuur

44

72

Migratie

Familieportret

Hoe voorkom je dat Afrikaanse universiteiten lijden onder braindrain? Promovendi begeleiden is een mooi begin, meent Prof. Dr. Wil Hout.

Hij richtte Rituals op, zij volgde de familie­ voetsporen richting Jumbo. Maar de liefde begon op EUR.

04 07 10 14 25 31 48 52 55 58 60 64 68 72 74

3

De Studententijd Goed bezig! Ea. Nieuws Brilliant minds, great ideas Wetenschap in de praktijk Erasmus Universiteit & You Daarom Rotterdam Wetenschap in de praktijk Throwback Landenthema: Spanje Dagboek: Sneakerhead Wetenschap in de praktijk Dagboek: Sint Maarten Familieportret Contact & colofon


DE STUDENTENTIJD

TEKST: Karin Koolen FOTO’S: Jochem Sanders

Rector magnificus Huib Pols

‘Hard werken is niet vervelend’

4


In 1977 slaagde hij voor zijn artsenexamen aan het Erasmus MC. Sinds 2013 is hij rector magnificus van de Erasmus Universiteit. Hoe kijkt Huib Pols terug op zijn studententijd? En wat nam hij mee voor zijn latere carrière?

Een ontspannen, gezellige en plezierige tijd, waarin hij niet eens zo waanzinnig hard hoefde te werken. Dat is het eerste wat Huib te binnen schiet als hij terugdenkt aan zijn studentenjaren. ‘Geneeskunde is niet zozeer moeilijk, het is vooral volumineus,’ zegt hij. ‘Natuurlijk moest ik net als iedereen wel eens buffelen, maar leren ging mij redelijk gemak­ kelijk af.’ Dat gaf hem de tijd om allerlei dingen naast de studie te doen. ‘Met een vriend woonde ik in een oude woning aan de Van Ooster­zee­ straat in Rotterdam-West. Dat huis hebben we samen van onder tot boven verbouwd!’ Zijn belangstelling voor de wetenschap kwam pas later, vertelt Huib. ‘Tijdens mijn studie was ik heel actief in de JOVD, de liberale politiek. Daar maakte ik ook weleens ruzie met een oude senator en ik schreef soms opstandige stukken voor de krant. Het vrije denken, het nemen van eigen verantwoor­ delijkheid; die ideeën zaten toen – én nog – sterk in mijn systeem geworteld.’

‘ Mijn advies? Verdiep je niet alleen, verbreed je ook’ Lef en liefde Zijn vrouw Lientje ontmoette Huib – toen een jonge twintiger – via de sociëteit. ‘Neerlands Hoop, een cabaretgroep uit die tijd, hield er een try-out voor een nieuwe show en Lientje deed de programmering. ​­​ Ik reed toen in een Deux Chevaux en was

gevraagd om reclame rond te rijden, met zo’n kartonnen bord op het dak. Ineens stapte er een meisje in. We hadden meteen een heel geanimeerd gesprek en later die dag vroeg ze mijn autosleutel, omdat ze thuis iets op wilde halen. Ik had krom gele­ gen voor die auto en was dan ook stomver­ baasd dat ik mijn sleutel zomaar uit handen gaf. Binnen een jaar waren we getrouwd!’ Over die Deux Chevauxs gesproken, die Citroëns die ook wel bekend stonden als ‘lelijke eend’: daar handelde Huib in. ‘’s Nachts werkte ik als hulpverpleger in de Daniel den Hoed en overdag was ik ambulancebroeder. Met het geld dat ik verdiende, knapte ik oude modellen op. Die verkocht ik dan weer voor een paar honderd gulden.’ Overgave ‘Een tijdje geleden kwam ik toevallig mijn collegekaart van het eerste studiejaar tegen. Wat een broekie was ik! Was ik mezelf op de universiteit tegen het lijf gelopen, dan had ik gevraagd: ‘Weten je ouders wel dat je van huis bent?’ Hij lacht. ‘Nooit had ik toen gedacht het zover te schoppen. Dat is trou­ wens ook nooit mijn ambitie geweest. Internist worden, dat wilde ik met hart en ziel, maar verder had ik geen planning. Wel dacht ik elke vijf à zeven jaar: nu ga ik weer wat anders doen. Van de ene functie rolde ik in de andere – ik ben er nooit actief achter­ heen gegaan, maar ik heb mijn werk altijd met veel plezier en overgave gedaan.’

Toen ik zelf hoogleraar werd, gaf ik colleges aan eerstejaarsstudenten aan de hand van echte casuïstiek. Later, als lid van de oplei­ dingscommissie en daarna als decaan van het Erasmus MC heb ik me daar altijd voor ingezet.’ Teamplayers Op de vraag wat Huib de huidige generatie studenten mee wil geven, hoeft hij niet lang na te denken.’Verdiep je niet alleen, maar verbreed je ook, via bijvoorbeeld minoren en exchangeprogramma’s. Ga geen uitda­ gingen uit de weg. In ons gezin leerden we: hard werken is niet vervelend. Ik ben ook heel onbevangen, heb altijd breder gekeken dan alleen mijn studie. Mede daardoor kon ik ook andere dingen gaan doen, later. Hier op de Erasmus Universiteit sturen wij aan op een T-shaped professional; een flexibele teamplayer van vele markten thuis. Of je nu in de wetenschap, het bedrijfsleven of als ambtenaar komt te werken; je zult het nodig hebben.’ Ga dus niet alleen als een nerd in de biblio­ theek zitten, wil hij maar zeggen, maar zoek actief naar interactie met je peers, bijvoor­ beeld via een studie- of studentenvereniging. ‘Zo heb ik het ook altijd gedaan. Besef dat je het nooit alleen kunt.’ En te druk? Geen ex­ cuus. ‘Er zitten 168 uren in een week. Je hebt best wat tijd over!’

Had hij achteraf bezien iets anders willen doen? ‘Weet je, ik beschouw mezelf als een zeer gelukkig man. Ik ben al 42 jaar gelukkig ­getrouwd, heb twee geweldige zonen én ik heb een prachtige carrière gehad. Wat wil een mens nog meer?’ Hij denkt even na. ‘Maar misschien had ik nog iets langer arts moeten blijven. Toen ik lid van de Raad van Bestuur van het Erasmus MC werd, hield dat op. Stoppen als arts was wel de grootste beslissing in mijn leven.’ Meteen de praktijk ervaren Dat brengt hem op iets anders. ‘Ik heb nog steeds goed contact met mijn studiegroep. In september 2017 vieren we dat we allemaal veertig jaar arts zijn. Daarna is het voor mij trouwens afgelopen; dan raak ik mijn artsen­ bevoegdheid kwijt.’ Hoe nam Huib zijn bevindingen als student mee in zijn toekomstige functies? ‘Als ge­ nees­kundestudent stond het mij tegen dat colleges zolang focusten op basale theorie over biomedische wetenschap en anatomie – het duurde een eeuwigheid voordat je eens met de praktijk in aanraking kwam.

5

OVER HUIB POLS Huibert Pols (1952) (rechts op de foto) slaagde in 1977 voor zijn artsen­examen aan het Erasmus MC en promoveerde bij zijn alma mater. De hoog­ leraar inwendige geneeskunde kwam in 1983 in dienst bij het toenmalige AZR Dijkzigt, nu het Erasmus MC. Vanaf 1 oktober 2006 was hij decaan van de faculteit der Geneeskunde en Gezond­ heidswetenschappen (FGG) en vice-voorzitter van de Raad van bestuur van Erasmus MC. Sinds 8 november 2013 is Huibert Pols rector magnificus van de Erasmus Universiteit.


Back to school! Maak tijd voor verdieping

Een sprong in het diepe

Volg je passie

Nooit te oud om te leren

Schrijf u nu in voor cursussen filosofie en volg onderwijs bij de beste faculteit van Nederland. Denk na over actuele vraagstukken van vandaag en morgen.

Verbreed en verdiep uw kennis op het terrein waar uw hart ligt. Schrijf tijdens het Hora-Est! programma een voorstel voor uw promotieonderzoek.

Voor iedereen vanaf vijftig jaar verzorgt Hovo verdiepende programma’s die de geest jong houden.

Start: doorlopend

Start: vrijdag 24 november 2017

“Alles waarvan ik ooit gedacht heb dat het waar was, is onderuit gehaald.”

“Doe onderzoek naar je verwondering, daar ligt je kracht!”

(Maartje Leegsma, Student Wijsbegeerte, 2016-2017)

(William Kobossen, Hora Est! 2016-2017)

Start: doorlopend

“De cursus heeft mij veel meer laten ontdekken dan ik had verwacht. Docent van hoge klasse. Een aanrader, zowel qua onderwerp als docent.” (Cursist Hovo, “Democratie in Amerika”)

Erasmus Academie. Instituut voor postacademisch onderwijs. Voor meer informatie, ga naar www.erasmusacademie.nl/backtoschool


GOED BEZIG TEKST EN FOTO

Sanne van der Most

De natuur als inspiratiebron Alumnus Roel van der Kamp ontwikkelde een geweldloos zelfverdedigingsproduct: een armband met geïntegreerde stinkbom. Wat is jullie product? Roel: ‘De Invi Bracelet is een armband die een sterke stank verspreidt als je hem acti­ veert. Die geur is zo vies dat hij walging op­ roept en op die manier belagers verjaagt. Per ongeluk afgaan kan gelukkig niet, want er zit een tweetrapsmechanisme op. Je drukt een knopje in, daarna trek je aan de armband en daarna pas wordt de geur verspreid. De armband is bedoeld voor vrouwen én mannen. Voor iedereen die zich beschermd wil voelen of een statement wil maken tegen seksueel geweld.’ Hoe kwamen jullie op het idee? Roel: ‘Ik las over een onderzoek naar sek­ sueel geweld. Daar wilde ik iets aan doen

en dacht na over wat je kunt inzetten als laatste redmiddel. Geïnspireerd door de na­ tuur bedachten we om een afstotende geur te gebruiken. Ik ben met wetenschappers in gesprek gegaan over wat wel en niet werkt en we hebben allerlei tests gedaan. Het de­ sign komt van Heleen en Iris, twee vrouwen uit ons team met een ontwerp- en ingeni­ eursachtergrond. Want de armband moet er natuurlijk wel mooi uit zien.’ Welke invloed heeft je studie aan de EUR gehad? Roel: ‘Ondernemen leer je niet op school. Het is toch gewoon zelf doen en het helpt als je autodidactisch bent ingesteld. Wat ik wel echt merk, ten opzichte van onderne­ mers zonder bedrijfskunde-achtergrond, is mijn voorsprong als het gaat om bedrijfs­ kundige inzichten. Van finance tot marketing en bedrijfsrecht, alles komt in een start-up

7

aan bod. Ondernemen is uitdagend, maar iedereen kan het leren.’ Wat is jullie koers voor de komende jaren? Roel: ‘De Invi Bracelet doet het nu goed in Nederland. Begin dit jaar hebben we een pilot in Rotterdam gedaan. Er is ook steeds meer interesse uit het buitenland, zowel binnen als buiten Europa. Tegelijkertijd zijn we ook bezig met een ander product. Met subsidie van de gemeente Rotterdam ontwikkelen we een toolkit die slachtoffers van seksueel geweld begeleiding en struc­ tuur biedt in het delen van hun verhaal. Over de ervaring praten is vaak moeilijk, terwijl dit juist heel belangrijk kan zijn voor het verwerkingsproces; het doorverwijzen naar professionele hulp en het doen van aangifte.’ Meer informatie www.invi.world

NAAM: Roel van der Kamp LEEFTIJD: 29 STUDIE: Bedrijfskunde en Innovatie­

management BEDRIJF: Initiatiefnemer Invi


FOTO: Ossip van Duivenbode


CAMPUS IN BEELD


EA NIEUWS

Blijf op de hoogte! Wilt u op de hoogte blijven van het nieuws en de agenda van de universiteit? Bezoek dan regelmatig www.eur.nl/nieuws. Of volg de universiteit op Facebook, Twitter, Instagram of LinkedIn.

Prima wonen in een voormalig kantoor Een groep eerstejaarstudenten van het Erasmus University College woont sinds dit najaar in hartje stad. 218 Studenten namen hun intrek in LUCIA, een omgebouwd kan­ toorpand aan het Stadhuisplein, naast de Coolsingel. Daarmee ging een langgekoes­ terde wens in vervulling van de Erasmus Universiteit en de gemeente Rotterdam: de universiteit en haar studenten zichtbaarder maken in het centrum van de stad. Het gebouw is herontwikkeld tot een combinatie van winkels, horeca, studenten­ huisvesting en verblijfsgebieden. Voor het Erasmus University College sluit dat goed aan bij de huisvestingswensen van haar studenten. Iedere student krijgt in het gebouw een eigen, modern gemeubileerde en gestoffeerde studio, compleet met keuken en badkamer. Bovendien zijn er gezamenlijke faciliteiten zoals wasmachines en een dak­ terras. EUC-decaan Maarten Frens: ‘Ik denk dat de aanwezigheid van de studenten, die afkomstig zijn van over de hele wereld, niet alleen positief bijdraagt aan het gebied rond de Coolsingel, maar ook aan Rotterdam als stad die kijkt naar de toekomst. De studenten verblijven alleen het eerste studiejaar op deze locatie. Daarna verspreiden ze zich over de hele stad.’

EUR-studenten naar het Clinton Global Initiative University 2017 Acht EUR-studenten zullen dit jaar de Clinton Global Initiative University meeting (CGI U) bijwonen aan de Northeastern University in Boston, Massachusetts, tussen 13 en 15 oktober aanstaande. Gastheer is de Clinton Foundation, geleid door voormalig president Clinton en zijn dochter Chelsea Clinton. Voor de bijeenkomst worden meer dan 1200 studenten verwacht, afkomstig van 250 universiteiten uit 80 landen.

10


Aboutaleb gelooft in actieve burgers Burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam was de gastspreker tijdens de Opening Academisch Jaar op maandag 4 september. Hij pleitte voor actief burgerschap: mensen die zich actief bemoeien met hun stad. ‘De stad vooruit helpen is ook jezelf vooruit ­helpen.’ Zo spelen alle stadsbewoners volgens hem een rol bij innovatie. ‘Ik geloof in co-creatie. De beste ideeën vind je op straat, en de beste politici zijn degenen die ze daar oppikken.’ Voor actief burgerschap is volgens Aboutaleb wel vertrouwen nodig; zowel vanuit de overheid als tussen burgers onderling. ‘Vertrouwen kweken door het drinken van een kop koffie is het goedkoopste beleidsinstrument dat we hebben.’ Tot slot pleitte hij voor meer optimisme in de stad. Daarin speelt volgens Aboutaleb de universiteit een belang­ rijke rol. ‘De universiteit kan een stad omhoog tillen, door het toevoegen van civilisatie, welvaart en optimisme.’ Collegevoorzitter Kristel Baele wees op het belang van educatie bij het vormen van weerbare burgers. Ze haakte aan bij het Rotterdamse lidmaatschap van het wereldwijde netwerk van resilient cities. ‘Ik vraag u om samen met ons een inclusieve universiteit op te bouwen, die een relevante bijdrage aan de samenleving kan leveren. Een innovatieve, diverse instelling die studenten opleidt tot weerbare burgers, geheel in lijn met de geest van Rotterdam.’ Thema van de Opening was ‘Building Vital Cities, Empowering Vital Citizens’, naar een van de nieuwe ‘Erasmus Initiatives’: multidisciplinaire onderzoeks- en onderwijsprojec­ ten van de Erasmus Universiteit. Meer informatie www.eur.nl/opening

11

Met recht applaus Een ovationeel applaus was er tijdens de Opening Academisch Jaar voor Teodor Cataniciu, ‘Student in the Spotlight’. De Roemeense student, die net zijn bachelor International Business Administration heeft afge­ rond, vertelde over zijn initiatief Restart Network. Deze Rotterdamse crowd-sourced tech school helpt vluchtelingen (en anderen) hun leven te ‘herstarten’ dankzij programmeer­ lessen. Daarmee hebben ze meteen een ingang in de techindustrie.


EA NIEUWS

EUR scoort De Erasmus Universiteit presteert opnieuw goed in belangrijke rankings. Zo schoot de universiteit in de ARWU-ranking vanuit de categorie 101-150 omhoog naar plaats 73 – riant in de top 100 dus. De EUR is daarmee de derde Neder­ landse universiteit in de lijst: alleen Utrecht (47) en Groningen (59) doen het dit jaar beter. Op nummer 1 staat, geen verrassing, Harvard.

betrokken. In een van de zwaarst­ wegende categorieën, Employer Reputation (die weergeeft hoe blij werkgevers zijn met alumni) staat EUR op de 79ste plaats van 600 op­ leidingsinstituten. En als het gaat om Alumni Outcomes (high achievers) komt EUR tot 99. Deze twee cate­ gorieën horen bij de belangrijkste gegevens die QS gebruikt om de ranglijst samen te stellen.

En ook over andere rankings niets te klagen. In de Times Higher World University Ranking blijft de EUR vrij stabiel in de top 100: vorig jaar plaats 69, nu 72. Vooral als het gaat om citaties doen we het goed. Tenslotte scoort de Erasmus Universiteit ook in de QS Graduate Employability Rankings.

Vergeleken met het Nederlandse gemiddelde springt EUR eruit door maar liefst 30,9 plaatsen hoger te eindigen in de lijst Alumni Outcomes. Bij Employer Reputation staat EUR 24,4 plaatsen boven het gemiddelde. Erasmus University komt daarmee uit tussen de 131ste en 140ste plek en behoort dus tot de top 28% van alle 600 onderwijsinstellingen die in het onderzoek werden meegenomen.

Uit de QS Graduate Employability Rankings blijkt volgens werkgevers dat er competente, innovatief den­ kende, effectieve alumni van EUR komen. Daarnaast zijn ze creatief, ondernemend en maatschappelijk

goed staan de universiteiten te boek onder werkgevers? Worden studen­ ten die topprestaties leveren gekoes­ terd? Zijn er goede contacten met het bedrijfsleven? En hoe aantrekkelijk zijn pas afgestudeerden voor werk­­gevers? Bekijk de ranking http://www.shanghairanking.com/ARWU2017.html

PLAATS

72

Times Higher World University Ranking

PLAATS

73

Deze Graduate Employability Rankings zijn een eerste poging om de inzetbaarheid van afgestudeerden wereldwijd te vergelijken. Het doel is vragen te beantwoorden als: hoe

ARWU-ranking

PLAATS

79

QS Graduate Employability Rankings

HERMESKRING LONDEN Onderzoek dat mensen raakt

De leden van de Hermeskring Londen, de Londense chapter van RSC en RVSV, hebben de handen ineen geslagen en een Fonds op Naam opgericht om bij te dragen aan de ontwikkelingen bij de Erasmus universi­ teit. Leden hebben om te starten €25.000 bijeen ­gebracht. Het doel is dit bedrag komend jaar te ver­ dubbelen. Hermeskring Londen is hiermee de eerste chapter die dit gebaar maakt. Hopelijk inspireren zij anderen dit voorbeeld te volgen!

De drie nieuwe Erasmus Initiatives zijn goed onderweg. Dat meldde rector magnificus prof.dr. Huibert Pols tijdens de Opening Academisch Jaar. De Initiatives zijn onderzoeks- en onderwijsprojecten die maatschappelijke vraagstukken willen beantwoorden. Zo start ‘Vital Cities & Citizens’ komend jaar met 23 onderzoeksprojecten, waaronder één over culturele ongeletterdheid bij jongeren. Binnen ‘Dynamics in Inclusive Prosperity’ wordt onderzocht hoe de duurzame ontwikkelings­ doelen van de VN succesvol geïmplementeerd kunnen worden. En bij ‘Smarter Choices for Better Health’ is een van de vragen: kunnen we obesitas verminderen door menselijk gedrag te veranderen?

