EA. Voorjaar 2019 (Dutch)

Page 1

De academische ratrace TWEE KANTEN VAN EEN VERHAAL

05-2019 / # 18

voor alumni & vrienden


Rotterdam School of Management Erasmus University

Haal meer uit je carrière Parttime Executive MBA’s

Modulaire Management Programma’s

Onze internationaal georiënteerde parttime Executive MBA van 22 maanden en Global Executive OneMBA van 21 maanden passen bij de veeleisende agenda van werkende executives zoals jij. De Engelstalige programma’s bieden groei, verdere ontwikkeling en een uitstekend wereldwijd netwerk voor effectieve zakelijke professionals.

Start je voor het eerst in de rol van manager, teamleider of een ander soort leidinggevende? Het flexibele 12-daagse RSM Diploma Programme in General Management of anders het 11-daagse modulaire Advanced Management and Leadership Programme voor senior managers, geven je nieuwe inzichten, praktische leiderschapsvaardigen en de juiste kennis gebaseerd op baanbrekend onderzoek.

rsm.nl/mba

rsm.nl/executive

Haal meer uit je carrière bij één van Europa’s beste business schools. Ontdek hoe je de uitdagingen en problemen binnen je bedrijf effectief kunt aanpakken. Met de laatste wetenschappelijke inzichten van top academici en praktijkervaringen van zakenleiders kun je deze nieuwe kennis, vaardigheden en instrumenten gebruiken om positieve veranderingen door te voeren. Alumni van Erasmus Universiteit Rotterdam ontvangen 10% korting op hun inschrijving.

Geaccrediteerd door

rsm.nl/professionals RSM - a force for positive change


VOORWOORD

INHOUD

We doen het samen

D

it tijdschrift gaat over mensen, alumni en studenten. Om bij de ­laatsten te beginnen: het is moeilijk een omschrijving van de EUR-student te geven. Bestaat die student eigenlijk wel? Het is vaak een actieve student die zich maatschappelijk inzet. Zoals student genees­ kunde Nizar die binnen Erasmus MC streeft naar inclusieve zorg en opleiding. Maar ook de fusie tussen het RSC en RVSV illustreert dit. In mei viert de oudste studentenvereniging haar 105-jarig bestaan met een fonds op naam ter ondersteuning van medestudenten. Alumni vormen net als onze huidige ­studenten een heterogene groep en bewijzen dat je met een stevige academische ondergrond kunt worden wat je wilt.

En tenslotte: de Erasmus Universiteit is er voor iedereen. Ook voor kinderen en hun ouders voor wie een universitaire opleiding misschien niet direct voor de hand ligt. Een wetenschappelijke omgeving bij hen op het netvlies krijgen, dat is de taak van ons Wetenschapsknooppunt. Hoog tijd voor een interview met medewerkers en studenten die ieder jaar honderden leerlingen van basisscholen en voortgezet onderwijs kennis laten maken met de universiteit. Want deze leerlingen zijn misschien de EUR-student van morgen. De redactie

Diversiteit

Collegevoorzitter Kristel Baele praat over de nieuwe generatie studenten, werken aan een betere wereld en haar grote hart voor hoger onderwijs. ‘Als je honderd euro mag investeren, moet je dat in onderwijs doen.’

COVERILLUSTRATIE MONIQUE BRÖRING

Ons tijdschrift vormt ook de etalage voor baanbrekend wetenschappelijk onderzoek. De wetenschap kent echter ook een keerzijde. Genadeloze competitie in de academische wereld leidt soms tot een burn-out of depressie. In deze ea. aandacht voor de twee gezichten van de wetenschap: vastberadenheid en overwinning, maar ook de hindernissen en teleurstelling. Met talent en de juiste vaardigheden is wetenschap misschien wel het mooiste vak dat er is. Dit bewijst kinderchirurg René Wijnen die onderzoek doet naar zeldzame kinder­ ziektes. Zijn afdeling maakt deel uit van een Europees netwerk van ziekenhuizen voor betere zorg aan de individuele patiënt en het doen van gezamenlijk onderzoek.

16

04 Familieportret 06 Update 07 Uit de kunst 08 Update 09 Throwback 11 Daarom Rotterdam 13 Goed bezig 14 Goed bezig 15 Erasmus & you 16 In gesprek 20 Uitgelicht 25 Wetenschap in de praktijk 39 Briljant minds, great ideas 43 Development 50 Onderwijsinnovatie 56 Mijn studententijd

30 Robot says no

20

De academische ratrace Er is veel kritiek op de concurrentiestrijd die op universiteiten woedt voor beurzen, aanstellingen en promoties. Ervaringsdeskundigen belichten de competitie. ‘We willen studenten ervan bewust maken dat zij er niet alleen voor staan, het onderwerp moet uit de taboesfeer.’

3

Gaan robots steeds meer banen overnemen? En misschien zelfs morele beslissingen nemen? Drie wetenschappers leggen uit dat de mens altijd verantwoordelijk is, en de robot een verlengstuk.


Daniël Schotborgh en Carolien Schotborgh-van Heugten ‘Al vanaf het begin zijn wij heel nieuwsgierig naar elkaar’ Het begon met een ontmoeting in het Erasmus MC. Carolien en Daniel hadden allebei een studentenbijbaan op de afdeling psychiatrie voor moeders met post partum-problemen. Ze trouwden en hadden samen een droom voor ogen: een gezamenlijke artsenpraktijk. Ik vraag Carolien en Daniël hoe dat is: twee artsen op één kussen? We bellen via WhatsApp, een aantrekkelijk tweetal lacht mij vanaf de bank toe. ‘Onze verschillende karakters en inerte nieuwsgierigheid naar elkaar, leverde vanaf het begin van de

relatie direct diepgaande gesprekken op. Op persoon­lijk én op professioneel vlak maakten we enorme groeispurten. We vinden allebei dat hoe het huis­artsen­ systeem op dit moment geregeld is, te weinig tijd laat om de werkelijke bron van het probleem, de klacht waarmee de patiënt komt, holistisch aan te ­pakken. En dat is júist waar wij ons op willen focussen: de mens in zijn totaliteit zien en behandelen; body, mind én soul. Die drie zijn onderling zo verbonden met elkaar. Een lichamelijke klacht staat niet op zichzelf en de behandeling ervan is ook niet louter symptomatisch. Er is gelukkig een stijgend bewustzijn ten aanzien van het effect van een gezonde leefstijl op de gezondheid en het voorkomen van ziekten.

4

Helaas ondersteunt de huidige wet en regelgeving de praktische uitvoering ervan nog onvoldoende. Het is aan ons allemaal, zowel artsen als patiënten, om hier verandering in te brengen en te laten zien hoe we het wel willen. Daar hoort onder andere bij dat in onze praktijk aandacht wordt besteed aan voeding, beweging, mindfulness, spiritualiteit, seksualiteit, lichaamswerk en creativiteit. Onze persoonlijke ­helden Deepak Chopra, Bruce Lipton, Ronald M. Epstein en Esther Perel zijn mooie voorbeelden hoe je door ­middel van een brede aanpak tot de bron van een probleem komt en hoe wij ook te werk willen gaan.’


FAMILIEPORTRET

TEKST: Marjolein Stormezand FOTO: Erik Smits

‘Klachten van patiënten moeten holistisch worden aangepakt: body, mind én soul’ 5


UPDATE

Samen met CityLab010 De Erasmus Universiteit wordt partner in het Rotterdamse CityLab010 programma. Zo wordt expertise van onderzoekers en studenten gekoppeld aan de burgerinitiatieven die in Citylab010 zijn opgenomen. Denk daarbij aan organisatorische, juridische en bestuurlijke kennis, maar ook ondersteuning bij het ontwikkelen van businessplannen. Onderzoekers en studenten leveren daarmee een bijdrage aan de uitwerking van deze initiatieven. Het partnerschap past in de missie van de EUR om ­impact door middel van maatschappelijke betrokkenheid te creëren.

CURSUS DIGITALE TECHNOLOGIE VOOR VLUCHTELINGEN

Digitale technologie en communicatiemiddelen spelen een steeds belangrijkere rol in het leven van vluchtelingen die willen integreren. Om deze reden ontwikkelde een team van de faculteit ESHCC het vak ‘New Media for Integration’. Hierin komen onderwerpen aan bod als digitale vaardig­ heden en competenties en interculturele communicatieve vaardigheden. Het vak ‘New Media for Integration’ wordt een vast onderdeel van Voorbereidend Jaar Erasmus, dat vluchtelingen voorbereid op een studie in het hoger onderwijs.

TIJD VOOR EEN NIEUWE STRATEGIE Op maandag 2 september, bij de Opening Academisch Jaar, presenteert de Erasmus Universiteit haar nieuwe strategie. Er is de afgelopen periode hard gewerkt aan dit nieuwe plan. Eind vorig jaar gaven ruim 100 studenten en medewerkers verdere invulling aan de nieuwe missie ‘Creating societal impact together’. Deze studenten en mede­ werkers, verdeeld over zeven ‘Strategy Design Labs’, hebben hier richting aan gegeven en veel goede aanbevelingen en voorstellen gedaan. De voorstellen van de labs zijn daarna verder uitgebouwd tot een strategie voor de ­universiteit. Dat doet de universiteit samen met in- en externe stakeholders. Na de ­presentatie bij de Opening Academisch Jaar 2019-2020 start ook de invoering van het nieuwe strategisch plan.

Wie jarig is trakteert De 105-jarige Erasmus Universiteit Rotterdam is trots op haar band met scholen in de regio en nodigde daarom 500 leerlingen uit het voortgezet onderwijs en basisscholen uit in de collegebanken onder het motto ‘Science meets you!’. De eerste honderd leerlingen kwamen naar campus Woudestein voor het college de ‘De Wauw! factor’ van mediaprofessor Jeroen Jansz, over wat tv-series, gaming en social media zo leuk maakt. Scholieren ­konden verder colleges bijwonen over herkenbare thema’s als online zijn, gezond leven, hebberigheid, recycling en geven aan goede doelen.

ERASMUS UNIVERSITEIT @IFFR

De Erasmus Universiteit was voor het zevende jaar present op het inter­ nationale filmfestival IFFR. Op het programma stonden films, de Erasmus Film Quiz, een drukbezochte IFFR-editie van de wetenschappelijke talk­ show Studio Erasmus en het Erasmus Tiger College. De EUR en IFFR zijn van oudsher sterke Rotterdamse merken, verankerd in de stad. Beide profileren zich met een nieuwsgierige blik op de wereld, interesse in andere culturen, een sterke internationale positie en brede maatschappelijke betrokkenheid.

6


UIT DE KUNST

TEKST: Harriet Duurvoort

Mick was Andy’s gedroomde muze Vanaf nu kiezen we in elke ea. een kunstwerk uit de collectie van de Erasmus Universiteit om te bespreken. We starten met een portret van Mick Jagger door Andy Warhol. Warhol zei ooit: ‘In the future everyone will be famous for 15 minutes.’ In ons huidige selfie- vlog- en Instagramtijdperk kunnen we niet anders dan concluderen dat hij een vooruitziende blik had. Was roem in de jaren zestig van de vorige eeuw al een essentieel onderdeel van onze cultuur, anno nu met sociale media en realitysterren is dat nog veel meer het geval. Warhol was niet wars van die roem, streefde die na, en vond het zelfs een kunstvorm. Het portret van Mick Jagger uit de collectie van de Erasmus Universiteit is begin 1986 aangekocht. Zoals Warhol al zijn portretten in series maakte, is ook dit portret van Jagger onderdeel van een reeks. Warhol maakte de collage in 1975 op basis van foto’s die hij van Jagger gemaakt had. Veel musea bezitten een van Warhols Jaggerportretten. Mick Jagger was een van de vele beroemdheden die in Warhols werk figureerden. Een typisch voorbeeld van de white male gaze in de kunst? Witte man schildert iconische witte man? Daar valt veel op af te dingen. Ook Warhols queer identiteit is immers een kenmerk van zijn kunst. Theatraliteit, felle kleuren, make-up, het zijn de elementen die horen bij Warhols werk. Ook in zijn beroemde portrettenreeksen van Marilyn Monroe of Liz Taylor bijvoorbeeld. Maar zelfs Mao Zedong ziet er in Warhols zeefdrukken

uit als een dame, inclusief lippenstift. Wat dat betreft is Mick Jagger een gedroomde muze voor Warhol. Een rockartiest die altijd zijn seksualiteit verkende. Die macho kan zijn en wuft tegelijk. Die vrouwelijkheid kan vieren zonder een grammetje mannelijkheid te verliezen. Dat vanzelfsprekende androgyne spreekt ook uit dit werk. Jagger en Warhol kenden elkaar al voor deze portret­ reeks. Warhol maakte in 1971, nauwkeurig gebriefd door Jagger, de cover voor het album Sticky Fingers van de Rolling Stones. Een platenhoes met de foto van het kruis van een man in strakke jeans, die een legendarisch rock-‘n-rollalbum een onverbloemd homo-erotisch tintje zou geven.

7

DE COLLECTIE GROEIT

In 1963 begon de Erasmus Universiteit met het opbouwen van een kunstcollectie. Aanvankelijk richtte de collectie zich op heden­­­ daagse grafiek, na 2000 werd de collectie ook uitgebreid naar kunstvormen als foto­­ grafie, schilderijen en installaties. Het doel: studenten in aanraking laten komen met kunst, en de universiteit esthetisch verantwoord verfraaien. Als algemeen uitgangspunt wordt gestreefd naar kwaliteit; bepaald door artistiek niveau, mate van originaliteit, kunsthistorisch belang en technische uitvoering. Niet alleen van gerenommeerde kunstenaars wordt werk aangekocht, ook van jonge ­kunstenaars die talentvol en veelbelovend zijn.


UPDATE

TEKST: Cora Boele, Academisch

RSC/RVSV tegen kanker ‘Als we samen onze mouwen opstropen, komen we steeds dichter bij de dag dat niemand meer lijdt aan kanker’, lezen we op de site van Rijden tegen Kanker. Met een rally van een halve dag op 21 september 2019, een sterrendiner en een veiling zamelen de ­studenten geld in voor KWF Kankerbestrijding. Inschrijven kan tot 7 september, doneren tot 21 september. www.rijdentegenkanker.nl

Wie zien we? Cas Oorthuys was dé fotograaf van de wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog. Het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam heeft het archief van Oorthuys toegankelijk gemaakt door 447 contactalbums te digitaliseren. Onder de titel Captions for Cas kan iedereen deze albums online bekijken en het werk helpen beschrijven.

EVEN VOORSTELLEN: CHINA-AMBASSADEUR YUWEN LI

Prof. dr. Yuwen Li (Erasmus School of Law) is door het College van Bestuur benoemd tot China-ambassadeur van de Erasmus Universiteit. Met het aanstellen van een China-ambassadeur wil de EUR de band met China op het gebied van onderzoek en onderwijs verder versterken. Prof.dr. Li gaat een plan maken om de relaties tussen Chinese instellingen en de EUR verder te ontwikkelen. In haar functie als China-ambassadeur zal prof. dr. Li verder het College van Bestuur en de faculteiten adviseren over samenwerking met China, daarbij maakt ze gebruik van haar uitgebreide expertise en netwerk. Ook brengt ze de kennis die binnen de Erasmus Universiteit aanwezig is in China onder de aandacht.

Rectificatie Per ongeluk hebben we in ea. 17 bij de illustratie op pagina 28/29 het Centre for Entrepreneurship weggelaten. Onze verontschuldigingen aan allen die er werken en studeren. De redactie

Winnaars Top Support Awards Kevin van der Poel, projectleider ‘Voorbereidend Jaar Erasmus’ en het webteam van Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB) zijn de winnaars van de Top Support Awards 2018. De EUR Top Support Award is een prijs om toponder­ steuners te belonen voor hun werk voor onderzoek en onderwijs op de Erasmus Universiteit.

Erfgoed UB / SUHK FOTO: © Cas Oorthuys / Nederlands Fotomuseum

WIN EEN T-SH IRT

Wil jij een van de 15 unieke ea.-T-shirts winnen? Dat kan! Stuur een mail naar newsroom@eur.nl.

8

‘Volgens belofte ontvangt u hierbij enkele afdrukken van de foto’s, die ik bij u mocht maken.’ Zo begint de brief van fotograaf Cas Oorthuys aan hoofd administratie Chr. Stokhuijzen van de NEH. De datum: 6 februari 1959. Oorthuys heeft eind 1958 bij de NEH (Nederlandse Economische Hogeschool, de voorloper van de Erasmus Universiteit) opnamen gemaakt voor zijn fotoboek Rotterdam dynamische stad. Drie foto’s krijgen daarin een plaats, waaronder – paginagroot – ­afbeelding no. 10 met onderschrift ‘Contact R.’ Het fotoarchief van de EUR bevat slechts drie vellen met de vierkante contactfoto’s, het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam daarentegen bezit het indrukwekkende aantal van circa 34.000, met bijna een half miljoen 6x6 foto’s. De collectie van Cas Oorthuys, dé fotograaf van de wederopbouw, is inmiddels gedigitaliseerd waardoor deze toegankelijk wordt voor nieuwe generaties. Dat biedt de kans om het werk te beschrijven en daarvoor is de hulp ingeroepen van het publiek. Dus wie student was aan de Nederlandse Economische Hogeschool in 1958, kijk goed – met loep – en mocht u iemand herkennen, laat het weten via alumni@eur.nl.


THROWBACK

9


NAAM: Yorick de Groot (18) STUDIE: Fiscale economie SPORT: Volleybal NAAM: Marloes Keetels (25) STUDIE: Bedrijfskunde SPORT: Hockey NAAM: Marieke Keijer (21) STUDIE: Gezondheids­

wetenschappen SPORT: Roeien (studentenroeivereniging Skadi), won vorig jaar goud op het EK

­(Nederlandse hockeyploeg)


DAAROM ROTTERDAM

TEKST: Karin Koolen FOTO: Antim Wijnaendts van Resandt

‘Ze zijn trots op ons’ Een universitaire studie én topsport: die combinatie vereist ijzeren discipline en keihard werken. EUR-studentenroeister Marieke Keijer, hockeyster Marloes Keetels en volley­ baller Yorick de Groot weten daar alles van.

M

arieke Keijer (21) combineert gezondheidswetenschappen met haar carrière als roeister bij studentenroeivereniging Skadi en won vorig jaar goud op het EK. Als enige van het drietal komt ze uit Rotterdam. Marloes Keetels (25) komt uit Den Bosch, startte in 2012 met bedrijfskunde, speelt sinds haar achttiende hockey in het Nederlands team én woont inmiddels met haar vriend samen in onze havenstad. Yorick de Groot studeert fiscale economie (18), komt uit Sliedrecht en speelt (beach)volleybal. Om maar met de deur in huis te vallen: waarom kozen jullie voor een studie aan de Erasmus Universiteit? Marieke: ‘Omdat de Erasmus goed bekendstaat. Ik wilde eerst geneeskunde doen, maar voor die studie is altijd meer animo dan er plek is – dan heeft een topsporter geen voorkeur. Mijn huidige studie heeft slechts honderd studenten en een aparte faculteit. Omdat de studie zo klein is, worden vakken minder vaak aangeboden en zijn er ook minder herkansingen. Dat is een nadeel. Maar men is ook flexibel. En ze zijn wel trots op het feit dat ze een topsporter in hun midden hebben (lacht). Dat praat makkelijk als er iets geregeld moet worden.’ Marloes: ‘Ik studeerde eerst Spaans in Utrecht, maar besloot op zoek te gaan naar een

­ niversiteit waar ik studie en sport beter u kon combineren. Waar ze met je meedenken. Toen ik hier kwam, werd ik meteen benaderd door Erasmus Sport. Ook Topsport Rotterdam heeft een goede samenwerking met de uni. Dat voelde meteen goed.’ Is Rotterdam een sportstad? Marieke: ‘Ik vind van wel! Ik ben hero van Rotterdam topsport en dan ontdek je wat er allemaal wordt georganiseerd. De wieler­ zesdaagse in Ahoy. Triatlon, tennis, de Roparun… Ik kom zelf van het Thorbecke, een middelbare school waar veel gelegenheid is voor sport en waar veel jonge topsporters vandaan komen.’ Wat zijn de uitdagingen van het ­combineren van studie en topsport? Yorick: ‘Ik zit nu in mijn eerste jaar. Ik hoef slechts 70 procent aanwezig te zijn bij lessen, dat is fijn, maar ik moet wel al mijn punten op tijd halen. Het is best stressvol, omdat ik ook veel moet trainen, wedstrijden speel en

‘ Als ik niet studeerde, zou mijn leven bestaan uit revalideren en fysio’

alleen naartoe; veel te gevaarlijk. Nu is het de hipste straat van de stad. Vriendinnen willen ook altijd in Rotterdam afspreken.’ Marloes: ‘Rotterdam wordt steeds leuker. Ik ben al vier maanden uit de running door een blessure – ik had last van botsplinsters – en heb daardoor meer tijd om handen. Ik ontdek de stad steeds meer. Leuke winkels en restaurantjes …’ Yorick: ‘Ik speel in Den Haag. Rotterdam heeft geen eredivisie met volleybal en eigenlijk ken ik de stad buiten de uni niet. Ik ben wél voor Feyenoord, telt dat ook?” Hoe belangrijk is het om een studie op zak te hebben? Marloes: ‘Nou, als ik niet studeerde, zou mijn leven bestaan uit revalideren en fysio! Het is fijn om een uitdaging ernaast te hebben. Daarnaast heb ik na mijn hockeycarrière gewoon een baan nodig, het is geen voetbal.’ Yorick: ‘Met volleybal kun je je ook niet makkelijk onderhouden. Of je moet heel goed zijn en het hele jaar door presteren. Maar ga je een keer door je enkel, is het klaar. Je moet iets achter de hand hebben.’ Marieke: ‘Ik vind het ook heerlijk om in een collegezaal te zitten. Effe weg uit die gekke topsport, even ‘normaal’ doen. Net als de studentenvereniging, die afleiding is welkom en leuk.’

soms in het buitenland zit. Toernooien zijn tegen de zomer, gelijk met de herexamens.’ Marloes: “Ik deed zes jaar over mijn bachelor. Soms maar twee vakken per jaar – dan betaal je wel gewoon het collegegeld. Aanwezig zijn bij de vaste tentamendata is lastig als je toernooien en trainingsstages ook altijd in dezelfde periode zijn. Meer flexibiliteit met tentamendata zou erg helpen.’ Yorick: ‘De examencommissie wees mijn verzoek om uitstel af toen ik vier weken naar Argentinië moest. De dag na thuiskomst had ik examens. Pittig!’

