terdege 24-2016

Page 1

Uitgelicht

Reformatorisch Dagblad | informatie

WOONSTIJL HIGH CLASS.

Reformatorisch Dagblad | magazines

loem

Reformatorisch Dagblad | evenementen

Driemanschap Broers Westland werden alle drie predikant.

Verloskundige Jolette van den Nagel runt kleinschalige praktijk.

portret van Katwijk

Reformatorisch Dagblad | magazines

24 augustus 2015

» 33E JAARGANG » NUMMER 24

Al deze producten zijn ook online te bestellen op www.debongerd.nl

Lesgeven nog leuk? “Ik geniet als ik de

leerlingen

zie groeien”

De Bongerd 7.500 m2 | Batterijenweg 19, Kesteren | tel. (0488) 48 8855 | www.debongerd.nl

24 augustus 2016 . 33e jaargang nummer 24 . losse nummers € 3,95


Graag klas voor de

Vergaderingen, contactavonden, stapels toetsen nakijken, het mentoraat en neventaken. Docenten in het voortgezet onderwijs komen door alle rompslomp soms nauwelijks toe aan hun eigenlijke taak. Is lesgeven nog wel leuk? „Er wordt veel van de leerkrachten gevraagd, maar ze zijn nog steeds heel tevreden.” tekst Ad Ermstrang beeld Anton Dommerholt en Henk Visscher

8

terdege • 24 augustus 2016


Reportage

D

rs. Gert Bergacker, voorzitter van het college van bestuur van het Driestar College in Gouda, weet wat een docent voelt. Zelf stond hij jarenlang voor de klas. „Er is niets leuker dan lesgeven”, aldus Bergacker, die wel beseft dat de werkdruk de voorbije jaren is toegenomen. Vele onderwijsvernieuwingen legden in toenemende mate een beslag op de toch al krappe tijd. „Vooral de vergadercultuur vinden de meeste collega’s afschuwelijk.” Daarnaast zijn er tal van factoren die de mentale druk op docenten doen toenemen. „Er zijn steeds meer leerlingen met een etiketje zoals ADHD, ADD of autisme. We hebben allerlei toetsen en leerlingvolgsystemen. Bovendien zijn leerlingen én ouders mondiger geworden. Vaak wordt gedacht dat het gebruik van intelligente ICT-systemen in het onderwijs de werkdruk vermindert, maar het tegendeel blijkt waar. Het leidt er zelfs toe dat mensen elkaar opjagen en vragen waarom anderen niet wat sneller op bijvoorbeeld een mail reageren.”

Burn-out

In een poging om het aantal vergaderuren te drukken en in zijn algemeenheid de werkdruk te minderen, heeft Bergacker voor de komende drie jaar bijna vier ton gereserveerd. „Wat mij betreft is voor de docenten met tien vergaderingen per jaar het maximum

bereikt. Iedere sector op onze school heeft de afgelopen tijd de vergadercultuur kritisch bekeken. Dat heeft nu al enig resultaat.” Het extra geld voor de vermindering van de werkdruk komt vooral ten goede aan meer uren voor het mentoraat, meer tijd voor correctie en het inschakelen van vrijwilligers voor surveillance. „Een opvallende uitkomst in ons onderzoek naar de werkdruk was ook de roep om meer aandacht. Er moet tijd zijn voor een alledaags gesprekje met de leidinggevende.” Die wens is bij de leidinggevenden neergelegd. Gevallen van burn-out komen tot op heden nauwelijks voor, constateert de bestuurder. Hij signaleert een hoge mate van tevredenheid onder het personeel. „De gestegen werkdruk is ook niet specifiek iets van het onderwijs. De hele maatschappij is drukker geworden. In het bedrijfsleven gaat het niet veel anders toe.”

