Hoofdstuk 1
Sussex I staatsgevangenis Waverley, Virginia Gevangene nummer 10734 Dodencel Ik zit in de dodencel. Ze zeggen dat het mijn verdiende loon is en dat zal ook wel. Ik weet het eigenlijk niet, ik heb er niet echt een mening over. Ik weet alleen dat ik mensen heb gedood en dat ik daarom hier zit. Ik slaap in een cel die zo klein is als een postzegel. Zo voelt het tenminste, maar ik heb de cel in elk geval voor mij alleen. Ik heb mijn boeken, een televisie en wat schrijfpapier. Ik heb mijn gedachten, al zijn die vreemd en wazig, alsof ze van iemand anders zijn en ik ze afluister. Dat is al zo sinds mijn arrestatie. Daarvoor waren mijn gedachten van mij en van niemand anders, en ik kon ze prima horen. Maar dat maakte tijdens de rechtszaak blijkbaar niet veel uit. De aanklager noemde me een ‘sluwe, kille moordenaar die met veel genoe gen de moord op zijn onschuldige slachtoffers tot in de kleinste details voorbereidde’. De rechter zei tegen me dat mijn onverschillige reactie toen de voorzitter van de jury de uitspraak ‘schuldig’ voorlas de rillingen over zijn rug deed lopen. Zelfs in de krant, die mijn familie meenam toen ze me de eerste keer kwamen opzoeken, stond een foto van mijn gezicht met 5