Over het studentenleven gesproken … Marloes: ‘Ja, dat is voor ons andere koek. Voor een wedstrijd drink je niet, dus feestjes sla je over. We willen op tijd naar bed. Sporters onderling snappen elkaar. Je moet toch vaak nee zeggen tegen ­uitnodigingen om te stappen en naar ­feestjes te gaan.’ Marieke: ‘Dat is weleens jammer, maar we hebben het er voor over. En altijd die eeuwige vraag: ‘Ach, één biertje kan toch wel?’’ Yorick (lachend): ‘Nee, dat ene biertje kan dus níet.’

Los van sport: hoe vinden jullie Rotterdam? Marieke: ‘Ik zat vroeger op ballet en op de Witte de Withstraat zat een mooie ballet­ winkel. Ik mocht er van mijn ouders niet

Laatste vraag: hebben jullie nog een doel, op het behalen van een diploma na uiteraard? In koor: ‘Olympisch goud!’

11


Bezoek de EUR webshop! Cadeaus, kleding, gadgets & meer.

Nieuw!

Nieuw!

Nieuwe wijn in een nieuw jasje Wit en rood. Biologisch geproduceerd. Duurzaam draagkarton.

Stropdassen Nieuwe zuiver zijden stropdassen in groen of grijs.

Laatste exemplaren

voor â‚Ź 15,Erasmus hooded classic Unisex Grey Melange

De originele Erasmus Senz Stormparaplu

Erasmus notitieboek Formaat 17x24 cm

Erasmus medaillons Van luxe fairtradechocolade

24 uur per dag bestellen

webshop.eur.nl

Lustrumdopper EUR dopper met het lustrumlogo. Te bestellen t/m augustus 2019.

Voor 20:00 uur besteld, dezelfde dag verzonden

Veilig en makkelijk online betalen

10% korting voor EUR Connectleden


GOED BEZIG

TEKST: Thessa Lageman FOTO: Antim Wijnaendts van Resandt

‘ Technologie heeft de toekomst’ Sarah Horn is voorzitter van Turing Students Rotterdam, onderdeel van de Turing Society die hoogstaand technologie-onderwijs voor iedereen beschikbaar wil maken. Ze is ervan overtuigd dat technologie een middel is om de wereld te verbeteren. Wat voor vereniging is Turing Students? ‘We organiseren bootcamps, workshops, inspirerende evenementen en gezellige borrels. Bij ons kun je leren programmeren, websites bouwen en alles te weten komen over de laatste technologische trends. We zijn onderdeel van de Turing Society uit Litouwen, die hoogstaand technologieonderwijs voor iedereen beschikbaar wil maken. Onze naam komt van Alan Turing, een Britse wiskundige en computerwetenschapper.’ Wie zijn jullie leden? ‘Ze komen van verschillende faculteiten, zo’n beetje fiftyfifty vrouwen en mannen. Daar ben ik trots op. Het zijn er momenteel een stuk of honderd. Ik denk dat iedereen technische vaardigheden kan leren, maar je moet wel gemotiveerd zijn en zo’n tien à vijftien uur per week aan studie willen besteden. Overigens is iedereen welkom, ook medewerkers van de universiteit, alumni en mensen van buiten.’ Hoezo zijn die technische vaardigheden belangrijk? ‘De meeste studenten hebben weinig technische kennis, terwijl je daar in de praktijk veel aan hebt. Bijvoorbeeld als je apps wil bouwen, een eigen bedrijf opricht of bij een technologiebedrijf wil werken. We werken ook samen met bedrijven. Veel van onze leden zijn na hun studie al in technologiegerelateerde banen terecht gekomen, ­bijvoorbeeld bij tech start-ups of in IT-banen bij grote consultancybedrijven.’

‘ Iedereen kan technische vaardig­heden leren’

Waarom ben je voorzitter van deze vereniging? ‘Ik wilde graag praktische vaardigheden leren en merkte dat je dat vooral in extra-curriculaire activiteiten moet zoeken. Mijn doel is om de maatschappij te verbeteren, zodat mensen meer mogelijkheden krijgen. Denk aan onderwijs, maar ook landbouw en duurzaamheid. Technologie kan daarbij helpen. Bovendien was ik al lange tijd geïnteresseerd in technologie. Zo had ik me in mijn vrije tijd in data science en programmeren verdiept. Overigens wil ik niet precies weten hoeveel tijd ik hieraan besteed. In ieder geval meer dan parttime.’ Wat gaan jullie de komende tijd doen? ‘We bestaan nog maar een paar jaar, dus we zijn nog volop bezig onze gemeenschap van technologie-leiders van de toekomst op te bouwen, in Rotterdam en wereldwijd. Daar kunnen we wel wat hulp van de universiteit bij gebruiken. We willen graag samenwerkingen aangaan met opleidingen en meer docenten bij onze vereniging betrekken.’

13

NAAM: Sarah Horn (23) STUDIE: Master Business

Information Management VERENIGING: Turing Students Rotterdam, www.tsociety.io


GOED BEZIG

TEKST: Thessa Lageman FOTO: Lennart Ruinen

TAAL BUDDY’S Sinds 2017 kunnen studenten en medewerkers van de EUR zich via het Talen­ centrum opgeven om wekelijks een ­uurtje Nederlands te oefenen met een vluchteling.

S

tudent economie en filosofie Marieke Oomen (23) praat elke week anderhalf uur met Halis Tunç (45), data-analist en computer­weten­ schapper. Hij was diplomaat en kapitein-terzee en vluchtte twee jaar geleden met zijn gezin vanuit Turkije naar Nederland. Waarom doen jullie hieraan mee? Halis (in het Nederlands): ‘Ik volg een cursus Nederlands hier aan de universiteit en de docent vertelde ons over de mogelijkheid. Sommige klasgenoten hebben een Nederlandse echtgenoot met wie ze kunnen oefenen, maar ik niet. Het leek me meteen een goed idee.’ Marieke: ‘Volgens mij las ik over het project op Facebook. Toen ik had begrepen dat het niet gaat om de grammaticaregels uitleggen, maar dat het puur voor de spreekvaardigheid is, dacht ik: waarom niet? Ik wilde graag iemand helpen en ben toch elke dag op de campus.’ Wat doen jullie zoal? Marieke: ‘Sinds oktober spreken we elke week op een andere plek op de Campus af. We praten dan zo’n anderhalf uur.’ Halis: ‘We hebben heel veel interessante onderwerpen te bespreken: politiek in Nederland en Turkije, het studentenleven hier, alles eigenlijk. Marieke heeft me pas ook geholpen met mijn cv en een sollicitatiebrief van het Engels naar het Nederlands te vertalen. Ik heb geluk dat ik een talentvolle taalbuddy heb.’

Maar het is meer dan alleen spreekvaardigheid. Het is ook een goede kans om Nederlanders te ontmoeten en te horen over hun levensstijl. Als ik specifieke vragen heb, kan ik die aan Marieke stellen. Pas wilde ik wat dingen weten over het Nederlandse schoolsysteem. Mijn zoon moest namelijk de Cito-toets maken.’ Marieke: ‘Ik had niet verwacht dat het zo interessant zou zijn. Bijvoorbeeld om over Turkije te horen en het werk dat Halis heeft gedaan. Ik begrijp nu ook beter hoe het is om als vluchteling in Nederland te zijn en plotseling een nieuwe taal te moeten leren. Bij veel dingen had ik nooit stilgestaan. Dat van de nieuwe stroom vluchtelingen er ook een behoorlijk aantal politieke vluchtelingen uit Turkije zijn bijvoorbeeld.’

Hoe bevalt het? Halis: ‘Ik denk dat mijn Nederlands ondertussen wel verbeterd is. Ik vind het nu ­makkelijker om Marieke te begrijpen.

14

NAAM: Halis Tunç (45) STUDIE: Bachelor Elektrotech-

niek en Master Internationale betrekkingen, Master Maritieme beveiliging FUNCTIE: Data-analist & computerwetenschapper

NAAM: Marieke Oomen (23) STUDIE: Economie en filosofie


ERASMUS & YOU

TEKST: Pauline Bijster FOTO: Antim Wijnaendts van Resandt

‘ We geven Rotterdam cadeau’ Sommige ideeën lijken simpel en werken goed. De stad Rotterdam promoten door lokaal geproduceerde producten in een geschenkdoos te stoppen, een ‘box’ – en je hebt het perfecte kerstpakket voor Rotterdamse ondernemers.

B

oris Luijten studeerde twee jaar geleden af in Internationaal Recht aan de Erasmus School of Law. Zijn broer Tycho was afgelopen zomer klaar met zijn Master Marketing Management aan de Rotterdam School of Management. Al langer wilden ze graag samen ondernemen. Nog niet fulltime – ze werken allebei op kantoor, de één in finance, de ander bij verschillende start-ups – maar in de avonduren begonnen ze met Rotterdam in a Box. Het bleek een succes. Ze wonnen een pitchwedstrijd, kregen een klein kantoortje en een investering. Een halfjaar later, in 2017, ging de webshop live. De eerste kerst hebben ze goed gedraaid met kerstpakketten. En afgelopen kerst opniéuw – hoewel er rekening was gehouden met een minder goed tweede jaar. Boris zegt: ‘Er is steeds meer toerisme, er zijn steeds meer typisch Rotterdamse ondernemers. Tegelijkertijd zagen we dat lokale producten in trek waren, en duurzaamheid steeds hoger in het vaandel komt. Zo kwamen we op het idee voor een box: met een Rotterdams biertje, een Rotterdams snoepje.’ Als geschenkdoos dus, hoewel de focus nu ligt op pakketten voor de feestdagen. Aan één woord genoeg Twee broers met verschillende karakters. ‘Tycho durft meer risico te nemen, ik ben meer terughoudend,’ zegt Boris over zijn broer. Toch bijt het elkaar niet. ‘We vullen elkaar juist goed aan.’ Omdat ze als broers zo dicht bij elkaar staan, met elkaar opgroeiden, hebben ze soms aan één woord genoeg. Boris: ‘Het leukste moment is als we langs een nieuwe klant gaan en samen het concept succesvol kunnen pitchen.’ Trots op de stad Het viel de broers op dat het steeds beter ging met de stad Rotterdam, dat het gezelliger werd, en dat Rotterdammers trotser waren dan toen de broers (zelf Brabanders) naar de stad kwamen in 2011. Boris zegt: ‘We wilden inspelen op die trots. En we willen kleine Rotterdamse ondernemers een podium geven. Bier van de Kaapse

brouwers, Rotterdammertjes (dat zijn snoepjes), Hottie sambal, Tea with Edgar. Er komen uit deze stad allerlei lekkere en kwalitatief hoogstaande producten.’ Verbonden blijven met de EUR Hoewel ze allebei ook een ander carrièrepad hebben, noemen ze het bedrijf hun creatieve uitlaatklep. ‘Hier kunnen we zelf aan het roer staan.’ Rotterdam in a Box is nog een start-up ‘We werken ook echt op de start-up manier, we moeten inspelen op wat er op ons afkomt.’ Een leuke zoektocht, balanceren tussen de ondernemersgeest versus het rationeel denken. Contact met de Erasmus Universiteit hebben ze ook. ‘We krijgen bestellingen van faculteiten, ze vinden het leuk dat wij hier ­hebben gestudeerd. Dat vinden wij dus ook heel leuk!’

NAMEN: Boris (links) (26) en

Tycho (25) Luijten STUDIES: Internationaal Recht Erasmus School of Law. Master Marketing Management, Rotterdam School of ­Management BEDRIJF: Rotterdam in a Box, www.rotterdaminabox.nl


IN GESPREK

Kristel Baele

‘ Being an Erasmian, dat is de nieuwe strategie’ 16


TEKST: Eva Hoeke FOTO'S: Geert Broertjes

Een gesprek met collegevoorzitter Kristel Baele over de nieuwe generatie studenten, werken aan een betere wereld en meer inclusiviteit. ‘Kunnen omgaan met diversiteit wordt steeds belangrijker, zodanig dat je het een kracht maakt in plaats van een probleem.’

U bent nu drie jaar voorzitter. Wat is het belangrijkste inzicht dat u tot nu toe heeft opgedaan? ‘Dat zijn er twee. Het eerste inzicht is dat studenten van nu andere dingen willen dan studenten van twintig jaar geleden, en vaak ook andere dingen dan wij denken. De studenten van nu zijn bijvoorbeeld erg begaan met de problemen in de wereld, met bijvoorbeeld duurzaamheid, en met voedsel. Daar luisteren we ook naar. Zo wilden studenten van de universiteitsraad alleen nog vegetarisch eten op de campus. Dat vonden we te ver gaan, maar vegetarisch eten is nu wel de default option: alleen als je dat aangeeft, kun je iets anders kiezen. Het is een klein voorbeeld, maar het zegt iets over hoe waardegedreven de ­studenten van nu zijn.’ De studenten in de jaren zestig konden er anders ook wat van – protesteren tegen de bom, tegen verhoging van het college­ geld, de Maagdenhuisbezetting … ‘Dat klopt, zo was ik zelf ook, maar in de jaren daarna is het anders geworden. Meer utilitair. Maar nu zie je dat dus weer terugkomen, een beweging die ik omarm. Wat je daarnaast ziet, is dat studenten zichzelf zien als multitalenten. Het is heel normaal om én te studeren, én vrijwilligerswerk te doen, én daarnaast een onderneming te beginnen.’ En het tweede inzicht? ‘Dat het instituut ‘universiteit’ in transitie is, niet alleen in Nederland of Europa maar wereldwijd. Er spelen ingewikkelde vraagstukken, en de maatschappij vraagt de ­universiteit in toenemende mate om die te helpen oplossen. En dan niet in de klassieke zin – met colleges en het schrijven van ­artikelen – maar door nauwer betrokken te zijn bij die maatschappij. Een voorbeeld: vorig jaar heeft een van onze hoogleraren na de verkiezingen in Rotterdam geholpen met de totstandkoming van het coalitie­ akkoord. Wetenschappers worden in die zin publiek goed, in plaats van buiten de maatschappij te staan door die alleen te bestuderen. Vaak doen we dat al. Een prachtig en inspirerend voorbeeld vind ik Generation R, dat de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 opgroeiende kinderen in Rotterdam onderzoekt. Dat levert een belangrijke ­bijdrage aan de gezondheid en de zorg voor alle kinderen in Nederland.’

17

Deze nieuwe ontwikkelingen vragen om een nieuwe aanpak. Wat betekent dit voor de universiteit? ‘Best veel. Een fundamentele toevoeging is dat naast onderwijs en onderzoek maatschappelijke impact de derde pijler onder de universiteit zal worden. Dat heeft consequenties voor hoe je onderwijs en onderzoek inricht, en daar hebben we studenten ook heel bewust in meegenomen. Zo hebben we voor de nieuwe strategie een green team ingericht van jonge studenten en medewerkers die als opdracht kregen om tégen te denken. Want een generatiekloof wil ik het niet noemen, maar je ziet toch vaak een verschil tussen docenten en studenten. Met de nieuwe strategie wil ik een weg ingaan die toekomstbestendig is.’ Dat zorgt ongetwijfeld voor gefronste wenkbrauwen hier en daar ‘Ja, natuurlijk. Maar dat is ook goed, het hoort bij een universiteit dat alles bevraagd mag worden. En ondanks wat gefrons hier en daar vond ik het mooi om te zien hoe onze decanen toch gingen nadenken, vanuit de intrinsieke motivatie dat je studenten een goede toekomst wil bieden. De toekomst waar deze studenten naartoe gaan, is nu eenmaal een andere dan vijf of tien jaar geleden. Ik praat veel met het bedrijfsleven, en wat daarbij steeds terugkomt is multi­ disciplinariteit en het werken in teams. De zogenaamde soft skills. Die willen we ook meer in het onderwijs gaan invlechten, onder andere door met real life cases te gaan werken. En dat is soms spannend, maar vooral heel gaaf.’

‘Als je honderd euro mag investeren, moet je dat in onderwijs doen’ Hoe komt u aan dat grote hart voor hoger onderwijs? ‘Omdat ik zowel in mijn eigen leven als in het leven van anderen heb gemerkt dat het een heel groot verschil maakt voor mensen. Ik ben mijn loopbaan ooit begonnen bij de Verenigde Naties. Daar heb ik geleerd dat als je honderd euro mag investeren, je dat in onderwijs moet doen. Want dat maakt het verschil, dat is de motor, meer dan waterputten, om maar wat te noemen. Onderwijs is een fundament voor het leven.’


IN GESPREK

‘ In mijn wilde dromen richten wij hier een free bureaucracy zone in’ Waarom heeft u destijds voor de Erasmus Universiteit gekozen? ‘Ik hou van de metropool Rotterdam met zijn boeiende dynamiek en zijn ondernemersmentaliteit. Dat geldt ook voor deze universiteit. En wat ik heb gemerkt, is dat de Erasmus Universiteit een relatief jonge universiteit is, waardoor er meer wordt gedúrfd. Men is nog niet zo ingekapseld in de eigen mores. Dat is wel zo fijn als je dingen wilt veranderen.’ Internationalisering is ook onderdeel van die verandering, met een groeiend aantal internationale studenten: 20 procent van de studenten komt van elders – hoe leid je dat in goede banen? ‘In gesprek blijven en niet wegkijken. Wij vinden dat we studenten hier een international classroom en campus moeten ­bieden, omdat zo’n omgeving hen het beste voorbereidt op hun loopbaan en ­verdere leven. Zelfs als onze Nederlandse studenten hier in de regio zouden blijven – hun klanten zullen namelijk wél inter­ nationaal zijn. Bovendien wordt het kunnen omgaan met diversiteit steeds belangrijker,

NAAM: Kristel Baele (60) STUDIE : Bachelor politieke en sociale

wetenschappen (cum laude), Rijks­universiteit Gent (België), Master politieke en sociale wetenschappen (afstudeerrichting organisatie­ sociologie), Universitaire Instelling Antwerpen (België), Programme for Executive Development (PED), International Institute for Management Development, Lausanne (Zwitserland) FUNCTIE: Voorzitter College van Bestuur Erasmus Universiteit Rotterdam

voor studenten en wetenschappers, en dan heb ik het niet alleen over nationaliteit maar ook over leeftijd, opvattingen, achtergrond etc. En vooral: op een inclusieve manier, zodanig dat je het een kracht maakt, in plaats van een probleem.’ Rotterdam is een stad met meer dan 170 nationaliteiten. Zag je dat onvoldoende terug op de universiteit? ‘Jawel, maar divers is één ding, inclusief is wat anders. Dat is ook niet zo gek: je komt van een oude naar een nieuwe wereld, en die nieuwe wereld is op een andere manier ingericht. Daarnaast spelen er nog andere factoren. In sommige gezinnen is het niet normaal dat meisjes gaan studeren – ik wil het toch genoemd hebben – en in andere gezinnen is het voor niemand vanzelfsprekend dat je gaat studeren. Dan kan de angst bestaan dat je vervreemdt van je oor­ spronkelijke milieu door naar de universiteit te gaan. Daarom doen wij aan outreach programma’s op middelbare scholen hier in de stad en ook in de regio, op die manier hopen wij die barrière te slechten.’ Als geboren Belgische bent u zelf migrant, zij het van zeer nabij – denkt u dat u daar voordeel van heeft? ‘Toen ik ooit voor ontwikkelingswerk naar de Comoren, een eilandengroep in de Indische oceaan verhuisde, voelde ik voor het eerst hoe het is om de vliegtuigtrap af te lopen en terecht te komen in een land waar je niets herkent: geen geluid, geen taal, geen geuren, geen kleuren, níets. Je bent een vreemde, zonder houvast. En het ­interessante is: intellectueel weet je dat wel, maar de emotie om voor één keer aan de andere kant te staan, was nieuw. Nu ben ik van nature avontuurlijk en nieuwsgierig, dus ik heb mezelf niet verscholen in de compound daar, maar het was wel een enorme levensles waar ik nu nog profijt van heb. Het punt is: je dénkt allemaal van jezelf dat je onbevooroordeeld bent, maar dat is niet zo. Gelukkig zijn de meeste mensen niet van kwade wil, dus hoe confronterend het soms ook is, men wil vooruit.’