Zorgen

Wat hem en zijn collega’s aan de top van het christelijk en reformatorisch voortgezet onderwijs wel zorgen baart, is de zuigkracht van het bedrijfsleven. Vooral voor de vakken wis-, natuur- en scheikunde en voor Duits dreigen de komende jaren docententekorten. „Er wordt in sommige sectoren minder voor het onderwijs gekozen. Hogere salarissen zijn daarbij soms doorslaggevend.”

Gezamenlijk willen de scholen dit najaar vooraf geselecteerde kandidaten, afkomstig uit het onderwijs maar ook daarbuiten, in gesprekken warm maken voor het voortgezet onderwijs in de bètavakken en voor het geven van Duits. „Niet voor niets worden er door de overheid en ook al door de gemeente Rotterdam bonussen in het vooruitzicht gesteld bij een bepaalde studiekeus of bij een sollicitatie voor het vak wiskunde.” Verder wordt het in sommige gevallen eenvoudiger om een eerstegraadsfunctie te behalen. Toch vindt Bergacker dat het onderwijs over het algemeen niet slecht wordt betaald. „Daarom is meer geld echt niet de enige oplossing.”

Een goede docent volgens Gert Bergacker: • loopt warm voor het te geven vak • houdt van orde en gezelligheid • is een persoonlijkheid • houdt ervan om voor de klas te staan • vindt het leuk om met mensen om te gaan • ligt niet wakker van de mondigheid van leerlingen en ouders • heeft geen ‘acht tot vijf’-mentaliteit

terdege • 24 augustus 2016

9


26 jaar en

eigen baas

Ondernemen zit in haar bloed en het begeleiden van zwangere vrouwen is haar lust en haar leven. Toen de 26-jarige Jolette van den Nagel een paar maanden geleden gevraagd werd een verloskundigenpraktijk over te nemen, hoefde ze dan ook niet lang na te denken. tekst Neline Boogert-Floor beeld Tineke van der Eems

20


interview

“Barneveld is een leuke plaats om te werken”

terdege • 24 augustus 2016

21


Langs de resten van oud

k j i w t Ka Van het oude Katwijk aan Zee is weinig over maar het Katwijkgevoel laat zich niet verwoesten. „Vooral de zondagsrust wordt gekoesterd.”

tekst Huib de Vries beeld Anton Dommerholt

De witte Andreaskerk 28

terdege • 24 augustus 2016


Monument

G

edrieën zitten ze in het huisje van Kees Barnhoorn (58) aan de Bestevaerweg. De bewoner is in het dagelijks leven buurtbeheerder bij woningcorporatie Dunavi. Zijn vriend Maarten van Rooijen (60) doceert wis-, natuur- en scheikunde. Wim van der Plas (71), het wandelend historisch geheugen van Katwijk, begon zijn loopbaan op zee, waarna hij de overstap maakte naar een ingenieursbureau. Ze delen met elkaar een innige liefde voor Katwijk. Van de Bestevaerweg wandelen we naar de Voorstraat, waar ooit de reders woonden. De Nieuwe Kerk torent boven alle omringende bebouwing uit. Voor de hersteld hervormde Barnhoorn en Van Rooijen blijft het schrijnen dat ze er op zondag nooit meer zitten. „Mijn moeder heeft er belijdenis gedaan, is er gedoopt en heeft er alle vier de kinderen ten doop gehouden”, vertelt Barnhoorn. Het kolossale gebouw werd ontworpen door de toen 23-jarige Hendrik Johannes Jesse uit Leiden. In 1890 trouwde de begaafde architect met Anna Adriana Meerburg, dochter van de grootste reder van Katwijk. Dankzij de bekende Katwijker kreeg hij tal van opdrachten in het dorp. Voor zijn schoonvader ontwierp hij een kast van een huis aan de Voorstraat, waarin nu het Katwijks museum is gehuisvest.