12


The Erasmus Gift shop: for gifts that last! Bezoek onze webshop

• 24 uur per dag bestellen • Voor 20.00 uur besteld, zelfde dag verzonden • Veilig en makkelijk online betalen • Professionele klantenservice

webshop.eur.nl


BRILJANT MINDS, GREAT IDEAS

NET GELEERD EN DIRECT IN DE PRAKTIJK GEBRACHT Zonder onze studenten zouden we niet meer zijn dan een hoop stenen. Gebouwen zonder ziel. In elk nummer zetten we een van hen en de prachtige initiatieven die ze ontplooien in het spotlicht. Romy Romeyn is teamleader bij ‘groene bezorg­dienst’ Organobike. TEKST: Carien van der Wal FOTO: Jennifer Remme

‘Impact willen hebben is de rode draad in mijn leven,’ zegt Romy Romeyn, 19, tweede­ jaars IBA-student. Dat begint al in haar jeugd, bewijst een terugblik. Als enig kind wordt ze door haar ouders gestimuleerd om te investeren in vriendschappen. ‘Het sociale zat er altijd al in. In de brugklas wilde ik dokter worden, mensen helpen. Maar exacte vakken lagen me niet.’ Als ze een student van RSM hoort praten op een voorlichtingsbijeenkomst op haar middel­ bare school, is ze om. Ze gaat International Business Administration (IBA) studeren. Het eerste jaar vliegt voorbij. ‘Leuk, maar ook weleens lastig met zo veel verschillende nationaliteiten in de collegebanken. Nederlanders zijn nogal direct. Dat vindt niet iedereen altijd even leuk.’ Ook de colleges in het Engels vallen haar de eerste maanden zwaar, maar inmiddels gaat het prima. En dan is er ruimte voor iets anders. ‘Ik wilde meer dan alleen studeren. Een vriend introduceerde me bij Organobike, een bezorgdienst die werklozen inzet om biologische groenten te bezorgen. Nu ben ik teamleider.’

Zelfvertrouwen Het kan toch niet, zegt ze, dat je je leven voor niks hebt geleefd. ‘Je moet op zijn minst impact hebben gehad op het leven van een aantal mensen.’ Zoals die jongen waarover ze zich afgelopen zomer ont­ fermde. ‘Hij is zo verlegen, durft je nauwe­ lijks aan te kijken.’ Maar als zijn werk voor Organobike erop zit, gaat hij vol zelfver­ trouwen terug naar het Vavo. ‘Kijk, daarom doe ik wat ik doe. Bij Organobike leer ik een bedrijf runnen. Wat ik leer tijdens mijn studie kan ik hier in de praktijk brengen.’ Er wachten mooie uitdagingen, zoals het verdrievoudigen van het aantal klanten. Misschien is Organobike voor het einde van het jaar wel een zelfstandige stichting. Want net als kinderen moeten ook goede ideeën uiteindelijk op eigen kracht verder. Al kunnen ze af en toe best een zetje in de juiste richting gebruiken.

14


OVER ORGANOBIKE Organobike is een Rotterdamse stichting die wekelijks biologisch fruit en groenten bezorgt bij bedrijven die een sociale bijdrage willen leveren. De bezorgers zijn werklozen die moeilijk aan de slag kunnen. Een kwestie die in een stad als Rotterdam, met 10% werkloosheid, extra aandacht vraagt. Bezorgers rijden op elektrische fietsen, zodat ook het milieu er baat bij heeft. www.organobike.nl

15


DAGJE MEE

16


Alumnus Casper van Eijck

‘De patiënt staat centraal. Altijd’ Feyenoord-clubarts. Wereldsterrendokter. Icoon van de strijd tegen alvleesklierkanker. Voor Casper van Eijck zijn al die rollen hooguit middelen voor het hogere doel: er zijn voor de patiënten. ‘Ik vind het geweldig om mensen niet alleen te behandelen, maar ook te begeleiden.’

TEKST: Inge Janse FOTO’S: Jochem Sanders

17


DAGJE MEE

Gisteravond betrad Casper van Eijck bij mil­ joenen mensen wereldwijd de huiskamer. De clubarts zit namelijk, thuis én uit, op de bank bij voetbalclub Feyenoord, dat in de Champions League speelde tegen Manchester City (en met 0-4 onderuit ging). Vanochtend zit hij op zijn kamer alsof er niets aan de hand is. En dat is er ook niet, vindt Van Eijck. Voor hem is die functie vooral een boeiende en uitdagende vorm van ontspanning, die hij liefkozend ‘een uit­ spatting’ noemt. Nee, zijn echte liefde, die bevindt zich hier in het Erasmus MC. De patiënt, daar draait het om, benadrukt en bewijst de chirurg, gespecialiseerd in de alvleesklier, keer op keer. Of je hem nu spreekt op zijn kamer of observeert aan de rand van een ziekenhuisbed; alles komt altijd terug op de basis.

Een dag meelopen met Van Eijck geeft geen goed beeld van zijn werk, benadrukt hij. ‘Er zit helemaal geen lijn in bij een chirurg! Ik kom elke dag voor onvoorziene zaken te staan.’ Weleens geprobeerd om er structuur in te brengen? ‘Dat is onmogelijk. Over vijf mi­ nuten kan ik gebeld worden over een bloe­ dende patiënt. Dan laat ik alles vallen en zet me daarop in. Vooral orgaantransplantaties zijn heel erg onvoorzien. Die leggen een grote druk op ons.’ Enige nervositeit Maar natuurlijk heeft zelfs Van Eijck zijn routines. Zo staat hij elke dag stipt om zes uur op, drinkt een kop koffie, oefent een kwartier op de piano (hij volgt les bij Erasmusica, de muziekschool van Erasmus MC), doucht en springt op zijn scooter of

18

fiets richting de werkplek, op de achtste verdieping van Erasmus MC. Ontbijt slaat hij over. ‘Ik eet rond een uur of elf. Dat is mis­ schien niet goed, maar dat heb ik altijd ge­ daan. En ik vind het ook een beetje triest als ik ‘s ochtends vroeg in m’n eentje mijn eigen boterhammen sta klaar te maken.’ Vandaag begint de dag om acht uur met de grote visite. Dat klinkt gezelliger dan wat het is. In dit overleg worden alle patiënten besproken door de twee chirurgen van de afdeling hepato-pancreato-biliaire chirurgie (lees: problemen met de alvleesklier, gal­ wegen of lever), zaaldokters, verpleegkun­ dig specialisten, onderzoekers, co-assisten­ ten en verpleegkundigen. In een kort uur komt een wervelwind aan lichamelijke pro­ blemen voorbij. Het naderende overlijden


van de een, een tip voor een ander type an­ tibiotica voor de ander: het klinkt als een herkenbaar werkoverleg. Maar dan over leven en dood. Bij het overleg zit Van Eijck in de hoek, breeduit, iets onderuit. Al snel wordt duide­ lijk wat zijn rol is: de controlerende vader. Bas Groot Koerkamp, zijn collega-chirurg, leidt het gesprek, is het aanspreekpunt en stelt acties voor. Van Eijck fungeert vooral als denktank. Hij beaamt hummend goede keuzes, stelt vragen om zaken beter te be­ grijpen ‘En zat daar nog veel amylase in?’ en komt met oplossingen voor problemen. Als hij praat, zegt hij geen woord te veel. ‘Hoe waren de bloedsuikers?’ De zaaldokter geeft met enige nervositeit zijn samenvat­ ting. ‘Mooi.’ En dat was het. Komt het erop aan, dan trekt Van Eijck de conclusie over wat er gaat gebeuren. Hij valt niet op, maar is wel de baas. Rotterdammer van het jaar Van Eijck, geboren in Coolhaven (trots: ‘Ik ben de enige chirurg in Nederland die uit­ kijkt op zijn wieg’), komt uit een normaal gezin. Zijn vader was hoofd van de passage­ afdeling bij de Holland-Amerika Lijn, zijn moeder apothekersassistente. Toch wist hij – als oudste van drie zoons – al op

19


DAGJE MEE

NAAM: Casper van Eijck LEEFTIJD: 60 STUDIE: VWO (Montessori Lyceum Rotterdam), Geneeskunde (1984,

Erasmus Universiteit Rotterdam), Chirurgie (1991, toenmalige Leyenburg Ziekenhuis in Den Haag en het Academisch Ziekenhuis Dijkzigt in Rotterdam). CARRIĂˆRE: Casper van Eijck promoveerde in 1993 bij de Erasmus Universiteit Rotterdam op de rol van bepaalde receptoren bij borst- en alvleesklierkanker. Hij is zich daarna blijven specialiseren in de alvleesklier. In 2009 werd Van Eijck hoogleraar chirurgie, met de focus op aandoe­ ningen van deze klier. Zijn afdeling geniet wereldwijde faam, wat leidde tot behandeling van onder meer Steve Jobs en Sonia Gandhi. Sinds 2010 is hij daarnaast clubarts van voetbalvereniging Feyenoord.

20


vijftien­jarige leeftijd dat zijn toekomst in de chirurgie lag. De jonge Van Eijck had een klasgenote wier vader chirurg was. Zo hoor­ de hij de verhalen over deze voor hem ma­ gische wereld. Na de studie geneeskunde in Rotterdam vertrok hij even naar Leiden en Den Haag voor de opleiding tot chirurg. Daarna kwam hij terug naar zijn stad, om nooit meer te vertrekken. Tegenwoordig woont Van Eijck, samen met zijn vrouw en twee Schnauzers, in Hillegersberg. Rotterdamser dan Van Eijck krijg je ze dus niet, iets dat de stad ook doorheeft. Glunderend vertelt hij namelijk dat hij net te horen heeft gekregen dat hij is uitgeroepen tot Rotterdammer van het jaar. ‘Ik krijg van de burgemeester een penning uitgereikt in de Laurenskerk. Dat vind ik geweldig.’ Vaderlijk moment Iets over negenen gaan de medici in kleinere formatie – twee chirurgen, verpleegkundig specialist, onderzoeker en zaalarts – langs alle bedden waar de patiënten van Van Eijck en zijn collega liggen. Groot Koerkamp geeft vooral uitleg aan de patiënten en assistenten, terwijl Van Eijck de man van de empathie is. Hij zwaait naar patiënten, legt een hand op hun schouders, benadrukt dat zij het goed doen, vertelt wat nodig is om beter te wor­ den, en kijkt – terwijl zijn collega praat – vol compassie. Weet je niet beter, dan is Van Eijck de part­ ner van, en niet de arts. Tot hij gaat praten, bijvoorbeeld om te benadrukken dat zij het ook heel naar vinden dat de uitslag slecht is, of dat het goede nieuws is dat het altijd goed komt. Aan een jong meisje, dat van­ daag naar huis mag na een geslaagde ope­ ratie, vraagt hij of ze naar haar eigen huis gaat, of naar haar ouders. Ze kiest voor het tweede. Van Eijck knikt instemmend. En vaderlijk. Tijdens de ronde blijft Van Eijck actief als opleider van de jongere garde. ‘Ja, deze man gaat vandaag naar huis, maar dat be­ tekent toch niet dat we geen afscheid van hem nemen?’ Hij legt uit dat constant op­ leiden een noodzakelijke attitude is. ‘Zij moeten er wat van leren. Je kunt wel heel de dag op jonge dokters schelden,

21

maar als je ze niets bijbrengt, dan wordt het nooit wat.’ Groot Koerkamp brengt dat direct in de praktijk bij de zaalarts. ‘Is het geen kanker, dan kun je het direct tegen de patiënt vertellen. Is er wel kanker, roep dan eerst altijd de familie erbij.’ Brombeer Het wordt al snel duidelijk: bij Van Eijck draait echt alles om de patiënten. Want, zo legt hij uit: ‘Die zijn er altijd, of het nou va­ kantieperiode is of niet.’ Vanwege die extre­ me focus omschrijven sommige collega’s Van Eijck wel als ‘moeilijk’ of ‘als een brom­ beer’. Want verzaakt iemand zijn verant­ woordelijkheid, dan kan hij heel kritisch zijn. ‘Als jij 24 uur lang vergeet om iemand anti­ biotica te geven, dan kan ik daar heel moeilijk over doen. Allereerst omdat ik het vervelend vind voor de patiënt, maar ook omdat ik wil dat het de volgende keer niet meer gebeurt. De situatie zit me dan echt dwars.’ Mensen die veel met Van Eijck samenwerken, weten die focus op de patiënt juist op waar­ de te schatten. Van Eijck windt zich er zich­ baar over op dat hij daarin ‘redelijk uniek’ is. Hij vertelt dat een man, wiens vrouw in een ander ziekenhuis lag, hem belde om te over­ leggen. ‘Dat vind ik doodnormaal. Een half uur later belt die man terug en vraagt het rekeningnummer van stichting Support Casper. Hij kon nooit eerder met een pro­ fessor praten over zijn vrouw, die niet eens diens patiënt is.’ Daarnaast speelt onderzoek een belangrijke rol in zijn werk. Saillant detail: het overleg tus­sen Van Eijck en zijn onderzoekers vindt altijd plaats op vrijdagochtend 8 uur, stipt. Is dat niet wat vroeg? ‘In het verleden gingen ze nog weleens iets te lang stappen op donderdag. Allemaal leuk en aardig, maar om 8 uur moet je je gewoon bij mij melden. En dat gaat supergoed.’ Hij hamert erop dat medici een voorbeeldfunctie hebben. ‘Sommige mensen kijken ontzettend tegen ons op. Dat is prima, maar het betekent wel dat we het waar moeten maken. Ik wil niet zeg­gen dat een chirurg nooit dronken mag worden, maar het gaat om de manier waarop.’


Betrokkenheid werkt Ook in zijn methode van onderwijs geven zie je die patiëntgerichte benadering terug. ‘Ik vind het geweldig om mensen niet alleen te behandelen, maar ook te begeleiden.’ Volgens hem kan dat bij uitstek door goed te luisteren. ‘Ik maak arts-onderzoekers en assistenten altijd duidelijk: luisteren is het belangrijkste in ons vak, samen met eerlijk antwoord geven op vragen, zonder een ka­ kofonie aan medische termen. Hou je aan die twee vast, dan kom je zo ontzettend ver!’ Of, zoals hij het in een oneliner ver­ woordt: ‘de kunst van het spreken is om altijd te zwijgen en soms wat te zeggen'. Maar het is meer dan luisteren alleen. Van Eijck liet studenten geen rijtjes of theorieën leren, maar nam altijd patiënten mee. ‘Dat leren kunnen ze zelf wel. Maar ze kunnen niet altijd bedenken waarom dat nodig is.’ Ook hamert hij er altijd op dat samenwerking essentieel is. Niet bellen voor de uitslag van een CT-scan, maar samen met de radioloog de foto’s bekijken. Ook bij pathologen en onderzoekers is hij kind aan huis. ‘Zo betrek je hen bij de patiënten, waardoor iedereen beter gaat werken. Honderd procent zeker.’ En daarmee is de cirkel van zijn patiënt­ gerichte aanpak rond. Zelf mail beantwoorden Overleg met onderzoekers, intakegesprekken met nieuwe patiënten, een teleconferentie met experts uit omringende ziekenhuizen, uitslagen van geopereerde patiënten door­ nemen, opereren: de agenda van Van Eijck is een klein pandemonium. Rots in de bran­ ding daarbij is Monica Seijbel, zijn secre­ taresse. Zo goed en zo kwaad als dat kan, want Van Eijck en zijn agenda zijn niet altijd even grote vrienden. ‘Dan staan hier opeens mensen voor mijn neus die een afspraak met hem hadden, wat Van Eijck dan alweer vergeten is,’ vertelt Seijbel lachend. Gelukkig zijn er twee constanten in het leven van de chirurg. Ten eerste de nimmer op­ drogende stroom e-mails die hij ontvangt – en beantwoordt. Van Eijck krijgt wekelijks honderden berichten uit het hele land, vaak als last resort voor mensen met alvleesklier­ kanker. Daar gaan uren en uren inzitten, want Van Eijck reageert altijd persoonlijk ‘Ik vind dat dat er bijhoort’. Ten tweede de dagelijkse gang langs de bedden om met zijn patiënten te praten. ‘Het liefst ‘s ochtends, dan is er nog niets gebeurd en kan ik kijken hoe het met ze gaat.’

met Alvleesklierkanker, opgericht door ­nabestaanden. Met Support Casper willen zij geld ophalen waarmee Van Eijck en zijn collega’s onderzoek kunnen doen naar nieuwe behandelmethoden van alvlees­ klierkanker. De chirurg wordt daarom regel­ matig uitgenodigd om te komen vertellen over wat ‘zijn’ club doet. Daarbij bezoekt hij ook begrafenissen, waar geld voor de goede zaak wordt opgehaald: geen bloemen maar donaties. Van Eijck gaat er prat op dat er bij het onderzoek van Support Casper geen dubbeltje onnodig wordt uitgegeven. Hoewel er nog altijd meer geld nodig is, is Van Eijck erg hoopvol over de vooruitgang. Bovendien is hij zeer content met het breed gedragen vertrouwen dat uit de campagne spreekt voor zijn vooruitstrevende ideeën over de strijd tegen alvleesklierkanker. ‘Zoals dat je kanker ook kunt doden met andere behandelingen dan chemotherapie, bijvoorbeeld met genetisch gemanipuleerde virussen. Support Casper geeft ons de kans zoiets mogelijk te maken.’ Achteruitkijkspiegel Maar ondanks al die mijlpalen spreekt Van Eijck nog niet over een geslaagde carrière. ‘Mensen met alvleesklierkanker gaan nu nog vaak binnen drie tot zes maanden dood. Ik heb de verantwoordelijkheid op me ge­ nomen ervoor te zorgen dat over vijf jaar die prognose er beter uitziet.’ Natuurlijk, be­ nadrukt hij meteen, denkt Van Eijck niet dat hij of zijn team het kankerprobleem zomaar gaan oplossen. Maar, zegt hij stellig, er moet structureel iets veranderen. Werk aan de winkel dus. Niettemin kijkt Van Eijck tegelijkertijd mild positief terug op zijn bijdrage aan het leven tot dusver. Hij hanteert namelijk als filosofie dat het je plicht is om iets goeds te doen voor een ander. ‘In mijn geval betekent dit dat die ander zich ge­ zonder voelt. Zet je jezelf daar honderd procent voor in, dan kun je met een gerust hart af en toe achterom kijken naar je leven. Dat vind ik extreem belangrijk.’ Hij roept iedereen daarom op om af en toe een blik te werpen in de achteruitkijkspiegel. Heb je iets goeds gedaan voor de ander, of moet je nog wat zaken aanpassen? ‘Als we dat allemaal ook maar een heel klein beetje doen, dan komen we echt een heel stuk verder met deze wereld.’

Vooruitstrevende ideeën En dan is er dus sinds 2015 een nieuw pro­ ject: Support Casper. Deze campagne vormt een onderdeel van de Stichting Overleven

22


DAGJE MEE

‘Luisteren is het belangrijkste in ons vak, samen met eerlijk antwoord geven op vragen’ 23


za k e l i j k e eve n t l o ca t i e

Het Erasmus Paviljoen beschikt niet alleen over een mooi grand cafĂŠ met veel mogelijkheden voor diners en borrels, maar is ook een unieke locatie voor diverse zakelijke events. De theaterzaal heeft een tribune die in en uit gezet kan worden, waardoor deze zaal geschikt is voor veel verschillende soorten bijeenkomsten. Vanuit de zaal is uitloop naar de mooie foyer mogelijk en hebben we beschikking over een ruime serre en een vergaderzaal, alle ruimtes kunnen gezamenlijk of afzonderlijk gereserveerd worden. Het Paviljoen heeft een perfecte ligging ten opzichte van diverse uitvalswegen en voldoende parkeergelegenheid. De Erasmus Universiteit Campus is niet alleen visueel een prachtige locatie maar ook een inspirerende omgeving voor uw gasten. Vraag uw vrijblijvende offerte op via events@erasmuspaviljoen.nl


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

‘ VRIJ­WILLIGERS­WERK BRENGT MENSEN NADER TOT ELKAAR’ TEKST: Geert Maarse FOTO’S: Jochem Sanders

Iets goeds doen voor de samenleving en tegelijkertijd bouwen aan je vaardigheden, netwerk, teamgevoel of corporate identity. Dat is de belofte van service learning en corporate volunteering. Twee EUR-onderzoekers leggen uit hoe dat werkt, en hoe beslist niet.