Vertel. ‘Ha, waar moet ik beginnen! Wij leven in een maatschappij waarin steeds minder ruimte is voor vergissingen, of zelfs maar het experiment. We schieten onmiddellijk in wat de ‘controle-regel-reflex’ heet. Het effect daarvan is heel veel administratie, want je moet alles verantwoorden. Dat is wat mij betreft doorgeslagen. Het doel van deze instelling is goed onderwijs en onderzoek, níet een wand vol klappers met de juiste formulieren. In mijn wilde dromen richten wij hier een free bureaucracy zone in, waar wij onze professionals gewoon hun werk laten doen. Waarschijnlijk worden er dan even veel – of weinig – fouten gemaakt als in de met regels dichtgetimmerde wereld daarbuiten.’ Waar is de universiteit over vijf jaar? ‘Idealiter heeft de universiteit zich dan zo vernieuwd dat we studenten helpen hun talenten waar te maken, dat we nog mooier onderwijs kunnen bieden. Mensen opleiden die een verschil willen maken. En ook dat we met ons onderzoek een voorhoederol innemen wat betreft maatschappelijke impact, wetenschappers die een bijdrage leveren aan een betere wereld, in nauwe samenwerking met maatschappelijke ­partners en partijen.’ En over 25 jaar? Droom hardop. ‘Dan heeft de digitalisering zowel het onderwijs als het onderzoek ingrijpend ­veranderd, met bijvoorbeeld onderzoek dat profiteert van ‘big data’. En dan hoop ik nog steeds dat wij nieuwe generaties de middelen aanreiken die hen in staat stellen zich niet alleen als professional, maar ook als mens en burger te kunnen functioneren. Being an Erasmian, dat is de nieuwe strategie.’

Ik begreep dat u zich ergert aan de toegenomen regeldruk ‘Ja, dat klopt.’

Wat doet u eigenlijk wanneer u níet werkt? ‘Ik ben sportief: ik zeil, ik doe yoga en als het even kan, kom ik op de fiets vanuit Rotterdam-Zuid naar mijn werk. Van deur tot deur duurt dat twintig minuten, even snel als met de auto. En ik wandel graag. Vorig weekend was ik in het Staelduinse bos, vond ik heel aardig. En wat ik ook prachtig vind is de Biesbosch, en het Eiland van Brienenoord in de Nieuwe Maas, ­helemaal niet ver weg ook.’

Hoe ziet een geagiteerde Kristel Baele eruit? ‘Die wordt wat pinnig, haha.’

Tenslotte: is Rotterdam mooier dan Antwerpen? Lachend: ‘Bíjna.’

18


Erasmus Q-Intelligence

Erasmus Q-Intelligence levert oplossingen voor (big) data gerelateerde vraagstukken. In de vorm van advies en onderwijs.

Advies over (big) data en advanced analytics

Volg een opleiding en ga professioneel aan de slag met Data Analytics

Organisaties kunnen niet meer om (big) data en analytics heen

Masterclass Data Analytics en kunstmatige intelligentie

om optimaal inzicht te krijgen in hun markt en bedrijfs-

voor commissarissen en toezichthouders

processen én om cruciale beslissingen te kunnen nemen. Bij veel

14 en 28 juni 2019

bedrijven is dit besef aanwezig, maar er zijn ook veel vragen. Zo denken veel organisaties dat ze niet groot genoeg zijn of te jong, of dat hun data niet op de juiste wijze is opgeslagen. Onze ervaring is dat ook kleine en jonge organisaties voldoende uitgerust zijn om data analytics te integreren in hun dagelijkse praktijk.

Postacademische opleiding Data Science & Business Analytics Start op 6 september 2019 Executive Program Data Analytics for Management

Erasmus Q-Intelligence levert analytics advisory en maakt inzichte-

Start op 17 september 2019

lijk welke waarde er uit uw data gehaald kan worden, bijvoorbeeld Executive Program Strategische Kijk op Data Analytics

op het gebied van:

Start op 19 september 2019

HR Analytics

Forecasting

Optimalisatie

Simulatie- en scenarioanalyse

Executive Program Data Analytics for Marketing Intelligence Start op 26 september 2019

Bent u geïnteresseerd in wat wij voor u kunnen betekenen? Wij komen graag in contact om de mogelijkheden in uw specifieke situatie met u te bespreken of door bijvoorbeeld het uitvoeren

Wilt u meer informatie over de opleidingen van

van een data analytics vooronderzoek.

EQI? Bezoek één van de voorlichtingsbijeenkomsten.

Informatie en contact

W www.eur.nl/eqi

E eqi@ese.eur.nl

T 010 - 408 11 68

Erasmus Q-Intelligence is onderdeel van de Erasmus Universiteit Rotterdam en verbonden met het Econometrisch Instituut van de Erasmus School of Economics.

Erasmus University Rotterdam Make it happen.


20


UITGELICHT

TEKST: Inge Janse BEELD: Monique Bröring

HET DUBBELE GEZICHT VAN DE ACADEMISCHE RATRACE Er is veel kritiek op de concurrentiestrijd die op universiteiten woedt voor beurzen, aanstellingen en promoties. Drie ervaringsdeskundigen van de EUR belichten de wetenschappelijke competitie. ‘Het is heel vervelend als een onderzoekscarrière niet lukt, maar nóg meer investeren door de universiteit in jou is niet het antwoord.’

D

it is het verhaal van Pauwke Berkers. Maar eigenlijk is dit het verhaal van vele, veelal jonge onderzoekers op de Erasmus Universiteit. Berkers’ verhaal is – op een eigen manier – namelijk exemplarisch voor de strijd die er woedt bij en tussen onderzoekers. Nee, niet fysiek, vrees niet. De te vechten oorlog gaat over beurzen. Want beurzen ­betekenen geld, geld betekent vrijheid om onderzoek uit te voeren, en onderzoek betekent legitimatie van je status als onderzoeker, inclusief ­uitzicht op vaste contracten en promoties. Pauwke Berkers dus. Hij studeerde ooit sociologie in Tilburg, promoveerde in 2009 op onderzoek naar ­etnische scheidslijnen in het literaire veld bij de Erasmus Universiteit, en werd assistant professor. Op eigen ­aandringen startte hij in 2015 met een driejarig tenure track, een programma om talenten vast te houden en – idealiter – door te laten stromen naar de functie van universitair hoofddocent. Na drie jaar buffelen (inclusief

21


‘ MENSEN ZIJN ZO INTENS BEZIG MET BEURZEN AANVRAGEN DAT HET TEN KOSTE GAAT VAN HET ONDERWIJS DAT ZIJ GEVEN’ Pauwke Berkers

veel beursaanvragen en vaker ‘ja’ dan ‘nee’ zeggen op onderzoeksverzoeken) was de commissie loopbaan­beleid positief over zijn vorderingen. Sindsdien is hij Associate Professor sociology of arts and culture, met speciale aandacht voor sociale ongelijkheid in kunst & cultuur. Jazeker, dat klinkt allemaal prachtig. Gerommel in de marge Wie inzoomt op wat dit voor Berkers behelst, ziet dat het pad richting de toekomst vol kuilen, drempels en doodlopende sporen zit. De socioloog legt uit dat voor een academische toekomst de nadruk vrij eenzijdig op onderzoek ligt. Maar ja. In Nederland geef je als associate professor 60 procent van je tijd les, waardoor je nog maar zo’n twee dagen over hebt voor onderzoek. Gechargeerd gezegd: dat is eerder een beetje in de marge rommelen dan echt fundamen­ teel werk verzetten. Berkers, lachend: ‘Of je moet gewoon al je weekenden voor onderzoek inzetten.’ En dus doet hij regelmatig beursaanvragen. Want met dat geld kan Berkers anderen inhuren die zijn onderwijstaken overnemen, zodat hij meer tijd aan onderzoek kan besteden. Ook is dat geld nodig om bijvoor­ beeld databestanden te kopen of data-­ analisten in te huren. ‘Vooral dat laatste vind ik heel belangrijk. Ik wil graag jonge onderzoekers een kans geven op een toffe

­ romotie of postdoc-positie die normaal p betaalt, zodat ze niet op een houtje hoeven te bijten om verder te komen in de academische wereld.’ Hij mocht niet eens op gesprek komen En daar begint de tragiek van de situatie. Ironisch omschrijft Berkers’ zich als ‘één van de losers’ die zijn veni- en vidi-aanvragen (twee van de belangrijkste beurzen voor jonge onderzoekers, zie kader) niet gehono­ reerd zag worden. Waarom zijn aanvragen buiten de boot vallen, vindt Berkers moeilijk in te schatten. Bij zijn eerste vidi-aanvraag kreeg hij bijvoorbeeld drie keer een A, wat (op de schaal van A+ tot F) zeer goed is. Toch mocht hij niet eens op gesprek komen voor een vervolgronde. En terwijl zijn tweede vidi-aanvraag beter was dan de eerste, kreeg deze een lagere rating. Wel ontving Berkers van de EUR een beurs van 150 duizend euro (de zogeheten EUR Fellowship), waardoor hij toch een deel van zijn Vidi-onderzoek kan uitvoeren. Voor de goede orde: hij vindt absoluut niet dat er sprake is van willekeur. ‘De mensen die de beurzen krijgen, zijn echt heel goede onderzoekers.’ Niettemin trekt het systeem een zware wissel op zowel de mens als de universitaire machine. ‘Een aanvraag realiseren vraagt een aan het perfectionistische grenzende voorbereiding. Je moet een enorme controlfreak zijn en alles in de

22

gaten houden. Het neigt soms naar het ongezonde hoe intens mensen hiermee bezig zijn. En dat kan weer ten koste gaan van andere zaken, zoals het onderwijs dat zij geven.’ Hij ziet die laatste observatie bevestigd door Elseviers jaarlijkse beoor­ deling van het academisch onderwijs. EURfaculteiten waar de focus vooral op onderzoek ligt, scoren relatief laag. ‘Zijn’ Erasmus School of History, Culture and Communication, dat ondanks alle onderzoeksambities van de EUR ook investeerde in kleinschalig onderwijs en een levendig onderwijsklimaat, valt juist positief op. Jonge promovendi gaan twijfelen Rest de vraag: hoe kan het beter? ‘Ik heb een gemengd gevoel bij de ratrace naar beurzen. Aan de ene kant is het goed dat mensen aanvragen kunnen indienen, want NWO doet echt haar best om het geld eerlijk en objectief te verdelen. Bovendien: een beetje competitie is goed.’ Maar aan de andere kant komen er ook veel negatieve aspecten bij kijken. ‘Bij jonge promovendi kan de twijfel erin schieten: moet ik deze strijd wel willen strijden, en wil ik wel in zo’n wereld terecht­ komen? Terwijl zij juist fucking vet onderzoek zouden moeten willen doen, met zoveel mogelijk impact.’ Berkers spreekt zijn collega’s daarom graag moed in met een citaat van Harry Mulisch. ‘Het rijtje van de schrijvers die de Nobelprijs hebben gekregen is mooi, maar het rijtje van de schrijvers die de prijs níét hebben gekregen is nog mooier.’ Dit is ook het verhaal van Pursey Heugens Pursey Heugens is hoogleraar organisatietheorie en dean of research bij RSM en wetenschappelijk directeur van Erasmus Research Institute of Management. Bij de grote RSM-faculteit ziet hij veel jonge onderzoekers verschijnen en schijnen – of verdwijnen. Héél veel. Daar is hij niet per se een tegenstander van. Natuurlijk, Heugens onderkent de nadelen. ‘Sommige mensen hebben het gevoel dat ze in een genadeloze en gewetenloze competitie verzeild zijn geraakt. De gevolgen, zoals werkdruk, burn-outs en depressies, zijn verschrikkelijk, die gun ik niemand.’ Maar, benadrukt hij: ‘Heb je het geluk dat je met talent bent geboren én verwerf je de juiste skills, dan


UITGELICHT

BEURZEN VAN NWO De grootste verstrekker van beurzen is de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, beter bekend als NWO. Zij fungeert als de Nederlandse wetenschapsfinancier en keert jaarlijks zo’n 500 miljoen euro uit aan beurzen en andere financiële prikkels. Dat geld krijgt zij van de universiteiten, waarna zij het verdeelt aan de hand van aanvragen. Door dat werk uit handen van de universiteiten te nemen, wordt vriendjes­ politiek voorkomen en ontstaat er meer transparantie.

IK KWAM, IK ZAG, IK OVERWON De belangrijkste beurzen zijn de Veni (voor pas gepromoveerde onderzoekers, maximaal 250.000 euro), Vidi (ervaren onderzoekers, maximaal 800.000 euro) en Vici (senior onderzoekers, maximaal 1.500.000 euro). Wie één van die beurzen krijgt (en dan het liefst de Vici, de heilige graal van de wetenschap), telt mee op de universiteit; wie ernaast grijpt, wordt minder snel op waarde geschat.

SMART CULTURE EN HERA NWO kent nog andere beurzen. In het geval van socioloog Pauwke Berkers is bijvoorbeeld Smart Culture interessant, een bedrag van een half miljoen euro waarbij ook partners uit de industrie bijdragen in tijd en geld. Ook heeft Berkers eind vorig jaar een Hera-beurs gekregen voor onderzoek naar diversiteit bij muziekfestivals, goed voor ongeveer een miljoen euro, verdeeld over vijf partners in Europa. ‘Maar die beurzen staan binnen universiteiten minder hoog aangeschreven dan de veni-vidi-vici-regeling. Bovendien moet je er maar net zin in hebben om met de partners te debatteren over je exacte onderzoeksvragen.’

BETAALD DOOR DE GEMEENTE Natuurlijk is er meer dan NWO alleen. Berkers deed vorig jaar bijvoorbeeld onderzoek dat betaald werd door de gemeente Den Haag. “Het was echt tof onderzoek en had veel impact, omdat het bottom-up was met culturele instellingen. Maar het levert minder geld op en is uiteraard erg vraag­ gestuurd. Dit type onderzoek is geen vervanging voor ‘echte’ wetenschap.”

ervaar je onderzoek niet als een ratrace, maar als een competitie waar je graag aan meedoet. Dan is wetenschap het mooiste vak dat er is.’ Juist dat verschil tussen ‘ratrace’ en ‘het mooiste vak’ is volgens Heugens noodzakelijk als sorteermechanisme om – zeer zwart-wit gesteld – kaf van koren te scheiden. ‘Je wilt mensen met het meeste talent het ruimst belonen, zowel met kansen als financieel. Maar je kunt niet iedereen een baan aan de universiteit geven. Daar is een sorteerbak voor nodig, en dat is die competitie.’ Met de nodige voorzichtigheid (‘ik ben geen houwdegen’) stelt Heugens daarom dat wie niet kan meekomen op de universiteit, zich moet afvragen of hij of zij daar wel wil werken. ‘Je kunt je ook richten op lesgeven, zoals op een hbo of als wetenschappelijk docent. Het is heel vervelend als een onderzoekscarrière niet lukt, maar nóg meer investeren door de universiteit in jou is niet het antwoord.’ Een belangrijk onderdeel van de sorteerbak vormt het tenure track-mechanisme, dat gebruikt wordt door de grote faculteiten van de EUR zoals Erasmus School of Economics en Rotterdam School of Management. Kom je succesvol door deze vijf jaar heen, dan volgt vaak een vaste aanstelling als ­universitair hoofddocent, met – wie weet – uitzicht op een volledig hoogleraarschap. ‘Is het je na vijf jaar nog niet gelukt om je te bewijzen, dan nemen we afscheid van je. De mensen die dat overleven, zien de wetenschap als iets moois. Het zijn vooral de mensen die ­überhaupt moeite hebben om een tenure track-aanstelling te krijgen, die de wetenschappelijke competitie als ratrace ervaren.” Strenger selecteren aan de poort Niettemin bestempelt Heugens de tenure track-sorteerbak als ‘het minst slechte ­systeem’. Zo maken vrouwen en culturele

‘ WIE NIET KAN MEEKOMEN OP DE UNIVERSITEIT, MOET ZICH AFVRAGEN OF HIJ OF ZIJ DAAR WEL WIL WERKEN’ Pursey Heugens

23


UITGELICHT

‘ VEEL ANDERE STUDENTEN ERVAREN OOK STRESS EN DRUK. HET ONDERWERP MOET UIT DE TABOESFEER’ Maite Houwing NAAM: Pauwke Berkers (41) STUDIE: MSc Sociologie

(1996-2003) bij Tilburg University LOOPBAAN: Promovendus (2003-2009), Universitair Docent (2007-2018) en Associate Professor (sinds 2018) bij Erasmus School of History, Culture and Communication

NAAM: Pursey Heugens (45) STUDIE: Msc Bedrijfskunde

(1993-1997) bij Erasmus Universiteit Rotterdam LOOPBAAN: PhD Bedrijfskunde (1997-2001), Assistant professor Management bij Concordia University (2001-2003), Assistant professor Organisatietheorie bij Universiteit Utrecht (2003-2005), Associate Professor BusinessSociety Management (2005-2008) en Professor Organisatietheorie (2008-heden) bij RSM Erasmus Universiteit Rotterdam.

minderheden minder kans, want zij publiceren minder, en dat verkleint de kans op toegang. Ook mensen die tijdens hun tenure track life changing events meemaken, zoals een zwangerschap, ziekte of burn-out, ­worden benadeeld, omdat ze nog steeds in dezelfde periode van vijf jaar aan de eisen van het programma moeten voldoen. Daarnaast zit er volgens Heugens een groot probleem in het selectiebeleid van de universiteit. ‘Mensen aannemen die niet over de juiste skills beschikken, dat is geen kansen bieden, dat is wreed. Je zorgt ervoor dat mensen vijf jaar in de stress zitten. Is iemand niet geschikt? Bied dan een ­contractvorm aan die eerlijker is, zoals een postdoc-positie.’ Momenteel krijgt 35 à 45 procent van de tenure trackers achteraf een vaste aanstelling. Oftewel: meer dan de helft valt alsnog af. ‘We moeten veel strenger selecteren aan de poort.’ Aanstormende tenure trackers zouden zich bovendien beter kunnen voorbereiden. ‘Onderzoeken is een professie. Leer dat vak. Zie jezelf tijdens je promotie niet als junior onderzoeker, maar als student. Investeer elke minuut in je skills, stel je promotie zo lang mogelijk uit om zoveel mogelijk publicaties én sociaal kapitaal te verwerven. Doe je dat niet, dan word je overvallen door de criteria. Gevoelens van machteloosheid zie je vooral bij mensen die imperfect hun professie hebben geleerd.’

