eSkills Manifesto Nl

Page 1

H ET e - S K I L L S

MANIFEST

Met bijdragen van toonaangevende figuren uit regeringskringen en het onderwijs, beleidsmakers, onderzoekers en ondernemers


Dit manifest is een uitgave van European Schoolnet en DIGITALEUROPE als onderdeel van de e-Skills for Jobs 2014 campagne. De e-Skills for Jobs 2014 campagne is een initiatief van de Europese Commissie gefinancierd onder de paraplu van het EU programma voor het Concurrentievermogen van ondernemingen en MKB-bedrijven (COSME) en is georganiseerd in samenwerking met de Europese Grote coalitie voor digitale banen. De voornaamste contactpersonen binnen de Europese Commissie zijn: André Richier, Principal Administrator, “Key Enabling Technologies and Digital Economy” afdeling, Directoraat-generaal Ondernemingen en Industrie Alexander Riedl, plaatsvervangend hoofd, “Knowledge Base” afdeling, Directoraat-generaal Communicatienetwerken, Content en Technologie.

Uitgever:

European Schoolnet (EUN Partnership AISBL) Rue de Trèves 61 Brussel, 1040, België

Design, DTP en druk:

Hofi Studio, Tsjechische Republiek

Uitgegeven:

Oktober 2014

ISBN:

Dit boek is uitgegeven onder de voorwaarden van de Attribution 3.0 Unported Creative Commons-licentie (http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/).


INHOUD Voorwoord Inleiding

5

Het totaalplaatje

7

Hoofdstuk 1 De digitale banen van de toekomst

15

Hoofdstuk 2 Naar een IT-functie waarbij ‘waarde’ centraal staat

21

Hoofdstuk 3 De impact van globalisering

29

Hoofdstuk 4 De uitdaging voor e-leadership

35

Hoofdstuk 5 Het nieuwe innovatieve onderwijs

41

Hoofdstuk 6 Het nieuwe digitale talent

49

Hoofdstuk 7 De grote coalitie voor digitale banen 56 Hoofdstuk 8 Visie voor de toekomst

59

Biografieën van de voornaamste bijdragers

65

Bibliografie en referenties

71

3


4

Het e-skills manifest


INLEIDING Een nieuwe wending in de geschiedenis van Europa is nabij. De derde industriële revolutie is onderweg en onze acties zullen de positie van Europa in de opkomende nieuwe economie bepalen. Deelnemen aan het digitale tijdperk gaat niet alleen over de nieuwste technologieën gebruiken maar ook over het nemen van risico’s aanmoedigen, geloof in de toekomst aanwakkeren en ondernemerszin ondersteunen. We moeten de passie voor vooruitgang die Europa vroeger belichaamde herstellen, dezelfde passie die Europa destijds voortstuwde toen ze schepen de wereld over stuurde en de moderne wereld uitvond. We moeten onderwijs ook opnieuw bezien, van de manier waarop we leren tot de manier waarop we denken, werken en samen leven. Al het bovenstaande ligt binnen ons bereik. We kunnen het. Europa is vandaag de dag één van de belangrijke innovatiezones in de wereld evenals de grootste bron van wetenschappelijke publicaties. Deze unieke pluspunten zijn waardevol genoeg om vanuit een nieuw perspectief aangewend te worden. We moeten onze cultuur, die te academisch, te rigide en te gecentraliseerd is geworden, heroverwegen om in staat te zijn de sleutels naar onze toekomst toe te vertrouwen aan diegenen die meer tijd besteden aan het onmogelijke mogelijk maken dan aan hun volgende stap nauwkeurig af te stemmen. Het digitale tijdperk biedt ons een unieke mogelijkheid. In plaats van beperkt te zijn tot een specifieke techniek kondigt het een volledig nieuwe cultuur aan. Bekijk om een idee te krijgen maar eens het gemak waarmee bepaalde ondernemers schakelen tussen ondernemen in betalingssystemen, hulpraketten interspace: en elektrische auto’s. Toegang tot deze nieuwe cultuur wordt verkregen door te leren over code en complexe structuren. Dit, tezamen met een behendige en gedecentraliseerde samenwerking tussen stakeholders, zal bijdragen aan echt innovatieve vormen van creativiteit.

Gilles Babinet Digital Champion van Frankrijk

INLEIDING

5


6

Het e-skills manifest


HET TOTAALPLAATJE Uitmuntendheid en innovatie zijn essentieel geworden Door Bruno Lanvin Het hele idee van Europa als een “realistische Utopie” ondergaat momenteel zijn eerste echte lakmoesproef. Hoewel de huidige crisis ontegenzeglijk een wereldwijd fenomeen is, neemt ze in verschillende delen van de wereld andere vormen en wendingen aan. Het is voor het eerst in de moderne geschiedenis dat er een crisis uitbreekt op een moment waarop de grootste productie-economie niet de grootste consumptie-economie is. Het is ook voor het eerst in de moderne geschiedenis dat internationale concurrentie voordelen worden gestoeld op factoren die zo weinig verband houden met natuurlijke rijkdommen, geografie en “duurzame technologische voordelen”.

Een nieuw gevoel van urgentie In een omgeving die zo snel evolueert, moet Europa dringend bepalen op welke grondslagen het zijn toekomstige welvaart wil baseren. Het voorbije decennium heeft Europa in dit opzicht belangrijke strategische keuzes gemaakt: bouwen op een concurrerende en inclusieve economie, en een pioniersrol spelen op het gebied van milieubescherming en innovatie, zijn er daar enkele van. Door de huidige crisis worden die keuzes duurder maar tegelijk ook waardevoller. Vandaag de dag illustreren weinig data dit nieuwe gevoel van urgentie beter dan de ongekend hoge werkloosheidscijfers onder Europese jongeren (gedefinieerd als 15 tot 24 jaar oud), bijna 24% aan het eind van 2013 (zie de diagram hieronder). Vergelijkbare data tonen jeugdwerkloosheidscijfers van ongeveer 8% in de Verenigde Staten en 5% in Japan. Vergelijkbare data duiden op jeugdwerkloosheidscijfers rond de 8% in de Verenigde Staten en 5% in Japan

HET TOTAALPLAATJE

7


Jeugdwerkloosheidscijfers, EU-28 en EA (Eurogebied)-17, met seizoensaanpassing, januari 2000 - juli 2013

Bron: Eurostat 2014

Dit nieuwe gevoel van urgentie gaat gepaard met een toenemende indruk dat nieuwe productietechnieken, nieuwe consumptiepatronen en nieuwe gedragingen een vruchtbare voedingsbodem vormen voor een herstel in Europa dat gericht is op nieuwe banen, zonder dat dit ten koste gaat van de ambitie om wereldleider te zijn op het vlak van productiviteit, innovatie en inclusie. Vandaar dat informatie- en communicatietechnologieĂŤn (ICT) en e-skills essentieel zijn voor toekomstige analyses en beleidslijnen die erop gericht zijn een duurzaam herstel in Europa te verwezenlijken waarbij tegelijk nieuwe banen worden gecreĂŤerd.

Een nieuwe waaier aan mogelijkheden Door ontwikkelingen op het gebied van informatie en netwerken (waaronder cloud computing, big data, sociale media, mobiel internet en convergentie, om er maar enkele te noemen) ontstaat er een behoefte aan nieuwe vaardigheden, en dat biedt talloze nieuwe mogelijkheden voor degenen die deze vaardigheden genereren en ze als eerste beheersen. Gegevens over de huidige en verwachte cijfers inzake vraag en aanbod van e-skills vindt u verderop in dit Manifest. Daaruit blijkt dat er voor Europa een aanhoudend tekort bestaat: de paradox van hoge werkloosheidscijfers en grote 8

Het e-skills manifest


aantallen niet ingevulde banen in de “e-skills sfeer” blijft één van de meest opvallende fenomenen op de Europese arbeidsmarkt. In een dergelijke context is de keuze voor de meest strategische benadering van het e-skills probleem even cruciaal als de instrumenten en processen die zullen worden aangewend om het op te lossen. Naarmate globaal concurrentievermogen steeds meer wordt bepaald door kennis en innovatie, is het duidelijk dat Europa moet voortborduren op zijn sterktes (zoals zijn ICT-sector en kenniseconomie) om op het internationale toneel duurzame vergelijkbare voordelen te ontwikkelen. Het blijft evenwel een uitdaging om de kwaliteit en de structuur van de Europese beroepsbevolking af te stemmen op de uitdagingen en mogelijkheden die deze mondiale kenniseconomie met zich meebrengt. En als Europa deze handschoen niet oppakt, kan dit de toekomst van andere inspanningen in gevaar brengen die worden geleverd om vorm te geven aan de toekomst van Europa als wereldmacht en voorbeeld van “concurrentievermogen en inclusie”. Dat is waar het bij “e-skills voor de 21e-eeuw” allemaal om draait. Niks minder.

Een cruciale “missing link”, intern en extern Er bestaat bij stakeholders een brede consensus dat e-skills essentieel zijn voor een verbetering van het concurrentievermogen, de productiviteit en innovatie, alsook voor de professionaliteit en inzetbaarheid van de Europese beroepsbevolking. Er is behoefte aan een garantie dat kennis, vaardigheden, competenties en inventiviteit van managers, IT-deskundigen en gebruikers aan de hoogste mondiale normen beantwoorden en dat ze voortdurend worden geactualiseerd in een doeltreffend, levenslang leerproces. Europa heeft zowel behoefte aan mensen met e-skills om de infrastructuur en toepassingen te ontwikkelen als aan mensen met e-skills om die te gebruiken. Op die manier wordt een op e-skills gebaseerde samenleving een voorloper van een kennissamenleving. Bij gebrek aan voldoende e-skills bij de Europese bevolking zullen de reeds gedane en geplande investeringen in infrastructuur (bijv. breedband) geen maximaal rendement kunnen opleveren. Vanuit industrieel standpunt is het ook duidelijk dat een aanhoudend tekort aan ITdeskundigen het succes van de Europese economie ernstig in gevaar brengt. Niet enkel wordt hierdoor de ontwikkeling van hoogtechnologische industrieen ondermijnd, ook de snelheid waarmee kan worden vernieuwd, wordt beperkt, wat op zijn beurt invloed heeft op de werkgelegenheid en productiviteit in aanverwante sectoren. Op die manier brengt het tekort aan IT-professionals het vermogen van Europa om op wereldschaal te concurreren in het gedrang. Intern vormen deze tekorten ook een bedreiging voor de realisatie van een Digitale Gemeenschappelijke Markt.

HET TOTAALPLAATJE

9


E-skills zijn essentieel voor het concurrentievermogen, de groei en werkgelegenheid van Europa In 2007, na uitgebreide raadpleging van en discussies met stakeholders en lidstaten binnen de context van het Europese e-skills Forum, nam de Europese Commissie een ambtsbericht aan over “e-Skills voor de 21e eeuw: Concurrentievermogen, groei en banen bevorderen”, dat een Europese e-skills strategie voor de lange termijn bevat. Die strategie werd door de lidstaten verwelkomd in de Competitiveness Council Conclusions van november 2007. Ook stakeholders waren opgetogen over een e-skills agenda voor de lange termijn. De ICT-sector riep de e-skills Industry Leadership Board in het leven om een bijdrage te kunnen leveren aan de implementatie van de strategie. Een onderzoek wees uit dat het nationale IT-beleid in vele landen focust op het ontwikkelen van basis IT-gebruiksvaardigheden. Het ontwikkelen van gespecialiseerde IT-vaardigheden wordt vaak gezien als een onderdeel van een continue beroepsgerichte training. De onderzoekers stelden vast dat negen landen beschikten over een beleid dat was gericht op het ontwikkelen van e-business skills. Zesentwintig landen hadden beleid gericht op e-skills voor gebruikers, terwijl elf landen (Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Ierland, Malta, Spanje, Portugal, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk en Turkije) beleid hadden dat specifiek gericht was op het ontwikkelen van e-skills voor vakmensen. De studie identificeerde in totaal vijfenveertig initiatieven die specifiek gericht waren op het ontwikkelen van IT-vaardigheden voor vakmensen. De implementatie van de e-skills strategie voor de EU boekt mooie vooruitgang. Er werd een Europees e-Competence Framework gecreëerd en een Europees e-skills carrièreportaal geïmplementeerd, naast een brede waaier aan partnerschappen met meerdere stakeholders op hoog niveau. Sindsdien zijn er verschillende nieuwe activiteiten gelanceerd, onder andere met betrekking tot vraag en aanbod (waaronder de ontwikkeling van toekomstscenario’s) om beter te anticiperen op veranderingen, de verdere ontwikkeling van het Europese e-Competence Framework; het bevorderen van relevante financiële en fiscale stimuli. In dit kader was de pan-Europese e-skills for Jobs een belangrijke bewustmakingscampagne om e-skills te bevorderen, ervaringen te delen, samenwerking te stimuleren en stakeholders te mobiliseren. Terwijl Europa worstelt om een weg uit de crisis te vinden leiden de inzichten uit 2007 tot een nieuwe maatstaf: IT-gerelateerde werkloosheid is voortdurend ver onder het gemiddelde werkloosheidscijfer gebleven. Dit wijst erop dat het stimuleren van de groei van de IT-sector (en van e-skills) zeker kan worden overwogen als beleidsinstrument om het tij te keren en het hierboven genoemde herstel, waarbij nieuwe banen centraal staan, aan te zwengelen.

10

Het e-skills manifest


Europa’s troeven uitspelen in de mondiale strijd voor talent. Met gebruik van het piramide-paradigma voor INSEAD competenties dient Europa nieuwe uitdagingen op elk van de drie niveau’s aan te pakken: (1) Geletterdheid en basisvaardigheden inclusief e-skills, wiskunde en exacte wetenschappen (inclusief coderen); (2) Beroepsvaardigheden vereist voor de arbeidsmarkt en verkregen binnen formeel onderwijs, maar ook in toenemende mate door werkervaring;

Laa g3

(3) Mondiale kenniseconomie (GKE-talenten, die minder tastbaar zijn maar het leiden van teams en het anticiperen op verandering behelzen, hetgeen essentieel is voor innovatie).

Global Knowledge Economy talenten

Laa g2

GKEtalenten Beroepsvaardigheden

Laa g1

Beroepsvaardigheden

Geletterdheid & basisvaardigheden (Wiskunde, Wetenschappen, IT-geleerdheid)

Geletterdheid en basisvaardigheden

Europa investeert beduidend minder in het hoger onderwijs dan de Verenigde Staten en Japan. Een recent onderzoek van de Economist Intelligence Unit (EIU) wees uit dat de Verenigde Staten, Singapore, het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Zuid-Korea het best scoren op het vlak van ontwikkeling van het juiste IT-talent. Volgens de EIU ligt een verklaring voor het succes van deze landen in een sterke stijging van het aantal inschrijvingen in opleidingen van het hoger onderwijs, zoals natuurwetenschappen en techniek. Voorts beschikken ze over universiteiten en technologische instituten van wereldklasse, waar technologen niet enkel technische vaardigheden maar ook zakelijke en leidinggevende vaardigheden ontwikkelen.

HET TOTAALPLAATJE

11


De Digitale Agenda voor Europa nastreven en opbouwen In 2010 nam de Europese Commissie de Digitale Agenda voor Europa aan, die zeven prioriteitsgebieden voor actie uiteenzette: een Digital Single Market creëren, meer interoperabiliteit, het vertrouwen in en de veiligheid van internet vergroten, veel snellere internet-verbinding, meer investeringen in onderzoek en ontwikkeling, verbeteren van digitale geletterdheid en inclusie, toepassen van informatie- en communicatietechnologieën om uitdagingen waar de samenleving voor staat, zoals klimaatsverandering en vergrijzing, aan te pakken. Voorbeelden van voordelen hiervan zijn onder andere eenvoudiger elektronisch betalen en factureren, snelle ontplooiing van telegeneeskunde en energiezuinige verlichting. Op het gebied van e-skills en digitale inclusie zal de Europese Commissie: • E-leadership en ICT Professionalisme promoten om de Europese talentenvijver uit te breiden en de competenties en mobiliteit van ICT-deskundigen in heel Europa te verbeteren. • De ontwikkeling ondersteunen van online-instrumenten voor het identificeren en herkennen van de competenties van ICT-deskundigen en -gebruikers, gekoppeld aan het Europese e-Competence Framework en Europass. • Ertoe bijdragen dat vrouwen een groter aandeel krijgen in de ICT-beroepsbevolking. • Van digitale geletterdheid een prioriteit maken voor ESF-verordening 2014-2020. • EU-brede indicatoren voor digitale competenties en media-geletterdheid uitwerken. Het is vrij duidelijk hoe elk van deze actiepunten nagenoeg rechtstreeks naar de hierboven beschreven typologie (vaardigheden-piramide) kan worden teruggevoerd. De uitdaging zal er evenwel in bestaan om dit binnen alle Europese instellingen en nationale regeringen op een consistente manier te doen.

Tijd om actie te ondernemen – innoveren om uit te blinken en uitblinken om te innoveren De laatste jaren hebben diverse stakeholders (in het bijzonder het bedrijfsleven) duidelijk gepleit voor onmiddellijke actie. Gebaseerd op recente analyses en data lijkt het volgende van bijzonder belang:

12

Het e-skills manifest


• Er zou diepgaand statistisch onderzoek moeten worden uitgevoerd naar de tekorten op het gebied van IT-vaardigheden om specifieke kenniskloven aan het licht te brengen. Er zouden jaarlijkse Eurobarometer-rapporten moeten worden opgesteld die een overzicht geven van de visies van werkgevers inzake de behoefte aan e-skills die ze verwachten voor de komende drie tot vijf jaar. • Er zouden prikkels moeten komen waarmee leerkrachten hun eigen ITtraining kunnen updaten en hun leermethodes kunnen moderniseren, zodat het aanleren/verwerven van digitale vaardigheden algemeen kan worden ingevoerd. Er zouden e-Skills certificaten voor leerkrachten moeten worden gecreëerd. • De Europese Commissie zou wedstrijden voor wiskunde en natuurwetenschappen tussen scholen in heel Europa moeten organiseren en financieren om uitmuntendheid te belonen. Bovendien is het duidelijk dat de e-skills uitdaging zowel kwalitatief als kwantitatief zal zijn. Europa heeft behoefte aan een pool hooggekwalificeerde ITdeskundigen die de verwachtingen van werkgevers kunnen waarmaken. Het traditionele “eerst leren dan werken” model wordt minder relevant naarmate de volatiliteit op de markt toeneemt. Werkgevers en opleiders moeten nauw samenwerken aan een flexibeler kader voor de verwerving van vaardigheden (d.w.z. leren leren). Een door de EU aangestuurde e-skills strategie kan geen project voor de korte termijn zijn. Er bestaat op het gebied van e-skills een duidelijk probleem inzake vraag en aanbod, dat bovendien steeds dringender zal worden. Er zal een toenemende vraag komen naar vaardigheden op het gebied van de traditionele technologische infrastructuur plus de vaardigheden die nodig zijn in een op kennis gebaseerde, samenwerkende beroepsbevolking. Maar nog dwingender dan al deze aanbevelingen is de “mondiale behoefte aan innovatie” waarmee Europa wordt geconfronteerd. e-Skills zijn een essentieel onderdeel van het innovatie-ecosysteem; Europa moet met andere e-Skills zijn een essenwoorden uitmunten in e-skills om tieel onderdeel van het een toonaangevende speler te blijven in de wereldwijde race naar innovatie. innovatie-ecosysteem. Europa moet uitblinken om te innoveren. Parallel daarmee moet Europa zijn onderwijs- en opleidingsysteem verbeteren om meer talent, onderzoekers en hooggekwalificeerde vakmensen en managers te genereren en aan te trekken. Zowel in het hoger onderwijs en de “levenslang leren” programma’s als in het basisonderwijs moet Europa innoveren om uit te blinken.

HET TOTAALPLAATJE

13


Aanbevelingen – geen tijd om af te wachten Europa moet als regio creatief zijn en volop ondersteuning bieden aan beleidsmaatregelen die tekortkomingen op het vlak van e-skills, die eerder een structureel dan een cyclisch probleem zijn, aanpakken. De huidige crisis heeft het debat ietwat op een verkeerd spoor gebracht, aangezien een lagere vraag de misleidende indruk heeft gewekt dat de e-skills kloof kleiner wordt. Dit is evenwel grotendeels een illusie: als Europese bedrijven, regeringen en de academische wereld niet vlug reageren, zal deze kloof razendsnel in een gapende afgrond veranderen zodra het herstel op tempo begint te komen. Europese economieën die deze crisis niet aangrijpen om meer mogelijkheden te creëren om werknemers en managers met betere e-skills op te leiden, zullen al snel achterop raken in de race naar een op kennis gebaseerd en door innovatie gestuurd mondiaal concurrentievermogen. competitiveness. Globale vraag & aanbod van vaardigheden

Vraag naar vaardigheden van de markt Scenario 2:

Verbeterde curricula voor e-competenties

Aanbod aan vaardigheden op de markt

Tekort aan vaardigheden

Scenario 1:

Geen actie ondernomen

Tijd

Voor de crisis

Crisis

Na de crisis

Bron: Lanvin, B. en Fonstad, N. (2010), “Strengthening e-Skills for Innovation in Europe”, INSEAD eLab, 2010.

In het licht van de onmiddellijke uitdaging waarmee wij door de hoge werkloosheid bij jongeren in Europa geconfronteerd worden, wordt ingrijpen dringender dan ooit. We staan nog maar aan het begin van de digitale revolutie: de toekomst ervan moet onlosmakelijk gekoppeld worden aan de brede doelstellingen van Europa (inclusief concurrentievermogen, duurzame en innovatieve groei) en tegelijk stevig verankerd blijven in de aanpak van de huidige behoeften en verwachtingen van de Europese burgers. In deze complexe oefening is het van het grootste belang dat zij de mogelijkheid krijgen om de nodige e-skills te verwerven.

14

Het e-skills manifest


HOOFDSTUK 1 De digitale banen van de toekomst De impact van ICT op werkgelegenheid De impact van de huidige technologische ontwikkelingen op de werkgelegenheid is een belangrijk vraagstuk. De vereiste aanpassingen zullen waarschijnlijk ingrijpend en structureel zijn. Het is nog niet vastgesteld of de impact en het traject van deze digitalisering anders zal zijn dan de eerdere door technologie gestuurde revoluties en of de netto impact van deze veranderingen op de werkgelegenheid, en uiteindelijke sociale, politieke en economische structuren, positief of negatief zijn. Diegenen die troost zoeken in het feit dat de agrarische en industriële revoluties uit het verleden geen langdurige toename van het werkloosheidscijfer creëerden zouden er goed aan doen te denken aan de verschrikkelijke sociale ontwrichtingen die gepaard gingen met deze transformaties (de literaire erfenis van Charles Dickens is gestoeld op het documenteren van deze werkelijkheden). Ongeacht het tempo van verandering of het uiteindelijke resultaat van deze veranderingen weten we één ding wel: De arbeiders van de toekomst zullen competenties nodig hebben die hen in staat stellen economische waarde te creëren in een wereld waar steeds meer delen van de arbeidsmarkt vervangen worden door automatisering, software en robots. Er zijn verschillende kwesties die de beantwoording van dit vraagstuk compliceren.

