Nl manifesto web

Page 1

HET e-SKILLS

MANIFEST Speciale inleiding door: Don Tapscott, Auteur van Wikinomics

Met bijdragen van toonaangevende figuren uit regeringskringen en het onderwijs, beleidsmakers, onderzoekers en ondernemers



HET e-SKILLS

MANIFEST Speciale inleiding door: Don Tapscott, Auteur van Wikinomics

Met bijdragen van toonaangevende figuren uit regeringskringen en het onderwijs, beleidsmakers, onderzoekers en ondernemers



VOORWOOR D Ondanks de huidige economische en financiële beroering verloopt de overgang naar een op kennis gebaseerde, door innovatie gedreven digitale economie in een steeds hoger tempo. Of Europese ondernemingen in staat zijn om te blijven concurreren en vernieuwen, hangt in toenemende mate af van een strategisch en doeltreffend gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën. In deze nieuwe industriële revolutie worden hooggekwalificeerde werknemers met een grondige ICT-kennis een begeerd goed, terwijl de positie van mensen met beperktere of minder aangepaste vaardigheden steeds kwetsbaarder wordt. Naarmate er zich overal ter wereld geduchte concurrenten en markten beginnen op te werpen, gaat de industrie haar talenten en hulpbronnen halen waar die beschikbaar zijn; e-skills zijn essentieel voor de concurrentiekracht van Europa als regio. De crisis heeft ernstige pijnpunten in onze economieën en arbeidsmarkten blootgelegd. De werkloosheid bedraagt meer dan 10% en we leveren nog steeds niet genoeg vakmensen af die over de benodigde e-skills beschikken. Het feit dat het aantal studenten dat een ICT-diploma behaalde tot 2005 gestaag toenam maar daarna daalde, en het feit dat het aantal vrouwelijke studenten vreselijk laag blijft, zijn een onmiskenbaar teken aan de wand. Topmensen uit het bedrijfsleven waarschuwen dat er een ernstige concurrentie- en innovatiekloof dreigt die op langere termijn onze groei kan ondermijnen. In alle beroepen en sectoren is er niet enkel behoefte aan ICT-specialisten, maar ook aan leiders, managers en ondernemers die over de nodige e-skills beschikken. Europa bevindt zich in een goede positie om de toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. De Europese Commissie heeft een e-skillsstrategie voor de lange termijn voorgesteld en een Digitale Agenda uitgewerkt om ervoor te zorgen dat kan worden voldaan aan de voorwaarden om het ICT-potentieel ten volle te benutten. Er is al vooruitgang geboekt, maar we zijn er nog niet: we moeten onze inspanningen verhogen. In het licht van de nooit geziene werkloosheidscijfers en de sombere economische vooruitzichten zal de Europese Commissie nieuwe voorstellen lanceren voor een nieuw, op groei gericht industrieel beleid voor 2012. Dit Manifest bevat heel wat belangrijke ideeën van regeringsleiders, toonaangevende personen uit de onderwijswereld en het bedrijfsleven, beleidsmakers en onderzoekers. Het kaart heel wat uitdagingen inzake e-skills voor Europa aan en verschaft uitermate nuttig advies over wat moet worden gedaan. Ik ben alle medewerkers erg dankbaar dat ze hun kennis, expertise en energie wilden delen en zo hebben bijgedragen tot deze gedeelde visie en actieplan. Dit Manifest is een oproep aan iedereen om actie te ondernemen.

Antonio Tajani

Vice-President van de Europese Commissie Verantwoordelijk voor Ondernemingen en Industrie VOORWOORD

3


INLEIDING Europa en de weg naar digitale competentie Door Don Tapscott Europa bevindt zich op een kritiek kruispunt. Overheidsschulden, economische malaise, sociale onrust, gebrek aan innovatie, verlamming van de instellingen en nog heel wat andere problemen: al deze uitdagingen hangen samen. Niet alleen in Europa maar overal ter wereld wankelen de industriële economie en veel van haar instellingen op hun grondvesten. We zien hele sectoren in crisis, machteloze regeringen, zieltogende media (de kranten), falende financiële instellingen, kreupele transportsystemen en instellingen voor mondiale samenwerking en probleemoplossing. Veel van de organisaties en de instellingen die ons tientallen jaren goed hebben gediend, naderen het einde van hun levenscyclus en zijn aan herziening en transformatie toe. Tegelijkertijd tekenen de contouren van nieuwe ondernemingen en sectoren en zelfs van een nieuwe beschaving zich af. De samenleving beschikt nu over het krachtigste platform aller tijden om de mensen, vaardigheden en kennis die we nodig hebben voor groei, sociale ontwikkeling en een rechtvaardige, duurzame wereld samen te brengen. De digitale revolutie zet de oude industriële modellen op hun kop en schept tal van nieuwe mogelijkheden. Het internet evolueert snel naar een steeds krachtiger communicatiemedium, een cruciale motor van vernieuwing en een bron van welvaart, door de kosten van samenwerking drastisch te verlagen. Het maakt ingrijpende veranderingen mogelijk van de manier waarop wij in de samenleving competenties orkestreren om te innoveren, goederen, diensten en rijkdom te produceren en zelfs publieke waarde te scheppen. Hoe sneller de veranderingen, hoe sneller ook hun gevolgen. De digitale revolutie belooft een transformatie van onze economieën en onze maatschappij naar meer welvaart, sociale ontwikkeling en stabiliteit. Ondernemingen en gemeenschappen vinden nieuwe manieren om samen gedeelde problemen, initiatieven en uitdagingen aan te pakken. Overal werken mensen als nooit tevoren samen om onze instellingen opnieuw uit te vinden en onze planeet, onze gezondheid en ons bestaan te vrijwaren. In alle domeinen – van onderwijs tot wetenschap, burgerlijk engagement en democratie – gaan sprankelende nieuwe initiatieven van start die zich baseren op

4

Het e-skills manifest


een nieuwe reeks principes voor de 21ste eeuw: samenwerking, openheid, delen, onderlinge afhankelijkheid en integriteit. Maar er is een ernstig probleem. In heel Europa zien we een toenemende kloof tussen enerzijds de behoefte aan digitale transformatie en anderzijds de vaardigheden, de knowhow en de competenties van de werknemers. Zoals het e-Skills Manifest aanstipt, bedraagt de jeugdwerkloosheid in Europa gemiddeld 22% maar zeggen werkgevers regelmatig dat zij geen geschikte kandidaten vinden voor vacatures die wetenschappelijke en technische vaardigheden vergen. Dat tekort zal alleen maar schrijnender worden. Recent pan-Europees onderzoek van de London School of Economics (LSE) zegt dat er bij de Europese jongeren een ernstige schaarste aan vaardigheden bestaat, ondanks het populaire idee dat zij “digital natives” zijn. De LSE stelt bovendien dat de vooruitgang in de verwerving van e-skills de laatste jaren gestagneerd is. Het goed ontvangen Livingstone-Hope Report, dat in het Verenigd Koninkrijk werd gepubliceerd, bevestigt deze visie en zegt dat de onderwijsprogramma’s de behoeften van de industrie niet weerspiegelen en niet begrijpen. De scholen leren bijvoorbeeld wel elementaire vaardigheden zoals tekstverwerking aan, maar verwaarlozen de diepere, meer kritieke en noodzakelijke kennis van de enorme waaier aan technologische tools, computerwetenschap en programmeren. De meest recente cijfers van Eurostat dateren van 2009 en laten zien dat in de 27 lidstaten van de Europese Unie slechts 14,3 per duizend jongeren van 20 tot 29 jaar in de eerste jaren van het hoger onderwijs een wetenschappelijke of technische richting volgen. Dat is een paradox, want jonge mensen zijn enthousiaste IT-gebruikers: jongeren van 16-24 jaar zitten vijf tot zeven keer per week op het internet. Toch is minder dan 30% van de jongens en 15% van de meisjes van plan om in het hoger onderwijs een IT-richting te kiezen. Al op het einde van het basis- en aan het begin van het middelbaar onderwijs verliezen kinderen hun belangstelling voor wetenschappelijke en technische onderwerpen. Dat heeft een weerslag op het aantal jonge talenten dat hoger onderwijs zal volgen in die domeinen, en later op het niveau van e-skills dat in de arbeidsbevolking beschikbaar is. Heel het onderwijssysteem heeft ambitieuze doelstellingen en veranderingen nodig om aan de behoeften van de Europese jongeren te voldoen en om de perceptie en de motivatie positief te beïnvloeden – en dus ook de prestaties in de wetenschappelijke en technische domeinen van het academische leven. Alleen dan zullen de jongeren beter voorbereid zijn op het latere beroepsleven.

INLEIDING

5


De digitale competentiekloof is een kolossaal probleem Dit is een probleem dat kolossale proporties aanneemt omdat technologische geletterdheid, competentie en vaardigheden in alle sectoren van kritiek belang zijn. De modellen van het oude industriële tijdperk voor innovatie, productie, distributie en vrijwel alle andere economische activiteiten, worden op hun kop gezet door de mondialisering en de digitale revolutie. Zoals ik al vele jaren schrijf, zijn ondernemingen die zichzelf door middel van technologie transformeren innovatiever, omdat genetwerkte talentmodellen beter presteren. Ze hebben betere betrekkingen met de klanten, want de sociale media leiden de klanten het bedrijfsnetwerk binnen. Het internet, de mobiliteit en de opkomst van de zogenaamde “big data” en de gegevensanalyses van de volgende generatie geven bedrijven de kans om sterker dan ooit te presteren en concurrentievoordeel te veroveren. Maar omdat de werknemers de vereiste digitale kennis en competenties missen, beginnen de Europese bedrijven, overheden en andere instellingen achterop te hinken. En er is nog een ander probleem – de jeugdwerkloosheid, die in Europa op meer dan 22% wordt geschat. Dat cijfer is in de voorbije tien jaar voortdurend blijven stijgen. In Griekenland en Spanje nadert de jeugdwerkloosheid de 50%. Veel mensen geven de technologie de schuld, maar zij vergissen zich. De vorige technologiegolf had alles te maken met automatisering – meestal met het doel de kosten, en dan vooral de personeelskosten, te drukken. Maar nu de digitale revolutie volwassen wordt, kan de technologie de capaciteiten van de mens vergroten in plaats van ze te automatiseren. Computers zijn instrumenten geworden waarmee we communiceren en informatie, kennis en intelligentie delen. Ze zijn niet langer louter instrumenten voor automatisering. Bovendien zijn ze op de wereldmarkt tools voor de ontwikkeling van competitieve ondernemingen en economieën – en dus voor banenschepping. Het is natuurlijk mogelijk dat nieuwe samenwerkingsvormen bepaalde banen overbodig zullen maken en ertoe zullen leiden dat bedrijven hun personeel transformeren en inkrimpen. Maar de kans is groter dat de informatietechnologie jonge ondernemingen zal helpen door hun innovatiecapaciteiten te versterken, en dat kleine, nieuwe ondernemingen de beste bron van nieuwe banen zullen worden. In 2007 bleek uit een baanbrekende studie van de Kauffman Foundation in de Verenigde Staten dat nieuwe banen vooral voortkomen uit nieuwe bedrijven, dus uit ondernemerschap; acht miljoen van de twaalf miljoen nieuwe banen werden geschapen door bedrijven die nog geen vijf jaar oud waren. Regeringsleiders vergissen zich wanneer ze op de grootste, meest

6

Het e-skills manifest


succesvolle ondernemingen van hun land rekenen om de werkgelegenheid te verbeteren. Het internet maakt veeleer een nieuw tijdperk van ondernemerschap en innovatieve bedrijfsmodellen mogelijk. Kleine bedrijven kunnen veel van de troeven van grote ondernemingen benutten terwijl ze hun grote handicaps omzeilen: bureaucratie, een verouderde cultuur, voorbijgestreefde systemen en manieren van werken, allemaal factoren die innovatie in de weg kunnen staan. Open innovatie, die het talent niet beperkt tot de grenzen van de onderneming, speelt in het voordeel van alle organisaties en misschien nog het meest van kleine ondernemingen. Naarmate meer kleine bedrijven het internet benutten om nieuwe bronnen te vinden, krijgen ze een ongeziene toegang tot de wereldmarkten, een toegang die vroeger voorbehouden was aan de grootste multinationals. Het initiatief van ondernemers is altijd de drijvende kracht achter de ICTsector geweest. Andere sectoren nemen dat model in toenemende mate over. “Ondernemers- en innovatievaardigheden zijn essentieel voor de economische toekomst van Europa”, zegt Jan Muehlfeit van Microsoft, covoorzitter van de Europese e-Skills Vereniging EeSA (European e-Skills Association). Ondernemerschap schept banen. Samenwerking en genetwerkte bedrijfsmodellen maken een competitief ondernemerschap mogelijk. Deze waarheden gelden zowel voor de ICT-sector zelf als voor de economie in haar geheel. Maar er ontbreekt nog een ingrediënt. Als we de structurele werkloosheid willen aanpakken, heeft Europa een overheidsbeleid nodig dat daar de juiste context voor schept. De kansen van de technologie zijn universeel en ondernemers in Europa moeten met de rest van de wereld concurreren. Een ondernemer in India of China kan met behulp van de vele nieuwe online platforms net zo goed gebruik maken van mondiale toelevering, internationale expertise en toegang tot klanten. Maar de banen zullen disproportioneel naar plaatsen gaan waar de cultuur, de instellingen en het talent nieuwe marktinnovaties bevorderen. Het is essentieel dat Europa in deze wereldwijde concurrentieslag uitblinkt in de meest waardevolle e-skills en dat het een beroepsbevolking ontwikkelt – inclusief ondernemers en managers – die een diepgaande technologische knowhow bezit en de cultuur van de digitale revolutie in het bloed heeft. Om ondernemerschap en banengroei mogelijk te maken, moeten de regeringen in onderwijs investeren om een arbeidsbevolking met hoge e-skills te produceren. Ze moeten protectionisme vermijden en ervoor zorgen dat de wereldmarkten niet worden afgesloten voor ondernemers.

INLEIDING

7


De regeringen kunnen onderzoek en ontwikkeling door middel van fiscale en andere prikkels stimuleren. Ze kunnen ervoor zorgen dat starters gemakkelijker toegang krijgen tot durfkapitaal en ondersteuning van hun marketing. Leiders in alle landen zouden digitale brainstormsessies en uitdagingen moeten organiseren om hun burgers te doen nadenken over de bevordering van ondernemerschap. Als Europa op de opkomende mondiale markt banen wil scheppen en behouden, moeten de regeringen niet langer op de traditionele grote ondernemingen vertrouwen, maar het ondernemerschap in de hand werken. Dat moeten ze in scholen, in de media en langs alle andere mogelijke kanalen doen. Ze moeten elke kans benutten. Elk land in Europa heeft een “banen door e-ondernemerschap” campagne nodig, gelanceerd door partnerschappen met meerdere stakeholders en gericht op de ontwikkeling van e-skills en het vermogen om het oprichten en de groei van nieuwe bedrijven een krachtige impuls te geven. Maar in het huidige Europa kijken meer dan 300 miljoen mensen vanaf de zijlijn toe naar de digitale economie. De verwerving van e-skills kan de pool geschoolde werknemers vergroten, de werkgelegenheid verbeteren en Europa een broodnodige productiviteitsinjectie geven. De werknemers moeten hun bestaande vaardigheden verder ontwikkelen, zodat ze competitief blijven op de uitdagende arbeidsmarkt van de 21e eeuw. Professionals met e-skills verdienen veel meer dan mensen met minder vaardigheden. We hebben echter efficiënte managementstrategieën en -technieken nodig om ervoor te zorgen dat de e-skills volledig worden benut, een effectieve op IT gebaseerde innovatie in de hand werken en het economische herstel en de productiviteitsgroei te stimuleren. Op verscheidene kritieke niveaus bestaat er een behoefte aan knowhow: • Alle werknemers moeten vlot, competent en met kennis van zaken kunnen omgaan met de tools van onze tijd, die kritiek worden voor de geslaagde uitvoering van elke functie. • Managers en leidinggevenden moeten zelf e-competent zijn. Dat is een eerste voorwaarde om te begrijpen hoe de nieuwe media een organisatie kunnen transformeren en succesvol maken. In Europa hebben leidinggevenden zich trager aan het persoonlijke gebruik van computers aangepast dan in andere delen van de wereld. Ze zouden het voorbeeld moeten geven, want hun gedrag is bepalend voor de bedrijfscultuur. De opleiding van leidinggevenden en e-leiderschap zijn cruciaal.

8

Het e-skills manifest


• We moeten een veel diepere expertise van de echte professionele technologen ontwikkelen: ondernemingen en overheden hebben programmeurs, analisten, systeemingenieurs en systeemarchitecten nodig om hun ICT-omgevingen te scheppen en te beheren. • De ICT-sector zelf heeft behoefte aan een nieuw niveau van talent – professionals die op de wereldmarkt kunnen concurreren. Europa heeft werknemers van wereldklasse nodig, hoog opgeleide, geavanceerde technici, uitvinders en technologen. En het heeft ze snel nodig, want overal elders kennen de innovatiecentra een buitengewone groei, van Silicon Valley tot Bangalore, Peking en Seoel. • Het probleem van de talentschaarste in ICT is het topje van de STEM-ijsberg. Met andere woorden, Europa moet zijn algemene capaciteiten in natuurwetenschappen, technologie, techniek en wiskunde verbeteren. Dit alles betekent niet dat alleen technisch onderwijs belangrijk is of dat enkel traditioneel gedefinieerde “vaardigheden” van belang zijn. Het betekent wel dat we in het onderwijs een beter evenwicht nodig hebben tussen de bètaen de alfawetenschappen. In de eerste jaren van het universitaire onderwijs is er nog altijd een plaats weggelegd voor de menswetenschappen. Als je vroeger afstudeerde, was je klaar voor de rest van je leven, het volstond dat je een beetje “bijbleef” met nieuwe ontwikkelingen in je domein. Als je nu afstudeert, ben je klaar voor, laten we zeggen, ongeveer een kwartiertje. Als je in het eerste jaar van je opleiding een technische cursus hebt gevolgd, is de helft van wat je hebt geleerd al verouderd tegen je vierde jaar. Je hebt natuurlijk nog altijd een basiskennis nodig; je kunt niet voor elke activiteit of elk gesprek op Google terugvallen. Maar belangrijker is je vermogen om levenslang te leren, te denken, te onderzoeken, informatie te vinden, te analyseren, te contextualiseren en kritisch te evalueren; je vermogen om onderzoek te gebruiken om problemen op te lossen; je vermogen om samen te werken en te communiceren. Dat is bijzonder belangrijk voor studenten en werkgevers die in een wereldeconomie concurreren. De arbeidsmarkten zijn nu wereldwijd en de genetwerkte bedrijfsmodellen confronteren de kenniswerkers met concurrentie in reële tijd. Werknemers en managers moeten als nooit tevoren leren zich aan te passen en te presteren. Wanneer dit Manifest de term “e-skills” gebruikt, verwijst het dus niet gewoon naar beperkte capaciteiten om bepaalde digitale instrumenten te gebruiken, maar veeleer naar de diepgaande kennis en het vermogen om

INLEIDING

9


een leven lang te blijven leren, in alle nuttige domeinen van de digitale revolutie, haar technologieën en toepassingen, haar gebruik en haar transformatiekansen.

Wat moet er dus gebeuren? Om het potentieel van de digitale revolutie te benutten en opgewassen te zijn tegen de wereldwijde concurrentie, moet Europa de vaardigheden, de kennis en de competenties van zijn beroepsbevolking transformeren. Als ze samenwerken, kunnen de industrie, het onderwijs en de overheid acties op lange termijn ondernemen en successen boeken die banen zullen scheppen en het concurrentievermogen en de productiviteitsgroei zullen stimuleren. De Europese werknemers hebben instrumenten nodig om gebruik te maken van de golf van door innovatie aangestuurde kansen die door digitale technologieën aangedreven ondernemingen zullen scheppen. Dat geldt voor alle sectoren van de economie. We moeten ervoor zorgen dat alle werknemers, niet alleen de jongeren, de benodigde e-skills bezitten om deel te nemen aan dit tijdperk van informatienetwerken. Leren is voortaan een levenslang proces. Alle burgers moeten makkelijk toegang krijgen tot opleidingen in ICT. De Europese e-Skills Week speelt een belangrijke rol in dat proces. Ze richt zich op de doelstellingen die de Europese Commissie in 2007 heeft bepaald in haar communicatie “e-Skills for the 21st Century”. De Commissie vraagt om e-skills in het lager en middelbaar onderwijs te integreren. We moeten het onderwijs in wetenschappen en vooral in wiskunde en natuurkunde stimuleren. Jonge mensen moeten begrijpen dat e-skills hun meer loopbaankansen geven. De grenzen tussen de academische wereld en de industrie zullen blijven vervagen. Dat is een goede zaak: het werkt een betere afstemming in de hand tussen de vereisten van de industrie en het onderzoek. Het helpt om IT-deskundigen met relevante e-skills af te leveren, wat op zijn beurt een meerwaarde voor de bedrijven oplevert. Tegelijkertijd moet Europa zich sterker concentreren op een betere benutting van het bestaande talent. e-Skills zijn een uitstekende aanvulling op het profiel van elke ervaren professional. Volgens onderzoek van IDC zullen tegen 2015 90% van alle functies elementaire e-skills vereisen. Het volledige potentieel van e Government zal pas tot uiting komen wanneer de Europese bevolking met het internet verbonden is en e-skills bezit. Wij hebben opleidingen in digitale geletterdheid nodig voor groepen die uitgesloten dreigen te worden. Zelfs gepensioneerden zullen baat hebben bij meer e-skills voor het onderhouden van hun gezondheid, hun geld en hun persoonlijke zaken.

10

Het e-skills manifest


We moeten dringend ingaan tegen de zorgwekkende trend van het dalende aantal vrouwen dat in ICT werkt. Dit belemmert de economische groei en alle landen moeten maatregelen treffen om het genderevenwicht te herstellen. De ondervertegenwoordiging van vrouwen in ICTopleidingen en ICT-onderzoek leidt tot een massaal tekort aan talent in ICT-bedrijven en -economieĂŤn. Om de Europese uitdagingen rond e-skills aan te pakken, moeten we de managementpraktijken ingrijpend verbeteren, zodat we gebruik kunnen maken van de immense kansen voor ondernemers en bedrijven. We moeten de technologie met andere bedrijfsvaardigheden combineren. Het Innovation Value Institute heeft vastgesteld dat in veel ondernemingen de IT-afdelingen ondermaats presteren en het management niet bereid is om in innovatie te investeren. Toch blijkt dat de leidende organisaties precies die organisaties zijn die er het best in slagen om op het raakvlak van business en ICT te innoveren. De bevordering van Europese normen voor e-competentie en certificering zal de professionalisering van ICT op de voorgrond brengen en de verwerving van geavanceerde e-skills aantrekkelijker maken. Ze zal de kennis, de vaardigheden en de competentie tot stand brengen die zowel de openbare als de privĂŠsector nodig hebben. Ze zal de rol van de Europese universiteiten in de opleiding van ICT-specialisten en e-competente managers in Europa versterken. De vaardigheden voor het succes in de ICT-sector zullen moeten evolueren en zich moeten afstemmen op nieuwe groeistromen. In dit Manifest staan de belanghebbenden en de verdedigers van de Europese strategie voor e-skills klaar om hun rol te spelen in de schepping van een Europees partnerschap voor innovatie in het onderwijs. De innovatie van het ICT-onderwijs en van de ontwikkeling van e-skills is van het grootste belang.

Don Tapscott is de auteur van diverse bestsellers, waaronder zijn nieuwste boek, Macrowikinomics (in samenwerking met Anthony D Williams). Hij doet momenteel onderzoek naar nieuwe modellen voor wereldwijde probleemoplossing en governance.

INLEIDING

11


12

Het e-skills manifest


INHOUD Voorwoord

3

Inleiding: Europa en de weg naar digitale competentie

4

Inhoud

13

Algemeen overzicht: Het totaalplaatje: een nieuwe zoektocht naar uitmuntendheid en innovatie

14

Hoofdstuk 1: Innovatief onderwijs: Europa’s toekomstige beroepsbevolking

24

Hoofdstuk 2: Talent opsporen en inzetten

35

Hoofdstuk 3: Naar een IT-functie waarbij ‘waarde’ centraal staat

47

Hoofdstuk 4: Vrouwelijk potentieel volledig ontsluiten

63

Hoofdstuk 5: Visie voor de toekomst

78

Biografieën

88

Bibliografie

102

INHOUD

13


ALGE MEEN OVER ZICHT: Het totaalplaatje: een nieuwe zoektocht naar uitmuntendheid en innovatie Dr. Bruno Lanvin Het hele idee van Europa als een ‘realistisch Utopia’ ondergaat momenteel zijn eerste echte lakmoesproef. Hoewel de huidige crisis ontegenzeglijk een wereldwijd fenomeen is, neemt ze in verschillende delen van de wereld andere vormen en wendingen aan. Het is voor het eerst in de moderne geschiedenis dat er een crisis uitbreekt op een moment waarop de grootste productieeconomie niet de grootste consumptie-economie is. Het is ook voor het eerst in de moderne geschiedenis dat internationale concurrentiële voordelen worden gestoeld op factoren die zo weinig verband houden met natuurlijke rijkdommen, geografie en ‘duurzame technologische voordelen’.

Een nieuw gevoel van urgentie In een omgeving die zo snel evolueert, moet Europa dringend bepalen op welke grondslagen het zijn toekomstige welvaart wil baseren. Het voorbije decennium heeft Europa in dit opzicht belangrijke strategische keuzes gemaakt: bouwen op een concurrerende en inclusieve economie, en een pioniersrol spelen op het gebied van milieubescherming en innovatie, zijn er daar enkele van. Door de huidige crisis worden die keuzes duurder maar tegelijk ook waardevoller. Als er in Europa al iets is veranderd met betrekking tot e-skills, dan is het wel het gevoel van urgentie dat het concept nu in zich draagt: de werkloosheidspercentages in Europa blijven stijgen, terwijl ze in de VS en andere delen van de wereld over hun piek heen lijken te zijn (zie onderstaand diagram). Werkloosheidspercentages in EU-27, EA-17, VS & Japan, per seizoen, januari 2000 - januari 2012 EA-17

% 10

EU-27

VS

8 6

Japan

4 ‘00

’01

‘02

’03

Bron: Eurostat 2012

14

Het e-skills manifest

‘04

’05

‘06

’07

‘08

’09

‘10

’11

‘12

Kalenderjaar


Maar de echte urgentie vloeit voort uit de hoge werkloosheid bij de Europese jongeren (gedefinieerd als de leeftijdsgroep van 15 tot 24 jaar). In januari 2012 bedroeg de totale werkloosheid (zie onderstaand diagram) 22,4 % bij jongeren in de EU-27 en 21,6 % in de eurozone. In januari 2011 bedroeg ze respectievelijk 21,1 % en 20,6 %. Duitsland (7,8 %), Oostenrijk (8,9 %) en Nederland (9,0 %) kunnen de laagste cijfers voorleggen. In Slovakije (36,0 %), Griekenland (48,1 % in november) en Spanje (49,9 %) is de werkloosheid bij jongeren het hoogst. Vergelijkbare gegevens wijzen op een werkloosheid van 8,3 % in de VS en 4,6 % in Japan. Werkloosheidspercentages bij jongeren, EU-27 en EA-17, per seizoen, januari 2000 - januari 2012 EU-27

% 22

EA-17

20 18 16 14 ‘00

’01

‘02

’03

‘04

’05

‘06

’07

‘08

’09

‘10

’11

‘12

Kalenderjaar

Bron: Eurostat 2012

Dit nieuwe gevoel van urgentie gaat gepaard met een toenemende indruk dat nieuwe urgentie, nieuwe consumptiepatronen en nieuwe gedragingen een vruchtbare voedingsbodem vormen voor een herstel in Europa dat gericht is op nieuwe banen, zonder dat dit ten koste gaat van de ambitie om wereldleider te zijn op het vlak van productiviteit, innovatie en inclusie. Vandaar dat informatie- en communicatietechnologieën (ICT) en e-skills essentieel zijn voor toekomstige analyses en beleidslijnen die erop gericht zijn een duurzaam herstel in Europa te verwezenlijken waarbij tegelijk nieuwe banen worden gecreëerd.

Een nieuwe waaier aan mogelijkheden De voorbije tien jaar steeg het aantal e-mails wereldwijd van 12 miljard naar 247 miljard per dag en het aantal tekstberichten van 400.000 naar 4,5 miljard, en nam het aantal uren dat we wekelijks gemiddeld on-line besteden toe van 2,7 naar niet minder dan 18: in een dergelijke wereld moeten individuele, sociale, professionele en leidinggevende vaardigheden opnieuw worden gedefinieerd en bijgesteld.