Stop met die angstcultuur Ook Maite Houwing, over wie je – als promo­ venda bij Erasmus MC – kunt denken dat zij zich midden in de ratrace bevindt, spreekt relativerende woorden. ‘We moeten stoppen met het in stand houden van verhalen over hoe heftig de concurrentiestrijd is. Door die verhalen te vertellen, ontstaat er een enorme angstcultuur. Wees gewoon jezelf.’ Niet dat zij het probleem ontkent trouwens. Samen met collega’s organiseerde Houwing begin februari een symposium over stress onder geneeskundestudenten en -promovendi. Want juist het domein waar al vanaf de middelbare school tot het einde van specia­ lisatie veel druk heerst (variërend van ‘kom ik door de selectie?’ tot ‘hoe vind ik ooit een opleidingsplaats?’), is ook de plek bij uitstek waar geen hulp wordt gezocht. ‘Je bent of wordt opgeleid om voor anderen te zorgen,’ verklaart Houwing. ‘Dan is het moeilijk om hulp te zoeken voor jezelf bij collega’s. Wat als zij denken dat je nog niet eens voor jezelf kunt zorgen?’ Het gevolg, zo blijkt uit meerdere onderzoeken: een veel hoger aantal depressies en gedachten over zelfmoord onder geneeskundestudenten dan in andere opleidingen. ‘Het symposium ging erover studenten zich ervan bewust te maken dat zij er niet alleen voor staan en dat heel veel anderen ook die stress en druk ervaren. Zo willen wij dit onderwerp uit de taboesfeer halen.’

ERASMUS MC WERELDKAMPIOEN VEELPUBLICEREN NAAM: Maite Houwing (30) STUDIE: Geneeskunde

(2009-2017) bij Erasmus Universiteit Rotterdam (waar­onder 1 jaar onderzoek bij kinderoncologie en 1 schakeljaar kindergeneeskunde) LOOPBAAN: PhD Geneeskunde (2017-heden) bij Erasmus MC

Eind 2018 wed bekend dat Erasmus MC ‘wereldkampioen veelpubliceren’ is. Want waar een gemiddelde academisch onderzoeker per jaar richting de twee artikelen van eigen hand ziet verschijnen in een wetenschappelijk tijdschrift, daar lukt het negen wetenschappers van het academisch ziekenhuis om iedere vijf dagen (!) een artikel gepubliceerd te zien worden met daarboven hun naam. Erasmus MC is daarmee het FC Barcelona van de onderzoeksinstellingen, want nergens anders lopen zoveel veelpubliceerders rond. Volgens een van hen, epidemioloog Henning Tiemeier, komt dit doordat medisch onderzoek dusdanig complex is, dat er bij sommige papers meer dan tweehonderd wetenschappers betrokken zijn.

24


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

ILLUSTRATIE: Bier & Brood

25


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

TEKST: Sjoerd Wielenga FOTO: Chris Bonis

Kinderchirurg René Wijnen

‘ Wij weten van alles heel veel’ Kinderchirurg René Wijnen behandelt in het Erasmus MC Sophia Kinderzieken­ huis zeldzame ziektes. Doordat zijn afdeling deel uitmaakt van een Europees netwerk van ziekenhuizen, worden patiënten beter geholpen. ‘Als een dokter in Roemenië een patiënt heeft over wie hij advies nodig heeft, denken artsen uit heel Europa online mee.’

R

ené Wijnen weet van huis uit wat het is om een ziek kind in het gezin te hebben. Zijn stiefzoon werd geboren met een slokdarmafsluiting. ‘Daar heb ik veel van geleerd. Vooral ook hoe groot de impact is op het kind, het gezinsleven en de ouders. Ze zijn afhankelijk van allerlei instanties met bijbehorende bureaucratie. Dat is lastig.’ Wijnen is kinderchirurg en hoofd van de afdeling kinderchirurgie in het Erasmus MC Sophia, het grootste kinderziekenhuis van Nederland. Het belangrijkste speerpunt van zijn afdeling is onderzoek naar de oorzaak, behandeling en langetermijnresultaten van kinderen die zijn geboren met een anatomi­ sche afwijking. Ook erfelijke en aangeboren aandoeningen behoren tot de speerpunten van het Rotterdamse kinderziekenhuis. Wanneer is een ziekte zeldzaam? ‘Zeldzame ziektes komen voor bij minder dan één op de tweeduizend mensen. Onze afdeling richt zich op aangeboren afwijkingen, bijvoorbeeld als bij een baby de slokdarm of het middenrif niet goed zijn aangelegd. Of als de darmen naar buiten komen. Dan moet er snel na de geboorte worden geopereerd. Het Erasmus MC behandelt alle chirurgische zeldzame kinderziektes. Andere academische ziekenhuizen specialiseren zich vaak in een paar ziektes. Onze patiënten komen niet alleen uit Zuid-Holland, maar ook uit Zeeland en Brabant en voor sommige aandoeningen uit heel Nederland. In onze regio, Zuidwest-Nederland, wonen

26

veel gezinnen die religieus gemotiveerd grote gezinnen hebben. Omdat een kwart van Nederland naar het Erasmus MC Sophia komt, willen we álle expertise in huis hebben.’ Betekent dat dat er in Rotterdam vooral generalisten werken? ‘Nee, we weten van álles héél veel. Op onze afdeling werken zeven kinderchirurgen die superspecialisten zijn: ze weten bijvoorbeeld alles van de thorax of het bekkengebied. We hebben wel vier profileringsgebieden: het kinderthoraxcentrum (longen, lucht­ wegen, hart), het centrum voor zeldzame ziektes, kinderhersencentrum (inclusief ­kinderpsychiatrie), en het centrum voor prenatale en neonatale geneeskunde. Vaak weten we al voor de geboorte wat de kinderen hebben en wat dat betekent voor het ziekteproces. Na de geboorte kunnen we dan snel handelen.’ In Europa hebben tussen de 5.000 en 8.000 zeldzame ziektes veel invloed op het dagelijks leven van ongeveer 30 miljoen mensen. Wijnen is enthousiast over de samenwerking in de Europese Referentie Netwerken (ERN’s), een netwerk voor zeldzame ziektes. In 2017 zijn er 24 van zulke, door de overheden erkende netwerken opgezet. 900 afdelingen uit meer dan 300 ziekenhuizen in 26 landen werken in Europese Referentie Netwerken samen om zeldzame ziektes te bestrijden. Medisch specialisten van het Erasmus MC coördineren twee van de 24 netwerken en participeren in 18.


Het kan ook zomaar betekenen dat die patiënt uit Roemenië naar Rotterdam moet komen om hier verder behandeld te worden.’ Worden alle zeldzame ziektes onderzocht? ‘Nee, niet alle duizenden zeldzame ziektes worden onderzocht en ze worden op dit moment ook niet allemaal gecoverd door die netwerken. In mijn netwerk hebben we nu een lijstje van 25 ziektes die ik wil onderzoeken en waar ik subsidie voor aanvraag. Voorwaarde is wel dat de specialisten in mijn netwerk de expertise over deze ziektes in huis hebben. Het aantal aandoeningen in ons netwerk zal komende jaren wel uitgebreid worden. Het netwerk voor stofwisselingsziektes beslaat momenteel al enkele ­honderden zeldzame stofwisselingsziektes.’

‘We kunnen nu gezamenlijk subsidies aanvragen om onderzoek te doen naar zeldzame ziektes’

NAAM: René Wijnen STUDIE: geneeskunde in

Groningen. Wijnen promoveerde in Maastricht op pancreas­ transplantatie. In Maastricht en Eindhoven volgde hij zijn opleiding heelkunde. FUNCTIE: Prof. Dr. René Wijnen is sinds 2010 afdelingshoofd van de afdeling Kinderchirurgie in het Erasmus MC Sophia. Hij is gespecialiseerd in aangeboren anatomische aandoeningen. Eerder werkte hij in het Radboud UMC in Nijmegen.

René Wijnen is coördinator van een netwerk voor aangeboren aandoeningen op het gebied van darmen en longen. Het Erasmus MC Sophia Kinderziekenhuis kreeg van Europese Commissie twee ton subsidie om het netwerk op te bouwen en uit te breiden. Wijnen: ‘Mijn netwerk bestaat uit twintig centra in heel Europa. Samen kunnen ze eenvoudiger onderzoeksvoorstellen doen aan de Europese Commissie. Door de bundeling van krachten, kunnen we gezamenlijk ­subsidies aanvragen om onderzoek te doen naar zeldzame ziektes.’ Werkt u ook praktisch samen, bijvoorbeeld als het gaat om een specifieke patiënt? ‘De Europese Commissie heeft een ICTsysteem laten bouwen waarmee je second opinions kunt maken. Als een dokter in Roemenië een patiënt heeft over wie hij advies nodig heeft, kan hij de gegevens invoeren in het systeem. Alle aangesloten deelnemers kunnen vervolgens online meedenken over de oplossing.

27

Vorig jaar wist Wijnen de publiciteit te halen met een opmerkelijke actie: hij ging, samen met zijn collega’s, een dag aan de sondevoeding. ‘We gaan nu eens zelf ondervinden wat wij kinderen met darmfalen vaak ­aandoen,’ zei hij tegen RTV Rijnmond. ‘Zij hebben vaak langdurig sondevoeding nodig. Zo kunnen wij ervaren wat zij dagelijks meemaken. (…) Zij hebben dit altijd en wij moeten het nog maar eens 24 uur zien vol te houden. Het inbrengen van de sonde is al onprettig.’ Op deze manier wilde het Sophia Kinderziekenhuis aandacht vragen voor darmfalen onder kinderen. De ‘sondevoeding challenge’ was onderdeel van Sporten Voor Sophia, een evenement dat geld ophaalde voor onderzoek naar deze ziektes. Wat drijft u in dit werk? ‘Kinderchirurgie was een kleine niche met weinig subsidiemogelijkheden. Toen de Europese netwerken werden opgezet, dacht ik: dit is onze kans! Ik heb er veel vrije uren in zitten om te zorgen dat het Erasmus MC erin kon participeren. Het implementeren van richtlijnen en registraties komt ten goede aan de kinderen. Mijn stafleden zijn vaak in de kliniek, terwijl ik vanuit mijn functie als afdelingshoofd ook veel managementtaken heb. De management- en klinische taken zijn goed in evenwicht want ik heb die verbinding met de kliniek nodig. Uiteindelijk is de ­patiëntenzorg – en met name de operaties – het mooiste wat er is.’


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

TEKST: Pauline Bijster FOTO: Antim Wijnaendts van Resandt

Pleidooi voor uitgebreid denken Wat is de rol van filosofie in de maatschappij vandaag de dag? In gesprek met geneeskundeen ‘double degree’- filosofiestudent Nizar El Manouzi en voormalig Denker des Vaderlands en Hoogleraar Publieksfilosofie prof. dr. Marli Huijer. ‘Ik zie het als mijn taak om heel Nederland aan het denken te zetten.’

Filosofie en geneeskunde, dat is op het eerste gezicht geen logische combinatie Nizar El Manouzi: ‘Toen we bij geneeskunde thema’s gingen behandelen zoals sterfelijkheid, en technologische vooruitgang in de zorg, kwam het idee dat ik iets met filosofie moest gaan doen. Want telkens vroeg ik me af: waarom? Waarom is dit of dat nodig om de zorg beter te maken? Wat betekent leven, of hoe definiëren we een ‘beter’ leven? Bij oefen-consulten vragen we patiënten: “Hoe voelt u zich daarbij?” De gesprekken die je daarna voert, zijn niet medisch. En bij filosofie vond ik wat ik zocht, de nieuwe inzichten kan ik gebruiken bij geneeskunde.’ Marli Huijer: ‘Wat dit verhaal eigenlijk illustreert, is dat elke wetenschap allerlei metafysische – achter de dagelijkse werkelijkheid –vragen oproept. Geneeskunde heeft dat zeker. Je moet nadenken over het “goede”, over wat “leven” betekent, of sterfelijkheid. Dit geldt voor allerlei gebieden: elke wetenschap is gebasserd op begrippen die onscherp of vaag gedefinieerd zijn, en vooral veranderlijk zijn. Wat is natuur? Wat is leven? Wat is dood? Wat is goed, en wat niet?’


Nizar, wilde je voorkomen dat je straks arts bent en op een goede dag denkt: wat ben ik eigenlijk aan het doen? NEM: ‘Precies. Ik hoop later zorg op maat te kunnen geven. Dan moet je wel weten waar de patiënt voor staat. En waar ik zelf voor sta. Ik wil kunnen uitleggen waarom ik dingen zie zoals ik ze zie. Soms draait geneeskunde erg om protocollen: zoveel mogelijk fouten voorkomen. Maar het morele kader eromheen vind ik minstens even interessant. Dit vind ik terug in de filosofie.’ MH: ‘We hebben nu een generatie ouderen in Nederland die behoorlijk mondig is. Als een patiënt aan zijn arts vraagt: “Mag ik stoppen met leven?” kom je vanzelf bij een filosofisch gesprek. Wat is goed leven, wat is goed sterven? Bij kindergeneeskunde kom je dit ook tegen. Lange tijd werd een foetus vanaf 25 weken als levensvatbaar gezien, maar dat is naar beneden gegaan, naar 24 weken. Een interessante vraag is: moeten we die grens verder oprekken, ook al is de kans op overleving klein?’ NEM: ‘We zien het ook bij echo’s. Willen ouders zien bij de twaalf- of twintigwekenecho wat er mis is? Als je de mogelijkheid krijgt om alles wat er mis is te weten te komen, wil je het dan weten?’ MH: ‘Precies, je komt al snel op diepere lagen. De antwoorden kunnen persoonlijk verschillen, maar ze zijn ook een onderdeel van een cultuur waarin op een bepaalde manier over zekerheid en onzekerheid wordt gedacht.’ Het wordt er niet simpeler van met die filosofie erbij, of wel? MH: ‘Ik heb zelf ook geneeskunde gestudeerd en daarna filosofie. Ik ben een periode huisarts geweest. Genees­ kunde is in zekere zin een beroepsopleiding. Er zijn veel studenten zoals Nizar die ernaast graag willen nadenken. Dan is de combinatie met filosofie heel mooi.’ NEM: ‘En patiënten weten steeds meer, ze zoeken alles op, ze hebben intelligente vragen. Wat we tegenwoordig doen, is echt shared decision making. Als arts kom je niet meer weg met: je moet dit gewoon doen, want dat staat daar!’ Marli Huijer is Hoogleraar Publieksfilosofie en Publieks­ filosoof. In 2018 schreef ze haar inmiddels derde oratie: Denkende verbeelding – Publieksfilosofie in de 21ste eeuw. Ze schrijft daarin: ‘In mijn droom zet de filosofie iedereen aan het denken. Dat is in het bijzonder de taak van de publieksfilosofie. (…) Niet zomaar denken, maar een uitgebreid denken dat zoekt hoe we antwoorden kunnen geven op actuele, maatschappelijke en politieke vragen, dat aansluit bij de ervaringen van het leven en dat zoveel mogelijk standpunten van anderen meeneemt.’

om zich een idee te vormen van andere perspectieven. De hele democratie kan feitelijk niet bestaan, en zelfs de wetenschap niet, als er niet voortdurend wordt tegengedacht. Als er niet steeds weer kritische vragen ­worden gesteld. Je denkt dat het zo moet, maar zou je er ook anders naar kunnen kijken? Zeker in een stad als Rotterdam, met zo’n grote diversiteit, is het belangrijk om je een voorstelling te kunnen maken van het denken van de ander.’

Marli Huijer

‘ Het beste is als we allemaal tegen onszelf in blijven denken’ Empathie? MH: ‘Nee, dat hoeft niet. Het is zien dat andere mensen in andere situaties echt ánders denken. Dat andere mensen anders wonen, anders werken, anders redeneren. Om tot goede standpunten te komen, is het van belang zoveel mogelijk standpunten mee te nemen. Al denkende kun je tot de beste conclusie komen, die vervolgens ook weer veranderlijk is. Het beste is als we allemaal tegen onszelf in blijven denken. En voortdurend perspectieven van anderen meenemen.’

Nizar El Manouzi

‘Als je alles wat er mis is te weten kunt komen, wil je het dan weten?’

Past dat in onze huidige maatschappij? MH: ‘Ja, juist. Omdat we steeds minder geneigd zijn om naar autoriteiten te luisteren. Denk weer aan artsen. Toen ik in de jaren zeventig geneeskunde studeerde, had de arts nog een klein voetstukje. Inmiddels is dat volledig weg. Hoe lossen we problemen op met elkaar in een wereld waarin geen autoriteiten zijn, geen grote leiders? Omdat we steeds mondiger worden, komen we in situaties waarin we het mét elkaar moeten bedenken en met elkaar oplossen. Hoe organiseer je de geneeskunde? Hoe organiseer je een stad? Hoe organiseer je de samenleving? Ik zeg weleens aan het begin van een college: het kan zijn dat ik veel zekerheid ondermijn. Maar laat dat maar gebeuren. Want al denkende, samen met andere mensen, kun je weer nieuwe zekerheden opbouwen. Niet alles is relatief.’

NAAM: Marli Huijer (64) STUDIE: Filosofie en geneeskunde (UvA/VU) FUNCTIE: Hoogleraar Publieksfilosofie EUR BOEKEN: o.a. Achterblijven. Een nieuwe filosofie voor een

Heeft iedereen filosofie nodig? MH: ‘Ik denk: wat je ook studeert, het is altijd goed om de beginselen van je vak te doorzien, en te snappen hoe wetenschap werkt.’

grenzeloze wereld (2016) Discipline (2013), Ritme (2011)

NAAM: Nizar El Manouzi (23) STUDIE: Master geneeskunde, Master filosofie

Bent u van mening dat we meer moeten nadenken? MH: ‘Ik pleit echt voor uitgebreid denken. De rol van de publieksfilosofie is om te zorgen dat mensen in staat zijn

FUNCTIE: Mede-oprichter Studenten Werkgroep Inclusie &

Diversiteit van het Erasmus MC, acteur (o.a. VPRO-serie Gappies en de bioscoopfilm Catacombe)

29


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

TEKST: Pauline Bijster ILLUSTRATIE: Mireille Schaap

‘ Het moet niet

‘ROBOT SAYS NO’ worden’

Gaan robots steeds meer banen overnemen? En misschien zelfs morele beslissingen nemen? Drie wetenschappers delen hun visie en leggen uit waarom we wel moeten veranderen, maar niet hoeven te vrezen.

Stefano Puntoni is Professor Marketing aan de Rotterdam School of Management (RSM). Hij onderzoekt en onderwijst brand management, marketing­ strategie en consumenten­ gedrag, en welke rol Artificial Intelligence (A.I.) hierbij speelt: Man versus Machine.

blijven, maar minder. Machines kunnen steeds beter ook cognitief werk vervangen – ze kunnen ­bijvoorbeeld al een restaurant boeken of mail versturen uit jouw naam, zie het Google-project Duplex. De pessimist zegt: wat gaan al deze mensen dán doen? Vanuit economisch perspectief kun je ‘Eén van mijn onderzoeken gaat zeggen dat er in de geschiedenis erover hoe mensen zich voelen altijd meer banen bijgekomen zijn ten opzichte van het feit dat dan verdwenen, dat zal opnieuw machines banen overnemen. gebeuren. Maar de banen van de Dit is al langer gaande, veel toekomst gaan er wel anders uitfabriekswerk is in de loop van zien. Werknemers van de toekomst de jaren vervangen door robots. hebben andere vaardigheden nodig Maar nu speelt het op andere dan alleen “iets goed kunnen”, niveaus: kantoorbanen worden of kunnen nadenken. Een andere overgenomen. Een deel mindset. Ze moeten van het boekhoudwerk ‘Mensen leren omgaan met kan digitaal, waardoor er ­verandering, flexibel moeten minder boekhouders zijn, bereid om immer bereid zijn nodig zijn. Bij sommige immer bij te bij te scholen. Hoewel groeiende bedrijven we nu niet precies scholen’ hebben ze minder digiweten hoe de banen tale marketeers nodig, vanwege eruit zullen zien over een paar computers. Tot aan het werk van decennia, zullen dingen zoals radiologen in het ziekenhuis wordt “leadership” en “teamwork” vervangen. Er zullen altijd boeksteeds belangrijker worden, net houders en radiologen nodig als p ­ ersoonlijke ontwikkeling.’