Beperkingen van de beschikbare hoeveelheid data De formele analyse van de impact van technologie op groei en werkgelegenheid wordt gehinderd door een aantal beperkingen met betrekking tot de beschikbare hoeveelheid data. Een scheiding vindt plaats tussen vertragende trends met betrekking tot productiviteit geobserveerd op macroniveau, en snellere groeitempo’s door bedrijven op het microniveau. Het is waarschijnlijk dat officiële data niet op accurate wijze de input of output van technologie vastleggen. IT-capaciteit wordt bijvoorbeeld traditioneel geschat op basis van investeringen in IT-goederen en diensten ingezet binnen het bedrijf, maar de huidige bedrijven zouden best meer en betere IT-capaciteit on demand kunnen sourcen door middel van het gebruik van externe cloud diensten - zoals Salesforce en Google Apps - terwijl ze minder uitgeven dan nodig zou zijn voor vergelijkbare interne capaciteiten. Macrodata toont ook een “ontkoppeling” van productiviteit en werkgelegenheid, en van productiviteit en loon (de productiviteit blijft groeien terwijl salaris- en werkgelegenheidsgroei dalen). Dit versterkt wat soms ook wel “superstar biased technologische vooruitgang” genoemd wordt, waarbij technologie veel opbrengst HOOFDSTUK 1 DE DIGITALE BANEN VAN DE TOEKOMST

15


creëert voor een beperkt aantal mensen. Een voorbeeld is Facebook, dat de bedenkers en makers veel heeft opgeleverd, maar dat niet veel werkgelegenheid heeft gecreëerd. Een ander voorbeeld is de impact van softwarepakketten zoals TurboTax die de makers eveneens veel heeft gebracht, maar er ook voor heeft gezorgd dat veel belastingadviseurs hun baan hebben verloren. Het is ook waarschijnlijk dat de effecten vertraagd zichtbaar worden in de data omdat het technologieën tijd kost om zich te verspreiden en om geïmplementeerd te worden op een schaal waardoor de impact in getallen uitgedrukt kan worden. Daarnaast kosten het leren en opnemen van nieuwe technologische processen soms tijd, en kunnen ze herziening van regelgeving en het updaten van competenties vereisen - hetgeen allemaal het verschijnen van de effecten in de data vertraagd. Tot slot kan het rangschikken van nieuwe technologieën, banen, taken en producten eveneens gecompliceerd zijn als de technologie-cyclus sneller verandert dan de officiële systemen voor dataverzameling. Al deze kwesties bij elkaar leiden tot de aannemelijkheid van een aanzienlijk verschil tussen wat er op dit moment in de praktijk geobserveerd wordt en wat er aan metingen verschijnt in officiële data.

Verschillen in periodes en locatie bij het toepassen van nieuwe technologieën Technologische verandering vindt plaats in een ongekend tempo, terwijl er substantiële verschillen zijn in de toepassing van nieuwe technologieën met betrekking tot periodes en locatie, op institutioneel, bedrijfs- en individueel niveau. Ook sociale en culturele verschillen veroorzaken verschillen in acceptatie en toepassing van technologische vooruitgang. Sommige technologieën die banen zouden vervangen (bijv. geautomatiseerde check-out in de supermarkten) hebben bijvoorbeeld nog geen eensluidende impact gehad vanwege een gebrek aan sociale acceptatie. Sommige bedrijven hebben ook een belofte gedaan om technologie geen banen te laten innemen door alternatieve productieve taken binnen de organisatie te vinden. Het is echter in toenemende mate belangrijk om onderscheid te maken tussen taken en banen. Banen zijn een verzameling van een aantal verschillend samenstellende taken. Een toenemend aantal taken die componenten zijn van zelfs de meest vakkundige banen kunnen geautomatiseerd worden. Indien de stappen van een taak geformaliseerd en opgeschreven kunnen worden is het zeer waarschijnlijk dat deze taak geautomatiseerd kan worden met software. De heftigste - en tot nog toe onbeantwoorde - vraag is welk percentage taken van elke baan in de gehele economie uiteindelijk zal moeten buigen voor automatisering, en hoeveel werk er dan nog steeds nodig zal zijn voor de overige taken.

16

Het e-skills manifest


Bij het nadenken over de impact van technologie op werkgelegenheid, en het vervangen van werknemers is het belangrijk om te kijken waar mens en machine elkaar complementeren zodat mensen die dingen kunnen doen die waarde toevoegen aan steeds sterker geautomatiseerde werkomgevingen. Veel taken die geen routine zijn maar creativiteit, sociale communicatie, empathie en omgaan met nieuwe en niet geformaliseerde informatie vereisen zullen waarschijnlijk niet binnen afzienbare tijd geautomatiseerd worden.

Veranderingen op de arbeidsmarkt Sommige banen worden vernietigd, en nieuwe worden gecreëerd. Echter, vaak vereisen deze nieuwe banen heel andere vaardigheden dan diegenen die verdwijnen. Mensen die ontslagen worden vanwege banen die verdwijnen hebben niet noodzakelijkerwijs de competenties om de nieuw gecreëerde banen uit te voeren (bijvoorbeeld, wanneer robots arbeiders vervangen bij werk aan de lopende band zal iemand de robots en de software die hun controleert moeten onderhouden, maar deze rol zal waarschijnlijk niet vervuld worden door één van de ontslagen lopende band medewerkers). De balans in banen die gedurende deze transitie gecreëerd en vernietigd worden staat nog te bezien en is onderwerp van veel gesprekken geworden. Het is mogelijk dat in de eerste fase er meer banen verdwijnen dan er gecreëerd worden. Er kunnen echter nieuwe banen gecreëerd worden naarmate de economische groei versnelt, geholpen door technologie als gevolg van een “tweede ronde” effect. Dit betekent dat aanpassingen lang en pijnlijk zullen zijn en dat grote aantallen ontslagen arbeiders tijdens dit proces geholpen moeten worden. Bestaande en goed omlijnde demografische moeilijkheden - inclusief een vergrijzende populatie en de pensionering van “baby-boomers” - zullen waarschijnlijk krapte op de arbeidsmarkt creëren, in het bijzonder in de meest ontwikkelde landen. Dit kan verdere frictie en wanverhoudingen met betrekking tot de vraag en aanbod van arbeid veroorzaken. Tegelijkertijd blijven bedrijven melden dat zij lijden aan vaardigheidstekorten maar dit probleem wordt over het algemeen niet bevestigd door de data (bijvoorbeeld, er is weinig bewijs voor salarisverhogingen voor banen die competenties vereisen die er op een complex niveau weinig voorhanden zijn), of afgaand op hun eigen ervaring, aangezien zij over het algemeen niet melden dat gebrek aan vaardigheden er de oorzaak van is dat zij contracten niet naleven. Het is wel duidelijk dat in bepaalde hooggespecialiseerde beroepen zoals datawetenschapper en vakkundige software engineering de salarissen aanzienlijk gestegen zijn. De combinatie van factoren hier uiteengezet - zonder interventie om de tekorten aan vaardigheden aan te pakken - kunnen leiden tot aanzienlijke wanverhoudingen op de veranderende arbeidsmarkt en een vraag naar vaardigheden die waarschijnlijk veel sneller zal groeien dan in het verleden.

HOOFDSTUK 1 DE DIGITALE BANEN VAN DE TOEKOMST

17


De vraag naar competenties gerelateerd aan technologie ontwikkelt snel ICT-competenties, of e-skills, zijn een concept dat veel verschillende soorten en niveau’s aan vaardigheden behelst, die heel snel kunnen veranderen, zeker voor hooggespecialiseerde technische competenties. Ze omvatten van oudsher competenties voor mensen werkzaam in de lancering van de harde infrastructuur (variërend van bijvoorbeeld ‘simpele’ kabelleggers tot telecom- en netwerkingenieurs) maar ook de zachte infrastructuurvaardigheden om ICT hardware te gebruiken, variërend van een basale ICT-geletterdheid tot basis en geavanceerde gebruikersvaardigheden. Daarnaast is er een breed gamma aan technische competenties, variërend van basis (bijvoorbeeld netwerkadministratie, ondersteunende medewerkers en technici) tot zeer geavanceerde technische zoals systeemingenieurs, systeemprogrammeurs, architecten, ontwikkelaars, service designers op hoog niveau, user experience designers en datavisualisatie, service architecten en ontwerpers, datawetenschappers en data engineer. Maar daarnaast is er een groeiende vraag naar mensen met een combinatie van technische en zakelijke - en andere zachte vaardigheden - of e-leiderschapsvaardigheden. Deze reeksen vaardigheden combineren zakelijke en andere ‘zachte vaardigheden’ met technische competenties en technologisch bewustzijn. Dit omvat bijvoorbeeld tech-savvy managers die begrijpen hoe technologie het bedrijf kan verbeteren en transformeren, die begrijpen dat dit grote investeringen en een herstructurering van het bedrijf kunnen vereisen en de macht, talent en moed hebben om hervormende beslissingen te nemen. Aan de technische kant refereert dit aan technisch personeel met de zachte vaardigheden om te zien en over te brengen aan het management hoe technologie zakelijke mogelijkheden kan creëren.

Barrières met een impact op digitale ondernemers Digitale ondernemers zijn ook steeds belangrijker voor groei en werkgelegenheid maar lopen tegen een aantal barrières aan, in het bijzonder binnen Europa (Clayton en van Welsum, 2014). Onder deze barrières valt het gebrek aan flexibiliteit en schaal als resultaat van de door regelgeving veroorzaakte marktfregmentatie (die de kans op experimenteren, innoveren en risico nemen beperkt) en moeite om te groeien voorbij nationale grenzen, moeite bij het verkrijgen van financiering van zowel het starten als uitbreiden (in het bijzonder voor innovatievere en daardoor vanzelfsprekend riskantere initiatieven); niet in staat gesteld worden ‘te falen’ (problemen met opnieuw proberen na een eerste of zelfs meerdere mislukkingen; dit is een barrière om voordeel te trekken uit ICT aangezien veel succesvolle bedrijven gecreëerd zijn na een reeks mislukte pogingen door zogenaamde seriële ondernemers), een gebrek aan harmonisering en overmatig gecompliceerde regelgeving en belastingsystemen - en onzekerheid over 18

Het e-skills manifest


veranderingen in regelgeving (het is voor bedrijven, zeker voor kleine bedrijven, erg duur om op de hoogte te blijven van verandering in regelgeving en deze te proberen na te leven; voor kleine bedrijven kan dit zelfs belemmerend zijn); problemen met het rekruteren over de grens en beleid dat bevooroordeeld is ten opzichte van grote en/of gevestigde bedrijven. Ondernemers die proberen te opereren in de zeer snelle technologische industrie hebben heldere en eenvoudige manieren van zakendoen in een dynamisch en stimulerende zakelijke omgeving nodig. Een snelle, vlotte, betrouwbare en betaalbare ICT-infrastructuur is eveneens een eerste vereiste, en als de juiste bedrijfsvoorwaarden en regelgeving van kracht zijn zullen deze ondernemers in staat stellen vanaf willekeurige locaties in de mondiale economie deel te nemen. Het zal hen de mogelijkheid bieden om input van overal ter wereld te verkrijgen, ongeacht of het specifieke soorten talenten of kennis zijn, of het verkrijgen van zakelijke ondersteuningsfuncties zijn maar het opent eveneens markten voor hun eigen producten.

Sommige competenties worden snel overbodig Wiens verantwoordelijkheid is het om de economie te voorzien van de juiste competenties? Terwijl de technologie zeer snel evolueert kunnen sommige competenties eveneens zeer snel overbodig worden, volgens sommigen elke 2 Ă 3 jaar, en voor bepaalde niche vaardigheden (bijv. bepaalde programmeertalen) kan dit zelfs sneller zijn. Dit heeft belangrijke implicaties voor het aanbod van deze competenties: mensen weten niet goed welke competenties ze een opleiding voor moeten krijgen, en/of staan niet open voor training van competenties die niet lang waardevol/concurrerend blijven, terwijl bedrijven juist niet open staan voor het trainen van mensen omdat veel competenties vervangbaar zijn en simpelweg uitbesteed kunnen worden aan andere bedrijven en onderwijssystemen zijn te traag om in staat te zijn zich aan te passen aan de veranderen behoefte aan competenties. Dit werpt de vraag op wiens verantwoordelijkheid het is om mensen nieuwe competenties aan te leren en de beroepsbevolking uit te rusten met de juiste vaardigheden. De bovenstaande observaties, gecombineerd met het toenemend gebruik van ‘alternatieve werkafspraken’ (bijv. parttime banen en freelancers) suggereren dat in toenemende mate de taak om competenties op te doen, verschuift naar het individu in plaats van het bedrijf of de overheid. Dit zou een riskante uitkomst zijn aangezien werkenden niet lijken te investeren in zichzelf verkoopbaar te houden. Een verandering van denkrichting zal nodig zijn voor mensen om zich aan te passen aan een toekomst die bestaat uit voortdurende of frequente verandering: je gaat niet langer naar school om competenties te leren voor een levenslange baan maar het zal in plaats daarvan een leven lang leren en verandering zijn, hetgeen een hoop aanpassingsvermogen vereist. Tegelijkertijd biedt het onderwijssysteem mensen niet de competenties die zijn afgestemd op een snel veranderende op technologie gestoelde wereld. Beleidsmakers kunnen maatregelen implementeren die in werkelijkheid belemmeringen kunnen vormen voor het aannemen van personeel en de starheid van de arbeidsmarkt in de hand werken in plaats HOOFDSTUK 1 DE DIGITALE BANEN VAN DE TOEKOMST

19


van oplossen. En bedrijven lijken een grotere nadruk te leggen op asset management en (voor de grotere bedrijven) de korte termijn eisen van aandeelhouders en winsteisen eerder dan het managen van hun human assets (met het School 42 experiment in Frankrijk als opvallende uitzondering).

Aanbevelingen Deze zes factoren tezamen creëren sociale moeilijkheden en kunnen zeer ontwrichtend zijn. Murray en van Welsum (2014) refereren hieraan als “Information Technology’s Triple Threat” waarbij ICT-ontwikkelingen drie ontwrichtende krachten veroorzaken: ongelijke verdeling van rijkdom, ontwrichting van de beroepsbevolking en de toekomst van arbeid en sociale en politieke ontwrichting. Er lijkt veel onrust te bestaan over de impact van technologie op werkgelegenheid, en een gevoel dat de consequenties duister en onvermijdelijk kunnen zijn. Tegelijkertijd is er nog geen formeel (analytisch) bewijs dat deze angsten rechtvaardigt en dat bevestigt dat deze technologische golf anders zal zijn dan cycli uit het verleden. Het is echter wel duidelijk dat de arbeidsmarkt in toenemende mate gepolariseerd raakt, dat een groeiend aantal taken - inclusief goedbetaalde banen als kenniswerker - op heftige manier beïnvloed worden door automatisering en er is enig bewijs (bijvoorbeeld in de VS) dat suggereert dat in de toekomst, het merendeel van de snelst groeiende banen ook de laagst betaalde banen zijn, hetgeen een probleem is in het bijzonder in consumptie Zullen in de toekomst flexigedreven samenlevingen (als mensen niets hebben om uit biliteit, aanpassingsvermogen te geven, zal de groei tot stilen het in staat zijn om te gaan stand komen).

met een snel veranderende omgeving enkele van de meest gewenste eigenschappen van mensen zijn.

Gelet op de verschillende krachten die aan het werk zijn en de onzekerheid over de (netto) lange termijn effecten, is het moeilijk aanbevelingen te doen anders dan dat het belangrijk is om te erkennen dat transformaties plaats zullen vinden en dat deze zeer ontwrichtend kunnen zijn. Automatisering door middel van software en robotica zal steeds belangrijker worden in ons dagelijks leven en de truc zal zijn om raakvlakken te vinden waarbij mensen waarde toe kunnen voegen aan geautomatiseerde systemen in plaats van ermee te concurreren. Intermenselijke taken die fysieke en/ of persoonlijke interacties vereisen zullen waarschijnlijk belangrijk zijn, in het bijzonder gelet op veranderingen in levensstijl en vergrijzende bevolkingen. Zeer waarschijnlijk zullen in de toekomst flexibiliteit, aanpassingsvermogen en het in staat zijn om te gaan met een snel veranderende omgeving enkele van de meest gewenste eigenschappen van mensen zijn. 20

Het e-skills manifest


HOOFDSTUK 2 Naar een IT-functie waarbij ‘waarde’ centraal staat Leiderschap is van belang Overal om ons heen zien we de impact van digitalisering, waarbij informatietechnologie (IT) gebruikt wordt om de industrie en onderdelen van de samenleving te transformeren. Met de opkomst van Internet of Things is het tempo van vooruitgang nog meer toegenomen. En toch lijkt de organisatie die het patent zou moeten hebben om verandering binnen een bedrijf aan te wakkeren, de IT-afdeling, soms te blijven steken. Uiteindelijk is het de taak van de IT-afdeling om de IT-investering, in de vorm van mensen, processen en technologieën, om te zetten in bedrijfswaarde, met behulp van e-geletterde gebruikers. Maar gebeurt dat ook? IT is wellicht het krachtigste instrument vandaag de dag beschikbaar voor organisaties maar niet alle organisaties slagen er in om het potentieel toe te passen. Onderzoek door het Innovation Value Institute, een Ierse organisatie, opgericht door de National University of Maynooth en Intel, om te helpen IT management te transformeren, toont aan dat binnen veel bedrijven IT-afdelingen onder de maat presteren en dat bedrijfsmanagement IT-innovatie niet wil financieren. Binnen dergelijke organisaties ligt de focus van de IT-functie volledig op operationaliteit en het potentieel van nieuwe technologieën wordt niet aangeboord. In dit soort bedrijven wordt bijvoorbeeld het op zichzelf staande doel van het introduceren van cloud computing gezien als een mogelijkheid om kosten te reduceren en normale IT-handelingen beter te beheren in plaats van het potentieel als een innovatieve enabler. Een vicieuze cirkel is ook van kracht binnen de IT-branche. Industrie experts betreuren de slechte mogelijkheden voor carrièregroei, het geeky imago, de kortzichtige focus op technologie, toenemende commoditisering en het afnemende strategisch belang van IT binnen organisaties. Terwijl een te klein aantal voldoende geschoolde individuen intrede doen in de branche en er blijven, worstelen de Europese bedrijven om de innovatieve capaciteiten van IT toe te passen. Concurrentie op wereldniveau wordt bedreigd. Om deze situatie te bespreken moeten CIO’s de daadwerkelijke waarde van IT beter aantonen. Dit vereist individuen met de juiste mix van competenties en kennis, tegenwoordig e-leiderschap genoemd.

HOOFDSTUK 2 NAAR EEN IT-FUNCTIE WAARBIJ ‘WAARDE’ CENTRA AL STAAT

21


Mispercepties bespreken en IT- en zakelijke vaardigheden combineren Bij jongeren leeft soms de misvatting dat IT-mensen voor IT-bedrijven werken. In werkelijkheid werkt echter minder dan 50% van alle IT-mensen in de IT-sector. De meesten hebben een IT-functie in een onderneming van ITeindgebruikers. Een andere misvatting is dat een loopbaan in de IT op technologie gericht is. Maar wanneer we kijken naar IT in ruime zin, zien we dat steeds minder mensen zuivere technologen zijn. Het beroep evolueert naar een versmelting van technologie met andere bedrijfsvaardigheden. Succesvolle ITprofessionals zijn diegenen die zowel zakelijke als technologische vaardigheden bezitten. Er zijn aanwijzingen dat het grootste innovatiepotentieel bij toonaangevende ondernemingen zich situeert op die punten waar de eigenlijke bedrijfsactiviteiten en IT elkaar raken. IT schept vooral mogelijkheden, en haar potentieel om concurrentievoordeel te creëren, wordt het best benut Wordt het best benut wanwanneer de functie bijdraagt neer de functie bijdraagt tot tot de innovatie van de bedrijfsactiviteit, eerder dan de innovatie van de bedrijfswanneer ze geïsoleerd wordt activiteit, eerder dan wanneer gebruikt. En aangezien nieuwe technologieën de demoze geïsoleerd wordt gebruikt. cratisering van IT faciliteren, zal de mogelijkheid om IT in alle geledingen van het bedrijf te gebruiken de komende jaren vermoedelijk nog sterk toenemen. De toenemende verfijning en het gebruiksgemak van platforms-as-a-service zullen het eenvoudiger maken om ook buiten de traditionele IT-omgeving innovatieve IT-toepassingen te creëren. Maar daarvoor zijn personen nodig die over de gepaste vaardigheden en de juiste mix van IT- en bedrijfservaring beschikken. Een belangrijke kloof die moet worden gedicht, is die tussen de opleiding in IT en de managementtechnieken om IT-innovatie in goede banen te leiden. Een dergelijke opleiding zou moeten worden ingevoerd in MBA-programma’s in toonaangevende business schools.