ALGEMEEN OVERZICHT: HET TOTAALPLAATJE

15


Door nieuwe ontwikkelingen op het gebied van informatie en netwerken (waaronder cloud computing, big data, sociale media, mobiel internet en convergentie, om er maar enkele te noemen) ontstaat er een behoefte aan nieuwe vaardigheden, en dat biedt talloze nieuwe mogelijkheden voor degenen die deze vaardigheden genereren en ze als eerste beheersen. Gegevens over de huidige en verwachte cijfers inzake vraag en aanbod van e-skills vindt u verderop in dit werk. Daaruit blijkt dat er voor Europa een aanhoudend tekort bestaat: de paradox van hoge werkloosheidscijfers en grote aantallen niet ingevulde banen in de ‘e-skills sfeer’ blijft een van de meest opvallende fenomenen op de Europese arbeidsmarkt. In een dergelijke context is de keuze van de meest strategische benadering van het e-skills probleem even cruciaal als de instrumenten en processen die zullen worden aangewend om het op te lossen. Naarmate globaal concurrentievermogen steeds meer wordt bepaald door kennis en innovatie, is het duidelijk dat Europa moet vertrekken vanuit zijn sterktes (zoals zijn ICT-sector en kenniseconomie) om op het internationale toneel duurzame vergelijkbare voordelen te ontwikkelen. Het blijft evenwel een uitdaging om de kwaliteit en de structuur van de Europese beroepsbevolking af te stemmen op de uitdagingen en mogelijkheden die deze mondiale kenniseconomie met zich meebrengt. En als Europa deze handschoen niet opneemt, kan dit de toekomst van andere inspanningen die worden geleverd om de toekomst van Europa als wereldmacht en voorbeeld van ‘concurrentievermogen en inclusie’ vorm te geven, in het gedrang brengen. Dat is waar het bij e-skills allemaal om draait. Niks minder.

Een cruciale ‘missing link’, intern en extern Er bestaat bij stakeholders een brede consensus dat e-skills essentieel zijn voor een verbetering van het concurrentievermogen, de productiviteit en innovatie, alsook voor de professionaliteit en inzetbaarheid van de Europese beroepsbevolking. Er moet voor worden gezorgd dat de kennis, vaardigheden, competenties en inventiviteit van managers, IT-deskundigen en gebruikers aan de hoogste mondiale normen beantwoorden en dat ze voortdurend worden bijgeschaafd in een doeltreffend, levenslang leerproces. Europa heeft zowel behoefte aan mensen met e-skills om de infrastructuur te ontwikkelen als aan mensen met e-skills om die te gebruiken. Op die manier wordt een op e-skills gebaseerde samenleving een voorloper van een op kennis gebaseerde samenleving. Bij gebrek aan voldoende e-skills bij de Europese bevolking zullen de reeds gedane en geplande investeringen in infrastructuur (bijv. breedband) geen maximaal rendement kunnen opleveren. Vanuit industrieel

16

Het e-skills manifest


standpunt is het ook duidelijk dat een aanhoudend tekort aan IT-deskundigen het succes van de Europese economie ernstig in gevaar brengt. Niet enkel wordt hierdoor de ontwikkeling van hoogtechnologische industrieën ondermijnd, ook de snelheid waarmee kan worden vernieuwd, wordt beperkt, wat op zijn beurt invloed heeft op de werkgelegenheid en productiviteit in aanverwante sectoren. Op die manier brengt het tekort aan IT-kenners het vermogen van Europa om op wereldschaal te concurreren in het gedrang. Intern vormen deze tekorten ook een bedreiging voor de realisatie van een Digitale Gemeenschappelijke Markt.

e-skills zijn essentieel voor het concurrentievermogen, de groei en werkgelegenheid van Europa Na uitvoerige gedachtewisselingen en besprekingen met stakeholders en lidstaten in het kader van het Europese e-skills Forum, nam de Europese Commissie in september 2007 een Mededeling aan over “e-skills for the 21st Century: Fostering Competitiveness, Growth and Jobs”, waarin een langetermijnstrategie voor e-skills in de EU werd uiteengezet. Die strategie werd door de lidstaten verwelkomd in de Competitiveness Council Conclusions van november 2007. Ook stakeholders waren opgetogen over een e-skills agenda voor de lange termijn. De ICTsector riep de e-skills Industry Leadership Board in het leven om een bijdrage te kunnen leveren aan de implementatie van de strategie. Een onderzoek wees uit dat het nationale IT-beleid in vele landen focust op het ontwikkelen van basis IT-gebruiksvaardigheden. Het ontwikkelen van gespecialiseerde IT-vaardigheden wordt vaak gezien als een onderdeel van een continue beroepsgerichte training. De onderzoekers stelden vast dat negen landen beschikten over een beleid dat was gericht op het ontwikkelen van e-business skills. Zesentwintig landen hadden een beleid gericht op e-skills voor gebruikers, terwijl elf landen (Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Hongarije, Ierland, Malta, Spanje, Portugal, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk en Turkije) een beleid hadden dat specifiek gericht was op het ontwikkelen van e-skills voor vakmensen. De studie identificeerde in totaal vijfenveertig initiatieven die specifiek gericht waren op het ontwikkelen van IT-vaardigheden voor vakmensen. De implementatie van de e-skills strategie voor de EU boekt mooie vooruitgang. Er werd een Europees e-Competence Framework gecreëerd en een Europees e-skills carrièreportaal geïmplementeerd, naast een brede waaier aan partnerschappen met meerdere stakeholders op hoog niveau. Sindsdien werden er verschillende nieuwe activiteiten gelanceerd, onder andere met betrekking tot vraag en aanbod (waaronder de ontwikkeling van toekomstscenario’s) om beter

ALGEMEEN OVERZICHT: HET TOTAALPLAATJE

17


te anticiperen op veranderingen, de verdere ontwikkeling van het Europese eCompetence Framework, de promotie van relevante financiële en fiscale stimuli. In dit kader was de pan-Europese e-skills Week een belangrijke bewustmakingscampagne waar e-skills werden gepromoot, ervaringen werden gedeeld, samenwerking werd gestimuleerd en stakeholders werden gemobiliseerd. Nu Europa nog steeds worstelt om uit de crisis te raken, krijgen de bevindingen van 2007 een nieuwe waarde: de IT-specifieke werkloosheid bleef de hele tijd ver onder de totale werkloosheidscijfers. Dit wijst erop dat het stimuleren van de groei van de IT-sector (en van e-skills) zeker kan worden overwogen als beleidsinstrument om het tij te keren en het hierboven genoemde herstel waarbij nieuwe banen centraal staan, aan te zwengelen.

Nieuwe dimensies in de wereldwijde strijd om talent Een belangrijke trend die van invloed is op de vraag naar e-skills, is global sourcing. Een blik op de handelsbalans leert ons dat Europa meer IT-goederen invoert en meer IT-diensten uitvoert, waarbij het duurdere IT-producten en diensten uitvoert en goedkopere goederen en diensten invoert. Het is dus duidelijk dat Europa behoefte heeft aan vakmensen met hoogwaardige e-skills die kunnen bijdragen aan innovatie, voornamelijk op het gebied van diensten. Europa was het voorbije decennium niet erg succesvol in het aantrekken van IT-talent van buitenaf. Outsourcing en off-shoring zijn geen langetermijnoplossingen voor het Europese tekort aan e-skills. Als dergelijke methodes te vaak worden gebruikt, brengen ze de kwaliteit van innovatieve producten en diensten in gevaar. Verder zijn er duidelijke aanwijzingen dat landen die het tekort aan IT-deskundigen in Europa nu aanvullen - bijvoorbeeld China en India - binnenkort zelf met een ernstig tekort aan e-skills te kampen zullen krijgen. Naast het veiligstellen van voldoende professionele e-skills in Europa, zal ook moeten worden gezocht naar manieren om de e-skills van de huidige beroepsbevolking bij te spijkeren. Tegenwoordig gaat deze ‘globalisering van e-skills markten’ gepaard met een toenemende mobiliteit van hooggekwalificeerde personen. Wereldwijde informatienetwerken, teleaanwezigheid, virtuele teams die over geografische grenzen en tijdzones heen werken, resulteren in nieuwe werkomgevingen waarin het aantrekken van het juiste talent van strategisch belang wordt. “De strijd om vaardigheden de hoogte in te stuwen en academische uitmuntendheid te optimaliseren is in volle gang: de uitgaven voor hoger onderwijs en voor onderzoek en ontwikkeling nemen overal ter wereld - en in het bijzonder in ontwikkelingslanden - zeer sterk toe.”

18

Het e-skills manifest


Tijd voor gerichte actie Uitgaande van het ‘skills pyramid’ paradigma van INSEAD’s eLab, is het duidelijk dat er voor Europa nieuwe uitdagingen wachten op elk van de drie niveaus van de piramide: (1) geletterdheid en basisvaardigheden waaronder e-skills, wiskunde en wetenschappen; (2) beroepsvaardigheden vereist voor de arbeidsmarkt die worden verworven via formele opleiding maar in toenemende mate ook ‘on the job’; (3) talenten op het vlak van mondiale kenniseconomie (Global Knowledge Economy of GKE) die minder tastbaar zijn, maar betrekking hebben op het leiden van teams en anticiperen op veranderingen, en die essentieel zijn voor innovatie. Hoewel Europa het op het vlak van basis- en beroepsvaardigheden beter doet dan vele van zijn concurrenten, blinkt het op geen van de drie niveaus echt uit (zie hieronder).

Laa g3

Global Knowledge Economy talenten: De derde (bovenste) laag bevat de meer subtiele - maar minder kwantificeerbare - vaardigheden die vereist zijn om multiculturele teams te leiden en beheren, om in virtuele teams te werken en om veranderingen te voorzien, aan te GKE en te sturen. Deze vaardigheden zijn cruciaal voor innovatie -talenten pakken en om nieuwe uitdagingen en kwesties aan te pakken.

Laa g1

Laa g2

Beroepsvaardigheden: De tweede (middelste) laag verwijst naar de kennis en vaardigheden die vereist zijn voor specifieke banen. Veel van deze vaardigheden kunnen worden verworven via formeel onderwijs (bijv. via technische scholen, rechtenopleidingen en andere universitaire richtingen). Deze vaarBeroepsvaardigheden digheden worden echter in toenemende mate 'on the job' verworven.

Geletterdheid & basisvaardigheden (Wiskunde, Wetenschappen, IT-geletterdheid)

Geletterdheid en basisvaardigheden: De eerste (basis) laag van de Skills Pyramid omvat de fundamentele vaardigheden en kennis waarover iemand moet beschikken om in een moderne samenleving te functioneren. Ze hebben niet enkel betrekking op traditionele geletterdheid (bijv. schrijven, lezen en eenvoudige wiskundige vaardigheden), maar in toenemende mate ook op IT-geletterdheid.

Bron: Lanvin, B. en Fonstad, N. (2009), “Who Cares? Who Dares? providing the skills for an innovative and sustainable Europe” INSEAD eLab, maart 2009.

In 2009 gaf INSEAD Europa een B voor basisvaardigheden, een B-min voor beroepsvaardigheden en een C voor GKE-talenten. Sindsdien is er niet echt iets essentieels veranderd. Maar dat betekent niet dat Europa achterop raakt: Finland, Denemarken en Zweden doen het bijvoorbeeld heel goed in de mondiale indices. Hoewel ‘on the job’ training een belangrijk onderdeel van de oplossing zal vormen, blijven onderwijssystemen essentieel. De Europese onderwijssystemen, van basisschool tot universiteit, zullen een systematische transformatie moeten ondergaan om digitale geletterdheid een meer prominente plaats te geven in het curriculum. Een dergelijke transformatie vraagt om een nauwe samenwerking tussen het onderwijs en het bedrijfsleven, een besef dat fundamentele hervormingen noodzakelijk zijn, en aanzienlijk meer investeringen.

ALGEMEEN OVERZICHT: HET TOTAALPLAATJE

19


Europa investeert beduidend minder in het hoger onderwijs dan de Verenigde Staten en Japan. Een recent onderzoek van de Economist Intelligence Unit (EIU) wees uit dat de Verenigde Staten, Singapore, het VK, Ierland en Zuid-Korea het best scoren op het vlak van ontwikkeling van het juiste IT-talent. Volgens de EIU ligt een verklaring voor het succes van deze landen in een sterke stijging van het aantal inschrijvingen in opleidingen van het hoger onderwijs, zoals natuurwetenschappen en techniek. Voorts beschikken ze over universiteiten en technologische instituten van wereldklasse, waar technologen niet enkel technische vaardigheden maar ook zakelijke en leidinggevende vaardigheden ontwikkelen.

Bouwen aan de Digitale Agenda voor Europa In 2010 nam de Europese Commissie formeel de Digitale Agenda voor Europa van Vicevoorzitster Neelie Kroes aan. Daarin werden zeven prioritaire actieterreinen vastgelegd: het creëren van een Digitale Gemeenschappelijke Markt, een grotere interoperabiliteit, verbetering van het vertrouwen in en de beveiliging van het internet, veel snellere internettoegang, meer investeringen in onderzoek en ontwikkeling, verbetering van de digitale geletterdheid en inclusie, toepassing van informatie- en communicatietechnologieën als antwoord op maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatveranderingen en de vergrijzing. Voorbeelden van voordelen hiervan zijn onder andere eenvoudiger elektronisch betalen en factureren, snelle ontplooiing van telegeneeskunde en energiezuinige verlichting. De Europese Commissie zal: • e-leadership en ICT Professionalism promoten om de Europese talentpool uit te breiden en de competenties en mobiliteit van ICTdeskundigen in heel Europa te verbeteren. • De ontwikkeling ondersteunen van online-instrumenten voor het identificeren en herkennen van de competenties van ICT-deskundigen en -gebruikers, gekoppeld aan het Europese e-Competence Framework en Europass. • Ertoe bijdragen dat vrouwen een groter aandeel krijgen in de ICT-beroepsbevolking. • Van digitale geletterdheid een prioriteit maken voor ESF-verordening 2014-2020. • EU-brede indicatoren voor digitale competenties en mediageletterdheid uitwerken.

20

Het e-skills manifest


Met het oog op deze inspanningen werd verwacht dat de lidstaten: • Een langetermijnbeleid inzake e-skills en digitale geletterdheid zouden implementeren. • E-learning een prominente plaats zouden geven in hun beleid met het oog op de modernisering van onderwijs en opleiding, inclusief curricula, evaluatie van leerdoelstellingen en professionele ontwikkeling van leerkrachten en opleiders. Het is vrij duidelijk hoe elk van deze actiepunten nagenoeg rechtstreeks naar de hierboven beschreven typologie (vaardighedenpiramide) kan worden teruggevoerd. De uitdaging zal er evenwel in bestaan om dit binnen alle Europese instellingen en nationale regeringen op een consistente manier te doen.

Innoveren om uit te blinken en uitblinken om te innoveren De laatste jaren hebben diverse stakeholders (in het bijzonder de industrie) duidelijk gepleit voor onmiddellijke actie. Enkele van de aanbevelingen die ze op die manier deden, zijn: De autoriteiten op het niveau van de EU en de lidstaten zouden door publiek/ private partnerschappen georganiseerde bewustmakingscampagnes moeten lanceren om carrièremogelijkheden voor studenten wiskunde, natuurwetenschappen of technologie in de kijker te zetten. Dergelijke campagnes zouden eveneens moeten wijzen op het tekort aan e-skills waarmee de EU momenteel kampt - en de implicaties van de groeiende kloof tussen vraag en aanbod. Tegen 2015 zouden alle basisscholen en middelbare scholen over snelle internetverbindingen moeten beschikken en zouden alle studenten moeten leren hoe ze op een verantwoorde en veilige manier met het internet kunnen omgaan. Buitenschoolse activiteiten zoals bezoeken aan laboratoria, open dagen van bedrijven, bezoeken door onderzoekers zouden in aantal moeten toenemen. Er zouden meer stageplaatsen moeten komen om studenten inzicht te bieden in “verkoopbare kennis”, en dit op twee essentiële momenten: wanneer tieners besluiten wat ze gaan studeren na de middelbare school en bij het begin van hun universitaire studie wanneer ze besluiten welke kant ze op willen met hun loopbaan.

ALGEMEEN OVERZICHT: HET TOTAALPLAATJE

21


Op middellange termijn zou het volgende moeten worden gedaan: • Er zou diepgaand statistisch onderzoek moeten worden uitgevoerd naar de tekorten op het gebied van IT-vaardigheden om specifieke kenniskloven aan het licht te brengen. Er zouden jaarlijkse Eurobarometer-rapporten moeten worden opgesteld die een overzicht geven van de visies van werkgevers inzake de behoefte aan eskills die ze verwachten voor de komende drie tot vijf jaar. • Er zouden prikkels moeten komen waarmee leerkrachten hun eigen ITtraining kunnen updaten en hun leermethodes kunnen moderniseren, zodat het aanleren/verwerven van digitale vaardigheden algemeen kan worden ingevoerd. Er zouden e-Skills certificaten voor leerkrachten moeten worden gecreëerd. • De Europese Commissie zou wedstrijden rond wiskunde en natuurwetenschappen tussen scholen in heel Europa moeten organiseren en financieren om uitmuntendheid te belonen. Bovendien is het duidelijk dat de e-skills uitdaging zowel kwalitatief als kwantitatief zal zijn. Europa heeft behoefte aan een pool hooggekwalificeerde IT-deskundigen die de verwachtingen van werkgevers kunnen waarmaken. Het traditionele ‘eerst leren dan werken’ model wordt minder relevant naarmate de volatiliteit op de markt toeneemt. Werkgevers en opleiders moeten nauw samenwerken aan een flexibeler kader voor de verwerving van vaardigheden (d.w.z. leren leren). Een door de EU aangestuurde e-skills strategie kan geen project voor de korte termijn zijn. Er bestaat op het gebied van e-skills een duidelijk probleem inzake vraag en aanbod, dat bovendien steeds dringender zal worden. Er zal een toenemende vraag komen naar vaardigheden op het gebied van de traditionele technologische infrastructuur plus de vaardigheden die nodig zijn in een op kennis gebaseerde, samenwerkende beroepsbevolking. Maar nog dwingender dan al deze aanbevelingen is de ‘mondiale behoefte aan innovatie’ waarmee Europa wordt geconfronteerd. e-Skills zijn een essentieel onderdeel van het innovatie-ecosysteem; Europa moet met andere woorden uitmunten in e-skills om een toonaangevende speler te blijven in de wereldwijde race naar innovatie. Europa moet uitblinken om te innoveren. Parallel daarmee moet Europa zijn onderwijs- en opleidingsysteem verbeteren om meer talent, onderzoekers en hooggekwalificeerde vakmensen en managers te genereren en aan te trekken.

22

Het e-skills manifest


Zowel in het hoger onderwijs als in het basisonderwijs en de ‘levenslang leren’ programma’s moet Europa innoveren om uit te blinken.

Geen tijd om de kat uit de boom te kijken Europa moet als regio creatief zijn en volop ondersteuning bieden aan beleidsmaatregelen die tekortkomingen op het vlak van e-skills, die eerder een structureel dan een cyclisch probleem zijn, aanpakken. De huidige crisis heeft het debat ietwat op een verkeerd spoor gebracht, aangezien een lagere vraag de misleidende indruk heeft gewekt dat de e-skills kloof kleiner wordt. Dit is evenwel een illusie: als Europese bedrijven, regeringen en de academische wereld niet vlug reageren, zal deze kloof razendsnel in een gapende afgrond veranderen zodra het herstel aan kracht begint te winnen. Europese economieën die deze crisis niet aangrijpen om meer mogelijkheden te creëren om werknemers en managers met betere e-skills op te leiden, zullen al snel achterop hinken in de race naar een op kennis gebaseerd en door innovatie gestuurd mondiaal concurrentievermogen. Vraag naar vaardigheden van de markt

Globale vraag & aanbod van vaardigheden

Aanbod aan vaardigheden op de markt Scenario 2: Verbeterde curricula voor e-competenties

Aanbod aan vaardigheden op de markt Scenario 1:

Tekort aan vaardigheden

Geen actie ondernomen

Tijd

Voor de crisis

Crisis

Na de crisis

Bron: Lanvin, B. en Fonstad, N. (2010), “Strengthening e-Skills for Innovation in Europe”, INSEAD eLab, 2010.

In het licht van de onmiddellijke uitdaging waarmee wij door de hoge werkloosheid bij jongeren in Europa geconfronteerd worden, wordt ingrijpen dringender dan ooit. We staan nog maar aan het begin van de digitale revolutie: de toekomst ervan moet onlosmakelijk gekoppeld worden aan de brede doelstellingen van Europa (inclusief concurrentievermogen, duurzame en innovatieve groei) en tegelijk stevig verankerd blijven in de aanpak van de huidige behoeften en verwachtingen van de Europese burgers. In deze complexe oefening is het van het grootste belang dat zij de mogelijkheid krijgen om de nodige e-skills te verwerven.

ALGEMEEN OVERZICHT: HET TOTAALPLAATJE

23


Hoofdstuk 1: Innovatief onderwijs: Europa’s toekomstige beroepsbevolking Hoewel de economische crisis een aanzienlijke impact heeft gehad op de werkgelegenheid, in het bijzonder bij de jongeren, is één element sinds de publicatie van het eerste e-skills Manifest in 2010 nauwelijks veranderd: de wanverhouding tussen de vaardigheden die via het onderwijssysteem worden ontwikkeld en de vaardigheden die gevraagd worden op de arbeidsmarkt. Maar zoals we al schreven in het eerste manifest, stellen we een opvallende paradox vast: “De jeugd maakt zeer actief gebruik van IT; jongeren tussen 16 en 24 jaar oud gebruiken het internet vijf tot zeven keer per week. Desondanks kiest minder dan 30% van de jongens en 15% van de meisjes voor een opleiding in het hoger onderwijs die betrekking heeft op IT. Jongeren keren natuurwetenschappelijke en technische vakken al vrij vroeg de rug toe (in de laatste jaren van het basisonderwijs en eerste jaren van de middelbare school), en dat heeft zijn weerslag op het jonge talent dat in het hoger onderwijs voor dergelijke richtingen kiest, en bijgevolg ook op de e-skills die bij de beroepsbevolking beschikbaar zijn. Het volledige onderwijssysteem moet dan ook ambitieuze doelen stellen en wijzigingen doorvoeren om aan de behoeften van de Europese jongeren tegemoet te komen, om de perceptie, motivatie en succes van natuurwetenschappelijke en technische richtingen in de academische wereld positief te beïnvloeden, en om de komende generatie op die manier beter voor te bereiden op het beroepsleven.

Hiaten in de vaardigheden van studenten De doelstellingen van het Europees beleid zijn prijzenswaardig wat betreft het uitrusten van de jongeren met de vaardigheden die ze nodig hebben in het bedrijfsleven. Zo lezen we bij de doelstellingen dat de EU tegen 2020 wil komen tot “een werkgelegenheidspercentage van 75% voor mannen en vrouwen in de leeftijdsgroep van 20-64 jaar.” Het “New Skills for New Jobs” initiatief, dat in november 2010 werd gelanceerd, heeft de volgende specifieke doelstellingen: • Sneller inspelen op toekomstige behoeften op het gebied van vaardigheden. • Vaardigheden die worden aangeleerd beter afstemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt.

24

Het e-skills manifest


• De kloof tussen de onderwijswereld en de arbeidsmarkt dichten. Aangezien jongeren die twintig zullen zijn in 2020 op dit ogenblik aan hun middelbare schoolloopbaan beginnen, moet het onderwijssysteem kinderen en jongeren nu al digitale vaardigheden en e-skills bij brengen zodat ze in 2020 goed voorbereid op de arbeidsmarkt komen. Met het oog daarop stelt de Europese aanbeveling Kerncompetenties voor een Leven lang Leren twee prioritaire domeinen van technologische vaardigheden voorop: “basiscompetenties op het gebied van de exacte wetenschappen en technologie” (waaronder theoretische kennis en het gebruik van technologische instrumenten) en “digitale competenties” bij het gebruiken van IT-instrumenten voor het werk, ontspanning en communicatie. Door Eurostat verzamelde gegevens voor het “Digital Agenda Scoreboard” wijzen uit dat de vaardigheden van jongeren bij het gebruiken van digitale instrumenten zorgwekkend zijn: Er is nog steeds een hardnekkige groep jongeren die niet regelmatig gebruik maakt van het internet, voornamelijk jongeren met een lage formele opleiding. Gemiddeld gaat het om een groep van 13% die niet regelmatig gebruik maakt van het internet maar in sommige landen, zoals bijvoorbeeld Roemenië, loopt dit op tot 50%. Slechts 25% van de jongeren in de EU geeft van zichzelf aan “in hoge mate” over basisinternetvaardigheden te beschikken, waarbij in “hoge mate” betekent dat ze in staat zijn om vijf of zes taken uit te voeren, waaronder het gebruiken van een zoekmachine om informatie te vinden; het versturen van een e-mail met een bijlage; het plaatsen van berichten in chatrooms, nieuwsgroepen of welk online discussieforum dan ook; het gebruiken van het internet om te telefoneren; te werken met peer-to-peer file sharing om films, muziek, enz. uit te wisselen; het aanmaken van een webpagina. Aangezien deze “hoge mate” van vaardigheden geen betrekking heeft op de meest eenvoudige professionele IT-competenties zoals sociale netwerken, IT-onderhoud, networking of (eenvoudig) programmeren, is dit mogelijk rampzalig voor de huidige generatie jongeren die, zodra ze op de arbeidsmarkt komen, tot de ontdekking zullen komen dat voor de meeste banen e-skills vereist zijn, zoals wordt bevestigd door de Europese Vacaturemonitor die aangeeft dat IT een van de meest veelbelovende sectoren is voor hooggekwalificeerde jongeren. HOOFDSTUK 1: INNOVATIEF ONDERWIJS

25


Beleid Basiscompetenties ICT Hoewel er een duidelijke kloof bestaat tussen de competenties die studenten aanleren en de verwachtingen van de arbeidsmarkt, worden basiscompetenties in ICT vanuit beleidsmatig opzicht sterk gestimuleerd in het hele onderwijssysteem. Het gaat hier typisch om een holistische benadering op verschillende niveaus: van competenties van leerkrachten tot vaardigheden van studenten, en van e-Veiligheid en ICT voor inclusie van personen met speciale behoeften tot de digitale kloof. Een dergelijk beleid heeft ook betrekking op het bieden van infrastructuur, zodat scholen toegang hebben tot de relevante technologieÍn zoals interactieve schoolborden, in sommige gevallen netbooks, en meer traditionele computerlokalen (vast of mobiel). Ook digitale inhoud is een prioriteit in de meeste Europese landen, van online communities of practice voor leerkrachten en studenten tot elektronische schoolboeken of digitale databanken voor hulpbronnen. Uit de 2011 Insight Country Reports van European Schoolnet blijkt dat er in diverse Europese lidstaten door de Nationale Ministeries van Onderwijs relevante beleidsmaatregelen en acties in het leven worden geroepen om de ontwikkeling van basiscompetenties in ICT te stimuleren en om de betrokkenen bewust te maken van het feit dat digitale geletterdheid vandaag de dag een fundamenteel onderdeel is van geletterdheid in het algemeen. Het aanleren van digitale geletterdheid en vaardigheden wordt op nationaal niveau op verschillende manieren benaderd: van een apart ICT-curriculum, waarbij typisch wordt gefocust op gebruikersvaardigheden, of tot en met de integratie van ICT in elk afzonderlijk schoolvak. Sommige landen (bijv. Duitsland) en regio’s werken met een certificatie door derden om na te gaan of de basisvaardigheden op het gebied van ICT werden verworven, bijvoorbeeld via het Europese Computer Rijbewijs. Tot nu is de digitale kloof in de meeste landen echter geen topprioriteit en er zijn nogal wat verschillen in de manieren waarop scholen de door de overheid opgelegde beleidslijnen implementeren. Dit zou trouwens grotendeels de kloof tussen de beleidsdoelstellingen en de effectief door de studenten verworven vaardigheden kunnen verklaren. Het huidige beleid moet dus worden voortgezet om ervoor te zorgen dat de ICT-methodes en -instrumenten doordringen tot in de juiste geledingen van het onderwijssysteem, maar ook om erop toe te zien dat de manieren waarop ICT wordt aangeleerd, worden gestroomlijnd. Verder moet er meer aandacht worden besteed aan de problematiek van de digitale kloof om te waarborgen dat alle studenten ongeacht hun achtergrond de noodzakelijke basisvaardigheden

26

Het e-skills manifest


op het gebied van ICT in voldoende mate verwerven. De vaardigheden van de leerkrachten blijven echter een groot struikelblok: er is geen Europese norm voor ICT-vaardigheden bij leerkrachten, terwijl de mondiale normen niet noodzakelijk toepasbaar zijn in de Europese context. In nationale Ministeries van Onderwijs wordt dan ook onderzocht of er behoefte is aan een eigen norm, die zou moeten voortbouwen op het Europese e-Competence Framework. Initiatieven van stakeholders zoals het Future Classroom Lab waar leerkrachten kunnen experimenteren met vernieuwde pedagogische methodes met technologische ondersteuning, zijn fundamenteel willen ze de nodige digitale vaardigheden verwerven.