30


Katharina Bauer is Assistant professor Praktische Filosofie bij de Erasmus School of Philosophy (ESPhil). Ze onderzoekt ‘human enhancement’: wat is ons ­ideaal van de perfecte mens? En hoe wenselijk is het überhaupt om perfect te zijn? Ze onderzoekt robotisering van de mens zelf, in vorm van cyborgism. ‘Robots zijn vaak antropomorf, ze interageren met ­mensen en nemen menselijke taken op zich. In sommige gevallen kunnen ze mensen vervangen. Maar een belangrijk idee in de morele filosofie is dat mensen niet substitueerbaar zijn, vanwege hun individualiteit en hun morele status. Dit is dus een

‘ Wat zijn eigenijk de specifieke kenmerken van een mens?’ interessante kwestie: wat is de morele status van een robot, als hij quasi de rol van een mens overneemt? Een andere interessante vraag is: kunnen we machines zo programmeren dat ze moreel handelen, en dat ze ook kunnen beslissen of zelfs ­oordelen? Kunnen ze zelfbewustzijn ontwikkelen? De robot wordt vaak als een tegenbeeld van de mens gezien – soms als een partner, soms als een onderhorige, soms als een tegenstander, soms als een afbeeld of spiegelbeeld. Als we over robots nadenken, denken we tegelijkertijd na over wat de specifieke kenmerken eigenlijk zijn van een mens, dat is interessant.’

Jos de Mul is Hoogleraar Wijs­gerige Antropologie aan de Erasmus School of Philosophy (ESPhil). Hij heeft een bijzondere interesse voor de relatie mens-techniek en onder­ zoekt hoe ­informatietechnologieën zoals Artificial Intelligence en ­robotica de menselijke levensvorm en het zelfbeeld van de mens veranderen.

daarop, en Katharina stelt terecht dat de robot daarbij verschillende rollen kan spelen. De reden dat we robots zo zien is, denk ik, vooral het feit dat ze op basis van hun programma tot op zekere hoogte autonoom kunnen interacteren met hun omgeving. Mijn stofzuigerrobot kiest zelf de meest efficiënte route door de kamer. De vraag is of we ze ook morele autonomie moeten ‘Mensen onderhouden verschillende geven. Moeten we drones laten relaties met techniek. Technische beslissen of ze een vermeende middelen kunnen een verlengstuk ­vijand al dan niet zullen doden? zijn van menselijk handelen, denk Moeten we het aan de zelfrijdende aan een hamer. Ze kunnen ons auto over­laten of hij bij een onverinformatie geven over onze wacht over­stekende voetganger ­omgeving voorbij de menselijke frontaal tegen de boom naast de waarneming: een infraroodcamera. weg rijdt of de over­stekende voetZe kunnen zelfstandig een ganger schept? Misschien is het ­vast­omlijnde taak uitvoeren: beter, zeker bij de wasmachine. Of onge‘Laten we ­dergelijke ingrijpende merkt op de achtergrond morele beslissingen, de mens hun werk doen, zoals de vooral verant- om de robot in de centrale verwarming. eerste plaats te woordelijk Tot slot kunnen ze als beschouwen als een houden’ ­quasi-ander tegenover ons verlengstuk, en de komen te staan: de schaakcomputer. mens steeds in het vizier te houden. Bij robots zijn we geneigd om ze als Laten we de mens vooral verantde quasi-ander bij uitstek te zien. woordelijk houden. ‘Robot says no’ Zowel Stefano als Katharina wijzen mag nooit het ­laatste woord zijn.’

31


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

TEKST: : Yasmina Aboutaleb FOTO'S: Marie Cécile Thijs, Claudia Broekhof (portret)

Pauline Jansen

‘Wat doe je als je kind NIKS GROENS wil eten’

32


Populaire handboeken en websites met opvoedadviezen over eten hebben het vaak bij het verkeerde eind. Dat blijkt uit onderzoek van Pauline Jansen, universitair hoofddocent psychologie aan de Erasmus Universiteit en hoofdonderzoeker in het Erasmus MC. ‘Het schuldgevoel dat ouders soms wordt aangepraat is onterecht.’

H

aar eigen kinderen waren een tijdje moeilijke eters, vertelt Pauline Jansen. Ze zit aan haar bureau waarop twee vaasjes met papieren bloemen en een paars gekleid konijn staan. De ene dag lustten de kinderen (6 en 8 jaar) nog sperziebonen, een paar dagen later ging er niets groens meer in. Jansens kinderen zijn daarin geen uitzondering. Vijftig procent van de kinderen is een tijd een moeilijke eter. Vaak duurt het maar kort, de meeste kinderen groeien er overheen. Daarentegen zijn er ook steeds meer kinderen die te veel eten – er is volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zelfs sprake van een wereldwijde obesitasepidemie. Veel ouders worstelen met het eetgedrag van hun kinderen. Ze zijn vaak bezorgd en voelen zich schuldig. Maar dat is onterecht, zegt Jansen. Zijn ouders dan niet bepalend voor het eetgedrag van hun kinderen? ‘Ouders hebben een belangrijke rol. De eerste vier jaar zijn ze de primaire verzorgers van het kind. Zij bepalen wat er op het bord ligt. En de ouders, maar ook oudere broertjes en zusjes, zijn rolmodellen voor de kinderen. Als kinderen hen groenten, vlees en vis zien eten, dan volgen ze dat voorbeeld. Zien eten, doet eten. Vertel kinderen ook wáárom ze iets moeten eten; melk is goed voor je ­botten, groenten zijn goed voor je spieren. Kinderen vinden dat hartstikke leuk om te weten.’ Maar kinderen hebben ook een eigen wil – soms blijven ze nee zeggen. Helpt aandringen? ‘Er zijn handboeken die zeggen dat je dat niet moet doen, dat je je moet aanpassen aan het kind. Maar dan went het kind er nooit aan. Het is beter om het kind het eten te laten proeven. Liever een paar hapjes, dan niets. Maar forceren is ook weer niet goed. Kinderen dwingen hun bord leeg te eten, werkt niet. Je kunt ze dan beter een boterham meer laten eten, met wat

vleeswaren of kaas erop bijvoorbeeld, ter compensatie van de avondmaaltijd.’ Uw onderzoek naar eetgedrag is gebaseerd op de zogenaamde Generatie R. Wie zijn dat? ‘Dit onderzoek loopt sinds 2002. Rotterdamse vrouwen uit de wijk Ommoord die zwanger waren zijn destijds gevraagd om mee te doen aan dit onderzoek. Sindsdien zijn we de kinderen, die nu 13, 14, 15 jaar oud zijn,

‘ Kinderen moeten leren hun verzadigingsgevoel te reguleren’ blijven volgen. Er doen ongeveer 6.000 families mee. Omdat we deze kinderen al zo lang volgen, kunnen we aan de hand van alle beschikbare onderzoeksgegevens kijken of kinderen die nu te zwaar zijn, misschien op een bepaalde manier zijn opgevoed.’ Hoe komt het dat steeds meer kinderen obees zijn? ‘Ze bewegen te weinig en kijken te veel televisie. Sommigen kinderen kijken wel twee, drie uur televisie per dag. Daarbij zitten ze de hele tijd stil, dat is echt te lang. Door te spelen verbrand je al meer dan als je alleen televisiekijkt. Maar de grootste factor is dat we te veel eten en ongezond eten, en al vanaf jonge leeftijd. Dat komt doordat er altijd en overal eten is. Veel mensen ­luisteren niet naar hun eigen honger- en verzadigingsgevoel.’

dat het genuanceerder ligt. Ouders zijn vaak juist geneigd hun kind minder eten te geven als ze zien dat het overgewicht dreigt te ontwikkelen. Ze scheppen dan wat minder eten op of ze geven minder snoep. En dat is een goede reactie, want zo leert het kind weer zelf zijn verzadigingsgevoel te reguleren, en niet alleen te eten omdat het wordt aangeboden. Dus dat schuldgevoel dat ouders soms wordt aangepraat is onterecht. Ze worden daarin tekortgedaan, vind ik.’ Er zijn opvoedsites die aanraden snoep en zoetigheid in de ban te doen ‘Ja, dat klopt, maar dat is niet aan te raden. Door kinderen af en toe een snoepje te laten eten, leren ze dingen met mate te eten. Als je snoep helemaal verbiedt, is de kans groter dat ze zich er te buiten aan gaan als de kans zich voordoet om het wel te eten.’

NAAM: Pauline Jansen STUDIE: PhD Generation R aan het Erasmus

Hoe gaan ouders om met overgewicht van hun kinderen? ‘Ouders doen soms dingen die leiden tot te veel eten, of die emotie-eten kunnen veroorzaken; dat kinderen eten in reactie op gevoelens als verdriet en vermoeidheid. Zo worden huilende kinderen soms getroost met koekjes. Maar uit mijn onderzoek blijkt

33

MC. Psychologie (MSc.) en Epidemiologie (MSc.) aan respectievelijk Leiden Universiteit en Netherlands Institute for Health Sciences FUNCTIE: Hoofdonderzoeker Generation R aan het Erasmus MC en universitair hoofddocent psychologie aan de Erasmus Universiteit


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

TEKST: Yasmina Aboutaleb FOTO: Geert Broertjes

DE RADIOLOOG ALS MEDISCHE DETECTIVE Ze was degene die ervoor zorgde dat het lotingsysteem voor de studie geneeskunde werd veranderd in een decentrale selectie. Inmiddels is radioloog Meike Vernooij professor en wil ze het mysterie van het brein ontrafelen. Een van de ziekten die ze onderzoekt is dementie.

‘V

anaf het moment dat ik als jong meisje kon lezen, bleef ik in bed bij mijn nachtlampje stiekem uren wakker en verslond ik de boeken van Arthur Conan Doyle en Agatha Christie,’ vertelt professor Meike Vernooij in haar oratie. Ze staat op het podium van de aula van de Erasmus Universiteit. ‘Uit die tijd stamt mijn jeugdige, enigszins naïeve fantasie om zelf ook detective te willen worden. Ik denk dat ik, zoals ik vandaag hier voor u sta, daar uiteindelijk niet zo heel ver van verwijderd ben.’ Vernooijs leerstoel Population Imaging draait namelijk ook om observeren. Ter illustratie noemt de radioloog de MRI-scan van een vrouw met een tumor. Aandachtig observeert Vernooij de beelden, speurt naar aanwijzingen en gebruikt alle waarnemingen om tot een diagnose te komen. Zie daar: de radioloog als medische detective. De ziekten waar Vernooij onderzoek naar doet verschillen, maar het onderzoeksterrein is altijd de hersenen, vertelt ze een week later op haar kantoor in het Erasmus MC. Het brein is een groot mysterie dat Vernooij wil ontrafelen. ‘We weten inmiddels heel veel over het brein, maar er is ook nog zo veel onbekend. En dat is frustrerend,’ zegt ze.

wetmatigheden: last van de rechterarm, dan komt het aan de linkerkant van de ­hersenen vandaan, en waarschijnlijk in een bepaald gebied. Daar overheen zit nog een laag van veel complexere functies, cognitief, van geheugen en executieve functies. Die zijn niet duidelijk tot een plek te herleiden. Dat maakt het interessant om dat beter te doorgronden. Hoe komt het nou dat de ene persoon gevoeliger is voor verlies van hersenfunctie dan een ander?’

Wat vindt u zo interessant aan de hersenen? ‘Wat me fascineert is dat het zo complex is. Wat het goed uitlegt: toen ik mijn promotie­ onderzoek deed, hadden we een grote quote op de deur hangen: ‘If the brain would be so simple that we could understand it, we would be too simple to understand it’. Het is een enorme uitdaging dat het brein zo ingewikkeld is. Wat ik mooi vind is de enorme functionele indeling in de hersenen. Van dingen die misgaan, kun je vrij goed voorspellen waar dat optreedt. Er is een aantal simpele

Hoe kijkt u daarop terug? ‘Als je zo in de media bent geweest, heeft iedereen een mening over je. Sommigen vonden dat het goed was dat iemand de problemen met het systeem aankaartte. Maar anderen vonden het volkomen onterecht dat ik een studieplaats kreeg van de Erasmus buiten de loting om. Zo’n verhaal als dat van mij, iemand op grond van excellentie binnenhalen, dat zou in Amerika heel anders worden ontvangen. Terwijl hier mensen geneigd zijn te denken: waarom ben jij beter dan de rest?’

Deze nieuwsgierigheid en de ambitie overal het beste uit alles willen halen, heeft Vernooij al van jongs af aan ‘Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik meer kon bereiken als ik ergens harder voor werkte. Al vanaf de basisschool. Als je een 10 kunt halen, probeer dan voor de 10 te gaan.’ Haar gedrevenheid zorgde ervoor dat ze, in de zomer van 1996, Vernooij was toen een 17-jarige puber, te zien was in het 8 uurjournaal. Ze had eindexamen gedaan in negen vakken, stond een 9,6 gemiddeld, maar werd tot vier keer toe uitgeloot voor de studie geneeskunde. Het werd een politieke rel die uiteindelijk als gevolg had dat het systeem werd veranderd in een decentrale selectie.

34

Een van de ziekten die u nu onderzoekt, is dementie. Wat is uw aandeel in het onderzoek? ‘We weten dat het een ziekte is met een heel lange aanloop. Op het moment dat iemand klachten krijgt en bij de neuroloog zit, is er vaak al een lange fase geweest, misschien wel van tientallen jaren, waarin er achteruitgang is geweest die niet is opgemerkt door de patiënt. Daarom richt ik me in mijn onderzoek met name op de fase vóór de klachten. Als mensen nog geen klachten hebben, wat gebeurt er dan in de hersenen? Als er aanwijzingen te zien zijn in de hersenen kunnen we het ziekteverloop beter gaan begrijpen. En misschien kunnen we dan ook voorspellende factoren aan­ wijzen om te zien wie er meer risico lopen.’ Een groot deel van Vernooij’s onderzoek vindt plaats in het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek, ook wel ERGOonderzoek genoemd. Het is een langlopend bevolkingsonderzoek van het Erasmus MC waarbij zo’n 15.000 mensen van 40 jaar en ouder in de Rotterdamse wijk Ommoord worden gevolgd. Daarbij worden het ontstaan en het verloop van belangrijke ziekten gevolgd. Een van die ziekten is dementie. En net als Vernooijs onderzoek is de opzet van dit onderzoek erop gericht mensen te volgen vóór ze klachten hebben. Wat heeft u ontdekt over het ontstaan van dementie? ‘We denken dat er twee heel belangrijke paden een rol spelen. Ten eerste: de schade aan de kleine vaten in de hersenen. Die ontstaat door hoge bloeddruk of roken, maar ook door bepaalde genetisch factoren. En ten tweede is er een toxisch eiwit dat schade kan aanrichten in de hersenen. Waarschijnlijk beïnvloeden die twee dingen,


NAAM: Meike Vernooij STUDIE: Geneeskunde (MD en PhD, cum laude),

Epidemiologie (MSc), en Radiologie (medische specialisatie) aan de Erasmus Universiteit/ Erasmus MC. FUNCTIE: Hoogleraar Population Imaging aan de Erasmus Universiteit, neuroradioloog en hoofdonderzoeker Population Imaging van de Rotterdam Study aan het Erasmus MC.

dat eiwit en die vaatschade, elkaar. Hoe dat precies werkt, zijn we nu aan het onderzoeken. Die vaatschade is heel interessant, want als je weet dat die onder meer ontstaat door de standaard risicofactoren als roken en een te hoog cholesterol, dan kun je daar iets aan doen. Bijvoorbeeld door proberen de bloeddruk te verlagen. Het mooie is dat uit het ERGO-onderzoek ook is gebleken dat je daarmee tot dertig procent van de dementiegevallen kunt voorkomen.’ Rotterdam was altijd voorloper als het gaat om bevolkingsstudies, maar de stad wordt internationaal steeds meer op de hielen gezeten door andere, grote onderzoeken. ‘Klopt. Er zijn andere grote populatiestudies die ook population imaging, beeldvorming, zijn gaan gebruiken. Onder meer in Engeland en in Duitsland. Zij zetten vaak grotere s­ tudies op met het idee: hoe groter, hoe beter. In het VK doen zo’n 100.000 personen mee. Het nadeel daarvan is dat zij auto­matisch ook wat oppervlakkiger onderzoek doen. Wij maken een scan die bijna een uur duurt en waarbij we in detail naar de hersenen kijken. Zij maken een scan van het hele lichaam die in totaal een uur duurt. Dus het deel dat voor de hersenen overblijft, is misschien tien minuten. Maar het is ook goed dat wij niet de enigen zijn. Je kunt van elkaar leren en elkaar aanvullen. Competitie is gezond, maar je moet kijken waar je elkaar kunt versterken.’

‘ Door de bloeddruk te verlagen kan tot 30 procent van de dementiegevallen voorkomen worden’

35

Daar klinkt veel Rotterdamse trots in door. ‘Ja, net als in mijn oratie. Dat wilde ik er ook graag in hebben. Ik ben heel trots dat dit soort onderzoek in Rotterdam kan. De stad heeft de mentaliteit van ‘niet lullen maar poetsen’. Het getuigt van enorme visie van de mensen die destijds de studie zijn begonnen. Zo’n onderzoek in de wijk, met hoge respons. Mensen gingen erover praten in de wijk, er ontstond enthousiasme, ­mensen wilden graag meedoen en gingen zelf bellen. Dat heeft ontzettend goed gewerkt.’


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

TEKST: Loes Singeling-van der Voort ILLUSTRATIE: Claudi Kessels

Het gat tussen plannen

36


en doen Het klinkt vast bekend: afgelopen december nam je je voor om dit jaar toch écht structureel naar de sportschool te gaan, inmiddels ligt je abonnement ongebruikt op het gangkastje. Kirsten Rohde, professor gedragseconomie, onderzoekt waarom we plannen maken die we niet uitvoeren en wat we eraan kunnen doen.

K

irsten Rohde is een expert op het gebied van ‘intertemporal choice’, een onderzoeksveld dat zich bezighoudt met de compromissen die we maken tussen het heden en de toekomst en hoe onze huidige keuzes onze toekomstige mogelijkheden beïnvloeden. Het onuitgevoerde voornemen om naar de sportschool te gaan is een klassiek voorbeeld van een gat tussen plannen en doen, legt Rohde uit. ‘Dat gat is het resultaat van een voortdurende strijd tussen je huidige en toekomstige zelf. En het is niet duidelijk wie er gelijk heeft.’ Dat zit zo: je huidige zelf maakt plannen voor je toekomstige zelf, maar wanneer die aan de beurt is kan er van alles zijn veranderd. De prioriteit die je aan verschillende toekomstige ‘zelven’ geeft, bijvoorbeeld. Meestal geven we meer prioriteit aan wie het dichtstbij is. Stel: je zet je wekker omdat je de volgende ochtend een vergadering hebt. Je hebt twee ‘zelven’ om rekening mee te houden: degene die liever in bed blijft en degene die op tijd wil zijn. Je besluit dat het minder pijnlijk is om vroeg op te staan dan te laat te komen, dus je zet de wekker vroeg. Maar de persoon die ’s ochtends wakker wordt, blijft liggen – hij geeft prioriteit aan zichzelf.’ Wat wil je toekomstige zelf? ‘Je kunt zeggen dat degene die blijft liggen verantwoordelijk is voor het gat tussen plannen en doen. Maar misschien was het wel de fout van degene die de wekker zette, die niet doorhad hoe vervelend het zou zijn om vroeg op te staan,’ zegt Rohde. We vinden het, kortom, moeilijk in te schatten wat onze toekomstige zelf wil en nodig heeft.

37

Kunnen we iets doen om dit gat te dichten? ‘Als je je er bewust van bent dat je in de toekomst wellicht iets anders wil of doet dan nu, kun je twee strategieën hanteren. Je kunt zeggen, ik weet dat ik mijn plan om te sporten toch niet uitvoer, dus ik koop dat abonnement niet. Dan geef je je over aan je toekomstige zelf. Of je zegt: ik wil me committeren. Je deelt je voornemen bijvoorbeeld met anderen, als stok achter de deur om ook daadwerkelijk te gaan. Je geeft dan meer macht aan je huidige zelf.’

‘ Er is strijd tussen je huidige en je toekomstige zelf’ Nieuwe gewoontes Ook beleidsmakers kunnen de wetenschap dat er zo’n gat bestaat gebruiken. ‘Door bijvoorbeeld een financiële prikkel te geven om naar de sportschool te gaan, waardoor zowel je huidige als je toekomstige ik er profijt van hebben.’ Idealiter is zo’n prikkel tijdelijk. ‘Veel gedrag is gewoonte. Het zou mooi zijn als je door tijdelijke prikkels een bepaald gedragspatroon zo verandert dat zich een nieuwe gewoonte vormt waardoor je die prikkels niet meer nodig hebt. Of dit werkt, moet nog worden onderzocht.’