Het belang van IT Freddy van den Wyngaert, Chief Information Officer (CIO) van Agfa-Gevaert en voorzitter van de Europese CIO Associatie (EuroCIO), beweert dat zelfs op de korte termijn bedrijven nadeel zullen ondervinden indien zij er niet in slagen te innoveren en de digitale transformatie te omarmen door e-skills en e-leiderschap op te bouwen. Vandaag de dag is bijvoorbeeld Agfa Healthcare, één van de bedrijfsgroepen van het concern, aan het veranderen van een bedrijf gericht op producten, met een focus op fotochemische producten en radiologie, tot een IT-software en dienstverlenend bedrijf dat opereert in verschillende 22

Het e-skills manifest


domeinen van de gezondheidszorg. Digitalisering en IT zijn essentieel om de kwaliteit van de zorg, de veiligheid van de patiënten en de kostefficiëntie van de gezondheidszorg geleverd door de groep te balanceren. Michael Gorriz, CIO van Daimler, legt de doorslaggevende rol van IT in de autoproductie uit: “IT maakt integraal deel uit van de volledige bedrijfsstructuur. IT zit verweven in alle primaire en secundaire bedrijfsprocessen. Nog voor het eerste stuk metaal wordt gebruikt, heeft een nieuwe Mercedes-Benz op de computer al miljoenen testkilometers gereden. Onze wagens worden via 3D ontworpen, gebouwd en ontwikkeld op de computer. Ook crashtests, belastingsproeven en bestuurdersimulaties maken daar deel van uit. Enkel via deze simulaties kunnen we het gedrag van een nieuw model voorspellen.” Bij Intel is IT het zenuwstelsel van het bedrijf, en in toenemende mate de spieren. Geautomatiseerde IT-systemen helpen de fabrieken van Intel over de hele wereld om jaarlijks meer dan een miljard hoogstaande technologische onderdelen te verschepen.

e-Skills in bedrijven van eindgebruikers IT is de belangrijkste onderscheidende functie met betrekking tot nieuwe producten en diensten. Maar haar potentieel wordt bedreigd door verschillende tekorten aan individuen met de geschikte competenties. De alomtegenwoordige vraag naar IT-competenties in allerlei functies betekent dat het bevorderen en gebruik van een instapcertificering zoals het European Computer Drivers Licence (ECDL), gunstig zou zijn voor leerlingen, organisaties en de samenleving in bredere zin. Voor IT-professionals is er eerst en vooral een tekort aan mensen die informatiewetenschappen, informatiebeheer en aanverwante richtingen studeren maar er wordt in andere vakken ook te weinig aandacht besteed aan IT. In alle traditionele richtingen is IT-kennis vereist om professioneel te werken, in het bijzonder wanneer het element innovatie meespeelt. Hoewel universiteiten e-skills op verschillende manieren stimuleren, moeten we erop toezien dat de curricula gelijke tred houden met de snel evoluerende IT-omgeving. Sociale netwerken, cloud computing, Big Data, etc. bestaan nog maar kort maar beïnvloeden onze levens al op belangrijke wijze. E-skills zouden opgenomen moeten worden in onze plannen voor een leven lang leren. “De samenleving moet arbeidskrachten voortbrengen met de vereiste e-skills en e-leiderschapsvaardigheden ongeacht of zij “power users”, IT-professionals of leiders in digitale transformatie zijn,” benadrukt Michael Gorriz. “Dit is niet enkel een vereiste voor grote bedrijven, maar een basisvoorwaarde om de overstap naar een op kennis gebaseerde maatschappij te kunnen maken.” Design Science kan nieuwe instrumenten leveren om directeuren in de IT en het bedrijfsleven te helpen IT te beheren en waarde te laten creëren. Het IVI, HOOFDSTUK 2 NAAR EEN IT-FUNCTIE WAARBIJ ‘WAARDE’ CENTRA AL STAAT

23


bijvoorbeeld, gebruikt Design Science om instrumenten en trainingsprogramma’s voor werkende IT-directeuren te creëren. Deze gecombineerde kennis wordt gecodeerd en samengebracht in een dynamisch kader en opslagplaats met de naam IT Capability Maturity Framework (IT-CMF). Gezien het dynamische karakter van deze kennisopslagplaats, kunnen er spontaan opleidingen uit worden gegenereerd om trainingen en cursussen aan te bieden die gelijke tred houden met de steeds sneller evoluerende technologie.

e-Competentie: een gelijk speelveld creëren Er is een onhoudbaar gebrek aan het op elkaar afstemmen van het onderwijsaanbod en de vereisten van het bedrijfsleven. De onvolgroeidheid van het IT-vak betekent dat er geen vergelijkbaarheid is tussen de verschillende ITcompetenties en de gerelateerde kennis van IT-beoefenaars. De introductie van een kader voor het consistent definiëren van e-skills door heel Europa zal scholen, instellingen voor het hoger onderwijs, werkgevers, werknemers, trainingsbedrijven en rekruteringskantoren in staat stellen op een meer gecoördineerde manier samenwerken. Met een dergelijk kader kunnen ondernemingen functieomschrijvingen van verschillende banen definiëren in termen van de ITcompetenties die ervoor vereist zijn en werknemers kunnen zichzelf omschrijven in termen van de IT-competenties waarover ze beschikken. Onderwijzers kunnen ook transparantie bieden over de competenties die in hun respectievelijke cursussen worden onderwezen. Het Europese e-Competence Framework (e-CF) heeft de mogelijkheid om op te treden als een Steen van Rosetta voor e-competenties door heel Europa. Door een consistent inzicht in competenties mogelijk te maken, over de grenzen van bedrijven en zelfs landen heen, zal een eenvoudigere en meer optimale mobiliteit van werkkrachten mogelijk worden. Om het volledige potentieel te behalen zullen alle grote stakeholders - de industrie, onderwijsaanbieders en overheden - heel snel de belangrijkste maatregelen voorgesteld door e-CF moeten overnemen. Zonder een dergelijke coherentie zal de mobiliteit en carrièregroei van werkers in Europa in gevaar komen.

Organisationele capaciteiten en e-skills kaders Oscar Wilde schreef “Een cynicus is iemand die de prijs kent van alles en de waarde van niets.” Heel wat CIO’s zullen zich bij dit citaat wel iets kunnen voorstellen aangezien er enorm gefocust wordt op de kosten wanneer het om IT gaat. Als bedrijven ten volle de vruchten willen plukken van IT-gedreven innovatie, dan moet de focus worden verlegd naar de waarde die IT kan leveren. Dit betekent dat CIO’s en CEO’s veeleer moeten gaan kijken naar wat IT voor het bedrijf kan betekenen, dan een optelsom te maken van de individuele competenties van hun werknemers. Door nauwkeurig te beoordelen waar het bedrijf in dit opzicht staat, kunnen strategieën en tactieken worden ontwikkeld om via de menselijke, technische 24

Het e-skills manifest


en operationele activa van de onderneming meer waarde te genereren uit IT. Er kan worden gewerkt met ICT-capaciteitskaders om hiaten in de IT-capaciteiten van het bedrijf op te sporen en één mogelijk uitkomst van een dergelijk beoordelingsproces kan zijn dat er noodzaak tot verbeterde vakkundigheid in specifieke beroepsvaardigheden geïdentificeerd wordt. Vandaar dat er een sterke symbiose bestaat tussen capaciteitskaders voor bedrijven, zoals het IT-CMF, en individuele e-skills kaders, zoals het e-CF.

De veranderende rol van CIO’s De convergentie van belangrijke trends op de arbeidsmarkt zoals cloud computing, de democratisering van IT en de innovatie van het dienstenaanbod hebben allemaal een impact op de rol van de CIO. De manier waarop de CIO de operationele basiscapaciteit van IT beheert (d.w.z. “zorgen dat het licht blijft branden”) zal ingrijpend veranderen naarmate de overstap naar het gebruiksmodel van cloud services zich verder doorzet. De nadruk zal in toenemende mate komen te liggen op het beheren van relaties met derden in plaats van op het intern beheren van hulpbronnen om deze service te leveren. Veel ondernemingen zullen een hybride cloud model aannemen, waarbij ze enerzijds een interne capaciteit behouden voor het garanderen van hun meest kwetsbare processen en activiteiten, en anderzijds gebruik maken van een ecosysteem van externe leveranciers voor processen die gericht zijn op de klant. Om deze verandering in goede banen te leiden, zullen zowel CIO’s als IT-deskundigen die werkzaam zijn in de IT-functie, hun vaardigheden moeten bijstellen. Aangezien steeds meer verantwoordelijkheden voor operationele IT toegewezen worden aan externe aanbieders zullen CIO’s geneigd zijn IT te gebruiken om innovatie te faciliteren. Onderzoek door Accenture toont aan dat er een veel groter rendement te behalen is door IT te gebruiken om het bedrijf te transformeren in plaats van meer interne productiviteit te genereren. Maar ook de manier waarop deze innovatie wordt gecreëerd, geleverd en beheerd, zal vermoedelijk sterk veranderen. De innovatie die door IT mogelijk wordt gemaakt, zal niet langer hoofdzakelijk vanuit IT zelf komen. De toenemende perfectie en het gebruiksgemak van platforms-as-a-service (PaaS) zullen het eenvoudiger maken om ook buiten de traditionele IT-omgeving innovatieve oplossingen te ontwerpen en creëren. Men moet zich ook realiseren dat producten steeds meer gedigitaliseerd zijn of IT-componenten bevatten, hetgeen betekent dat CIO’s in toenemende mate betrokken zijn bij de primaire processen van organisaties, eerder dan alleen bij de ondersteunde bedrijfsprocessen zoals ERP of HR. Het optimaliseren van het bedrijf en klanten ondersteunen door interne IT-systemen te linken aan sociale media en het ontwikkelen van externe verbindingen of partnerorganisaties betekent dat CIO’s steeds meer in de vuurlijn van het bedrijf komen. CIO’s moeten oplossingen die ontwikkeld worden binnen het bedrijf aanmoedigen en beheren. Dit zal een onmiskenbare invloed hebben op de rol van de CIO. Tot op heden hebben de meeste CIO’s er vooral naar gestreefd om de mogelijke HOOFDSTUK 2 NAAR EEN IT-FUNCTIE WAARBIJ ‘WAARDE’ CENTRA AL STAAT

25


schade door eindgebruikers te beheersen en beperken. Een belangrijke trend in het macrobedrijfsleven is om de kracht van eindgebruikers als hefboom te gebruiken als bron voor innovatie. Naarmate de kracht van nieuwe platformen zich uitwijst moet de rol van CIO zich ontwikkelen om het potentieel dat eindgebruikers vertegenwoordigen te omarmen en te kapitaliseren. Gezien hun relatieve aantallen en het feit dat ze zo dicht bij de bedrijfswereld staan, kunnen ze unieke nieuwe bronnen voor innovatie Het is duidelijk dat vooral de vormen. Hiervoor is uiteraard een aanpassing van de e-skills van behoefte aan “tweeledige denCIO’s, IT-deskundigen en deze kers” of “e-leaders”, personen “eindgebruiker-programmeurs” die IT en bedrijfsexpertise nodig. Het is duidelijk dat vooral de behoefte aan “tweeledige denkunnen combineren, sterk zal kers” of “e-leaders”, personen die toenemen. IT en bedrijfsexpertise kunnen combineren, sterk zal toenemen.

Dat CIO’s steeds meer in de vuurlijn van het bedrijf komen.

CIO’s moeten de relevante bedrijfsvaardigheden ontwikkelen om de waarde van IT voor het revitaliseren van het bedrijfsleven aan te tonen en onderwijsaanbieders moeten ervoor zorgen dat deze evolutie weerspiegeld wordt in de manier waarop de volgende generatie onderwezen wordt. Meer dan 5.000 ITdirecteuren wereldwijd hebben de door IVI ontwikkelde opleiding over het aantonen van ICT-waarde genoten en een nieuw ‘IT management for Value’ Master programma is in werking. Tegelijkertijd is de Europese CIO Associatie haar eigen onderwijsprogramma voor e-leadership aan het ontwikkelen in samenspraak met e-CF, dat direct gericht is op de vereisten aan de vraagkant. Terwijl deze initiatieven belangrijke stappen zijn richten het verbeteren van ITbeheer, is het onwaarschijnlijk dat zij zullen helpen een significant verschil te maken. Verdere acties zijn nodig om een toereikende oplossing te bereiken.

Aanbevelingen Bevorder de omarming van het Europese e-Competence Framework en ICT-functieomschrijvingen om te helpen competenties, baanprofielen en onderwijs te standaardiseren. Onderwijsinstellingen in heel Europa moeten de nodige steun krijgen bij het ontwikkelen van opleiding- en trainingsprogramma’s die afgestemd zijn op het e-CF en gerelateerde ICT-profielen. Op dit moment is het zowel voor werkgevers als mensen die geïnteresseerd zijn in een baan in IT moeilijk om te begrijpen wat de precieze outputs van de diverse opleidingen zijn, in het bijzonder als verschillende landen worden vergeleken. Het 26

Het e-skills manifest


op één lijn brengen van e-CF en ICT-profielen zou zeker helpen om het onderwijsaanbod te ordenen en de wirwar aan opleidingen te verhelderen. IT-onderwijs voor niet-IT-deskundigen moet worden verbeterd. IT neemt tegenwoordig in nagenoeg alle beroepen zo’n belangrijke plaats in dat studenten de relevante IT-vaardigheden in de schoolbanken moeten aanleren om snel te kunnen integreren op hun werkplek. Nieuwe technologieën zoals Big Data, het Internet der Dingen, 3D en cloud zijn geen technologieën waar alleen ITwerkers vanaf zouden moeten weten. Andere professionals zouden er ook alles van moeten weten omdat ze alle facetten van het bedrijf beïnvloeden, van logistiek, tot overheden tot MKB, gezondheidszorg, etc. De banden tussen het bedrijfsleven en het onderwijs moeten worden aangehaald. IT-experts worden zelden aangenomen als IT-docenten aan gerenommeerde universiteiten of betrokken bij het ontwerpen van relevante opleidingsprogramma’s. Dit staat in schril contrast met andere opleidingen zoals rechten, geneeskunde en techniek, waar ervaren deskundigen uit het bedrijfsleven worden aangezocht om dergelijke functies te vervullen. Raden voor onderwijsprogramma’s zouden opgericht moeten worden waarin de beste vakmensen samen met universiteitsdocenten moeten beslissen over de nieuwe lesprogramma’s voor e-leiderschap. De relaties en het wederzijdse begrip tussen de directie en de IT-adeling moeten worden verbeterd. Senior managers in sommige organisaties blijven focussen op de productiviteit en kosten van IT, eerder dan innovatie en het potentieel mogelijk te maken. Steun van de Commissie zou ervoor kunnen zorgen dat senior stakeholders een beter inzicht krijgen in het belang van IT voor Europese bedrijven. Deze beleidsberichten kunnen ook andere belangrijke onderwerpen bespreken zoals informatie of digitale governance, strategische IT milieu-analyses en de verhoudingen tussen management en IT. De aanbeveling is om IT-kennis onder leden van de raad, van binnen en buiten het bedrijfsleven, te stimuleren. CIO en de hoogste IT-managementfuncties moeten bijgeschoold worden op het vlak van bedrijfskennis, communicatievaardigheden en houdingen ten opzichte van veranderd management, zodat deze “bazen” de benodigde rollen in e-leiderschap en bedrijfsvernieuwing kunnen spelen binnen hun organisaties. Jongeren moeten warm worden gemaakt voor IT. Zolang jongeren niet inzien dat IT talloze en diverse loopbaanmogelijkheden biedt, zal hun interesse in IT blijven afnemen, en dit kan ernstige gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van Europa op lange termijn. De inspanningen moeten vooral gericht worden op middelbare scholen en mogelijk zelfs basisscholen, want dat is waar de eerste carrièrekeuzes gemaakt worden. Veel leerkrachten hebben niet de competenties of de kennis om jonge mensen te inspireren over carrièreopties in de IT. Inspirerende e-leiders (CIO’s, IT-ondernemers) moeten gevraagd worden om hun verhalen te vertellen om jongeren te inspireren. Bezoekjes aan vooraanstaande bedrijven kunnen helpen om de ogen van jongeren te openen voor nieuwe carrièremogelijkheden. HOOFDSTUK 2 NAAR EEN IT-FUNCTIE WAARBIJ ‘WAARDE’ CENTRA AL STAAT

27


De e-Skills for Jobs 2014 campagne speelt reeds een belangrijke rol bij het veranderen van percepties. Met nog meer gezamenlijke acties van het bedrijfsleven, de overheid en specifieke onderwijsinstellingen kan dit werk verder worden uitgebouwd en de belangrijkste doelstellingen van de Digitale Agenda voor Europa worden ondersteund. Het oprichten van nationale e-leadership taskforces moet gestimuleerd worden. In sommige landen worden nationale pogingen gedaan om academici, IT-bedrijven, IT-gebruikersgemeenschappen en overheden bijeen te brengen om nationale IT-campagnes te ontwikkelen, acties te lanceren op scholen, nieuwe soorten IT-onderwijs te stimuleren, etc. Een aantal van deze acties worden geleid door een Nationale Digitale Kampioen. Geloofd wordt dat dergelijke taskforces een belangrijke rol spelen bij het zorgen dat de berichten hierboven besproken worden onder grotere groepen in de samenleving. Het IT-beroep volledig laten ontwikkelen. Behalve voor de klassieke IT-beroepen zijn er geen certificaten vereist om sleutelfuncties te vervullen. Niemand zou overwegen om zich te laten opereren door een dokter die alleen praktijkervaring zou hebben. Dit gebrek aan functiecertificaten om sleutelfuncties te bezetten loopt parallel met het feit dat grote, internationale organisaties en overheidsinstituten volledig afhankelijk zijn van goed functionerende en risicovrije IT-systemen. Terwijl niet alle functies gespecialiseerde kennis en certificaten vereisen zouden sommige sleutelfuncties (bedrijfs- en/of ondernemingsarchitecten, veiligheidsofficieren, etc.) de juiste combinatie van bewezen theoretische en praktische kennis moeten vereisen. De Europese Commissie heeft in haar e-skills en e-leadership programma aanzienlijk positieve stappen genomen. Er is veel steun voor deze initiatieven onder ICT-bedrijven en in organisaties die IT nodig hebben. Voortdurende samenwerking tussen een aantal van de belangrijkste directoraten-generaal van de Europese Commissie die op dit gebied opereren (inclusief bijvoorbeeld DG Communicatienetwerken, Inhoud en Technologie, DG Ondernemingen en Industrie, DG Onderwijs en Cultuur, DG Onderzoek, DG Werkgelegenheid, Sociale zaken en Inclusie) zullen de voorgestelde beleidsoplossingen versterken en aanname faciliteren. IT is al in zoveel delen van onze economieën en de samenleving doorgedrongen tot op dergelijke hoogte dat geen enkele DG “zeggenschap” over het onderwerp IT kan claimen. Een focus en richting overeenkomen binnen de Europese Commissie is het gemakkelijkste onderdeel van de oplossing. De taak het bedrijfsleven, nationale overheden en de academische wereld op één lijn te krijgen is een aanzienlijke uitdaging om aan te gaan, en dit is waar de respectievelijke stakeholders hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Aangezien IT een drijvende kracht kan zijn achter innovatie in bedrijven, is de noodzaak voor een gezamenlijk en gecoordineerd optreden met betrekking tot e-skills duidelijk. Als we willen voorkomen dat Europa verder aan economisch concurrentievermogen inboet, moeten alle stakeholders deze oproep ter harte nemen en onmiddellijk in actie komen. 28

Het e-skills manifest


HOOFDSTUK 3 De impact van globalisering De aard van de mondiale e-skills uitdaging In het huidige, mondiale zakelijke landschap is de beschikbaarheid van vaardig ICT-personeel niet in staat de groeiende wereldwijde vraag te stillen. In een recent e-skills rapport (2014) was 70% van de geënquêteerden van mening dat er een serieuze e-skills kloof bestaat die de prestaties en groei van organisaties belemmert en dat deze e-skills uitdaging nog groter is wanneer men nieuwe en opkomende technologische trends zoals Big Data, het Internet der Dingen, sociale instrumenten en technologieën, mobiel en cloud computing bekijkt. Het voornoemde rapport maakte duidelijk dat in een periode van toekomstige, bescheiden groei in heel Europa verwacht wordt dat er een e-skills kloof van 509.000 banen zal zijn in 2015 en een kloof van 1.2 miljoen in 2020 vanwege een gebrek aan beschikbaar talent. Binnen Europa nemen het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië 60% van de vacatures voor hun rekening maar vergelijkbare e-skills kloven worden wereldwijd ervaren in de Verenigde Staten, Canada, Brazilië, Australië, Rusland, Zuid-Afrika, Latijns-Amerika, Maleisië en Japan. Het bespreken van de e-skills kloof staat al een aantal jaren op de agenda van veel landen. Een centraal thema in de literatuur is in hoeverre de volgroeidheid van het ICT-beroep een belangrijke factor is in het bijdragen aan de e-skills kloof. Dit hoofdstuk bespreekt de aard van het ICT-vak en hoe dit beïnvloed wordt door de toenemende geïnternationaliseerde aard van ICT-rollen en functies. De groei van globalisering is een belangrijke factor in deze Zal het onvermogen om het verschuiving van het belang vak te ontwikkelen zowel van de internationale context. Dit levert zowel uitdagingen als groei belemmeren en potenmogelijkheden voor het ICTtiële gevaren van kostbare vak op en, vanwege de alomtegenwoordige aard van ICT, en gevaarlijke ICT-storingen de samenlevingen als geheel. doen toe laten nemen. Onderzoek (Sherry et al, 2013; 2012 en 2014) illustreert dat het ontwikkelen en volledig tot wasdom laten komen van het ICT-vak het beter in staat zal stellen om de e-skills uitdagingen aan te gaan en de mogelijkheid die ICT biedt voor de groei en verbetering van sociale condities en levenskwaliteit te faciliteren. Daarentegen zal het onvermogen om het vak te ontwikkelen zowel groei belemmeren en potentiële gevaren van kostbare en gevaarlijke ICT-storingen doen toe laten nemen.

HOOFDSTUK 3 DE IMPACT VAN GLOBALISERING

29


Het ICT-vak Het rapport van het Innovation Value Institute and the Council of European Professional Informatics Societies, CEPIS, over ‘e-Skills and ICT Professionalism – Fostering the ICT Profession in Europe’ (2012) identificeert vier bouwstenen voor een ICT-beroep: • Bodies of Knowledge (BoKs): de definitie van een geschikt kennislichaam voor een beroep kan gebruikt worden als een basis om standaarden en certificeringsprocessen in te stellen; • Competenties: een begrip van de capaciteits- en competentiebehoeftes van mensen die werken in verschillende rollen is essentieel voor organisaties om effectief geschikte medewerkers te rekruteren en te ontwikkelen; • Opleiding en training: formele kwalificaties, certificeringen en non-formeel en informeel leren worden wederkerig ondersteunende componenten voor de carrière-ontwikkeling van een professional; • Professionele ethiek: een bepalend aspect voor elk beroep impliceert het tentoonspreiden van professioneel ethisch gedrag. Er is niet één enkel overeengekomen definitie voor een ICT-professional aangezien verschillende landen en organisaties verschillende meningen hebben over dit onderwerp. De definitie gebruikt binnen de context van dit onderwerp is afgeleid van een eerder initiatief door de Europese Commissie. Volgens deze definitie hebben ICT-professionals: • Een uitgebreid en up-to-date begrip van een relevant kennislichaam; • Demonstreren zij een voortdurende verbintenis aan professionele ontwikkeling via een geschikte combinatie van kwalificaties, certificeringen, werkervaring, non-formele en/of formele opleiding; • Houden zij zich aan een overeengekomen ethiek/gedrag en/of passende gereglementeerde praktijken, en; • Leveren zij waarde aan stakeholders door competent handelen.

Enkel op nationaal niveau ontwikkelen is dus niet langer een adequate reactie op de schaal en aard van de e-skills uitdaging.