Vorig jaar was Lonneke Roza mee met een bedrijfsuitje van een groot energiebedrijf. Geen potje paintballen of dagje Snow World dit keer, maar vrijwilligerswerk doen. Accountmanagers zetten zich samen met B2B-relaties een dag lang in voor Stichting Opkikker, een club die kinderen met een beperkingen hun gezin een dagje uit biedt. Na afloop was een van de medewerkers van het bedrijf in tranen. Een van de klanten zag het – ‘Jeetje, raakt het je zo?’ – en er ontstond een gesprek. Wat bleek: ze heeft zelf een kind dat chronisch ziek is. Maar niemand die het wist.

‘Je wilt allemaal een baas bij wie je je thuis voelt. Waarmee je nor­ men en waarden deelt. Voor een werk­gever is het fijn als zijn mede­­ werkers langer in dienst blijven’

Roza, die talloze van dit soort activiteiten bijwoonde, ziet het regelmatig gebeuren: mensen die al jaren samenwerken en die elkaar tijdens een dag vrij­ willigerswerk ineens op een to­ taal andere manier leren kennen. Met een andere, vaak sterkere band tot gevolg. ‘Hoe persoon­ lijker zo’n dag wordt, hoe meer mensen zich betrokken gaan voelen bij hun collega’s en het team.’ Lol hebben en iets leren Vrijwilligerswerk bij wijze van teambuilding, als leermodule of als middel om de corporate

25

identity te verstevigen. Het past in een trend waarbij maatschappelijke dienstverlening steeds vaker wordt ingezet om ook een an­ der doel te bereiken, zegt vrijwilligerswerk­ hoogleraar Lucas Meijs. ‘We zien dat men­ sen in toenemende mate expliciete doelen hebben met hun vrijwilligersactiviteiten. Ze willen lol hebben, iets leren, nieuwe men­ sen ontmoeten of op een andere manier waarde toevoegen.’ Meijs en Roza gelden als autoriteit op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar vrijwilligerswerk en filantropie. Meijs is de gearriveerde professor die het veld in Nederland de afgelopen twintig jaar mede op de kaart zette. Roza is de jonge onder­ zoeker die als eerste in Nederland promo­ veerde op de rol van employee engagement bij corporate social responsibility. Het bedrijfsleven is een rol van belang gaan spelen in de filantropie. Naar Angelsaksisch voorbeeld en geheel in lijn met de gedroom­ de participatiesamenleving, trekt de overheid zich op een aantal terreinen terug. Daarmee wordt meer verwacht van andere instituties. Van de 5,5 miljard euro die op jaarbasis in Nederland weggegeven wordt, komt 2 miljard van bedrijven, in geld en tijd. Dat is geweldig, natuurlijk. Maar komen de middelen ook goed terecht? Waarom doen bedrijven dit? En is de voorgespiegelde


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK OVER LONNEKE ROZA Lonneke Roza (1984) is onderzoeker aan de afdeling Business-Society Management van de Rotterdam School of Management. Ze promoveerde op een onderzoek naar medewerkersbe­ trokkenheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tot op heden werd vaak aangeno­ men dat vrijwilligerswerk vanuit bedrijven hooguit budgetneutraal was of zelf geld kostte. Maar uit haar onderzoek blijkt dat zowel het bedrijfsleven als de non-profit organisaties aantoonbare voordelen hebben bij het stimuleren en faciliteren van sociale activiteiten door medewerkers. Ze wordt bij haar onderzoek, en het door haar opgerichte Kenniscentrum Maatschappelijke Betrokkenheid, gesteund door een coalitie van bedrijven: NUON, Alliander, IBM, KPMG, NN Group, ING, Vebego, Tommy Hilfiger en Ricoh.

win-win-situatie, waarbij het mes aan twee kanten snijdt, echt mogelijk? Zes keer hetzelfde muurtje Het kan goed misgaan. Roza herinnert zich de jeugdzorginstelling waar ze een rondlei­ ding kreeg. De directeur hield op een gege­ ven moment halt en wees naar een muurtje. Dat was afgelopen jaar zes keer geschilderd. Rood, roze, blauw, alles was voorbij geko­ men. Wat bleek? Het wemelde van de be­ drijven die op een woensdagmiddag even ‘wat goeds voor de samenleving’ wilden doen. Maar dan wel iets overzichtelijks graag, en een klusje waarbij snel resultaat geboekt werd. Roza: ‘Ik noem het vaak Sinterklaasje spelen. Zo’n bedrijf belt dan op en zegt: we willen volgende week met hon­ derd man langskomen. De gedachte is: je geeft, dus je bent goed bezig. Maar je moet je afvragen wat die samenleving nodig heeft.’ Ze signaleert – ‘gelukkig’ – een professio­ nalisering van samenwerkingen tussen be­ drijfsleven en non-profit organisaties. Bedrijven faciliteren hun medewerkers in het doen van vrijwilligerswerk om drie re­ denen. Instrumenteel, dus omdat het wat oplevert. Niet ten onrechte: de reputatie van het merk KPN werd bijvoorbeeld signi­ ficant beter nadat het bedrijf met hulp van medewerkers een campagne tegen een­ zaamheid had gevoerd. Ten tweede zijn er bedrijven die vinden dat ze een intrinsieke maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben (vaak familiebedrijven, aldus Roza). En dan zijn er nog organisaties die onder druk van stakeholders aan de slag gaan met een maatschappelijk project: de overheid stelt steeds vaker eisen aan bedrijven die meedoen aan aanbestedingen, of de druk komt vanuit de medewerkers zelf. Geraffineerde marketing? Hoeveel mensen in dit soort verband en aan vrijwilligerswerk doen, is onduidelijk. Daarvoor is simpelweg nog meer onder­ zoek nodig. Wel bekend is dat veertien pro­ cent van de grote bedrijven de mogelijkheid aanbiedt. En dat leidt tot aantoonbaar meer loyaliteit en betrokkenheid, zelfs onder mede­werkers die wel weet hebben van de

26


maatschappelijke activiteiten, maar er niet aan meededen. Roza: ‘Je wilt allemaal een baas bij wie je je thuis voelt. Met wie je nor­ men en waarden deelt. Voor een werkgever is het fijn als zijn medewerkers langer in dienst blijven, want het kost veel geld om nieuwe mensen te werven en in te werken.’ Klinkt leuk. Maar is het niet een geraffineerde vorm van marketing, waarbij vooral het be­ drijf zelf baat heeft? ‘Het is een strategische keuze van een bedrijf als NUON of KPN om hierop in te zetten, natuurlijk. Maar dat geldt net zo goed voor de non-profitorgani­ satie, die dolgraag een beroep doet op de middelen die het bedrijf beschikbaar heeft.’ Als voorbeeld geeft ze De Zonnebloem, een organisatie die mensen met een fysieke beperking een dag uit bezorgt en daarbij gretig gebruik maakt van bedrijven die een maatschappelijk verantwoord teamuitje wil­ len. ‘Het maakt, als je in een rolstoel behoefte hebt aan hulp, niet uit dat je in De Hermitage geduwd wordt door iemand van bedrijf A

en de volgende keer in de Efteling door ie­ mand van bedrijf B. Waar het om gaat, is dat beide partijen profijt hebben en er een gelijk­ waardige relatie ontstaat.’ Leren en helpen tegelijk Die uitdaging signaleert ook Lucas Meijs, die momenteel veel onderzoek doet naar een andere combi met maatschappelijke dienstverlening: service learning. Daarbij gaat het om vrijwilligerswerk als onderdeel van het onderwijs. Je doet iets voor de samen­ leving als onderdeel van een vak aan de universiteit, waarbij het een niet in dienst mag staan van het ander. En daar kan het wringen, zegt Meijs. Want zolang je echt iets aan het leren bent, kun je het nog niet. ‘Een mooi voorbeeld is dat je iemand die aan het lessen is voor zijn rijbewijs, geen taxi laat spelen voor gehandicapten of schoolkinderen. Terwijl het een uitstekend voorbeeld van service learning zou zijn.’ Hij legt uit. Er moet sprake zijn van een ge­ plande leerervaring, binnen een universiteit, hogeschool of andere onderwijsinstelling.

27

OVER LUCAS MEIJS Lucas Meijs (1963) is hoogleraar Strategische Filantropie en Vrijwilligerswerk aan de Rotterdam School of Management. Hij is gespecialiseerd in het management van vrijwilligersorganisaties, community involvement en de interactie tussen non-profit en andere organisaties, zoals het bedrijfsleven of onderwijs. In zijn onderzoek naar service learning richt hij zich op de vraag hoe vrijwilligerswerk in het onderwijs geïntegreerd kan worden zodat beide daarvan in gelijke mate profiteren.


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK En het moet gaan om specifieke vaardighe­ den, die kwantificeerbaar en te toetsen zijn. ‘Mijn jongens doen van alles en nog wat bij Scouting. Maar dat is een ongeplande lee­ ervaring. En hoewel ze best wat opsteken, zou je het lastig kunnen toetsen.’ Meijs doet niet alleen onderzoek naar het fenomeen, hij introduceerde service learning als een van de eersten in het Nederlandse onderwijs. Bij wijze van experiment liet hij een jaar of twaalf geleden bedrijfskundestu­ denten oefenen als consultant door ze zich te laten buigen over het diversiteitsbeleid van Rotterdamse vrijwilligersorganisaties. Hij zag hoe studenten veel meer leerden dan van de ‘dode cases’ die hij hen voor­ heen voorschotelde. En er kwam ineens een hele bak energie beschikbaar die voor­ heen opgesloten werd in de collegezaal. Maar hobbels waren er ook. Meijs grinnikt. ‘Studenten zitten heel erg in hun twaalf we­ ken-bubbel; zo lang duurt een vak bij ons. Ze vinden de buitenwereld interessant, maar hij moet niet moeilijk gaan doen. Dus als die praktijk zich ineens wat minder goed laat sturen, doordat er iemand ziek wordt bijvoorbeeld, staan ze gelijk bij mij voor de deur. Dan zeg ik: kom op, pak gewoon de telefoon. Dat hoort er straks ook bij.’ Of die keer dat studenten van hem aan de slag gingen met de verduurzaming van een kleinschalig operapodium in Rotterdam Delfshaven. Het eerste wat de opdrachtgever deed, was ze uitnodigen om mee te gaan naar een echte opera. En de studenten, niet echt operaliefhebbers, dachten: no way. ‘Dan zeg ik: als je straks consultant bent en je opdrachtgever vraagt je mee naar Ajax, dan ga je. Ook als je niet van voetbal houdt.’ Onderspit De term gonst al een aantal jaar stevig rond in onderwijsland, maar vraag het Meijs en de goede voorbeelden van service learning zijn op een hand te tellen. Vaak slaat de boel door naar een van beide kanten. Artsen in opleiding die meelopen met ver­ pleegkundigen in de thuiszorg zonder dat dat ingebed is in een vak, dat is gewoon leren, zegt hij. En studenten die een paar uurtjes meedraaien in de rechtshulp, zonder dat daar explicieter leerdoelen aan hangen? Dat is heel mooi, absoluut, maar gewoon community service.

Ook trof Meijs de afgelopen jaren regelmatig maatschappelijke organisaties die helemaal niet geïnteresseerd waren in de nobele doelstellingen van service learning, maar die zijn studenten zagen als gratis arbeid voor dom werk. ‘Ik heb weleens gezegd: met u gaan we niet verder. Dan hadden ze een enquête liggen die ze snel uitgedeeld wilden hebben, zonder dat de student mocht meedenken over de onderzoeksvraag of de methodologie.’ Communiversity En eerlijk is eerlijk, ook binnen de universiteit zit lang niet iedereen op dit wondermiddel te wachten. Het vereist nogal wat netwerk­ vaardigheden om al die maatschappelijke organisaties zover te krijgen dat ze met een groep studenten aan de slag gaan. Het zijn niet allemaal briljante studenten, dus als ze een ondernemingsplan gaan schrijven, kan het ook zijn dat er het een en ander aan rammelt. Maar wat het echt lastig maakt, zegt Meijs, is dat heel onderwijsland zich gemakkelijker voelt bij feitjes stampen, vra­ gen maken en een meerkeuzetentamen door de nakijkmachine draaien. ‘Als je met service learning aan de slag gaat, is de be­ oordeling veel complexer.

Meijs pleit voor een centrum binnen de universiteit dat docenten helpt bij de implementatie van service learning. Hij heeft er zelfs al een naam voor: Communiversity

Meijs pleit voor een centrum binnen de universiteit dat docenten helpt bij de imple­ mentatie. Hij heeft er zelfs al een naam voor: Communiversity. ‘Hoe mooi zou het zijn als wij al onze eerstejaars bedrijfskunde – Engels en Nederlands bij elkaar zijn het er zo’n 1200 – bij het vak Finance de samen­ leving in zouden kunnen sturen? Zo van: ga naar de lokale sportvereniging, praat met de penningmeester, geef hem advies en schrijf een reflectie over je leerervaring. Dat zou financiën ineens heel erg inzichtelijk maken en de sportclub waarschijnlijk op een aantal fronten helpen. Maar het is een enorme klus.’

HELFT VAN DE NEDERLANDERS DOET VRIJWILLIGERSWERK Iets minder dan de helft van de Nederlanders zet zich op vrijwillige basis in voor de samenleving, blijkt uit cijfers van het CBS. Het gaat hierbij om volwassenen (vijftien jaar of ouder) die ten minste een keer per jaar een vrijwillige activiteit ondernemen. Het grootste deel daarvan is actief op sportverenigingen (vijtien procent) en scholen (twaalf procent), maar ook (thuis)zorg en kerk leunen stevig op vrijwilligers. Het zijn vooral hoger opgeleiden die zich inzetten, met ruim 60 procent bijna twee keer zo veel als onder de laagst opgeleide groep. Hoeveel Nederlanders vrijwilligerswerk doen vanuit hun bedrijf of opleiding is, omdat het onderzoeksveld nog in de kinderschoenen staat, niet nauwkeurig vast te stellen. Schattingen lopen uiteen van vijf tot 25 procent. Wel lijkt het hier vaak te gaan om minder intensieve trajecten dan het ‘reguliere’ vrijwilligerswerk, waarschuwt Lucas Meijs. Iemand staat wekelijks te fluiten bij de voetbalvereni­ ging, maar doet op jaarbasis slechts een paar uur vrijwilligerswerk in de tijd van de baas. Lonneke Roza: ‘Het zou interessant zijn om te kijken hoe die twee zich tot elkaar verhouden. Of iemand ook buiten werktijd vrijwilligerswerk gaat doen nadat hij een keer door zijn werkgever uitgenodigd is. Of dat er juist een verdringingseffect plaatsvindt. Dat kan natuurlijk ook.’

28


Executive Programs

Erasmus School

Verdieping van uw kennis en inzicht

& Assurance

of Accounting

ESAA Erasmus Executive Programs zijn programma’s voor de ervaren en nieuwsgierige professionals die zich willen blijven ontwikkelen en op de hoogte willen blijven van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen. Executive Programs •

Tax Control voor Bestuurders

Het Brein in de Boardroom

The New CFO

Corporate Social Responsibility

Het Rendement van Geluk

Sturen op Geluk in het Publieke Domein

Finance & Risk Management voor Woningcorporaties

Certified Pensioenexecutive

Financieel Forensisch Deskundige

Programma voor (nieuwe) Commissarissen en Toezichthouders

• •

Programma voor Publieke Aandeelhouders Bedrijfseconomie - The Next Level

Tax Control van Maatschappelijke Organisaties

Masterclasses •

Grondslagen van Geluk

Audit Committee Vraagstukken voor Commissarissen en Toezichthouders

Financiële Vraagstukken voor Commissarissen en Toezichthouders

Insight Experience

• •

Actualiteiten voor RA-Executives Masterclass voor Finance Professionals

Masterclass Bouwen aan Gelukkige Steden

Wilt u meer weten over (één van) deze programma’s? Bezoek voor de inhoud van de programma’s en de startdata www.esaa.nl of neem contact op via 010-408 15 12. Aan alle ESAA programma’s worden PE-uren toegekend.

ESAA is een onderdeel van de Erasmus Universiteit Rotterdam


CAMPUS IN BEELD

FOTO: Jennifer Remme


DEVELOPMENT

Erasmus University & you Mensen op de campus: studenten, medewerkers, alumni, bezoekers‌ De universiteit geeft bijna elke dag een van deze mensen een gezicht via LinkedIn, Instagram en Facebook. Een foto met een verhaal. www.facebook.com/ErasmusUniversity


DEVELOPMENT TEKST: Carien van der Wal FOTO: Jennifer Remme

Interview met Sonja Nollen-Smith, initiatiefnemer van EUR Connect

‘ Ik hoop dat zo veel mogelijk studenten en alumni met elkaar in gesprek gaan’ Het was niet de bedoeling. Als afgestudeerd econoom ligt een loopbaan in het bedrijfsleven meer voor de hand. Maar soms duwt het leven je een bepaalde richting uit en ben je, voordat je het weet, opeens verantwoordelijk voor het universitaire alumnibeleid van je eigen alma mater. Sonja Nollen-Smith: ‘Ik hoorde na mijn afstuderen eigenlijk nooit meer van de universiteit.’ Ze lacht: ‘Al kwam dat waar­ schijnlijk ook doordat mijn adresgegevens niet up-to-date ­waren. Feit is dat de faculteiten beschikten over een groot, ­belangrijk en divers netwerk, maar dat er overkoepelend nog maar weinig mee werd gedaan.’ Meerwaarde creëren en het potentieel ten volle benutten, daar gaat haar hart sneller van kloppen. Dus werkte ze het afgelopen jaar bijna non-stop aan het ontwikkelen van een online community die als ontmoetings­ plek dient voor afgestudeerden en studenten, zowel derdejaars bachelor als master, EUR Connect. Met als doel alumni, net als bij Amerikaanse en Engelse universiteiten, volwaardig onderdeel te maken van de universitaire gemeenschap. Brede community ‘De rol van universiteit verandert; van zender worden we steeds meer facilitator. We stellen vragen aan onze afgestudeerden: wat heb je gemist, waar heb je behoefte aan? Wil je academi­ sche updates? Of meepraten over onderzoek gericht op grote

maatschappelijke issues in de 21e eeuw? Misschien wil je stagi­ aires begeleiden?’ Alumni kunnen binnen EUR Connect zelf groepen aanmaken, lid worden van een vereniging en met el­ kaar in contact komen, berichten delen of discussies starten. ‘We hebben EUR Connect samen met de faculteiten ontwikkeld. Daar ben ik best trots op, want van oudsher heeft de EUR een sterk decentraal karakter en sommige faculteiten waren al veel verder met hun alumnibeleid dan andere. Met EUR Connect hebben we nu een universiteitsbrede community, die ook inspeelt op de behoeften van onze internationale alumni. Juist deze steeds groter wordende groep heeft behoefte aan een sterk netwerk. Doordat ze ver van huis zijn en op de campus wonen, beleven ze hun studententijd vaak veel intenser.’ Discussie welkom Wilt u ook deel uitmaken van EUR Connect, log dan in via ­eurconnect.nl. Sonja: ‘Ik hoop dat zo veel mogelijk alumni en studenten zich aanmelden bij EUR Connect en met elkaar in gesprek gaan, informatie delen of elkaar (weer) gaan ontmoeten. Als we met z’n allen de community levendig houden, is mijn missie geslaagd. En het kan natuurlijk altijd beter, dus stuur me vooral suggesties!’