NAAM: Kirsten Rohde STUDIE: Econometrie, Maastricht University FUNCTIE: Professor Behavorial Economics aan

de Erasmus School of Economics.


WETENSCHAP IN DE PRAKTIJK

TEKST: Loes Singeling-van der Voort FOTO: Mark Uyl

‘Met je mening over anderen geef je jezelf bloot’ Aurélien Baillon kan je gedachten lezen. Nou, dat is niet helemaal waar – maar hij komt aardig in de buurt. Baillon combineert economie met psychologie en hanteert daarbij een methode die hij ‘economisch waarheidsserum’ noemt.

Waarom hebben we zo’n waarheidsserum nodig? ‘Meestal beoordelen we de antwoorden die mensen geven met behulp van scores of cijfers en geven we feedback. En we belonen ze wanneer ze het juiste ­antwoord geven. Maar als we vragen stellen over situaties waarbij het juiste antwoord niet bekend is, kunnen we dat niet controleren. Hoe kennen we dan een score toe? We hebben het hier over subjectieve vragen waar alleen jij het juiste antwoord op weet, bijvoorbeeld of je ooit weleens hebt gespiekt tijdens een examen.’ Een waarheidsserum – dat klinkt nogal magisch. Wat zijn de bestanddelen? ‘Ons waarheidsserum bestaat uit twee hoofdbestanddelen: psychologie en economie. Van de psychologie weten we dat wat je denkt, vindt of gedaan hebt, van invloed is op wat je denkt dat anderen denken, vinden of hebben gedaan. Studenten die zelf spieken tijdens examens gaan er vaker van uit dat anderen ook spieken dan studenten die niet spieken. Het tweede bestanddeel is economie. Om tot een score te komen, ga ik weddenschappen aan. Als jij zegt dat je zeker weet dat een bepaalde bewering juist is, zeg ik: daar wil ik om wedden. Als jij wint, krijg je een beloning. Op die manier verzeker ik mezelf ervan dat je overtuigd bent van je antwoord en dus de waarheid spreekt. Als je een weddenschap aangaat, onthul je wat je vindt en met je mening over anderen geef je jezelf bloot. Tel dit bij elkaar op en je heb het serum. We kunnen mensen de waarheid laten spreken door ze vragen te stellen en ze te laten wedden wat andere mensen ­zullen zeggen.’

Wie kunnen er iets aan dit waarheidsserum hebben? ‘Een website zoals TripAdvisor, bijvoorbeeld. In plaats van alle beoordelingen op een hoop te gooien en op basis van het gemiddelde hiervan een score toe te kennen aan een hotel, zouden ze de betrouwbare beoordelingen zwaarder kunnen laten meewegen. Maar ze weten niet of jouw beoordeling betrouwbaar is. Wat ze kunnen doen is jouw beoordeling omzetten in een weddenschap. Dan vragen ze je ook om te wedden of anderen een vergelijkbare beoordeling zullen geven. Als je de weddenschap wint, krijg je een beloning – een bepaalde status op de website of een tegoedbon. Op deze manier kunnen ze beoordelen of je evaluaties betrouwbaar zijn. Het waarheidsserum kan ook worden gebruikt bij enquêtes over gevoelige onderwerpen, zoals politieke voorkeuren. Mensen die stemmen op extreme partijen geven dat meestal niet toe. Met deze methode kunnen we mensen belonen als ze hun antwoord zorgvuldig wegen en kunnen we controleren wat ze echt vinden. Momenteel zijn we vooral bezig de methode te valideren en aan te tonen dat die werkt in situaties waarbij we alles kunnen sturen en controleren. Maar de methode kan ook worden toegepast bij vraagstukken waarbij we nog geen definitief antwoord hebben. Denk aan een nieuwe crisis, waarbij we nog NAAM: Aurélien Baillon geen idee hebben wie de deskundigen zijn. STUDIE: Research master We zijn bezig met modellen ontwikkelen die in economische theorie en we kunnen gebruiken om een score toe te ­econometrie en PhD in kennen aan potentiële deskundigen voordat gedrags­economie we weten of ze op dit terrein betrouwbaar FUNCTIE: Hoogleraar economie zijn en voordat we het definitieve ­antwoord van de onzekerheid in de groep hebben. Dat is spannend.’ gedragseconomie bij Erasmus School of Economics.

38


BRILLIANT MINDS, GREAT IDEAS

TEKST: Marjolein Stormezand BEELD: Getty Images

‘Duurzame landbouw is belangrijk, juist in een grote stad’

Edible EUR zoekt geïnteresseerde studenten. Aanmelden kan via eshub.nl of via de facebook­pagina facebook.com/edibleeur

Bob ter Haar (25) heeft een bachelor internationale bedrijfskunde en een bachelor filosofie op zak en startte Edible EUR met als doel van Rotterdam een groenere en eetbare stad te maken. Startpunt: de campus van de Erasmus Universiteit. Een betere wereld Wat levert mijn studie mij op, hoe verdien ik geld en hoe draag ik bij aan een betere wereld? Het zijn vragen waar veel studenten het hoofd over breken. Bob ter Haar besloot zich tijdens zijn studietijd vooral met het laatste bezig te houden en volgde tegelijkertijd met zijn studie internationale bedrijfskunde (IBA) een bachelor filosofie. In zijn vrije tijd spendeerde hij uren aan het onderwijzen van zichzelf in de wereld van flora en fauna en raakte hij geïntrigeerd door Masanobu Fukuoka, een Japanse microbioloog en pionier in de natuurlijke landbouw. Landbouw en landschapsinrichting hebben een groot effect op het klimaat en de welvaart. Ze raken vrijwel alle kwesties die met duurzaamheid te maken hebben; achter­ uitgang van biodiversiteit, klimaatverandering, watertekort en voedselzekerheid. Dit is vrij ‘makkelijk’ op te lossen als je alle grond op een ecologisch zinvolle manier inricht, zijn Fukuoka en Ter Haar van mening. ‘Juist in een sterk verstedelijkte omgeving als Rotterdam is het belangrijk aandacht te besteden aan de noodzaak en potentie van duurzame landbouw,’ legt Ter Haar uit. En zo geschiedde. Al zijn het maar een paar bessen Wat op een zondagmiddag in oktober 2017 begon met een guerrillatuin op Campus Woudestein, groeide uit tot Edible EUR. Dit project staat voor het eetbaar maken van alle groenruimte op de campus. Het wordt geleid door een groep studenten, onder de vlag van de Erasmus Sustainability Hub. Het doel van EdibleEUR: studenten ­tijdens hun studie handvatten bieden om met duurzame voedselproductie aan de slag te gaan. Of het nu een paar bessen zijn, een stadstuin of tientallen hectares voedselbos. Ook tuinieren in de Campus Garden? Dit voorjaar komt er een Campus Garden, waar alle ­studenten en personeel welkom zijn om wekelijks te ­tuinieren. ‘Het onderhouden van zo’n tuin lijkt misschien voor sommige studenten een ver-van-je-bedshow, maar tuinieren is heel concreet. Wanneer je het samen doet, werkt het verbindend. Voor alle disciplines binnen de universiteit kan de tuin verdieping geven en studieonderwerp worden. Niet alleen voor studenten van de MSc in Global Business & Sustainability, zoals misschien meer voor de hand ligt. Een student psychologie zou bijvoorbeeld kunnen onderzoeken welke invloed tuinieren op depressies heeft,’ aldus Ter Haar.

NAAM: Bob ter Haar (25) STUDIE: BA International Business

Administration, Erasmus Universiteit Rotterdam, BA Wijsbegeerte, Erasmus Universiteit Rotterdam FUNCTIE: Mede-eigenaar STEK de Stadstuinwinkel & Ontwerpstudio, eigenaar Bob ter Haar Garden Services, initiatiefnemer en tuin­coördinator Edible EUR

39


Sluit je aan bij het alumni-netwerk van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Word lid van EUR Connect! Al meer dan 4.500 alumni wereldwijd hebben zich aangemeld bij dit exclusieve netwerk. Meld je ook aan om mensen uit je studietijd terug te vinden, vacatures te ontdekken of evenementen te bezoeken. Vind snel en eenvoudig een mentor die bij je past of bied jezelf aan als coach of mentor.

135 Karin Vosters (1970) Bestuurskunde 1996

‘Leuk om te zien waar studenten van nu mee bezig zijn’

‘Na mijn studie heb ik een aantal opdrachten gedaan voor de gemeente Rotterdam, daarna ben ik voor mezelf begonnen als projectleider en interimmanager. Mijn hart ligt echt bij de publieke zaak; bij de organisatie van maatschappelijke vraagstukken. Dat is een rode draad in mijn werk gebleven. Ik werk nu als gespreksleider, organisatieadviseur en coach. Aan het EUR Connect Coachcafé doe ik mee, omdat ik energie krijg van vragen stellen en krijgen, van meedenken, van mensen en onderwerpen in mijn netwerk verbinden. Ik vind het erg leuk om te zien waar studenten van nu mee bezig zijn, hoe zij naar de wereld kijken, welke vragen zij stellen.’

Afrika Egypte Ethiopië Ghana Kameroen Kenia Liberia Malawi Marokko Mozambique Namibië Nigeria Oeganda Rwanda Verenigde Republiek

7 16 21 1 18 1 1 1 2 2 23 21 12

Tanzania Zambia Zimbabwe Zuid-Afrika

10 6 8 9

Australië

10

Azië Afghanistan Armenië Azerbeidzjan Bangladesh Bhutan Cambodja China

2 1 5 17 1 1 36

Filippijnen 34 Georgië 8 Hong Kong 4 India 52 Indonesië 55 Islamitische Republiek Iran 5 Israël 6 Japan 5 Jemen 1 Jordanië 2 Kazachstan 2 Kirgizië 1 Maleisië 3 Nepal 7 Pakistan 13

103

Palestijnse gebieden Republiek Korea Saudi-Arabië Singapore Sri Lanka Taiwan Thailand Verenigde Arabische Emiraten Vietnam

1 5 2 10 4 4 10 8 12

Europa Albanië België Bosnië-Herzegovina

2 49 1

Bulgarije Denemarken Duitsland Estland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Ierland IJsland Isle of Man Italië Kosovo Kroatië Letland

22 6 76 1 3 22 32 6 5 1 1 28 2 1 3


5

‘Ik was blij toen ik EUR Connect ontdekte. Ik heb na mijn Bachelor aan de Erasmus School of Economics een Master in Amerika gedaan, daar zijn alumni-netwerken veel gangbaarder. Ik miste dit in Nederland. Mijn huidige positie, Investment Banking Analyst bij Citigroup (eerst in Londen, nu Amsterdam) heb ik zelfs mede te danken aan netwerken. Mijn belangrijkste advies aan net-afgestudeerden is dan ook: vraag mensen met ervaring om advies. Ik krijg nu verzoeken van studenten die geïnteresseerd zijn in investment banking. Als ik ze kan Ibrahim Kaya (1990) Economics helpen, doe ik het graag. Voor mij kost dat and Business Economics 2014 misschien een halfuur koffie drinken, voor een ander kan het zijn leven veranderen.’

VOORDELEN 1. NETWERKEN Krijg toegang tot een groot en wereldwijd alumnibestand, zoek mensen op afstudeerjaar, studie, faculteit, woonplaats of onderneming.

‘Vraag mensen met ervaring om advies’

NL 3339

3856

2. MENTORING Vind een mentor of bied jezelf aan als mentor om andere mensen verder te helpen in hun carrière. 3. EVENEMENTEN Blijf op de hoogte van evenementen van de EUR of voeg zelf een evenement toe dat interessant is voor onze alumni.

317

4. BANEN Ontdek nieuwe vacatures die zijn geplaatst door andere alumni of deel zelf vacatures van jouw organisatie. 5. KENNIS DELEN Met jouw kennis en ervaring kun je anderen van dienst zijn, bijvoorbeeld door het geven van lezingen of workshops, het coachen van jong alumni en studenten tijdens een Coachcafé en meer.

159

10

Liechtenstein Litouwen Luxemburg Malta Monaco

1 7 8 1 2

Nederland

3339 8 6 11 7 7 1 2 6

Noorwegen Oekraïne Oostenrijk Polen Portugal Republiek Macedonië Republiek Moldavië Roemenië

Russische Federatie Servië Slovenija Slowakije Spanje Tsjechische Republiek Turkije Verenigd Koninkrijk Wit-Rusland Zweden Zwitserland

9 2 1 2 17 5 10 90 1 11 41

Noord-Amerika Aruba Canada

4 33

Costa Rica Curaçao Honduras Jamaica Mexico Nederlandse Antillen Panama Puerto Rico Sint Maarten (Nederlands deel) Verenigde Staten van Amerika

8 7 1 1 14 1 1 1 1 63

Bolivariaanse Republiek Venezuela Brazilië Chili Colombia Ecuador Paraguay Peru Plurinationale staat Bolivia Suriname Trinidad en Tobago Uruguay

3 27 2 23 10 2 19 2 6 3 2

Zuid-Amerika Argentinië

4

EURCONNECT.NL


Erasmus Executive Programs

Erasmus School

Verdieping van uw kennis en inzicht

& Assurance

of Accounting

ESAA Erasmus Executive Programs en Masterclasses zijn voor de ervaren en nieuwsgierige professionals die zich willen blijven ontwikkelen en op de hoogte willen blijven van de laatste wetenschappelijke ontwikkelingen. Executive Programs •

Tax Control voor Bestuurders

Het Brein in de Boardroom

The New CFO

Corporate Social Responsibility

Het Rendement van Geluk

Digital Auditing

Finance & Risk Management voor Woningcorporaties

Certified Pensioenexecutive

Certified Pensioenexecutive Vermogensbeheer

Leiderschap vanuit een wetenschappelijk perspectief

• •

Financieel Forensisch Deskundige Beleidseconomie

Tax Control van Maatschappelijke Organisaties

Masterclasses •

Grondslagen van Geluk

Liefde en geluk zijn niet los verkrijgbaar

The Secrets of Employee Engagement & Happy Work Places

Tax Audit voor interne en externe auditors

• •

Actualiteiten voor RA-Executives Masterclass voor Finance Professionals

Transfer Pricing

Wilt u meer weten over (één van) deze programma’s? Bezoek voor meer informatie en de startdata www.esaa.nl of neem contact op via 010-408 15 12.

ESAA is een onderdeel van de Erasmus Universiteit Rotterdam

Erasmus University Rotterdam Make it happen.


DEVELOPMENT

ILLUSTRATIE: Bier & Brood

43


DEVELOPMENT

TEKST: Marjolein Stormezand FOTO: Antim Wijnaendts van Resandt

Bert van der Horst

‘ Je biologische klok is van levensbelang’ 44


De biologische klok heeft veel meer invloed op onze gezondheid dan we denken. Bijzonder hoogleraar Chronobiologie & Gezondheid Bert van der Horst heeft er zijn levenswerk gemaakt.

H

et juiste ritme van de bioloische klok leidt tot minder ziektes en medicijnen werken beter wanneer ze op de juist tijd worden toegediend. Daarom is het vreemd dat er in de medische wereld zo weinig rekening wordt gehouden met de biologische klok, vindt Bert van der Horst. Als het aan hem ligt, komt daar verandering in. Zijn onderzoeksveld gaat altijd over de (verstoring van de) biologische klok, maar is uiteenlopend: wat is de invloed van zomer- en wintertijd op onze gezondheid, wanneer is het beste moment om chemotherapie toe te dienen, wat is de invloed van dag en nacht op de ontwikkeling van prema­ ture kinderen? We vragen Van der Horst naar een van zijn laatste projecten: het onderzoeken van het dagen-nachtritme van deelnemers aan de Volvo Ocean Race, want daar kun je volgens van der Horst veel uit opmaken. Werken in ploegendiensten is ongezond Van der Horst: ‘Veel mensen in onze maatschappij leven niet naar hun biologische klok, met allerlei gevolgen van dien. Zo hebben we gevonden dat wanneer muizen continu worden blootgesteld aan een jetlag, de kans op borstkanker aanzienlijk wordt vergroot. We weten nu ook dat werken in ploegendiensten nadelige gevolgen heeft voor de gezondheid, er is dan meer risico diabetes type 2 en obesitas te ontwikkelen. De Volvo Ocean Race was een ideale situatie om te onderzoeken wat extreme condities en omstandigheden én een tekort aan slaap met het lichaam doen. We wilden biologische markers vinden die aangeven hoe ernstig de verstoring van de biologische klok is. Dit onderzoek gaan wij nu doortrekken naar de America’s Cup, de grootste zeilwedstrijd ter wereld. Verder zijn er ook vergevorderde plannen om het onderzoek uit te rollen naar verplegers in het Erasmus MC en naar de mariniersopleiding. Het doel van die onderzoeken is een meetmethode ontwikkelen waarmee het schadelijke effect van verstoring van de klok kan worden gekwantificeerd. Zodat in alle sectoren dienstroosters kunnen worden geoptimaliseerd met als positief gevolg dat de nadelige effecten afnemen.’ Voordelen voor de 24 uurseconomie Het mag nog eens herhaald worden: wanneer het dagen-nachtritme van het lichaam wordt verstoord, levert dat veel stress op. Het meetmodel van Van der Horst en zijn team zou een belangrijke tool kunnen zijn voor het bedrijfsleven. Om in het klein te denken, maar in de geest van het kapitalisme te blijven: het ziekteverzuim van werknemers in ploegendiensten zal significant ­verminderen wanneer er een meetmethode komt waarbij de diensten zo goed mogelijk worden afgestemd op het biologische ritme van een persoon. De kans op psychische klachten, burn-outs, maar ook het krijgen van

kanker kan verkleind worden wanneer het circadiaan ritme (biologisch ritme waarvan de cyclus ongeveer één dag duurt, ook wel 24 uursritme of slaap-waakritme) minder wordt verstoord. Van der Horst ziet daarom een groot voordeel voor het ontwikkelen van deze methode voor het bedrijfsleven. Het meetmodel kan arbeid, ­passende in onze 24 uurs­ economie, verduurzamen. Geïnteresseerden hebben zich gemeld, maar Van der Horst ­verbaast zich over hoe lastig het is subsidie te krijgen voor dit onderzoek, terwijl de overheid en de Gezondheidsraad zich ook buigen over de langetermijn­effecten van ­werken in ploegendiensten op het lichaam.

‘ Onderzocht werden dag-en-nachtritmen tijdens de Volvo Ocean Race’

Iedereen heeft er baat bij ‘Twee jaar geleden ontvingen collega’s (Jeffrey Hall, Michael Rosbash en Michael Young - red.) de Nobelprijs voor medicijnen vanwege hun ontdekkingen rond het moleculaire mechanisme dat de biologische klok van mens en dier controleert. Ik had gehoopt dat er toen ook vanuit Nederland meer interesse zou komen voor dit onderzoeksveld. Dit is niet zo gebleken en dat ­terwijl het zo van belang is. Vanuit het Erasmus MC zijn we ons daarom aan het oriënteren wat er middels een crowdfunding-campagne mogelijk is. Want dat iedereen hier baat bij heeft, is wel duidelijk.’

ESSENTIËLE RADERTJES Bert van der Horst studeerde biologie aan de Universiteit van Amsterdam en verrichtte een promotieonderzoek naar het lysosomale enzym sialidase bij de afdeling Celbiologie van het Erasmus MC. In 1993 begon hij als postdoc bij de afdeling Moleculaire Genetica van het Erasmus MC met het opzetten van muismodellen voor de DNA reparatieziekten xeroderma pigmentosum en Cockayne syndroom en voor twee zoogdier homologen van het DNA hersteleiwit fotolyase. Deze genen (cryptochroom 1 en 2) bleken onverwacht te functioneren als essentiële radertjes in de circadiane klok. Voor deze bevinding ontving hij een ZonMW Vici-beurs die de basis vormde voor de nieuwe onderzoekslijn chronobiologie en zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar Chronobiologie & Gezondheid. Huidige onderzoeksactiviteiten richten zich op de relatie tussen de circadiane klok en het ontstaan van kanker en op de lange termijn gezondheidseffecten van langdurig uit fase leven met je biologische klok, bijvoorbeeld door ploegendienstarbeid. Het doel: toepassingsmogelijkheden ter voorkoming/uitstel van aandoeningen als kanker, diabetes en hart- en vaatziekten (preventieve interventie, bijvoorbeeld door aanpassing van dienstroosters) en naar nieuwe klinische benaderingen in de kankertherapie (chronotherapie).