Tot op heden is het ICT-vak niet over de hele wereld ontwikkeld of volgroeid tot dezelfde hoge standaard met betrekking tot deze sleutelcomponenten voor beroepsmatigheid. Dit is een uitdaging op nationaal niveau. Maar het wordt 30

Het e-skills manifest


crucialer wanneer men kijkt naar de internationale context. Terwijl ICTprofessionals op lokaal niveau moeten werken, moeten hun vaardigheden ook overal ter wereld begrepen worden en overdraagbaar zijn. ICT-professionalisme enkel op nationaal niveau ontwikkelen is dus niet langer een adequate reactie op de schaal en aard van de e-skills uitdaging.

De internationale dimensie van het ICT-vak Welk bewijs hebben we dat ICT in toenemende mate een internationaal beroep aan het worden is? In een recente survey (2014) onder stakeholders binnen de EU was meer dan driekwart (77%) van mening dat ICT een mondiaal beroep is en dat nationale inspanningen wereldwijd gestroomlijnd moeten worden om het vak op succesvolle wijze te professionaliseren. Verder was een aanzienlijke meerderheid (80%) van de geënquêteerden van mening dat ICT-professionals een gedeeld begrip van een basaal ICT Body of Knowledge (een kernkennislichaam waar ICT beroepskrachten allemaal bekend mee moeten zijn) moeten hebben. De internationale dimensie wint ook in toenemende mate aan belang op de Europese beleidsagenda voor e-skills. In maart 2014 organiseerde de Europese Commissie een internationale workshop over e-skills in Brussel met deelname van ICT-experts van over de hele wereld inclusief Europa, de Verenigde Staten, Canada, Japan, Rusland, Maleisië, Australië en Brazilië. Er was veel overeenstemming over de noodzaak de dialoog te versterken en samen te werken op internationaal niveau in een poging om tekorten aan e-skills beter aan te pakken, te leren over internationale initiatieven/good practices in een poging om een volwassener ICT-vak aan te moedigen. Andere inzichten door deze workshop-bespreking worden later in dit hoofdstuk gepresenteerd.

Het ICT-vak volledig laten ontwikkelen als reactie op de mondiale e-skills uitdaging Alle bouwstenen van het ICT-vak ontwikkelen en volledig laten ontwikkelen wordt gezien als essentieel voor het bieden van een effectief antwoord op de mondiale e-skills uitdaging. Dit dient te worden ondernomen op een wijze die de internationale mobiliteit van vakkundige werknemers gelegenheid biedt terwijl de culturele, economische en taalverschillen tussen landen en regio’s gerespecteerd worden. Ontwikkelingen in communicatie en de globalisering van veel organisaties betekent steeds vaker dat werknemers zich niet lichamelijk hoeven te verplaatsen om hun vaardigheden aan te bieden. De overdraagbaarheid van zowel werk als medewerkers houdt nauw verband met de volgroeiing van het vak in termen van internationaal erkende standaarden voor kwalificaties en competentie. Dit stuk onderzoekt alle componenten van het ICT-vak op haar beurt, en bespreek huidige initiatieven om deze op internationaal niveau volledig te laten ontwikkelen.

HOOFDSTUK 3 DE IMPACT VAN GLOBALISERING

31


Kennislichamen Kennislichamen bieden een geformaliseerde ontologie van de kennis die benodigd is om kundig te zijn in een bepaald beroep. Zij dragen bij aan professionalisering door een geformaliseerde kennisstructuur te bieden, die daarna gebruikt kan worden om lesprogramma’s, standaarden en certificering te ontwikkelen waar nodig (Agresti, 2008; Denning en Frailey, 2011). Op elk vlak vertegenwoordigen zij een aanzienlijke uitdaging voor wat betreft hun ontwikkeling en het up-to-date en relevant houden. Binnen de ICT worden deze uitdagingen vergroot vanwege het grote bereik van het vak en het snelle tempo van technologische verandering. Een aanzienlijk aantal internationale initiatieven zijn ondernomen om kennislichamen te ontwikkelen die voldoende modulariteit en flexibiliteit hebben om te functioneren in verscheidene contexten, bijvoorbeeld Software Engineering Body of Knowledge (SWEBOK) ontwikkeld door IEEE, het Computer Society Curricula van ACM, de Chartered IT Professional Breadth of Knowledge Syllabus van BCS en de Foundational Skills in IT van CIP en NASSCOM. Daarnaast richt een nieuw project uit 2014, uitgevoerd door Ernst and Young en Cap Gemini en gefinancierd door de Europese Commissie, zich op het ontwikkelen van pan-Europese basis kennislichaam voor de ICT.

Competentiekaders De vaardigheden en competenties benodigd om in bepaalde professionele ICT-functies te presteren kunnen geformaliseerd worden in een competentiekader. Dergelijke kaders kunnen een specifiekere gids bieden voor onderwijzers en diegenen betrokken bij het definiëren van baanprofielen en rekrutering in de ICT. Een verscheidenheid aan dergelijke kaders bestaat internationaal en voorbeelden zijn onder andere het “Skills Framework for the Information Age” (SFIA) in het Verenigd Koninkrijk, het “European e-Competence Framework” (e-CF) en, in Japan, het Common Career Skills Framework (IPA). De uitdagingen bij het ontwikkelen en gebruiken van dergelijke kaders zijn onder andere deze actueel te houden en ze aan te bieden in een format dat makkelijk te gebruiken is voor onderwijzers en HR professionals. Succesvol werk is verricht door de Australian Computer Society bij het ontwikkelen van les- en HR templates om het overnemen te faciliteren. De consensus onder stakeholders die voor dit onderzoeksproject geraadpleegd zijn was dat, op vergelijkbare wijze als de kennislichamen, bestaande kaders effectiever in kaart gebracht moeten worden in plaats van te proberen een universeel standaard kader te creëren.

Opleiding en training Het ontwikkelen van de ICT als een vak vereist een opleiding die een breed en grondig begrip van de belangrijkste concepten biedt, evenals voortdurende training en ontwikkeling om ICT-professionals op de hoogte te houden van ontwikkelingen in een snel veranderend vakgebied. Er is spanning tussen de noodzaak voor onderwijs om een basaal begrip van de concepten die niet of 32

Het e-skills manifest


niet regelmatig veranderen te bieden, en de vermeende behoefte van het bedrijfsleven om personeel te hebben dat volledig op de hoogte is van de laatste technologieën. Ondanks deze spanning is het belangrijk op te merken dat terwijl universiteitsdiploma’sen bedrijfscertificeringen erkende diploma’s zijn, er verschillen bestaan tussen landen met betrekking tot de mate waarin non-formeel/informeel leren erkend en gewaardeerd wordt (Carcary et al, 2012). ICT-professionals zijn zelden de geïsoleerde computerprogrammeurs zoals populaire stereotypes het verbeelden. De meerderheid moet werken binnen de sociale en politieke verplichtingen van het bedrijf en/of organisatie. Werkgevers melden dat afgestudeerden in de ICT vaak benodigde zakelijICT-professionals zijn zelden ke of sociale vaardigheden missen en dat extra training de geïsoleerde computerprovereist is voordat ze “gereed grammeurs zoals populaire zijn voor de werkplaats”. Dit stereotypes het verbeelden. op zichzelf brengt de complexe kwestie te berde of de De meerderheid moet werken verantwoordelijkheidsbabinnen de sociale en politieke lans voor het bieden van opleidingen en trainingen in de verplichtingen van het bedrijf ICT zou moeten liggen tusen/of organisatie. sen overheidsonderwijzers en werkgevers. Aanbevelingen zijn inclusief het bevorderen van samenwerking tussen het bedrijfsleven en de academische wereld die het gebruik van mentoring en gestructureerde stages toepassen. Ontwikkelingen van lesprogramma’s zouden ook competentiekaders en kennislichamen moeten gebruiken waar van toepassing, om te garanderen dat hun cursussen inspelen op de behoeften van het bedrijfsleven. Nieuwe ICT-trends en ontwikkelingen, zoals Big Data, kunnen behandeld worden door korte, gerichte “boot camps” te bieden waardoor het probleem van het volledige hoger onderwijs te moeten veranderen omzeilt wordt. Over het algemeen moeten flexibele en gerichte aanpakken, bijvoorbeeld Massive Open Online Courses (MOOCs), gebruikt worden voor het updaten van opkomende competenties, terwijl traditionelere kanalen gebruikt kunnen worden voor basisvaardigheden en conceptueel begrip. De kwaliteit van STEM (Science, Technology, Engineering and Mathematics - Wetenschap, Technologie, Techniek en Wiskunde) onderwijs op basis- en middelbaar schoolniveau wordt eveneens gezien als de sleutel tot het inspireren van een toevoerkanaal van individuen die de ICT als een mogelijke carrière zullen zien. Ondernemersvaardigheden en creativiteit worden ook in toenemende mate opgenomen in ICT-onderwijs in verschillende internationale contexten. Al het ICT-onderwijs en trainingen dienen te werken aan toegankelijk en aantrekkelijk zijn voor alle delen van de samenleving aangezien op dit moment vrouwen en minderheidsgroepen ondervertegenwoordigd zijn. HOOFDSTUK 3 DE IMPACT VAN GLOBALISERING

33


Professionele ethiek Ethische standaarden en een geformaliseerde gedragscode worden gezien als een essentieel onderdeel van de professionalisering binnen bestaande beroepen, bijvoorbeeld op het gebied van rechten en geneeskunde. Diegenen die ICT ontwikkelen en controleren binnen organisaties hebben geweldige macht om schade aan te richten door te falen in hun zorgtaak of door kwade bedoelingen en vereisen daardoor eveneens hoge standaarden voor ethisch gedrag (Weckert et al, 2013). Naarmate ICT alomtegenwoordiger wordt in de samenleving neem dit risiconiveau toe. Deze factoren suggereren in sterke mate dat de rol van ethiek in de professionalisering van de ICT versterkt en verder geformaliseerd moet worden maar dit vormt een uitdaging voor een dergelijk uiteenlopend en wereldwijd beroep. Aangezien ICT nauw verweven is met andere kanten van een bedrijf kan het soms verwacht worden onethisch gedrag dat zijn origine niet kent binnen de ICT-functie, te ondersteunen of te faciliteren. Gesprekken met de belangrijkste internationale stakeholders tijdens de recente internationale workshop suggereren dat ICT-werk op het De rol van ethiek in de progebied van ethiek flexibel genoeg fessionalisering van de ICT moet blijven om internationaal te opereren en ontwikkeld moet versterkt en verder geformaworden in bruikbare formats voor liseerd moet worden onderwijzers en professionals. Beroepsverenigingen voeren interessant werk uit met het door professionals makkelijker aanpasbaar en gebruiksvriendelijker maken van de ethische richtlijnen. Bijvoorbeeld CEPIS heeft werk gedaan met behulp van verhalen en andere instrumenten om de discussie over en de ontwikkeling van ethisch inzicht te faciliteren (CEPIS, 2014) De Australian Computer Society heeft uitgebreide case study’s gedaan naar ethiek om de relevantie van ethiek in verschillende professionele ICTcontexten aan te tonen (ACS, 2014). Certificering, behalve in zeer risicovolle contexten zoals ICT-gezondheidssystemen, werd door de stakeholders geraadpleegd voor dit onderzoek, gezien als complex en mogelijkerwijs contraproductief.

Aanbevelingen Alle componenten of bouwstenen van het ICT-vak dienen op consistente wijze volledig ontwikkeld te worden op manieren die zowel op internationaal als nationaal niveau werken. ICT-professionals werken daadwerkelijk in toenemende mate in wereldwijde teams. De volledige ontwikkeling van het vak dient gerealiseerd te worden door middel van zorgvuldig overleg en samenwerking om te garanderen dat culturele en taalkwesties gerespecteerd worden, terwijl de ontwikkeling van een internationaal erkend ICT-vak bevorderd wordt. Dit impliceert leren van “wat werkt” in andere landen en het in kaart brengen van standaarden en kaders die internationaal erkend moeten worden te coördineren.

34

Het e-skills manifest


HOOFDSTUK 4 De uitdaging voor e-leadership Overzicht De versnellende kracht van informatie- en communicatietechnologie, ICT, ook wel “e-” (elektronische) of digitale technologie genoemd, heeft een grote verandering in de wereldwijde economie veroorzaakt. Dit resulteert in het openstellen van nieuwe markten en verandert de wijze waarop organisaties hun producten creëren en diensten leveren. Innovatie helpt deze resultaten voort te drijven en nieuwe processen mogelijk te maken (OESO 2010). Deze nieuwe realiteit, in het bijzonder de bedrijfsmodellen, manieren om te werken en waarde te creeren, vraagt om nieuwe organisatievormen en, van cruciaal belang, significante aanpassingen in organisatorisch leiderschap. Om in de huidige wereldwijde concurrentiestrijd te leiden zijn competenties in het identificeren en benutten van opkomende verscheidenheid aan mogelijkheden om te innoveren vereist. Erkenning groeit voor het feit dat in de meeste Westerse economieën de groeiende vraag voor deze leiderschapskwaliteiten in ICT-innovatie in toenemende mate e-leadership genoemd wordt (bijvoorbeeld Avolio et al 2001). Binnen de context van de grotere organisaties in Europa vereist e-leadership niet alleen grondig verstand van de fundamentele mogelijkheden van ICT of de meest recente ontwikkelingen, maar ook de capaciteit om organisatorische problemen te bespreken en personeel dat zeer gekwalificeerd is in disciplines buiten de ICT te leiden. Een dergelijk vakkundig geleid team kan ervoor zorgen dat de organisatie profijt behaald uit nieuwe bedrijfsmodellen en de innovatiemogelijkheden die technologie biedt kan exploiteren. Daarentegen zijn de effecten van slecht e-leadership aanzienlijk en hebben deze publiekelijk geresulteerd in grote belemmeringen en buitensporige kosten voor organisaties in zowel de publiek als de private sector.

De huidige e-skills kloof in Europa De economische daling in Europa veroorzaakt door de financiële crisis in 2007 waren de oorzaak van ongekende werkloosheidscijfers. Echter, gedurende die periode groeide het bewijs dat het aanbod van bepaalde competentiegebieden gerelateerd aan de ICT - e-skills - ontoereikend was en de economische groei en werkgelegenheid op het gehele continent bedreigde. De focus op het aanpakken van de competentiekloof moet gericht zijn op zowel de technologische als zakelijke toepassing van ICT. Op het gebied van technologie is het aantal afgestudeerden in computerwetenschappen min of meer stabiel geweest, variërend tussen 115.000 en 125.000 per jaar.

HOOFDSTUK 4 DE UITDAGING VOOR E-LEADERSHIP

35


Sinds 2006 is er een afname te zien en sinds 2010 zijn de cijfers blijven steken op het lagere niveau van rond de 110.000 afgestudeerden in de computerwetenschappen die jaarlijks instellingen voor hoger onderwijs in de lidstaten van de Europese Unie verlaten (EU27). Het effect van deze stagnering of daling van het aantal nieuwkomers in het ICT-vak wordt versterkt in Europa door een toenemend aantal vertrekken, omdat vakmensen in de ICT nu met pensioen beginnen te gaan. Er zijn eveneens regionale verschillen zoals aangetoond in de diagram hieronder over het aantal afgestudeerden in de computerwetenschappen in het Verenigd Koninkrijk, dat sinds 2003 met een derde afgenomen is. Frankrijk, dat het Verenigd Koninkrijk voorbijstreeft, levert nu 18% van de Europese afgestudeerden in de ICT. Het Verenigd Koninkrijk levert 17% en Duitsland staat op de derde plaats met een bijdrage van 15% met betrekking op de afgestudeerden in de computerwetenschappen in Europa die de arbeidsmarkt opgaan. Tien jaar gelegen bracht het Verenigd Koninkrijk bijna een derde van de Europese computerwetenschappers (30%) voort en Duitsland slechts 7% (Gareis et al. 2014). Ontwikkeling van afgestudeerden in de computerwetenschappen in de Europese lidstaten 2000 - 2012 Frankrijk Verenigd Koninkrijk Duitsland Spanje Polen Nederland Tsjechische Republiek Griekenland ItaliĂŤ 19 andere lidstaten

Bron: Empirica, 2014

Terwijl de kloof met betrekking tot technologische competenties een zorg blijft, blijft de grootste onverzadigde vraag die op het gebied van de hoge vaardigheidscategorieĂŤn, waar e-leadership competenties zich bevinden. De voorspelling gepresenteerd in de diagram hieronder toont de verwachtte groei op het 36

Het e-skills manifest


gebied van de vraag onder verscheidene arbeidscategorieën in de ICT, gebaseerd op waarnemingen en ramingen van het IDC over de trends op het gebied van economische activiteit en de arbeidsmarkt uit de Eurostat Labour Force Survey. Over het algemeen wordt verwacht dat de vraag naar e-skills het sterkst zal groeien in arbeidscategorieën gerelateerd aan management en bedrijfsanalyse. Dit vertegenwoordigt uitdagingen en mogelijkheden voor instellingen in het hoger onderwijs.

44,2%

Management bedrijfsarchitectuur en analyse

15,5% 8,5%

ICT-werknemers - niveau beroepskracht

15,9% 10,1% 3,7%

ICT-werknemers -16,8% - niveau associate/specialist -11,8%

-3,9%

Totaal

9,3% 3,2% 1,8%

2020 2015 2012 vergeleken met 2011

Ontwikkeling van ICT-personeel in Europa

Vooraanstaande brancheorganisaties en beroepsverenigingen zijn al langer bezorgd over deze gezamenlijke ontwikkelingen - een stagnerende aanvoer van afgestudeerden in de computerwetenschappen en een toenemende vraag naar de beste e-leadership vaardigheden. De Human Resource Workgroup van EuroCIO, de Europese associatie voor Chief Information Officers bijvoorbeeld, concludeerde reeds in 2009 dat uitgebreide verbetering nodig was met betrekking tot het onderwijsaanbod om te kunnen voldoen aan deze toenemende behoefte. EuroCIO heeft gehandeld naar deze bezorgdheid en is betrokken bij een innovatieve samenwerking met vooraanstaande business schools om nieuwe lesprogramma’s voor e-leadership te ontwikkelen. Deze zijn ontworpen om competenties en innovatie-gerelateerde besluitvorming op senior professional en directieniveau binnen bedrijven te verbeteren. De Europese Commissie, in een reactie op de tekortkomingen van de skills markt aangegeven door stakeholders, lanceerde een reeks initiatieven ontworpen om een complete reeks skills gerelateerd aan de ICT aan te moedigen. Deze initiatieven behandelen in eerste plaats de behoefte aan meer professionalisme onder IT-beoefenaars en ontwikkelde strategieën en instrumenten om de kloof tussen de vraag naar en het aanbod van e-skills op dat niveau te overbruggen. De meest recente focus is gericht op de kloof in e-skills op het gebied van e-leadership.

HOOFDSTUK 4 DE UITDAGING VOOR E-LEADERSHIP

37


e-Leadership skills Dé uitdaging in e-leadership is om sterk verbeterde successen op het gebied van het detecteren, beoordelen en toepassen van ICT-gerelateerde innovatiemogelijkheden te leveren. E-leadership skills kunnen omschreven worden als het kennislichaam en een reeks competenties die een individu in de moderne economie nodig heeft om innovatie met gebruik van ICT te initiëren en te begeleiden. Deze manier van kijken naar e-leadership skills komt goed overeen met reeds vastgelegde categorieën met betrekking tot e-skills, in het bijzonder diegenen gepresenteerd door vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven in het 2004 European e-skills Forum rapport. De Europese Commissie koos ervoor zich eerst te richten op de vraag naar leiderschap in midden- en grote bedrijven op de topniveau’s op het gebied van besluitneming. In dit geval is de besluitname over op ICT gebaseerde innovatie gericht op meer of minder goed gedefinieerde portfolio’s met meerdere innovatiemogelijkheden (Peppard en Thorn 2013), en het nastreven van innovatie vereist betrokken en hoogopgeleid leidinggevend personeel, waarvan sommigen, doch niet allen, goed verstand hebben van ICT en haar potentieel. Voor het effectief leidinggeven aan de hoogopgeleide, multidisciplinaire teams verantwoordelijk voor innovatie is talent om het werk van deze verschillende specialisten te kunnen prijzen, essentieel. Een nauwkeurige evaluatie van ICTgerelateerde zakelijke mogelijkheden is van groot belang voor besluitneming op het hoogste niveau van een bedrijf. Een leider in een dergelijke omgeving moet efficiënt communiceren met de teams en de instrumenten ter ondersteuning van de optimalisering van een besluit volledig onder de knie hebben. Dit vereist niet alleen grondige competenties om spraakmakende ICT toe te kunnen passen maar ook volgroeide zakelijke vaardigheden en deskundigheid op het gebied van communicatie en organisatie. E-leadership skills van dit soort zijn tot nog toe slechts in beperkte mate opgenomen in academische studies over informatie- en computerwetenschappen, terwijl een diepgaand begrip van het ondernemerschap en business management vereist is op CIO niveau en hoger.

Voortbouwen op het onderwijsaanbod voor e-leadership In 2013 begon, geïnitieerd door de Europese Commissie, werk om richtlijnen te ontwikkelen om het aanbod van e-leadership lesprogramma’s, met een focus op grotere bedrijven, uit te breiden. Onderwijsprogramma’s gebaseerd op deze leerplannen zijn nodig om multidisciplinaire capaciteiten op een zeer hoog expertiseniveau, geschikt voor de leidinggevende rollen die vandaag de dag ontstaan in grotere private en publieke organisaties in Europa, aan te bieden. Een eerste stap was het identificeren van de basislijn met betrekking tot het onderwijsaanbod in Europa. Uitgebreid onderzoek is gedaan door heel Europa, 38

Het e-skills manifest


waarbij de volledige waaier aan relevante programma’s bekeken is. Deze combineren vaak de twee basisverzamelingen vaardigheden voor e-leadership - een begrip van geavanceerde ICT en zakelijke innovatiemethodes. Meer dan 1.000 postdoctorale en masterprogramma’s werden gevonden door heel Europa die deze mengeling van lesresultaten bieden. Echter, de overgrote meerderheid binnen dit aanbod zijn voltijdstudies en gericht op nieuwkomers. Dit is goed voor het opbouwen van een basislijn voor toekomstig e-leadership maar ontoereikend voor het leveren van innovatieve leiderschapsvereisten voor de economie van dit decennium. Minder dan 50 programma’s door heel Europa kunnen potentieel de volledige waaier aan e-leadership skills leveren aan diegenen die reeds aanzienlijke ervaring in leidinggeven hebben, hetgeen hen geschikt maakt voor het leiden van de digitale transformatie binnen hun organisaties. De bestaande programma’s in Europa met het potentieel om e-leadership skills te leveren zijn er te weinig om de aantallen te leveren aan de Europese bedrijven die stakeholders uit het bedrijfsleven vereisen, en het effect om de bestaande activiteit op te schroeven dat nodig is om te voldoen aan de de Europese innovatiedoelstellingen, te leveren: E-leadership lesprogramma’s moeten meer ondersteund worden door opleidings- en onderwijsorganisaties in Europa.