Zijn de doelstellingen ambitieus genoeg? De huidige doelstellingen in het kader van de Europese Kerncompetenties zijn nuttig als uitgangspunt voor een digitale basisgeletterdheid voor alle burgers, maar houden niet voldoende rekening met de specifieke competenties die vereist zijn voor e-skills op de werkvloer. Ze vormen een set basisvaardigheden die nuttig zijn voor een aantal activiteiten, maar bieden geen adequate voorbereiding aan mensen die hogere, meer ingewikkelde ITopleidingen volgen of een academische loopbaan in computerwetenschappen nastreven. Dit is een endemisch probleem in de Europese lidstaten. In het Livingstone-Hope rapport lezen we: “De arbeidsmarkt lijdt onder een onderwijssysteem dat haar behoeften niet begrijpt. Dit probleem wordt nog versterkt door curricula die zich binnen ICT toespitsen op kantoorvaardigheden eerder dan op hogere, meer ingewikkelde computeren programmeervaardigheden die onontbeerlijk zijn in hoogtechnologische sectoren zoals videogames of visual effects. Tegelijk moeten jongeren en hun leerkrachten een beter inzicht krijgen in de loopbaanmogelijkheden in deze sectoren en de competenties die daarvoor vereist zijn. STEM-richtingen (Sciences, Technology, Engineering and Mathematics) vormen daarbij de sleutel tot succes.� Verderop in het rapport lezen we de aanbeveling dat informatica als vak even belangrijk zou moeten worden als andere exacte vakken zoals natuurkunde en wiskunde, en dat zij vanaf de leeftijd van elf jaar zou moeten worden onderwezen als onderdeel van het basiscurriculum van middelbare scholen. Als gevolg van deze oproep heeft de Britse regering besloten om traditionele ICT-lessen (gericht op het verwerven van digitale competenties) te vervangen door informatica, waarbij meer gefocust wordt op programmeertechnieken, webdesign en de ontwikkeling van applicaties voor mobiele apparaten.

HOOFDSTUK 1: INNOVATIEF ONDERWIJS

27


Van wiskunde en natuurkunde naar programmeren Een cruciale factor in een overstap van basis IT-competenties naar e-skills is een goede basis in wiskunde en natuurkunde. Goede wiskundige vaardigheden - vooral een diepgaand inzicht in algebra en algoritmen zijn essentieel voor het ontwikkelen van latere programmeer- en computervaardigheden. Onderzoek van Microsoft Teaching and Learning wijst uit dat wiskunde gewoonlijk een van de schoolvakken is waar innovatieve leermethodes het minst worden toegepast. Verder zijn ook kennis en vaardigheden op het gebied van natuurkunde essentieel voor toepassingen op het vlak van netwerken en informatica. De relatief lage basis en interesse in deze vakken bij Europese studenten is zorgwekkend met het oog op het verwerven van hogere, meer ingewikkelde e-skills. Onderzoek van Eurydice hieromtrent benadrukt vooral dat er in vele Europese landen geen degelijk nationaal beleid bestaat om mensen die wat achterblijven op dit gebied, meer ondersteuning te bieden. Landen die in het Programme for Internationale Student Assessment (PISA) van de OESO beter scoren op het gebied van kennis van wiskunde en natuurwetenschappen, beschikken gewoonlijk over gedegen systemen die erover waken dat studenten die het moeilijker hebben met deze vakken de nodige ondersteuning krijgen om hun prestaties op te krikken. Verder wijst Eurydice op een specifieke rol van ICT bij wiskunde die vaak over het hoofd wordt gezien: “Het gebruik van ICT bij wiskunde is in de meeste landen een vereiste. Maar hoewel computers algemeen genomen wel beschikbaar zijn, worden ze zelden gebruikt tijdens de lessen wiskunde. Een gemiste kans om te tonen dat wiskunde relevant is voor een technologie die studenten dagelijks gebruiken.” Tot slot is er vooral bij meisjes weinig interesse in wiskunde en natuurkunde. De voorbeelden en modellen die in deze vakken worden gebruikt, spreken gewoonlijk veel meer de jongens aan dan hun vrouwelijke collega’s. Hierdoor zien meisjes er vaak van af om wiskunde en natuurkunde te kiezen in de hoogste klassen van het middelbare onderwijs, waardoor de weg naar informatica in het hoger onderwijs en een daarop volgende loopbaan in de IT-sector afgesloten wordt. Een belangrijk element bij dit probleem is, volgens Eurydice, dat er in de opleiding tot leraar te weinig aandacht wordt besteed aan diversiteit: “Omgaan met diversiteit - d.w.z. lesgeven aan uiteenlopende groepen leerlingen, rekening houden met verschillende interesses bij meisjes en jongens en

28

Het e-skills manifest


geslachtsgebonden stereotypes bij interactie met de studenten vermijden, is de competentie die in deze opleidingen de minste aandacht krijgt.” Al deze factoren wijzen erop dat de kwaliteit van het onderwijs in wiskunde en natuurkunde omhoog moet, door te werken met meer innovatieve benaderingen die gebaseerd zijn op moderne technologieën, en met veel meer aandacht voor gelijkheid tussen de geslachten.

Informatica als vak Het is veelzeggend dat er weinig recente pan-Europese gegevens bestaan over de rol van informatica als specifiek vak in het curriculum. Momenteel behandelt een van de Insight landenrapporten dit onderwerp enkel in het bredere kader van ICT in het onderwijsbeleid. Uit deze landenrapporten blijkt duidelijk dat informatica - als het vak al deel uitmaakt van het curriculum - nagenoeg altijd optioneel is. Een zeldzame uitzondering is Zwitserland, waar het vak in 2008 verplicht werd en waar expliciet werd gesteld dat technisch inzicht in ICT een belangrijke competentie is voor het hoger middelbaar onderwijs. Een ander interessant geval is Oostenrijk, waar ICT voor de arbeidsmarkt expliciet wordt vermeld in de nationale doelstellingen, samen met “e-skills die verder reiken dan digitale basisvaardigheden en ook “praktische informatica” omvatten”. Informatica is al een afzonderlijk vak in het lager middelbaar onderwijs. De competenties die worden verworven, worden gecertificeerd via kwalificaties van derden zoals ECDL of certificaties uit de industrie van Cisco, Microsoft, SAP, Novell en Oracle - naast fundamentele technische vaardigheden. Ze worden voornamelijk aangestuurd via een specifiek onderdeel van de “eLearning Cluster”. Ook in Cyprus bestaat informatica als vak op hoger middelbaar niveau, met name als een verplichte inleiding in het eerste jaar van het hoger middelbaar. In de daarop volgende twee jaren van het hoger middelbaar onderwijs kunnen studenten ervoor kiezen om verdere modules te volgen in informatica, applicaties en netwerken (die laatste met ondersteuning van de Cisco Networking Academy). In specifieke technische scholen bestaat er een facultatief driejarig programma computer engineering dat het domein van de informatica volledig bestrijkt. In een aantal andere landen bestaan er vergelijkbare opties in het middelbaar technisch onderwijs. Het aantal studenten in deze keuzerichtingen is vaak echter laag en het zijn opties die nauwelijks door meisjes worden gekozen.

HOOFDSTUK 1: INNOVATIEF ONDERWIJS

29


Het is duidelijk dat het verwerven van grondige inzichten in informatica - van algoritmen tot programmeren en netwerken - een veel nuttigere voorbereiding is voor wie daarna op academisch of beroepsniveau in het hoger onderwijs voor een technische richting kiest. Er zijn voorbeelden van benaderingen waarbij informatica en technologie op een lager niveau in het onderwijs worden geïntegreerd: Het Massachussets Institute of Technology (MIT) ontwikkelde “Scratch”, een programmeertaal voor jonge kinderen. Diverse scholen in de hele EU gebruiken deze technologie vanaf de basisschool. Onder andere in het Verenigd Koninkrijk en Portugal bestaan er al sterke “Scratch”-gemeenschappen. In Nederland introduceert SURFNET/Kennisnet sinds 2004 diverse ITinstrumenten in scholen (bijv. ‘Ontwerp een spel’ wedstrijd). Een andere interessante aanpak werd op vrijwillige basis geïmplementeerd in de hogere jaren van het middelbaar beroepsonderwijs, waar certificaties door de sector, bijv. IC3, ECDL en Microsoft, kunnen worden gebruikt als credits om het schooldiploma te behalen. Het Innovative Teaching and Learning onderzoek dat wordt gesponsord door het Partners in Learning programma van Microsoft bestudeert de noodzaak om jongeren voor te bereiden op de 21e eeuw, iets waarvoor volgens velen een fundamentele transformatie van het onderwijssysteem nodig is waarbij technologie zowel bij het aanleren als verwerven van competenties moet worden geïntegreerd. ITL Research spitst zich toe op leermethodes die bewezen hebben een sterke band te hebben met de leerdoelstellingen voor de 21e eeuw. Uit de resultaten bleek dat de meeste studenten nog steeds hun traditionele rol van ‘informatieconsument’ vervullen, eerder dan die van probleemoplosser, vernieuwer en producent. Hoewel het gebruik van ICT bij het onderwijs meer algemeen ingang begint te vinden, is het ICT-gebruik door studenten tijdens het leren vaak nog een uitzondering in deze scholen. Het is ook de hoogste tijd om de geïsoleerde “best practices” in te ruilen voor een meer algemene benadering van het onderwijzen en leren van informatica. De onderwijssystemen in de verschillende lidstaten van de EU moeten nagaan in welke mate informatica verder ontwikkeld en gestimuleerd moet worden, en moeten hogere, meer ingewikkelde ICT-vaardigheden opnemen in hun curricula. Men hoeft bovendien niet tot de middelbare school te wachten om informatica te introduceren - er bestaan eenvoudige methodes waarmee zelfs de jongste leerlingen ermee vertrouwd kunnen worden gemaakt.

30

Het e-skills manifest


Rolmodellen houden jongeren weg van IT Naarmate leerlingen ouder worden, worden rolmodellen zoals leerkrachten, ouders, loopbaanadviseurs en ook mediafiguren voor jongeren essentieel bij het maken van keuzes rond hun carrière. Vooral vrouwelijke leerlingen lijken te vertrouwen op de steun van oudere rolmodellen bij het maken van keuzes rond hun toekomstige loopbaan, en dus ook de studierichting die ze zullen inslaan in het hoger onderwijs. De onderstaande grafiek vergelijkt visies van vrouwelijke leerlingen, ITwerknemers bij Cisco en ouders en leerkrachten. Wat houden internet-netwerkbanen in 100 %

50 %

0%

software ontwikkelen

klanten ontmoeten

andere mensen helpen

de wereld verbeteren

Percentage internet-netwerkbanen die elk van deze activiteiten omvatten volgens Cisco Vrouwelijke studenten die denken dat de meeste internet-netwerkbanen elk van deze activiteiten omvatten Ouders/leerkrachten die denken dat de meeste internet-netwerkbanen elk van deze activiteiten omvatten Bron: WHITE PAPER Women and ICT: Why are girls still not attracted to ICT studies and careers? European Schoolnet, 2009

Hieruit blijkt duidelijk dat vooral ouders en leerkrachten een onrealistisch beeld hebben van IT-loopbanen: minder dan 35% van hen denkt dat ITnetwerkbanen een positieve invloed hebben op de wereld in ruimere zin, en de overgrote meerderheid denkt dat IT-werknemers niet veel tijd besteden aan het ontmoeten van andere mensen, zoals bijvoorbeeld klanten. Zo zullen ze dus onrealistische informatie geven aan jongeren, die dan mogelijk beslissingen rond hun loopbaan op dergelijke informatie gaan baseren. Het is dan ook essentieel dat loopbaaninformatie over IT voor leerkrachten en ouders wordt verbeterd als men de toestroom van jongeren in de sector wil vergroten.

De kloof tussen onderwijs en arbeidsmarkt dichten Een andere grote uitdaging op het gebied van e-skills is de kloof die er gaapt tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Hervormingen in het basis- en middelbaar onderwijs worden vaak ingegeven door een maatschappelijke behoefte om

HOOFDSTUK 1: INNOVATIEF ONDERWIJS

31


jonge kinderen de nodige kennis bij te brengen om hun rol als beschaafde burgers in het leven zo goed mogelijk te kunnen vervullen. In vele landen staat men sceptisch tegenover de behoefte om het bedrijfsleven te betrekken bij de ontwikkeling van de vaardigheden die jongeren nodig hebben voor hun latere baan. Deze scepsis wordt ingegeven door het idee dat een onderwijssysteem meer is dan gewoon een toevoerkanaal voor de arbeidsmarkt. Het is vanzelfsprekend waar dat jongeren kennis moeten verwerven om de kennis zelf, en een brede waaier aan vakken moeten leren die hun levenskwaliteit in het algemeen verbeteren maar hun ook meer werkmogelijkheden bieden. Het onderstaande diagram toont hoe de structuur van het toevoerkanaal van talent er volgens het bedrijfsleven zou moeten uitzien om de discrepantie in vaardigheden weg te werken. Livingstone-Hope beoordeling van vereiste vaardigheden voor de sectoren van videogames en visual effects: Doelstellingen en toevoer van talent

Doelstellingen

Gestage toevoer van hooggekwalificeerd talent uit onderwijs naar arbeidsmarkt

Toegang tot kwalitatief hoge opleidingen om de vaardigheden van de beroepsbevolking te verbeteren

Aanbieders van opleidingen

Beoogd toevoerkanaal

Scholen

Hogescholen Universiteiten

Arbeidsmarkt

Bron: The Livingstone-Hope Skills Review of Video Games and Special Effects, 2011

Maar misschien is de balans een beetje te veel doorgeslagen in deze richting - het zijn vooral jongeren die de impact van de economische crisis voelen - en moet er bijgevolg meer aandacht worden besteed aan vaardigheden die de inzetbaarheid verhogen. Landen die minder te lijden hebben gehad onder de crisis - zoals Nederland, Duitsland en Oostenrijk - leggen ook het meest de nadruk op de link tussen maatregelen die de inzetbaarheid van jongeren verhogen, zoals stages, en de betrokkenheid van de arbeidsmarkt bij de opleidingen Dit wordt bevestigd door recent onderzoek door Dr. Anthony Mann van de Education and Employers Taskforce in het Verenigd Koninkrijk,

32

Het e-skills manifest


die vaststelt dat “een OESO-analyse laat zien dat in landen met een onderwijssysteem dat onderricht in de klas koppelt aan het opdoen van beroepservaring op de werkvloer (zoals het Duitse stagesysteem), de werkloosheid bij jongeren algemeen genomen veel lager ligt.” Verder in het rapport lezen we: “Brits bewijs toont aan dat er een statistisch significant positief verband bestaat tussen het aantal contacten met werkgevers (zoals loopbaangesprekken of werkervaring) dat jongeren hebben op school (tussen de leeftijd van 14 jaar en 19 jaar) en het vertrouwen dat ze hebben (tussen de leeftijd van 19 jaar en 24 jaar) in de vooruitgang die ze boeken naar hun uiteindelijke carrièredoelstellingen.” IT en andere actoren uit de arbeidsmarkt moeten nauwer samenwerken met het onderwijssysteem om ervoor te zorgen dat er regelmatig contact is met werkgevers en realistisch loopbaanadvies wordt gegeven. Grootschalige initiatieven zoals de e-skills Week en InGenious trachten de bestaande kloof in Europa op een systematische manier te dichten. De e-skills Week van de Europese Commissie brengt alle stakeholders samen om het publiek op grote schaal bewust te maken van loopbaanmogelijkheden in de IT-sector en jongeren opleidingen en trainingen aan te bieden. Daarnaast zijn er nog diverse doelstellingen die gericht zijn op vakmensen en MKB’s. Deze verenigde inspanning creëert een impact die veel groter is dan de som van de afzonderlijke onderdelen en moet ook op langere termijn worden voortgezet om de best mogelijke resultaten te genereren. Daarnaast is er inGenious, dat zich richt op wetenschap en technologie in ruimere zin en dat voor 50% wordt gefinancierd via het KP7 onderzoeksprogramma van de Europese Commissie en 50% door het bedrijfsleven. InGenious is “een gezamenlijk initiatief gelanceerd door European Schoolnet en de European Roundtable of Industrialists dat erop gericht is om de interesse van Europese jongeren in wetenschap en technologie in het onderwijs en het beroepsleven te stimuleren en zo de competentiekloof weg te werken. Alle acties die binnen inGenious worden ondernomen, dragen ertoe bij dat samenwerkingsinitiatieven tussen onderwijs en arbeidsmarkt het imago van STEM-loopbanen bij jongeren verbeteren en hen ertoe aanzetten om na te denken over de ruime waaier aan interessante mogelijkheden die STEM hun in hun toekomstige leven kan bieden.”

HOOFDSTUK 1: INNOVATIEF ONDERWIJS

33


Aanbevelingen Kortom, hoewel er al heel wat is bereikt, moet er nog een lange weg worden afgelegd. De volgende zaken zouden als prioriteiten kunnen worden gezien: • Het verbeteren van de praktische implementatie van digitale vaardigheden in het volledige onderwijssysteem. Het verbeteren van de relevante vaardigheden van leerkrachten door een accreditatie voor leerkrachten uit te werken die is afgestemd op het e-Competence Framework om te waarborgen dat scholen en hun studenten ten volle de vruchten plukken van hun investeringen in ICT-infrastructuur. • Ervoor zorgen dat e-skills als een rode draad door de basisschool en middelbare school lopen door eerst de nodige digitale vaardigheden te ontwikkelen en daarop voort te bouwen via informatica. Het is van belang dat het onderwijssysteem naast digitale basisvaardigheden ook aandacht besteed aan het aanleren van informatica als opstap naar hogere, meer ingewikkelde e-skills. • Het verbeteren van het onderwijs in de exacte vakken - in het bijzonder wiskunde en natuurkunde - door meer gelijkheid tussen de geslachten te bevorderen en studenten die het moeilijker hebben de nodige ondersteuning te bieden, en door meer innovatieve methodes te implementeren. • Het probleem van de gebrekkige beroepenkennis aanpakken door te zorgen dat werkgevers bij de besluitvorming omtrent loopbanen worden betrokken - belangrijke rolmodellen van de studenten zoals ouders en leerkrachten alsook de studenten zelf bij deze programma’s betrekken. • Het aantal partnerschappen van diverse stakeholders uit het bedrijfsleven en de onderwijswereld uitbreiden om zowel de problematiek rond loopbanen in informatica als de verwerving van de nodige vaardigheden daarvoor, aan te pakken. • Zorgen dat e-skills en de ondersteunende maatregelen ervoor hoog op de beleidsagenda blijven staan, met het oog op acties op de lange termijn die tot de vereiste veranderingen in het onderwijssysteem kunnen leiden.

34

Het e-skills manifest


Hoofdstuk 2: Talent opsporen en inzetten Er is wereldwijd een tekort aan talentvolle werknemers en dit tekort zal de komende jaren nog nijpender worden. Er zijn twee elementen die in deze situatie een belangrijke rol spelen: Heel wat Europeanen kijken vanaf de zijlijn toe naar de digitale economie. Als deze mensen e-skills zouden verwerven, zou het aanbod aan werknemers die over de juiste vaardigheden beschikken, groter kunnen worden. Met een doortastend pan-Europees beleid, zou Europa het tekort op een krachtdadige manier kunnen aanpakken. Hieronder vallen ook: vrouwen, senioren, gehandicapten en zij die digitaal uitgesloten zijn. Bestaande werkkrachten die over de nodige vaardigheden beschikken, worden niet optimaal ingezet. Vakmensen met de juiste e-skills worden goed betaald, en het specifieke karakter van sommige sectoren vereist vaak dat nieuw aangeworven krachten verder worden opgeleid om doeltreffend in het bedrijf te kunnen worden geĂŻntegreerd. Er moeten managementstrategieĂŤn en -technieken worden ontwikkeld die ervoor zorgen dat e-skills ten volle worden benut om zo de Europese productiviteit een duwtje in de rug te geven en een doeltreffende, op IT gebaseerde innovatie mogelijk te maken.

Ten strijde tegen digitale exclusie Door specifieke maatregelen te ontwikkelen voor groepen mensen die digitaal uitgesloten worden, kan het bovengenoemde tekort worden aangepakt - het is bewezen dat opleidingsprogramma’s voor groepen die traditioneel worden uitgesloten, de kansen voor deze mensen om nieuwe banen te vinden, aanzienlijk vergroten. Overigens gaat het in Europa nog steeds om een heel grote groep, die in sommige gevallen zelfs blij zijn dat ze niet gebukt gaan onder de druk van het moderne leven, die technologie volgens hen met zich meebrengt. Een dergelijk wereldbeeld belemmert evenwel hun deelname aan een samenleving die in toenemende mate digitaal wordt. Digitale vaardigheden en betrokkenheid openen deuren naar economische en sociale ontwikkeling, en naar nieuwe leermogelijkheden. Er moet krachtdadiger worden opgetreden om deze digitaal uitgesloten bevolkingsgroepen te bereiken - en om de vaardigheden van het grote publiek te verbeteren. Want hoewel velen niet uitgesloten zijn, zijn ze

HOOFDSTUK 2: TALENT OPSPOREN EN INZETTEN

35


toch onvoldoende vertrouwd of vaardig om nieuwe technologieën in hun dagelijkse leven en hun loopbaan in hun voordeel te laten werken. Europees Parlementslid Edit Herczog stelt het volgende: “Het is al geruime tijd bekend dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in domeinen die verband houden met exacte wetenschappen en onderzoek. Het aantal mensen dat hun bezorgdheid hierover uit en pleit voor onmiddellijke actie, neemt hand over hand toe. Hoe dringend deze kwestie ook is, er is nog een andere, hieraan verwante (of meer specifieke) problematiek die tot op heden grotendeels is veronachtzaamd. Het gebrek aan vrouwen in de IT-sector kreeg weinig of geen aandacht. Literatuur en onderzoek hierover met betrekking tot de EU is beperkt. Als de helft van de 500 miljoen Europeanen geen toegang heeft tot IT en er niet de voordelen van kan plukken, krijgen we af te rekenen met een grote onbalans tussen geslachten en leeftijdsgroepen, en worden we geconfronteerd met een grootschalig maatschappelijk onrecht. Als beleidsmakers is het onze taak om alles in het werk te stellen om dit te voorkomen.” Het stereotiepe imago van IT als een mannenwereld, meer in het bijzonder een wereld van jonge mannen, is inderdaad een probleem waarmee te sector moet zien af te rekenen. Het resulteert in een onbalans binnen de sector, de bredere economie en zelfs de samenleving in haar geheel. De sector biedt evenwel genoeg kansen aan alle groepen van de bevolking, op voorwaarde dat ze de nodige e-skills verwerven. Voor kleinere bedrijven in de sector is er bovendien nog een specifiek probleem, met name de beperkte diversiteit bij het leidinggevende personeel van deze ondernemingen.

Goede voornemens Maar is dit misschien eerder een kwestie van motivatie dan van exclusie? Er zijn enkele duidelijke discrepanties tussen wat de mensen in het bedrijfsleven beschrijven en wat rolmodellen - in het bijzonder ouders en leerkrachten zeggen. Die laatsten denken namelijk onterecht dat mensen die actief zijn binnen IT geïsoleerd werken, de hele tijd programmacodes schrijven in slecht verlichte kantoren zonder enige vorm van autonomie of creativiteit. Dit is dan de negatieve perceptie die ze overbrengen op jongeren en anderen die weinig rechtstreeks contact hebben met IT-deskundigen. Beleidsmakers en de privésector moeten de handen in elkaar slaan om dit probleem aan te pakken. “Dit kan een goed aanknopingspunt vormen voor het uitwerken van een beleid dat ook andere generaties en leeftijdsgroepen mobiliseert, maar in dit geval zijn er niet zozeer e-skills nodig; een positieve houding en enthousiasme voor technologie en de sector volstaan,” zegt Europees Parlementslid Edit Herczog.

36

Het e-skills manifest


Onderzoek toont ook aan dat een gebrek aan positieve rolmodellen in de media en de cultuurwereld in het algemeen meisjes ervan weerhoudt om een loopbaan in IT ernstig in overweging te nemen. Programmeurs en IT-experts in films en op televisie - zowel in fictie als in non-fictie - zijn zelden een gediversifieerde groep. Dit versterkt de perceptie dat IT “banen voor de jongens” creëert en dat er voor vrouwen en andere uitgesloten groepen geen rol is weggelegd in de sector. Oudere EU-burgers worden door Edit Herczog digitale immigranten genoemd, mensen die niet geboren zijn in de wereld van het web. Zij stelt: “Er bestaan bij volwassen en senioren - ook wel eens digitale immigranten genoemd - heel wat hardnekkige mythen over IT. Er zouden duurzame ondersteunende programma’s en workshops moeten zijn die hen helpen inzien dat het een instrument is dat bijdraagt tot het verzamelen en uitwisselen van informatie, een instrument dat overigens niet zo veel verschilt van radio of televisie. Het grootste verschil is dat het sneller is en meer informatie bevat dan gelijk welke eerdere technologie ook. Het biedt mogelijkheden voor elke leeftijdsgroep: van dagelijkse zaken zoals de krant lezen, een recept opzoeken of tickets voor het theater boeken, tot contact houden met geliefden, foto’s delen of in slechts enkele minuten tijd een reis organiseren voor het hele gezin. De mogelijkheid om e-skills te gebruiken om documenten, waaronder gezondheidsgegevens, in te vullen en in te dienen, en via ICT een beroep te doen op gezondheids- of nooddiensten, kan ertoe leiden dat mensen zich minder kwetsbaar gaan voelen en langer onafhankelijk kunnen blijven. Ouderen staan vaak weigerachtig tegenover IT-tools omdat ze het gevoel hebben dat ze hun hele leven lang zonder gekund hebben. Maar ook de oudere generaties kunnen zeker baat hebben bij meer e-skills - zowel op het werk als in hun privéleven. Nu de actieve bevolking in Europa snel veroudert, kunnen e-skills een perfecte aanvulling vormen op het profiel van ervaren vakmensen, waardoor ook hun andere vaardigheden relevanter worden met het oog op de evoluerende banenmarkt. Andere uitgesloten groepen kunnen worden bereikt via niet-formele opleidingsmodellen. Op IT gerichte telecentra vormen in heel Europa een uitstekend kanaal om de digitale geletterdheid en het volwassenenonderwijs bij achtergestelde doelgroepen te stimuleren. Ze beginnen met digitale basisvaardigheden die gericht zijn op persoonlijke ontwikkeling, actief burgerschap, sociale inclusie, om daarna - gezien de toenemende economische recessie - meer specifiek in te gaan op inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.

HOOFDSTUK 2: TALENT OPSPOREN EN INZETTEN

37


Telecentra zijn gewoonlijk gratis, open en plaatselijk. Ze bieden een informele leer- en netwerkomgeving waar mensen die digitaal uitgesloten zijn zich meer op hun gemak voelen. Door deze groepen vertrouwd te maken met digitale technologieën wordt een aanzienlijke bijdrage geleverd aan de re-integratie van deze groepen in de samenleving. Inzetbaarheid is een essentiële factor. e-Skills zullen in toenemende mate deel gaan uitmaken van de vaardigheden die van een sollicitant worden verwacht. Wanneer hiermee geen rekening wordt gehouden, zal onze samenleving permanent geplaagd blijven worden door een steeds groter wordende klasse “digitale paria’s”. Telecentra zijn gewoonlijk gevestigd in openbare bibliotheken, scholen en gemeenschapscentra en worden vaak geleid door vrijwilligers of gemeenschapsdiensten - ze staan open voor iedereen en bieden mensen toegang tot computers, het internet en andere digitale technologieën waarmee ze informatie kunnen verzamelen, creatief kunnen zijn, kunnen leren en communiceren met anderen. Europa telt nu meer dan 100.000 telecentra. Het is echter belangrijk dat nationale initiatieven binnen Europa op elkaar afgestemd worden. Het is precies om dergelijke nationale initiatieven te coördineren, dat Telecentre-Europe in het leven werd geroepen - landen die hun inspanningen coördineren, zullen sneller middelen kunnen krijgen van hun regeringen. Telecentre-Europe vervult ook de rol van tussenpersoon bij het verspreiden van informatie tussen de verschillende landen, zodat Europa als één groot blok kan inspelen op de evoluerende IT-behoeften.