45


DEVELOPMENT

Welkom terug Voor alumni die al een lange tijd niet meer op een van de ­campussen zijn geweest en nieuwsgierig zijn naar hoe het er tegenwoordig aan toe gaat, heeft het Erasmus Trustfonds een Welcome Back! Programma ontwikkeld. Schrijf u in voor één van de rondleidingen, de kunstwandeling of een high tea met de rector en ontdek hoe de universiteit in ontwikkeling is. Er zijn altijd medewerkers en bestuursleden van het Erasmus Trustfonds en de Erasmus Alumni Trust aanwezig, Zij vertellen u graag hoe u lid kunt worden van de Erasmus Alumni Trust of partner wordt van het Erasmus Trustfonds. trustfonds.nl.

DE BRIEVEN VAN RENÉ DESCARTES Descartes' correspondentie is een schatkamer van zeventiende-eeuwse wetenschap en cultuur, waarvoor internationaal veel belangstelling bestaat. Het laatste overzicht van zijn werk is echter meer dan een eeuw oud en in de tussenliggende tijd zijn nieuwe brieven ontdekt. De Erasmus School of Philosophy brengt in samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen de circa 800 brieven van René Descartes (1596-1650) uit bij de Oxford University Press. De uitgave zal bestaan uit acht delen, waarin de complete correspondentie van Descartes wordt vertaald naar het Engels en voorzien van commentaar. Met een subsidie maakt het Erasmus Trustfonds dit project mede mogelijk.

ONDERZOEK DAG-EN-NACHTRITME HEEFT GELD NODIG

Excellente studenten gezocht De Erasmus Honours Academy lanceert een programma voor excellente studenten. Het programma bestaat uit masterclasses over onderzoek binnen de drie Erasmus Initiatives: ‘Dynamics of Inclusive Prosperity’, ‘Smarter Choices for Better Health’ en ‘Vital Cities and Citizens’. Daarna gaan studenten zelf onderzoek doen binnen deze thema’s om een, voor de stad Rotterdam relevant, maatschappelijk probleem op te lossen. Als onderdeel van dit onderzoek gaan ­studenten enkele weken naar het buitenland, om daar data te verzamelen en experts te raadplegen. Dit wordt de ‘Van Beek Expedition’ genoemd. Het A.A. van Beek Fonds, een fonds op naam bij het Erasmus Trustfonds, stelt € 100.000,beschikbaar om de buitenlandse component van dit programma voor excellente studenten de komende vier jaar te kunnen financieren. trustfonds.nl.

Onze biologische klok is verantwoordelijk voor de 24 uursritmiek in gedrag, fysiologie en stofwisseling en is van grote invloed op onze gezondheid. Er zijn ook steeds meer aanwijzingen dat onze biologische klok de effectiviteit en bijwerkingen van medicatie en medische toe­ passingen kan beïnvloeden. Gebleken is dat bij de behandeling van darmkanker de effectiviteit en mate van bijwerkingen van bepaalde vormen van radio- en chemo­ therapie worden beïnvloed door het moment van de dag waarop de behandeling plaats vindt (chronotherapie). Ook is aangetoond dat patiënten met een robuuste bio­ logische klok beter reageren op chemotherapie. Het Erasmus MC wil bij patiënten met alvleesklierkanker onderzoeken of de kwaliteit van leven kan worden verbeterd door het coachen van de slaap-waak­ ritmen, alsmede het toedienen van chemo- en of immuuntherapie op specifieke momenten van de dag. Recent hebben wij eerste

46

aan­wijzingen verkregen dat circa­ diane verstoring tijdens de zwanger­ schap en in de eerste weken na de geboorte van invloed zijn op de ontwikkeling van de biologische klok van de muis en bijdraagt aan het ontstaan van ziekten op latere leeftijd. Het Erasmus MC wil bij moeder en kind onderzoeken welke factoren (bijvoorbeeld ploegendienst tijdens de zwangerschap, de lichtcondities op de Neonatale Intensive Care Unit) de gezondheid van de pasgeborene op latere leeftijd kunnen beïnvloeden. Het uiteindelijke doel is het ontwikkelen van adviezen op het gebied van lifestyle en postnatale licht­conditie om de pasgeborene een optimale start te kunnen geven. Voor dit uiterst relevante onderzoek is geld nodig. Het Erasmus Trustfonds zet zich ervoor in om dit jaar het benodigde bedrag bij elkaar te krijgen. Help mee door een donatie te doen o.v.v. ‘dag/nachtritme’. Wilt u meer weten? Neem dan gerust contact op met het Erasmus Trustfonds. trustfonds.nl.


DEVELOPMENT

TEKST: Marieke Poelmann FOTO'S: R.S.C./R.V.S.V.

NAAM: Noortje

Pieters (24) STUDIE: Retail Management, Rotterdam Business School FUNCTIE: Vice­ voorzitter lustrum­commissie R.S.C./R.V.S.V.

Jasje-dasje 2.0 RSC/RVSV is de eerste studenten­ vereniging in Nederland die studiebeurzen bij donateurs werft. Vicevoorzitter Noortje Pieters en penningmeester Joris van Benthem vertellen over de nieuwe plannen. En ook nog even over misdragingen tijdens ontgroeningen.

Stevige plannen ‘Wij laten onze leden van tevoren pakketten kopen met een spaarplan zodat ze toegang hebben tot tien dagen feest,’

Benthem (23) STUDIE: Economie en Rechten, Erasmus Universiteit FUNCTIE:

Penningmeester lustrumcommissie R.S.C./R.V.S.V.

steuntje in de rug kunnen gebruiken. De acquisitie gaat goed, zegt van Benthem. ‘Grote bedrijven helpen ons aan gelden door bijvoorbeeld recruitment events van ons te kopen waar wij dan weer sponsorgeld mee ophalen.’

Iets terugdoen voor de maatschappij. Met dat streven ging de lustrumcommissie van studentenvereniging RSC/RVSV in 2018 aan de slag in samenwerking met (wat nu heet) Erasmus Alumni Trust. Het lustrumfonds wil met scholarships andere studenten helpen bij het bekostigen van hun studie door beurzen te werven bij donateurs. Daarmee hebben ze een primeur te pakken. Nog geen enkele Nederlandse studentenvereniging doet dat. Studenten ondersteunen studenten RSC/RVSV bestaat in mei 105 jaar. Dit 21ste lustrum zal tien dagen lang groots gevierd worden met feesten, reünies en thema­ dagen. In het verleden werd er ook al geld opgehaald bij leden en donateurs, maar kwam dat voornamelijk bij de vereniging zelf terecht. Vanaf dit jaar komt daar verandering in. In samenwerking met Margot van Sluis van de voormalige Vereniging Erasmus Trustfonds belandt een deel van de ingezamelde gelden van nu af aan in een fonds op naam, speciaal bedoeld om andere studenten te ondersteunen.

NAAM: Joris van

‘De vereniging is wakker geschud’ legt penningmeester Joris van Benthem uit. Daarvan gaat een deel naar het fonds. Daarnaast doet Van Benthem acquisitie bij bedrijven en oud-leden voor net dat beetje extra: betere artiesten en locaties voor de feesten en natuurlijk het goede doel. Zo is er een Rotterdam Dag waarbij het lustrumterrein wordt opengesteld voor de hele buurt en een Goede Doelen Dag met sportactiviteiten. Afhankelijk van het bedrag dat wordt opgehaald, wil het lustrumfonds één à twee complete scholarships per jaar kunnen ­uitreiken aan studenten die een financieel

47

Het vertrouwen is hersteld ‘Ik denk dat wij weleens worden onderschat’, zegt Van Benthem. ‘We zijn meer dan een stel studentjes.’ Noortje Pieters knikt instemmend. ‘Er is de laatste jaren slecht over ons gedacht en geschreven. We willen graag een andere kant laten zien.’ Iedereen die het nieuws heeft gevolgd, zal weten dat studentencorpora landelijk onder vuur liggen. Ook in Rotterdam werd begin 2018 de steun vanuit de Erasmus Universiteit aan RSC/RVSV gestaakt vanwege misdragingen tijdens ontgroeningen. In november van datzelfde jaar bleek het vertrouwen voldoende te zijn hersteld en zijn de banden tussen de vereniging en de universiteit weer aangehaald. Pieters: ‘We zijn een stuk ­opener geworden. Zowel onderling als naar buiten toe.’ Met externe consultants is de verenigingscultuur in kaart gebracht en waar nodig herzien. Sinds 2017 zijn bovendien de voorheen gescheiden mannen- en vrouwenverenigingen samengegaan, wat bijdraagt aan de openheid en sfeer. ‘Ik denk dat wij inmiddels een van de meest vooruitstrevende studentenverenigingen van Nederland zijn’, stelt Van Benthem. ‘Iedereen is flink wakker geschud en houdt nu beter in zijn achterhoofd waar we voor staan’, zegt Pieters. ‘We zijn een vereniging die iedereen welkom heet en graag wil ­bijdragen aan de stad en de maatschappij.’


DEVELOPMENT

TEKST: Marieke Poelmann FOTO: Lennart Ruinen

Samen verder voor meer impact Per 1 januari zijn de Erasmus Alumni Vereniging en de Vereniging Erasmus Trustfonds gefuseerd. Voortaan gaan de verenigingen verder onder dezelfde noemer: Erasmus Alumni Trust. Aan het woord: voorzitter Willem Jan Rote (56) en vicevoorzitter Daniël Sikkens (62).

D

e EAV en de VET zijn altijd nauw met elkaar verbonden geweest. Dankzij de recente fusie is de cirkel van contacten groter geworden en kunnen meer alumni hun netwerk inzetten om de universiteit op allerlei manieren te ondersteunen. ‘Het model van vroeger, waarbij weinig mensen veel gaven, is dankzij verbreding nu veranderd in een situatie waarbij een veel grotere groep samen iets terug wil geven aan de universiteit,’ vertelt Rote. ‘In de nieuwe vorm is de Erasmus Alumni Trust een open vereniging die voor iedereen ­toegankelijk is. Actiever, professioneler en volop in verbinding.’ Actieve alumni gezocht De fusie van de EAV en de VET maakt de voorheen afzonderlijke verenigingen complementair. ‘We brengen gezelligheid en professionaliteit nu samen met een duidelijk doel: ervoor zorgen dat iedereen die hier heeft gestudeerd, lid wordt van de Erasmus Alumni Trust,’ zegt Sikkens. Erasmus Alumni Trust is veel meer dan een klassieke alumnivereniging: ze zoekt alumni die actief iets willen bijdragen. Dat actieve aspect is exact wat Sikkens en Rote zo aantrekt in hun bestuursfuncties.

48

‘Toen ik in 1982 aan de Erasmus Universiteit begon met studeren, kwam ik met 1200 economiestudenten in grote, onpersoonlijke collegezalen terecht,’ vertelt Rote. ‘Er was weinig binding, ik voelde me niet echt onderdeel van de universiteit. Daar wilde ik zelf verandering in brengen door veel naast mijn studie te doen in allerlei bestuursfuncties.’ Ook Sikkens is al vanaf het begin van zijn rechtenstudie in 1975 actief rondom de Erasmus Universiteit. Voor beide heren is dat een lijn die ze tot vandaag de dag ­doorzetten. Sikkens: ‘Ik heb het altijd als een welkome aanvulling op mijn leven gezien. Als je het leuk vindt en je bent van toegevoegde waarde, dan vind ik het belangrijk om je in te zetten voor de universiteit. Dat geeft veel voldoening.’ De badge value moet omhoog Samen willen Rote en Sikkens eraan bijdragen dat alumni van de Erasmus Universiteit Rotterdam met trots en vanzelfsprekendheid over hun alma mater spreken. De zoge­ heten badge value van de universiteit moet omhoog. ‘Als je mensen van mijn generatie vraagt waar ze hebben gestudeerd, geven ze al snel een plaatsnaam. Als je doorvraagt, krijg je misschien de naam van de studenten­ vereniging te horen. De naam van de ­universiteit moet je echt eruit trekken,’ ­vertelt Rote. ‘Terwijl in Amerika echt niemand op die eerste vraag met “Boston” zou ­antwoorden,’ vult Sikkens aan. ‘Daar zeg je direct “Harvard”.’ Drie heldere doelen Een groot en omvangrijk netwerk kan het wij-gevoel flink versterken. Daarom zijn de ambities van de Erasmus Alumni Trust hoog. Ze wil huidige studenten graag direct ­verbinden met alumni op een manier


‘ Een groot en omvangrijk netwerk kan het wij-gevoel flink versterken’

waaraan beide partijen iets hebben. ‘Heel veel alumni zijn actief in het bedrijfsleven, de overheid en de medische wereld, dus voor hen is het een talent pool. Voor de studenten zijn alumni een waardevol netwerk dat ­kansen op ervaring biedt,’ licht Rote toe. De Erasmus Alumni Trust heeft drie heldere doelstellingen: herkenbaarheid, verbondenheid en de Stichting Erasmus Trustfonds ondersteunen in het opbouwen van endowment. Met dit endowment draagt de stichting bij op het gebied van onderzoek en onderwijs, financiële ondersteuning van studenten en het studentenleven zelf in de vorm van campusfaciliteiten en extracurriculaire activiteiten. Oud-studenten op belangrijke posities De Erasmus Universiteit kenmerkt zich door vele vormen van toegepast onderzoek dat van directe invloed is op de samenleving. Daarom zijn door de Stichting Erasmus Trustfonds en de Erasmus Alumni Trust in samenwerking met de universiteit speciale thema’s gekozen om die maatschappelijke impact te ondersteunen. Daarnaast wordt hard gewerkt aan de ­organisatie van evenementen die een ­driehoek vormen tussen student, alumnus en universiteit. Zo worden er activiteiten ­georganiseerd door oud-studenten die inmiddels op belangrijke posities in het bedrijfsleven zijn beland, zoals Frans van Houten van Philips en Colette van Eerd van Jumbo. De Erasmus Alumni Trust is ook een van de organisatoren van de Nacht van Erasmus.

NAAM: Daniël Sikkens (62) STUDIE: Rechten, Erasmus

Universiteit Rotterdam FUNCTIE: Zelfstandig juridisch adviseur en toezichthouder, vicevoorzitter Erasmus Alumni Trust

NAAM: Willem Jan Rote (56) STUDIE: Bedrijfseconomie,

Erasmus Universiteit Rotterdam FUNCTIE: CEO Best Cheese Holland, voorzitter Erasmus Alumni Trust

En wat is de droom voor over vijf jaar? ‘Tienduizend leden!’ roept Sikkens enthousiast. Rote vult aan: ‘Als wij een goedlopende, actieve alumnivereniging hebben die verbindt en ruimte biedt voor giving back aan de universiteit, dan zijn wij heel gelukkig.’

49


ONDERWIJSINNOVATIE

TEKST: Dennis Mijnheer FOTO: Bibi Veth

Marieke Meeuwisse

‘ Niet iedereen krijgt evenveel kansen’ Assistant professor Marieke Meeuwisse onderzoekt diversiteit en inclusiviteit in het hoger onderwijs. Het blijkt dat als je kijkt naar studievoortgang, er verschillen zijn tussen studenten naar geslacht en migratieachtergrond. Dat wil Meeuwisse veranderen.

S

inds eind vorig jaar heeft het kennis­ platform Community for Learning & Innovation (CLI) een nieuwe ambassadeur binnen de gelederen: Marieke Meeuwisse. Zij is als assistant ­professor verbonden aan de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences (ESSB). Daar houdt ze zich bezig met onderzoek op het gebied van diversiteit en inclusiviteit in het hoger onderwijs. Het is dan ook geen toeval dat Meeuwisse, gepromoveerd in de onderwijsweten­schappen op het gebied van diversiteit in het hoger onderwijs, een paar maanden geleden is aangesteld als zogeheten ­research fellow. Vanuit die rol gaat ze zich de komende twee jaar een dag in de week bezighouden met haar onderzoeksproject naar de studieloopbanen van diverse groepen studenten aan verschillende opleidingen van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Diversiteit en inclusiviteit vormt de rode draad in haar onderzoek. ‘Dat thema leeft binnen het hoger onderwijs en het is ook een van de strategische thema’s van de Erasmus Universiteit. We willen studenten opleiden in grootstedelijke context waarin er door globalisering en migratie veel is veranderd,’ zegt Meeuwisse. ‘De universiteit heeft al een heel heterogene studentenpopulatie, maar als we kijken naar gegevens over de studievoortgang dan zien we dat er bijvoorbeeld verschillen zijn tussen studenten naar

geslacht en migratieachtergrond. Dat kan betekenen dat niet iedereen evenveel kansen krijgt om het goed te doen binnen een opleiding. En niet alle talenten van studenten worden herkend of voldoende aangesproken.’ Meeuwisse wil daar verandering in gaan brengen. Student met migratieachtergrond blijft achter ‘Ik ga specifiek kijken naar de gelijkheid en ongelijkheid tussen de verschillende groepen studenten. We zien bijvoorbeeld dat het studiesucces van studenten met een migratie­achtergrond achterblijft bij het ­studiesucces van studenten zonder migratie­ achtergrond. En dat geldt ook voor studenten die als eerste in hun familie naar de universi­ teit gaan. Zij kennen de ongeschreven regels van de academische wereld vaak niet en moeten vaak zelf alles uitvinden. Dat kan lastig zijn.’ Meeuwisse gaat niet alleen onderzoek doen, maar ook oplossingen bieden om iedere student dezelfde kansen te bieden. Dat zal gaan gebeuren in het zogeheten #IBelongproject . ‘Het vernieuwende is dat we ­studenten en docenten binnen opleidingen gaan samenbrengen aan de hand van ­dialoog. De deelnemende docenten gaan we vervolgens als team trainen op het gebied van diversiteit en inclusie.

50

NAAM: Marieke Meeuwisse (40) STUDIE: Psychologie (Universiteit

Utrecht) en Sociologie (Erasmus Universiteit Rotterdam). Gepromoveerd in de onderwijs­ wetenschappen aan de EUR FUNCTIES: Assistant professor Pedagogical and Educational Sciences (Erasmus School of Social and Behavioural Sciences), Comenius Teaching Fellow (Comenius Netwerk), Coördinator van Erasmus+ Strategisch Partnerschap over diversiteit en inclusie in het hoger onderwijs (#IBelong), Research fellowship van de Community for Learning & Innovation (CLI)


‘ Docenten moeten meer recht doen aan de diversiteit in hun collegezalen’

En de deelnemende studenten binnen opleidingen gaan we trainen in het ­opbouwen van een student-community netwerk, dat – hopelijk – bijdraagt aan het gevoel van diverse studenten dat zij erbij horen op de universiteit.’ Trainingen voor docenten Meeuwisse zal naast haar rol als Research Fellow ook gaan optreden als een ambassa­ deur voor het thema diversiteit en inclusie. ‘Het is de bedoeling dat ik met de collega’s die zich ook bezighouden met onderwijs en onderzoek op het gebied van diversiteit en inclusie, een netwerk ga vormen voor kennis­ uitwisseling, met als doel de onderwijs­ kwaliteit te verbeteren. Vanuit mijn sociaalwetenschappelijke en onderwijskundige kennis en expertise kan ik bijvoorbeeld

mensen ondersteunen en adviseren in het gebruik van relevante theoretische raamwerken en modellen bij onderwijs­ vernieuwing en -onderzoek binnen het thema diversiteit en inclusie.’ Meeuwisse zal gebruik gaan maken van de trainingsruimte in het nieuwe Education Lab op de Woudestein-campus. Ze zal daar samen met Rick Wolff korte trainingen, zogeheten Microlabs, gaan geven aan docenten die willen professionaliseren op het gebied van diversiteit, internationalisering en inclusiviteit. ‘We hebben modules ­ontwikkeld hoe je als docent het onderwijs kunt ontwikkelen zodat het recht doet aan de diversiteit in de collegezalen. Het is voor docenten belangrijk om met een open houding in contact te treden met de studenten.’

51

Een directeur is niet altijd een man We willen ook dat docenten een soort ­curriculum-scan gaan doen waarin ze hun onderwijsmodule kritisch onder de loep nemen. De vraag is dan: hoe inclusief is het vak vormgegeven? Het komt bijvoorbeeld voor dat sommige internationale studenten geen ervaring hebben in bepaalde werk­ vormen, zoals reflectie op het eigen gedrag en leren. We krijgen ook te horen dat zodra er in toetsen wordt gesproken over ‘een directeur’ dat het dan een man is. Terwijl dat natuurlijk net zo goed een vrouw had kunnen zijn,’ zegt Meeuwisse. ‘Ik wil meer bewustwording creëren bij docenten, want door kleine ingrepen kan er vaak al snel meer recht gedaan worden aan de talenten van de diverse studenten van de Erasmus Universiteit Rotterdam.’