Instrumenten moeten gecreëerd worden voor stakeholders om e-leadership te kunnen leveren Richtlijnen om een groter aanbod aan opleidingen voor e-leadership skills te ondersteunen zijn ontwikkeld vanuit de onderwijsprogramma’s opgezet door EuroCIO. De bedoeling was om het bestaande intensieve proces voor het bepalen van programma-inhoud uit te breiden naar werkgevers en business schools. Deze verrichtingen hebben aangetoond in staat te zijn succesvolle e-leadership programma’s te kunnen leveren die vereisten voortkomend uit de management werkplek combineren met bevindingen uit het meest recente onderzoek op relevant gebied. Om de richtlijnen samen te vatten is er een format ontwikkeld voor het profileren van programma’s en de onderliggende leerplannen. De kern van deze profielen voor lesprogramma’s is een reeks van lesresultaten die beoordeeld worden door academici en werkgevers als zijnde essentieel voor het bieden van competenties in het maken van beslissingen over ICT-innovatie, in het bijzonder op C niveau. Een samenwerking met stakeholders gedurende dit proces wees uit dat er een noodzaak is voor een aantal verschillende profielen voor e-leadership, met professionele onderwerpen die variëren van bedrijfsarchitectuur tot veilighed en governance. Al deze profielen voor lesprogramma’s worden gevalideerd door de betrokkenheid van kennishouders uit de industrie. De eerste profielen voor e-leadership lesprogramma’s werden halverwege 2014 geratificeerd door het bestuur van EuroCIO. Veel universiteiten en business schools hebben vervolgens een beoordeling van hun programma’s uitgevoerd waarbij zij HOOFDSTUK 4 DE UITDAGING VOOR E-LEADERSHIP

39


hun programma’s vergeleken met de vereisten voor e-leadership opgenomen in de profielen voor lesprogramma’s om de uitvoerbaarheid van het concept vast te stellen. De profielen voor lesprogramma’s zijn geaccepteerd als iets dat de dialoog tussen het onderwijs en bedrijfsleven over de vereiste lesresultaten faciliteert en kan gebruikt worden om programma’s en onderwijservaringen op instituten voor hoger onderwijs in vele Europese landen te verbeteren. Dit werk door de Europese Commissie met betrekking op e-leader initiatieven voor grotere bedrijven wordt gecomplementeerd door werk dat MKB’s en ondernemers zal behandelen. In beide gevallen zijn stakeholders uit het bedrijfsleven en de academische wereld betrokken bij het identificeren van mogelijkheden om de ontwikkeling van e-leadership skills te koesteren. In de kleinere bedrijven en onder ondernemers in Europa is het minimaliseren van de studiedruk voor deelnemers van de hoogste prioriteit. Dit zal aangepakt worden door middel van gemengde lesstrategieën die beproefde inhoud die van een afstand aangeleverd wordt combineren met sessies ter plaatse. Doordat ze netwerkwaarde aan deelnemers bieden, bijvoorbeeld in de vorm van korte zomercursussen inclusief verblijf, en volledige de gedefinieerde e-leadership lesresultaten leveren maken ze optimaal gebruik van de tijd van het lesgevend personeel. Individuele studie wordt gecombineerd met de praktijk, hetgeen aan maximum aan voortdurend, actief leiderschap gedurende programma mogelijk maakt. Media ontworpen voor MOOC verspreiding zijn geschikt bevonden voor sommige onderwijssegmenten.

Toekomstige richtingen Gehoopt mag worden dat in de toekomst een grote aantal onderwijsinstituten krachten zullen bundelen om een reeks cursussen gebaseerd op lesprogramma’s voor e-leadership op de markt zullen brengen terwijl ze lesformats blijven ontwikkelen en verbeteren. De toename in schaal kan bereikt worden door samenwerkende ontwikkeling en het delen van beproefde content tussen onderwijsinstellingen hetgeen de moeilijkheden op het gebied van middelen vergemakkelijkt, in het bijzonder voor universiteiten die technologische diepgang willen toevoegen aan hun programma’s. Naarmate de e-leadership van de Europese Commissie zich ontwikkelt dient de governance overgedragen te worden aan betrouwbare sleutelfiguren / stakeholders terwijl ervoor gezorgd wordt dat de governance processen zo eenvoudig mogelijk zijn. Een eerste stap was om de bestaand governance structuren opgezet door EuroCIO, gecreëerd voor haar eigen onderwijsprogramma voor leidinggevenden, over te hevelen. De dialoog met andere vooraanstaande Europese associaties en belangrijke stakeholders heeft plaats gevonden en bij toekomstige besluitnames op Europees niveau zal dit waarschijnlijk in lijn zijn met de verscheidenheid aan betrokken interesses. De belangrijkste boodschap is dat het ecosysteem voor e-leadership onderwijs de actieve samenwerking tussen meerdere stakeholders vereist om het doel van toegenomen capaciteiten, innovatie en waarde binnen Europa te behalen. 40

Het e-skills manifest


HOOFDSTUK 5 Het nieuwe innovatieve onderwijs Voorbereiden voor een digitale toekomst: e-skills in het onderwijs De competenties die via het Europese onderwijssysteem worden ontwikkeld weerspiegelen niet altijd de benodigde vaardigheden voor een wereld die steedsdigitaler wordt. Tegelijkertijd komt het veelvuldige gebruik door jonge mensen van ICT niet altijd overeen met de bereidheid het ook te studeren: Het percentage op alle vlakken voor het aantal aanmeldingen voor wiskunde, wetenschap en technologie en het aantal afgestudeerden in Europa, is het afgelopen decennium gezakt . Het resultaat is een “lekkende pijplijn” - een afnemende interesse in wetenschap, technologie, techniek en wiskunde (STEM) studies - dat begint in de hoogste klassen van het basisonderwijs, voortzet tot aan het hoger onderwijs en eindigt met een beperkte keuze qua rekrutering. Binnen deze context beoogt Europa een werkgelegenheidscijfer van 75% te realiseren voor mannen en vrouwen in de leeftijdscategorie tussen de 20 en 64 jaar oud in 2020. Het “New Skills for New Jobs” initiatief, gelanceerd in november 2010, beoogt te stimuleren dat beter geanticipeerd wordt op vaardigheden die benodigd zijn in de toekomst; een betere match tussen competenties en behoeftes van de arbeidsmarkt ontwikkelen en de kloof tussen de onderwijs- en werkwereld overbruggen. In theorie zouden de Europese onderwijssystemen nu al kinderen en jongeren moeten uitrusten met de digitale competenties en e-skills benodigd voor de arbeidsmarkt in 2020. Volgens een recent opgezette Digitale Competenties Indicator gebaseerd op het Digitale competentiekader ontwikkeld door de Europese Commissie heeft echter 23% van de Europese bevolking geen enkele digitale competentie (2012); variërend van 6% in Zweden tot 50% in Roemenië. Gelet op het feit dat om te functioneren in de digitale samenleving men meer nodig heeft dan enkel competenties op het laagste niveau, kan bijna de helft van de Europese bevolking (47%) gezien worden als onvoldoende digitaal vaardig (hebben weinig of geen digitale vaardigheden). Deze situatie is in potentie rampzalig voor de huidige generatie die zal ontdekken dat de overgrote meerderheid aan banen e-skills vereisen wanneer zij de arbeidsmarkt betreden.

Onderwijsbeleid Hoewel er een duidelijke kloof bestaat tussen de competenties die studenten aanleren en de verwachtingen van de arbeidsmarkt, worden basiscompetenties in ICT vanuit beleidsmatig opzicht sterk gestimuleerd in het hele onderwijssysteem. Over het algemeen wordt dit op verschillende niveaus binnen HOOFDSTUK 5 HET NIEUWE INNOVATIEVE ONDERWIJS

41


het onderwijs op holistische wijze benaderd: comptenties van leerkrachten en leerlingenties; e-safety voor iedereen; ICT voor mensen met achterstanden en campagnes om de effecten van de digitale kloven tegen te gaan. Dit beleid heeft ook betrekking op het bieden van infrastructuur, zodat scholen toegang hebben tot de relevante technologieÍn zoals interactieve schoolborden, in sommige gevallen netbooks, en meer traditionele computerlokalen (op een vaste plek of mobiel). Ook digitale inhoud is een prioriteit in de meeste Europese landen, van online communities of practice voor leerkrachten en studenten tot elektronische schoolboeken of digitale databanken voor hulpbronnen. De landenrapporten uit 2013 van European Schoolnet over de Europese lidstaten wees uit dat er veel relevant beleid en gebruiken opgesteld door nationale ministeries van Onderwijs is. Deze moedigen de ontwikkeling van basisvaardigheden in ICT en het erkennen van digitale geletterdheid aan als een fundamenteel component voor moderne concepten met betrekking tot geletterdheid. Het aanleren van digitale geletterdheid en vaardigheden wordt op nationaal niveau op verschillende manieren benaderd: van een apart ICT-curriculum, waarbij typisch wordt gefocust op gebruikersvaardigheden tot en met de integratie van ICT in elk afzonderlijk schoolvak. Sommige landen (bijv. Duitsland) en regio’s werken met certificering door derden om basisvaardigheden op het gebied van ICT te valideren, bijvoorbeeld via het Europese Computer Rijbewijs (ECDL). Voor het merendeel is de digitale kloof echter niet het hoofddoel, en de wijze waarop scholen daadwerkelijk overheidsbeleid van boven af implementeren verschilt. Dit verklaart voor een groot deel de kloof tussen beleidsdoelstellingen en de vaardigheidsniveaus van leerlingen. Terwijl het huidige beleid voortgezet dient te worden om ervoor te zorgen dat de ICT-methodes en instrumenten doordringen tot in de juiste geledingen van het onderwijssysteem, moet tegelijkertijd de focus op het mainstreamen van ICT-aanpakken verbeterd worden. Verder moet er meer aandacht worden besteed aan de problematiek van de digitale kloof om te waarborgen dat alle studenten ongeacht hun achtergrond de noodzakelijke basisvaardigheden op het gebied van ICT in voldoende mate verwerven. Een groot obstakel voor het opdoen van ICT-vaardigheden blijft de kwestie van leerkrachtcompetentie waar geen algemene Europese standaard voor is. Wereldwijde standaarden zijn niet noodzakelijkerwijs van toepassing binnen de Europese context dus zijn ministeries van Onderwijs de noodzaak voor het opzetten van hun eigen standaard, die verbonden zou moeten zijn met het Europese e-Competence Framework (e-CF), aan het onderzoeken. Initiatieven door meerdere stakeholders die leerkrachten in staat stellen te experimenteren met innovatieve lesmethodes ondersteund door technologie zijn fundamenteel en het Klaslokaal van de Toekomst Lab van Europan Schoolnet in Brussel is zo’n dergelijk voorbeeld: tot op heden hebben vijfentwintig technologische bedrijven samengewerkt met de ministeries van Schoolnet en impact gehad op meer dan 13.000 leerkrachten. 42

Het e-skills manifest


De lat hoger leggen Het EQF is, ondanks dat het bruikbaar is als beginpunt voor een basale digitale geletterdheid voor alle burgers, niet adequaat voor het voorbereiden van diegenen die een ingewikkeldere IT-training willen volgen of academische wegen binnen de computerwetenschap gaan bewandelen. Deze kwestie is een endemisch probleem in de Europese lidstaten en is goed verwoord door het Livingstone-Hope rapport gepubliceerd in 2011: “Het bedrijfsleven lijdt onder een onderwijssysteem dat haar behoeften niet begrijpt. Dit probleem wordt nog versterkt door curricula die zich binnen de ICT toespitsen op kantoorvaardigheden eerder dan op hogere, meer ingewikkelde computer- en programmeervaardigheden die onontbeerlijk zijn in hoogtechnologische sectoren zoals videogames of visual effects. Tegelijkertijd moeten jongeren en hun leerkrachten een beter inzicht krijgen in de loopbaanmogelijkheden in deze sectoren en de competenties die daarvoor vereist zijn. STEMrichtingen (wetenschap, technologie, techniek en wiskunde) vormen daarbij de sleutel tot succes.” Verderop in het rapport lezen we de aanbeveling dat informatica als vak even belangrijk zou moeten worden als andere exacte vakken zoals natuurkunde en wiskunde, en dat zij vanaf de leeftijd van elf jaar zou moeten worden onderwezen als onderdeel van het basiscurriculum van middelbare scholen. Als gevolg van deze oproep heeft de Britse regering besloten om traditionele ICT-lessen (gericht op het verwerven van digitale competenties) te vervangen door informatica, waarbij meer gefocust wordt op programmeertechnieken, webdesign en de ontwikkeling van applicaties voor mobiele apparaten.

Wiskunde en natuurkunde Een cruciale factor in een overstap van basale IT-competenties naar e-skills is een goede kennisbasis in wiskunde en natuurkunde. Goede wiskundige vaardigheden - vooral een diepgaand inzicht in algebra en algoritmen - zijn essentieel voor het ontwikkelen van andere programmeer- en computervaardigheden. Onderzoek van Microsoft Teaching and Learning wijst uit dat wiskunde gewoonlijk één van de schoolvakken is waar innovatieve leermethodes het minst worden toegepast. Verder zijn ook kennis en vaardigheden op het gebied van natuurkunde essentieel voor toepassingen op het vlak van netwerken en informatica. De relatief lage prestaties en interesse in deze vakken onder Europese studenten is zorgwekkend met het oog op het verwerven van hoogstaandere e-skills. Onderzoek van Eurydice hieromtrent benadrukt vooral dat er in vele Europese landen geen degelijk nationaal beleid bestaat om mensen die wat achterblijven op dit gebied, meer ondersteuning te bieden. Landen die in het Programme for Internationale Student Assessment (PISA) van de OESO beter scoren op het gebied van kennis van wiskunde en natuurwetenschappen, beschikken HOOFDSTUK 5 HET NIEUWE INNOVATIEVE ONDERWIJS

43


gewoonlijk over gedegen systemen die erover waken dat studenten die het moeilijker hebben met deze vakken de nodige ondersteuning krijgen om hun prestaties op te krikken. Verder wijst Eurydice op een specifieke rol van ICT bij wiskunde die vaak over het hoofd wordt gezien: “Het gebruik van ICT bij wiskunde is in de meeste landen een vereiste. Maar hoewel computers algemeen genomen wel beschikbaar zijn, worden ze zelden gebruikt tijdens de lessen wiskunde. Een gemiste kans om te tonen dat wiskunde relevant is voor een technologie die studenten dagelijks gebruiken.” Tot slot is er vooral bij meisjes weinig interesse in wiskunde en natuurkunde. De voorbeelden en modellen die in deze vakken worden gebruikt, spreken gewoonlijk veel meer de jongens aan dan hun vrouwelijke collega’s. Hierdoor zien meisjes er vaak van af om wiskunde en natuurkunde te kiezen in de hoogste klassen van het middelbare onderwijs, waardoor de weg naar informatica in het hoger onderwijs en een daarop volgende loopbaan in de IT-sector afgesloten wordt. Een belangrijk element bij dit probleem is, volgens Eurydice, dat er tijdens de opleiding tot leraar te weinig aandacht wordt besteed aan diversiteit: “Omgaan met diversiteit - d.w.z. lesgeven aan uiteenlopende groepen leerlingen, rekening houdend met verschillende interesses bij meisjes en jongens - en geslachtsgebonden stereotypes bij interactie met de studenten vermijden, is de competentie die in deze opleidingen de minste aandacht krijgt.” Al deze factoren wijzen erop dat de kwaliteit van het onderwijs in wiskunde en natuurkunde omhoog moet, door te werken met meer innovatieve benaderingen die gebaseerd zijn op moderne technologieën, en met veel meer aandacht voor gelijkheid tussen de geslachten.

Informatica als vak Het is veelzeggend dat er weinig recente pan-Europese gegevens bestaan over de rol van informatica als specifiek vak in het curriculum. Uit de landenrapporten van European Schoolnet blijkt duidelijk dat informatica - als het vak al deel uitmaakt van het curriculum - nagenoeg altijd optioneel is. Een zeldzame uitzondering op deze regel is Zwitserland, waar het in 2008 een verplicht vak werd. Een ander interessant geval is Oostenrijk, waar ICT voor de arbeidsmarkt expliciet wordt vermeld in de nationale doelstellingen, samen met “e-skills die verder reiken dan digitale basisvaardigheden en ook “praktische informatica” omvatten”. Informatica is al een afzonderlijk vak vanaf het lager middelbaar onderwijs. De competenties die worden verworven, worden gecertificeerd via kwalificaties door derden zoals ECDL of certificering vanuit het bedrijfsleven zoals Cisco, Microsoft, SAP, Novell en Oracle. Cyprus implementeert computerwetenschappen eveneens als een “verplichte introductie” in het eerste jaar van de bovenbouw van de middelbare school. In 44

Het e-skills manifest


de daarop volgende twee jaren van het hoger middelbaar onderwijs kunnen studenten ervoor kiezen om verdere modules te volgen in informatica, applicaties en netwerken (die laatste met ondersteuning van de Cisco Networking Academy). Op specifieke technische scholen bestaat er een facultatief driejarig programma computertechniek dat het domein van de informatica volledig bestrijkt. In een aantal andere landen bestaan er vergelijkbare opties in het middelbaar technisch onderwijs maar het aantal leerlingen, in het bijzonder vrouwelijke leerlingen, zijn bij deze optionele cursussen vaak laag. Weinig landen noemen het e-CF als een instrument om IT-competenties in kaart te brengen voor een algemene Europese standaard. Dit is zonde, aangezien het in kaart brengen middels e-CF een beter overzicht van de situatie door heel Europa zou bieden. Ondanks het relatieve gebrek aan uitgebreid beleid over informatica in Europese landen zijn er wel voorbeelden van benaderingen waarbij informatica en technologie op een lager niveau in het onderwijs worden geïntegreerd: • Het Massachussets Institute of Technology (MIT) ontwikkelde “Scratch”, een programmeertaal voor jonge kinderen. Diverse scholen in de hele EU gebruiken deze technologie vanaf de basisschool. Scratch gemeenschappen zijn bijzonder sterk in het Verenigd Koninkrijk en Portugal; • Het SURFnet/Kennisnet project, gefinancierd door het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, produceert innovatieve applicaties en diensten die onderwijsinstituten in staat stellen optimaal gebruik te maken van de potentie van ICT. Maar ICT is niet verplicht op Nederlandse scholen; • Innovative Teaching and Learning (ITL) onderzoek gesponsord door Microsoft’s Partners in Learning programma, kijkt naar de vereisten om jongeren voor te bereiden op de 21e eeuw. ITL onderzoek spitst zich toe op leermethodes die bewezen hebben een sterke band te hebben met de leerdoelstellingen voor de 21e eeuw. Uit de resultaten bleek dat de meeste leerlingen nog steeds hun traditionele rol van “informatieconsument” vervullen, eerder dan die van probleemoplosser, vernieuwer en producent. Hoewel het gebruik van ICT bij het onderwijs meer algemeen ingang begint te vinden, is het Het is ook de hoogste tijd ICT-gebruik door studenten om de geïsoleerde “best tijdens het leren vaak nog een uitzondering op deze scholen. practices” in te ruilen voor Het is ook de hoogste tijd om de geïsoleerde “best practices” in te ruilen voor een meer algemene benadering van het onderwijzen en leren van informatica.

een meer algemene benadering van het onderwijzen en leren van informatica.

HOOFDSTUK 5 HET NIEUWE INNOVATIEVE ONDERWIJS

45


De onderwijssystemen in de verschillende lidstaten van de EU moeten nagaan in welke mate informatica verder ontwikkeld en gestimuleerd moet worden, en moeten hogere, meer ingewikkelde ICT-vaardigheden opnemen in hun curricula. Men hoeft bovendien niet tot de middelbare school te wachten om informatica te introduceren - er bestaan eenvoudige methodes waarmee zelfs de jongste leerlingen ermee vertrouwd kunnen worden gemaakt.

Rolmodellen kunnen een negatieve invloed hebben Rolmodellen zoals leerkrachten, ouders, carrière-adviseurs en mediapersoonlijkheden beïnvloeden de carrièrekeuzes van jongeren. Vrouwelijke studenten in het bijzonder vertrouwenop de steun van oudere rolmodellen bij het maken van carrièrekeuzes. De onderstaande grafiek vergelijkt visies van vrouwelijke leerlingen, IT-werknemers bij Cisco en ouders en leerkrachten. Wat houden internet-netwerkbanen in 100 % 90 % 80 % 70 % 60 % 50 % 40 % 30 % 20 % 10 % 0%

software ontwikkelen

klanten ontmoeten

andere mensen helpen

de wereld verbeteren

Percentage internet-netwerkbanen die elk van deze activiteiten omvatten volgens Cisco Vrouwelijke studenten die denken dat de meeste internet-netwerkbanen elk van deze activiteiten omvatten Ouders/leerkrachten die denken dat de meeste internet-netwerkbanen elk van deze activiteiten omvatten

De percepties van ouders en leerkrachten over carrières in de ICT lijken bijzonder onrealistisch: Minder dan 35% van hen denkt dat IT-netwerkbanen een positieve invloed hebben op de wereld in bredere zin, en de overgrote meerderheid denkt dat IT-werknemers niet veel tijd besteden aan het ontmoeten van andere mensen, zoals bijvoorbeeld klanten. Dit onderzoek geeft aan dat het zeer waarschijnlijk is dat onrealistische informatie over carrières doorgegeven wordt aan jongeren. Het is essentieel om de percepties van ouders en leerkrachten over carrières in de ICT bij te stellen als het trechter-effect met betrekking tot jongeren die kiezen voor dit vakgebied tegen gegaan moet worden.