Boerderij van Verdoes

Voor mijn drie gidsen is alleen Katwijk aan Zee het echte Katwijk. Het gebied over de Oude Rijn noemen

ze het overjordaanse. De ouders van Wim van der Plas raakten in de oorlog ontheemd, door de aanleg van de Atlantikwall. Het gezin verhuisde noodgedwongen naar Tranendal, de Katwijkse benaming voor de nieuwbouwwijk in Katwijk aan de Rijn, waar de verdrevenen een nieuw onderdak vonden. „We bleven in Katwijk aan Zee naar school en naar de kerk gaan en boodschappen doen.” Van de oude vissershuisjes is er bijna geen een meer over. Geen Katwijker zag de cultuurhistorische betekenis van de oude pandjes. De 18eeeuwse boerderij van Verdoes aan de Louwestraat leek na het verscheiden van de laatste bewoner een zelfde lot beschoren. Vader en moeder Verdoes hadden hun zeven kinderen geadviseerd om niet te trouwen, omdat het bezit daardoor versnipperd zou raken. Het kroost hield zich gehoorzaam aan de opdracht, zodat er uiteindelijk niet één erfgenaam was. De laatste Verdoes zat in het zwaar vervallen pand te verkleumen en verkommeren, terwijl hij een vermogen op de bank had staan. Aannemer Daan van Duijvenbode, bedeeld met historisch besef, kocht de bouwval op. Zoon Niek bikte steen voor steen af, metselde de muren weer op en ging na het driejarige project in de boerderij wonen. Het deel van de hoeve dat als melkwinkel dienst deed, bewaarde hij in oorspronkelijke staat. In de ‘donkere kamer’ ernaast, met hoekkasten uit een koopvaardijschip, zaten de vrijgezellen Verdoes alleen op zondag. Nu wordt de ruimte verhuurd aan vakan-

Plaats met

karakter Deel 5

Katwijk Aantal inwoners: 17.300 Oppervlakte: 31 vierkante kilometer (totale gemeente) Kerken: Hervormd-PKN (20.000), HHK (1.800), CGK (450), (GG (200), GGiN (175) Typisch Katwijk: chauvinisme, reformatorische badgasten, Kattukse knip (Jan Hagel) Landschap: Duinen, zee, strand

terdege • 24 augustus 2016

29


in Huizen Thuis stond de Bron centraal

Aflevering 1

Alle drie werden ze dienaar van het Woord. De broers ds. Jacob, dr. Lambert en ds. Wim Westland, allemaal emeritus hervormd predikant, kijken met dankbaarheid terug op hun opvoeding in Huizen. tekst J. Visscher beeld AndrĂŠ Dorst

36

terdege • 24 augustus 2016


Interview tland (73)

Ds. J. (Jacob) Wes

E

en hervormd bolwerk, dat was Huizen ongeveer een halve eeuw geleden. De predikantenbroers Westland brachten er hun jonge jaren door. Vader werkte er als gemeenteambtenaar en was actief in de hervormde kerk. „De helft van het dorp was destijds hervormd. Zo had Huizen verschillende hervormde scholen. Zondags liep je te midden van een stroom mensen naar de kerk”, zegt dr. L. Westland in de woonkamer van zijn broer ds. Jac. Westland in Putten. De drie broers komen uit een gezin van zes kinderen. De jongens werden allemaal predikant, hun drie zussen gingen het onderwijs in.