Meer informatie eurconnect.nl

32


DEVELOPMENT TEKST: Carien van der Wal FOTO: Jennifer Remme

‘Studenten zijn innovatief, ze inspireren en houden je scherp’ Voor het eerst sinds lange tijd is Rob van Gansewinkel (50, CEO bij Van Kaathoven; bedrijfskunde-alumnus) even terug op Campus Woudestein. De dynamiek verrast hem in positieve zin.

‘Mijn studietijd herinner ik me als de dag van gisteren. Net 20 was ik, toen ik na aan­ vankelijk te zijn uitgeloot toch werd toe­ gelaten tot de studie Bedrijfskunde. Dat ik hier mocht studeren, had te maken met de hard­heidsclausule. Ik kom uit een onder­ nemers­­gezin en mijn broer werd plotseling doof op zijn 18e, waardoor ik de enige was die mijn vader in het bedrijf kon opvolgen. Als kind woonden we tegenover ons familie­ bedrijf in afvalinzameling en -verwerking. ­­­­­ Ik maakte liever smeerputten schoon dan met andere kinderen te spelen in de zand­ bak en vond niks leuker dan mee te rijden op de wagen. Vuilniszakken in de laadbak gooien; containers leegschudden. Van A tot Z doorliep ik het bedrijf. Maar toen besloot mijn vader het te verkopen. Teleurgesteld? Welnee, ik besloot zelf te gaan ondernemen. Als lid van de Raad van Bestuur is je speel­ ruimte beperkt; als ondernemer heb je veel meer vrijheid. Ruim tien jaar was ik actief in de spoorwereld, maar ik deed het bedrijf toch weer van de hand. Tja, wat doe je dan? Een oude Landrover kopen om mee naar China te rijden. En opnieuw een bedrijf overnemen, in, jawel, de afvalbranche.

Ik heb veel aan Rotterdam te danken. Niet al­ leen een prachtige opleiding, maar ook die mooie studententijd, waarin ik lid was van Laurentius. Studenten zijn innovatief, ze in­ spireren en houden je scherp. Kijk, dit is een foto van een waterdrone, de Waste Shark, een uitvinding van een Zuid-Afrikaans bedrijf. Twee studenten van de TUE maken hiervoor een business case. De Waste Shark maakt rivieren en kanalen afvalvrij, maar je kunt de drone ook inzetten bij het zoeken naar drenkelingen. Voorlopig ben ik nog volop aan het bouwen en innoveren. Maar als het eenmaal staat, ben ik weg. Niets doen is geen optie, want als telg uit een roemrijk ondernemers­ geslacht heb je nu eenmaal bepaalde ver­ plichtingen. Zoals het opzetten van een ­family office, dat het vermogen beheert voor de toekomstige generatie. Van daaruit kijk ik hoe we kunnen bijdragen aan de maatschappij. Mijn generatie ging het vaak om uiterlijkheden en status. Gelukkig heeft de jeugd van nu hier minder last van. Zij zijn meer geïnteresseerd in het delen van goe­ deren en diensten. Door een bijdrage aan het Endowment fund kunnen we misschien

33

De Waste Shark

onderzoek mogelijk maken naar de effecten van een circulaire economie op langere termijn. Of onderzoek naar het indammen van de afvalstroom. Mijn eigen bedrijf maak ik er niet mee overbodig, nee. We verleggen de aandacht naar het begin van het pro­ ductie­­proces: hoe kun je goederen produ­ ceren met zo veel mogelijk grondstoffen die je kunt hergebruiken? Supply Chain Management eigenlijk. Streven naar een af­ valloze maatschappij, da’s pas een mooie uitdaging!’


DEVELOPMENT

34


‘DAT IS EEN VAN ONZE AMBITIES: DUSDANIG HOOGWAARDIG ONDERZOEK DOEN DAT DAAR EEN NOBELPRIJS­WINNAAR UIT KAN VOORTKOMEN’ TEKST: Eva Hoeke FOTO: Jennifer Remme

NAAM: Michiel Muller (links op foto) LEEFTIJD: 53 jaar STUDIE: Bedrijfseconomie (1989) FUNCTIE: Ondernemer, voorzitter Erasmus

Trustfonds

NAAM: Frans van Houten (rechts op foto) LEEFTIJD: 57 jaar STUDIE: Economie en Business Management

(1984) FUNCTIE: Voorzitter Raad van Toezicht

Erasmus Trustfonds, bestuursvoorzitter Koninklijke Philips

Als twee alumni van naam zich sterk maken voor het vernieuwde Erasmus Trustfonds, zijn er duidelijk grootse plannen. Frans van Houten en Michiel Muller vertellen waarom ze zich juist voor deze universiteit inzetten, en waarom juist nu. Zaterdagochtend, rotweer en hartstikke vroeg, maar Frans is al binnen. Als eerste. ‘Zo gaat dat,’ zegt hij terwijl hij zijn tas neer­ zet in de universiteitsbibliotheek. ‘Wie van ver komt, is op tijd.’ En met genoegen, ook nog, want zijn leven voer langs vele coördinaten – startpunt Eindhoven, huidige standplaats Amstelveen, en tussendoor een waaier aan stages en banen in andere landen – maar hier, in de oude bibliotheek van campus Woudestein, is hij in één klap terug op het oude honk. Mijmerend: ‘Ik heb hier heel wat uren zitten blokken, al studeerde ik ook net zo makkelijk op mijn studentenkamer. Lekker koffietje erbij, prima.’ U vond de studie makkelijk, daar komt het eigenlijk op neer. Frans: ‘Ja. Wel veel, maar niet supermoeilijk. Er was tijd voor andere dingen. Rotterdam was toen al een fantastische stad, er was ­altijd wat te doen. Als student hielp ik sche­ pen lossen in de haven, dan werkte je tien uur achter elkaar door. En als je daarna ver­ tier zocht, ging je naar de Westzeedijk, of de Binnenweg. De wat ruwere kant van

35

Rotterdam, zeg maar.’ Michiel (opgegroeid in Heemstede, maar zoon van een echte Rotterdamse, bij wie ‘tram’ rijmde op ‘boter­ ham’) komt binnenlopen: ‘Veel zeemannen en criminaliteit.’ Kon je daar als bleue student naar toe? Frans: ‘Ja, júist.’ Michiel: ‘Dat was het leuke aan Rotterdam: als student maakte je deel uit van de com­ munity. Anders dan in bijvoorbeeld Leiden of Delft leefde je hier niet uitsluitend in je eigen wereld. Hier moest je je wel mengen met andere mensen, om de eenvoudige ­reden dat je in de minderheid was.’ Frans: ‘Dat kwam ook door die bijbaantjes. Als student deelde ik de kantine met de havenarbeiders.’ Michiel: ‘We zaten ook veel in Locus, hoor. Maar toch: je hoort vaak dat Rotterdamse studenten zo ambitieus zijn. Dat komt ook doordat ze vaak al eerder bezig waren met ondernemerschap en de stad ze meer bood. Wat je van Groningse studenten weleens hoort, is dat ze na drie jaar zeggen: ik heb het nu wel gezien, het is hier gewoon één


DEVELOPMENT

‘ Het mooie is dat een universiteit in staat is wereld­ problemen aan te pakken, of onder­ zoek kan doen naar hoe dat zou kunnen’

grote kroeg. Ook leuk, maar dat houdt ­natuurlijk een keer op.’ Kende u elkaar tijdens de studie? Frans: ‘O, zeker. Sterker, ik heb jou in het ontgroeningskamp gehad van het RSC. ­­­ Ik ben natuurlijk wat eerder begonnen dan jij, in 1978. Ik eindigde in 84.’ Michiel: ‘Ik begon in 82 en eindigde in 89.’ Frans: ‘Zo zo, heb je er zeven jaar over ­gedaan?’ Michiel, snel: ‘Zesenhalf.’ Frans: ‘Haha!’ Over hun mooiste herinnering aan die tijd zegt Frans: ‘Dat je wereld werd verbreed met zo veel leuke, slimme en aardige men­ sen, die je nu nog steeds kent. Die tijd van zelfontplooiing, zowel intellectueel als so­ ciaal, waarin je los komt van je beschermde omgeving, is zo waardevol.’ Michiel: ‘Dat is ook de reden dat veel men­ sen deze campagne steunen. Omdat je als je terugkijkt, veel aan je tijd op de Erasmus Universiteit te danken hebt.’ U bent beiden zeer succesvol geworden – in hoeverre is dat aan de Erasmus Universiteit te danken? Michiel: ‘Zo’n universiteit, en ook zo’n stad, haalt wel iets in je naar boven. In Rotterdam moest je ervoor vechten om het te ontdek­ ken. De stad vroeg een zeker ondernemer­ schap van je.’ Frans: ‘Als je van Kralingen naar de Coolsingel

36

liep, was er helemaal niks. Het was een heel vernieuwende stad: er werd veel gebouwd, er waren veel verschillende mensen, niemand kreeg het voor niks.’ De stad moest veroverd worden. Michiel: ‘Ja precies, je moest er echt zelf iets van maken. Dat doet iets met je.’ Een mentaliteit die de mannen niet alleen een zeer succesvolle carrière opleverde, maar ook op het ‘on-Nederlandse, maar wel echt Rotterdamse idee’ bracht om het endowment fund fors te laten groeien. Michiel: ‘Er wordt hier waanzinnig goed ­onderwijs gegeven, een aantal faculteiten scoort qua onderzoek wereldwijd zeer hoog, maar er is nóg meer van te maken. En met een overheid die links en rechts te­ rugtrekkende bewegingen maakt, willen we die laatste vijf tot tien procent via alumni tot stand brengen.’ Frans: ‘Om een topuniversiteit te zijn, moet je je onderscheiden. Dat is die tien procent: de allerbeste professoren ter wereld aan kunnen trekken, het onderzoek kunnen doen waarmee je wereldwijd in het vizier komt, hele slimme studenten een beurs kunnen geven. De icing on the cake waar­ mee je het verschil kunt maken. Daar heb je middelen voor nodig.’ Michiel: ‘En dat kan, want steeds meer alumni geven aan iets terug te willen doen,


in welke vorm dan ook. Dus toen hebben we de koppen bij elkaar gestoken en met het bestuur een ambitieus plan neergelegd.’ Frans: ‘Het interessante is dat de Erasmus Universiteit in 1913 is opgezet door onder­ nemers; dat DNA is nog steeds voelbaar. We zijn misschien geen MIT of Harvard, maar waarom zouden we niet in de top ­ van de werelduniversiteiten thuishoren? Waarom zou er niet weer een keer een Nobel­prijswinnaar uit de Erasmus Universiteit komen? Dat is een van onze ambities: dat we dusdanig hoogwaardig onderzoek doen dat daar een Nobel­prijs­ winnaar uit zou kunnen voortkomen. ­­­ Dan moet je wel een omgeving scheppen waarin dat kan.’ Uw doel is om honderd miljoen op te halen – ambitieus. Michiel: ‘Ja. Maar wel pas per 2025, hè.’ Frans: ‘Dat gaan we halen. Eerder ook.’ Michiel: ‘We hebben van tevoren goed na­ gedacht over wat we potentiële donoren kunnen aanbieden. Daarvoor hebben we de laatste anderhalf jaar met veel hoogleraren gesproken: wat gebeurt er, waar zijn jullie mee bezig? Uit die gesprekken bleek dat er veel waardevols op de universiteit plaats­ vindt. Alleen: een hoogleraar is bezig met onderzoek, niet met de hele wereld vertel­ len hoe fantastisch het is.’ En dat moet wel. Michiel: ‘Ja: er is veel competitie, de wereld

globaliseert, 20 procent van de studenten is internationaal. Dan móet je naar buiten tre­ den om te zeggen dat het hier gebeurt. En als je alumni aan wilt spreken ook, dan moet je kunnen zeggen: dit onderzoek doet ertoe, of: daar hebben we beurzen nodig.’ Frans: ‘Wat we daarbij belangrijk vinden is continuïteit. Je kunt niet besluiten om dit jaar mee te doen, maar volgend jaar niet, want dan komt het niet zo goed uit. Dat is de rol van het Erasmus Trustfonds, waar­ mee je een geldstroom hebt die is geba­ seerd op een kapitaalsbestand waarop je kunt rekenen.’ Michiel: ‘Het mooie is dat een universiteit in staat is wereldproblemen aan te pakken, of op z’n minst onderzoek kan doen naar hoe dat zou kunnen. Dan kom je tot de essentie, waardoor mensen enthousiast worden. Niemand wordt enthousiast van onderzoek naar of de terrassen voller zitten als de zon schijnt. Het gaat om het bestuderen van de grote, ingewikkelde thema’s. Rotterdam kan als living lab dienen doordat het de schaal en de complexiteit van een grote stad heeft: belangrijke industrie, immigratie, arme wij­ ken, rijke wijken, criminaliteit, milieuvervui­ ling; alles zit erin. Het leuke is ook dat de faculteiten veel meer energie krijgen van de multidisciplinaire samenwerking die hiervoor nodig is.’ Is dat de ontdekking? Michiel: ‘Voor mij wel, ja. Dat je samen weer dat ondernemerschap terug kunt krijgen

om grote problemen aan te pakken, vind ik heel mooi.’ Frans: ‘Wij hebben gezegd: “Wij gaan het geld bij elkaar brengen, maar jullie moeten het daarna waarmaken.” Daar is een convenant uit voortgekomen tussen alle decanen, het college van bestuur en het Erasmus Trust­ fonds, waarin dat streven naar de top is vast­gelegd. En dat bleek als katalysator te werken. We hebben er samen de schouders onder gezet, als echte Rotterdammers.’ Is dit Trustfonds in Nederland het eerste dat zoiets doet? Frans: ‘Eigenlijk wel. In Amerika, Engeland en België is het heel gewoon, geld geven aan je alma mater, maar hier kennen we die traditie niet. We zijn in zekere zin verwend, heel veel wordt hier goed geregeld door de overheid. Dat neem je voor lief. Met deze oproep willen we mensen eraan herinneren dat we veel te danken hebben aan die uni­ versiteit. Overigens is na de crisis die cultuur van ‘iets willen bijdragen’ enorm gegroeid. Steeds meer mensen leveren bijdragen aan concertgebouwen en musea, enzovoort. Nu nog aan onderwijs.’ Michiel: ‘Waarom het tot nu toe niet ge­ beurde, heeft er ook mee te maken dat we het ze nooit hebben gevraagd. Terwijl nu we dat wel doen, er meteen enthousiasme is. Er zijn al mensen die aanzienlijke schen­ kingen hebben gedaan, die colleges hebben gegeven, die cases hebben gemaakt en die bereid zijn studenten te begeleiden. Soms is

‘ Die tijd van zelf­ ontplooiing op een universiteit, zowel intellectueel als sociaal, waarin je los komt van je beschermde omgeving, is zo waardevol’ 37


DEVELOPMENT

iets is ook gewoon een kwestie van ontslui­ ten wat erin zit.’ Bent u ook al op een ‘nee’ gestuit? Frans: ‘Eigenlijk niet. We moesten wel leren hoe je zoiets vraagt. Je kunt niet zomaar zeg­gen: doneer even een miljoen. Je moet het bespreekbaar maken? waarom dan? ­ En waarom jij? En hoe gaat dat geld gebruikt worden?’ Is er onderling competitie? Dat u een appje stuurt met: ik heb weer een miljoen binnen gehaald, hoe ga jij? Michiel: ‘Haha, dat niet. Maar toen we onze eerste grote schenking binnen hadden van Onno Ruding – wat een ongelooflijke stap is, om dat als eerste te doen – zeiden we wel tegen elkaar: nu is de uitdaging eigenlijk groter geworden.’ Want toen moest u ineens. Michiel: ‘Nou meer van: het kán dus. Er zijn dus Rotterdammers en alumni die bereid zijn aan zo’n initiatief bij te dragen. Veel mensen hebben ons van tevoren voor gek verklaard. Honderd miljoen ophalen, wat is dat voor een onzalig plan? Maar toen Ruding zei: ‘Dit is belangrijk, dit is een goed verhaal’, werd de verantwoordelijkheid des te groter om dat onzalige plan te laten slagen.’ Frans: ‘Veel alumni zullen hopelijk geïnspi­ reerd raken en besluiten: dit gaan wij ook doen, want wij zitten in de positie om dit te kunnen doen.’ Michiel: ‘Een belangrijk element van een endowment fund is dat je gift voor altijd is. Het basisbedrag blijft bestaan, en uit het rendement worden mooie projecten gefi­ nancierd. Dus ook de generaties hierna hebben er baat bij.’ Frans: ‘Bij een substantieel bedrag kun je zelfs een Fonds op Naam krijgen.’ Michiel: ‘Bepalen waar het geld aan wordt besteed, al naar gelang je interesses.’ Werkt dat geen corruptie in de hand? Michiel: ‘Daar hebben we het ook met ­elkaar over gehad. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat het gesteunde onderzoek dan bepaalde uitkomsten moet genereren.’ Frans: ‘Als stichting met een ANBI-status is het Erasmus Trustfonds gebonden aan zorgvuldige regels, er is een disbursement­commissie die als wetenschappelijke groep toekijkt op projecten die worden aange­ vraagd en hoe het geld vervolgens wordt besteed. Dat doen we niet zelf.’

‘ Belangrijk aan een endowment fund is dat een gift voor altijd is. Ook generaties hierna hebben er baat bij’

Waarom zet u zich beiden zo in voor de universiteit? U hebt het toch druk genoeg? Frans: ‘Mijn vrouw vraagt weleens: “Ga je nu wéér naar Rotterdam?” Ze heeft zelf geluk­ kig ook in Rotterdam gestudeerd, dus ze begrijpt het wel.’ Michiel: ‘Het is dat thema van Earn, Learn and Return hè, dat speelt voor mij een rol. Onderwijs is gewoon ongelooflijk belang­ rijk. Voor de maatschappij als geheel, maar ook voor een land. Als wij daar een steentje aan kunnen bijdragen: let’s do it.’ Frans: ‘Onderwijs én onderzoek, dat is be­ langrijk. Zij moeten het antwoord formule­ ren op de vraag: hoe bouw je vital cities waarin niemand achterblijft? Door de crisis­ jaren is iedereen weer even bij de les – het inzicht dat het niet vanzelfsprekend is dat welvaart altijd stijgt. Hoe zorg je dat wel­ vaart in de toekomst gewaarborgd blijft? Dat is een prachtige vraag voor zowel een sociale als een economische faculteit om een antwoord op te formuleren.’ Michiel: ‘Inclusive prosperity gaat om de vraag of je het zodanig kunt organiseren dat welvaart eerlijker verdeeld wordt. Een maat­ schappij die helemaal uit het lood is, dat loopt nooit goed af.’ Is dat geen zaak voor de politiek? Frans: ‘Jawel, maar de ideeën komen hier vandaan. Daarbij past ook het thema smarter choices for better health. Wetenschappers uit de gezondheidseconomie, gedragseco­ nomie, publieke zorg en internationale zorg gaan een intensieve samenwerking aan om zorgsystemen eerlijker en effectiever in te rich­ten – met de huidige financiële middelen.’ Wat inspireert u? Michiel: ‘Ik vind heel bijzonder hoe de Erasmus Universiteit van een groep onder­ nemers vanuit een privéschool uiteindelijk naar een rijksuniversiteit is gegroeid die heel hoog in het lijstje staat. Die honderd jaar historie heeft ons geïnspireerd de vraag te stellen: hoe zien de komende honderd jaar eruit?’