46

Het e-skills manifest


De kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt dichten Een andere grote uitdaging op het gebied van e-skills onderwijs is de kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Hervormingen in het basis- en middelbaar onderwijs worden vaak ingegeven door een maatschappelijke behoefte om jonge kinderen de nodige kennis bij te brengen om hun rol als ontwikkelde burgers in het leven zo goed mogelijk te kunnen vervullen. In veel landen staat men sceptisch tegenover de behoefte om het bedrijfsleven te betrekken bij de ontwikkeling van de vaardigheden die jongeren nodig hebben in de toekomst. Deze scepsis wordt ingegeven door bezorgdheid over het onderwijssysteem als meer dan enkel een toevoerkanaal voor de arbeidsmarkt. Ongetwijfeld moeten jongeren kennis opdoen voor hun eigen bestwil en vakken leren die hun levenskwaliteit en arbeidsmogelijkheden verbeteren. Maar de balans is te ver doorgeslagen in deze richting: jongeren lijden het meest onder de impact van de economische crisis. Landen die minder te lijden hebben gehad onder de crisis - zoals Nederland, Duitsland en Oostenrijk - leggen ook het meest de nadruk op de link tussen maatregelen die de inzetbaarheid van jongeren verhogen, zoals stages, en de betrokkenheid van de arbeidsmarkt bij de opleidingen. Dr. Anthony Mann van de Education and Employers Taskforce in het Verenigd Koninkrijk stelt vast dat “een OESO-analyse laat zien dat in landen met een onderwijssysteem dat onderricht in de klas koppelt aan het opdoen van beroepservaring op de werkvloer (zoals het Duitse stagesysteem), de werkloosheid bij jongeren algemeen genomen veel lager ligt.” Zijn rapport gaat verder met de bewering dat “Brits bewijs aantoont dat er een statistisch significant positief verband bestaat tussen het aantal contacten met werkgevers (zoals loopbaangesprekken of werkervaring) dat jongeren hebben op school (tussen de leeftijd van 14 jaar en 19 jaar) en het vertrouwen dat ze hebben (tussen de leeftijd van 19 jaar en 24 jaar) in de vooruitgang die ze boeken naar hun uiteindelijke carrièredoelstellingen.” De e-Skills for Jobs campagne uit 2014 van de Europese Commissie is een goed voorbeeld van samenwerking door meerdere stakeholders op dit gebied. Het brengt honderden stakeholders uit verschillende sectoren bijeen om gezamenlijk bewustzijn te creëren over carrières in de IT en biedt opleidings- en onderwijsmogelijkheden aan jongeren, werklozen en nieuwe vaardigheden aan werknemers. Deze gezamenlijke actie creëert een impact die meer is dan de som der delen en die gedurende een lange periode voortgezet zou moeten worden om het hoogst haalbare effect te behalen. Daarnaast is er inGenious, dat zich richt op wetenschap en technologie in ruimere zin en dat voor 50% wordt gefinancierd via het KP7 onderzoeksprogramma van de Europese Commissie en 50% door het bedrijfsleven, een gezamenlijk initiatief gelanceerd door European Schoolnet en de Europese rondetafel van HOOFDSTUK 5 HET NIEUWE INNOVATIEVE ONDERWIJS

47


Industriëlen die beogen de interesse van Europese jongeren voor carrières en onderwijs in de wetenschap en technologie te versterken. Alle acties ondernomen binnen inGenious moedigen samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven aan om het imago van STEM carrières onder jongeren te verbeteren en moedigen ook een bredere interesse in de mogelijkheden die STEM studies kunnen bieden aan.

Aanbevelingen De volgende kwesties worden gezien als prioriteit: • De digitale geletterdheid onder Europese leerkrachten verbeteren. Introduceer een accreditatie voor leerkrachten in overeenstemming met het e-CF om te garanderen dat leerlingen in de hele EU baat hebben bij investeringen in ICT-infrastructuur. • Bouw digitale competentie op vanaf de basis. Zorg ervoor dat e-skills aangemoedigd worden in het basis- en middelbaar onderwijs en focus op de hogere niveaus op hoogstaandere e-skills naast digitale geletterdheid. • Verbeter het onderwijs in wetenschap, in het bijzonder wiskunde en natuurkunde. Breid de focus op diversiteit uit; ondersteun leerlingen met problemen en implementeer meer innovatieve methodes. Moedig de betrokkenheid van werkgevers aan bij programma’s voor carrièrekeuzes die zich ook op essentiële rolmodellen, zoals ouders en leerkrachten, richten. • Breid het aantal partnerschappen tussen diverse stakeholders uit het bedrijfsleven en de onderwijswereld uit om zowel de problematiek rond loopbanen in informatica als de verwerving van de nodige vaardigheden daarvoor, aan te pakken. • Blijf ervoor zorgen dat e-skills en de ondersteunende maatregelen hoog op de beleidsagenda blijven staan, met het oog op lange termijn acties die tot de vereiste veranderingen in het onderwijssysteem kunnen leiden.

48

Het e-skills manifest


HOOFDSTUK 6 Het nieuwe digitale talent Talent aanboren en aanmoedigen Mensen met digitale competenties zijn er wereldwijd bijna altijd te weinig omdat de ICT op snel tempo evolueert en onderwijssystemen de neiging hebben langzamer te transformeren. Naarmate de alomtegenwoordigheid van ICT in onze dagelijkse levens toeneemt zullen deze tekorten dringender worden. Dit hoofdstuk bespreekt twee belangrijke kwesties die verband houden met deze situatie: • Bestaande werkkrachten die over de nodige vaardigheden beschikken, worden niet optimaal ingezet. Er is vraag naar managementstrategieën en -technieken die ervoor zorgen dat e-skills ten volle worden benut en op IT gebaseerde innovatie mogelijk gemaakt wordt. • Miljoenen Europeanen worden gemarginaliseerd met betrekking tot de digitale economie: vrouwen, senioren, gehandicapten en zij die digitaal/sociaal uitgesloten zijn. Hen helpen e-skills op te doen vergroot het aanbod van vakkundige werknemers. Trainingsprogramma’s voor de digitaal uitgeslotenen hebben bewezen succesvol te zijn maar uitgebreidere en wijder verspreide acties zijn nodig. Ondanks het populaire idee van de jonge “digital native” uit 2013 heeft nog steeds één op de vier jonge Europeanen weinig toegang tot technologie thuis en op school volgens onderzoek uitgevoerd door European Schoolnet en de Universiteit van Luik voor de Europese Commissie. Actie moet eveneens ondernomen worden om de competenties van de bevolking in brede zin, die ondanks dat ze “meetellen” niet genoeg zelfvertrouwen en bekwaamheid hebben om technologie in hun voordeel toe te passen in hun dagelijks leven en carrière, verbeteren.

Diversiteit bespreken Weinig diversiteit in werknemers blijft door heel Europa en de volledige ICTsector en het is bijzonder nijpend binnen het IT-gebaseerde MKB. Het imago van de geïsoleerde jonge, mannelijke werknemer die regels programmeercode schrijft in een slecht verlicht kantoor met geen mogelijkheden tot autonomie en creativiteit blijft hangen en wordt vaak aangewend door invloedrijke rolmodellen. Nochtans zijn de krachten verschillende teams goed gedocumenteerd en wordt de samenwerkende aard van het meeste ICT, in ieder geval binnen de sector, goed begrepen. Onderzoek uitgevoerd door European Schoolnet voor Cisco in 2009 toont aanzienlijke discrepanties aan tussen de wijze waarop werknemers hun baan in de ICT beschrijven en de wijze waarop rolmodellen - in het HOOFDSTUK 6 HET NIEUWE DIGITALE TALENT

49


bijzonder ouders en leerkrachten - deze afschilderen. Terwijl een gebrek aan positieve rolmodellen in de media en volkscultuur mensen ontmoedigt serieus carrières in de ICT te overwegen. Vrouwen zijn een bijzonder grote groep die beïnvloed wordt door deze kwestie aangezien carrières in de ICT gebracht en gezien worden als voorbehouden aan mannen.

“Het gebrek aan vrouwen in de vakgebieden wetenschap en onderzoek is al enige tijd een bekend feit... Als de helft van de 500 miljoen Europeanen niet inbegrepen wordt en er geen baat bij heeft, dan is sprake van een scheve balans op het gebied van sekse en leeftijd en een grootschalige sociale onrechtvaardigheid. Wij, als beleidsmakers, moeten alle mogelijke maatregelen nemen om dit aan te pakken.” Edit Herczog, voormalig Europees parlementslid. “Het gebrek aan vrouwen in de vakgebieden wetenschap en onderzoek is al enige tijd een bekend feit... Als de helft van de 500 miljoen Europeanen niet inbegrepen wordt en er geen baat bij heeft, dan is sprake van een scheve balans op het gebied van sekse en leeftijd en een grootschalige sociale onrechtvaardigheid. Wij, als beleidsmakers, moeten alle mogelijke maatregelen nemen om dit aan te pakken.” Edit Herczog, voormalig Europees parlementslid. Beleidsmakers en ICT stakeholders moeten de hoofden bijeen steken om deze uitdaging op het gebied van perceptie aan te gaan. Het belet potentieel nieuw talent, beperkt innovatie in de ontwikkeling en het gebruik van ICT en resulteert in een onbalans die de economie en samenleving in ruimere zin beïnvloed. Edit Herczog refereert aan de oudere gebruiker met gebruik van het concept van Mark Prensky over “digitale immigranten”; mensen die geboren zijn in een wereld geschikt voor het web. Als onderdeel van haar oproep tot het demystificeren van ICT doet ze de observatie dat: “Er duurzame ondersteunende programma’s en workshops zouden moeten zijn die hen helpen inzien dat het een instrument is dat bijdraagt tot het verzamelen en uitwisselen van informatie, een instrument dat overigens niet zo veel verschilt van radio of televisie. Deze (ICT-gebaseerde diensten) kunnen het gevoel kwetsbaar te zijn reduceren en het omzetten in een langdurige onafhankelijkheid.” Aangezien de Europese beroepsbevolking snel vergrijst, kunnen e-skills eveneens een uitstekende toevoeging vormen op het profiel van een ervaren arbeidskracht, waarbij het de relevantie van zijn overige vaardigheden in een 50

Het e-skills manifest


voortdurende veranderende arbeidsmarkt verhoogt. Andere uitgesloten groepen kunnen worden bereikt via niet-formele opleidingsmodellen. Op IT gerichte telecentra vormen in heel Europa een uitstekend platform om de digitale geletterdheid onder achtergestelde doelgroepen te stimuleren. Telecentra, normaliter gesitueerd in openbare bibliotheken, scholen en buurthuizen, vaak gerund door vrijwilligers- of gemeenschapsorganisaties, zijn gewoonlijk gratis, open en plaatselijk. Ze bieden toegang tot technologie, informeel leren en netwerkmogelijkheden die aantrekkelijk zijn voor de digitaal achtergestelden. Bezoekers beginnen vaak met het leren van de basale digitale vaardigheden die impact hebben op persoonlijke ontwikkeling, actief burgerschap en sociale inclusie en gaan daarna verder naar inzetbaarheid, een essentieel onderdeel van dit model. Het MIREIA onderzoek schatte dat er bijna 250.000 e-Inclusie organisaties zijn in de EU, een gemiddelde van een e-Inclusie organisatie voor elke 2.000 inwoners. Maar nationale initiatieven vereisen synchronisatie. De associatie zonder winstbejag Telecentre-Europe is opgezet met die gedachte in het achterhoofd. Telecentre-Europe vervult ook de rol van tussenpersoon bij het verspreiden van informatie tussen de verschillende landen, zodat Europa als één groot blok kan inspelen op de evoluerende IT-behoeften.

Het toepassen van e-skills beinvloedt succes 41% tot 56% van de ondernemingen uit alle sectoren geeft aan dat ze regelmatig IT-specialisten rekruteert en dat vele van deze posities “moeilijk ingevuld raken”. Dit wordt bevestigd door waarnemend onderzoek van de OESO en het Europese e-skills Forum. Het is daarom essentieel dat we ons bestaand e-skills talent goed gebruiken. ICT-werknemers kunnen duur zijn om in te zetten omdat zij vaak bijscholing vereisen vanwege het specifieke karakter van veel ICT-bedrijven. Verder onthullen indicatoren dat Europese bedrijven minder goed in staat zijn e-skills voor productiviteit aan te moedigen dan Amerikaanse organisaties. Op dezelfde manier lijken bedrijven uit de VS in Europa efficiënter te zijn bij het behalen van productiviteitsdoeleinden door ICT dan lokale bedrijven. Verschillen in organisatorische en managementgebruiken en capaciteiten kunnen dit mogelijk verklaren. Maar er is ook ongelijkwaardigheid tussen Europese bedrijven. Grote bedrijven zijn zich zeer bewust van de behoefte aan e-skills bij nieuwe employees, terwijl dit binnen MKB’s minder het geval is, ondanks sterk bewijs dat het MKB zeer veel baat zou kunnen hebben bij efficiënt gebruik van IT. Uit een wereldwijde studie van Vanson Bourne, blijkt dat computertechnologie volgens 60% van de MKB’s doorslaggevend is voor het feit of hun bedrijf succes heeft of maar net het hoofd boven water weet te houden. Ondertussen stijgt ook in de openbare sector de vraag naar e-skills, vanwege het toenemende gebruik van digitale mechanismes bijvoorbeeld in de e-overheid en e-gezondheidszorg.

HOOFDSTUK 6 HET NIEUWE DIGITALE TALENT

51


Competentietekorten kunnen op twee manieren aangepakt worden: in de eerste plaats via betere beroepsopleidingen (of door de beschikbare arbeidskrachten aan te vullen via immigratie, of via outsourcing) en in de tweede plaats via een beter gebruik van opgeleid of opleidbaar personeel. De huidige focus van Europa ligt op het uitbreiden van de talentenvijver maar er moet ook aandacht besteden aan het aanmoedigen van het bestaande talent.

Van de schoolbanken naar de arbeidsmarkt Technologische innovaties vormen de toekomst van arbeid dus dienen wereldwijde trends in technologie en innovatie weerspiegeld worden in het aanbod van het onderwijs. Leerkrachten hebben flexibele onderwijsoplossingen, evenals de benodigde infrastructuren op scholen, nodig om jongeren en levenslange leerlingen te engageren of opnieuw te engageren. Schooldirecteuren en leerkrachten in Europa wijzen naar een tekort aan computers op scholen als één van de grootste obstakels voor innovatief leren gebaseerd op ICT, en één op de twee leerkrachten zou meer training in ICT-lesmethodes willen volgens EU rapporten. De evolutie van cloud technologie illustreert dit punt goed. Volgens het IDC heeft de cloud industrie als geheel een groeitempo van meer dan 27% - maar 56% van de Europese bedrijven kan niet genoeg personeel vinden om cloud projecten te ondersteunen. Slechts een paar innovatieve scholen beginnen cloud-gebaseerde diensten te gebruiken in het onderwijs, en hoogstaandere e-cloud skills zijn nog steeds zeldzaam in universitaire studies buiten computerwetenschappen om. Diegenen die gezegend zijn met de juiste skills in cloud-technologieën zullen in staat zijn hun bedrijf te laten groeien. CIO’s moeten zich daarom in de voorhoede van cloud skills training bevinden. De evolutie van nieuwe arbeidsmogelijkheden in combinatie met cloud-technologieën en het daaraan gekoppelde stappenplan voor de ontwikkeling van benodigde vaardigheden, werd gedetailleerd beschreven in een Microsoft Learning rapport getiteld “Cloud computing: What IT professionals need to know”. De impact van technologie op organisatie en skills is een thema dat als een rode draad loopt door het rapport “Modelling the Cloud” van de London School of Economics loopt: Employment effects in two exemplary sectors in the UK, Germany, Italy & the US’. De studie toont aan dat cloud computing in heel wat sectoren tot duidelijke veranderingen in managementtechnieken zal leiden en dat managers een meer hybride zakelijk/technologisch profiel zullen moeten ontwikkelen om te slagen. IT-vaardigheden worden overal op de arbeidsmarkt belangrijker en dat heeft duidelijke implicaties voor het management. Met de jeugdwerkloosheid op recordhoogte in Europa zal het verwerven van 21e-eeuwse vaardigheden en accreditaties doorslaggevend zijn voor jongeren om te kunnen profiteren van baanmogelijkheden. De ICT-sector moet een belangrijke rol vervullen in het bouwen en ontwikkelen van capaciteiten 52

Het e-skills manifest


en moet met andere stakeholders samenwerken om ervoor te zorgen dat ITvaardigheden - gecombineerd met andere arbeidsrelevante vaardigheden zoals samenwerking en effectieve communicatie - een duidelijk perspectief bieden op mogelijkheden op de arbeidsmarkt.

De e-skills uitdaging voor Europa is ook een uitdaging voor management Bevindingen van de London School of Economics Centre for Economic Performance onthullen grote verschillen in managementpraktijken met betrekking tot het gebruik van IT, waarbij Europese bedrijven slechter presteren dan hun Amerikaanse evenknieën binnen exact dezelfde markten, met gebruik van dezelfde technologieën en terwijl ze rekruteren uit dezelfde vijver. Deze bevinding wordt ondersteund door onderzoek, eveneens door de London School of Economics, dat de managementpraktijken in zowel kleine als grote bedrijven in de aëronautische industrie verkende. Salarissen en andere prestatietoeslagen leken hoger te liggen in de Verenigde Staten voor e-skills gebruikers op zowel hoger als gemiddeld niveau en bij het soort taken dat deze werknemers routinematig uitvoeren lijken zij beter gebruik te maken van hun vaardigheden. De kwaliteit van het management beïnvloedt ook de innovatie. Of zoals een vermaarde groep analisten op het vlak van het economisch belang en management van IT het stelt: “Een betere dienstverlening of efficiëntie realiseren, betekent voor bedrijven veel meer dan gewoon computers of telecommunicatie-apparatuur inschakelen. In plaats daarvan gaat het vaak om een zeer langdurig en moeilijk proces van gezamenlijke uitvindingen. IT-verkopers bedenken technologieën; ze suggereren geen toepassingen maar maken deze enkel mogelijk. IT-gebruikers moeten helpen applicaties te bedenken. Net zoals alle uitvindingen, omvatten gezamenlijke uitvindingen proces- en productelementen. Aan de proceszijde van een gezamenlijke uitvinding vereist een doeltreffend gebruik van IT vaak veranderingen binnen de betrokken organisaties.” Deze observatie schijnt licht op een tot nog toe onderbelichte breuk in de Europese e-skills waardeketen. De e-skills uitdaging voor Europa is ook een uitdaging voor management – en steeds meer een uitdaging voor de volledige verscheidenheid aan zakelijke vaardigheden zoals financieel beheer, marketing en administratie, dat efficiënte e-skills vereist om in staat te zijn e-business instrumenten toe te passen om productiviteits- en zakelijke doelstellingen te realiseren. Onze focus zou daarom verlegd moeten worden van de IT-afdeling richting de managementopleidingen en beleidsmakers zouden er goed aan doen om hier over na te denken om het verkeerd toepassen van middelen te voorkomen.

HOOFDSTUK 6 HET NIEUWE DIGITALE TALENT

53


Talent trekt talent aan - een waarschuwing voor Europa Getalenteerde mensen hebben de neiging werk te zoeken in goed presterende organisaties. Onderzoek naar vergelijkende salarisniveaus toont aan dat mensen geschiktere vaardigheden op een hoger niveau opdoen als zij een redelijke kans hebben op het krijgen van een baan in een goed presterende organisatie. En omdat dergelijke organisaties vaardigheden beter kunnen toepassen zijn zij vaak in staat hogere salarissen en betere prikkels voor innovatief werk te bieden. Binnen een steeds wereldwijdere markt zal het Europese e-skills talent op zoek gaan naar ondernemingen die hun de beste kansen bieden. En het gevaar is reĂŤel dat deze kansen steeds vaker buiten de grenzen van Europa zullen liggen. Dus naarmate Europa zijn e-skills steeds meer begint te ontwikkelen, wordt het een goede exporteur van e-skills in plaats van een lokale bron van waardevolle innovatie; een ongelukkig resultaat. Maar wel realistisch.

Aanbevelingen Het Europees potentieel ligt in de competenties van de bevolking. Zonder een algemeen verspreide infrastructuur - in het bijzonder binnen onderwijs- en opleidingsinstituten - kan ICT slechts in beperkte mate worden gebruikt, en zonder de nodige vaardigheden zal de economische en sociale meerwaarde van dit gebruik beperkt blijven. Toegenomen toegang tot apparaten en het internet is essentieel, evenals beter opgeleide onderwijzers. Als het gebrek aan ICTvaardigheden wordt genegeerd, zal dit een groot struikelblok vormen voor het Europese concurrentievermogen in de mondiale economie. De Digitale Agenda voor Europa stelt wat dit betreft een aantal doelstellingen met betrekking tot digitale inclusie voor, zoals een verhoging van het regelmatige internetgebruik van 60% naar 75% tegen 2015 (en van 41% naar 60% voor mensen in achterstandsposities) en een halvering van de bevolking die nog nooit gebruik heeft gemaakt van het internet tegen 2015 (tot 15%). Een Actieplan voor Digitale Geletterdheid en Competentie is nodig om deze doelen te behalen. Een dergelijk plan zou specifieke trainingsacties op het gebied van digitale geletterdheid moeten bevatten voor groepen die risico lopen buitengesloten te worden, partnerschappen met meerdere stakeholders aanmoedigen en incentives creĂŤren voor initiatieven uit de private sector die training aan al het bestaande personeel bieden. Het zou eveneens op holistische wijze geĂŻntegreerd moeten worden in initiatieven in de onderwijsbranche. De volgende acties zijn van cruciaal belang om de uitdagingen op het gebied van productiviteit aan te pakken en de investeringen in technologisch talent te laten renderen:

54

Het e-skills manifest


• Er moet meer aandacht worden besteed aan technologiemanagement en een grondig inzicht in goede algemene managementpraktijken. Managers moeten een opleiding op hoger niveau krijgen die instructies omvat over hoe ze ICT-middelen het beste kunnen laten renderen, terwijl regeringen slecht beheerde bedrijven zouden moeten aanmoedigen om betere vaardigheden te ontwikkelen. • Werknemers met e-skills zouden aangemoedigd moeten worden om een actieve rol te spelen in de bedrijfsstrategie. Te vaak wordt competent personeel beperkt in hun activiteiten tot louter technische functies en krijgen ze niet de kans om hun vaardigheden te ontplooien op een ruimere, innovatieve manier die de productiviteit van de hele onderneming ten goede kan komen; • Er moet voor worden gezorgd dat mensen met e-skills kunnen genieten van arbeidsomstandigheden die evenredig zijn aan hun vaardigheden. Betaling en beloning, en in het bijzonder het ongunstige verschil tussen diegenen met vaardigheden en diegenen met anciënniteit maar minder vaardigheden, zijn ontmoedigend voor jonge werknemers. Terwijl bedrijven beweren onvoldoende aanbod te ervaren zijn er weinig aanwijzingen dat deze te grote vraag de lonen van werknemers met e-skills in Europa in het algemeen de hoogte in stuwt; • Wijzig de carrièrevooruitzichten voor individuen met e-skills. De ICT is diep verankerd in de meest succesvolle organisaties. Het gebeurt echter zelden dat personen met de nodige e-skills in Europese bedrijven de beste kansen krijgen op een aantrekkelijke bedrijfsloopbaan. • Overheden moeten waarborgen dat het gebruik van e-skills exemplarisch is; dat hun e-overheidsfuncties van topkwaliteit zijn en dat zij investeren in experimenten en best practice modellen; • Er moet voor worden gezorgd dat basisvaardigheden op alle arbeidsmarkten vergelijkbaar zijn, zodat werkgevers talent beter kunnen identificeren. Ook werknemers zullen beter begrijpen wat er van hen wordt verwacht als er gewerkt wordt met gecoördineerde kwalificaties en taakomschrijvingen. Productiegroei door middel van e-skills bestaat in twee basisvormen: door middel van flexibiliteit om nieuwe praktijken snel en goedkoop toe te passen en door innovatie. De Europese Commisisie en lidstaten zouden enthousiasme voor deze capaciteiten moeten bijbrengen in het onderwijs, overheidsdiensten en door middel van programma’s voor publiek bewustzijn. De feiten en hun implicaties zijn duidelijk. Beleidsmakers, het bedrijfsleven, academici, HR-specialisten en leiders van organisaties worden dringend aangespoord om deze oproep tot actie grondig ter harte te nemen.