ONDERWIJSINNOVATIE

Justin Poels

TEKST: Marieke Poelmann FOTO’S: Jouk Oosterhof

52


Rowan Huijgen

Tilly Schildt

JONG GELEERD Al vanaf de basisschool colleges volgen? Tilly Schildt (65) en Rowan Huijgen (29) werken samen met student-docenten zoals Justin Poels (22) om wetenschap naar het klaslokaal te brengen. ‘Een gastjuf of -meester die zelf nog op school zit, dat is de succesfactor.’

53

H

et is een groot succes: jaarlijks volgen al meer dan 4000 scholieren uit heel Zuid-Holland een leerprogramma via het Wetenschaps­ knooppunt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Leerlingen zijn vaak flink onder de indruk als ze voor de eerste keer de ­universiteit bezoeken. ‘Wow, het lijkt hier wel een bioscoop,’ riep één van hen toen hij een collegezaal zag. En: ‘Mijn school past wel tien keer in dit gebouw!’ Het Weten­ schapsknooppunt haalt scholieren naar de universiteit en stuurt universitaire studenten naar scholen toe. Er zijn verschillende ­programma’s beschikbaar voor leerlingen tussen de 9 en 18 jaar; van eenmalige ­colleges tot lessenreeksen op maat.


ONDERWIJSINNOVATIE

Zelf leren nadenken Wetenschap toegankelijk maken voor ­scholieren, dat is het doel van Rowan Huijgen en Tilly Schildt. ‘We willen kinderen interesseren voor wetenschap en ze vaardigheden aanleren voor de toekomst,’ legt Huijgen uit. De lessen waarin gewerkt wordt aan deze vaardigheden, gaan verder dan het curriculum van het reguliere onderwijs en zijn speciaal voor leerlingen die wat meer uitdaging aankunnen. Er is relatief weinig kennisoverdracht, het gaat erom dat scholieren de juiste vragen leren stellen. ‘Onderzoekend leren’ heet de methode waarmee wordt gewerkt: leerlingen zo nieuwsgierig maken naar een onderwerp dat ze zelf tot antwoorden komen door onderzoek te doen. De voornaamste taak van student-docenten is om de leerlingen daarin te begeleiden. ‘Wij geven handvatten en hebben vooral kennis van wat de scholieren moeten weten,’ vertelt Justin Poels. Poels werkt al twee jaar met veel plezier als student-docent, naast zijn masterstudie Geschiedenis en bacheloropleiding Filosofie. Workshops geven over economie of ­psychologie zijn voor hem geen enkel ­probleem. Het niveau van de stof is zodanig dat alle universitaire studenten het kunnen begrijpen. ‘Al vind ik het wel extra leuk om les te geven in mijn eigen vakgebied. Met filosofie kun je lekker veel discussiëren.’ Wat weten we dan zeker? Het mooiste aan lesgeven vindt Poels de onvoorspelbaarheid van kinderen en hun onverwachte antwoorden. ‘Dat is een van de meest uitdagende, maar daarmee ook leukste dingen aan dit werk.’ Zo sprak Poels bij een lessenreeks Filosofie over de beleving van tijd en hoe je zeker kunt weten dat je wakker bent. Na een aantal lessen riep een jongen uit: ‘Als tijd een illusie is en we nooit weten of we wel wakker zijn, wat weten we dan eigenlijk nog wel zeker?’ Poels moet lachen als hij erover vertelt. Kinderen inspireren Het feit dat de docenten zelf nog studeren is een grote succesfactor van het Weten­ schapsknooppunt. ‘Een gastjuf of -meester

die zelf nog op school zit, dat werkt,’ zegt Huijgen. ‘Voor de kinderen zijn de studentdocenten rolmodellen, ze zien hen en beseffen: dat wil ik zelf later ook!’ Voor de student-docenten zelf is werken voor het Wetenschapsknooppunt veel meer dan zomaar een bijbaan. ‘Ik vind het bijzonder om te zien dat ik echt iets kan bijdragen en kinderen kan inspireren,’ vertelt Poels. Hij overweegt om zijn lesbevoegdheid te behalen en door te gaan als docent. ‘Laatst vroeg een klas na de eerste les van de reeks of ik niet de rest van het jaar kon blijven.’ Eindelijk een meester Als mannelijke student heb je nog een extra toegevoegde waarde, aangezien er nog maar weinig mannelijke docenten te vinden zijn in het basisonderwijs. ‘Leerlingen vinden

‘ Dit is in Rotterdam, dit is mijn stad en ik kan hier terechtkomen’ het geweldig om ook eens een meester hebben,’ zegt Poels. ‘Het komt wel voor dat ze mij per ongeluk “juf” noemen, puur omdat ze dat zo gewend zijn.’ Een wetenschappelijke opleiding volgen moet voor iedereen bereikbaar zijn. Daarom vinden Schildt en Huijgen het belangrijk dat de universiteit op het netvlies verschijnt bij ouders en kinderen van allerlei verschillende achtergronden. ‘Overal heb je slimme ­kinderen,’ zegt Schildt. ‘Je hoopt dat ze ­zullen inzien: dit is in Rotterdam, dit is mijn stad en ik kan hier terechtkomen.’ Het uiteindelijke doel van het Wetenschaps­ knooppunt is dat studenten met een ander gevoel aan hun studie beginnen. ‘Ze hebben al een keer een professor ontmoet, voelen zich meer thuis en weten beter wat een universiteit precies inhoudt,’ zegt Huijgen. ‘Dit is er ook voor jou – dat is wat we ­scholieren willen meegeven.’

IN DE AANBIEDING Het Wetenschapsknooppunt van de Erasmus Universiteit Rotterdam biedt voor zowel het leerlingen van basisscholen als voortgezet onderwijs programma’s aan in onder­ zoekend leren en wetenschappelijk denken. Een greep uit het aanbod. Basisschool - Erasmus Junior College (plusklassen bovenbouw) - Individuele programma’s ­(hoogbegaafde leerlingen) - Online lessen - Workshops - Kindercolleges Voortgezet onderwijs - Erasmus Science Programme (VWO 1,2,3) - Erasmus Discovery Programme (VWO 3) - Erasmus Research Programme (VWO 5 & 6) Kijk voor meer informatie over de leerprogramma’s op: www.eur.nl/onderwijs/servicesvoor-scholen/over-hetwetenschapsknooppunt

NAAM: Justin Poels (22) STUDIE: Double Degree

Sociology and Philosophy

NAAM: Rowan Huijgen (29)

NAAM: Tilly Schildt-Houben (65)

STUDIE: Master Arbeids-

STUDIE: mulo A

en organisatiepsychologie FUNCTIE: Projectleider Wetenschapsknooppunt EUR

FUNCTIE: Communicatie­

54

medewerker Wetenschapsknooppunt EUR


ONDERWIJSINNOVATIE

TEKST: Dennis Mijnheer BEELD: Margo Vlamings

Bij de Community for Learning & Innovation (CLI) waar Jeroen Jansz de leiding heeft, krijgen docenten inzicht in groeps­dynamica. ‘Het CLI heeft trainbare trucjes om de interactie met studenten succesvol te laten zijn.’

H

Jeroen Jansz

‘Docenten moeten blijven leren’

55

oogleraar Media en Communicatie Jeroen Jansz is als onderwijsdirecteur bij de faculteit Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) al een bekende verschijning op de Erasmus Universiteit. Sinds 2017 is hij ook regelmatig te vinden bij andere faculteiten. Hij geeft sinds 2017 leiding aan de Community for Learning & Innovation op het gebied van professionele ontwikkeling van docenten. ‘We maken steeds rondes langs alle faculteiten en praten dan met andere onderwijsdirecteuren hoe de Community for Learning & Innovation kan helpen om de professionele ontwikkeling van docenten verder te stimuleren’, zegt Jansz. De bereidheid is er, maar tijd is een beperkende factor. Hij biedt daarom een soort snelcursussen aan, de zogeheten microlabs. ‘Docenten hoeven dan niet twee of drie volle dagen naar een cursus, maar ze komen twee keer vier uur bij ons langs om heel gericht iets te leren’. Een van de microlabs helpt bijvoorbeeld docenten om studenten meer te laten meedoen tijdens werkgroepen. ‘De Erasmus Universiteit legt enorm de nadruk op interactie met ­studenten. Ze moeten dan natuurlijk ook wel echt actief meedoen tijdens colleges. Vanuit het CLI geven we daarom docenten inzicht in groepsdynamica en bieden ze heel trainbare trucjes om dat aan te pakken.’ Een zo’n hulpmiddel betreft het aanbieden van een quiz. ‘Ik doe dat ook in mijn colleges voor 200 mensen: ik geef ze thuis video­materiaal en daarover moeten ze drie tot vijf quizvragen beantwoorden. Bij aanvang van het college heb ik dan al de uitslag van de quiz zodat ik daar in het college direct op kan inspelen. Dat werkt heel goed.’ Het is slechts een greep uit de tools die het CLI aanbiedt om de professionalisering van docenten in gang te zetten. De noodzaak is er. ‘De kwaliteit van docenten is behoorlijk goed, maar het is belangrijk om geïnspireerd voorop te lopen. Een aantal van onze concurrenten gaat het steeds beter doen waardoor de EUR in de rangorde is gezakt. Daar moeten we nu iets aan gaan doen.’ www.eur.nl/cli


MIJN STUDENTENTIJD

Stefan Verhoeven

‘ Een tikkie brutaal past bij mij’ Stefan Verhoeven (52) komt uit een echte ondernemersfamilie: zijn vader en beide opa’s runden eigen zaken. De jonge Stefan koos voor Bedrijfseconomie aan de Erasmus Universiteit. Hij werd CEO bij Miele Nederland en blikt terug op zijn studentenjaren. ‘Ik dacht regelmatig: wanneer wordt dit leuk?’

56


TEKST: Karin Koolen

Waarom koos je voor een studie aan de Erasmus Universiteit? ‘Ik kom uit de buurt van Eindhoven en kon kiezen tussen Groningen of Rotterdam. De studie bedrijfskunde in Rotterdam stond het beste aangeschreven én de stad sprak mij aan. Omdat ik twee jaar op rij werd uitgeloot voor de studie Bedrijfskunde, pakte ik Bedrijfseconomie op en koos uiteindelijk voor de afstudeervariant Bedrijfskundige Economie (BKE). Achteraf een goede zet geweest!’ Waarom was dat een goede zet? ‘Die studie werd geleid door vier bevlogen hoogleraren vanuit diverse disciplines. Nel Hofstra was thuis in bedrijfssociologie en -psychologie. Ronald Schuit – hij is helaas overleden – had een achtergrond in financiering en belegging. En dan waren er nog Jaap Paauwe vanuit interne organisatie en Jan Bunt vanuit commerciële beleidsvorming (marketing). Zij hadden de filosofie dat je weliswaar heel goed in je vakgebied kon zijn, maar dat je pas samen, door disciplines bij elkaar te brengen, tot succes komt. Dat is een waarheid als een koe. Ik werk dagelijks volgens dat principe: je openstellen voor anderen, disciplines als basis voor succesvolle en voortdurende samenwerking en verbetering, dát is de key. Eens in de zoveel tijd hebben we een reünie van de afstudeervariant BKE waarbij Jan Bunt als vanouds gloedvol en zelfs emotioneel die noodzaak betoogt.’ Wat voor soort student was jij? Lachend: ‘In eerste instantie een vrij gemakzuchtige. De eerste jaren stonden me ook tegen. Ik vond het anoniem en surreëel. Grote colleges, algemene ­theorie. En dan die tentamens in Ahoy, metroladingen vol studenten zaten in zo’n hal. Ik haalde alles met de hakken over de sloot. Opgeven was mijn eer te na, maar ik dacht regelmatig: wanneer wordt het nou leuk?’ En? Wanneer werd het leuk? ‘De laatste jaren! Toen werd het concreet. We gingen bedrijven bezoeken, kregen échte problemen voorgeschoteld. Toen werd ik fanatiek. Ik kwam toen ook in het bestuur van de studievereniging le managEUR. We stonden bekend als ondernemend, creatief en een tikkie brutaal. Dat paste – en past – heel goed bij mij. Binnen het bestuur kreeg ik de verantwoordelijkheid om ‘het project’ te organiseren. Effectief bestond dat uit een studiereis met daaraan gekoppeld een (semi) wetenschappelijk onderzoek. Het is misschien wel de meest leerzame tijd van mijn studie geweest.’ Waar ging de reis naartoe? ‘Amerika. Daar was ik nog nooit geweest. De focus lag op milieumanagement, iets waar ze in Californië toen al relatief ver in waren. We hebben diverse bedrijven, zoals Frito-Lay, Gist Brocades, Dow Chemical en Unocal, bezocht en een heel programma op touw gezet. Er moest een comité van aanbeveling komen, ik moest bedrijven aanschrijven en bezoeken ten behoeve van funding en deelname aan het onder­ zoek, studenten werven die meewilden, een (studie) programma samenstellen, vluchten en hotels boeken.’

FOTO: Marie Cécile Thijs en privéfoto’s

Heb je bij een studentenvereniging gezeten? ‘Nee, al heb ik genoeg gefeest, hoor. Tijdens de Eurekaweek had het me nog leuk geleken, maar daarna is het er niet meer van gekomen. Jammer? Ja, het had me wellicht kunnen helpen. Al heb ik veel van mijn studiecontacten warm kunnen houden. Ik weet hoe belangrijk een goed netwerk is. Zal ik je wat grappigs vertellen? Ik heb onlangs een huis laten

‘ Het wordt pas een succes als je disciplines samenbrengt’ verbouwen en veel oude studievrienden zijn daarbij betrokken geweest; de ene zit in beton, iemand werkte met kranen, een ander weer met keukenbladen. Het werkt fijner samen met mensen met wie je een mooie historie deelt.’ Ben je nog betrokken bij de Erasmus Universiteit? ‘Ik ben lid van de alumnivereniging. En via mijn vorige baan bij Esso kwam ik een oude studiegenoot tegen die veel doet voor het Trustfonds. Daar ben ik me nu een beetje in aan het verdiepen. Overigens heeft Miele een samenwerking met Food Labs in het Mandeville gebouw. Daar staan onze inbouwapparaten (ovens en kookplaten) en in ruil daarvoor helpen zij ons recepten te maken voor onze eigen kookschool met een lage ecologische foodprint. Ik ben daar trots op. Ik draag de universiteit een warm hart toe.’ Hoe belangrijk is duurzaamheid voor je? ‘Erg belangrijk, ook in mijn werk ben ik daarmee bezig. Sustainability wordt gelukkig steeds beter gedragen. Ook houd ik me bezig met een programma dat witgoed recyclet en geef ik in mijn vrije tijd – als professional in het bedrijfsleven – praktijklessen op scholen. Ik denk dat ik op het punt in mijn carrière ben gekomen dat ik wat terug wil doen voor de maatschappij, voor de wereld. Ik heb ook wat meer tijd voor mezelf; de kinderen zijn gaan studeren, mijn carrière heeft vorm gekregen. Dan ontstaat er ruimte in je hoofd. Ik zou nog wel een paar jaar in het buitenland willen werken. Dat lijkt me fantastisch!’

57

NAAM: Stefan

Verhoeven (52) STUDIE: Bedrijfs­ economie, Erasmus Universiteit Rotterdam FUNCTIE: CEO bij Miele Nederland


CONTACT & COLOFON

TEKST: Pauline Bijster FOTO’S: Marie Cécile Thijs

WIE ZIJN DE MENSEN ACHTER DE VERHALEN?

GEERT BROERTJES, FOTOGRAAF:

DENNIS MIJNHEER, JOURNALIST: Wat

Colofon:

heb je voor dit nummer gemaakt? ‘Twee interviews over de professionalisering van docenten. Ze waren voor mij persoonlijk leerzaam, omdat ik op de UvA weleens gastcolleges Onderzoeksjournalistiek geef.’ Wat zou je studeren als je het morgen opnieuw zou gaan doen? ‘Toch weer bedrijfskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Maar ik zou mijn Master in het buitenland gaan doen, liefst in Parijs, Hongkong of Moskou.’ Wat is je droom? ‘Mijn eigen tijdschrift uitgeven. Engelstalig.’

Hoofdredacteur Carien van der Wal Art director Anke Revenberg Eindredacteur Nederlands Judith Postema Eindredacteur Engels Yael van der Wouden Corrector Sander Meij Redactie-assistenten Lilian Broekman en Hugo Koppe Acquisitie Crossmedia Vormgeving Ontwerpwerk, Den Haag Druk De Bondt Medewerkers Yasmina Aboutaleb, Bier en Brood, Pauline Bijster, Cora Boele, Chris Bonis, Claudia Broekhoff, Geert Broertjes, Monique Broring, Harriët Duurvoort, Eva Hoeke, J ­ acqueline Hoornweg visagie, Inge Jansse, Claudia Kessels, Karin Koolen, Thessa Lageman, Dennis Mijnheer, Jouk Oosterhof, Marieke Poelmann, Lennaert Ruinen, Hyshil Sander, Mireille Schaap, Loes Singeling-van der Voort, Erik Smit, Marjolein Stormezand, Marie Cecile Thijs, Mark Uyl, Bibi Veth, Sjoerd Wielenga, Antim Wijnaendts van Resandt, Maarten Wolterink.

MONIQUE BRÖRING, ILLUSTRATOR:

© Erasmus Universiteit Rotterdam

Wat zou je doen als je het vanaf morgen helemaal opnieuw zou moeten doen? ‘Ik zou weer iets kiezen waarbij je creëert: film, architectuur, meubelmaker.’ Wat vind je leuk aan Rotterdam? ‘Wat ik mis in Amsterdam is de weidsheid. In Rotterdam is alles groter, alles heeft meer ruimte.’ Waar droom je van? ‘Drie jaar geleden heb ik een oude Mercedes-bus omgebouwd tot camper. Achterin heb ik een kleine doka gemaakt. Ik reisde ermee langs de route van het oude IJzeren Gordijn, onderweg heb ik gefotografeerd. Dat wil ik vaker doen, en uiteindelijk een tentoonstelling ervan maken.’ Wat heb je voor dit nummer gemaakt? ‘De cover.’ Wat zou je studeren als je het opnieuw zou gaan doen? ‘Hetzelfde, ik zou opnieuw naar de Mode Academie gaan. Ik ben heel erg blij met de keuzes die ik heb gemaakt. Wel zou ik graag studies restauratiekunde en Artificial Intelligence erbij willen volgen.’ Wat vind je leuk aan Rotterdam? ‘Dat het dicht bij Amsterdam ligt ;-) Het lijkt mij een leuke stad, maar ik ben er niet vaak. Ik kom wel graag in het Fotomuseum en het Natuurhistorisch Museum.’ MARIEKE POELMANN, JOURNALIST:

Wat zou je studeren als je het opnieuw zou gaan doen? ‘Een studie met een wat zekerder toekomstperspectief. Rechten of psychologie bijvoorbeeld. Ik heb een Bachelor Media & Cultuur en een Master Journalistiek & Media.’ Wat vind je leuk aan Rotterdam? ‘Het grootstedelijke gevoel. Ik heb een tijdje in New York gewoond en vind van de Nederlandse steden dat Rotterdam daar het dichtst bij in de buurt komt.’ Wat is je droom? ‘Blijven schrijven en op veel meer plekken in de wereld wonen.’

58

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.


Luxury Merino Knits for Men

Joe Merino is er voor de stijlvolle man, met oog voor detail, die kiest voor gemak. Bij Joe vind je zorgvuldig ontworpen truien, vesten en shirts in meer dan 50 kleuren. Alles gemaakt van 100% extra fine en super fine Merinowol. Joe wordt gewaardeerd om zijn draagcomfort en extreme zachtheid. Eenmaal overtuigd van de kwaliteit hoef je nooit meer na te denken over je nieuwe trui. Die koop je bij Joe! Bezoek een van onze drie winkels in Amsterdam, Antwerpen en Düsseldorf of ga naar onze webshop. De verzending is gratis en als de trui toch niet bevalt, kun je ‘m gratis retourneren.

AMSTERDAM Kerkstraat 167-171

ANTWERPEN Kloosterstraat 28

DÜSSELDORF Kasernenstrasse 14



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.