38

Frans: ‘Voor mij telt dat Nederland het heel goed heeft. Veel mensen nemen dat voor kennisgeving aan. Die denken: daar heb ik recht op. Ik heb de visie dat de samenleving van ons allemaal is. Dat als je je ergens zor­ gen over maakt, je ook zelf verantwoorde­ lijkheid moet nemen. In een tijd van popu­ lisme wijzen mensen al gauw ergens anders heen. Ik besef dat ik in een geprivilegieerde positie zit, en dus ook iets moet bijdragen aan de maatschappij. Dan zijn er genoeg goede doelen, maar ik heb iets met de Erasmus Universiteit, en ik denk dat het bij­ dragen aan onderwijs en onderzoek juist de maatschappij voor de volgende generaties helpt.’ Letterlijk, in uw geval, want uw dochter studeert hier nu ook. ‘Ja, die is nu net begonnen aan Geneeskunde.’ En? ‘Nou, ze is net een week bezig. Maar ze is enthousiast.’ En uw kinderen? Michiel: ‘Ik heb hopeloos gefaald: ik heb een zoon die in Leiden zit en twee dochters in Utrecht.’ Tot slot: welke gedachte zou u de huidige lichting Erasmus-studenten mee willen geven? Michiel: ‘Besef hoe bevoorrecht je bent dat je überhaupt in Nederland woont en dat je op zo’n universiteit mag studeren tegen zulke lage kosten. Dat is één. Ten tweede zou ik willen zeggen: zorg dat je het maxi­ male eruit haalt, zowel qua studie als sociaal. Ontwikkel je als mens. En drie: bedenk wat je in de toekomst terug wilt doen. Dat doe je natuurlijk niet meteen, maar realiseer je dat we hier nog heel lang met heel veel mensen kunnen leren en werken.’ Rentmeesterschap. Michiel: ‘Ja. Honderd procent.’ Frans: ‘Daar sluit ik me volledig bij aan.’


DEVELOPMENT TEKST: Margot van Sluis

Fantastische eerste opbrengsten voor Obesitas-tool Een gezond gewicht bereiken of behouden is voor steeds meer mensen een probleem. Gedragsverandering is essentieel, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Het Erasmus Trustfonds steunt een nieuw behandelproject.

In de praktijk blijkt het aanbod van ­ondersteuning en zorg op het gebied van leefstijlverandering vaak gebaseerd op standaardadviezen voor dieet en ­lichaamsbeweging: ‘Meer bewegen en minder eten’. De barrières om tot zo’n gezondere leefstijl te komen, liggen ech­ ter vaak op andere vlakken. Dat vari­eert van stress tot gebrek aan gezondheids­ vaardigheden, (inhibitie)controle, cul­ turele of pedagogische factoren, ­slaapgebrek en eetlust verhogend medicatie­gebruik. Ook biologische factoren, zoals genetische aanleg, hor­ monale problemen of een vertraagde stofwisseling kunnen bijdragen aan gewichtstoename.

ALS U WILT BIJDRAGEN AAN DIT PROJECT U kunt een gift overmaken naar rekeningnummer NL06 ABNA 0564 4143 52 t.n.v. het Erasmus Trustfonds. Graag bij uw storting ‘Elisabeth Foundation’ vermelden. De Elisabeth Foundation is een Fonds op Naam met als doelbestemming bestrijding van overgewicht.

Obesitasbehandeling is daardoor heel complex. Voor een behandeling op maat is het eerst nodig om te onder­ zoeken welke behandeling effectief is bij wie. Het Centrum Gezond Gewicht (CGG) wil, door gebruik te maken van nieuwe technologie, een E-health tool inzetten om zowel zorgverleners als patiënten advies op maat te kunnen geven over de aanpak met de meeste kans op suc­ ces. Het afgelopen half jaar is voor dit doel al € 1.004.825,00 aan particuliere giften opgehaald, waarmee een serieuze start met dit project gemaakt kan wor­ den. Een prachtig resultaat, maar er is nog meer nodig!

39


DEVELOPMENT

‘Mijn eigenlijke passie: het werken met fysieke consumenten­producten’

TEKST: Karin Koolen FOTO: Stephane Candé

Theorie toepassen is prima, maar echte producten maken vond Peter Stas (1963), oprichter en CEO van horlogemaker Frederique Constant, nog veel mooier.

‘Ik heb altijd een sterke drang gehad naar ­financiële onafhankelijkheid. Het zaadje daarvoor is vermoedelijk ergens in mijn jeugd al geplant, net als de behoefte om ­eigenhandig iets op te bouwen. Na mijn studie bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit kwam ik in New York als consultant te werken. Maar pas in mijn rol als Product Marketing-manager bij Philips ontdekte ik mijn eigenlijke passie: het werken met fysieke consumenten­ producten. Wat wil de consument? Hoe kun­ nen we dit product naar een hoger niveau brengen én op de markt brengen? Machtig interessante vragen! In die periode, rond 1988, ontstond het idee voor Frederique Constant. Mijn vrouw Aletta en ik woonden toen in Hongkong. Daar zag je veel relatief betaalbare horloges die weliswaar van prima kwaliteit waren, maar ook stuk voor stuk lelijk. In Zwitserland waren de designs veel mooier, maar lagen de prijzen beduidend hoger. ­­­­­­­­­ Wij wilden de kwaliteit van het een te combi­ neren met de schoonheid van het ander én

40

het resultaat voor een scherpe prijs op de markt brengen. Zo is het begonnen. In 2015 ontwikkelden wij onze eerste smart­ watch – die levert inmiddels tien procent van onze omzet op. Dat leidde weer tot een samenwerking met het Erasmus MC. Tijdens een evenement raakte ik in gesprek met professor Vincent Jaddoe over het on­ derzoeksproject Generation R Next. Dit project volgt de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 opgroeiende kin­ deren in Rotterdam – van voor de zwan­ gerschap van de moeder tot hun jonge vol­ wassenheid. Wij ontwikkelden en doneer­­den 1000 fertility watches. Deze smartwatch meet de hartslag, bloeddruk en slaap én stelt de drager in de gelegenheid nauwkeurig te bepalen wanneer haar eisprong plaats­ vindt. Dit geeft een schat aan informatie voor het onderzoek en ondersteunt vrouwen met een kinderwens. Ik vind het geweldig dat wij met onze horloges concreet kunnen bijdragen aan dit prachtproject.’


DEVELOPMENT

DONATIE VANUIT HET HART Marco en Birgit van Kalleveen hebben niet alleen hun carrière, maar ook hun liefde aan de Erasmus Universiteit te danken. Nu geven ze iets terug. Het doel in kwestie, onderzoek naar het welzijn van Rotterdamse kinderen, raakt hun persoonlijk.

TEKST: Karin Koolen FOTO: Michelle Muus

‘We hebben veel aan de universiteit te dan­ ken,’ stelt Marco. Hij studeerde Bedrijfs­ economie toen Birgit als Oostenrijkse uit­ wisselingsstudent langskwam. ‘Hier in Rotterdam hebben we elkaar gevonden en zijn we professioneel gevormd. Vanuit die dankbaarheid wilden we wat terugdoen, ­giving back, en het project Generation R Next bood daar een uitgelezen kans voor. We werden uitgenodigd voor het fund­ raising-diner en besloten diezelfde avond nog een donatie te doen.’ Die motivatie was tweeledig, vult hij aan. Aan de ene kant is er de dankbaarheid voor wat de universiteit hen bracht, aan de andere een diepgeworteld besef van het belang van goed onderwijs en onderzoek. Marco: ‘Dat maakt Nederland sterker, en ik geloof dat we daar allemaal aan moeten bijdragen.’ Het stel woonde en werkte een tijdlang in Amerika. Birgit: ‘Daar is het al heel gangbaar dat alumni iets terugdoen voor de universiteit die hen gevormd heeft, ontdekten wij tijdens onze studies aan Harvard en MIT. Fondswervingen zijn daar heel normaal. Of het nu 50 dollar is of een groter bedrag; iedereen draagt bij naar eigen kunnen. In Nederland is dat nieuw, maar het gebeurt ook hier steeds meer.’ Onderzoek naar baby’s Marco zit in de Raad van Bestuur van LeasePlan Corporation N.V., Birgit is partner bij Egon Zehnder. Marco: ‘Tijdens mijn op­ leiding heb ik diverse bestuursfuncties op de universiteit bekleed. Ontzettend leuk en leerzaam. En van de Rotterdamse no-non­ sense houding profiteer ik trouwens ook nog steeds.’ Birgit: ‘Ik heb hier in Rotterdam vooral de cultuur en de mensen leren kennen, en na­ tuurlijk de Nederlandse taal. Na mijn periode aan de Erasmus Universiteit ben ik vanuit

Oostenrijk naar Amerika gegaan en toen uiteindelijk in Nederland aan het werk ge­ gaan. Mijn tijd in Rotterdam heeft er voor ge­­ zorgd dat die stap heel vloeiend is verlopen.’ Het project, Generation R Next, onderzoekt de groei en ontwikkeling van een nieuwe generatie Rotterdamse kinderen. Birgit: ‘Wij voelen ons daar heel persoonlijk bij betrokken. Zelf hebben we anderhalf jaar geleden ons dochtertje Sophie verloren, ze werd maar drie dagen oud. Mede daarom willen we er graag aan bijdragen dat andere gezinnen dat leed bespaard blijft. Wij besef­ fen door onze ervaring heel goed hoe be­ langrijk onderzoek naar de gezondheid van zwangere vrouwen en baby’s is.’

41

‘ Wij vinden het belangrijk dat andere gezinnen leed bespaard blijft’

Marco: ‘We hebben aangegeven dat een deel van onze donatie specifiek naar dat on­der­ zoek moet gaan – wat er verder met het geld gedaan wordt, is helemaal aan het fonds­ bestuur. Het is natuurlijk een relatief kleine bijdrage, maar als iedereen een duit in het zakje doet, maak je samen een verschil.’


Veel donors aan Amerikaanse universiteiten geven aan een endowment fund omdat ze graag ‘iets terug willen doen’

42


DEVELOPMENT

Goed met geld ‘Natuurlijk verdient een moderne universiteit een modern trustfonds’ zegt Onno Ruding. Het werd misschien wel tijd, na ruim 100 jaar.

Tijdens mijn studententijd in Rotterdam, een studie economie aan de – toen nog – Nederlandse Economische Hogeschool (NEH), las ik af en toe iets over het Trustfonds. Daar stonden dan foto’s bij van een groep imponerende, keurige oudere heren in jac­ quet, leden van het Rotterdamse (haven)es­ tablishment die het fonds in 1913 hadden opgericht. Eerlijk gezegd besteedde ik daar toen weinig aandacht aan. Later, na mijn af­ studeren en promotie werd ik lid van het Trustfonds en betaalde ik jarenlang de zeer bescheiden contributie. Meer dan die bijdrage werd ook niet gevraagd. Maar sinds kort is alles anders: het Trustfonds is gesplitst in een vereniging van leden en een stichting. Nadat het ruim 100 jaar lang een nuttig en solide, maar niet bepaald ­dynamisch bestaan heeft geleid, hoop en verwacht ik dat de nieuwe aanpak meer mogelijkheden biedt voor ondersteunende activiteiten. Het plan om een groot endow­ ment fonds op te richten is ambitieus, nieuw voor Nederland en van potentieel grote be­ tekenis. Twee elementen springen eruit. Grote gebaren Ten eerste: het vroegere Trustfonds had een respectabele, maar toch (te) beperkte omvang. De huidige Erasmus Universiteit met al haar kwaliteiten, faculteiten en insti­ tuten, immense omvang en plannen op de gebieden van zowel onderwijs als onder­ zoek, verdient een veel uitgebreider onder­ steunend fonds, en dat is er nu. Dat past ook bij het dynamische karakter, de ambi­ ties en de grootte van de stad Rotterdam.

Het tweede nieuwe element is het karak­ ter. Het endowment fonds is van plan met behulp van giften een groot bedrag bijeen te brengen, zonder al dat geld jaarlijks me­ teen weer uit te geven. Het idee is om de opbrengsten uit beleggingen aan te wen­ den voor universitaire doeleinden en het kapitaal van het fonds zelf in stand te hou­ den. Die opzet is nieuw voor een universi­ teit in Nederland, maar wordt al decennia gehanteerd in de Verenigde Staten, met im­ ponerende bedragen als resultaat. Ik heb in mijn leven tweemaal lang in Amerika ­gewerkt en gewoond, in totaal vijftien jaar. ­­­ Ik maakte kennis met zulke endowment funds die succesvol functioneerden, vooral bij universiteiten, maar ook bij grote zieken­ huizen, zelfstandige researchinstellingen en think tanks. Bij veel donors van Amerikaanse universitaire endowment funds is een belangrijk motief om iets ‘terug te doen’ voor de universiteit waar zij zelf ooit hebben gestudeerd en waar dikwijls de basis is gelegd voor hun carrière. Die ervaring heeft mij geïnspireerd en gesti­ muleerd om het Rotterdamse initiatief nauw te volgen. Slim beleggen, slim uitgeven Ik begrijp dat het de bedoeling is van het nieuwe Rotterdamse Trustfonds een hybride aanpak te hanteren, met een combinatie van een nieuw endowment fonds en de voort­ zetting van het traditionele Nederlandse uni­ versiteitsfonds. Dat ontvangt ieder jaar bij­ dragen van zijn leden en geeft in principe ongeveer diezelfde bedragen weer uit aan

43

Deze tekst is overgenomen uit het jaarverslag van het Erasmus Trustfonds 2016. FOTO: Michelle Muus

lopende goede doelen ten behoeve van speciale activiteiten van de universiteit zelf, of van studenten (zoals beurzen), of van studentenorganisaties. Mijn conclusie: het recente initiatief van het nieuwe bestuur van het Erasmus Trustfonds verdient veel steun en succes. Daarvoor is het dan wel nodig dat velen financiële (liefst flinke!) bijdragen verstrekken. Bij die ‘velen’ denk ik vanzelfsprekend aan alumni van de EUR en haar voorgangers, zoals NEH en de Medische Faculteit, maar juist ook aan anderen die de universiteit en de stad Rotterdam een warm hart toedragen. En in­ derdaad, het zo Amerikaanse ‘practise what you preach’ indachtig: ik behoor zelf tot de eerste donorgroep.


DEVELOPMENT Interview met professor Wil Hout

TEKST: Carien van der Wal FOTO: Jennifer Remme

‘ Ik wil een vliegwiel­functie vervullen’ Door tien promovendi uit Ethiopië met raad en daad te begeleiden, hoopt Wil Hout de academische wereld daar te schragen. Het doel: brain drain een halt toeroepen.

‘Tijdens bezoeken aan onze partneruniver­ siteiten in verschillende Afrikaanse landen zie ik een chronisch tekort aan hoogopge­ leiden die voldoende geëquipeerd zijn voor het verrichten van wetenschappelijk onder­ zoek, vooral doordat ze geen PhD hebben. Het overgrote deel van de staf heeft een master behaald, tegenover slechts tien pro­ cent met een PhD. En juist het promotie­ traject is de opstap naar kwalitatief goed universitair onderwijs. ISS richt zich op ­sociale wetenschappen, maar ik heb het vermoeden dat het overal speelt aan uni­ versiteiten op het Afrikaanse continent. ­­ De talenten gaan voor het vervolg van hun academische carrière naar het buitenland en blijven daar ook vaak. Je ziet dus vooral een braindrain vanuit die universiteiten. Vooralsnog is het lokale onderwijssysteem te zwak om PhD-studenten op te leiden. Daarom dit initiatief.’ Migratie heeft een negatief narratief. Waarom is de situatie in veel Afrikaanse lan­ den nog steeds zo beroerd dat mensen

elders op zoek moeten naar een beter leven? Is het de schuld van de westerse wereld? ­­­­ ‘Er is inderdaad een scheve verdeling van de winst, door het weghalen van grondstof­ fen in Afrikaanse landen tegen lage prijzen, zodat de bevolking in die landen niets heeft. Maar het probleem is veel structureler. Er is geen industriële revolutie geweest, zoals in Europa. Afrikaanse landen opereren grond­ stof-gedreven, en van alleen grondstoffen word je niet rijk. En de bevolkingsgroei op het Afrikaanse continent blijft onverminderd groot, over een paar jaar zijn er een paar miljard mensen. De demografische transitie die je in andere werelddelen ziet, speelt hier nog niet. Tel daarbij op dat autoritaire regimes vooral zichzelf verrijken.’ Educatie kan de ontwikkelingen een enor­ me sprong voorwaarts zou geven. ‘Maar om instituties op te bouwen zijn er altijd goed opgeleide mensen nodig zijn. Het gat waarin academici vallen na het behalen van de mastersgraad is in veel Afrikaanse landen te groot. Het vliegwiel dat de training van staf en studenten op gang moet brengen, is te zwak. Men haakt niet aan bij internatio­ nale onderzoeken, er is te weinig doorstro­ ming van talent en toptalent verdwijnt naar het buitenland. Ook binnen Afrikaanse uni­ versiteiten zie je patronen. Bij een instelling als de universiteit van Namibië bestaat een deel van de topstaf uit wetenschappers uit andere delen van Afrika. Je ziet hier dus een intra-Afrikaanse migratie. Het betekent dat die mensen niet in hun eigen land werk­ zaam zijn, maar vertrekken naar een rijker en stabieler land.’

44

Wat is uw uitdaging? ‘Ik wil proberen om die vliegwielfunctie te vervullen. Met een aantal goede Afrikaanse universiteiten proberen om PhD-plaatsen te creëren. Dat kan bij ISS in Den Haag zijn, in combinatie met training in het land van herkomst met begeleiding vanuit ISS. Ik zou, om te beginnen, tien PhD-studenten willen opleiden over een periode van vier jaar. ­ Aan de ene kant krijgen mensen hier hun basistraining, dan gaan ze terug naar de ei­ gen universiteit om hun onderzoek te doen. Onder begeleiding van lokale mensen, die eventueel ook gecoacht worden voor het begeleiden van PhD-studenten. Dan komen ze eventueel terug en dan zorgen we geza­ menlijk dat ze het promotietraject afronden. Als onze pilot succesvol is, kunnen we uit­ breiden naar andere Afrikaanse landen. ­­ En andere faculteiten van de Erasmus Universiteit kunnen ons hierin volgen. Gezamenlijk bereiken we meer. PhD-training is in hoge maten geïndividua­ liseerd. Als universiteit heb je de kracht om mensen samen te brengen. Een eerste jaar zou in Nederland bij ISS moeten plaatsvin­ den. Het jaar veldwerk kan in eigen land en dan in het derde en vierde jaar weer bij ISS. We hebben contact met twee universiteiten in Ethiopië. Traditioneel heeft het ISS ook relatief veel PhD-studenten uit Ethiopië ­gehad, waardoor we lokaal een goede naam hebben en veel mensen kennen die ons ingangen kunnen bieden.’


‘ Als universiteit heb je de kracht om mensen samen te brengen’

NAAM: Wil Hout LEEFTIJD: 56 jaar FUNCTIE: hoogleraar Governance and

international political economy, International Institute of Social Studies

45


DEVELOPMENT

Het Erasmus Trustfonds ver­­welkomt alle schenkingen namens de Erasmus Universiteit Het Erasmus Trustfonds is de partij die schenkingen met de doelbestemming ‘groei en bloei van de Erasmus Universiteit’ aanvaardt en beheert. Iedere bijdrage is zeer welkom. Schenkingen vormen een waardevolle bijdrage aan de slagkracht van een universiteit en dienen met zorg en visie te worden beheerd. In het geval van het Erasmus Trustfonds buigt een professionele commissie zich over alle aanvragen die het fonds ontvangt. ­ De commissie neemt een gewogen besluit om ondersteuning aan projecten en initiatieven al dan niet toe te kennen. Wilt u ook een schenking doen of uw vermogen inzetten voor baan­ brekend onderzoek, kwalitatief hoogstaand onderwijs en weten­ schappelijke samenwerkingsprojecten met grote maatschappelijke impact binnen de samenleving? Via www.trustfonds.nl/doneren kunt u rechtstreeks schenken. Wilt u liever een overboeking doen, dan nodigen we u graag uit uw donatie over te maken aan het Erasmus Trustfonds, via IBAN-code NL 06 ABNA 05 64 41 43 52 en BIC-nummer ABNA NL 2A, onder vermelding van ‘donatie’ en eventueel de naam van een specifiek Fonds op Naam. Wilt u meer weten over de mogelijkheden, neemt u dan gerust contact op met Margot van Sluis, via m.vansluis@trustfonds.nl of ­ 06 10 60 37 03, dan wel 010 411 05 96.

