1. Inleiding Aan het begin van de vorige eeuw, in 1903, betoogde de Nederlandse pedagoog J.H. Gunning Wzn (1859-1951) in Het Christelijk Schoolblad dat de betekenis van Jan Amos Comenius (1592-1670) als pedagoog, bepaaldelijk als christelijk pedagoog, nogal werd overschat. Wie in de historie van de pedagogiek zoekt naar echt christelijke pedagogische voorlichting zou volgens hem te rade moeten gaan bij de als pedagoog veel te weinig bekende lutherse piëtist August Hermann Francke (1663-1727). Ten behoeve van de studerende onderwijzerswereld bepleitte hij een vertaling van Franckes pedagogische handleiding, diens in 1702 uitgegeven Kurzer und einfältiger Unterricht wie die Kinder zur wahren Gottseligkeit und christlichen Klugheit anzuführen sind. Die vertaling kwam er inderdaad, in 1906, voorzien van een uitvoerige inleiding van de instigator. Ook in latere publicaties heeft Gunning gewezen op de betekenis van dit werkje en de schrijver ervan, die hij beschouwde als feitelijk de eerste en tevens de grootste christelijke pedagoog.1 Met zijn opvatting dat de christelijke pedagogiek eerst bij Francke zou zijn begonnen, heeft Gunning geen recht gedaan aan wat de geschiedenis der pedagogiek dienaangaande te bieden heeft. Laat ik me beperken tot de vaderlandse pedagogiek van de zeventiende eeuw. We zullen hem maar niet euvel duiden dat hij onbekend was met de adviezen voor de christelijke opvoeding in het oeuvre van Willem Teellinck (1579-1629) en in het huisbestieringsboek van Petrus Wittewrongel (1609-1662). De pedagogische monografie van de Nederlandse gereformeerde auteur Jacobus Koelman had Gunning echter niet mogen missen. Eerder dan Francke – namelijk in 1679 – publiceerde hij een pedagogische handleiding, waarin 1. Hetgeen van Gunning uit 1903 is weergegeven, is gebaseerd op wat hij meedeelt in zijn voorbericht bij de vertaling van Franckes boekje, Over de opvoeding der jeugd tot godzaligheid en wijsheid. In artikelen uit 1912, 1926 en 1935 wees Gunning op het belang van Francke voor de ontwikkeling van een christelijke pedagogiek, d.w.z. een pedagogiek die steunde op de Bijbel en niet leunde op de ‘heidense klassieken’; zie voor de drie vindplaatsen resp. Gunning (1924), 80; Gunning (1940), 328 en 444. In de artikelen uit 1926 en 1935 plaatste hij ook de katholiek Jean-Baptiste De la Salle (1651-1719) aan het begin van de christelijke pedagogiek. Overigens krijgt de lezer van Gunnings oeuvre geen helder beeld van wat een christelijke pedagogiek zou moeten voorstellen, soms lijkt het er bij hem zelfs op, volgens Riemers (1942), 172, ‘dat er geen paedagogiek van eigen christelijk karakter bestaanbaar is’.
11