HOOFDSTUK 6 HET NIEUWE DIGITALE TALENT

55


HOOFDSTUK 7 De grote coalitie voor digitale banen Krachten bundelen en samenwerken Europa ziet zich geconfronteerd met de paradoxale situatie dat op het moment 25 miljoen mensen werkloos zijn terwijl in bepaalde landen bedrijven moeite hebben vakkundige digitale technologie experts te vinden. In sommige landen is meer dan de helft van de jongeren die willen werken, werkloos. Tegelijkertijd zouden er in 2020 meer dan 900.000 open vacatures kunnen zijn in de informatie- en communicatietechnologie (ICT) als we geen actie ondernemen. Dit is onacceptabel. Als we lessen willen leren van deze statistieken, zullen we moeten verkennen hoe digitale technologieën de Europese samenleving, economie en arbeidsmarkten transformeert en wat dit betekent voor onze beroepsbevolking. De digitale economie biedt geweldige werkgelegenheid voor Europeanen maar alleen mits zij de juiste vaardigheden hebben. Een verschuiving waar wij getuige van zijn onder onze beroepsbevolking is de polarisatie van laag- en hoogopgeleide werknemers. Europeanen met lage kwalificaties hebben het meest last van de economische crisis; zij ervaren toenemende moeilijkheden in het vinden van een baan, hebben minder baanstabiliteit en worden weggeconcurreerd door werknemers met gemiddelde vaardigheden, zelfs in eenvoudige beroepen. Daarentegen zullen goed opgeleide werknemers zeer veel baat hebben bij de verschuivende arbeidsmarkt. Europa is niet bijzonder uniek in deze situatie; we zien deze trend overal ter wereld op dit moment, zoals in de Verenigde Staten of Canada maar ook in verschillende Aziatische landen. Anders dan de meeste delen van de economie creëert de ICT-industrie nieuwe banen. In 2012 zijn er meer dan 100.000 nieuwe banen in de ICT gecreëerd terwijl de werkgelegenheid over het algemeen daalde. Digitale competenties zijn zeer gewild in allerlei bedrijfstakken, niet alleen in de ICT-sector. Bedrijven in de financiële dienstverlening, energie, productie van voertuigen, detailhandel, fabriekswezen, creatieve diensten en nog meer zijn op zoek naar ICT-experts. Bijna elke bedrijfstak in de economie vertrouwt op digitale instrumenten en mensen die in staat zijn deze op efficiënte wijze te ontwerpen, te gebruiken en te onderhouden. Ze hebben allemaal experts nodig voor cloud computing, privacy en veiligheid, bedrijfsarchitectuur, ontwikkeling van mobiele applicaties, big data analyses of digitale marketing om maar wat te noemen. Veel van deze banen vallen onder de best betaalde in Europa.

56

Het e-skills manifest


Inzichten van de Grand Coalition for Digital Jobs Gezien deze situatie is het duidelijk dat we moeten investeren in meer ICTtraining, onze onderwijssystemen moeten vernieuwen en carrières in de digitale technologie moeten promoten, in het bijzonder onder vrouwen. Alleen met een vakkundige beroepsbevolking zal de digitale technologie een belangrijke rol blijven spelen bij het creëren van groei en rijkdom in Europa. Dit vereist oplossingen voor zowel de korte als de lange termijn. Dat is waarom de Europese Commissie in 2013 de Grote Coalitie voor Digitale Banen lanceerde (Coalitie) als een partnerschap tussen meerdere stakeholders om het gebrek aan digitale competenties in Europa en de ettelijke honderdduizenden open ICT-gerelateerde vacatures aan te pakken. De ervaring met dit initiatief hebben tot dusver een aantal bruikbare inzichten opgeleverd. Het eerste inzicht is dat het opbouwen van een beroepsbevolking geschikt voor het digitale tijdperk vereist dat alle stakeholders nauw samenwerken: bedrijven en overheden, scholen en universiteiten. We moeten het bewustzijn met betrekking tot de opwindend mogelijkheden die in de digitale technologie bestaan verbeteren binnen zowel kleinere als grotere organisaties. We moeten lesprogramma’s aanpassen en meer opleidingsmogelijkheden binnen bedrijven bieden. Dit is niet triviaal en vereist besluitvaardige actie, middelen en een visie die gedeeld wordt door alle stakeholders. Deze visie is opgezet rondom vijf brede doelen: (1) Alle Europeanen moeten een basistraining in ICT krijgen gedurende hun opleiding. We moeten meer uitgelijnde opleidingen en lesprogramma’s bieden op beroepsopleidingen en universiteiten zodat leerlingen de vaardigheden krijgen om te slagen op de arbeidsmarkt. Dit is inclusief codeervaardigheden. (2) Jongeren, in het bijzonder vrouwen, moeten ontdekken dat digitale technologie een aantrekkelijke carrièreoptie is en dat digitale competenties essentieel zijn voor hun professionele succes. We moeten het beeld van de ICT als een beroep voor computerfreaks ontkrachten. (3) Trainingspakketten moeten ontworpen worden in betere samenwerking met werkgevers, ICT-bedrijven en traditionele sectoren zodat de vaardigheden die mensen leren die vaardigheden zijn die bedrijven daadwerkelijk nodig hebben. (4) Wanneer mensen hun opleiding hebben voltooid, moeten ze vergelijkbare certificaten krijgen zodat werkgevers hun competenties erkennen, belonen en ontwikkelen. (5) Mensen moeten daar zijn waar de ICT-banen zich bevinden. Dit vereist een verhoogde mobiliteit binnen de EU of nieuwe aanpakken om het werk daar te krijgen waar de mensen zijn. HOOFDSTUK 7 DE GROTE COALITIE VOOR DIGITALE BANEN

57


Het tweede inzicht van de Coalitie voor Digitale Banen is dat alle medestanders niet alleen maar praten maar ook zelf actie ondernemen: Vijfenvijftig toezeggingen zijn ingediend, inclusief van grote ondernemingen, maar eveneens van kleinere bedrijven, onderwijsaanbieders en NGO’s. Deze medestanders hebben toegezegd training, stages en banen aan te bieden; of om evenementen en schoolbezoekjes te organiseren om jongeren te informeren over carrières in de ICT. We zullen CEO’s en politieke leiders ook vragen om substantiële steun te bieden aan de Coalitie en het lidmaatschap ook openstellen voor meer ICTbedrijven en bedrijven die ICT gebruiken. We willen een sterker gedeeld zeggenschap over de Coalitie door stakeholders creëren en verbindingen maken met mogelijkheden tot financiering middels de Jongerengarantie, het Europees Sociaal: Fonds en Erasmus+. Het derde inzicht is dat, aangezien de uitdagingen verschillen van land tot land, nationale en lokale initiatieven actie op Europees niveau moeten complementeren in de geest van het originele subsidiariteitsbeginsel. De EU zou alleen moeten handelen op gebieden waar het toegevoegde waarde op Europees vlak kan bieden. Nationale en lokale initiatieven kunnen de specifieke behoeften op nationaal, regionaal en lokaal niveau voor rekening nemen. Meer dan 10 nationale en lokale coalities zijn reeds gelanceerd en verschillende anderen zullen de komende maanden starten. De wereld gaat digitaal worden, net als de arbeidsmarkt. De digitale competenties zullen nog wel enige tijd hoog op de politieke agenda blijven staan. Vaardigheden zoals coderen zijn de nieuwe geletterdheid. Je zult digitale vaardigheden nodig hebben ongeacht of je nu een ingenieur of een ontwerper, een leerkracht, verpleger of webondernemer wilt worden. Wij allemaal, of we nu beleidsmakers, bedrijven, onderwijzers of individuen zijn, hebben een collectieve verantwoordelijkheid om er voor te zorgen dat de Europese beroepsbevolking de juiste digitale competenties heeft. De juiste competenties om in de voorhoede van de digitale technologie te blijven en om onze kinderen toegang te bieden tot de banen van de toekomst.

58

Het e-skills manifest


HOOFDSTUK 8 Visie voor de toekomst Verder gaan en onze inspanningen uitbreiden Ook in 2014 blijft Europa snakken naar productiviteitsgroei. De acute symptomen van de financiële crisis kunnen langzaam verdwenen zijn maar de onderliggende problemen zijn niet verholpen. Gestrengheid en bezuinigingen alleen kunnen de welvaart niet vlot trekken. Fundamentele, lange termijn uitdagingen zoals vergrijzende bevolkingen, ongelijke toegang tot gezondheidszorg, inefficiënt energiegebruik en grootschalige vervuiling hebben ICT nodig voor een doorbraak. Europa moet de juiste competenties koesteren om te kunnen groeien door middel van innovatie en ondernemersinitiatieven. “Vaardigheden en de ontwikkeling van arbeidspotentieel zijn de valuta van de economische toekomst van Europa”, zegt Jan Muehlfeit van Microsoft en medevoorzitter van de Europese e-skills-vereniging. En innovatie, zegt Peter Drucker, de vader van het moderne management, “is de daad van het toekennen van middelen met een nieuwe capaciteit om waarde te creëren.” ICT-innovatie heeft een aantal specifieke kenmerken die bepalend zijn voor de behoefte aan vaardigheden: • Snel evoluerend: Ondanks een afhankelijkheid ten opzichte van lange termijn ontwikkelingen zoals nieuwe standaarden voor mobiele netwerken of fundamenteel onderzoek naar opslagtechnologieën, heeft geen andere bedrijfstak vergelijkbaar korte innovatiecycli. Gerelateerde vaardigheden hebben een beperkte levensduur; • ICT-innovatie vindt zelden in isolatie plaats. Concepten zoals platformstrategieën zijn essentieel voor de sector. Daarom bepalen zowel technische ontwikkelingen en markt dynamieken de vereiste vaardigheden, inclusief die met betrekking tot strategie; • Sociaal: ICT veroorzaakt sociale fenomenen zoals massale samenwerking, sociale media en crowdsourcing. Het hervormt de sociale interactie en werkprocessen. Daardoor drijft de ICT de vereisten op het gebied van vaardigheden voort op sociaal, wettelijk en management vlak; • Echt mondiaal: Door locatie onbelangrijk te maken heeft de ICT één van de eerst echt mondiale en geglobaliseerde bedrijfstakken gecreëerd. Een aantal aspecten zijn lokaal - in het bijzonder diegenen op het snijpunt van samenleving, gebruikers en organisaties - anderen zijn nog specifieker. Bijvoorbeeld: de diensten van Google aan meer dan 100 landen worden geleverd vanuit slechts 12 grootschalige datacentra die gevestigd zijn over de hele wereld. HOOFDSTUK 8 VISIE VOOR DE TOEKOMST

59


• Zakelijk: ICT-innovatie wordt steeds meer aangedreven door open innovatie en processen zoals spin-outs en externe ventures. Groei door fusies en overnames is ook schering en inslag in de sector. Mondiale spelers zoals Facebook of Google waren amper een decennium geleden nog start-ups. • Transformerend en ontwrichtend: ICT leidt tot golven van innovatie, niet alleen met nieuwe producten en diensten, maar ook door een nieuw zenuwcentrum in de onderneming te creëren om processen en organisatiemodellen te veranderen. Door de grondslag te leggen voor volledig nieuwe ondernemingsmodellen heeft ICT het potentieel om sectoren zowel te ontwrichten als opnieuw uit te vinden. Uitgaande van deze belangrijke factoren is een beperkte, louter op technologie gerichte visie op e-skills niet geschikt. Mensen met geïntegreerde competenties moeten de ICT ondersteunen. Onderwijs ligt ten grondslag aan de oplossing. We moeten e-skills en ICT-gedreven onderwijs dieper en holistischer integreren in onze onderwijssystemen en een leven lang leren, inclusief managementen ondernemersvaardigheden en competenties. Zoals Michael Gorriz CIO van Daimler reeds heeft opgemerkt: “De mogelijkheid om de juiste e-skills te verwerven en verder te ontwikkelen voor ICT-deskundigen, en ook voor uitvoerders van gestructureerde taken, zou het normale patroon in onze samenleving moeten worden. Dit is niet alleen noodzakelijk in grotere ondernemingen; het is ook nodig om Europa stap voor stap uit te bouwen en te ontwikkelen tot een innovatiemaatschappij of tot wat soms een ‘kennismaatschappij’ wordt genoemd.”

Wees gewaarschuwd Europa loopt gevaar. Het toevoerkanaal dat het toekomstige Europese talent in de ICT genereert - de belangrijkste sector en bedrijfstak van de 21e eeuw - is kapot. In de eerste plaats blijft de mogelijkheid om ICT op veel grotere schaal en binnen het programma van het basis- en middelbaar onderwijs te gebruiken, grotendeels onaangeboord. Het is in deze ontwikkelingsfase dat de motivatie voor toekomstige studies wordt ontwikkeld en initiële competenties worden verworven. ICT zou leerkrachten veel mogelijkheden kunnen bieden om vernieuwende onderwijsmodellen te ontwikkelen, meer in het bijzonder door de onderwijsomgeving dichter bij de problemen van de echte wereld te brengen. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van open live data over milieu- of verkeersinformatie in een aardrijkskundeles, het raadplegen van historische documenten in een geschiedenisles of het uitvoeren van data-analyses op basis van grootschalige realistische data in een wiskundeles. ICT-studies sluiten op dit moment de bovenvermelde cruciale e-skills uit, zoals competenties die te maken hebben met de sociale dimensie van ICT, met 60

Het e-skills manifest


ondernemerschap en innovatie, alsook algemene ondernemingsvaardigheden. Deze vaardigheden worden over het algemeen verworven na het afstuderen, in het beroepsleven. Sommige universiteiten erkennen echter deze uitdaging. De universiteit van Warwick, bijvoorbeeld, biedt studenten de kans om een kort “Key Skills”-programma te volgen. Dit tekort aan e-skills in het Europese basis-, middelbaar en hoger onderwijs heeft een arbeidsmarktomgeving voor de ICT gecreëerd waar traditionele academische diploma’s van beperkt belang zijn voor de kans op werkgelegenheid. In de praktijk hebben veel ICT-deskundigen een academische graad behaald in een ander domein dan in de informatica. Ze tonen hun ICT-vaardigheden aan met werkprestaties, hun loopbaan of gewoonweg beweringen, zonder formele mogelijkheden om deze te beoordelen en na te trekken.

Nu is het tijd om het waar te maken In dit manifest stellen leiders in hun vakgebied een aantal concrete acties voor om de toevoer van ICT-deskundigen aan te pakken, wat op zijn beurt zal helpen om zowel een gezonde ICT-sector als een breder arbeidspotentieel met e-skills te verjongen en te verduurzamen.

Beginnen in het basis- en middelbaar onderwijs Het verwerven van e-skills op jonge leeftijd, vanaf de basisschool tot het begin van de academische carrière van de student cultiveert een innovatieve manier van denken die waardevol zal blijken te zijn wanneer men toetreed tot de beroepsbevolking. Bedrijfsinitiatieven op scholen en universiteiten voor leraren en studenten zoals de Imagine Cup van Microsoft, het World Ahead Program van Intel of de Science Fair van Google benadrukken de steun van de ICT-sector evenals de belangstelling van leerlingen en studenten. Sinds het begin hebben 1,75 miljoen leerlingen uit meer dan 90 landen meegedaan aan de Imagine Cup. Een cruciaal element in dergelijke initiatieven is het gebruik van creativiteit en ondernemingszin door de studenten en de confrontatie met problemen die ze kunnen oplossen met de hulp van ICT. Een verdere stap in de evolutie zou de integratie van dergelijke leerelementen in de curricula zijn om organisatorische innovatie in de onderwijsinstellingen (bijv. het verkennen van nieuwe leerruimtes en thema’s) te ondersteunen en innovatie in het onderwijs echt te stimuleren met de hulp van ICT.

De aantrekkelijkheid van ICT-loopbanen vergroten Wezenlijk voor en voortbordurend op de actie om het onderwijs te transformeren is de aantrekkelijkheid van ICT als beroep. De ruime waaier aan kansen en doorgroeimogelijkheden binnen het ICT-domein moeten duidelijker in kaart HOOFDSTUK 8 VISIE VOOR DE TOEKOMST

61


worden gebracht zodat de Europese burgers de bereidheid voelen om e-skills in hun carrières in te bouwen. Het European e-Skills Career Portal vergemakkelijkt bijvoorbeeld het afstemmen van de juiste vaardigheden op de juiste jobs naast het ontkrachten van een aantal stigma’s rond ICT-carrières. In dezelfde geest moet er een stapsgewijze verandering komen met betrekking tot de perceptie van IT en e-skills bij jongeren, vrouwen en oudere arbeidskrachten. Één specifieke methode zou kunnen bestaan uit het inzetten en verbeteren van het profiel van digitale ambassadeurs in Europa als actieve rolmodellen in de ICT-sector, alsook die van daaraan verbonden gemeenschappen, zoals CIO’s, digitale ondernemers en toonaangevende wetenschappers. Indien de bestaande stereotypes rond ICT’ers niet bijgesteld worden, zullen ze de groei van de ICT-dienstensector hinderen en ondernemingsinnovatie in nagenoeg alle organisaties belemmeren. Elke stap vooruit moet rekening houden met de actieve rol die vrouwen in de ICT kunnen spelen. Een goed voorbeeld hiervan is de Code of Best Practices of Women in ICT, een initiatief van Neelie Kroes, vicevoorzitter van de Europese Commissie. De Code verschaft een eerste reeks praktische initiatieven om de ervaring van vrouwen in ICT-carrières te versterken. Veel academische partners en partners uit de ICT-sector hebben zich hierachter geschaard.

De samenwerking tussen universiteiten en de ICT-sector vergroten en verbreden In de snel evoluerende ICT-wereld, die grotendeels wordt bepaald door de ondernemings- en marktactiviteit, moet de academische wereld een nauwe band met het bedrijfsleven behouden. Bedrijfsprogramma’s waarbij universiteiten betrokken zijn, zoals het Academic Initiative van IBM of de Academic Alliance van Microsoft, zijn in dit opzicht belangrijke instrumenten. Een eerste element is het kosteloos of tegen een verlaagde prijs verstrekken van producten en diensten aan de academische wereld. Nieuwe ontwikkelingen zijn, onder meer, het verschaffen van datacenter capaciteiten op industriële schaal en grote data-analyseomgevingen, zoals in het gezamenlijke Cloud Computing University Initiative van IBM en Google. Verder is de ICT-sector betrokken bij onderzoekscentra op campussen, personeelsuitwisseling en nieuwe samenwerkingsvormen. Een voorbeeld hiervan is de Finse Aalto-universiteit die samenwerkt met de Nokia Corporation en andere industriële partners, en gezamenlijke Design & Service Factories aanbiedt om de ondernemingszin en het engagement van studenten in innovatieprojecten te steunen. De ICT-sector geeft de academische wereld ook advies over de manier waarop ze informatica en de daaraan verbonden curricula kunnen verbeteren en 62

Het e-skills manifest


uitbreiden. Een voorbeeld hiervan is het Service Science initiative van IBM, dat curricula voor ICT-innovatie of complexe dienstensystemen zoals gezondheidszorg of energie promoot. Er is ruimte voor verbeterde samenwerking tussen trainingsinstellingen voor de ICT, het bedrijfsleven en de academische wereld. Dit met het oog op de eerder vermelde certificering die ter aanvulling van de academische graad zou kunnen worden aangeboden. Vaardigheden die gecertificeerd worden zijn meestal gestoeld op exacte marktvereisten, bijvoorbeeld, ervaring in methodes voor software-ontwikkeling en producttraining of specifieke programmeertalen. Certificering kan een ruimere academische opleiding aanvullen met specifieke elementen die een werkgever in staat stellen om de maturiteit van een ICTdeskundige voor een specifieke ICT-taak, technologie of tool te beoordelen. Certificering, zoals hier beschreven, biedt ook een antwoord op problemen inzake kwaliteitsmanagement en de snel wijzigende ICT-markt, waarin specifieke kwalificaties een beperkte levensduur hebben.

De Europese normen voor certificering promoten Het optimaliseren van het profiel van ICT-deskundigen voegt een nieuwe stimulans en dynamiek toe aan de verwerving van geavanceerde ICT-competenties. Wanneer men de investering voor het aanleren van vaardigheden in een specifieke sector beschouwt, is erkenning een zeer belangrijk criterium, want het bevordert de mobiliteit van professionals en legt de basis voor de ontwikkeling van aantrekkelijke loopbaanstructuren. De ontwikkeling van het e-Competence Framework (e-CF) verschaft op een unieke manier een gezamenlijke Europese referentie voor alle stakeholders inzake de competenties van ICT-deskundigen in de verschillende lidstaten en alle sectoren van de industrie. Het raamwerk heeft het potentieel om een belangrijke Europese troef te worden. Het ambitieuze werk achter de lancering door INSEAD van de European e-Competence Curriculum Guidelines, afgestemd op het e-CF, erkent ICT-deskundigen met een gestandaardiseerd curriculum. Dit versterkt de rol van de Europese universiteiten in het leveren van ICT-deskundigen en e-competente managers aan Europa. Een stap in de juiste richting.