Focus op productiviteit Onderzoek van de London School of Economics heeft uitgewezen dat er nog heel wat uitdagingen zijn wat betreft het beter inzetten van talenten die over de nodige e-skills beschikken. Competente IT-deskundigen zijn moeilijk inzetbaar, omdat ze op zich al duur zijn en ze, gezien het heel specifieke karakter van vele bedrijven, toch nog moeten worden bijgeschoold wanneer ze worden aangenomen. Ook zijn ze vaak moeilijk in te passen in de hiërarchie van de onderneming en geven zo ook aanleiding tot organisatorische hoofdbrekens. Maar vandaag de dag kan geen enkele onderneming nog zonder e-skills en zijn ze essentieel voor een efficiënte bedrijfsvoering. Indicatoren geven aan dat bedrijven in Europa minder goed in staat zijn om e-skills in te zetten om hun productiviteit te verhogen. Het bewijs is vaak indirect: zo zijn de lonen van medewerkers met e-skills bijvoorbeeld

38

Het e-skills manifest


niet zo hoog als we zouden verwachten gezien het vermeende tekort aan dergelijke personen op de arbeidsmarkt. Direct bewijs toont aan dat Amerikaanse bedrijven in Europa beter zijn in het verhogen van hun productiviteit via IT dan lokale bedrijven ongeacht of ze hun talent ter plaatse of elders halen. Dit impliceert dat het verschil toe te schrijven is aan organisatorische en leidinggevende praktijken en vaardigheden. Er is ook een duidelijke ongelijkheid tussen Europese bedrijven onderling. Grote ondernemingen hebben al heel duidelijk begrepen dat nieuwe medewerkers over e-skills moeten beschikken, terwijl dat bij kleinere bedrijven minder het geval is - hoewel alles erop wijst dat ook MKB’s veel baat kunnen hebben bij een doeltreffend gebruik van IT. Ondertussen stijgt ook in de openbare sector de vraag naar e-skills. Ondanks dit alles lijkt iedereen het erover eens te zijn dat er in Europa onvoldoende talent is dat over de nodige e-skills beschikt om de sociaal-economische doelstellingen van de EU te realiseren - en zowel ondernemers, regeringen als analisten trekken aan de alarmbel. 41% tot 56% van de ondernemingen uit alle sectoren geven aan dat ze regelmatig IT-specialisten rekruteren en dat vele van deze posities “moeilijk ingevuld raken�. Dit wordt bevestigd door empirisch onderzoek van de OESO en het Europese e-skills Forum. Dit tekort zou op twee manieren kunnen worden opgevangen: via betere beroepsopleidingen (of door de beschikbare arbeidskrachten aan te vullen via immigratie, of via outsourcing) en via een beter gebruik van opgeleid of opleidbaar personeel. Samengevat kunnen we zeggen dat Europa zich momenteel toespitst op het uitbreiden van zijn talentenpool - maar er is nog heel wat werk aan de winkel om dat talent ook effectief in te zetten.

Van de schoolbanken naar de arbeidsmarkt. Technologische innovaties bepalen de toekomst van onze arbeidsmarkt. Er ontstaat echter een kloof tussen mensen die de nodige toegang, vaardigheden en kansen hebben om te slagen op die nieuwe markt, en mensen die dit allemaal niet hebben. Voor heel wat beroepen zijn digitale vaardigheden essentieel voor een goede inzetbaarheid en succes op de Europese arbeidsmarkt. Als we

HOOFDSTUK 2: TALENT OPSPOREN EN INZETTEN

39


kijken naar de oorsprong van de vraag, kan het antwoord ten dele worden verklaard door de essentiële rol die technologie momenteel vervult in kleine en middelgrote bedrijven die de ruggengraat van de economie vormen. Uit een wereldwijde studie van Vanson Bourne, blijkt dat computertechnologie volgens 60% van de MKB’s doorslaggevend is voor het feit of hun bedrijf succes heeft of maar net het hoofd boven water weet te houden. Verder is 73% van de MKB’s van oordeel dat technologie hun medewerkers moet helpen om op elk moment en op elke plek te kunnen werken. e-Skills voor de nieuwe economie zijn dan ook een prioriteit voor de overheid, de academische wereld en het bedrijfsleven. De wereld van de IT verandert in hoog tempo. Wie erin slaagt om de vaardigheden die nodig zijn om de competentiekloof te dichten, te ontdekken en beheersen, zal daarmee de toekomst van zichzelf en zijn onderneming veiligstellen. Deze wereldwijde technologische en innovatieve trends moeten worden vertaald naar het onderwijssysteem via flexibele leermethodes waarmee scholen en leerkrachten jongeren en mensen die actief levenslang leren de vaardigheden bijbrengen die noodzakelijk zijn in de nieuwe economie. Nemen we bijvoorbeeld cloud computing: de meeste ondernemingen zullen hun IT-deskundigen tijdig willen opleiden om over de nodige vaardigheden te beschikken voordat deze verandering zich ten volle manifesteert. Chief Information Officers die meer bedrijfswaarde willen genereren via IT, zullen trainingen in cloud-vaardigheden - zowel voor zichzelf als voor hun ITmedewerkers - niet langer mogen uitstellen. De aard van het werk verandert. De evolutie van nieuwe arbeidsmogelijkheden in combinatie met cloudtechnologieën en het daaraan gekoppelde stappenplan voor de ontwikkeling van benodigde vaardigheden, werd gedetailleerd beschreven in een Microsoft Learning rapport getiteld ‘Cloud computing: What IT professionals need to know’. De groeiende cloud-omgeving biedt ondernemingen die over de nodige mogelijkheden en vaardigheden beschikken, kansen om hun bedrijfsactiviteiten te bestendigen en verder uit te bouwen. Het ontwikkelen van de nodige vaardigheden voor de toekomst en de veranderingen op de arbeidsmarkt, loopt ook als een rode draad door het recente rapport van de London School of Economics: ‘Modelling the Cloud. Employment effects in two exemplary sectors in the UK, Germany, Italy & the US’. De studie toont aan dat cloud computing in heel wat sectoren tot duidelijke veranderingen in managementtechnieken zal leiden en dat managers een meer hybride zakelijk/technologisch profiel zullen moeten ontwikkelen om te slagen. Volgens prognoses zou het groeipotentieel dat gepaard gaat met de nieuwe technologieën er bijvoorbeeld toe leiden dat het aantal cloud-gerelateerde banen in de

40

Het e-skills manifest


sector van de smartphonediensten in het VK tussen 2010 en 2014 met 349% zal toenemen. IT-vaardigheden worden overal op de arbeidsmarkt belangrijker en dat heeft duidelijke implicaties voor het management. Vooral voor Europese jongeren is het belangrijk dat ze op de hoogte blijven van deze trends en de competenties verwerven die nodig zijn in de 21e eeuw, aangezien zij geconfronteerd worden met een duidelijke onbalans tussen kansen en vaardigheden. Nooit was de werkloosheid bij jongeren in Europa zo hoog. Het is dus essentieel dat zij de nodige vaardigheden en accreditaties verwerven om aan de nieuwe eisen van de arbeidsmarkt te voldoen en de geboden kansen ten volle te kunnen aangrijpen. De ICT-sector heeft hier een belangrijke functie en moet met andere stakeholders samenwerken om ervoor te zorgen dat zowel eenvoudige als hogere, meer ingewikkelde IT-vaardigheden een duidelijk uitzicht bieden op mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Het Britse initiatief ‘Britain Works’ is een voorbeeld van een schaalbare samenwerking tussen de openbare en private sector die inspeelt op deze vraag naar nieuwe vaardigheden. Via een reeks samenwerkingen met nietgouvernementele organisaties, lokale leercentra en overheden, wil het Britain Works programma de komende drie jaar een half miljoen mensen aan een baan helpen in de sectoren die de drijvende kracht vormen achter het economische herstel. Het programma heeft al 300.000 jongeren aan werk geholpen via IT-vaardigheidstrainingen en IT-stages in diverse sectoren, van productie en dienstverlening tot IT zelf.

Zwak management Cijfers over het aantal in-house trainingen en zelfstudie bij werknemers, geven aan dat er behoefte is aan opleidingen die verder gaan dan de normale onderwijsinstellingen en opleidingsorganen. Recent econometrisch onderzoek van het Centre for Economic Performance van de London School of Economics wees uit dat er een duidelijk verschil is tussen de managementpraktijken inzake IT, waarbij Europese bedrijven het beduidend minder goed doen dan hun Amerikaanse concurrenten, zelfs binnen precies dezelfde markten. Voor het grootste deel maken deze bedrijven gebruik van dezelfde technologieĂŤn en halen ze hun medewerkers uit dezelfde pool. Aangezien deze verzamelde studies gebruik maken van paneldata van grote aantallen ondernemingen, zijn de correlaties uitermate significant; de verklaring

HOOFDSTUK 2: TALENT OPSPOREN EN INZETTEN

41


voor deze verschillen is evenwel vaag. Verder recent onderzoek van de London School of Economics (LSE) naar managementpraktijken van zowel kleine als grote bedrijven in de lucht- en ruimtevaartsector geeft ons een beter idee van welke praktijken er precies verschillen, en biedt ons een beter inzicht in hoe werknemers met e-skills worden geleid. Zo zien we bijvoorbeeld dat de lonen en andere incentives zowel voor hoog als middelhoog gekwalificeerde e-skills gebruikers hoger liggen in de VS en we kunnen aannemen dat de soorten taken die zij gewoonlijk uitvoeren, deze vaardigheden beter benutten. Dit is vrij ontnuchterend. De uitdagingen op het vlak van e-skills waaraan Europa het hoofd moet zien te bieden, zijn zowel kwantitatief als kwalitatief. Hiermee komt een tot dusver onbekende breuk in de Europese waardenketen aan het licht. Het percentage slecht beheerde ondernemingen ligt veel lager in de landen die het best presteren. In de landen met de hoogste percentages slecht beheerde ondernemingen heerst er een algemene visie dat de kwaliteit van het management geen echte prioriteit is. Betere managementpraktijken zouden daar echter een duidelijk positieve invloed hebben op de prestaties. Er wordt bij managers een schrijnend gebrek aan zelfbewustzijn omtrent managementkwaliteiten vastgesteld; gegevens wijzen uit dat managers hun managementpraktijken niet vergelijken met die van andere bedrijven, zelfs niet binnen de eigen sector. Terwijl het algemene competentieniveau in de economie moet worden verbeterd, vooral in EU-landen met een laag competentieniveau zoals het VK, Griekenland en Portugal, schuilt het grootste verschil in de manier waarop IT wordt gebruikt. De lonen en de productiviteit worden eerder rechtstreeks gerelateerd aan het aantal taken waarvoor een computer op het werk wordt gebruikt dan gewoon de aanwezigheid van computers op de werkplek of het basis competentieniveau van medewerkers. Het e-skills probleem in Europa is ook een managementprobleem. Dus moeten we onze aandacht verleggen van de IT-faculteit naar de managementschool. Beleidsmakers zouden er goed aan doen hierover na te denken om een verkeerde aanwending van middelen te voorkomen.

Innovatie vereist management. Dit managementprobleem wordt nog verergerd door de culturele impact van de integratie van innovatie in bedrijfsprocessen. Hoewel vaardigheden een eigenschap zijn van individuele personen, zijn ze enkel zinvol

42

Het e-skills manifest


wanneer ze worden ingezet in bedrijfsfuncties. Naast de routinetaken die betrekking hebben op gestandaardiseerde informatieverwerking, gaat het gebruik van IT namelijk vaak gepaard met vernieuwende activiteiten die zowel van de organisatie als van de individuele medewerker een zekere flexibiliteit vergen. Of zoals een vermaarde groep analisten op het vlak van het economisch belang en management van IT het stelt: “Een betere dienstverlening of efficiëntie realiseren, betekent voor bedrijven veel meer dan gewoon computers of telecommunicatie-apparatuur inschakelen. Het gaat vaak om een zeer langdurig en moeilijk proces van gezamenlijke uitvindingen. IT-verkopers vinden technologieën uit; zij integreren daarin geen toepassingen, maar maken die enkel mogelijk. De eigenlijke applicaties moeten namelijk door de IT-gebruikers worden uitgevonden. Net zoals alle uitvindingen, omvatten gezamenlijke uitvindingen proces- en productelementen. Aan de proceszijde vereist een doeltreffend gebruik van IT vaak veranderingen binnen de betrokken organisaties.”

Perfect match: het grootste talent voor de beste bedrijven De grootste talenten zoeken de beste organisaties uit. De stimuli die mensen ertoe brengen om bepaalde vaardigheden te verwerven, hangen ook samen met de mogelijkheden om te werken in de organisaties die dergelijke vaardigheden naar waarde weten te schatten. Het verband tussen de mogelijkheden van ondernemingen en de stimuli van individuele personen gaat schuil achter meer oppervlakkige, meetbare fenomenen: het aantal gekwalificeerde medewerkers en de manier waarop ondernemingen personeel aantrekken. Dit betekent niet alleen dat mensen geneigd zullen zijn om meer gepaste en hogere, meer ingewikkelde vaardigheden te verwerven als ze redelijke vooruitzichten hebben om in een dergelijke organisatie aan de slag te gaan, maar ook dat ondernemingen die deze vaardigheden beter weten in te zetten, in staat zouden moeten zijn om hogere lonen te betalen en meer kansen te bieden voor innovatief werk. Dit blijkt vrij duidelijk uit vergelijkende gegevens over loonniveaus. Op een steeds meer geglobaliseerde markt zal het Europese e-skills talent op zoek gaan naar ondernemingen die hun de beste kansen bieden. En het gevaar is reëel dat deze kansen steeds vaker buiten de grenzen van Europa zullen liggen. Dus naarmate Europa zijn e-skills steeds meer begint te ontwikkelen, wordt het een netto uitvoerder van e-skills in plaats van een lokale bron van waardevolle innovatie; een ongelukkig resultaat. Maar wel een realistisch.

HOOFDSTUK 2: TALENT OPSPOREN EN INZETTEN

43


Van woorden naar daden ICT is tegenwoordig doorgedrongen in elk aspect van ons leven. ICT is onlosmakelijk verbonden met ons verlangen naar een bloeiende en concurrerende economie, naar het behoud van ons milieu, en naar een meer democratische, open en inclusieve samenleving. Dit verlangen kan echter enkel realiteit worden wanneer alle burgers worden gemobiliseerd en de middelen krijgen aangereikt om ten volle deel te nemen aan de nieuwe, digitale samenleving. Business as usual is in dit geval geen optie. Om mensen uit te rusten voor de digitale wereld, moet een aantal fundamentele voorwaarden vervuld zijn. Zo moeten wij als gebruikers en consumenten van de nieuwe online omgeving een zeker aantal rechten hebben; het betekent ook dat we toegang moeten hebben tot flexibele en betrouwbare bedrade en draadloze breedbandnetwerken. Maar bovenal moet iedereen beschikken over e-skills, d.w.z. over al de nodige competenties en mogelijkheden om de kansen die het digitale tijdperk ons biedt, ten volle te benutten. In het licht van de holistische benadering die nodig zal zijn om alle Europese burgers deze competenties en mogelijkheden te bieden, moet er een strategische agenda worden opgesteld die regelmatig opnieuw kan worden bekeken. Het lijkt dan ook gepast om concrete beleidsdoelen te stellen waarmee we voortdurend kunnen controleren en evalueren in welke mate onze acties ons dichter bij deze beleidsdoelstellingen brengen. De Digitale Agenda voor Europa stelt wat dit betreft een aantal doelstellingen met betrekking tot digitale inclusie voor, zoals een verhoging van het regelmatige internetgebruik van 60% naar 75% tegen 2015 (en van 41% naar 60% voor mensen in achterstandsposities) en een halvering van de bevolking die nog nooit gebruik heeft gemaakt van het internet tegen 2015 (tot 15%). Alle volwassenen moeten eenvoudig toegang kunnen krijgen tot ICT-opleidingen. Een voorgestelde beleidsmaatregel die een aanzienlijke bijdrage zou kunnen leveren tot de realisatie van de genoemde doelstellingen, is de creatie van een Actieplan Digitale Geletterdheid en Competentie. Daarbij zouden specifieke opleidingsactiviteiten op het gebied van digitale geletterdheid ontwikkeld worden voor groepen die het risico lopen uitgesloten te worden, zouden samenwerkingen tussen meerdere stakeholders gestimuleerd worden en zouden er stimuli komen voor de private sector om aan de hele actieve beroepsbevolking opleidingsmogelijkheden aan te bieden. Al deze maatregelen moeten op een holistische manier worden ge誰ntegreerd in initiatieven uit de onderwijswereld.

44

Het e-skills manifest


Het potentieel van Europa ligt in de vaardigheden van zijn burgers, zijn beroepsbevolking en zijn organisaties. Zonder een algemeen verspreide infrastructuur kan ICT slechts in beperkte mate worden gebruikt, en zonder de nodige vaardigheden zal de economische en sociale meerwaarde van dit gebruik beperkt blijven. Als het gebrek aan ICTvaardigheden wordt genegeerd, zal dit een groot struikelblok vormen voor het Europese concurrentievermogen in de mondiale economie. De volgende acties zijn van cruciaal belang om de uitdagingen op het gebied van productiviteit aan te pakken en de investeringen in technologisch talent te laten renderen: • Er moet meer aandacht worden besteed aan technologiemanagement en een grondig inzicht in goede algemene managementpraktijken. Managers moeten een meer gedegen opleiding krijgen om dit inzicht te verwerven en hun kennis op een systematische manier toe te passen, en regeringen zouden slecht beheerde bedrijven moeten aanmoedigen om betere vaardigheden te ontwikkelen. Dit brengt twee zaken met zich mee: meer managers moeten een hogere opleiding krijgen, en de managementopleiding moet meer aandacht besteden aan de eigenheden van technologie en de manieren waarop medewerkers met goede e-skills het best kunnen worden ingezet. • Competente medewerkers moeten worden aangemoedigd om zich te engageren in het bedrijf, de doelstellingen van de onderneming te delen en actief mee te werken aan de realisatie ervan. Vaak wordt het takenpakket van competente medewerkers te strikt beperkt tot technische functies en krijgen ze niet de kans om hun vaardigheden te ontplooien op een ruimere, innovatieve manier die de productiviteit van de hele onderneming ten goede kan komen. • Er moet voor worden gezorgd dat mensen met e-skills kunnen genieten van arbeidsomstandigheden die evenredig zijn aan hun vaardigheden. Lonen en compensaties, en in het bijzonder de ongunstige verschillen tussen de mensen met vaardigheden en mensen met anciënniteit maar minder vaardigheden, moedigen jongere werknemers niet aan om hun vaardigheden bij te spijkeren, integendeel. Hoewel bedrijven beweren dat hun aanbod niet ingevuld raakt, zijn er weinig aanwijzingen dat deze te grote vraag de lonen van werknemers met e-skills in Europa in het algemeen de hoogte in stuwt.

HOOFDSTUK 2: TALENT OPSPOREN EN INZETTEN

45


• De loopbaanvooruitzichten voor personen met e-skills moeten worden bijgesteld: ICT zit diep geworteld in de meest succesvolle ondernemingen. Het gebeurt echter zelden dat personen met de nodige e-skills in Europese bedrijven de beste kansen krijgen op een aantrekkelijke bedrijfsloopbaan. • Regeringen moeten ervoor zorgen dat hun gebruik van e-skills als voorbeeld dient, dat hun e-government functies van de hoogste kwaliteit zijn en dat ze investeren in experimenten en best practice modellen die een positieve invloed kunnen hebben op bedrijfsmodellen in de economie in het algemeen. • Er moet voor worden gezorgd dat basisvaardigheden op alle arbeidsmarkten vergelijkbaar zijn, zodat werkgevers beter weten over welke competenties hun sollicitanten beschikken. Ook werknemers zullen beter begrijpen wat er van hen wordt verwacht als er gewerkt wordt met gecoördineerde kwalificaties en taakomschrijvingen. • Algemeen genomen kunnen e-skills de productiviteit op twee manieren stimuleren: via flexibiliteit om zich snel en goedkoop aan te passen aan nieuwe praktijken, en via innovatie. De toekomstige eskills agenda moet bijzondere aandacht besteden aan deze kwaliteiten en de interesse ervoor in het onderwijs, in overheidsdiensten en in publieke bewustmakingscampagnes aanwakkeren. De feiten en hun implicaties zijn duidelijk. Beleidsmakers, het bedrijfsleven, academici, HR-specialisten en leiders van organisaties worden met aandrang aangespoord om deze oproep tot actie grondig ter harte te nemen.

46

Het e-skills manifest


Hoofdstuk 3: Naar een IT-functie waarbij ‘waarde’ centraal staat De IT-functie vormt een essentiële link tussen de IT-sector en andere bedrijfstakken waaraan deze sector diensten levert. Bovendien biedt IT heel wat mogelijkheden tot innovatie. Als hoeksteen van de bedrijfsactiviteit creëert de IT-functie een link en een enabling platform in de waardeketen van ondernemingen. Ze vervult een cruciale rol door mensen, processen en technologieën samen te brengen met het oog op het automatiseren van bedrijfsprocessen en het uitwerken van oplossingen die ondernemingen en gebruikers in staat stellen om op een efficiënte en innovatieve manier te werken. Uiteindelijk bestaat de rol van de IT-functie erin om IT-investeringen - in de vorm van mensen, processen en technologieën - om te zetten in bedrijfswaarde. En daarvoor zijn e-vaardige gebruikers nodig. Elke euro die wordt gespendeerd aan de IT-functie, zou meer dan één euro aan bedrijfswaarde moeten opleveren. Maar gebeurt dat ook in werkelijkheid? En weten we wel hoe we dat kunnen meten? Algemeen genomen kunnen we stellen dat de IT-functie zelf moeite heeft om deze vragen te beantwoorden. Chief Information Officers (CIO’s) in vele bedrijven zijn niet in staat om de bedrijfswaarde die door IT wordt gegenereerd, nauwkeurig te meten en in het geheel te integreren. Dit wordt vaak de IT Productivity Paradox genoemd, die door Robert Solow tekenend werd omschreven toen hij zei: “Ik zie overal computers, behalve in de productiviteitstatistieken.” Dit frustreert ondernemers en leidt tot wantrouwen tussen de directie en de IT-functie. In sommige gevallen gaat het zelfs zo ver dat de IT-functie wordt gedegradeerd tot operationeel leverancier van het bedrijf en niet meer de strategische partner is die ze in wezen moet zijn. Als de IT-functie erin slaagt om dit probleem op een succesvolle manier aan te pakken, dan bestaat de kans dat IT van de achterkamer naar de directiekamer wordt gepromoveerd. Maar niet alleen binnen het bedrijf bestaat er soms een negatieve perceptie over IT. Even alarmerend is het feit dat het beroep van IT-deskundige zelf vaak ook geen al te positief imago heeft. Analisten klagen vaak over de slechte doorgroeimogelijkheden, het sullige imago, de kortzichtige focus

HOOFDSTUK 3: NAAR EEN IT-FUNCTIE

47


op technologie, het feit dat IT in toenemende mate wordt gezien als een basisproduct en dat het strategische belang van IT binnen het bedrijf afneemt. Een dergelijke perceptie verklaart duidelijk waarom er in Europa zo weinig studenten kiezen voor IT. En toch... als we de wet van Moore volgen, is IT misschien wel de meest waardevolle hulpbron waarover bedrijven vandaag de dag beschikken. De gevolgen van de slechte reputatie waarmee IT zowel in bedrijven als in de samenleving in het algemeen te kampen heeft, zijn duidelijk merkbaar: het aantal personen met de juiste vaardigheden dat in het beroep terechtkomt en er ook blijft, is te laag en daardoor kunnen Europese bedrijven niet de vruchten plukken van de innovatieve capaciteit van IT. En dit heeft een negatieve impact op het mondiale concurrentievermogen van Europa. Dit dreigt bovendien een vicieuze cirkel te worden. Het onvermogen van IT om aan te tonen hoe waardevol de functie is voor het bedrijf, ondermijnt haar strategische belang en dus ook de middelen die erin worden geïnvesteerd. Hoe lager het vermeende belang, hoe minder geld erin wordt geïnvesteerd en hoe minder carrièremogelijkheden er bestaan. Dit heeft op zijn beurt een invloed op het aantal mensen dat een loopbaan in dit domein nastreeft, waardoor de talentenpool waaruit bedrijven kunnen putten om meerwaarde te leveren, uiteindelijk opdroogt. Het is echter niet allemaal kommer en kwel. Sommige grote Europese ondernemingen implementeren IT op een succesvolle manier in alle facetten van hun bedrijfsactiviteit. In dit hoofdstuk zullen diverse van deze goede voorbeelden in de kijker worden gezet en zullen we ook de som maken van alle praktijken en vaardigheden die vereist zijn om een dergelijk succes mogelijk te maken. Op het einde van het hoofdstuk wordt er een aantal aanbevelingen en acties gesuggereerd die dit proces in het hele Europese landschap kunnen versnellen.

Is IT wel van belang? Martin Curley, directeur van Intel Labs Europe en co-directeur van het Innovation Value Institute (IVI), beseft het probleem en zegt: “IT is een van de belangrijkste drijvende krachten achter de huidige veranderingen in het bedrijfsleven en de samenleving. We merken in toenemende mate dat de wet van Moore zich opdringt in de meest uiteenlopende sectoren. Dit resulteert in heel wat zakelijke kansen, maar het creëert ook moeilijkheden.” Hoewel de technologie onder impuls van de wet van Moore in zeer snel tempo evolueert, lijken de methodes die worden

48

Het e-skills manifest


gehanteerd om IT te beheren en toe te passen, sterk achterop te hinken. Dit blijkt uit de bezorgdheid waaraan heel wat CEO’s regelmatig uiting geven, alsook uit de vaak geciteerde krantenkoppen die de kwestie trachten aan te kaarten met de vraag “Is IT wel van belang?” Er is duidelijk nog steeds behoefte aan betere communicatie over investeringen in IT en de impact daarvan op de bedrijfswaarde.

Een neerwaartse spiraal Het Innovation Value Institute heeft vastgesteld dat IT-afdelingen in vele bedrijven ondermaats presteren en dat het management niet bereid is om te investeren in innovatie. In dergelijke ondernemingen is de rol van de IT-functie louter operationeel en wordt het potentieel van nieuwe technologieën niet erkend. Deze bedrijven zien de invoering van cloud computing bijvoorbeeld enkel als een manier om normale IT-activiteiten beter te beheren, niet als een technologie die innovatie mogelijk maakt. Om deze situatie aan te pakken en de strategische neergang van IT een halt toe te roepen, moeten CIO’s de waarde van IT duidelijker aantonen. Bovendien moeten ze op zoek naar mensen met de juiste mix van vaardigheden en kennis om deze visie ten uitvoer te leggen.

Verkeerde opvattingen over IT bijstellen Om de juiste mensen binnen te kunnen halen, is een aanbod van personen die over de juiste vaardigheden beschikken, essentieel. Dat is een grote uitdaging in het huidige bedrijfslandschap. Bij jongeren leeft soms de misvatting dat ITmensen in IT-bedrijven werken. In werkelijkheid werkt echter minder dan 50% van alle IT-mensen in de IT-sector. De meesten hebben een IT-functie in een onderneming van IT-eindgebruikers. Een andere misvatting is dat een loopbaan in IT op technologie gericht is. Maar wanneer we kijken naar IT in ruime zin, zien we dat steeds minder mensen zuivere technologen zijn. Het beroep evolueert naar een versmelting van technologie met andere bedrijfsvaardigheden. Simpel gezegd, de “louter technologie” focus wordt minder.

Er zijn aanwijzingen dat dat het grootste innovatiepotentieel bij toonaangevende ondernemingen zich situeert op die punten waar de eigenlijke bedrijfsactiviteiten en IT elkaar raken. IT schept vooral mogelijkheden, en het potentieel ervan om concurrentievoordeel te creëren, wordt het best benut wanneer de functie bijdraagt tot de innovatie van de bedrijfsactiviteit, eerder dan wanneer ze geïsoleerd wordt gebruikt. Om dergelijke innovatie te stimuleren, is er een groeiende behoefte aan personen die IT-competenties

HOOFDSTUK 3: NAAR EEN IT-FUNCTIE

49


en bedrijfsvaardigheden combineren. Op dit ogenblik volstaat het aanbod van dergelijke personen echter niet om aan de vraag van de arbeidsmarkt te voldoen, waardoor kansen en concurrentievermogen verloren gaan. Dit heeft een verreikende invloed op de economie, en zeker even belangrijk, op het welzijn van de hele samenleving. Recente studies hebben aan het licht gebracht dat het aantal studenten in IT-opleidingen daalt. IT-studenten zijn slechts één mogelijke bron van personen die over de nodige e-skills beschikken. Dit weerspiegelt een probleem met de perceptie rond IT bij het grote publiek, een trend die dringend moet worden gekeerd. De rol van IT in Europa’s toonaangevende bedrijven evolueert snel en niet-technologen worden steeds belangrijker. En aangezien nieuwe technologieën zoals cloud computing het gebruik van IT algemener verspreiden, zal de mogelijkheid om IT in alle geledingen van het bedrijf te gebruiken de komende jaren vermoedelijk nog sterk toenemen. De toenemende perfectie en gebruiksgemak van platforms-as-a-service (PaaS) zullen het eenvoudiger maken om ook buiten de traditionele IT-omgeving innovatieve IT-toepassingen te creëren. Maar daarvoor zijn personen nodig die over de gepaste vaardigheden en de juiste mix van IT- en bedrijfservaring beschikken. Een belangrijke kloof die moet worden gedicht, is die tussen de opleiding in IT en de managementtechnieken om IT-innovatie in goede banen te leiden. Een dergelijke opleiding zou moeten worden ingevoerd in MBA-programma’s in toonaangevende business schools.