Schenken als u in Nederland belastingplichtig bent Het Erasmus Trustfonds is aangewezen als ‘Algemeen Nut Beogende Instelling’ (ANBI), waardoor er geen schenk- of erfbelasting hoeft te worden betaald over uw schenking of erfrechtelijke verkrij­ ging. Voor de schenker zijn er diverse fiscale mogelijkheden om de schenking extra aantrekkelijk te maken. Kijkt u hiervoor op ­ www.trustfonds.nl/doneren of raadpleeg uw financieel adviseur. Schenken vanuit het buitenland Ook vanuit het buitenland kunt u doneren aan het Erasmus Trustfonds. Als u gebruik wilt maken van de fiscale mogelijkheden die uw land biedt, kunnen wij u assisteren bij het inrichten van uw schenking.

Contactgegevens Erasmus Trustfonds Oudehoofdplein 4 3011 TM Rotterdam T +31 (0)10 411 05 96 www.trustfonds.nl IBAN NL 06 ABNA 05 64 41 43 52 BIC ABNA NL 2A

Nalatenschappen U kunt het Erasmus Trustfonds steunen door ons op te nemen in uw testament. Op deze manier is uw nalatenschap van blijvende impact op baanbrekend onderwijs en onderzoek aan de Erasmus Universiteit of studentondersteuning. U kunt uw steun vormgeven als legaat of erfstelling. Met het eerste legt u testamentair vast dat u aan het Erasmus Trustfonds een be­ paald vastgesteld gedeelte van uw erfenis nalaat. Bij een erfstelling wordt het Erasmus Trustfonds benoemd tot erfgenaam. Het ge­ schonken bedrag dat op deze wijze aan het Fonds wordt nagelaten, is vrijgesteld van successierecht. Wilt u hierover advies of met ons bespreken wat de mogelijkheden zijn, neemt u dan gerust contact met ons op. Eigen Fonds op Naam Het vermogen van het Erasmus Trustfonds bestaat onder andere uit een aantal fondsen met specifieke bestemmingen; de zogenaamde Fondsen op Naam. Bij deze fondsen heeft de oprichter een doel geformuleerd waaraan het rendement of het vermogen zal worden besteed. Het Erasmus Trustfonds biedt sinds haar oprichting particulieren, stichtingen en bedrijven de mogelijkheid een Fonds op Naam in te stellen, of bestaande fondsen en stichtingen onder te brengen als Fonds op Naam. Een Fonds op Naam kan ook tot stand komen via een schenking of bij testament. Een eigen Fonds op Naam is een bijzondere manier om op een persoonlijke en unieke wijze het onderwijs en onderzoek van de Erasmus Universiteit in Rotterdam structureel te ondersteunen. ­ Als oprichter van uw eigen Fonds op Naam bepaalt u de bestem­ ming van uw donatie, zolang deze past binnen het brede werkter­ rein van het Erasmus Trustfonds, en kunt u uw naam verbinden aan het Fonds. U profiteert van de expertise en ervaring die bij het Erasmus Trustfonds aanwezig is, zonder belast te zijn met organisa­ torische en administratieve kwesties verbonden aan het besteden van fondsengeld. Een Fonds op Naam instellen kan vanaf € 100.000,- en is in principe bedoeld voor onbepaalde tijd. Het Erasmus Trustfonds beheert het geld op verantwoorde wijze, waarborgt de bestedingen zoals over­ eengekomen in de Fonds op Naam-overeenkomst en legt financiële verantwoording af in zijn jaarverslag, dat openbaar is. Uiteraard zijn er mogelijkheden om nauw betrokken te blijven bij het resultaat van de bestedingen van uw fonds.

46


KIES DE OPLEIDING DIE BIJ U PAST PARTTIME MASTER BEDRIJFSKUNDE

PARTTIME EXECUTIVE MBA’S

Verrijk je kennis en kunde met een avondopleiding Bedrijfskunde. Start in september met de Parttime Master Bedrijfskunde, een wetenschappelijke en praktijkgerichte master, toegespitst op professionals die het maximale uit hun carrière willen halen. Door colleges in de avonduren is de opleiding goed te combineren met werk en privé. De opleiding biedt een internationaal project, een bedrijfsproject én keuze uit diverse verdiepings -en specialisatievakken.

Onze internationaal georiënteerde parttime Executive MBA van 22 maanden en Global Executive OneMBA van 21 maanden passen bij de veeleisende agenda van executives zoals u. De Engelstalige programma’s bieden groei, verdere ontwikkeling en een uitstekend internationaal netwerk voor effectieve zakelijke professionals. Wij bieden RSM & EUR Bachelor en/of Master alumni een Lifelong Learning Scholarship aan (10% tuition fee waiver).

Korte programma’s voor elke fase van uw carrière, of u nu een junior of senior manager bent. Onze Engelsen Nederlandstalige management programma’s geven u nieuwe inzichten, zeer praktische hulpmiddelen en de juiste kennis op basis van recente wetenschapsresultaten. U kunt uw nieuwe kennis en vaardigheden direct in de praktijk toepassen.

RSM.NL/PMB

RSM.NL/MBA

RSM.NL/EXECUTIVE

EXECUTIVE EDUCATION

Investeer in uw toekomst bij één van Europa’s top tien business schools. Zet een volgende stap in uw carrière en ontdek hoe u de uitdagingen en problemen binnen uw bedrijf effectief kunt aanpakken en verschil kunt maken. Met de laatste wetenschappelijke inzichten van top academici en praktijkervaringen van zakenleiders kunt u nieuwe kennis, vaardigheden en instrumenten toevoegen aan uw CV.

Accredited by

WWW.RSM.NL ROTTERDAM SCHOOL OF MANAGEMENT ERASMUS UNIVERSITY


DAAROM ROTTERDAM

‘Er zijn maar weinig steden met zo veel woonkwaliteit’

TEKST: Sjoerd Wielenga FOTO: Jennifer Remme

Hij moest en zou in Rotterdam studeren. En hoewel hij ook een huis heeft in Berlijn, is Coen van Oostrom – CEO van projectontwikkelaar OVG Real Estate – Rotterdam trouw gebleven.

‘Het grootste deel van mijn leven heb ik door­gebracht in Rotterdam,’ zegt Coen van Oostrom. ‘Als scholier moest en zou ik juist in Rotterdam economie studeren. Een Rotter­ damse econoom stond ergens voor. Dankzij EUR werd ik intellectueel gevormd. Ik vind dat deze universiteit een waanzinnige goede springplank is waarmee je de wereld in kunt. Al moet ik zeggen dat ik het wel wat grootschalig vond, destijds. Ik had nauwelijks rechtstreeks contact met docenten. Ik kan me geen naam van een hoogleraar meer herinneren, dat zegt genoeg.’ Thuishonk Van Oostrom is CEO van OVG Real Estate, dat in binnen- en buitenland prominente en duurzame bouwwerken laat neerzetten. Hoewel de website het adres van een Amsterdams kantoor vermeldt, zit er nog altijd een kantoor van OVG Real Estate in Rotterdam. ‘Een substantieel deel van ons personeel werkt op ons kantoor in de Alexanderpolder. De gemeente Rotterdam is goed voor ondernemers. Maar vanwege de nabijheid van Schiphol zit het merendeel van de werknemers in de hoofdstad.’ Hardlopen Markante OVG-projecten in Rotterdam zelf zijn De Rotterdam, Las Palmas en de Maas­ toren. De Kop van Zuid is Van Oostroms ­favoriete plek in de stad, aangezien OVG Real Estate daar zo veel ontwikkelde. ‘Maar ook het gebied rond het Centraal Station, waar oude en nieuwe gebouwen door elkaar staan, vind ik leuk.’ Hij woonde zelf op verschillende plekken in de stad: in Hillegersberg, Noord, de Witte de Withstraat en nu op de Kralingse

Plaslaan. ‘Ik heb ook een huis in Berlijn, dus ik ben niet altijd in Rotterdam te vinden. Maar er zijn weinig steden in de wereld waar je zo veel woonkwaliteit om de hoek hebt als in Rotterdam. Zo loop ik zelf graag hard in het Kralingse Bos of langs de Bergse Plas.’

stad. Laat Rotterdam sterker achter dan je het aantrof. Ik heb zelf ook geprobeerd op mijn manier een bijdrage te leveren aan de stad die me zo veel kansen bood.’

Bouwpolitiek Van Oostrom heeft weleens uitgesproken dat hij graag burgemeester van Rotterdam zou worden. Hoe zit dat? ‘Ik zou inderdaad dolgraag burgemeester willen worden, maar dan wél onder de voorwaarde dat ik – anders dan burgemeesters nu van de wet mogen – ­ook daadwerkelijk wat te vertellen zou heb­ ben.’ ­Wat burgemeester Van Oostrom als eerste zou veranderen: ‘Ik zou een actieve bouwpolitiek starten, omdat er te weinig goede woningen in Rotterdam zijn.’ Maar mocht het burgervaderschap er niet in zitten, dan heeft Van Oostrom nog andere plannen. OVG wil zich internationaal beter positioneren. ‘We moeten in Amerika, Londen, Parijs, Barcelona en Milaan een be­ langrijke speler worden. In Amsterdam staat ons gebouw The Edge, het duurzaamste gebouw ter wereld. We willen een soortgelijk concept in meer wereldsteden neerzetten, onder meer in Stockholm en Hamburg. ­­­ De gevel zal per stad verschillen, maar de duurzame technologie is standaard.’

NAAM: Coen van Oostrom LEEFTIJD: 47 STUDIE: Economie (1995) BIJZONDER: Het door OVG ontwikkelde

Oproep Van Oostrom hoopt dat de studenten en alumni van de Erasmus Universiteit bereid zijn om iets terug te geven aan de stad Rotterdam. ‘Mijn wens: vertrek niet zo snel mogelijk na je studie, maar investeer in de

48

kantoorgebouw The Edge is het duurzaamste ter wereld. Dankzij een ingenieus systeem van warmtepompen, zonnepanelen en LED-verlichting creëert het nagenoeg even veel energie als het verbruikt.


49


FOTO: Ossip van Duivenbode


CAMPUS IN BEELD


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

‘Misschien waarderen mensen met een aangeboren hartafwijking het leven meer’ 52


TEKST: Aliëtte Jonkers FOTO: Jennifer Remme

In Nederland is ze dé expert op het gebied van volwassenen met een aangeboren hartafwijking en ook internationaal verwerft hoogleraar Jolien Roos-Hesselink steeds meer faam. ‘Vroeger overleden kinderen met een aangeboren hartafwijking vaak jong. Nu kunnen we ze steeds beter helpen, ook als ze eenmaal volwassen zijn.’

Ze heeft net een grote subsidie binnen­ gesleept voor onderzoek naar de verschillen tussen de aorta’s van mannen en vrouwen. Roos-Hesselink, net terug van vakantie, vertelt het glunderend, terwijl haar blauwe ogen oplichten in een gebronsd gezicht. ­ De professor cardiologie vindt dat er veel meer aandacht moet komen voor de aorta­ dissectie: een scheur in de aorta. Aan deze acuut levensbedreigende gebeurtenis over­ lijden mensen met een hartafwijking het vaakst, en tegelijkertijd is ze nog vrij onbe­ kend. Een verwijde aorta is de oorzaak, maar die is lastig op te sporen: niet te zien op een ECG en zelfs niet altijd op een hart­ echo. De diagnose wordt daardoor vaak gemist. ‘Het is een ernstige aandoening, ernstiger dan de meeste vormen van kanker,’ zegt Roos-Hesselink. ‘En toch is er relatief weinig aandacht voor.’ Tikkende tijdbom Dat een verwijde aorta een tikkende tijdbom is, illustreert de hoogleraar aan de hand van een casus uit de praktijk. Een paar jaar gele­ den komt hij haar spreekkamer binnen: een jonge man van 34 jaar. Hij heeft geen medi­ sche klachten, maar wel twee broers verloren aan een aortadissectie. Daarbij komt de binnen­wand van de slagader los van de buitenkant, waarbij een flap ontstaat. Omdat de aorta de ‘hoofdsnelweg’ is van het lichaam en van alle slagaders die daaruit ontspringen, kan elk orgaan in gevaar komen. Een aortadissectie van het eerste deel van de aorta loopt vaak fataal af: na 24 uur is ­ 50 procent van de mensen met een aorta­ dissectie overleden. Dat was ook gebeurd met de twee broers van de 34-jarige. Zij konden niet op tijd gered worden.

53

Hijzelf, vertelt Jolien Roos-Hesselink, blijkt nu ook een verwijde aorta te hebben. Normaal meet de aorta, die bovenin de borst bij het hart ontspringt, minder dan 4 centimeter in doorsnede. Bij hem is dat 6 centimeter. Snel opereren, besluit de arts. Ze pakt de telefoon om een spoedoperatie te regelen. Over een paar dagen moet de man op de operatietafel liggen. Maar dat gaat haar pa­ tiënt iets te snel. Hoho, zegt hij. Zo’n vaart zal het toch niet lopen? Hij moet eerst wat dingen regelen met zijn werk en de kinderen. Roos-Hesselink dringt aan, maar de man wuift haar haast weg. Over vier weken, dan kan hij ruimte maken in zijn agenda. ‘En wat gebeurt er? Drie weken later komt hij binnen op de spoedeisende hulp met hevige pijn op de borst: een aortadissectie.’ Het loopt goed af, maar de casus laat zien hoe ernstig een verwijde aorta is. ‘We hebben zijn hele stamboom doorgespit en dna-onderzoek gedaan. Een genetisch puzzeltje was het, dat we samen met onze erfelijkheidsdokters hebben uitgevoerd. De helft van de familie bleek een verwijde aorta te hebben.’ ­ Het team van het Erasmus MC ontdekte dat de oorzaak een mutatie van het smad3-gen was. Groot nieuws, dat in 2011 leidde tot een publicatie in Nature Genetics. Direct begon­ nen Roos-Hesselink en haar collega’s met een speciale aorta-poli binnen het Erasmus MC, nu als onderdeel van European Reference Networks (ERNs) bestempeld tot officieel expertisecentrum. Size matters Nu gaat Roos-Hesselink, met pas verworven nieuwe subsidie, onderzoek doen naar de


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

NAAM: prof. dr. Jolien Roos-Hesselink CURRICULUM: 1987: artsexamen

verschillen tussen aorta’s bij mannen en vrouwen. Het ‘vrouwenhart’ is hot: in allerlei academische ziekenhuizen zijn studies gaan­ de naar hart- en vaatziekten bij vrouwen. Die studies gaan vooral over verworven ziekten die een link hebben met leefstijl, zoals vernauwingen van de kransslagader en het hartinfarct. De anatomische aanleg en specifieke eigenschappen van de aorta wordt daarin nauwelijks meegenomen. ­ En dat is wel nodig, zegt Roos-Hesselink. Ze vertelt dat een verwijde aorta, als je er op tijd bij bent, goed te behandelen is. Op de plek van de uitstulping wordt dan operatief een kunststof buisje geplaatst. De hoogleraar: ‘We weten dat een aorta met een doorsnede van 6 centimeter gevaarlijk is wanneer die 4 centimeter hoort te zijn. Maar wat de afkap­ waarden voor ‘veilig’ en ‘niet veilig’ zijn, weten we eigenlijk niet. Een aorta van 4,5 centi­ meter is bij een boom van een man die bijna 2 meter lang is misschien niet zorgelijk, maar bij een kleine vrouw van 1 meter 50 mogelijk wel.’ Daarom heet dit nieuwe onderzoek naar de verschillen tussen de aorta’s van mannen en vrouwen Size matters: Roos-Hesselink wil weten wanneer cardiologen moeten ingrij­ pen, zodat zij in de toekomst meer levens kunnen redden. ‘Het probleem is ook dat we niet weten hoe vaak een aortadissectie voorkomt. Soms overlijden mensen plotse­ ling. Vaak wordt dan gezegd dat het slacht­ offer is overleden aan een hartstilstand. Maar misschien was er wel sprake van een aortadissectie. Dat kun je met een obductie vaststellen – maar die vindt meestal niet plaats.’ De aortadissectie is niet het enige specialisme van Jolien Roos-Hesselink. Ze behandelt alle soorten volwassenen met aangeboren hartafwijkingen; veel van hen vrouwen die zwanger zijn of een kinderwens hebben. Vroeger gingen kinderen met een aan­ geboren hartafwijking al op jonge leeftijd dood. Dat is vandaag de dag niet meer zo; veel kinderen kunnen succesvol worden geopereerd. Dat bracht, pakweg twintig jaar geleden, een nieuw specialisme met zich mee: volwassenen met een aangeboren hartafwijking. Roos-Hesselink glimlacht: ‘Die mensen kampen nu met allerlei vragen, zoals: mag ik bungeejumpen? Bij vrouwen

1992: geregistreerd als cardioloog 2004: gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit op het proefschrift ‘Congenital Heart Disease at Adult Age’ 2005: VENA opgericht met Hanneke Takkenberg. Dit netwerk ondersteunt vrouwelijke artsen en wetenschappers in hun academische carrière 2012: bestuurslid van de Europese werkgroep voor aangeboren hartafwijkingen van de Europese Vereniging voor Cardiologie (ESC) 2016-2018: voorzitter Europese richtlijncommissie van de ESC op het gebied van zwangerschap en hartafwijkingen Vanaf 2018: voorzitter van de Europese werkgroep voor aangeboren hartafwijkingen van de Europese Vereniging voor Cardiologie (ESC) PERSOONLIJK: Jolien Roos-Hesselink is getrouwd en heeft vier kinderen.

worden de vragen complexer. Is het risico van een zwangerschap te hoog? Of: is een keizersnede veiliger dan een natuurlijke be­ valling bij een vrouw met een aangeboren hartafwijking? Het is logisch dat zij met die vragen komen en het is onze taak om die informatie op te sporen. Daarom hebben we een risicomodel ontwikkeld dat daarop antwoord geeft.’ Gelukkiger leven Dat risicomodel werd in het leven geroepen door een internationale database op te zetten met de gegevens van 6000 vrouwen die zwanger zijn geweest en een hartafwijking hebben. Door die gegevens te bestuderen, kunnen cardiologen antwoord geven op de vragen van toekomstige zwangere patiënten met een hartafwijking die op hun spreekuur komen. Dat is belangrijk, want de meeste cardiologen hebben weinig ervaring met aangeboren hartaandoeningen, vertelt Roos-Hesselink: ‘Die zien vooral mannen van 55 met een hartinfarct. En dat is nu juist een aandoening die we tegenwoordig in veel gevallen goed kunnen behandelen.’ In december sluit Roos-Hesselink de ­database: dan is het traject afgerond. ­ Ook schrijft ze, als voorzitter van de Europese richtlijncommissie Zwangerschap en Hart­afwijkingen, mee aan de nieuwe richtlijn over dat onderwerp. Die zal in 2018 tijdens het grootste Europese congres voor cardio­logen, de ESC, officieel worden gepresenteerd. In een andere studie waaraan de hoogleraar werkt, volgt ze vrouwen én mannen met een aangeboren hartafwijking en onderzoekt ze aspecten als voorspellers voor vroegtijdig overlijden, erfelijkheid, complicaties, een

54

verminderde inspanningstolerantie en de kwaliteit van leven. ‘Soms zien we verras­ sende uitkomsten,’ zegt ze. ‘Zo is de kwaliteit van leven bij mensen met een aangeboren hartafwijking beter dan die van de normale bevolking. Ze lijken gelukkiger te zijn.’ Hoe dat komt, is nog niet duidelijk. ‘Wellicht zijn ze dankbaar dat ze hun aandoening hebben overleefd en waarderen ze daardoor het le­ ven meer.’ Elke euro welbesteed Boordevol ideeën zit ze. Altijd is er tijd te­ kort. ‘Ik begeleid 13 promovendi bij hun promotieonderzoek. Via hen kan ik mijn ideeën voor nieuw onderzoek kwijt. Dat is heerlijk,’ lacht ze. Naast haar werk als hoogleraar en cardioloog is Roos-Hesselink een fervente fondsenwerver. Zo richtte ze de Thorax Foundation op, een organisatie die geld inzamelt voor onderzoek naar alle soorten hartafwijkingen via veilingen met bekende Nederlanders, zoals tv-chef Herman den Blijker. Ook politici, waaronder Alexander Pechtold en Ahmed Aboutaleb, hebben zich aan de organisatie verbonden. Fantastisch, vindt ze: ‘Vroeger werden stu­ dies grotendeels gefinancierd door de overheid en de farmaceutische industrie. De laatste jaren trekken die zich steeds meer terug. Ik vind het ook leuk om dit te doen, want ik wil graag maatschappelijk een steentje bijdragen.’ Maar: geen cent gaat er naar overhead. ‘Het stoort mij als ik dat hoor over andere organisaties. Daarom ben ik er bij de Thorax Foundation heel scherp op dat elke euro wordt besteed aan onderzoek.’