Psalm 43

Het gezinsleven in Huizen was gestempeld door het geloof, zeggen alle drie de broers. Vader Jan Westland was onder meer ouderling en zondagsschoolmeester en zat in een evangelisatiecommissie. De kinderen speelden thuis kerkje. Ds. Jac. Westland: „De dominee ging dan op het meterkastje zitten, de gemeenteleden zaten op de trap.” De broers brachten in Huizen het evangelisatieblad Echo van de Inwendige Zendingsbond (IZB) rond. In latere jaren was ds. L. Westland eindredacteur van dat blad. Ds. Jac. Westland: „In een nieuwbouwwijk van Huizen rukte iemand de deur open en schreeuwde de bewoner: ‘Ik wil dat blaadje niet!’ Even later heb ik de Echo toch stiekem door de bus gedaan.” Ds. W. Westland: „Je bent geschokt als mensen niets van de Heere Jezus moeten hebben.” Dr. L. Westland: „We ervaren als broers geestelijke verbondenheid die teruggaat op onze jeugdjaren. Al zijn er tussen ons nuanceverschillen. De ene Bron stond centraal in ons ouderlijk huis. Dat was heel waardevol.” Ds. Jac. Westland: „Op Oudejaarsavond las vader altijd uit Openbaring 22. En op zondagmorgen bad hij of het rijk van de duivel afgebroken en het rijk van Christus opgebouwd mocht worden.” Ds. W. Westland: „Om kwart voor negen moesten we op zondagochtend allemaal aan tafel zitten.” Ds. Jac. Westland: „Vader was een nuchtere man en steunde op de trouw van God. Moeder was, zoals ze dat vroeger zeiden, een bekommerde ziel. Maar ze werd wel uitgedreven naar Christus. Ze was gesteld op de prediking van mensen als ds. H.A. de Geus, die onder meer in De Bilt stond, en van ds. C.B. Holland. Hij was de predikant

terdege • 24 augustus 2016

37


Op Paleis Noordeinde overhandigen nieuwe ambassadeurs hun geloofsbrieven. Puttikamer. Ontvangstkamer.

40

terdege • 24 augustus 2016


Vier zaterdagen mocht het publiek binnen kijken...

Een kijkje achter de schermen Kort na zijn aantreden in 2013 liet koning Willem-Alexander onderzoeken of ‘zijn’ werkpaleis, Paleis Noordeinde, in de zomerperiode opengesteld zou kunnen worden voor publiek. Na een gedegen voorbereiding was het nu eindelijk zover. Deze zomer krijgen ruim 9000 bezoekers een uniek kijkje achter de schermen. tekst Josine Droogendijk beeld ANP

terdege • 24 augustus 2016

41


46

terdege • 24 augustus 2016


Wonen op een grote spons Herbert Lindhout (24) en Neline Lindhout-Marelis (20) waren nog niet gericht aan het zoeken naar een woning. Maar toen Neline op Funda een huisje uit 1910 in Berkenwoude te koop zag staan, ging er wat kriebelen. Tekst Gisette van Dalen-Heemskerk Beeld TINEKE van der EEMS

terdege • 24 augustus 2016

47


Vijf eeuwen biezen, kokos en tapijt Ooit telde Genemuiden 39 fabriekjes die vloerbedekking produceerden. Nu zijn er dat zeven. De dikke rollen tapijt gaan de hele wereld over. Het Tapijtmuseum toont de geschiedenis vanaf de late Middeleeuwen tot nu en demonstreert hoe het ging. „We zijn een levend industrieel museum.” Tekst Ad Ermstrang beeld Henk Visscher

D

e bonkende en knarsende machine is al bij de ingang te horen. Met het industriële erfgoed wordt een meterslange rol vloerbedekking vervaardigd. Daaruit worden deurmatten geknipt. De ruimte waarin dit plaatsvindt, is niet voor bezoekers maar wordt gebruikt door de vele tientallen

54 54

vrijwilligers die het Tapijtmuseum in Genemuiden mee draaiend houden. Verschillenden van hen maken nog steeds matten, tassen en andere zaken. Die vinden via de winkel, in een hoek van het museum, hun weg. Het is een van de manieren om de inkomsten te vergroten. Tot nu toe heeft het Tapijtmuseum daar nog niet veel moeite mee. Maar liefst 65 vrijwilligers zorgen ervoor dat bezoekers op dinsdag en zaterdag terecht kunnen. Ze geven voor groepen ook rondleidingen en demonstraties op tal van andere tijdstippen. Groepen vormen nog steeds de hoofdmoot van de circa 5000 bezoe-

kers die het museum aan de rand van het centrum van Genemuiden jaarlijks trekt. Maar daarin komt als het aan voorzitter Henk Beens ligt, de komende jaren verandering. „We zijn bezig het museum voor te bereiden op de toekomst. Daarin passen meer individuele bezoekers en kinderen. Voor de laatste groep willen we de activiteiten uitbreiden. Ze kunnen nu onder meer een speurtocht volgen, We denken eraan om een ruimte zo in te richten dat ze een stukje zelf kunnen weven.” De opkomst van de tapijtindustrie is nauw verbonden met de aanwezig-