Het belang van IT Michael Gorriz, Voorzitter van EuroCIO, de Europese CIO Vereniging, en CIO van Daimler legt uit: “In grotere ondernemingen gaan IT en Information Management een steeds belangrijkere rol spelen. Dit is een realiteit die de buitenwereld misschien nog niet goed begrijpt. Grote ondernemingen zouden niet langer functioneren als hun IT-systemen het begeven. Bij een langdurige onderbreking zou dit ongetwijfeld tot het failliet leiden. En dat zou in grote ondernemingen rampzalige gevolgen hebben voor een wijdvertakt net van stakeholders.” Michael Gorriz schetst evenwel een positief beeld van hoe IT op een innovatieve manier wordt gebruikt bij Daimler: “Daimler is in dit opzicht niet anders. IT maakt integraal deel uit van de volledige bedrijfsstructuur. IT zit verweven in alle primaire en secundaire bedrijfsprocessen. Nog voor het eerste stuk metaal wordt gebruikt, heeft een nieuwe Mercedes-Benz op de computer al miljoenen testkilometers gereden. Onze wagens worden via 3D ontworpen, gebouwd en ontwikkeld op de computer. Ook crashtests, belastingsproeven en bestuurdersimulaties maken daar deel van uit. Enkel

50

Het e-skills manifest


via deze simulaties kunnen we het gedrag van een nieuw model voorspellen.” Voor de productielijn van Mercedes-Benz geldt hetzelfde verhaal - alles wordt in 3D gemodelleerd. Hierdoor werden ongeplande veranderingen in de constructie een uitzondering. Zowel bij leveringen, recycling, beheer van reserveonderdelen, verkoop, marketing, customer care en onderhoud wordt IT gebruikt. In feite is IT een van de drijvende krachten achter de efficiëntie van het bedrijf. Meer en meer klanten laten hun wagen personaliseren en vragen offertes en testritten online aan. E-skills worden dus cruciaal voor operationele efficiëntie. E-skills zullen ook steeds crucialer worden voor innovatie, aangezien IT essentieel wordt om zich als bedrijf te onderscheiden met nieuwe producten en diensten. Ook bij Intel vormt de informatietechnologie het centrale zenuwstelsel van het bedrijf, en in toenemende mate ook de spiermassa, met geautomatiseerde IT-systemen die Intel’s wereldwijde fabrieken in staat stellen om jaarlijks meer dan één miljard hoogwaardige, hoogtechnologische onderdelen te vervaardigen. De innovatiesnelheid van bedrijven zoals Intel, waar volledige productportefeuilles bijna jaarlijks opnieuw worden uitgevonden, wordt in essentie bepaald door IT. Internationale designteams die wereldwijd met elkaar in contact staan via IT helpen Intel en andere bedrijven in uiteenlopende economische sectoren om voortdurend te innoveren. Daimler geeft nog een goed voorbeeld van hoe IT innovatie in het bedrijf mogelijk maakt. Met car2go krijgt individueel transport in stedelijke gebieden een volledig nieuwe invulling. Voor het eerst kunnen klanten ‘Smart Fortwo’ wagens huren van waar dan ook in de stad, op elk moment van de dag en tegen aantrekkelijke prijzen per minuut. Via een mobiele telefoon of het internet kunnen beschikbare wagens worden gelokaliseerd, direct gehuurd - zelfs voor een enkel traject - of vooraf worden geboekt. Dankzij een combinatie van mobiele technologie en vooruitstrevende IT kan een unieke en eenvoudige huurprocedure met het grootste gemak worden geïmplementeerd. In dit geval creëren innovatieve IT-oplossingen een volledig nieuw mobiliteitsconcept en een daaraan verbonden indrukwekkende business case. In samenwerking met de Intel Corporate Affairs Group ontwikkelde de IT-organisatie van Intel een platform met interactieve media-inhoud voor wiskunde- en natuurwetenschapsonderwijs voor kinderen overal ter wereld. Niet alleen creëerde de IT-organisatie een interactief platform (www.skool.com) dat in verschillende talen beschikbaar is in meer dan twintig landen, maar ze lag hiermee ook aan de basis van een uniek

HOOFDSTUK 3: NAAR EEN IT-FUNCTIE

51


bedrijfsmodel gebaseerd op een publiek-privaat partnerschap dat ervoor zorgde dat het platform een meer duurzaam karakter kreeg. Toen de IT-afdeling van Disney al heel vroeg digitale fotografie introduceerde in de pretparken van de groep, stuitte dat idee aanvankelijk op veel weerstand. Uiteindelijk bleek het een mooi voorbeeld te zijn van hoe IT een pioniersrol kan vervullen en ervoor kan zorgen dat een bedrijf niet enkel overleeft, maar succes kent en bloeit. Het gebruik van digitale fotografie in de pretparken gaf Disney de kans om meerdere keren geld te verdienen aan de bezoekers van het park en tegelijk de ervaring van deze bezoekers aan de themaparken van Disney verrijken. Deze voorbeelden waarbij IT op een innovatieve manier wordt aangewend, werken bemoedigend en inspirerend. Daimler, Intel en Disney zijn echter niet de enige bedrijven die IT in alle facetten van hun bedrijfsvoering implementeren om extra bedrijfswaarde te genereren en innovatie mogelijk te maken. Ook andere toonaangevende ondernemingen in Europa hanteren vergelijkbare strategieën. Maar al deze ondernemingen worstelen met hetzelfde probleem: een ernstig tekort aan mensen die over de nodige vaardigheden beschikken.

e-Skills in bedrijven van eindgebruikers Wat is nu precies de visie van een IT-centrisch bedrijf zoals Daimler op e-skills? Michael Gorriz legt uit: “Er zijn bij ons drie categorieën mensen die met IT werken. Eerst zijn er de zogenaamde traditionele ITdeskundigen, die voor de IT-afdeling werken. In het geval van Daimler maken die 2% van het personeelsbestand uit. In andere bedrijven liggen die cijfers hoger, met 10% of meer in de financiële dienstverlening. Ten tweede is er een grote groep intensieve gebruikers van IT-systemen. Dit zijn mensen die bijvoorbeeld werken in engineering, logistiek, financiën en administratie. IT is bij al deze medewerkers een essentieel onderdeel van hun functie. De laatste groep omvat alle anderen die gebruik maken van standaard IT-systemen zoals het intranet, e-mail, procesondersteuning en informatiesystemen. Zij hebben algemene e-skills nodig of krijgen een specifieke training voor de systemen die ze gebruiken. Het is duidelijk dat er tegenwoordig in alle geledingen van het bedrijf behoefte is aan medewerkers met goede e-skills.” Voor IT-deskundigen zijn gemeenschappelijke e-skills afgesproken door multi-stakeholder partnerschappen in Europa. Er worden op dit moment ook masterprogramma’s ontwikkeld. Maar om dit e-skills model verder

52

Het e-skills manifest


ingang te laten vinden, moeten meer bedrijven en onderwijsinstellingen het gebruiken en steunen. Helaas is er in alle drie de categorieën een duidelijk tekort aan mensen, of om precies te zijn een gebrek aan mensen met de juiste e-skills. Alle jongeren weten uiteraard hoe ze computerspelletjes moeten spelen of sociale netwerktools moeten gebruiken. Vele van deze jongeren zitten echter met de handen in het haar wanneer ze met een standaard ITsysteem moeten werken zodra ze bij een bedrijf aan de slag gaan. Het zou dan ook een enorme stap vooruit zijn, mocht op dit niveau een basiscertificaat zoals het Europese Computer Rijbewijs (European Computer Drivers Licence of ECDL) worden gepromoot en gebruikt. Zowel studenten, bedrijven als de samenleving in het algemeen zouden er baat bij hebben als mensen deze basis e-skills onder de knie kregen. Naast tekstverwerking en het gebruik van spreadsheets, moet er een basiskennis worden verworven in het gebruik van administratieve bedrijfssystemen. Dit zou zowel de vakkundigheid als de mobiliteit van werknemers ten goede komen. Voor IT-deskundigen stellen we een aantal problemen vast. Eerst en vooral is er een tekort aan mensen die informatiewetenschappen, informatiebeheer en aanverwante studierichtingen kiezen (we verwachten een tekort van 10-15% in 2015, afhankelijk van de economische situatie). Verder merken we dat er in andere studierichtingen te weinig aandacht wordt besteed aan IT. In alle traditionele richtingen is IT-kennis vereist om professioneel te werken, in het bijzonder wanneer het element innovatie meespeelt. Dit wijst op een discrepantie tussen wat onderwijsinstellingen afleveren en wat werkgevers nodig hebben. Hoewel universiteiten e-skills op verschillende manieren stimuleren, moeten we erop toezien dat de curricula gelijke tred houden met de snel evoluerende IT-omgeving. Sociale netwerken en cloud computing bestaan nog maar pas, maar hebben nu al een onmiskenbare impact op ons leven. We moeten e-skills opnemen in ons plan voor een leven lang leren. Een grote onderneming zoals Daimler heeft het voordeel dat ze rechtstreeks samenwerkt met universiteiten. Trainingen organiseren of cursussen ontwikkelen voor werknemers is één manier om het hoofd te bieden aan de problemen waarmee Daimler af te rekenen krijgt. Maar Daimler is van oordeel dat dit niet volstaat.

HOOFDSTUK 3: NAAR EEN IT-FUNCTIE

53


“We moeten aan de samenleving werknemers met de vereiste e-skills afleveren, of ze nu power users of IT-deskundigen zijn,” benadrukt Michael Gorriz. “Dit is niet enkel een vereiste voor grote bedrijven, maar een basisvoorwaarde om de overstap naar een op kennis gebaseerde maatschappij te kunnen maken.” Ook het onderzoek naar informatiesystemen is op dit moment een probleem. Onderzoek naar informatiesystemen gebeurt tegenwoordig hoofdzakelijk aan universiteiten; afdelingen die dergelijk onderzoek doen, zijn afkomstig uit de gedragswetenschappen. Hoewel dit onderzoek nuttig is, volstaat het niet. Ontwerpwetenschappen is een jonge onderzoeksdiscipline die nieuwe instrumenten en artefacten kan leveren waarmee uitvoerende ITmanagers en bedrijfsleiders op een meer systematische manier waarde uit IT kunnen creëren en beheren. Het Innovation Value Institute spitst zijn onderzoek in hoofdzaak toe op ontwerpwetenschappen en creëert tools en trainingsprogramma’s voor uitvoerende IT-managers. Een uniek aspect van dit onderzoek is dat een grote bijdrage eraan wordt geleverd door ITmanagers uit talloze bedrijven die hun kennis bundelen om het beroep van IT-manager vooruit te helpen. Deze gecombineerde kennis wordt gecodeerd en samengebracht in een dynamisch kader en opslagplaats met de naam IT Capability Maturity Framework (IT-CMF). Gezien het dynamische karakter van deze kennisopslagplaats, kunnen en er spontaan opleidingen uit worden gegenereerd om trainingen en cursussen aan te bieden die gelijke tred houden met de steeds sneller evoluerende technologie. Deze vervaging van de grenzen tussen de academische wereld en het bedrijfsleven is een trend die de komende jaren ongetwijfeld nog zal doorzetten, aangezien ze de wensen van de arbeidsmarkt en het onderzoek beter op elkaar afstemt. Zo kunnen IT-deskundigen met de relevante e-skills worden afgeleverd die op hun beurt zorgen voor meer bedrijfswaarde.

e-Competentie Naast het hierboven beschreven tekort aan vaardigheden, zijn er ook steeds meer signalen dat de competenties die in het onderwijs worden aangeleerd en de door het bedrijfsleven gevraagde vaardigheden slecht op elkaar zijn afgestemd. Bovendien betekent het gebrek aan volwassenheid van het IT-beroep dat het onmogelijk is om op het niveau van de bedrijven - laat staan op Europees niveau – een vergelijking te maken van verschillende IT-competenties en de verder vereiste kennis van IT-deskundigen. Deze situatie is onhoudbaar. De risico’s

54

Het e-skills manifest


die deze verschillende visies op IT-competenties meebrengen voor de samenleving worden steeds groter, aangezien IT in toenemende mate doordringt in alle aspecten van het moderne leven. Een belangrijke stap in de aanpak van dit probleem, is het invoeren van een kader waarmee e-skills voor heel Europa op een consistente manier worden gedefinieerd. Zo kunnen scholen, instellingen van het hoger onderwijs, werkgevers, werknemers, trainingsbedrijven en rekruteringskantoren op een meer gecoördineerde manier samenwerken. Met een dergelijk kader kunnen ondernemingen functieomschrijvingen van verschillende banen definiëren in termen van de IT-competenties die ervoor vereist zijn. Werknemers kunnen zichzelf omschrijven in termen van de IT-competenties waarover ze beschikken. En opleidingsorganen kunnen duidelijkheid scheppen over de competenties die ze in hun respectieve opleidingen aanbieden, waardoor geïnteresseerden hun opleiding en carrière beter kunnen plannen. De eerste versies van het Europese e-Competence Framework (e-CF) hebben uitgewezen dat het kan fungeren als een Steen van Rosetta voor e-competenties in Europa. Door een consistent inzicht in competenties mogelijk te maken, over de grenzen van bedrijven en zelfs landen heen, zal een eenvoudigere en meer optimale mobiliteit van werkkrachten mogelijk worden. Het zal evenwel pas mogelijk zijn om dit kader ten volle te benutten als alle betrokken stakeholders - het bedrijfsleven (zowel de IT-sector als bedrijven die IT gebruiken), onderwijsinstellingen (openbaar en privé) en regeringen (Europees, nationaal en lokaal) - de belangrijkste maatregelen ervan in de praktijk brengen. Er is dringend verdere actie vereist op dit gebied. Zonder een dergelijke coherentie zullen er waarschijnlijk individuele, lokale, nationale en Europese modellen ontstaan die niet op elkaar zijn afgestemd en op die manier de mobiliteit en loopbaanmogelijkheden van werknemers in Europa in het gedrang brengen. Het recente Professionaliteit in ICT onderzoeksproject van het DG Ondernemingen en Industrie, uitgevoerd door IVI en de Raad van Europese Professionele Informaticabedrijven CEPIS (Council of European Professional Informatics Societies) bevestigde het belang van de invoering van het e-CF. Het onderzoek bevatte ook de aanbeveling om individuele competenties te koppelen aan de capaciteiten van het bedrijf, waarop verderop in de hoofdstuk dieper wordt ingegaan.

HOOFDSTUK 3: NAAR EEN IT-FUNCTIE

55


Innovatie en waarde Waarde en kosten zijn uiteraard twee verschillende concepten. Oscar Wilde zei ooit: “Een cynicus is iemand die de prijs kent van alles en de waarde van niets.” Heel wat CIO’s zullen zich bij dit citaat wel iets kunnen voorstellen. Wanneer het om IT gaat, wordt enorm gefocust op de kosten. De verklaring hiervoor kan niet worden gezocht in de economische situatie, aangezien het een aanhoudend fenomeen is. Als bedrijven ten volle de vruchten willen plukken van IT-gedreven innovatie, dan moet de focus worden verlegd naar de waarde die IT kan leveren. Of bedrijven al dan niet kunnen innoveren via IT, hangt niet enkel af van e-skills; daarvoor moet een omvangrijker probleem worden opgelost. En bij de oplossing moeten zowel mensen, processen als technologieën worden betrokken. Dit betekent dat CIO’s en CEO’s veeleer moeten gaan kijken naar wat IT voor het bedrijf kan betekenen, dan de som te maken van de individuele competenties van hun werknemers. Door nauwkeurig te beoordelen hoe ver het bedrijf in dit opzicht staat, kunnen strategieën en tactieken worden ontwikkeld om via de menselijke, technische en operationele activa van de onderneming meer waarde te genereren uit IT. Er kan worden gewerkt met ICT-capaciteitskaders om hiaten in de ITcapaciteiten van het bedrijf op te sporen. Bij een dergelijke evaluatie kan mogelijk worden vastgesteld dat er behoefte is aan verbetering van specifieke beroepscompetenties - dit kan dan gebeuren via gerichte training van de betrokken werknemers of via personeelswerving/outsourcing. Op die manier kunnen ICT-capaciteitskaders en ICT-competenties elkaar perfect aanvullen en meer bedrijfswaarde genereren voor ondernemingen. Vandaar dat er een sterke symbiose bestaat tussen capaciteitskaders voor bedrijven, zoals het IT-CMF, en individuele e-skills kaders, zoals het e-CF.

Nieuwe verantwoordelijkheden De IT-functie bevindt zich op een belangrijk kruispunt. De convergentie van belangrijke trends op de arbeidsmarkt zoals cloud computing, de democratisering van IT en de innovatie van het dienstenaanbod hebben allemaal een impact op de rol van de CIO. Er zullen ingrijpende veranderingen nodig zijn, wil deze rol ook in de toekomst nog enige betekenis hebben binnen het bedrijf.

56

Het e-skills manifest


Ongeacht de maturiteit van het bedrijf betekent de sleutelpositie die IT in het moderne bedrijfsleven inneemt dat de CIO er in eerste instantie voor moet zorgen dat er een solide basis wordt gelegd voor een feilloze compliance en effectieve dienstverlening. Als er geen consistent dienstenniveau kan worden geleverd, zal de CIO de waardeketen niet vooruit kunnen helpen. De manier waarop de CIO de operationele basiscapaciteit van IT beheert (d.w.z. “zorgen dat het licht blijft branden”) zal ingrijpend veranderen naarmate de overstap naar het gebruiksmodel van cloud services zich verder doorzet. De nadruk zal in toenemende mate komen te liggen op het beheren van relaties met derden eerder dan op het intern beheren van hulpbronnen om deze service te leveren. Het lijkt er sterk op dat vele ondernemingen in de realiteit een hybride cloud model zullen aannemen, waarbij ze enerzijds een interne capaciteit behouden voor het garanderen van hun meest gevoelige processen en activiteiten, en anderzijds gebruik maken van een ecosysteem van externe leveranciers voor processen die gericht zijn op de klant. Om deze verandering in goede banen te leiden, zullen zowel CIO’s als IT-deskundigen die werkzaam zijn in de IT-functie, hun vaardigheden moeten bijstellen. Naarmate de verantwoordelijkheid voor operationele IT in de toekomst meer bij externe leveranciers zal komen te liggen, zullen CIO’s zich waarschijnlijk meer moeten gaan toespitsen op IT-activiteiten die een meerwaarde bieden voor het bedrijf, m.a.w. IT gebruiken als instrument om innovatie in het bedrijf te stimuleren. Maar ook de manier waarop deze innovatie wordt gecreëerd, geleverd en beheerd, zal vermoedelijk sterk veranderen. De innovatie die door IT mogelijk wordt gemaakt, zal niet langer hoofdzakelijk vanuit IT zelf komen. De toenemende perfectie en gebruiksgemak van platforms-as-a-service (PaaS) zullen het eenvoudiger maken om ook buiten de traditionele IT-omgeving innovatieve oplossingen te ontwerpen en creëren. Om naast consistentie, kwaliteit en coherentie ook een wisselwerking met de IT-systemen van de eigenlijke core business te waarborgen, moeten CIO’s ernaar streven dat dergelijke oplossingen zoveel mogelijk binnen het bedrijf worden ontwikkeld. Dit zal een onmiskenbare invloed hebben op de rol van de CIO. Op dit moment zijn er naar schatting vier eindgebruikerprogrammeurs voor elke IT-deskundige. Tot op heden hebben de meeste CIO’s er vooral naar gestreefd om de mogelijke schade van dergelijke eindgebruikers te beheersen en beperken. Nu het potentieel van nieuwe platforms aan de oppervlakte komt, moet de CIO zijn rol bijstellen en deze potentiële hulpbronnen integreren en zoveel mogelijk benutten. Gezien hun relatieve aantallen en het feit dat ze zo dicht bij de bedrijfswereld staan, kunnen ze unieke nieuwe bronnen voor innovatie vormen. Hiervoor is uiteraard een aanpassing van de e-skills van CIO’s,

HOOFDSTUK 3: NAAR EEN IT-FUNCTIE

57


IT-deskundigen en deze “eindgebruiker-programmeurs” nodig. Het is duidelijk dat vooral de behoefte aan “tweeledige denkers”, personen die IT en bedrijfsexpertise kunnen combineren, sterk zal toenemen. Onderwijsinstellingen spelen een belangrijke rol bij deze evolutie op de werkvloer. Zij moeten ervoor zorgen dat de opleiding van de volgende generatie zodanig wordt aangepast dat er een voldoende groot aanbod van personen met de juiste vaardigheden wordt gegenereerd om aan deze groeiende vraag te voldoen. De uitdaging zal erin bestaan te bepalen hoe IT-studenten moeten worden opgeleid en welke IT-vaardigheden niet-ITstudenten moeten verwerven. Als deze veranderingen er niet komen, dan zullen Europese bedrijven, zowel kleine als grote, het innovatiepotentieel van deze technologieën mislopen, wat het vermogen van Europa om te concurreren als een kennisintensieve mondiale economie zal ondermijnen.

De CIO is essentieel De CIO vervult een essentiële rol bij het doorvoeren van de nodige veranderingen in het bedrijf, maar de omgeving speelt daarbij zeker niet altijd in zijn voordeel. Door een gebrek aan inzicht in IT bij de directie, wordt vaak onvoldoende erkend welke bijdrage IT kan leveren aan het bedrijf. Zo ook wordt er op bestuurlijk niveau vaak uitsluitend gefocust op kostenverlaging binnen IT, in plaats van op de rol die IT kan spelen op het gebied van innovatie. In vele gevallen is de oorzaak hiervan een onvermogen bij het IT-management om de door IT geleverde meerwaarde duidelijk te communiceren. Dit wordt nog verergerd door een gebrek aan relevante bedrijfsvaardigheden bij IT-managers. De mogelijke bijdrage die IT kan leveren, wordt dikwijls verkeerd ingeschat door de directie, omdat die er onvoldoende mee vertrouwd is. Dit betekent enerzijds dat de in vele gevallen IT-onkundige directieleden een zekere training moeten krijgen zodat ze beter begrijpen welke waarde IT voor hun bedrijf kan hebben. Chief Financial Officers kunnen leren dat besparen alleen geen oplossing is om tot een innovatieve IT-dienst te komen. Anderzijds moeten CIO’s de komende jaren (ondanks het enorme tekort aan mensen met de juiste vaardigheden) aantonen hoe IT kan bijdragen tot het toekomstige succes van het bedrijf. De CIO-gemeenschap lijkt dit signaal begrepen te hebben en heeft initiatieven op de rails gezet om deze situatie aan te pakken. Eerst en vooral heeft het IVI (met daarin vele belangrijke IT-bedrijven en ondernemingen die IT gebruiken) een kader en een opleidingsprogramma uitgewerkt waarmee IT-managers de nodige middelen krijgen aangereikt om aan te tonen welke

58

Het e-skills manifest


waarde IT levert. Wereldwijd hebben al meer dan 500 IT-executives deze opleiding gevolgd, en ondertussen staat ook een nieuw IT Management for Value masterprogramma in de steigers. Parallel hiermee is de Europese CIO Vereniging gestart met haar eigen opleidingsprogramma, dat zich rechtstreeks focust op de eisen van het bedrijfsleven en tracht om sommige van de meest dringende vacatures voor een aantal essentiële functies in te vullen. De eerste groep studenten neemt op dit moment al deel aan de programma’s en de CIO-gemeenschap is erin geslaagd om een aantal vermaarde Europese business schools en technische universiteiten te overtuigen om mee in het programma te stappen. Een van de interessante dimensies van dit programma is dat alle studenten eenzelfde diploma zullen ontvangen, ongeacht in welke deelnemende onderwijsinstelling of zelfs in welk land ze het programma volgen. Er werd al beslist om deze opleiding af te stemmen op het e-CF wat zou kunnen leiden tot de eerste e-CF gecertificeerde examens in Europa. Hoewel deze initiatieven aantonen dat er hard wordt gewerkt aan het bijspijkeren van de vaardigheden van het IT-management, zullen ze waarschijnlijk geen van alle genoeg gewicht in de schaal kunnen leggen om het aantal ITstudenten aanzienlijk te verhogen of om ervoor te zorgen dat andere beroepen een beter inzicht krijgen in het belang van IT. Er zijn extra acties nodig om tot een oplossing te komen die toereikend is voor Europa.

Aanbevelingen De Europese CIO Vereniging en het Innovation Value Institute doen de volgende aanbevelingen: Het Europese e-Competence Framework moet op een bredere basis worden aangenomen. Het e-CF (en de daaraan gerelateerde outputs van het ICT-functieprofiel project) moet worden gepromoot in de IT-sector en alle sectoren die IT gebruiken, alsook bij MKB’s en regeringen. Hoe ruimer de basis van betrokkenen die het e-CF gebruiken, hoe groter de impact die het instrument kan hebben op de standaardisering van competenties, functieprofielen en onderwijs. Op die manier kan het een bijdrage leveren aan de verdere professionalisering van IT. Daarnaast moeten de ICT-functieprofielen in samenspraak met de stakeholders die IT-mensen in dienst nemen, verder worden verfijnd. De richtlijnen voor e-curricula moeten worden geüpdatet en onderwijsinstellingen in heel Europa moeten de nodige steun krijgen bij het ontwikkelen van opleiding- en trainingsprogramma’s die afgestemd zijn op het e-CF. Het is belangrijk dat er een gedeeld opleidingsplatform ter beschikking wordt gesteld

HOOFDSTUK 3: NAAR EEN IT-FUNCTIE

59


van mensen die werkzaam zijn in IT. Op dit moment is het zowel voor werkgevers als mensen die geïnteresseerd zijn in een baan in IT moeilijk om te begrijpen wat de precieze outputs van de diverse opleidingen zijn, in het bijzonder als verschillende landen worden vergeleken. Door het e-CF als gemeenschappelijk uitgangspunt te nemen, zou de transparantie in dit opzicht sterk kunnen worden verbeterd. IT-onderwijs voor niet-IT-deskundigen moet worden verbeterd. IT speelt een essentiële rol in nagenoeg elk beroep, en een goed inzicht in IT-systemen in hun respectieve domein is cruciaal om efficiënt te kunnen werken. In vele gevallen stemmen onderwijsinstellingen hun curricula echter niet af op de behoeftes van het bedrijfsleven, en er moet nog heel wat worden gedaan om ervoor te zorgen dat studenten bijvoorbeeld leren hoe IT in hun respectieve beroepen wordt gebruikt, welke systemen er beschikbaar zijn en hoe ze de eigenlijke IT-functie kunnen helpen bij het verbeteren van die systemen. IT neemt tegenwoordig in nagenoeg alle beroepen zo’n belangrijke plaats in dat studenten de relevante IT-vaardigheden op de schoolbanken moeten aanleren om zich snel te kunnen integreren op hun werkplek. Door de komst van cloud computing zal deze trend waarschijnlijk nog belangrijker worden, zeker als eindgebruiker-programmeurs het potentieel van de nieuwe technologieën (bijv. via platform-as-a-service omgevingen) ten volle gaan erkennen. De banden tussen het bedrijfsleven en het onderwijs moeten worden aangehaald. Het bedrijfsleven en de onderwijsinstellingen moeten nauwer samenwerken. Hoewel er nog heel wat lacunes zijn, is er op dit vlak al heel wat werk geleverd. Zo creëerde het Innovation Value Institute via een open innovatiebenadering een dynamische opslagplaats van kennis en geïntegreerde curricula. Daarbij kon het IVI rekenen op een niet aflatend engagement van diverse bedrijven, universiteiten en overheidsinstanties. Ook bij de ontwikkeling van de opleidingsprogramma’s van de Europese CIO Vereniging waren CIO’s en andere stakeholders uit het bedrijfsleven betrokken om te garanderen dat de programma’s de behoeftes van de bedrijfswereld weerspiegelen. Helaas is dit geen algemeen gangbare praktijk. IT-experts worden zelden aangenomen als IT-docenten aan gerenommeerde universiteiten of betrokken bij het ontwerpen van relevante opleidingsprogramma’s. Dit staat in schril contrast met andere opleidingen zoals rechten, geneeskunde en engineering, waar ervaren deskundigen uit het bedrijfsleven worden aangezocht om dergelijke functies te vervullen. Dit gezegd zijnde zouden ook deze opleidingen nog baat kunnen hebben bij meer betrokkenheid van relevante IT-experts in hun opleidingsprogramma’s, met name om de ontwikkeling van de juiste IT-vaardigheden in het curriculum mogelijk te maken.