Partnerschappen voor innovatie in het Europese ICT-onderwijs en de ontwikkeling van e-skills De overheid, het bedrijfsleven en de academische wereld zouden nauw moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat Europa de vereiste geavanceerde e-skills heeft in opkomende domeinen zoals cloud computing, Green IT, cyberveiligheid, interoperabiliteit en e-gezondheid. Vaardigheden voor succes in de HOOFDSTUK 8 VISIE VOOR DE TOEKOMST

63


ICT-sector zullen moeten evolueren en moeten worden afgestemd op nieuwe groeirichtingen. De impact van e-skills op sectoren zoals de gezondheidszorg zal veranderen en de manier waarop wij sommige van de grootste maatschappelijke uitdagingen aanpakken, verbeteren. Europese organisaties die bezig zijn met ICT-onderwijs en e-skills zijn onder andere: Het European Institute of Technologie and Innovation (EIT) – ICT Labs; De European e-Skills Association (EeSA); De European Learning Industry Group (ELIG); De European Foundation for Management Development (EFMD); European Schoolnet (EUN); DIGITALEUROPE etc. Elk van hen draagt bij aan de doelen in ruime zin die uiteengezet zijn in dit manifest en die ruimer gezien de e-skills strategie van de Europese Commissie van de fundamenten voortstuwen. Europa en de lidstaten zijn klaar voor de volgende stappen en moeten nu handelen volgens de hier geschetste aanbevelingen. Er wordt van alle stakeholders een grootschalige en gezamenlijke investering gevraagd om ervoor te zorgen dat Europa ten volle kan profiteren van een beter concurrentievermogen, een sterkere groei en meer en betere banen. De uitdagingen kunnen als volgt samengevat worden: • De vereiste geïntegreerde e-skills creëren voor de ICT-beroepen van de toekomst; • De rol van ICT en het leren met behulp van ICT versterken in het basis- en middelbaar onderwijs om de belangstelling en motivatie voor ICT-loopbanen te vergroten; • De academische curricula in informatica en aanverwante studierichtingen verbreden en vernieuwen om de ICT-uitdagingen van de toekomst aan te pakken; dit impliceert over de overheersende technische focus in de ICTstudierichting heen stappen; • Nieuwe samenwerkingsmodellen creëren tussen het bedrijfsleven en de academische wereld, in het bijzonder om de betrokkenheid van studenten bij ICT-gebaseerde innovatie te bevorderen en ondernemend leren te ondersteunen; • Academische diploma’s aanvullen met niet-formele bedrijfscertificaten volgens standaarden die overal erkend zijn in Europa en volgens certificeringschema’s.

64

Het e-skills manifest


BIOGRAFIEËN VAN DE VOORNAAMSTE BIJDRAGERS Gilles Babinet Digital Champion van Frankrijk Gilles Babinet, in de rol van Digital Champion van Frankrijk, spant zich in voor innovatie door middel van onderwijs. Hij is de voorzitter van CaptainDashen de voormalig voorzitter van de Conseil National du Numerique. Professor Martin Curley Vicevoorzitter en directeur, Intel Labs Europe, Intel Corporation Als senior principal engineer en vicevoorzitter van Intel Labs deelt Martin de verantwoordelijkheid voor 4000 onderzoekers en ontwikkelaars in Europa. Zijn carrière strekt zich uit van functies in internationaal IT-management en automatisering tot onderzoeksposities bij Intel, General Electric en Philips. Martin is de mede-oprichter van het Innovation Value Institute in Ierland en is op dit moment medevoorzitter van de EU Open Innovation Strategy and Policy Group. Hij vervult ook een adviesrol op Europees niveau over maatregelen met betrekking tot ICT en innovatie. Dr. Michael Gorriz CIO en directeur IT-management, Daimler AG Michael is sinds 2008 CIO bij Daimler na een lange en afwisselende ICTcarrière bij het bedrijf en in de ruimtevaartindustrie. Hij is verantwoordelijk voor het uitzetten van de strategie voor en het plannen en ontwikkelen van alle IT-systemen evenals het functioneren van alle datacenters en communicatienetwerken. Functies in het verleden waren onder andere vicevoorzitter IT-leadership voor verschillende bedrijfsdivisies bij Daimler en wereldwijde systemen. In 2009 riepen de Duitse tijdschriften CIO en Computerwoche Dr. Michael Gorriz uit tot “CIO van het Jaar” voor grote ondernemingen.

BIOGRAFIEËN VAN DE VOORNAAMSTE BIJDRAGERS

65


Peter Hagedoorn Secretaris-generaal, EuroCIO Peter is sinds 2011 secretaris-generaal van de Europese CIO Associatie (voorheen EuroCIO). Hij richtte in 2004 het Nederlandse CIO Platform op. De meer dan 20 jaar ervaring met de ICT-sector die Peter heeft is inclusief posities als CIO en vicevoorzitter bij Hagemeyer en OcéNV, Nederlandse multinationals, evenals adviesrollen voor de publieke en private sector op Europees niveau. Birgit Hanny Vice Managing Director, ASIIN Birgit vervult rollen als senior manager en consultant voor het accrediteringsbureau ASIIN. Ze is betrokken bij de ontwikkeling en verbetering van criteria en procedurele beginselen voor externe kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs en helpt mee aan consultancy en beoordelingsdiensten voor organisaties betrokken bij het onderwijs en onderzoek. Hiervoor was Birgit senior consultant voor KPMG (BearingPoint), zowel voor de financiele als de publieke sector. Dr Lex Hendriks Business Knowledge Consultant, EXIN Met meer dan 25 jaar ervaring in IT, IT-dienstverlening en training en certificeringheeft Lex bijgedragen aan het ITIL certificeringsprogramma en was hij één van de bedenkers van het IT Service Management programma bij EXIN. Lex is eveneens betrokken geweest bij verschillende projecten op het gebied van e-competenties, inclusief het e-Skills Quality Label project van de Europese Commissie op basis van empirische waarnemingen. Lex heeft verschillende papers over computergestuurd onderzoek in wiskundige logica en design theory gepubliceerd. Edit Herczog Voormalig Europees parlementslid (EP) en European Internet Foundation Governor Edit heeft het afgelopen decennium in het Europees Parlement gezeten als vooraanstaand parlementslid op het gebied van concurrentie en welvaart. In het Economisch en Sociaal comité vocht zij voor de beste toepassing van Europese troeven. Het opbouwen van personeelscapaciteit, onze talentenvijver optimaal benutten en de digitale transitie zijn haar topprioriteiten. Als een e-Skills gezant en als directeur van de Europese Internetstichting promoot zij de noodzaak om zowel jongeren als ouderen te ondersteunen de digitale mogelijkheden optimaal te benutten. Edit heeft in de private sector gewerkt op het gebied van gespecialiseerde chemicaliën.

66

Het e-skills manifest


John Higgins CBE, Directeur-generaal DIGITALEUROPE De lange carrière van John begon met systeemanalyse, gevolgd door consultancy posities bij Ernst & Young voordat hij zich aansloot bij het in Californië gevestigdedt.com, Rocket Networks. John werd in 2011 aangesteld als directeur-generaal DIGITALEUROPE nadat hij in het Verenigd Koninkrijk vergelijkbare functies had vervuld. Hij is lid van het bestuurslichaam van de universiteit van Warwick en heeft comités voorgezeten voor de Confederation of British Industry en World IT Services Association. John is lid van de Royal Society of Arts en de Britse Koningin benoemde hem in 2005 tot Commander of the British Empire (CBE) voor zijn diensten aan de Britse IT-sector. Tobias Hüsing Senior Research Consultant, empirica Het werk van Tobias beslaat onderzoek naar en advies over beleid voor e-leadership en e-skills en de arbeidsmarkt, evenals beleid op het gebied van onderzoek, innovatie en kennisoverdracht. Hij coördineert op dit moment het onderzoek naar “e-leiderschapsvaardigheden voor het MKB” voor de Europese Commissie. Tobias leid het team dat de toevoer van en vraag naar e-skills voorspelt bij hun inzichten op grond van empirische waarnemingen, analyse van het bedrijfsleven en de arbeidsmarkt en het toevoersysteem voor onderwijs en training voor e-skills en e-leadership. Dr. Bruno Lanvin Executive Director, INSEAD eLab Als Executive Director van het eLab van INSEAD speelt Bruno hoofdrollen bij het werk van INSEAD op het gebied van innovatie (Innovation Readiness Model; Global Innovation Index). Hij heeft eveneens al langere tijd betrokken bij het World Economic Forum door zijn werk in het ontwikkelen van de Networked Readiness Index en het Global Information Technology Report. De carrière van Bruno omvat posities als senior executive bij de Wereldbank en bij de Verenigde Naties waar hij raadsvoorzitter van het directoraat-generaal was; strategisch directeur voorzitter Concurrentiepositie MKB.

BIOGRAFIEËN VAN DE VOORNAAMSTE BIJDRAGERS

67


Simon Robinson Directeur, empirica Simon staat aan het hoofd van de consultancy en onderzoeksteams bij empirische waarnemingen, gericht op innovatie; governance van onderzoek; kennisoverdracht; gezondheids- en sociale zorginnovatie en evaluatie van publieke interventies, inclusief grote Europese initiatieven om energie te besparen. Op het gebied van e-skills heeft hij de aanpak aangenomen door “European Guidelines and Quality Labels for e-Leadership Curricula” voor DG Enterprise and Industry geïnitieerd en coördineert hij nu werk aan Europese richtlijnen en kwaliteitslabels voor nieuwe curricula. Professor Sharm Manwani Executive Professor in IT Leadership, Henley Business School, universiteit van Reading Sharm onderwijst en onderzoekt zakelijke en IT-integratiestrategieën, architectuur- en veranderingsprogramma’s. Hij creëerde en leidt de vermaarde Masters in Enterprise Information Management van Deutsche Telekom. Sharm heeft Europese CIO-functies bij Diageo en Electrolux vervuld. Hij is een jurylid voor de belangrijkste IT bedrijfsonderscheidingen en heeft op veel academische en professionele conferenties presentaties gehouden. Zijn boek over IT Enabled Business Change: Successful Management, ondersteunt certificering voor BCS. Dr. Clare Thornley Research Fellow, Innovation Value Institute (IVI) De onderzoeksinteresses van Clare zijn onder andere: information retrieval; nieuwe manieren om de impact van onderzoek te meten om de invloed daarvan op beleid en praktijk mee te nemen; informatie management voor verbeterde prestaties; informatie-ethiek en de filosofie van informatie. Ze is sinds september 2013 een research fellow bij IVI en was een teamlid van het “e-Skills: De internationale dimensie van het ICT-vak” project. Clare heeft eveneens veel ervaring met lesgeven en trainen en heeft informatie retrieval en onderzoeksbeleid onderwezen op universiteiten in het Verenigd Koninkrijk en Ierland. Clare werd in haar bijdrage aan het manifest ondersteund door IVI research fellows Dr. Marian Carcary en Dr. Eileen Doherty.

68

Het e-skills manifest


Freddy Van den Wyngaert CIO Agfa-Gevaert Group Freddy heeft meer dan 30 jaar ervaring met werken in de IT in zowel Europa als de Verenigde Staten. Hij is Vice President en Chief Information Officer voor de Global Shared Services van “Agfa ICS” (Information and Communication Services) en vervult ook de rol van bestuursvoorzitter van de Europese CIO Associatie (EuroCIO). Voordat hij toetrad tot AgfaGevaert heeft Freddy een verscheidenheid aan managementposities bekleed in de IT en bedrijfsvoering voor ExxonMobil Chemical. Freddy is een lid van de raad van bestuur van ADM, een zakelijk/IT-netwerk in België en voorzitter van de raad van bestuur van het CIOforum voor het Belgische bedrijfsleven. Dr Desirée van Welsum Senior ICT Policy Consultant, Wereldbank Desirée van Welsum is een senior econoom en beleidsadviseur gespecialiseerd in de economische effecten van informatie- en communicatietechnologieën bij de Wereldbank. Zij heeft meer dan 10 jaar ervaring in toegepast economisch onderzoeks- en beleidsanalyses over private en publieke sectoren in de economie en heeft eerder gewerkt bij de OESO, de VN (UNCTAD en ITU), The Conference Board en in het Verenigd Koninkrijk bij het National Institute of Economic and Social Research (NIESR). Ze heeft ook als consultant gewerkt voor de RAND Corporation, INSEAD en de Europese Commissie. Ze heeft veel gepubliceerd op het gebied van de effecten van IT, inclusief over groei en productiviteit, innovatie, werkgelegenheid en skills, handel in diensten en offshoring en outsourcing.

BIBLIOGRAFIE EN REFERENTIES

69


REVIEWERS Emma Bluck, Directeur, Gold Spark Consulting and Consultant, European Schoolnet Patrice Chazerand, Director Digital Economy and Trade Groups, DIGITALEUROPE Alexa Joyce, Director of Policy, Teaching and Learning, Microsoft Marianne Kolding, Vice President van de European Services Research Group van IDC Jonathan Murray, Directeur, DIGITALEUROPE Andrea Parola, Algemeen Directeur, European e-Skills Association Christel Vacelet, Communications Manager, European Schoolnet

70

Het e-skills manifest


BIBLIOGRAFIE EN REFERENTIES Ala-Mutka, K., Punie, Y., & Redecker, C. (2008). “Digital Competence for Lifelong Learning”. Beleidsbrief Europese Commissie JRC Technical Notes ( JRC48708). Andersson, T., Curley, M., & Formica, P. (2010). “Knowledge driven entrepreneurship. The key to social and economic transformation”. Springer. ACS (2014). Australian Computer Society Code of Professional Conduct Case Studies Agresti, W. (2008). “An IT body of knowledge: The key to an emerging profession”, IEEE IT Professional, nov.-dec. 2008, pp18-22. Avolio, B.J., Kahai, S. en Dodge, G.E. 2001. “e-Leadership: Implications for Theory, Research, and Practice”. Leadership Quarterly, 11(4): 615-668. Bilbao, B., Dutta S. en Lanvin, B. (2014) - “The Rewards and Challenges of Big Data”, Global Information Technologie Report, Cornell-INSEAD-World Economic Forum. Bresnahan, T., Brynjolfsson, E., en Hitt, L. (2002) “Information Technology, Workplace Organization, and the Demand for Skilled Labor: Firm-Level Evidence”. Quarterly Journal of Economics, Vol. 117 pp. 339-376 Carcary, M., Sherry, M., McLaughlin, S. en O’Brien, C. (2012). “Career development for ICT professionals: driving transparency in educational attainment”. Cattaneo, G., Husing, T., Kolding, Korte, W.B., & M., Lifonti, R. (2009). “Monitoring e-Skills demand and supply in Europe. Current situation, scenarios, and future development forecasts until 2015”. Cedefop. “Skill supply and demand in Europe. Medium Term forecast up to 2020”. CEN (2008). CWA 15893-1:2008. Europees e-Competence Framework - Deel 1: Het Framework. CEN ICT Skills Workshop.

BIBLIOGRAFIE EN REFERENTIES

71


CEN (2012). CWA 16458. Europese Functieprofielen voor de ICT CEN ICT Skills Workshop. Clayton, T. en Welsum, D. (2014), ‘Closing the Digital Entrepreneurship Gap in Europe: Enabling Businesses to Spur Growth’, The Conference Board, Executive Action Report 425, 2014. Deense bedrijfsautoriteit en de Europese Commissie (2012). European High Level Conference: “A Single Digital Market by 2015 – A driver for economic growth and jobs”. Denning, P.J. en Frailey, D.J. (2011). “The profession of IT. Who are we now?” Communications of the ACM. 54(6), 2011, p.25-27. Devillard, S., Desvaux, G., & Baumgartner, P. (2007). “Women Matter. Gender Diversity a corporate performance drive.” McKinsey & Company. DIGITALEUROPE Dolton, P., & Pelkonen, P. (2008). “The wage effects of computer use. Journal of Industrial Relations”, 46 (4), 587-630. Europese Commissie Directoraat-generaal voor Onderwijs en Cultuur (2007). “De sleutelcompetenties voor een leven lang leren – Een Europees Raamwerk”. Publicatieblad, L 394. Europese Commissie (2008). Demografisch rapport. “Sociale behoeften in een vergrijzende samenleving voldoen”. Europese Commissie (2011) “Werkgelegenheid en sociale ontwikkelingen in Europa.” Directoraat-generaal voor werkgelegenheid, sociale zaken en inclusie. Europese Commissie (2014). “Measuring Digital Skills across the EU: EU wide indicators of Digital Competence”. EuroCIO (2012). European CIO Association Executive Education Programme. Europese Commissie (2014). “e-Skills: De internationale dimensie en de impact van globalisering”. IVI, CEPIS, IDC and Empirica. European e-Skills for Jobs

72

Het e-skills manifest


European e-Skills Forum (2004). “e-Skills for Europe: Towards 2010 and Beyond”. Syntheserapport. De European Foundation for Management Development (EFMD); Europees Instituut voor Innovatie & Technologie De European Learning Industry Group (ELIG); Het Europees Parlement & Raad (2004). Beschikking nr. 2241/2004/EG van het Europese Parlement en van de Raad over een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass). Publicatieblad, L 390/6 Het Europees Parlement & Raad (2006). Aanbeveling nr. 2006/962/EG van het Europese Parlement en van de Raad over sleutelcompetenties voor een leven lang leren. Publicatieblad, L 394. European Schoolnet European Schoolnet (2013) Landenrapporten European Schoolnet en de universiteit van Luik (2013). “Survey of Schools: ICT in Education. Benchmarking access, use and attitudes to technology”. Eurostat (2014) Werkloosheidscijfers EU-27, EA-17, VS en Japan, met seizoensaanpassing, januari 2000 – 2012 Eurostat (2014) EuroJeugdwerkloosheidscijfers, EU-27 en EA (Eurogebied)-17, met seizoensaanpassing, januari 2000 - juli 2012 Eurostat (2013). Tertiary Education Statistics. Fonstad, N.O, en Lanvin B. (2010). “European e-Competence Curricula Development Guidelines” - Final Report. Forge, S., Blackman, C., Bohlin, E., & Cave, M. (2009). “A Green Knowledge Society. An ICT policy agenda to 2015 for Europe’s future knowledge society”. SCF Associates Ltd. Gareis, K., Hüsing, T., Bludova, I. Schulz, C., Korte, W.B. (2014) “e-Skills: Monitoring and Benchmarking Policies and Partnerships in Europe”. Green, J. (2007). “Democratizing the Future. Towards a new era of Creativity and growth”. Philips Design. BIBLIOGRAFIE EN REFERENTIES

73


Hagel, J., Brown, J. S., & Davidson, L. (2009). “Measuring the Forces of Long Term Change: The 2009 Shift Index”. Hasebrink, U., Görzig, A., Haddon, L., Kalmus, V., Livingstone, S., & leden van het EU Kids Online netwerk. (2011). “Kinderen en internetrisico’s. Grondige analyse van het EU Kids Online Onderzoek onder 9-16 jarigen en hun ouders in 25 Europese landen.” Veiliger Internetprogramma van de Europese Commissie Hüsing et al. (2012). “e-Leadership: e-Skills for Competitiveness and Innovation Vision, Roadmap and Foresight Scenarios”. Slotrapport van het onderzoek “Vision, Roadmap and Foresight Scenarios for Europe 2012-2020”. IDC (2009), “Post Crisis: e-Skills are needed to Drive Europe’s Innovation Society”, Witboek. IVI en CEPIS (2012). “e-Skills and ICT Professionalism – Fostering the ICT Profession in Europe”. i2010. High Level Group (2009) “Benchmarking Digital Europe. 2011-2015 a conceptual framework”. i2010 Information Space. ITL Research Kolding, M., Robinson, C., & Ahorlu, M. (2009) “Post Crisis: e-Skills are needed to Drive Europe’s Innovation Society”. ICD White Paper. Lanvin, B. en Evans, P. (2013), Global Talent Competitiveness Index Report, INSEAD-HCLI-Adecco, november 2013. Lanvin, B. en Fonstad, N. (2009), “Who cares? Who dares? Providing the skills for an innovative and sustainable Europe”, INSEAD. Lanvin, B. en Fonstad, N. (2010), “Strengthening e-Skills for Innovation in Europe”, INSEAD eLab, 2010. Le Monde (2005). “L’Europe est la dernière utopie réaliste” (Europa is de laatste realistische utopie), (Interview met Mario Vargas Llosa). Livingstone, I., & Hope, A. (2011) “Next Gen. Transforming the UK into the world’s leading talent hub for the video games and visual effects industries”. Livingstone, S., & WanMedia, Y. (2011). “Literacy and the Communications Act. What has been achieved and what should be done”. LSE Media Policy Project.


Mann, A. (2012). “It’s who you meet: why employer contacts at school make a difference to the employment prospects of young adults”. Molinsky, A., Davenport, D., Iyer, B. en Davidson, C. (2012) “Three skills every 21st century manager needs”. Harvard Business Review, pagina’s 139-143 (HBR Herdruk R1201N). Murray, J. en Welsum, D. (2014), ‘Information Technology’s Triple Threat’. Nef consulting. Social Return On Investment (SROI). Nordberg, D. (2008). “Designing business curricula: building relevance into higher education”, International Journal of Management Education, 7(1): 81-86. OESO 2010 “The OECD Innovation Strategy. Getting a Head Start on Tomorrow”. Peppard, J. en Thorp, J. (2013). “What Every CEO Should Know and Do about IT”, verkrijgbaar via Joe.Peppard@esmt.org Renkin, T. (2012). “The global race for excellence and skilled labour”, Deutsche Bank/DB Research, Current Issues/Technology and Innovation, 5 maart 2012, Frankfurt am Main. ROSE (2012). “The Relevance of Science Education”. Carcary, M., Sherry, M., McLaughlin, S. en O’Brien, C. (2013). “Actions towards maturing the ICT profession within Europe”. International Journal of Human Capital and Information Technology Professionals. 4 (1), 46-61. The Economist (2008), “How technology sectors grow - Benchmarking IT industry competitiveness”. Toohey, S. (1999). “Designing Courses for Higher Education”. Buckingham: Society for Research into Higher Education and the Open University Press. Weckert, J. en Lucas, R. (2013). “Professionalism in the Information and Communication Technology Industry”. ANU Press, Canberra. Murray, J. and Welsum, D. (2014), ‘Information Technology’s Triple Threat’, Nef consulting. Social Return On Investment (SROI ). Nordberg, D. (2008). “Designing business curricula: building relevance into higher education”, International Journal of Management Education, 7(1): 81-86.

BIBLIOGRAFIE EN REFERENTIES

75


OECD 2010. “The OECD Innovation Strategy. Getting a Head Start on Tomorrow”. Peppard, J. and Thorp, J. (2013). “What Every CEO Should Know and Do about IT”, available from Joe.Peppard@esmt.org Renkin, T. (2012). “The global race for excellence and skilled labour”, Deutsche Bank/DB Research, Current Issues/Technology and Innovation, 5 March 2012, Frankfurt am Main. ROSE (2012). “The Relevance of Science Education”. Sherry, M., Carcary, M., McLaughlin, S. and O’Brien, C. (2013). “Actions towards maturing the ICT profession within Europe”. International Journal of Human Capital and Information Technology Professionals. 4 (1), 46-61. The Economist (2008), “How technology sectors grow - Benchmarking IT industry competitiveness”. Toohey, S. (1999). “Designing Courses for Higher Education”. Buckingham: Society for Research into Higher Education and the Open University Press. Weckert, J. and Lucas, R. (2013). “Professionalism in the Information and Communication Technology Industry”. ANU Press, Canberra.

76

Het e-skills manifest


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.