LEZERSAANBIEDING

Vrijwilligers houden het Tapijtmuseum mee draaiend. heid van biezen in de IJsseldelta. De bies leent zich, in tegenstelling tot het holle riet, voor allerlei soorten vlechtwerk. Bij Genemuiden werden in de zestiende eeuw al biezen geoogst om matten van te maken. Het stadje ontwikkelde zich tot een centrum van een mattenvlechterij. Generaties lang trokken Genemuider mannen en jongens naar de drassige kusten van de Zuiderzee om biezen te oogsten. Dat gebeurde van begin april tot midden augustus. De planten werden gesneden en gebost en met vaartuigen naar de kust vervoerd. Het drogen gebeurde voor een groot deel bij zee. In de oogsttijd was ook Genemuiden zelf onder de biezen begraven. Ze lagen op straten, pleinen, kaden, dijkbermen en zelfs op daken van schuren en huizen. Overal zag en rook men de biezen. De gedroogde biezen werden opgeslagen op zolders. Ze werden in de winter

verwerkt tot rolmatten met behulp van een mattenstoel of mattenraam. Het was huisindustrie. In 1858 waren maar liefst 600 mattenramen in gebruik. Van de 2097 inwoners waren er 1240 (waaronder 250 kinderen) bij de mattenindustrie betrokken.

“We zijn bezig het museum voor te bereiden op de toekomst” Het biezenareaal besloeg aanvankelijk ongeveer 150 hectare, maar groeide in de 19e eeuw door aanplant uit tot circa 500 hectare. Volgens de secretaris van de museumstichting, Reinier van de Pol, werd rond 1910 de van strengen gemaakte matten ingevoerd. De bekendste is de Genemui-

der mat die is samengesteld uit een aantal vierkanten. „ Het vlechten van biezen tot strengen, dat vooral thuis werd gedaan, gaf vele handen werk. Met de komst van de vlechtmatten werden de eerste fabriekjes opgezet.

Schip vol kokos

In 1918 of 1919 kwam er een grote wending in de biezenindustrie. „Het verhaal gaat dat een fabrikant van biezen matten werd geconfronteerd met een Engelsman die een grote opdracht had geplaatst, maar geen geld had om te betalen. Hij had een schip vol met kokos en bood dat als ruilmiddel aan. Zo kwam de eerste kokos in Genemuiden.” Na de Tweede Oorlog telde het stadje 39 kokosfabriekjes. Die verwerkten niet alleen kokosgaren uit India, maar ook sisalgaren uit Mexico. De machines verbeterden steeds verder en ontwikkelden zich tot de produc-

terdege • 24 augustus 2016

55


Gevormd door ellende in kampen Een regelmatig verblijf tussen vluchtelingen heeft hem gevormd. Als marechaussee is Pieter Moret (39) medeverantwoordelijk voor de veiligheid van de Europese grenzen. „Jarenlang werken tussen vreemdelingen laat je niet onberoerd.” Tekst Ad Ermstrang Beeld Anton Dommerholt

Waar werkt u en waarom dit beroep?