60

Het e-skills manifest


De relaties en het wederzijdse begrip tussen de directie en de IT-functie moeten worden verbeterd. In heel wat bedrijven zijn de relaties tussen de IT-functie en het senior management verre van optimaal. Dit gaat ten koste van de productiviteit en het innovatiepotentieel, maar het kan ook risico’s inhouden (als het senior management bijvoorbeeld precedenten schept voor de ondersteuning van hun nieuwste hightech gadget op het interne netwerk). Beleidsmededelingen en vergelijkbare initiatieven die gericht zijn aan senior managers en die uitgaan van of de steun hebben van de Europese Commissie zouden kunnen leiden tot een groter besef en een beter inzicht in het belang van IT voor het genereren van waarde en innovatie. De mogelijke rol die IT kan vervullen, is ingrijpend veranderd, maar toch richten senior managers in sommige bedrijven hun aandacht nog steeds op de productiviteit en het kostenplaatje van IT, eerder dan op de mogelijkheden die de technologie biedt om te innoveren. Steun van de Commissie zou ervoor kunnen zorgen dat senior stakeholders een beter inzicht krijgen in het belang van IT voor Europese bedrijven. In deze beleidsmededelingen zouden ook andere belangrijke onderwerpen kunnen worden aangekaart, zoals information governance, strategische analyses van de IT-omgeving en relaties tussen directie en IT. Op die manier kunnen deze onderwerpen, die niet enkel in IT-ondernemingen maar in de hele bedrijfswereld steeds belangrijker worden, onder de aandacht van senior managers worden gebracht. Jongeren moeten warm worden gemaakt voor IT. IT-opleidingen in scholen verliezen in toenemende mate aan belangstelling. Dit is een alarmerende trend die onmiddellijk een halt moet worden toegeroepen. Bovendien is het noodzakelijk dat jongeren zich ervan bewust worden en leren dat IT in alle sectoren een belangrijkere rol begint te spelen, niet enkel in de IT-sector. Recente activiteiten van de CIO-gemeenschap in scholen brachten aan het licht dat er grote misvattingen bestaan over de rol van IT. Zolang jongeren niet inzien dat IT talloze en diverse loopbaanmogelijkheden biedt, zal hun interesse in IT blijven afnemen, en dit kan ernstige gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van Europa op lange termijn. Om het tij te keren, moet worden ingegrepen op het meest relevante niveau en moeten de inspanningen vooral gericht worden op middelbare scholen en mogelijk zelfs basisscholen. De Europese e-Skills Week speelt nu al een essentiÍle rol in het bijstellen van de huidige perceptie. Met nog meer gezamenlijke acties van het bedrijfsleven, de overheid en specifieke onderwijsinstellingen kan dit werk verder worden uitgebouwd en kan op een gecoÜrdineerde manier naar de belangrijkste doelstellingen van de Digitale Agenda voor Europa worden toegewerkt.

HOOFDSTUK 3: NAAR EEN IT-FUNCTIE

61


De bovenstaande aanbevelingen komen sterk overeen met de actiepunten die werden geïdentificeerd in een recent onderzoeksproject van IVI en CEPIS dat werd uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie met het oog op de ontwikkeling van een Europees kader voor Professionaliteit in ICT. Hoewel dat project uitsluitend gericht was op IT-deskundigen, was het ontwikkelen van relevante e-skills een drijvende kracht achter de creatie van het voorgestelde kader. Vanuit het perspectief van de ICT-sector heeft de Europese Commissie al belangrijke stappen in de goede richting gezet. Deze initiatieven kunnen rekenen op heel wat steun. De ICT-sector is is zich bewust van het belang van een voortzetting en uitbreiding van deze initiatieven, vooral omwille van de mogelijke waarde die ze hebben voor de sector. Het op één lijn brengen van het bedrijfsleven, de overheid en de academische wereld is een andere grote uitdaging, waarvoor alle respectieve stakeholders hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Onderzoek wijst uit dat er in 2015 een tekort van 10%-15% aan competente IT-deskundigen zal zijn en dat jongeren IT als studierichting de rug zullen blijven toekeren. Als we daarbij ook nog de groeiende discrepantie tussen IT-onderwijs en -praktijk, en het gebrek aan e-skills bij niet-IT-deskundigen in aanmerking nemen, wordt helemaal duidelijk dat het probleem voor Europa enorme proporties aanneemt. En precies omdat IT een drijvende kracht kan zijn achter innovatie in bedrijven, is deze oproep tot een gezamenlijk en gecoördineerd optreden ter verbetering van de e-skills zo dringend. Als we willen voorkomen dat Europa verder aan economisch concurrentievermogen inboet, moeten alle stakeholders deze handschoen opnemen en onmiddellijk in actie komen.

62

Het e-skills manifest


Hoofdstuk 4: Vrouwelijk potentieel volledig ontsluiten “Vergeet China, India en het internet: economische groei wordt gedreven door vrouwen.” The Economist, 15 april 2006 Volgens het verklarende memorandum van de Europese Unie over de verouderende beroepsbevolking, “zal de Europese actieve bevolking vanaf 2012 beginnen te slinken, terwijl de bevolking ouder dan zestig met ongeveer twee miljoen per jaar zal blijven toenemen, volgens een scenario dat uitgaat van vermoedelijke stijgingen van de immigratie en de geboortecijfers”³. Het bedrijfsleven zal dus behoefte hebben aan mensen met gediversifieerde vaardigheden, aangezien een kleiner aantal werknemers dezelfde hoeveelheid banen zal moeten invullen. De enige coherente manier om dit te doen, is via een doeltreffend gebruik van ICT. Maar daarbij moeten belangrijke vragen worden gesteld: waar zijn de vrouwen in dit plaatje? Hoe goed doen zij het? Welke rol zullen zij in de toekomst spelen op het gebied van ICT? In dit hoofdstuk geven we enkele centrale feiten mee, kijken we wat er achter de cijfers schuilgaat en leggen we uit waarom het tijd is voor meer gendergelijkheid. Tot slot worden er enkele aanbevelingen gedaan over hoe vrouwen het beste kunnen worden ingezet en hoe hun waarde in de digitale economie ten volle kan worden benut.

Statistieken, projecten en initiatieven Statistieken tonen aan dat de genderkloof al vroeg in het ICT-onderwijs ontstaat. In de hogere jaren van het middelbaar onderwijs wordt de kloof groter, een trend die nog nadrukkelijker doorzet in het hoger onderwijs. Ook in het bedrijfsleven blijft deze kloof bestaan. De eerste omvangrijke studie naar de interesses, houdingen, waarden en plannen van schoolgaande jongeren op het gebied van wetenschap en technologie - die licht wierp op de factoren die belangrijk worden geacht voor het leren van exacte wetenschappen en technologie - werd tussen 2003 en 2006 uitgevoerd door het Noorse Centrum voor Wetenschapsonderwijs aan de Universiteit van Oslo in Noorwegen. ROSE – The Relevance of Science Education - verzamelde gegevens van meer dan 40.000 vijftienjarige studenten in veertig landen.

HOOFDSTUK 4: VROUWELIJK POTENTIEEL VOLLEDIG ONTSLUITEN

63


De Relevantie van het Onderwijs in de Exacte Vakken Turkije Griekenland Portugal Spanje Polen Tsjechië Letland Estland Slovenië Oostenrijk Duitsland Ierland Schotland N. Ierland Engeland Finland IJsland Zweden Denemarken Noorwegen 0%

20%

40%

60%

80%

100%

Meisjes die een baan in technologie willen. Jongens die een baan in technologie willen. Bron: The ROSE Project – The Relevance of Science Education, 2010

Dit internationale vergelijkende onderzoek wees uit dat in de meeste Europese landen extreem weinig meisjes eraan dachten om wetenschapper in de exacte vakken te worden. In feite zijn er in Europa maar heel weinig meisjes geïnteresseerd in een baan in de technologische sector. Deze houding wordt bevestigd door het lage aantal meisjes dat zich als student inschrijft in dergelijke studierichtingen. Meisjes maken slechts 10% tot 30% van de studenten ICT uit, en minder dan 20% van de werknemers met een ICT-baan. Het onderzoek in Europa met betrekking tot de exacte wetenschappen en techniek toont vergelijkbare trends: het aantal vrouwelijke informaticastudenten in Europa daalde van 25% in 1998 naar 22% in 2006 - lage cijfers in vergelijking met Canada (27%), de VS (28%) en ZuidKorea, waar 38% van de IT-studenten vrouwen zijn. Deze zorgwekkende Europese trend duurt ook vandaag nog voort. De academische loopbanen van vrouwen worden nog steeds duidelijk gekenmerkt door een sterke verticale segregatie. Het percentage vrouwen stijgt van 31% van de studentenbevolking op bachelorniveau naar 36% van de doctorandi en afgestudeerde studenten, maar valt dan terug naar 33% van het academische personeel op niveau A, 22% op niveau B en slechts 11% op niveau C (het zogenaamde ‘schaardiagram’).

64

Het e-skills manifest


100 %

Percentages mannen en vrouwen in een typische academische loopbaan in exacte wetenschappen en techniek, studenten en academisch personeel, EU-27, 2002/2006 Mannen 2006

50 %

0%

Vrouwen 2006 ISCED 5A ISCED 5A ISCED 6 ISCED 6 Niveau C Studenten Afgestudeerden Studenten Afgestudeerden

Niveau B

Niveau A

Bron: Onderwijsstatistieken (Eurostat): WIS-database (DG Onderzoek) Definitie van niveaus: A: De hoogste graad/positie waarin onderzoek normaal wordt uitgevoerd. B: Onderzoekers die niet als senior in de hoogste positie (A) werken, maar op een hoger niveau dan onderzoekers die pas gepromoveerd zijn. C: De eerste graad/positie waarin een onderzoeker die pas gepromoveerd is, normaal wordt aangeworven. ISCED 5A: Voortgezette opleidingen die voldoende kwalificaties bieden voor gevorderde onderzoeksprogramma's & beroepen die hoge eisen stellen inzake verwachte competenties ISCED 6: Voortgezette opleidingen die resulteren in een geavanceerde onderzoekskwalificatie (proefschrift). SET-opleidingsdomeinen: 400 Wetenschappen, wiskunde en computergebruik + 500 Engineering, productie en constructie SET-wetenschapsdomeinen = Techniek en Technologie + Natuurwetenschappen.

De vijf Europese landen waar het percentage vrouwen op niveau A het hoogste ligt, zijn: Roemenië, Letland, Bulgarije, Finland en Portugal. Malta, Luxemburg, Cyprus, Ierland, België, Griekenland en Nederland lieten de laagste percentages optekenen. De percentages gingen van 32% in Roemenië tot 2% in Malta. Deze ondervertegenwoordiging van vrouwen in ICT-studies en -loopbanen resulteert in een gapende talentkloof in ICT-bedrijven en -economieën. Op het gebied van geografische concurrentie tussen de continenten vinden we het hoogste percentage vrouwen dat actief is in exacte wetenschappen en techniek in Noord- / Midden-Amerika, gevolgd door Centraal- / Oost-Europa, Zuid-Amerika en Oceanië. West-Europa komt slechts op de vijfde plaats.

HOOFDSTUK 4: VROUWELIJK POTENTIEEL VOLLEDIG ONTSLUITEN

65


Percentages mannen en vrouwen in exacte wetenschappen en techniek in 2008 Exacte wetenschappen & Techniek 2008 1 2 3 4 5 6 7 8

Wereldwijd Noord- / Midden-Amerika Centraal- / Oost-Europa Zuid-Amerika Oceanië West-Europa Midden-Oosten Azië Afrika

Vrouwen Aant. % 1.058.156 39,4 296.894 48,2 92.228 46,9 62.298 44,7 21.909 43,0 268.182 41,8 85.572 40,3 226.337 28,0 4.736 24,5

Mannen Aant. % 1.625.546 60,6 318.714 51,8 104.391 53,1 77.082 55,3 29.003 57,0 373.963 58,2 126.983 59,7 580.850 72,0 14.560 75,5

Totaal aantal 2.683.702 615.608 196.619 139.380 50.912 642.145 212.555 807.187 19.296

Bron: NSF Science and Engineering Indicators, 2008

West-Europa neemt wel een betere positie in wanneer we kijken naar het aantal ingenieurs. In termen van het percentage vrouwen in de totale beroepsbevolking, staat West-Europa vierde, na Centraal- / Oost-Europa, Zuid-Amerika en Oceanië. Het lage aantal meisjes dat voor een ITgerelateerde studierichting kiest, heeft een rechtstreekse impact op het aantal vrouwen dat vandaag de dag als IT-deskundige werkzaam is. Hoewel het aantal meisjes dat in het middelbaar onderwijs voor ITgerelateerde studierichtingen kiest laag is - zoals blijkt uit Brits onderzoek - doen ze het consistent beter dan hun mannelijke collega’s. We mogen dan ook redelijkerwijze aannemen dat de kwaliteit en de omvang van de talentenpool voor IT-werkgevers aanzienlijk zou toenemen als vrouwen vaker voor een loopbaan in IT zouden kiezen. De voorbije jaren voerde Accenture naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag een reeks studies uit waarin werd gewezen op de toenemende rol die ICT speelt in succesvol vrouwelijk leiderschap en het toenemende belang van vrouwelijk leiderschap in bedrijven. Gemiddeld namen ongeveer 4000 vrouwen met een leidinggevende positie in middelgrote tot grote bedrijven uit zo’n 20 landen deel aan de jaarlijkse onlineonderzoeken. De studie wees uit dat vrouwen flexibeler waren en “in het huidige klimaat van economische onzekerheid en intensieve concurrentie zullen bedrijven die flexibiliteit integreren in hun leiderschap voor de toekomst, een duidelijk voordeel hebben.”

66

Het e-skills manifest


Meer dan acht op tien vrouwen gaf aan nieuwe technologieën, zoals blogs en sociale netwerken, te willen aanleren en gebruiken om in de toekomst succes te kunnen boeken. Meer dan 76% van de vrouwen verwachtte dat het doeltreffend inzetten van deze technologieën heel belangrijk zou worden. 66% van de vrouwen zei dat ze vermoedden dat via technologie beheerde relaties in de toekomst ingrijpend zouden veranderen. Als we kijken naar de situatie van de vrouwelijke beroepsbevolking in Europa (EU 27), zien we dat 31,6% van de mensen die werkzaam zijn in de ICT-sector, vrouwen zijn. Aandeel vrouwen in ICT in EU-27, 2010 Hoogste aandeel

Laagste aandeel

Litouwen

45,1%

Oostenrijk

30%

Bulgarije

43,9%

Ierland

30%

Letland

37,8%

Slovakije

29,3%

Roemenië

36,2%

Zwitserland

29,1%

Kroatië

35,4%

Verenigd Koninkrijk

28,5%

Cyprus

35,5%

Denemarken

28,2%

Duitsland

34,3%

Tsjechië

26,5%

Polen

34,2%

Turkije

25,1%

34%

IJsland

24,6%

Nederland

23,4%

Finland Griekenland

33,7%

Bron: Global Contact, Frankrijk, 2012, gebaseerd op OESO, Eurostat en IESF

De hoogste percentages vrouwen in ICT (> 35%) in de EU 27 in 2010, troffen we aan in de volgende landen: • Litouwen: 45,1% • Bulgarije: 43,9% • Letland: 37,8% De laagste percentages vrouwen in ICT in de EU 27 in 2010, troffen we aan in de volgende landen: • Denemarken: 28,3% • Tsjechië: 26,5% • Nederland: 23,4%

HOOFDSTUK 4: VROUWELIJK POTENTIEEL VOLLEDIG ONTSLUITEN

67


Een zorgwekkende vaststelling voor beleidsmakers is het feit dat het aantal vrouwen in ICT in Europa (EU 27) is gedaald van 32,7% in 2008 naar 31,6% in 2010. In sommige EU-lidstaten zoals Luxemburg en ItaliĂŤ werd een stijging van het aantal vrouwen dat werkzaam is in ICT opgetekend, respectievelijk met 5,2% en 1,8%. In andere landen zoals Letland, Portugal en Denemarken daalde het aantal vrouwen in ICT sterk, respectievelijk met 6,1%, 5% en 3,2%. Deze grote ongelijkheid moet diepgaander worden onderzocht om de oorzaken ervan te achterhalen. Dat moet dan op zijn beurt leiden tot goed onderbouwde voorstellen en gerichte acties waarmee de kloof tussen de hoogste percentages en de laagste percentages kan worden gedicht. Het European Professional e-Competence onderzoek dat CEPIS in 2011 uitvoerde bij 2000 IT-deskundigen in achtentwintig Europese landen, bevestigde de bovengenoemde trend en de ontoereikende aanwezigheid van vrouwen in ICT. Er zijn slechts twee profielen waar vrouwen meer dan 20% van het totaal uitmaken: IT Quality Manager & Auditor: 30% en IT Trainer: 41%. Daarnaast bedraagt het aantal vrouwelijke ITdeskundigen in diverse profielen minder dan 10%: IT Security Manager, Network Manager en IT Systems Engineer. CEPIS - Council of European Professional Informatics Societies Europa (gemiddelde) IT Trainer IT Quality Manager & Auditor IT Manager Software Developer IT Systems Architect IT Security Manager Network Manager IT Systems Engineer 0%

50%

100%

Vrouwen Mannen Bron: CEPIS Survey of Professional e-Competence in Europe. Europees Rapport 2011

In zijn aanbevelingen voor de toekomst heeft CEPIS duidelijk onderstreept dat er dringend behoefte is aan maatregelen om deze onbalans tussen de geslachten in alle landen weg te werken en ervoor te zorgen dat meer vrouwen professioneel aan de slag gaan in ICT. De voortzetting en uitbreiding van

68

Het e-skills manifest


bestaande initiatieven die zich richten op rolmodellen en begleidingsprogramma’s moeten worden gegarandeerd. Lidstaten zouden fiscale stimuli moeten voorzien voor bedrijven die gendergelijkheid integreren in hun bedrijfscultuur, personeelswerving en promotieprogramma’s. Om het algemene niveau van e-skills in Europa te verbeteren, moeten acties worden afgestemd op de onderstaande onderzoeksresultaten, die bevestigen dat informele scholing voor vrouwen nog steeds de belangrijkste manier is om e-skills te verwerven; zelfstudie en formeel onderwijs nemen respectievelijk de tweede en derde plaats in. Mannen verkiezen zelfstudie boven informele scholing en formeel onderwijs. De voorbije jaren hebben zowel publieke als private actoren, academici en NGO’s interessante initiatieven opgestart ter ondersteuning van acties en projecten die meisjes en vrouwen stimuleren om hun vaardigheden uit te breiden en verbeteren: Via het heel succesvolle project van Fraunhofer IAIS ‘Roberta – meisjes ontdekken robots’, dat werd gefinancierd door het Duitse Federale Ministerie voor Onderwijs en Onderzoek (2002-2006) werden in Duitsland tussen 2005 en 2008 23 Roberta-centra opgericht. Via ‘Roberta-Goes-EU’ werden 12 regionale Roberta-centra opgericht in Oostenrijk, Italië, Zweden, Zwitserland en het VK. Enkele honderden leerkrachten en zo’n 5000 kinderen kregen een opleiding in Duitsland, en in heel Europa namen zo’n 5000 meisjes deel aan het project. De Robertaopleidingen vormden voor meisjes vaak de aanzet om roboticateams op te richten en deel te nemen aan robotwedstrijden zoals de RoboCupJunior of de FIRST Lego League. Wat betreft de feedback gaf 94% van de Roberta-deelnemers aan dat ze de lessen goed vonden. 88% zou ze aanbevelen bij vrienden en 74% gaf aan verdere lessen te willen volgen. Fraunhofer IAIS en ECWT zoeken nu naar een oplossing om het roboticanetwerk voor meisjes verder te ontwikkelen en uit te breiden over heel Europa. Op nationaal niveau is Computer Clubs for Girls (CC4G) in het VK het project met de grootste reikwijdte en het grootste aangetoonde succes. Het stimuleert meisjes van tien tot veertien om een loopbaan in IT in overweging te nemen door voor hen technologie tot leven te brengen in projecten rond muziek, mode en beroemdheid. De meest recente versie, waarin de allernieuwste online bronnen werden geïntegreerd, werd ontwikkeld door Aardman, bekend van de productie van Wallace & Gromit.

HOOFDSTUK 4: VROUWELIJK POTENTIEEL VOLLEDIG ONTSLUITEN

69


Sinds 2005 namen al meer dan 135.000 meisjes in 3.800 scholen deel aan CC4G. 84% daarvan geeft aan dat ze hierdoor meer zullen gaan nadenken over een toekomstige studie of loopbaan in IT. Met een sponsorbedrag van € 600 kan een school een jaar lang een naschoolse online CC4G-club runnen. Sponsors steunen vaak hun lokale club en gaan daarbij de meisjes soms aanmoedigen bij hun werk. Er is geen gespecialiseerde IT-kennis vereist en alle soorten verenigingen kunnen deelnemen. Op Europees niveau lanceerde de Raad van Europese Professionele Informaticabedrijven CEPIS (Council of European Professional Informatics Societies) in het kader van de Europese eSkills Week 2010 een nieuwe CEPIS Award voor Vrouwen in ICT, om jonge vrouwen aan te moedigen om een studie in ICT te starten en die daarna om te zetten in een ICT-gerelateerde loopbaan. De award is gebaseerd op een panEuropese wedstrijd rond digitale vaardigheden voor vrouwen. In 2010 won de veertienjarige Anna Voríková uit Tsjechië de studiebeurs ter waarde van €1000 voor haar website (http://www.folmici.cz/) en blog. Runner-up was Louisa Luciani uit Zweden die werd geprezen voor de oprichting van computerclubs en als rolmodel voor de betrokkenheid van vrouwen in ICT. In 2012 wonnen Afroditi Gkertsi, Eirini Kokkinidou en Anastasia Zarafidou uit Griekenland de award voor ‘BeatBot Robotics’. Runner-up was Sarka Vavrova uit de Tsjechische Republiek met ‘Electronic Timekeeper’. Ook voor meer uitgesloten groepen vrouwen zijn er inspirerende initiatieven. Meer dan de helft van de Europese immigranten zijn vrouwen. “Immigrant Women, e-skills and Employability in Europe,” een studie die in 2009 werd uitgevoerd door TASCHA en gefinancierd door Microsoft, onderzocht de impact van door NGO’s geleide e-skills opleidingen op de professionele inzetbaarheid en sociale inclusie van vrouwelijke immigranten in Hongarije, Italië, Nederland, Roemenië en Spanje. Het onderzoek vond plaats in het kader van het al langer gevestigde Microsoft Unlimited Potential engagement om te investeren in de ontwikkeling van e-skills in Europa via partnerschappen met NGO’s en opleidingsinitiatieven van de gemeenschap om mensen die verder af staan van de technologie, te bereiken. De studie volgde 530 vrouwelijke immigranten en stelde vast dat toegang tot IT cruciaal is voor een betere sociale en economische status en voor het vinden van een baan. Ongeveer een derde van de vrouwelijke immigranten beschikt over basis computer- en internetvaardigheden. 32% heeft gemiddelde computervaardigheden en 22% heeft gemiddelde internetvaardigheden. Iets meer dan 20% van de vrouwen gaf aan over helemaal geen e-skills te beschikken. De studie concludeert dat vrouwelijke immigranten een “dubbel nadeel”

70

Het e-skills manifest


ondervinden op de arbeidsmarkt, enerzijds als vrouw en anderzijds als migrant. Om de grootste struikelblokken met het oog op hun professionele inzetbaarheid uit de weg te ruimen, moeten ze de taal verwerven, kennis hebben over zaken met betrekking tot de werkgelegenheid, hulp krijgen bij het uitbreiden van hun sociale netwerken en kansen krijgen om opleidingen te volgen. Een ander goed voorbeeld is het initiatief van de Europese Alliance on Skills for Employability (en zijn partners Microsoft, Adecco Group en State Street), namelijk de 2011 Skills for Employability Award. Naast de Youth Empowerment through Skills en de Active Ageing through IT Learning awards werd een speciale Empowering Women through Technology award in het leven geroepen als onderscheiding voor unieke en efficiënte toepassingen van ICT-training en ontwikkeling van vaardigheden door NGO’s om de kansen op een baan en digitale en sociale inclusie te verbeteren. De eerste prijs en € 5000 ging naar de Litouwse organisatie Langas į ateitį - ‘Windows to the Future’ - voor hun programma waarmee succesvolle computer- en informatieopleidingen werden georganiseerd voor meisjes en vrouwen, met banden naar het bedrijfsleven en de gemeenschap toe. Langas į ateitį, dat wordt geleid door Directeur Loreta Križinauskienė, organiseerde de voorbije vijf jaar opleidingen voor 45.000 vrouwen.

We moeten nu tot gendergelijkheid komen. Voor een beter inzicht in het toenemende belang van nieuwe vaardigheden van de 21e eeuw, vergeleken met de vaardigheden die 20e eeuw domineerden, mogen we niet uit het oog verliezen dat er een ingrijpende verandering heeft plaatsgevonden in onze wereld: we zijn van een overwegend analoog bestaan geëvolueerd naar een volledig digitaal leven. Josephine Green, sinds 1997 Senior Director Trends and Strategy bij Philips Design, stelt dat we het moeten zien als een evolutie van technologie als driver naar technologie als enabler, met andere woorden, van de piramide naar de pannenkoek. In de 20e eeuw was de groei van de economie gebaseerd op massamarkten, schaalvergroting en massaproductie. Het was een technologiemarkt met een verticale controlestructuur en een leiding die van bovenaf werden georganiseerd een piramide. In de 21e eeuw deed de sociale innovatie haar intrede. Mensen kunnen nu, dankzij de technologie, hun eigen leven creëren en hun eigen levensstijl ontwikkelen. Dankzij het wereldwijde web hebben mensen toegang tot alle facetten van de innovatie. Het gaat niet om consumeren, het gaat om samen leven. Onze wereld wordt bepaald door interculturele

HOOFDSTUK 4: VROUWELIJK POTENTIEEL VOLLEDIG ONTSLUITEN

71


communicatie en management, sterk gebaseerd op Praktijkgemeenschappen (Communities of Practice of CoP’s) en het gebruik van ICT. Alles draait om een ecosysteem dat wordt aangestuurd door op maat gesneden personalisering. Nu de “Net Generatie” (ook wel bekend als “Generatie Y”) managementposities begint in te vullen, moeten we rekening gaan houden met hun eigenheden en leerstijl als we willen dat er iets wordt gedaan aan de minimale vrouwelijke aanwezigheid. Dit is de generatie van mp3-spelers, instant messaging, online gaming en peer-to-peer file sharing. Dit is de generatie die er vast van overtuigd is dat ‘cultuur kan worden aangeleerd’ en die meer voelt voor op mensen gerichte HR-modellen dan voor productgerichte modellen. Centrale aspecten van dergelijke modellen zijn motivatietheorieën en vooruitgang binnen de onderneming. Onze samenleving stelt diversiteit, inclusiviteit en gendergelijkheid meer dan ooit op prijs. Daar waar mannen nog de drijvende kracht waren achter het industriële tijdperk, kunnen vrouwen vandaag de dag zeker ook een essentiële rol spelen op het gebied van innovatie. John Hagel III, medevoorzitter van het in Silicon Valley gevestigde Deloitte Center for the Edge, dat origineel onderzoek doet en toonaangevende opinies inzake nieuwe vormen van bedrijfsgroei ontwikkelt, verwoordt het als volgt: “In de digitale kenniseconomie neemt menselijk kapitaal de plaats in van grondstoffen als basis voor de groei. De 21e eeuw zal worden geleid door die ondernemingen en landen die de innovatieve en creatieve capaciteit van hun mensen het best weten te benutten. Vrouwen gaan zonder enige twijfel een steeds belangrijker deel vormen van de talentenpool.” Nieuwe concepten zoals Social Return on Investment doen hun intrede en er zijn verschillende soorten vaardigheden nodig. In de “piramidevormige wereld” waren de vereiste vaardigheden: management, plannen, budgetteren, meten, beoordelen, organiseren, structureren en controleren. In de “pannenkoekwereld” zijn de vereiste vaardigheden: innoveren, in twijfel trekken, uitdagen, dromen, veronderstellen, experimenteren, leren en ondernemen. A Green Knowledge Society - een ICT-beleidsagenda voor 2015 voor de toekomstige kennismaatschappij van Europa - voorgesteld door de Zweedse regering tijdens het Zweedse Voorzitterschap van de EU in 2009 noemde investeren in een zacht infrastructuurbeleid voor Europa - investeren in sociaal kapitaal - één van de tien belangrijkste vereisten voor de toekomst. Deze verschuiving van de focus sluit in grote mate aan bij de uitdrukkelijke wil van vrouwen om te werken in domeinen en beroepen die de

72

Het e-skills manifest


samenleving en/of individuele burgers rechtstreeks ten goede komen en zal ertoe bijdragen dat vrouwen actief blijven binnen de techniek. Iedereen lijkt vandaag de dag overtuigd van het cruciale belang van diversiteit. Het 2009 McKinsey Women Matter Survey en 2010 McKinsey Centered Leadership studie stelden allebei vast dat dat essentiële leidinggevende kwaliteiten die worden toegeschreven aan vrouwen – intellectuele stimulering, inspiratie, participatieve besluitvorming en het stellen van verwachtingen/ beloningen - fundamenteel waren om uit de financiële crisis te komen en te slagen in de huidige complexe economie. Het Wereld Economisch Forum toonde aan dat landen die als rolmodel gelden voor een gelijke verdeling van middelen tussen vrouwen en mannen, ongeacht de omvang van die middelen, het beter doen dan landen die dit niet doen. In zijn onderzoek uit 2011 stelde Catalyst een verschil van 26% in rendement op geïnvesteerd kapitaal vast tussen bedrijven in het hoogste kwartiel met 19-44% vrouwen in leidinggevende posities en bedrijven in het laagste kwartiel, waar geen vrouwen in het bestuur zaten. Dr. Erkki Ormala, Vice President Business Environment bij Nokia Corporation en Voorzitter van DIGITALEUROPE benadrukte op de 2011 e-Skills Conference on Competition Growth and Jobs die op 13 december 2011 in Brussel plaatsvond, dat ‘meer vrouwen betrekken bij technologische ontwikkeling, een echte bron van innovatie is.’ Nokia streeft drie doelstellingen na met het opvoeren van de betrokkenheid van vrouwen: • Leiden - talent om de transformatie op de digitale markt te leiden. • Bedrijfscapaciteit genereren - talent met de kennis, vaardigheden en ervaring om Nokia te onderscheiden van de concurrentie. • Een gevarieerde gebruikerservaring leveren - gendervariatie om aantrekkelijke oplossingen op de markt te brengen.