THROW BACK

Het jaarlijkse diner van het algemeen bestuur van de Nederlandsche Handels-Hoogeschool, 8 november 1915.

FOTO: collectie Historisch F ­ otoarchief EUR

In 1913 sloegen enkele Rotterdamse ondernemers en families met hart voor de stad de handen ineen om hoger onderwijs in Rotterdam te realiseren. Tegen alle winden in. Zo ging dat toen. Nu, in 2017, zijn het opnieuw Rotterdamse families, alumni en ondernemers die de Erasmus Universiteit naar een hoger plan willen tillen. Wederom neemt een kleine groep het voortouw om te laten zien dat iets wat onmogelijk lijkt, in Rotterdam gewoon kan.

55


FOTO: Ossip van Duivenbode


CAMPUS IN BEELD


LANDENTHEMA

Internationale omgeving creëren

De aantrekkings­kracht van de Erasmus Universiteit Meer buitenlandse studenten aantrekken betekent: een internationale omgeving creëren waar elke student iets aan heeft. Daarom richt de EUR Projectgroep Inter­ nationalisatie zich specifiek op Spanje, Mexico, het Verenigd Koninkrijk en India. Projectcoördinator Petra Olsthoorn weet wat studen­ten uit Spanje belangrijk vinden. Twee internationale studenten ver­tellen over hun banden met Barcelona.

Het doel is duidelijk: de Erasmus Universiteit Rotterdam wil haar studenten voorbereiden op werken in een internationale omge­ ving. Daarom is het belangrijk dat de internationale studenten­ populatie zo divers mogelijk is. Spaanse studenten krijgen daarbij bijzondere aandacht. ‘Ze vormen een goede match met ons onderwijssysteem en ze zijn gewend om vragen aan docenten te stellen en mee te doen in discussies,’ vertelt Petra Olsthoorn, die zich vanuit de EUR bezighoudt met het internationale ­wervingsprogramma. Ze organiseert een webinar gericht op Spaanse studiekiezers. Als de kans zich aandient, worden de ouders in de wervings­ campagnes aangesproken. ‘De familiebanden in Spanje zijn heel sterk waardoor de ouders ook moeten worden betrokken bij de keuze voor een universiteit en land. Het voordeel is dat Nederland redelijk dichtbij Spanje ligt.’ De universiteit richt zich speciaal op studenten met internationale ambities, iets dat het curriculum vitae immers meer onderscheidend maakt. ‘De eco­ nomische situatie is niet goed in Spanje. We zien dat Spaanse studenten hier graag willen studeren om een Engelstalige studie te volgen en internationale ervaring op te doen, om zo een breder carrièreperspectief te creëren, ook als ze daarna in Spanje aan de slag willen.’ Een struikelblok voor sommige Spaanse studenten: de beheersing van het Engels. ‘Spanjaarden krijgen op school al vroeg Engelse les, maar die is veelal gericht op lezen en schrijven. Op de Spaanse televisie hoor je weinig Engels; films en series worden nagesynchroniseerd. Het spreken en luisteren is voor hen lastig en dat levert soms problemen op bij de instroom voor een master.’

58

TEKST: Dennis Mijnheer

‘ Spaanse studenten zijn gewend vragen te stellen’

NAAM: Petra Olsthoorn FUNCTIE: Internationaal

Projectcoördinator, Erasmus Universiteit Rotterdam FOTO: Jochem Sanders


Facts & Figures Het Sociaal-Cultureel Planbureau (SCP) deed vorig jaar onderzoek naar Spaanse migranten in Nederland. ­ Het rapport, ‘Nieuwe Spaanse Migranten in Nederland’, biedt interessante inzichten. Zo stonden er in 2015 ongeveer 40 duizend Spanjaarden in Nederland inge­ schreven. Een groot deel kwam rond de financiële crisis in 2008 deze kant op. Opvallend constatering: ‘Recente Spaanse migranten zijn gemiddeld genomen zeer hoog opgeleid.’ Volgens het SCP was maar liefst 78 procent in het bezit van een hbo- of universitair diploma. De meesten komen voor werk of studie; slechts 17 procent van de totale groep verwacht in Nederland te blijven wonen. Kortom: er is genoeg potentieel voor de Erasmus Universiteit Rotterdam, dat in 2016 in totaal 33 inschrijvingen vanuit Spanje kreeg voor een bacheloropleiding. Het aantal Spaanse inschrijvingen voor een master aan de Erasmus Universiteit Rotterdam bedroeg vorig jaar 29 personen, wat het totaal op 62 brengt.

NAAM: Christoph Rosenthal STUDIE: Internationale bachelor

Communication and Media, Erasmus Universiteit Rotterdam BAAN: Accountmanager bij Hewlett Packard in Barcelona

Christoph Rosenthal (27) trok na de middel­ bare school de Duits-Nederlandse grens over om te studeren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en behaalde daar in 2013 zijn inter­nationale bachelor Communication and Media. ‘Ik wilde in het Engels studeren zodat ik buitenlandse ervaring kon opdoen. Een manier om de wereld te verkennen buiten mijn gewone omgeving om,’ zegt Rosenthal, die in Duitsland werd geboren en vlekkeloos Nederlands spreekt. Hij volgde na voornoemde bachelor nog een master aan de London School of Economics, waarop een tweede master volgde aan de University of Southern California (USC) in Los Angeles. Opvallend: de alumnus ging vervolgens in Spanje wonen en werken. ­ Een bewuste keuze, zo blijkt. ‘Ik deed tijdens mijn studie mee aan een uitwisselingspro­ gramma in Argentinië en ik heb een Spaanse vriendin. Ik wilde daarom op zoek naar een baan in een Spaanstalig land. Hewlett Packard opende een kantoor in Barcelona – dat doen overigens steeds meer techbedrijven – en daar kon ik aan de slag.’ De alumnus werkt nu sinds twee jaar bij Hewlett Packard in Barcelona. Hij merkt dat in Spanje de beheersing van de Engelse taal achterblijft. ‘Het wordt wel beter, maar het niveau van Engels is niet zo hoog als in Nederland. Je kunt je echt onderscheiden op de Spaanse arbeidsmarkt als je Engels spreekt op moedertaal-niveau. En als je dan ook nog heel goed Catalaans kunt spreken, heb je helemaal twee strepen voor.’ Toch merkt Rosenthal dat veel Spaanse studen­ ten niet zo’n internationale blik hebben en gehecht zijn aan hun vertrouwde omgeving. ‘Spanje is zeer familie-georiënteerd en stu­ denten blijven daardoor langer thuis wonen. Door de moeilijke arbeidsmarkt van de ­afgelopen jaren is dat alleen nog maar versterkt.’

NAAM: Ruth Viader STUDIE: Internationale bachelor

Psychologie FOTO: Jennifer Remme

De 21-jarige Ruth Viader is momenteel bezig met het laatste jaar van de bachelor Psychologie aan de Erasmus Universiteit. Ze ging naar de middelbare school in Barcelona, maar wilde er daarna niet blijven hangen. ‘In Barcelona is het inter­ nationale studentenleven niet zo groot als in de rest van Europa,’ zegt Viader. ‘Veel Spaanse studenten blijven in hun eigen stad studeren, of zoeken iets dichtbij, zodat ze bij hun ouders kunnen blijven wonen en kunnen blijven omgaan met hun vrienden van de middelbare school. Ik wilde iets anders. Studeren was voor mij de kans om onafhankelijk te worden, nieuwe mensen te ontmoeten en nieuwe avonturen beleven.’ Ze was de enige in haar groep vriendinnen die Spanje verliet. Viader zocht op internet naar Europese universiteiten waar in het Engels wordt lesgegeven psychologie. Haar keuze draaide uiteindelijk om een bachelor in Dublin of Rotterdam. ‘Rotterdam had mijn voorkeur, aangezien de bachelor Psychologie hier wordt aangeboden voor internationale studenten. De campus en de stad – waar ik al eerder was wezen kijken – trokken mij ook direct aan. Het is heel makkelijk om hier te leven. Ik hoefde ook nauwelijks papierwerk in te vullen om naar Rotterdam te verhuizen en er te komen wonen. En dan was ook het collegegeld nog eens lager dan in Spanje.’ Viader zit nu in het laatste jaar van haar bachelor en weet nog niet wat ze na haar afstuderen gaat doen. ‘Ik ga waarschijnlijk terug naar Barcelona om werk te vinden of vertrek naar een ander land om mijn master te halen. Rotterdam is heel leuk, maar ik zie mezelf hier niet de rest van mijn leven wonen – ik mis een aangenaam klimaat en de zon.’

59


DAGBOEK

Sneakerhead Dirk Jan Hehenkamp werkt sinds 1997 bij Nike. Voorheen in Spanje en Israël, nu in Turkije. Vanwege de onrustige situatie daar keerde zijn gezin voortijdig terug. In de weekenden vliegt hij dus heen en weer tussen Nederland en Istanboel – de overtreffende trap van ‘de trein in met een tas vol was’.

NAAM: Dirk Jan Hehenkamp LEEFTIJD: 47 STUDIE: Bedrijfskunde en

Bedrijfseconomie, master Finance & Control (Nyenrode) FUNCTIE : General Manager bij Nike in Turkije

1

2

4

3

1 Opening van het nieuwe filiaal in de nog maar net opgeleverde shoppingmall Vadi #vadiistanbul

3 Aan high-end malls geen gebrek in Turkije, hier de MahviBahçe in Izmir #retailtherapy

2 Onderweg met het salesteam naar Ankara #tinyshadow #patchwork

4 Tijdens een bezoek aan Sneaks Cloud in Izmir, met de winkeleigenaren en het salesteam #sneakerheads

60


Erasmus Q-Intelligence

Executive Program Data Analytics voor Management Control

Executive Program ‘Data Analytics voor Management Control’ geeft (financieel) managers, beleidsmakers, (bedrijfs)­ economen, bedrijfskundigen, accountants, adviseurs, commissarissen en controllers inzicht in de mogelijkheden van (Big) Data Analyse om tot betere Management Control te komen.

START COLLEGEJAAR 2018 Data Analytics voor Management Control - II

Data Analytics voor Management Control - III

Datum: programma start op 20 februari 2018

Datum: programma start op 18 september 2018

Locatie: campus Erasmus Universiteit Rotterdam

Locatie: campus Erasmus Universiteit Rotterdam

Voor data van onze voorlichtingsbijeenkomsten bezoek onze website www.eur.nl/eqi

Dankzij de praktijkgerichte opzet van het programma, de ervaring van docenten en de expertise van de data specialisten, krijgen deelnemers een goed overzicht van de mogelijkheden van Data Analytics voor hun beroepsuitoefening en voor de organisatie waarin zij werkzaam zijn. Na afloop zijn deelnemers in staat:

Facts & Figures:

data science in te zetten binnen de eigen organisatie

7 collegedagen van 16:00-21:00 uur, 2-wekelijks

de juiste vragen te stellen aan data scientists

start op 20 februari en 18 september 2018

de juiste analyse te kiezen voor een specifiek vraagstuk

interactieve colleges door topwetenschappers en docenten

analyses te interpreteren en om te gaan met tegenstrijdige

uit de praktijk

uitkomsten

maximaal 25 deelnemers

te beoordelen of een analyse goed is uitgevoerd

28 PE-uren

mogelijkheden en beperkingen te onderkennen van de analyses

Informatie en aanmelden

W www.eur.nl/eqi

E opleiding-eqi@ese.eur.nl

T 010 - 408 11 68


FOTO: Ossip van Duivenbode


CAMPUS IN BEELD


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

TEKST: Sjoerd Wielenga FOTO'S: Jochem Sanders

Onderweg naar iets beters NAAM: Peter Scholten CARRIÈRE: Universitair Hoofddocent Beleid &

Politiek, Erasmus Universiteit Rotterdam

Je kunt de televisie niet aanzetten, of je wordt geconfronteerd met hét politieke thema van dit moment: migratie. De Erasmus Universiteit Rotterdam doet er veel onderzoek naar. Hoe ziet dat eruit? Op de Erasmus Universiteit doen verschil­ lende faculteiten onderzoek naar migratie. Onlangs startte het Erasmus Migratie & Diversiteit Instituut (EMDI), een jong initiatief dat nog volop in ontwikkeling is. ‘We willen veel disciplines van de universiteit bij elkaar brengen,’ vertelt dr. Peter Scholten (Bestuurs­ kunde) enthousiast. ‘ISS, Bestuurskunde, Geschiedenis, Rechten, Media en Erasmus MC maken allemaal onderdeel uit van dit instituut. Erasmus MC brengt de kennis over etnisch-specifieke ziektebeelden in.’ Scholten vertelt dat het instituut verschil­ lende doelen heeft. Niet alleen is het weten­ schappelijke onderzoek op zichzelf belang­ rijk, ook moet er aandacht zijn voor de

vertaalslag van die kennis naar de praktijk. ‘Dat doen we samen met de stad Rotterdam. De stad is een onderzoeksobject. Samen met de stad gaan we ook fondsenwerving aan­ pakken. De band met het stadhuis is heel hecht; de gemeente Rotterdam heeft belang bij ons onderzoek. Bijvoorbeeld: hoe zorg je dat Poolse migranten zich registreren als inwoner van de stad, in plaats van in de ille­ galiteit te blijven? Je kunt huisvestings­­­­ problemen van deze groep pas aanpakken als je weet waar mensen wonen.’ Leren van anderen Op 1 januari begint onder leiding van Scholten de nieuwe databank Migration Research Hub, ‘de Google voor migratie­ onderzoek,’ licht hij toe. Bovendien is hij namens de EUR tot 2022 ook directeur van IMISCOE, het grootste Europese academi­ sche netwerk van onderzoeksinstituten op het terrein van migratie. Scholten: ‘In het voorjaar hadden we de IMISCOE-conferentie voor het eerst op EUR. Er was veel belang­ stelling van beleidsmakers, onder meer van het ministerie van Veiligheid & Justitie. Zij zijn benieuwd wat ze kunnen leren van collega’s uit andere landen.’ Migranten die in Duitsland nog geen formele status hebben, krijgen daar toch al de mo­ gelijkheid om bijvoorbeeld stages te lopen,

64

aldus Scholten. ‘Terwijl in Nederland asiel­ zoekers zitten te niksen omdat ze niet mogen werken. Van dat Duitse beleid zou Nederland kunnen leren.’ Vluchtelingenstudenten Niet alleen wordt die kennis gedeeld met vakbroeders en -zusters, de EUR wil ook kennis overdragen aan een nieuwe generatie academici. Vorig jaar is daarom, in samen­ werking met de universiteiten van Leiden en Delft, de master Governance of Migration and Diversity gestart. De masterstudenten blijven niet in de collegebanken zitten, maar gaan de praktijk in. ‘We brachten bijvoorbeeld bezoeken aan AZC’s en de Rotterdamse Essalammoskee. In de Haagse wijk Transvaal gingen studenten in gesprek met bewoners en bekeken ze hoe de wijk is ingericht. ­ De pleintjes en basketbalveldjes zijn zo neer­ gezet, dat de bewoners elkaar makkelijk ontmoeten.’ Meer dan de helft van de masterstudenten is niet-Nederlands, zegt Scholten. ‘Ze komen uit heel Europa, de VS, Zuid-Amerika, Aziatische landen en Afrika. Er hebben zich zelfs twee vluchtelingen aangemeld.’


NAAM: Jaco Dagevos CARRIÈRE: bijzonder hoogleraar Integratie & Migratie, doet

onderzoek naar Syrische statushouders in Rotterdam.

‘ Ik ben onder de indruk van hun veerkracht’

Zijn Syrische migranten doorgaans hoger opgeleid? En integreren mensen sneller wanneer ze een programma op maat aangeboden krijgen? Jaco Dagevos haalt de onderste steen boven.

‘Stichting Nieuw Thuis Rotterdam (SNTR) heeft – dankzij financiering van de private stichting De Verre Bergen – tweehonderd woningen gekocht, waarin Syrische gezin­ nen met een verblijfsvergunning zijn gaan wonen. Ze krijgen een grootschalig integra­ tieprogramma aangeboden op het gebied van taal, zelfredzaamheid, sociale contacten, werk en onderwijs. Ons onderzoeksteam vergelijkt deze Syriërs met statushouders in Rotterdam die geen onderdeel zijn van het programma. We willen weten: zijn er ver­ schillen in de mate van integratie? Door middel van enquêtes verzamelen we infor­ matie over alle statushouders die recentelijk in Rotterdam zijn komen wonen. De grootste groep bestaat uit Syriërs, maar er zitten ook groepen met een andere herkomst in het onderzoek. Het is heel interessant dat we ze vier jaar kunnen volgen, waardoor we over een lange termijn data kunnen verza­ melen. Integratie is immers een traject van lange adem. Het goed doen In de samenleving bestaat het beeld dat veel gevluchte Syriërs hoogopgeleid zijn. Is dat echt zo? Daarom informeren we ook naar het opleidingsniveau van mensen. Voor hoger­ opgeleiden moet je waarschijnlijk ander

65

beleid voeren dan voor lageropgeleiden. Een belangrijk onderdeel van het onder­ zoek is in hoeverre het SNTR-programma bijdraagt aan de integratie. Centraal staat de klassieke vraag van het evaluatieonderzoek: doen ze de goede dingen en doen ze die goed? Als uit de SNTR-groep succesverha­ len zijn te halen, dan kunnen gemeentes in Nederland daarvan leren. Toen ik zelf Syrische vluchtelingen ont­ moette, hoorde ik hun indringende vlucht­ verhalen. Vaak hebben ze familieleden van wie ze niet weten waar ze zijn. Tegelijkertijd raakte ik onder de indruk van hun veer­ kracht en optimisme om het leven weer op te pakken.’


NAAM: Paul van de Laar CARRIÈRE: Van der Laar maakt deel uit van Erasmus

Migratie & Diversiteit Instituut (EMDI). Hij is samen met Peter Scholten en Maurice Crul redacteur van het boek Rotterdam City of Migration, dat volgend jaar verschijnt.