Wie:

Pieter Moret Woonplaats:

Dordrecht Leeftijd:

39 Gezin:

gehuwd, drie kinderen Kerk:

Gereformeerde Gemeente

„Na de Havo heb ik gekozen voor de Koninklijke Marechaussee. Ik ben begonnen bij de paleisbeveiliging in Den Haag en kon daarna aan de slag op Schiphol. Binnen de organisatie ben ik doorgegroeid, van onderofficier tot majoor. Ik heb nu een adviserende functie. Mijn hoofdtaak is gericht op de naleving van het Schengenakkoord, dat onder andere gaat over vrij verkeer tussen Schengenlanden, en op Frontex, de Europese organisatie voor de coördinatie en het beheer van de gemeenschappelijke buitengrenzen. Mijn werkveld ligt vooral in Italië, Griekenland en Bulgarije. Het is onder meer onze taak om te zorgen voor een goede screening en registratie. Criminelen of lieden die sympathiseren met IS moeten er tussenuit worden gehaald.”

Weten uw collega’s (en/ of klanten) van uw achtergrond?

„Het team waar ik direct mee te maken heb bestaat uit ongeveer tien mensen. Daarnaast heb ik veel 60

terdege • 24 augustus 2016

contacten met andere militairen en met collega’s van Justitie. Ik ben veel op reis en mijn collega’s en ik worden vaak geconfronteerd met hele essentiële zaken. Daar spreek je met elkaar over.”

Leidt dat tot gesprekken?

„De ellende in de wereld en de herkomst daarvan is een onderwerp dat herhaaldelijk ter sprake komt, zeker bij lange vluchten met het vliegtuig of tijdens autoritten. Dan tref ik vaak de gedachte dat zoveel ellende niet zou kunnen als er een God bestaat. Ik probeer dan uit te leggen dat de mens de grote veroorzaker is van alle narigheid en wij als mensen verantwoordelijk zijn. Ik kom regelmatig in vluchtelingenkampen. Jarenlang werken tussen vreemdelingen laat je niet onberoerd. Als je ziet waarvoor sommige vluchtelingen hun leven riskeren... Het maakt je ook dankbaar en dat probeer ik op mijn beurt weer op onze kinderen over te brengen. In de praktijk heb ik in mijn werk vaak met gelukzoekers en ‘verkeerde’ vluchtelingen. Om een zeker evenwicht te bewaren ben ik actief in het evangeli-


interview

”Fout is fout, maar wij zijn ten diepste niet beter”

satiewerk van onze kerk. We hebben een tijdlang asielzoekers, die op een boot waren ondergebracht, bezocht. Vorig jaar hadden we contacten met een groep Syriërs, nu werken we onder jongeren in de wijk. Ik zie dat als mijn christenplicht.”

Hoe probeert u de christelijke beginselen over te brengen?

„In de eerste plaats door me fatsoenlijk, professioneel en respectvol op te stellen. Anders wordt je niet geaccepteerd. Mogelijkheden om het gesprek over het christelijk geloof aan te gaan, zijn beperkt. Dat ligt ook niet voor de hand, want je bent geen evangelist. Maar als bepaalde zaken ter sprake komen, vertel je hoe je erin staat.”

Aan welke vorming heeft u het meest gehad?

„Ik denk het werk zelf. Als het over vluchtelingen gaat, is er duidelijk sprake van polarisatie. Ik heb geleerd om steeds voor ogen te houden wat de Bijbel ervan zegt. En dat bete-

kent dat we om dienen te kijken naar onze naaste en voor hen het goede moeten zoeken. Mag je wel demonstreren als er bij jou vijf vreemdelingen in de straat een plek krijgen toegewezen? Door mijn werk ben ik vaak in aanraking gekomen met vluchtelingen met een crimineel verleden. Ik heb naast hen gezeten in het vliegtuig en ook soms daadwerkelijk geweld moeten toepassen. Toch vraag ik me soms af hoe ik in zo’n situatie zou hebben gehandeld. Fout is fout, daarover bestaat geen misverstand. Maar wij zijn ten diepste niet beter.”

Moet er, bijvoorbeeld in de preek, meer aandacht zijn voor het christenzijn in de praktijk?

„Natuurlijk leent de uitleg van een van de Tien Geboden zich daar beter voor dan een dogmatische verhandeling over de kinderdoop. In zijn algemeenheid zou aandacht voor een stukje levensheiliging een vast onderdeel van de preek dienen te zijn. Hedendaagse voorbeelden zijn daarbij belangrijk.”