Sociale media Vrouwen domineren vandaag volledig de sociale media: in elke leeftijdscategorie zijn vrouwen nadrukkelijker aanwezig dan mannen wat betreft het gebruik van de sociale netwerktechnologie. Vrouwen domineren de sociale

HOOFDSTUK 4: VROUWELIJK POTENTIEEL VOLLEDIG ONTSLUITEN

73


mediaruimte wat de gebruikstijd betreft. Als het een land was, zou Facebook het derde grootste land ter wereld zijn. Het snelst groeiende segment op Facebook zijn vrouwen in de leeftijdscategorie van 55-65 jaar. 57% van de Facebook- en Twitter-gebruikers zijn vrouwen. 86% van de vrouwen in de VS heeft een eigen pagina in de sociale media en 72% logt er dagelijks op in. 80% van de vrouwen die sociale media gebruiken, zijn fan geworden van producten en merken. Toen naar aanleiding van de Women for Smart Growth workshop in het kader van de Digital Agenda Assembly in juni 2011 de Facebookpagina EU Women werd gelanceerd, kreeg die in één maand tijd meer dan 14.500 bezoeken en 95 ‘likes’. Tegelijk registreerde LinkedIn meer dan 100 groepsleden en vijftien discussies op één maand, en waren er op Twitter @EUWomen 158 tweets en 91 volgelingen in de maand die voorafging aan de Digital Agenda Assembly. In zijn prognose op middellange termijn tot 2020 stelde het Europese centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding Cedefop dat we, naarmate banen steeds meer kennis en vaardigheden vereisen, het potentieel moeten aanboren van de tot nu toe niet-actieve bevolking, in het bijzonder vrouwen, die over betere kwalificaties beschikken dan mannen. In het algemeen genomen liggen de percentages vrouwen in de actieve beroepsbevolking lager dan de percentages mannen. Vrouwen zijn echter aan een inhaalbeweging bezig: hun opleidingsniveaus laten een stijgende lijn zien terwijl de percentages actieve mannen dalen. Over de verschillende opleidingsniveaus heen is de hiërarchie voor beide geslachten gelijk. De stijgingspercentages liggen algemeen genomen echter hoger bij vrouwen dan bij mannen wat erop wijst dat vrouwen in de toekomst waarschijnlijk (formeel) hoger gekwalificeerd zullen zijn dan mannen, behalve op het middelste opleidingsniveau, waar de stijgingspercentages hoger liggen voor mannen dan voor vrouwen. Anderzijds zal het aantal laaggeschoolden in de beroepsbevolking waarschijnlijk in heel Europa afnemen. Deze daling zal sterker zijn bij vrouwen dan bij mannen. We stellen deze trends in nagenoeg alle landen vast. Een andere evolutie die de groeiende behoefte aan vrouwen in de beroepsbevolking nog versterkt, is de aanhoudende trend naar banen in de dienstensector, in het bijzonder verkoopbare diensten. Het aantal banen met betrekking tot bedrijfs- en andere diensten zal naar verwachting met ongeveer zeven miljoen toenemen. Ook in distributie

74

Het e-skills manifest


en transport worden sterke stijgingen verwacht. De verwachte matige groei van de werkgelegenheid in niet-verkoopbare diensten vloeit voort uit nieuwe banen in de gezondheidssector en het onderwijs. Deze groei zal echter gedeeltelijk worden tenietgedaan door een lagere vraag naar werkkrachten in overheidsdiensten ten gevolge van verwachte besparingen.

Gendered Innovations De voorbije jaren is duidelijker geworden welke meerwaarde de genderdimensie in onderzoek kan leveren. Onderzoekers gebruiken gender in toenemende mate prospectief als een hulpbron om nieuwe kennis en technologieën te stimuleren. Het huidige ‘Gendered Innovations’-project dat uitgaat van de universiteit van Stanford, loopt in samenwerking met een door de Europese Commissie opgerichte expertgroep rond ‘Innovation through Gender’ waarin deskundigen uit twintig lidstaten van de EU zetelen en die wordt geleid door de Technische Universiteit van Berlijn en het Fraunhofer Gesellschaft. Het project ontwikkelt genderanalyse-methodes voor wetenschappers en ingenieurs, en levert casestudy’s als concrete voorbeelden van hoe genderanalyse in innovatie resulteert in drie specifieke domeinen: exacte wetenschappen, gezondheidszorg en geneeskunde, en techniek.

Aanbevelingen Het is tijd om meer ruimte te voorzien en meer middelen vrij te maken om gendergelijkheid binnen ICT in Europa te verbeteren. Het succes van de Digitale Agenda voor Europa en de Europa 2020 Strategie zullen in grote mate afhangen van het feit of de Europese Commissie en de stakeholders manieren en middelen vinden om tussen 2011 en 2020 via samenwerkingsverbanden met meerdere stakeholders voldoende vrouwen actief in te zetten in de toegang, ontwerp, onderzoek, innovatie, productie en gebruik van IT in Europa. Alle betrokkenen uit de IT-sector moeten samenwerken om een toevoerkanaal van toekomstig vrouwelijk talent voor de sector te creëren, rekening houdend met de volledige levenscyclus ervan. Tegelijk moeten de vrouwen die reeds werkzaam zijn in de sector worden gestimuleerd om te blijven en te slagen.

HOOFDSTUK 4: VROUWELIJK POTENTIEEL VOLLEDIG ONTSLUITEN

75


De basis voor dit gezamenlijke werk op Europees niveau werd gelegd tijdens de Women in Science, Innovation and Technology in The Digital Age conferentie die op 7 en 8 maart 2011 in Boedapest werd georganiseerd door de DG Informatiemaatschappij, het Hongaarse EU Voorzitterschap en het ECWT. Onder het goedkeurend oog van Vicevoorzitter van de Europese Commissie Neelie Kroes, die verantwoordelijk is voor de Digitale Agenda, werd daar de Budapest International Women’s Day Centenary Declaration 2011 aangenomen. De International Women’s Day verklaring is gebaseerd op de Standpuntnota van het EWCT getiteld Lining up for the Digital Agenda en op het online consultatieproces dat liep tussen februari en eind juni 2011. Ze benadrukt het belang van een duurzame Europese infrastructuur met meerdere stakeholders en stelt nadrukkelijk dat alle belangrijke Europese publieke en private actoren, de academische wereld en NGO’s moeten samenwerken aan een Gender Actieplan voor de Digitale Agenda.

Digital Agenda Assembly

De Verklaring van Boedapest werd bevestigd door de Digital Agenda Assembly op 16-17 juni 2011 in Brussel, waar werd benadrukt dat “het verbeteren van e-skills en het inzetten van vrouwelijk talent in alle e-skills activiteiten” een van de pijlers van de Digitale Agenda moet zijn.

-

Vroeg investeren in jongeren, in het bijzonder in meisjes Goede praktijken en rolmodellen inzake gender mainstreaming aannemen Een genderbewuste Digitale Agenda stimuleren Menselijk kapitaal bevorderen en investeren in vrouwen Komen tot beter management op basis van diversiteitsindicatoren De progressie van de implementatie van genderkwaliteit controleren/rapporteren

ICT voor Sociale Uitdagingen

Betere e-Skills

Onderzoek & Innovatie

Zeer Snel Internet

Vertrouwen & Veiligheid

Interoperabiliteit & Standaarden

Digitale Gemeenschappelijke Markt

Pijlers van de Digitale Agenda

Digitale Toekomst

Bron: Rapport. Digital Agenda Assembly. 2011 Workshop 22 Women 4 Smart Growth

De laatste stap naar de effectieve implementatie van de Verklaring van Boedapest is het verkrijgen van de steun voor de Verklaring in de hoorzitting van het Europees Parlement ter zake in de herfst van 2012

76

Het e-skills manifest


en het aannemen van een resolutie die de Verklaring integreert in het HORIZON 2020-programma van de Europese Commissie voor de jaren 2014-2020. De aanbevelingen van het Europees Centrum voor Vrouwen en Technologie (European Centre for Women and Technology of ECWT), omvatten de volgende acties: • Het creëren van een Europees actieplan met de betrokkenheid en het engagement van alle stakeholders voor het promoten van vrouwen en de e-skills agenda. Het benchmarken en jaarlijks opvolgen van de outputs moet integraal deel uitmaken van dit plan. • Het uitbreiden van de European Directory of Women and ICT – bekrachtigd door de Europese e-skills Association in januari 2010 - zodat deze kan fungeren als toegangspunt voor alles met betrekking tot vrouwen en e-skills in Europa (nationale beleidslijnen, goede praktijken, onderzoek, van rekrutering tot beloning, van het verzamelen van vaardigheden tot het gebruiken van vaardigheden, enz.). • Het stimuleren van een ‘best practice’ studie rond NGO’s die e-skills opleidingen aanbieden in Europa, en zorgen dat partnerschappen die worden opgericht om het onderwijs en de betrokkenheid van jongeren rond wetenschap, technologie, techniek en wiskunde te verbeteren, voldoende focussen op de genderkwestie.

HOOFDSTUK 4: VROUWELIJK POTENTIEEL VOLLEDIG ONTSLUITEN

77


Hoofdstuk 5: Visie voor de toekomst Ook in 2012 blijft Europa snakken naar productiviteitsgroei. Al zijn de acute symptomen van de financiële crisis dan wel langzaam weggeëbd, de onderliggende ziektes zijn nog niet genezen. Een cruciaal voorbeeld hiervan is de werkloosheidsgraad bij Europese jongeren die de voorbije jaren gestaag is gestegen. De hoogste werkloosheidscijfers vinden we bij de leeftijdsgroep jonger dan 25 jaar. In Griekenland is de werkloosheid spiraalsgewijs gestegen naar 47,2% en in Spanje heeft ze een piek bereikt van 48,3%, volgens de meest recente Eurostatgegevens. Deze alarmerende trend treft veel hooggeschoolde jonge Europeanen. Deze cijfers zijn ook een gevolg van de veranderende Europese arbeids- en beroepsomgeving, de versnelde wereldwijde transformatie en de gedeeltelijke achteruitgang van een aantal traditionele industrieën. Bezuinigingen en kostenbesparingen in de publieke, semipublieke en private sector zullen noodzakelijk maar geenszins voldoende zijn om een welvarende toekomst voor Europa te creëren. Er zal groei gegenereerd moeten worden, door innovatie en ondernemingsinitiatief. Tegelijkertijd moeten de Europese samenlevingen het hoofd bieden aan verscheidene fundamentele langetermijnuitdagingen, zoals zich aanpassen aan een verouderende samenleving en de gezondheidszorg slimmer en efficiënter maken. Andere uitdagingen zijn, onder meer, mechanismen om de energie-efficiëntie, het energieverbruik en de watervoorziening te verbeteren, en om het verkeer en de vervuiling in de groeiende steden te beheren. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) wordt in deze context terecht beschouwd als een ‘spelveranderaar’ voor de economie en de maatschappij. Vandaar deze kernvraag: hoe kan Europa de juiste e-skills ontwikkelen, niet alleen om ICT te kunnen toepassen maar ook om op ICT gebaseerde innovatie, nieuwe groeisectoren en -markten te creëren? ‘Vaardigheden en de ontwikkeling van arbeidspotentieel zijn de valuta van de economische toekomst van Europa’, zegt Jan Muehlfeit van Microsoft en medevoorzitter van de Europese e-skills-vereniging. “Wereldwijd hebben beleidsvormers technologische innovatie geïdentificeerd als een cruciale factor voor het ontsluiten van menselijk potentieel. Ze zien nieuwe technologieën ook als de sleutel voor opkomende nationale prioriteiten, van de gezondheidszorg en het onderwijs tot de onderlinge energieafhankelijkheid en de klimaatverandering,” verklaart hij terecht.

78

Het e-skills manifest


Laten we eerst innovatie zelf eens bekijken. Innovatie is niet iets nieuws uitvinden maar nieuwe waarde creëren. Zoals Peter F. Drucker, de vader van het moderne management, het stelde, het is de daad waarbij men aan bestaande middelen een nieuwe capaciteit toekent om waarde te creëren (Innovation and Entrepreneurship, 1985). Een definiërende karakteristiek van ICT is zijn steeds grotere verbondenheid, exponentiële dataproductie en de toenemende onderlinge afhankelijkheid van zijn technische elementen – of het nu software, diensten, data of machines zijn. ICT-innovatie heeft een aantal specifieke kenmerken die bepalend zijn voor de behoefte aan vaardigheden: Snel evoluerend: Geen enkele andere sector heeft vergelijkbare korte innovatiecycli. Hoewel de ICT-sector ook afhankelijk is van langetermijnontwikkelingen, zoals nieuwe standaarden voor mobiele netwerken of fundamenteel onderzoek in opslagtechnologieën of het ontwerp van processoren, verandert de ICT-markt snel, vooral op het gebied van consumentenproducten en -diensten. Dit leidt tot een voortdurende behoefte aan het op peil houden van vaardigheden, vooral technische vaardigheden, en tot een beperkte levensduur van zulke vaardigheden. Onderling afhankelijk: ICT kent een sterke onderlinge afhankelijkheid. ICT-innovatie vindt zelden in isolatie plaats. Concepten zoals platformstrategieën zijn essentieel voor de sector. Daarom wordt de vraag naar vaardigheden niet alleen door nieuwe technologische ontwikkelingen maar ook sterk door de marktdynamiek bepaald. Dit houdt ook een behoefte aan technologiegerelateerde strategische vaardigheden in. Sociaal: ICT heeft sociale fenomenen doen ontstaan, zoals collaboratieve ontwikkeling, de sociale media, crowdsourcing en nog veel meer. Net zoals ICT een technologie met een onderlinge afhankelijkheid is, verandert ze ook steeds meer de sociale interactie, organisaties en werkprocessen. Daardoor heeft ICT ook geleid tot een vraag naar vaardigheden die zich bevinden op het snijpunt van ICT en de samenleving, de juridische omgeving en binnen organisaties, vooral op het vlak van ICT-gebaseerd ontwerp van dienstensystemen, gebruikersbetrokkenheid of de naleving van de wet. Echt mondiaal: De ICT-sector was een van de eerste echt geglobaliseerde sectoren, terwijl hij tevens de globalisering voortstuwt, zoals voormalig CEO van IBM, Sam Palmisano, het in 2006 in zijn artikel ‘The globally integrated enterprise’ in het tijdschrift Foreign Affairs uitdrukte. ICT heeft mondiale samenwerking en interactie van diensten in real-time mogelijk

HOOFDSTUK 5: VISIE VOOR DE TOEKOMST

79


gemaakt. Op zijn beurt heeft het ook het aanboren van mondiaal talent en wereldwijde taakverdeling mogelijk gemaakt. Dit heeft geleid tot een situatie waarin bepaalde aspecten van ICT lokaal zijn – vooral die op het snijpunt met de samenleving, de gebruikers en de organisaties – en andere steeds meer geconcentreerd en geografisch onafhankelijk zijn. Bijvoorbeeld: de diensten van Google aan meer dan 100 landen worden geleverd vanuit tien grootschalige datacentra die gevestigd zijn over de hele wereld. Hetzelfde geldt voor de concentratie van ICT-ontwikkeling en -onderzoek. Het is essentieel voor Europa dat het in de voorste linie blijft van de meest gewaardeerde ICT-vaardigheden in deze wereldwijde competitie. Ondernemend: Ondernemerschap is altijd al een stuwende kracht geweest achter de ICT-industrie. Mondiale spelers zoals Facebook of Google waren amper een decennium geleden nog start-ups. ICTinnovatie wordt steeds meer aangedreven door open innovatie en processen zoals spin-outs en externe ventures. Groei door fusies en overnames is ook schering en inslag in de sector. Andere sectoren nemen dit model in toenemende mate over. Een goed voorbeeld hiervan zijn de Europese autofabrikanten. Daimler en BMW stimuleren innovatie in mobiliteitsdiensten in externe ventures en ondersteunen tevens start-ups. Transformerend en ontwrichtend: Geen enkele andere technologie heeft ooit een grotere impact op de industrie en de dienstensector gehad. ICT leidt tot golven van innovatie, niet alleen met nieuwe producten en diensten, maar ook door een nieuw zenuwcentrum in de onderneming te creëren om processen en organisatiemodellen te veranderen. Door de grondslag te leggen voor volledig nieuwe ondernemingsmodellen heeft ICT het potentieel om sectoren te ontwrichten en opnieuw uit te vinden. Uitgaande van deze belangrijke factoren is een enge, louter op technologie gerichte visie op e-skills niet geschikt. IBM heeft dit bijvoorbeeld uitgedrukt in de term SSME (Service Science Management & Engineering), die erop wijst dat er management- en technische en ingenieursvaardigheden vereist zijn om de ICT-gebaseerde dienstensystemen van de toekomst te ontwikkelen. Als integratieve technologie moet ICT ondersteund worden door mensen met geïntegreerde vaardigheden. Een gezamenlijke inspanning van alle stakeholders is noodzakelijk om dit aan te pakken. Onderwijs is de kern van de oplossing. Het is duidelijk dat de academische studierichting informatica essentieel is, maar deze kan de geschetste uitdagingen slechts gedeeltelijk aanpakken. We moeten e-skills en ICT-gebaseerd onderwijs ook dieper en op een meer holistische manier

80

Het e-skills manifest


in onze onderwijssystemen en permanente vorming opnemen, en er management- en ondernemingsvaardigheden en -competenties in opnemen. Dit is geen eenmalige uitdaging voor het onderwijs maar een uitdaging voor elke professional die gedurende zijn hele beroepsleven met ICT te maken heeft. Zoals Michael Gorriz, CIO van Daimler, opmerkt: “De mogelijkheid om de juiste e-skills te verwerven en verder te ontwikkelen voor ICTdeskundigen, en ook voor uitvoerders van gestructureerde taken, zou het normale patroon in onze samenleving moeten worden. Dit is niet alleen noodzakelijk in grotere ondernemingen; het is ook nodig om Europa stap voor stap uit te bouwen en te ontwikkelen tot een innovatiemaatschappij of tot wat soms een ‘kennismaatschappij’ wordt genoemd.”

Wees gewaarschuwd Er zijn dwingende economische redenen en maatschappelijke uitdagingen die leiden tot een onmiskenbare behoefte voor Europa om de ontwikkeling van e-skills en de rol van ICT in het onderwijs aan te pakken. Een invloedrijke factor hierbij is de moeilijkheid om grotere groepen studenten – en vooral vrouwen – aan te trekken tot ICT-studies en ICTgebaseerde loopbanen. Het is tot op heden ook een uitdaging geweest om de brede impact van ICT over te brengen bij de toekomstige studenten evenals de geïntegreerde vaardigheden die de toekomst van het ICTberoep zullen bepalen, ondanks het feit dat de meeste jonge Europeanen dagelijks ICT-tools gebruiken in vele domeinen van hun leven. Zoals het er nu uitziet, loopt Europa het gevaar niet over een efficiënt toevoerkanaal te beschikken dat het nodige toekomstige Europese talent genereert voor deze belangrijkste discipline en sector van de 21e eeuw. Dit kan te wijten zijn aan diverse redenen. Ten eerste is leren met ICT onvoldoende geïntegreerd in de programma’s van het Europese basis- en middelbaar onderwijs. Het is in deze ontwikkelingsfase dat de motivatie voor toekomstige studies wordt ontwikkeld en initiële competenties worden verworven. Het potentieel om ICT op veel grotere schaal en binnen het programma van het basis- en middelbaar onderwijs te gebruiken, blijft grotendeels onaangeboord. ICT zou leerkrachten veel mogelijkheden kunnen bieden om vernieuwende onderwijsmodellen te ontwikkelen, meer in het bijzonder door de onderwijsomgeving dichter bij de problemen van de echte wereld te brengen. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van open live data over milieu- of verkeersinformatie in een aardrijkskundeles, het raadplegen van historische documenten in een geschiedenisles of het uitvoeren van data-analyses op basis van grootschalige realistische data in een wiskundeles.

HOOFDSTUK 5: VISIE VOOR DE TOEKOMST

81


Een andere reden is dat informatica in het hoger onderwijs in Europa traditioneel strikt wiskundig en technisch is. De studies in dit domein sluiten de bovenvermelde cruciale e-skills uit, zoals competenties die te maken hebben met de sociale dimensie van ICT, met ondernemerschap en innovatie, alsook algemene ondernemingsvaardigheden. Deze vaardigheden worden over het algemeen verworven na de studies, in het beroepsleven. Sommige universiteiten erkennen echter deze uitdaging. De universiteit van Warwick, bijvoorbeeld, biedt studenten de kans om een kort ‘Key Skills’-programma te volgen. Dit tekort aan e-skills in het Europese basis-, middelbaar en hoger onderwijs is grotendeels verantwoordelijk voor het tekort aan beroepskrachten met ICT-vaardigheden en heeft een ICTarbeidsmarktomgeving gecreëerd waarin de traditionele academische diploma’s van beperkt nut zijn voor inzetbaarheid. In de praktijk hebben veel ICT-deskundigen een academische graad behaald in een ander domein dan in de informatica. Ze tonen hun ICT-vaardigheden aan met werkprestaties, hun loopbaan of gewoonweg beweringen, zonder formele mogelijkheden om deze te beoordelen en na te trekken.

Nu is het tijd om het waar te maken In dit manifest stellen leiders in hun domein een aantal concrete acties voor om de toevoer van ICT-deskundigen aan te pakken, wat op zijn beurt zal helpen om te verjongen en zowel een gezonde ICT-sector als een breder arbeidspotentieel met e-skills te verduurzamen. Beginnen in het basis- en middelbaar onderwijs De verwerving van e-skills op jonge leeftijd, vanaf de basisschool tot het begin van de academische carrière van de student, kan een individu veranderen. Studenten worden meer bedreven in het beheren en kapitaliseren van informatie. Dit cultiveert een vernieuwingsgezinde denkrichting die een steeds belangrijkere troef zal vormen aan het begin van een loopbaan. Bedrijfsinitiatieven in scholen en universiteiten voor leraren en studenten zoals de Imagine Cup van Microsoft, het World Ahead Program van Intel of de Science Fair van Google benadrukken de steun van de ICT-sector evenals de belangstelling van leerlingen en studenten. Bij wijze van voorbeeld: meer dan 300.000 studenten van 142 landen namen deel aan de Imagine Cup-wedstrijd van 2009-2010. Een cruciaal element in dergelijke initiatieven is het gebruik van creativiteit en ondernemingszin door de studenten en de confrontatie met problemen die ze kunnen oplossen met de hulp van ICT. Een verdere stap in de evolutie zou de integratie van dergelijke leerelementen in de curricula zijn om organisatorische innovatie in de onderwijsinstellingen (bv. het verkennen van

82

Het e-skills manifest


nieuwe leerruimtes en thema’s) te ondersteunen en innovatie in het onderwijs echt te stimuleren met de hulp van ICT. De aantrekkelijkheid van ICT-loopbanen vergroten Wezenlijk deel uitmakend van en voortbouwend op de actie om het onderwijs te veranderen, is de aantrekkelijkheid van ICT als beroepsactiviteit en als loopbaan. De ruime waaier aan kansen en doorgroeimogelijkheden binnen het ICT-domein moeten duidelijker in kaart worden gebracht zodat de Europese burgers de bereidheid voelen om e-skills in hun carrières in te bouwen. Een zo’n maatregel was de lancering van het European e-Skills Career Portal om de afstemming van de juiste vaardigheden op de juiste jobs te vergemakkelijken en een aantal stigma’s rond ICT-carrières af te breken. In dezelfde geest moet er een trapsgewijze verandering komen met betrekking tot de perceptie van IT en e-skills bij jongeren, vrouwen en oudere arbeidskrachten. Één specifieke methode zou bestaan in het inzetten en verbeteren van het profiel van digitale ambassadeurs in Europa als actieve rolmodellen in de ICT-sector, alsook die van daaraan verbonden gemeenschappen, zoals CIO’s, digitale ondernemers en toonaangevende wetenschappers. Als we dergelijke strategieën niet aanwenden, zullen we ons beste talent zeker verliezen aan andere sectoren of andere wereldregio’s. Indien de bestaande stereotypes rond ICT’ers niet bijgesteld worden, zullen ze de groei van de ICT-dienstensector hinderen en ondernemingsinnovatie in nagenoeg alle organisaties belemmeren. Elke stap vooruit moet rekening houden met de actieve rol die vrouwen in ICT kunnen spelen. Een goed voorbeeld hiervan is de Code of Best Practices of Women in ICT, een initiatief van Neelie Kroes, vicevoorzitter van de Europese Commissie en commissaris voor de Digitale Agenda. De Code verschaft een eerste reeks praktische initiatieven om de ervaring van vrouwen in ICT-carrières te versterken. Veel academische partners en partners uit de ICT-sector hebben zich hierachter geschaard. De samenwerking tussen universiteiten en de ICT-sector vergroten en verbreden In de snel evoluerende ICT-wereld, die grotendeels wordt bepaald door de ondernemings- en marktactiviteit, moet de academische wereld een nauwe band met het bedrijfsleven behouden. Bedrijfsprogramma’s waarbij universiteiten betrokken zijn, zoals het Academic Initiative van IBM of de Academic Alliance van Microsoft, zijn in dit opzicht belangrijke instrumenten. Een eerste element is het kosteloos of tegen een verlaagde prijs verstrekken van producten en diensten aan de academische wereld. Nieuwe ontwikkelingen zijn, onder meer, het verschaffen van datacentercapaciteiten van industriële schaal en grote data-analyseomgevingen, zoals in het gezamenlijke Cloud Computing University Initiative van IBM en Google. Verder houdt de

HOOFDSTUK 5: VISIE VOOR DE TOEKOMST

83


ICT-sector zich bezig met onderzoek op campussen, personeelsuitwisseling en nieuwe samenwerkingsvormen. Een voorbeeld hiervan is de Finse Aaltouniversiteit die samenwerkt met Nokia Corporation en andere industriĂŤle partners, en gezamenlijke Design & Service Factories aanbiedt om de ondernemingszin en het engagement van studenten in innovatieprojecten te steunen. De ICT-sector geeft de academische wereld ook advies over de manier waarop ze informatica en de daaraan verbonden curricula kunnen verbeteren en uitbreiden. Een voorbeeld hiervan is het Service Science initiative van IBM, dat curricula voor ICT-innovatie of complexe dienstensystemen zoals gezondheidszorg of energie promoot. Onlangs waren er debatten in het kader van de IBM Academic Days over hoe men grote data-analyses naar de academische wereld kan brengen. Naast de samenwerkingen tussen de academische wereld en het bedrijfsleven op het gebied van wetenschap en ondernemerschap, is er ook behoefte aan een betere samenwerking tussen privĂŠ-ICT-opleidingsinstituten, het bedrijfsleven en de academische wereld. Dit met het oog op de eerder vermelde certificering die ter aanvulling van de academische graad zou kunnen worden aangeboden. Vaardigheden die het voorwerp zijn van certificering hebben meestal te maken met specifieke vragen uit de markt, bijvoorbeeld maturiteit in softwareontwikkelingsmethodes, producttraining of specifieke programmeertalen. Certificering kan een ruimere academische opleiding aanvullen met specifieke elementen die een werkgever in staat stellen om de maturiteit van een ICT-deskundige voor een specifieke ICT-taak, technologie of tool te beoordelen. Certificering, zoals hier beschreven, biedt ook een antwoord op problemen inzake kwaliteitsmanagement en de snel wijzigende ICT-markt, waarin specifieke kwalificaties een beperkte levensduur hebben. De Europese normen voor certificering promoten Het optimaliseren van het profiel van ICT-deskundigen voegt een nieuwe stimulans en dynamiek toe aan de verwerving van geavanceerde ICT-competenties. Wanneer men de investering van het aanleren van vaardigheden in een specifieke sector beschouwt, is erkenning een zeer belangrijk criterium, want het bevordert de mobiliteit van professionals en legt de basis voor de ontwikkeling van aantrekkelijke loopbaanstructuren. De ontwikkeling van het e-Competence Framework (e-CF) verschaft op een unieke manier een gezamenlijke Europese referentie voor alle stakeholders inzake de competenties van ICTdeskundigen in de verschillende lidstaten en alle sectoren van de industrie. De structuur heeft het potentieel om een belangrijke Europese

84

Het e-skills manifest


troef te worden. Het e-CF verschaft een fundamentele, duidelijke en degelijke oriĂŤntatie voor bedrijven die beslissingen moeten nemen in talentmanagementkwesties zoals personeelswerving, loopbaanplanning, opleiding en personeelsevaluatie. Het verwoordt kennis, vaardigheden en competenties zoals vereist en toegepast op de ICT-werkplek in zowel de publieke als de private sector. Het ambitieuze werk achter de lancering door INSEAD van de European e-Competence Curriculum Guidelines, afgestemd op het e-CF, erkent ICT-deskundigen met een gestandaardiseerd curriculum. Dit versterkt de rol van de Europese universiteiten in het leveren van ICT-deskundigen en e-competente managers aan Europa. Een stap in de juiste richting. Het aanbod op de vraag afstemmen De overheid, het bedrijfsleven en de academische wereld zouden nauw moeten samenwerken om ervoor te zorgen dat Europa de vereiste geavanceerde e-skills heeft in opkomende domeinen zoals cloud computing, Green IT, cyberveiligheid, interoperabiliteit en e-gezondheid. Vaardigheden voor succes in de ICT-sector zullen moeten evolueren en moeten worden afgestemd op nieuwe groeirichtingen. De impact van e-skills op sectoren zoals de gezondheidzorg zal veranderen en de manier waarop wij sommige van de grootste maatschappelijke uitdagingen aanpakken, verbeteren.

