Inhoud Ter inleiding, prof. dr. A. Baars
11
Verantwoording van de hertaler
43
1. Over het wezen van het geloof, waarbij tevens de middelen worden aangewezen die onbekeerde mensen moeten gebruiken om het geloof te verkrijgen en gelovigen om het te bewaren en erin toe te nemen.
49
2. Over het grote onderscheid tussen het tijdgeloof en het ware, zaligmakende geloof
81
3. Over de zekerheid als een vrucht van het zaligmakende geloof
108
4. Hierin wordt aangetoond hoe het komt dat veel van Gods kinderen zo verontrust en twijfelmoedig voortgaan op de weg naar de hemel; in deze moeilijke omstandigheden worden zij hier bemoedigd en opgebeurd
135
5. Over het zalige en zegenrijke gevolg van een vast gefundeerde zekerheid in dit leven door het geloof
167
6. Over de vrede, de blijdschap en de roem van het geloof, die als vrucht uit het wandelen in geloof voortvloeien
202
7. Over de achteruitgang van Gods kinderen in de beoefening van het geestelijk leven
233
8. Over de welgemeende en oprechte toestemming of inwilliging van de ziel met betrekking tot het genadeverbond, ter voorbereiding op het Avondmaal des Heeren
263
9. Het vervolg op de inwilliging van het verbond
293