Kunt u een voorbeeld geven van een bijzondere ontmoeting?

„Wat is bijzonder? Bij gesprekken over rampen en tegenslagengeef ik aan te geloven dat er Iemand is die alles bestuurt en wat dat voor mij betekent. Om iets uit te leggen is het mooi als je een bijbels verhaal of voorbeeld kunt gebruiken. Ik merk dat dat steeds moeilijker wordt, omdat, zeker onder jongeren, totaal geen idee meer bestaat over wat er in de Bijbel staat.”

Wordt het moeilijker om voor uw christen-zijn uit te komen?

„Er voor uitkomen is steeds minder moeilijk in een tijd waarin iedereen respect verlangt voor ieders opvatting. Daarin krijg je ook als christen een plek. Maar we moeten goed beseffen dat het opleggen van onze christelijke visie er niet meer bij is. Bovendien is het voor anderen soms onmogelijk om respect voor hun persoon te scheiden van een mening over hun levenswijze.”

terdege • 24 augustus 2016

61


Zorg-

vakanties

„Met je handen en voeten kom je een heel eind.”

64

terdege • 24 augustus 2016


jongeren

”Roemenië zit in m’n hart en komt er niet meer uit” „Jó napot kívánok, goedendag.” Zo begroette Caroline Agteresch de Hongaarse christenen die ze hielp tijdens een werkvakantie in Roemenië. Hoewel ze niet kon praten met de families, toonde ze het mede-christenzijn in de praktijk. „Na een werkvakantie in Roemenië zit het land in je hart en komt het er niet meer uit.” tekst Henrieke van Dam Beeld Anton Dommerholt, istock en fotolia

Z

e is nog steeds geraakt door de armoede die ze in de ogen keek in Roemenië, twee jaar geleden. En daarom wil Caroline Agteresch (19) uit Capelle aan de IJssel dit jaar opnieuw naar Oost-Europa. Om dienstbaar te zijn aan mensen die het moeilijker hebben dan wij. „De acties om geld in te zamelen voor de werkvakantie zijn inmiddels achter de rug. Iedereen heeft minstens vijfhonderd euro bijgedragen, zodat we flink wat werk kunnen verzetten in Roemenië”, vertelt Caroline krap een maand voor haar vakantie. „De vader van mijn vriendin is kaasboer, dus wij hebben kaas verkocht voor het goede doel. Ook hebben we een zangavond georganiseerd in Woerden. Door de acties en de ‘preünie’ kennen we inmiddels de groep waarmee we gaan en hebben we enorm

veel zin om te vertrekken.”

Drugs

Dertien dagen gaat Caroline naar Roemenië, met een Koersvakantie van de Jeugdbond Gereformeerde Gemeenten. Zestien jongeren gaan mee en twee begeleiders, naar het Hongaars sprekend deel van Roemenië. „Ons doel is om arme Hongaarse gezinnen te helpen in de stad Oradea. Omdat deze families geen Roemeense nationaliteit hebben, ontvangen ze geen geld van de staat. De Hongaarse kerk heeft de gezinnen voor ons aangewezen. We gaan hun huisjes opknappen, elektriciteit aanleggen en stucwerk doen. ’s Nachts slapen we in een kindertehuis in Oradea. Met de leiding van het tehuis gaan we ook nog op pad om voedselpakketten te bezor-

gen bij arme gezinnen en oude mensen.” Twee jaar geleden was Caroline op precies dezelfde plaats voor precies hetzelfde doel. Toch is ze niet bang dat de vakantie haar gaat vervelen. „Je krijgt zoveel indrukken van het Roemeense leven en je ziet een armoede die we in Nederland niet kennen. Een beeld dat op mijn netvlies is

“ ik zit nu op de 10.000.000 foto's”

“Een lach of knuffel doet hen al zoveel”

terdege terdege• •24 augustus 2016

65


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.