‘ De oer-Rotterdammer was een migrant’ Een boer die in de dertiende eeuw naar het westen trok om een dam in de Rotte te leggen: de definitie van migrant. Paul van de Laar, bijzonder hoogleraar Geschiedenis van Rotterdam, ziet patronen. ‘Veel mensen zeggen dat de migratie zoals we die vandaag meemaken, uniek is in de geschiedenis. Maar de vraag die ik als histo­ ricus stel is: is dat wel zo? De geschiedenis van Rotterdam is namelijk één grote migra­ tiegeschiedenis. Dat begon al rond 1270, toen boeren een dam in de Rotte legden. Deze oer-Rotterdammers kwamen uit aller­ lei regio’s en waren dus migranten. In de eeuwen daarna kwamen steeds golven nieuw­komers naar Rotterdam. Deze migran­ ten maakten binnen een of twee generaties deel uit van de kernbevolking. Bij een vol­ gende migratiegolf zeiden zij over de nieuwkomers: ‘Wat komen die mensen in onze stad doen?’ Ook dat is van alle tijden. Ooit was ‘anders’: katholiek Anderen brengen daar tegenin: het verschil met vroeger is dat er anno 2017 veel meer moslims bij zijn. Maar toen katholieke Brabanders in de negentiende eeuw in het protestantse Rotterdam kwamen wonen, waren Rotterdammers bang dat de grote katholieke gezinnen de stad over zouden nemen. En dat ze niet loyaal zouden zijn aan de koning, maar alleen aan de paus. Hetzelfde wordt vandaag over bijvoorbeeld Turken gezegd: ze nemen de stad over en zijn loyaal aan Erdogan.

Kortom, als je de grote vragen van dit mo­ ment in historisch perspectief plaatst, helpt dat de gemeente Rotterdam om betere be­ leidsvragen te formuleren én de kennis over de stad te vergroten. Om selectief winkelen in de geschiedenis te voorkomen, is het zaak dat er goed historisch onderzoek plaatsvindt. Daarbij let je op overeenkomsten én verschil­ len met migratie uit het verleden en de vraag: hoe verklaar je die? Aanpakkers Het gebrekkige historische besef in Rotterdam laat zich overigens deels verklaren door het bombardement van de stad: het verleden is niet zichtbaar. Maar het bekende leidmotief dat ervoor in de plaats kwam, is hilarisch. ‘Niet lullen maar poetsen’ en ‘mouwen opstropen en vooruit’ zijn juist historische metaforen. Ze verwijzen naar het migratieverhaal van de voormalige Gelderse, Brabantse en Zuid-Hollandse boeren die de havens aanlegden en de werkstad maakten.’

66


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

NAAM: Karin Willemse CARRIÈRE: UD Afdeling Geschiedenis, lid van IMISCOE

Doet onderzoek naar migratie en geslachtsidentiteit

‘ Gender en migratie hebben alles met elkaar te maken’ Mannelijkheid speelt in Nederland een heel andere rol dan in, bijvoorbeeld, de Hoorn van Afrika. Dat heeft gevolgen voor het zelfbeeld van migranten. ‘Gender-vragen zijn leidend in het debat over migratie, maar zo wordt het vaak niet gezien. Met name voor jonge mannen in Afrika geldt dat wie je wilt zijn en hoe je wilt leven, sturend zijn voor de risico’s die je wilt nemen ter bevordering van de sociale en economische vooruitgang van jezelf en die van je familie. In veel Afrikaans landen zie je weinig jonge mannen in plattelandssamenlevingen. ­ Ze werken in het leger, in de stad of zelfs in andere landen. In deze samenlevingen weten jonge mannen al decennia dat als je een vrouw, opleiding of werk wilt, je mobiel moet zijn. Want als je in je eigen rurale om­ geving blijft, zijn je kansen om vooruit te komen nihil. Om een gerespecteerd man te worden, moeten deze jonge mannen trou­ wen en kinderen krijgen. Mobiliteit levert hen netwerken op: via via komen ze aan contac­ ten, banen en dus geld.

‘Vrouwenwerk’ Maar veel mannen ervaren een ‘mannelijk­ heid in crisis’. Zij bevinden zich tussen twee werelden: ze willen niet meer het leven lei­ den van hun vaders en ooms, met taken als kamelen hoeden, gewassen verbouwen of vechten. Maar hoe kunnen zij, moderne jongens, dan respect krijgen als man? ­ Ze staan ze met hun neuzen tegen de eta­ lageruit van globalisering gedrukt. Ze willen weten: hoe gedraag je je als ‘modern’ per­ soon; hoe eet, drink, spreek, beweeg je je als je niet bent opgegroeid in een ‘moderne’ omgeving of geen opleiding hebt waarmee je werk kunt vinden in de stad? Alleen al het ondernemen van de reis naar Europa, de poging om hier hun geluk te beproeven, hoort bij het bewijzen van hun mannelijkheid. Eenmaal in Europa blijken ze vaak een stuk minder succesvol dan hun familie in Afrika denkt. Ze doen ‘vrouwenwerk’, bijvoorbeeld

67

schoonmaakwerk of vies ziekenhuiswerk. Dat durven ze niet toe te geven, want dat doet af aan hun mannelijkheid. Vaak leidt dat tot depressiviteit. In mijn onderzoek richt ik me op deze jonge mannen, maar óók op de achtergebleven vrouwen en hun families. Hoe redden zij zich? Samen met andere universiteiten en organisaties in Italië, Spanje, Portugal en ook Ethiopië, Soedan en Senegal wil ik een geïntegreerd beeld krijgen van deze com­ plexe materie.’


DAGBOEK

Sint Maarten Shadyra Francisca vertrok tien jaar geleden uit Nederland om te gaan werken voor BearingPoint Caribbean op Curaçao. Sinds een paar jaar runt ze het kantoor op Sint Maarten. In haar rol adviseert ze overheden en is ze betrokken bij de sales van IT-projecten op de internationale markt. In september 2017 werd Sint Maarten getroffen door orkaan Irma. De impact en schade zijn enorm; Shadyra is nauw betrokken bij het crisismanagement. NAAM: Shadyra Francisca LEEFTIJD: 37 STUDIE: mr.drs.-programma

voor Economie en Rechten FUNCTIE: Senior Manager Consulting/Country Leader BearingPoint Sint Maarten

OOK IETS BIJDRAGEN? Sint Maarten kan nog steeds veel hulp gebruiken. Ga naar https://www.sxmemergency.org/en/how-can-i-donate/

68


Student Subscriptions Beethovenstraat 147 1077 JD Amsterdam +31-20-6275050

www.student.abonnee.nl

Digital

Print + Digital

Print

Digital edition . Audio edition . The Economist Espresso . Economist.com . online archive

Weekly print edition . Digital edition . Audio edition . The Economist Espresso . Economist.com . online archive

Weekly print edition in your mailbox each week . ISS offers the best possible rates for International Press: TIME, FT, INYT, The Guardian, National Geographic, New Scientist, Scientific American and many more …. Subscribe and save up to 80%!

13 weeks € 43 ..€ 20

13 weeks € 52 ..€ 20

13 weeks € 43 ..€ 20

A graduate’s learning never stops Students, Teachers and Alumni www.theeconomist.abonnee.nl


FOTO: Ossip van Duivenbode


CAMPUS IN BEELD


FAMILIEPORTRET Twee alumni op een kussen

Over ondernemen, chocoladekoekjes en paying it forward TEKST: Eva Hoeke FOTO: Jennifer Remme

Afgelopen vrijdag hebben ze hun oudste zoon in Rotterdam afgezet. Achttien is hij, en na een tussenjaar Amerika komt hij hier nu Econometrie studeren. Aan de Erasmus Universiteit, uiteraard. Nee, ze hebben hem niet gepusht, zegt Raymond Cloosterman aan de lange houten tafel van hun huis in de Bommelerwaard. Colette: ‘Nou…’ Raymond: ‘Nou ja, we vinden het natuurlijk wel heel leuk dat hij gaat studeren aan de universiteit waar wij zo veel aan te danken hebben. Maar zoals het een goede puber betaamt, wilde hij zelf eerst naar Amsterdam. Véél leuker. Dus toen hebben we het maar even gelaten. En dat werkte, want op een gegeven moment kwam hij er zelf mee. Hee, lieverd!’ Het loopt tegen etenstijd en iedereen komt net thuis. Oppas Annet draait in de keuken een maaltijd in elkaar, Raymond eet alvast een stuk kaas en Colette zet nog snel een schaaltje Chocolettes op tafel – van Jumbo, natuurlijk. Naar haar vernoemd, ook nog. ‘Ha-aai!’ Dochter nummer twee (15) komt net van hockeytraining. Weet zij al wat ze later wil gaan studeren? ‘Geen idee, ik heb wel economie-maatschappij gekozen. Is er nog eten over?’ Welkom in het huishouden van Colette en Raymond, buiten de deur beiden bekend als succesvol ondernemer, binnenshuis vooral man & vrouw, verwoed Wordfeuder (zij), aspirant-McEnroe (hij) en fervent hard­ loper (beiden), en boven alles ouders van een zoon en drie dochters. Nou dag, zachte G Zelf groeide Raymond op in een dorp onder de rook van Nijmegen, om op zijn zeven­ tiende aan de Erasmus Universiteit aan een studie Bedrijfseconomie te beginnen. ‘Wat dat precies inhield, wist ik ook niet. Ik wist alleen dat het de beste opleiding was als je

NAAM: Raymond Cloosterman LEEFTIJD: 53 STUDIE: Bedrijfskunde (1988) FUNCTIE: Oprichter en CEO Rituals sinds 2000 NAAM: Colette Cloosterman – van Eerd LEEFTIJD: 51 STUDIE: Bedrijfseconomie (1991) FUNCTIE: CCO Jumbo sinds 2001

iets in het bedrijfsleven wilde gaan doen. Want dat wist ik wel, voor zover je dat kunt beoordelen als je 17 bent.’ Colette is de oudste dochter uit een Veghels ondernemersgezin. Wat heet – grootvader Johan startte in 1921 een levensmiddelen­ zaak; de verre, verre voorloper van de hui­ dige Jumbo-supermarktketen. Ook zij ging naar Rotterdam om Economie te studeren (‘Na de Eureka-studentenweken was ik mijn zachte G al kwijt’). Want waar iedereen thuis ‘gewoon’ naar Tilburg ging om te studeren, voelde Colette al vroeg dat de wereld groter was. ‘Voor mij was het leven in de grote stad best een schok. Ik had nog nooit in een metro gezeten.’ De studentenvereni­ gingen (het corps en Laurentius) hielpen hen de stad en de studie te veroveren (Raymond: ‘We zijn allebei heel erg van het niks willen missen’), maar grappig genoeg vonden ze elkaar pas na de studie. Raymond: ‘We hadden elkaar weleens ge­ zien op de trap in de hal van Woudenstein; toen vond ik haar wel meteen leuk.’ Colette: ‘Ik jou ook, maar ik had al een vriendje. Dus dan loop je toch maar door, hè.’

72

Raymond: ‘We kwamen ook in andere cafés. Ik zat in De Stoep, of Locus…’ Colette: ‘En ik hing elke donderdag tot vier uur ’s nachts met mijn jaarclub in De Bikini. Maar de volgende dag werd er ook weer gewoon keihard gestudeerd, hoor.’ Work hard, play hard, dus. Het dient een doel, zien ze achteraf. Raymond: ‘De kracht van de Erasmus is dat je er niet alleen kunt stu­ deren, maar dat er ook een enorm netwerk ligt om op andere manieren te groeien. Vanwege allerlei stages, studiereizen, bijba­ nen en een buitenlands MBA-programma heb ik zes jaar over mijn studie gedaan. Dat is tegenwoordig ondenkbaar. In drie jaar tijd moet je scoren, als je in het eerste jaar een punt mist, moet je weg. Voor efficiënt stu­ deren valt natuurlijk wat te zeggen, maar of daar unieke mensen uit voortkomen die meteen bruikbaar zijn in het bedrijfsleven… Het totale pakket is juist zo waardevol.’ Erasmus-doorzetters Of hun succes mede aan dat totaalpakket is te danken, is moeilijk te zeggen. Maar dat ze het hebben, staat vast. Jumbo telt inmiddels 587 winkels; Rituals opent er momenteel


drie per week. Dat zijn er dan 650 in totaal aan het eind van het jaar. Stapje voor stapje kwamen ze er, van moodboard tot mijlpaal. In de dik twintig jaar dat ze samen zijn, zagen ze elkaar over en weer vallen en zegevieren. De eerste jaren hield hij zijn Rituals-winkels met moeite overeind en zij kreeg die 60 duizend personeelsleden ook niet cadeau. Colette: ‘Het fijne is dat wij het ook al leuk hadden toen we niks hadden. Dat geeft zelfvertrouwen. En misschien is dat ook wel iets Rotterdams – we zijn allebei behoorlijk no nonsense.’ Sterker, ze herkennen dat ook direct in andere Erasmus-alumni. Colette: ‘Je ziet het meteen. Het zijn altijd aanpakkers, mensen die kansen zien en op­ lossingen zoeken.’ Raymond: ‘En doorzetters: zo leuk was het doorploegen van al die stapels materie nou ook weer niet.’ Colette: ‘Het is lastig te omschrijven, maar ik krijg altijd meteen een smile als ik mensen ontmoet die op het Erasmus hebben geze­ ten. Je denkt toch: mooi, wij kunnen zaken doen met elkaar.’ Raymond: ‘Het is die can do-mentaliteit. Die begint al als je de Van Brienenoord over rijdt.’

Film terugdraaien Een fundament voor het leven, kortom, en daarom zijn ze onafhankelijk van elkaar Founding Father geworden: allebei hebben ze een groot bedrag gedoneerd, zodat EUR activiteiten kan ontplooien waarmee Rotterdam echt het verschil kan maken. Raymond: ‘Het heet officieel een endow­ ment fund, Harvard heeft het ook. We heb­ ben allebei een mooi bedrijf opgebouwd. Als je dan de film terugdraait, zie je toch dat we heel veel te danken hebben aan Rotterdam en de EUR. Daar heb ik leren studeren, daar heb ik mijn beste vrienden leren kennen, daar heb ik mijn eerste baan bij Unilever en zelfs mijn vrouw aan te danken. Wat ik nu heb staan, heeft daar zijn oorsprong gevonden. Als je dan het geluk hebt gehad om een bedrijf als Rituals neer te zetten, is het fijn om wat terug te kunnen geven.’ Colette: ‘En vooral dóór te geven.’ Raymond: ‘Op deze manier kunnen ze bij­ voorbeeld goede sprekers uitnodigen die anders niet zouden kunnen komen, of presen­tatietrainingen voor eerstejaars ver­ zorgen. Dat is echt een ondergeschoven kindje hier, zeker in vergelijking met Amerika.’

73

Colette: ‘Het is de belangrijkste tijd van mijn leven geweest, misschien zelfs wel de leuk­ ste. Nu heb ik het ook superleuk, maar die ontdekkingstocht van toen, dat gun je ie­ dereen.’ Om te beginnen hun oudste zoon, die nu net aan het begin van die tocht staat. En kijk, daar komt nog een kind binnen ge­ bolderd: de jongste van 12. Paardenstaart, zongebruind, kus voor pap en mam. Wat wil zij later studeren? Verlegen: ‘Eh… Iets met musical.’ Wie weet wat de Erasmus over een paar jaar aan parascholaire activiteiten aanbiedt.


CONTACT & COLOFON ea. Is een uitgave van de Erasmus Universiteit Rotterdam voor alumni, studen­ ten en relaties. Het magazine wordt binnen Nederland kosteloos toegezonden aan alumni die ingeschreven staan in de Erasmus Alumni database.

Jaargang 8, #15, oktober 2017 57.000 FREQUENTIE: 2 x per jaar https://eamagazine.eur.nl UITGAVE: OPLAGE:

Carien van der Wal Christine van der Hoff ADVISEUR: Roel Otten MEDEWERKERS: Eva Hoeke, Aliëtte Jonkers, Karin Koolen, Geert Maarsse, Dennis Mijnheer, Sanne van der Most, Jacco Neleman, Sjoerd Wielenga HOOFDREDACTEUR: EINDREDACTIE:

Aanmelden of opzeggen kan via HUGO KOPPE: T: E:

(010) 408 1110 alumni@eur.nl

EUR Alumni Office Beleid: Sonja Nollen-Smith T 06 30 40 51 05 E sonja.smith@eur.nl Erasmus Alumni Database Hugo Koppe T (010) 408 1110 E hugo.koppe@eur.nl ESE Erasmus School of Economics Charles Hermans T (010) 408 1803 E hermans@ese.eur.nl www.esealumni.nl ESSB Erasmus School of Social and Behavioural Sciences Marjolein Kooistra T (010) 408 2135 E marjolein.kooistra@eur.nl www.eur.nl/fsw ESL Erasmus School of Law Martijn Roos T (010) 408 9699 E m.roos@law.eur.nl www.esl.eur.nl/alumni RSM Rotterdam School of Management Rachel Grandi T (010) 408 8122 E grandi@rsm.nl

ESHPM Erasmus School of Health Policy & Management Prescilla Oosterwolde E alumni@eshpm.eur.nl www.eur.nl/eshpm ESHCC Erasmus School of History, Culture and Communication Geschiedenis & Cultuur Sabai Doodkorte T 010 408 2874 E doodkorte@eshcc.eur.nl iBCoM & Mediastudies Renée Mast T (010) 408 2006 E mast@eshcc.eur.nl ESHCC Erasmus School of History, Culture and Communication Lidewij Radix T (010) 408 2309 E radix@eshcc.eur.nl www.eshcc.eur.nl Erasmus MC Jacobine Roozendaal T (010) 703 5953 E alumni@erasmusmc.nl www.erasmusmc.nl/alumni FW Faculteit der Wijsbegeerte Eveline Bender T (010) 408 8980 E bender@fwb.eur.nl www.eur.nl/fw

74

Stephane Candé, Ossip van Duivenbode, Sanne van der Most, Michelle Muus, Rens Plaschek, Jennifer Remme, Jochem Sanders ACQUISITIE: Nikki Oomen DRUK: de Bondt, Barendrecht VORMGEVING: Onwerpwerk, Den Haag COVERFOTO: Robin de Puy / @unitcma FOTOGRAFIE:

© Niets uit deze uitgave mag zonder schriftelijke toestemming van de uitgever geheel of gedeeltelijk worden overgenomen.

ISS International Institute of Social Studies Sandra Nijhof T (070) 426 0414 E sandra.nijhof@eur.nl www.iss.nl/alumni IHS Institute for Housing and Urban Development Studies Charmae Nercua T (010) 408 9838 E nercua@ihs.nl www.ihs.nl/alumni Erasmus Trustfonds T (010) 411 0596 E secretariaat@trustronds.nl www.trustfonds.nl



Heerlijk helder en een beetje brutaal

OKTOBER 2017 | € 5,95

Dimitri Verhulst ‘Alcohol is het vocht van de democratie’

Zo wordt de politiek weer sexy Begin een beweging

Weg met de kiloknaller Neem een kraaienburger of een broodje muskusrat

Help, de middenklasse verzuipt!

De gender hype OKTOBER 2017

Waar eindigt de emancipatie-escalatie? | ‘Als een jongen een roze tutu aantrekt, moet hij meteen naar de dokter’ | Plus: lunchen met Neerlands bekendste hermafrodiet Ryanne van Dorst

Nu 2 nummers cadeau bij een jaarabonnement Ga naar www.hpdetijd.nl/abonnementen of bel gratis 0800-2244667* en krijg voor € 55,HP/De Tijd een jaar lang thuis (10+2 nummers)

*Op werkdagen te bereiken van 08.30 - 17.00 uur. Deze aanbieding is geldig tot 31 december 2017. Het abonnement is tot wederopzegging en wordt na de actieperiode verlengd met een jaar, tegen het dan geldende tarief. Er geldt een opzegtermijn van 1 maand. Betalingsvoorwaarden en overige informatie zijn opgenomen in het colofon. Nog meer HP/De Tijd krijg je dagelijks op www.hpdetijd.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.