Partnerschappen voor innovatie stimuleren in het Europese ICT-onderwijs en de ontwikkeling van e-skills Zoals we hebben gezien, liggen er aanzienlijke uitdagingen in het verschiet in de e-skills Visie voor de toekomst. Deze kunnen als volgt worden samengevat: 1. de vereiste integratieve e-skills creĂŤren voor de ICT-beroepen van de toekomst; 2. de rol van ICT en het leren met behulp van ICT versterken in het basis- en middelbaar onderwijs om de belangstelling en motivatie voor ICT-loopbanen te vergroten; 3. de academische curricula in informatica en aanverwante studierichtingen verbreden en vernieuwen om de ICT-uitdagingen van de toekomst aan te pakken; dit impliceert over de overheersende technische focus in de ICT-studierichting heen stappen;

HOOFDSTUK 5: VISIE VOOR DE TOEKOMST

85


4. nieuwe samenwerkingsmodellen creëren tussen het bedrijfsleven en de academische wereld, in het bijzonder om de betrokkenheid van studenten bij ICT-gebaseerde innovatie te bevorderen en ondernemend leren te ondersteunen; 5. academische diploma’s aanvullen met niet-formele bedrijfscertificaten volgens standaarden die overal erkend zijn in Europa en volgens certificeringschema’s. Verscheidene Europese organisaties houden zich bezig met het bevorderen van ICT-onderwijs en e-skills in verschillende opzichten. Het gaat hierbij onder meer om: The European Institute of Technology and Innovation (EIT) – ICT Labs, The European e-Skills Association (EeSA), The European Learning Industry Group (ELIG), The European Foundation for Management Development (EFMD), European Schoolnet (EUN) en DIGITALEUROPE. Al deze organisaties hebben een specifieke focus zoals: gestandaardiseerde e-competenties en certificering (EeSA), innovatie en leertechnologieën in de verwerving van e-skills (ELIG), management- en ondernemingsaspecten van e-skills (EFMD), curricula voor e-skills (EUN), wetenschappelijke excellentie in het ICT-onderwijs (EIT) en vertegenwoordiging van de mondiale ICT-industrie (DIGITALEUROPE). Elk van deze bouwstenen draagt bij tot de bredere doelstellingen die in dit manifest worden beschreven en stuwt, in bredere zin, de e-skills-strategie van de Europese Commissie vooruit op basisniveau. Europa en de lidstaten zijn klaar voor de volgende stappen en moeten nu handelen volgens de hier geschetste aanbevelingen. Er is een grote behoefte aan samenwerking voor innovatie in het Europese ICT-onderwijs en e-skills. Er wordt van alle stakeholders een grootschalige en gezamenlijke investering gevraagd om ervoor te zorgen dat Europa ten volle kan profiteren van een beter concurrentievermogen, een sterkere groei en meer en betere banen. Om deze ambitie waar te maken, moeten de acties gebruik maken van de bouwstenen die geschetst zijn in dit manifest. Het is nu tijd om de stukjes van de puzzel in elkaar te passen. Europa 2020 is de nieuwe horizon. In dit manifest staan wij, de stakeholders en verdedigers van de Europese eskills-strategie, klaar om onze rol te spelen in de schepping van een Europees innovatiepartnerschap voor het onderwijs, naar aanleiding van de oproep die de Commissaris voor de Digitale Agenda, Neelie Kroes, in december 2011 deed op de Online Educa conferentie in Berlijn. Innovatie in het ICT-onderwijs en in de ontwikkeling van e-skills zou het hoofddoel voor de toekomst moeten worden.

86

Het e-skills manifest


De conferentie die werd gehost door het Deense voorzitterschap op 27 en 28 februari 2012 kwam misschien het dichtst bij de twee woorden die de bovenstaande visie het best samenvatten: ‘Digital mindsets’ of ‘Thinking Digital’ is inderdaad wat nodig is om op dit kritieke moment de groei en het scheppen van banen van jobs in Europa aan te zwengelen.

HOOFDSTUK 5: VISIE VOOR DE TOEKOMST

87


BIOGRAFIEテ起 Pilar del Castillo Vera Europees parlementslid

Pilar del Castillo is een Europees parlementslid uit Spanje. Dr. del Castillo was van 2000 tot 2004 Minister van Onderwijs, Cultuur en Sport en werd in 2004 voor het eerst in het Europees Parlement gekozen. Ze is lid van de Partido Popular (Spaanse Volkspartij), die deel uitmaakt van de Europese Volkspartij. Ze is coテカrdinator van de Fractie van de Europese Volkspartij in de Commissie Industrie, Onderzoek en Energie (ITRE), vervangend lid van de Commissie Economische en Monetaire Zaken, lid van de Delegatie voor de betrekkingen met India, en vervangend lid van de Delegatie in de Gemengde Parlementaire Commissie EU-Kroatiテォ. Sinds juni 2009 is ze voorzitter van de European Internet Foundation en lid van het Transatlantic Policy Network (TPN) en het European Energy Forum (EEE). Pilar del Castillo is ook lid van het Knowledge4Innovation (K4I) Forum en voorzitter van de Permanent Working Group on Energy van het European Ideas Network.

88

Het e-skills manifest


Professor Martin Curley

Senior Principal Engineer Director, Intel Labs Europe, Intel Corporation Martin Curley is directeur van Intel Labs Europe en een Senior Principal Engineer van Intel Corporation. Intel Labs Europe is een netwerkorganisatie van vierentwintig Intel Labs en meer dan duizend onderzoekers/ontwikkelaars in Europa, met de opdracht om zowel het onderzoek van Intel als het Europese concurrentievermogen en de Europese maatschappij te bevorderen. In zijn meest recente functie was Martin Global Director of IT Innovation bij Intel Corporation. In het verleden heeft hij een aantal topfuncties bekleed in IT Management en Automation bij Intel, zowel in de VS als in Europa, naast management- en onderzoeksfuncties bij General Electric (Ierland) en Philips (Nederland). Martin is de auteur of co-auteur van drie boeken over technologiemanagement voor waarde, innovatie en ondernemerschap. Hij is ook Professor of Technology and Business Innovation aan de National University of Ireland, Maynooth, en is gastdocent geweest aan MIT Sloan. Hij is de medeoprichter /directeur van het Innovation Value Institute, waar hij mede een uniek open innovatieconsortium van de industrie en de academische wereld leidt dat IT-management en innovatie bevordert. Martin is momenteel voorzitter van de EU Open Innovation Strategy and Policy Group en lid van het EU HighLevel Panel on Innovation Measurement.

BIOGRAFIEテ起

89


Eva Fabry

Director of the European Centre for Women and Technology (ECWT) Eva Fabry is een van de stichters van het ECWT, dat ze nu als directeur leidt. Ze is bovendien voorzitter van het Global Women and Technology (GWT) Network en European Affairs Manager van het Regional Innovation Centre Papirbredden Innovasjon. Sinds 2000 is ze intensief betrokken bij de ontwikkeling van het internationale netwerk van de Zweedse National Federation for Resource Centres for Women (Bestuurlid 2000-2007) en de WINNET Europe Association (2006-2007). Sinds 2005 is Eva lid van de stuurgroep van de International Taskforce for Women and ICTs (ITF). Ze wordt erkend als een leider in de Community of Expertise van de UN Global Alliance for ICT and Development (GAID). Eva heeft een cruciale rol gespeeld in de start van het European Centre for Women and Technology (ECWT), waarvan ze in juli 2008 directeur werd. Eva is ook Project Manager van het European Directory of Women and ICT, dat in oktober 2009 door de Europese Commissie werd gelanceerd.

90

Het e-skills manifest


Dr. Michael Gorriz

Chief Information Officer en Head of Information Technology Management, Daimler AG In januari 2008 werd Dr. Michael Gorriz Chief Information Officer (CIO) en Head of Information Technology Management (ITM) van Daimler AG. Hij is er verantwoordelijk voor de strategie, de planning en de ontwikkeling van alle IT-systemen en voor de werking van alle datacenters en communicatienetwerken van Daimler AG. Dr. Gorriz rapporteert rechtstreeks aan Wilfried Porth, Daimler Board Member for Human Resources. Dr. Michael Gorriz begon zijn loopbaan bij het Duitse luchtvaartbedrijf Messerschmitt-Bölkow-Blohm GmbH, later een dochtermaatschappij van Daimler-Benz onder de naam DASA, en onlangs gefuseerd in EADS. In 1994 stichtte en leidde Dr. Gorriz, een natuurkundige van opleiding, Daimler-Benz Aerospace in Mexico. In 1997 werd hij General Manager van de divisie Enterprise Networks van Nortel DASA. Begin 2000 zette hij de stap naar het IT-management van Daimler, als Vice President IT Business Systems, en in 2005 werd hij bevorderd tot CIO Mercedes-Benz Cars and Vans. In deze functie was Dr. Gorriz verantwoordelijk voor de wereldwijde ITsystemen van de divisie Mercedes-Benz Cars and Vans van Daimler AG. In 2009 riepen de Duitse tijdschriften CIO en Computerwoche Dr. Michael Gorriz uit tot “CIO van het Jaar” voor grote ondernemingen.

BIOGRAFIEËN

91


Peter Hagedoorn

Secretaris-Generaal, EuroCIO In 2000 werd hij Chief Information Officer en Vice President van Hagemeyer (een multinationale Nederlandse handelsmaatschappij) en vervolgens Chief Information Officer en Senior Vice-President van Océ NV. In 2004 stichtte Peter samen met verscheidene Nederlandse CIO’s het Dutch CIO Platform, de vereniging van CIO’s, waarvan hij vijf jaar lang voorzitter was. In dezelfde periode was hij ook lid van de Advisory Board van EuroCIO. In 2005, ontving hij de CIO-of-the-year Award als erkenning van zijn buitengewone bijdrage. Sinds 2008 adviseert Peter verscheidene openbare en private organisaties, in rollen zoals: Managing Director van het managementadviesbedrijf 3Align en CoPresident van het Executive Committee van de European e-skills Association. In november 2011 werd Peter Hagedoorn door de raad van bestuur aangesteld als eerste Secretaris-Generaal van de European CIO Association (de opvolger van EuroCIO).

92

Het e-skills manifest


Edit Herczog

Europees parlementslid Edit werd in 1989 lid van de MSZP (Hongaarse Socialistische Partij). Van 1998 tot 2004 zetelde ze in het nationale parlement van Hongarije. Sinds 2007 maakt ze deel uit van het voorzitterschap van de Hongaarse Socialistische Partij. Edit Herczog werd in 2004 als Europees parlementslid gekozen. Ze werd volwaardig lid van de Commissie Interne Markt en Consumentenbescherming en vervangend lid van de Commissies Industrie, Onderzoek en Energie en Begrotingscontrole. Momenteel is Edit volwaardig lid van de Commissie Industrie, Onderzoek en Energie en vervangend lid van de Commissies Begrotingscontrole en Begroting. Ze is ook penningmeester van de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement. Edit is bovendien lid van het voorzitterschap van het European Energy Forum, de European Internet Foundation, de Kangaroo Group, het Forum for the Future of Nuclear Energy en het Transatlantic Policy Network.

BIOGRAFIEテ起

93


John Higgins, CBE

Directeur-Generaal DIGITALEUROPE John Higgins werd in november 2011 benoemd tot Directeur-Generaal van DIGITALEUROPE, de vereniging van de digitale technologiesector in Europa, nadat hij negen jaar lang aan het hoofd had gestaan van Intellect, het Britse lid van de vereniging. John is al meer dan 20 jaar actief in de IT-sector. In 1995 werd hij CEO van Rocket Networks, een in Californië gebaseerde dot.com die ‘s werelds eerste online opnamestudio’s lanceerde. in 1998 keerde hij terug naar het Verenigd Koninkrijk, waar hij Directeur-Generaal werd van de Computing Services and Software Association, een van de voorgangers van Intellect. John is lid van het bestuur van de Universiteit van Warwick en voorzitter van haar auditcomité. Hij is ook voorzitter van het comité van het Global Policy Action Committee van de World IT Services Association, WITSA en bestuurslid van e-skills, de raad voor digitale vaardigheden van het VK. Hij ontving twee persoonlijke bekroningen voor zijn buitengewone bijdragen, aan de verenigingssector in 2004 en aan de IT-sector in 2008. De Britse Koningin benoemde hem in 2005 tot Commander of the British Empire (CBE) voor zijn diensten aan de Britse IT-sector.

94

Het e-skills manifest


Alexa Joyce

Senior Corporate Development Manager European Schoolnet Alexa Joyce is Senior Corporate Development Manager van European Schoolnet, het netwerk van onderwijsministeries van 30 Europese landen. Ze brengt er belangrijke nieuwe partnerships tot stand en leidt InGenious (www.ingenious-science.eu), een gewichtig O&O-initiatief voor STEM-onderwijs. Alexa Joyce is al 13 jaar actief in het onderwijs, met een sterke nadruk op natuurwetenschap, technologie, techniek en wiskunde, en op de rol van de technologie in de ondersteuning van de hervorming van onderwijsen leerprocessen. Ze is bovendien Executive Advisor van het HewlettPackard STEM+ Catalyst-programma en lid van het uitvoerend comitテゥ van de European e-Skills Association. Ze heeft toonaangevende beleidsdocumenten samengesteld en geschreven, zoals het e-Skills Manifest en het witboek van Cisco over Vrouwen en ICT. Ze houdt zich vooral bezig met onderzoeksprojecten rond het Europese onderwijs, maar heeft ook de OESO, IUPAC en UNESCO (Parijs, Frankrijk, en Bangkok, Thailand) geadviseerd over mondiaal onderwijs en onderwijs in de regio Aziテォ-Pacific.

BIOGRAFIEテ起

95


Werner Korte Director, empirica

Werner B. Korte staat samen met Simon Robinson aan het hoofd van empirica (www.empirica.com) en is verantwoordelijk voor het beheer van veel van de belangrijkste onderzoeks- en ontwikkelingsprojecten rond e-skills en beleidsevaluatie, nieuwe vormen van werken, de informatiemaatschappij, statistische indicatoren voor de benchmarking van e-skills en andere domeinen. Recente relevante projecten die onder zijn verantwoordelijkheid vielen, waren de “ICT Skills”, de studie “Monitoring e-Skills Supply and Demand in Europe” (2009-2010), en de eSkills 21-studie “Evaluation of the Implementation of the Communication on e-Skills for the 21st Century” voor de DG Ondernemingen en Industrie (2010). Werner heeft bovendien studies uitgevoerd over “e-Skills Country Profiles” en “Skills Statistics” voor Cisco Systems. Vanaf 2012 zal hij als projectcoördinator werken voor studies van het DG Ondernemingen en Industrie over “e-Skills Vision, Roadmap and Foresight Scenarios” en “Quality labels for training fostering e-skills.”

96

Het e-skills manifest


Dr Bruno Lanvin

Executive Director, INSEAD eLab Dr. Bruno Lanvin, een voormalig topleidinggevende van de Wereldbank en de Verenigde Naties, is momenteel Executive Director van het eLab van INSEAD eLab. Zijn werk richt zich op concurrentievermogen, innovatie, vaardigheden en bestuurshervorming. Hij heeft sinds lang banden met het World Economic Forum (meer in het bijzonder als medewerker aan de samenstelling en de jaarlijkse productie van het Networked Readiness Index and Global Information Technology Report, sinds 2001). Hij heeft leidende rollen gespeeld in het werk van INSEAD rond innovatie (ontwikkeling van het Innovation Readiness Model (IRM), de aanpassing van de Global Innovation Index (GII), de ontwikkeling van innovatievaardigheden – werk voor de Europese Commissie en de European Business Summits, sinds 2009). Tijdens zijn twintig jaar bij de Verenigde Naties bekleedde hij diverse belangrijke posities, waaronder Kabinetschef van de Directeur-Generaal van de Verenigde Naties in New York, Hoofd Strategische Planning en later Hoofd van de SME Trade Competitiveness Unit van UNCTAD/ SITE. Dr. Lanvin wordt vaak gevraagd als spreker op bijeenkomsten op topniveau en adviseert wereldbedrijven en regeringen over strategische problemen.

BIOGRAFIEĂ‹N

97


Andrea Parola

General Manager, European e-Skills Association (EeSA) Andrea Parola is een in Brussel gevestigd adviseur. Hij is momenteel General Manager van de Europese e-Skills Vereniging EeSA (European e-skills Association), een in Brussel gevestigd platform voor stakeholders uit verschillende domeinen. De EeSA treedt op als Europees referentieplatform voor de ontwikkeling van de ICT-vaardigheden en 窶田ompetenties van professionals, deskundigen en burgers in alle sectoren en maatschappelijke geledingen, met het oog op een meer inclusief, competitief en innovatief Europa. De EeSA stimuleert de uitwisseling van ideeテォn, bewustmaking en goede praktijken in Europa en ondersteunt de ontwikkeling van tools en methodologieテォn voor e-skills governance. Andrea is ook Managing Director van het bedrijf dat hij in 2009 heeft gesticht, EU Strategy bvba, dat actief is in openbare aangelegenheden en advocatuur.

98

Het e-skills manifest


Dr. Richard Straub

Secretaris-Generaal, European Learning Industry Group In zijn tweeテォndertig jaar bij IBM heeft Dr. Richard Straub belangrijke internationale leidinggevende functies bekleed, zoals Deputy General Manager for PC Europe en Global Chief Learning Officer. In 2006 begon hij een nieuwe loopbaan in de non-profitsector, als parttime leidinggevende en sociaal ondernemer. Momenteel is hij lid van het uitvoerend comitテゥ van de European Foundation for Management Development (EFMD) en SecretarisGeneraal van de European Learning Industry Group (ELIG). Daarnaast blijft hij een strategische adviesrol waarnemen bij IBM Global Education Industry. Als sociaal ondernemer stichtte Richard in 2008 de Peter Drucker Society of Austria en in 2010, de Peter Drucker Society Europe. Hij is voorzitter van de twee verenigingen. De Peter Drucker Society wil een katalysator zijn voor de verbetering van het management als vitale rol in de moderne maatschappij. Bij wijze van kristalliserend jaarlijks evenement organiseert de Peter Drucker Society het Global Peter Drucker Forum in Wenen, dat in november 2012 voor de vierde keer zal plaatsvinden.

BIOGRAFIEテ起

99


Don Tapscott Don, een van ‘s werelds grootste autoriteiten in het domein van innovatie, media en de economische en sociale impact van technologie, adviseert bedrijfs- en regeringsleiders overal op de planeet. Hij is de auteur of co-auteur van 14 veel gelezen boeken, zoals de bestseller Paradigm Shift (1992). In 1995 scoorde hij opnieuw een voltreffer met The Digital Economy, een boek dat het wereldwijde denken over de transformerende aard van het internet veranderde. Twee jaar later definieerde hij de Net Generation en de “digitale kloof ” in Growing Up Digital. Digital Capital, zijn boek uit 2000, introduceerde oorspronkelijke ideeën als “het businessweb” en werd door BusinessWeek “zuivere verlichting” genoemd. Wikinomics: How Mass Collaboration Changes Everything was in 2007 het best verkochte managementboek in de Verenigde Staten en werd in meer dan 25 talen vertaald. The Economist noemt zijn nieuwste werk, Macrowikinomics: Rebooting Business and the World “een verhaal van creatieve destructie in de trant van Schumpeter”, en volgens de Huffington Post is het boek “niets minder dan een scenario om een kapotte wereld te herstellen”. In meer dan dertig jaar heeft Don een groot aantal baanbrekende ideeën geïntroduceerd die nu deel uitmaken van het hedendaagse denken. In 2011 verscheen Don op de negende plaats op de Thinkers50 Definitive List of the Top 50 Business Thinkers in the World. Hij eindigde op de tweede plaats als World’s Leading Thinker on Globalization, terwijl Macrowikinomics tweede werd als The Best Business Book of the Last Two Years. Hij is lid van het World Economic Forum en Adjunct Professor of Management van de Rotman School of Management van de University of Toronto.

100 Het e-skills manifest


John Vassallo

Vice President EU Affairs, Associate General Counsel, Microsoft Europe John Vassallo leidt het EU Corporate Affairs and Regulatory Team van Microsoft in Brussel. Zijn functie werd in het leven geroepen om de dialoog van het bedrijf met de beleids- en regelgevende gemeenschap van de EU te bevorderen. John Vassallo is gewezen voorzitter van AmCham EU, de organisatie die 140 ondernemingen uit de Verenigde Staten vertegenwoordigt bij de Europese instellingen en de Europese overheden in Brussel. Van 1993 tot 1997 was John Ambassadeur van Malta bij de Europese Unie, NAVO en Belgiテォ, en onderhandelde hij over de timing van de toetreding van zijn land tot de EU en NAVO. Daarna werd hij Senior Counsel & Director of the European Affairs Office van General Electric in Brussel, een functie die hij bekleedde tot hij in 2008 naar Microsoft overstapte.

BIOGRAFIEテ起

101


BIBLIOGR AFIE Accenture. (2008). One step ahead of 2011. A new horizon for working women. Geconsulteerd via de Accenture-website: http://www.accenture. com/SiteCollectionDocuments/Local_Germany/PDF/2008_ ANewHorizonforWorkingWomen.pdf Accenture. (2010). Women Leaders and Resilience – Perspectives from the C-Suite. Geconsulteerd via de Accenture-website: http://www. accenture.com/SiteCollectionDocuments/PDF/Accenture_Womens_ Research_Women_Leaders_and_Resilience3.pdf Ala-Mutka, K., Punieand, Y., & Redecker, C. (2008). Digital Competence for Lifelong Learning. Beleidsnota. Europese Commissie. JRC Technical Notes ( JRC48708). Geconsulteerd via de JRC-website: http://ftp.jrc.es/ EURdoc/JRC48708.TN.pdf Andersson, T., Curley, M., & Formica, P. (2010). Knowledge driven entrepreneurship. The key to social and economic transformation. (Innovation, Technology, and Knowledge Management). New York: Springer. BERR, BCS, e-skills UK, & Intellect. (2008). Women in IT Scorecard. A definitive up to date evidence base for data and commentary on women in IT employment and education. Geconsulteerd via de The National Archives UK-website: http://webarchive.nationalarchives.gov. uk/20100421065100/e-skills.com/research-and-policy/2535 Britain Works Program: http://www.microsoft.com/uk/britainworks/britainworks.aspx Cattaneo, G., Husing, T., Kolding, Korte, W.B., & M., Lifonti, R. (2009). Monitoring e-skills demand and supply in Europe. Current situation, scenarios, and future development forecasts until 2015. Geconsulteerd op 30 maart 2012 via de eSkills Monitor-website: http://www.eskillsmonitor.eu/documents/e-Skills%20Monitor2010_brochure.pdf Cedefop. Skill supply and demand in Europe. Medium Term forecast up to 2020. Geconsulteerd via de Cedefop-website: http://www.cedefop.europa.eu/EN/Files/3052_en.pdf

102 Het e-skills manifest


Deense Handelsautoriteit en Europese Commissie (2012). European High Level Conference: A Single Digital Market by 2015 - A driver for economic growth and jobs. Geconsulteerd via het Deense Voorzitterschap op de website van de Raad van de Europese Unie. Zie in het verslag de suggestie van de voormalige Eerste Minister van Finland, Esko Aho, om Europese structuurfondsen te voorzien voor opleiding op het gebied van ICT http://eu2012.dk/en/Meetings/Conferences/ Feb/A-Single-Digital-Market-by-2015 Devillard, S., Desvaux, G., & Baumgartner, P. (2007). Women Matter. Gender diversity, a corporate performance driver. McKinsey & Company. Geconsulteerd via de McKinsey & Company-website DIGITALEUROPE: http://www.digitaleurope.org/ Dolton, P., & Pelkonen, P. (2008) The wage effects of computer use. Journal of Industrial Relations, 46 (4), 587-630. EU Women: https://www.facebook.com/euwomen http://linkd.in/euwomen; @EUWomen Europese Commissie, Directoraat-Generaal Onderwijs en Cultuur. (2007). Sleutelcompetenties voor een Leven Lang Leren – Een Europees Referentiekader. Publicatieblad, L 394. Geconsulteerd via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/dgs/education_culture/ publ/pdf/ll-learning/keycomp_en.pdf Europese Commissie, Directoraat-Generaal Onderzoek. (2009). She figures 2009, Statistics and Indicators on Gender Equality in Science. Geconsulteerd via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/research/science-society/document_library/ pdf_06/she_figures_2009_en.pdf Europese Commissie. Demography Report 2008: Meeting Social Needs in an Ageing Society. Brussels: SEC (2008) 2911. Geconsulteerd via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/social/ BlobServlet?docId=709&langId=en Europese Commissie, Directoraat-Generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie. (2012). European Vacancy Monitor. (Uitg. Nr. 5/ Januari 2012). Geconsulteerd via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=7314&langId=en

BIBLIOGRAFIE

103


Europese Commissie, Directoraat-Generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie. (2011). Employment and Social Developments in Europe 2011. Geconsulteerd via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/social/BlobServlet?docId=7294&langId=en Europese Commissie, Directoraat-Generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie. Initiatief voor Nieuwe Vaardigheden voor Nieuwe Banen. Geconsulteerd via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/social/main.jsp?catId=568 Europese e-Skills Week: http://eskills-week.ec.europa.eu European Foundation for Management Development (EFMD): http://efmd.org/ European Institute of Innovation & Technology (EIT). EIT ICT Labs -Knowledge and Innovation Communities (KICs): http://eit.ictlabs.eu/ European Learning Industry Group (ELIG): http://elig.org/ Europees Parlement, & Raad. (2004). Beschikking nr. 2241/2004/ EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende een enkel communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en competenties (Europass). Publicatieblad, L 390/6 Europees Parlement, & Raad. (2006). Aanbeveling 2006/962/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren. Publicatieblad, L 394. Geconsulteerd via de EUR-Lex website: http://eur-lex.europa.eu/ LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32006H0962:EN:NOT European Schoolnet (EUN): http://www.eun.org Eurostat (2012). Werkloosheidscijfers EU-27, EA -17, VS en Japan, per seizoen, januari 2000 – januari 2012. Geconsulteerd via de Eurostatwebsite: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/ index.php?title=File:Unemployment_rates_EU-27,_EA-17,_US_ and_Japan,_seasonally_adjusted,_January_2000_-_January_2012. PNG&fi%20letimestamp=20120301094746

104 Het e-skills manifest


Eurostat (2012). Cijfers jongerenwerkloosheid EU-27, EA -17, per seizoen, januari 2000 – januari 2012. Geconsulteerd via de Eurostatwebsite: http://epp.eurostat.ec.europa.eu/statistics_explained/index. php?title=File:Youth_unemployment_rates,_EU-27_and_EA-17,_ seasonally_adjusted,_January_2000_-_January_2012.PNG&fi%20 letimestamp=20120301094915 FDM Group. (2011). Dedicated to Women in IT. Geconsulteerd via de FDM Group-website. http://www.fdmgroup.com/ us-about_us-women_in_it Forge, S., Blackman, C., Bohlin, E., & Cave, M. (2009). A Green Knowledge Society. An ICT policy agenda to 2015 for Europe’s future knowledge society. SCF Associates Ltd. Geconsulteerd via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/ docs/i2010_high_level_group/green_knowledge_society.pdf Green, J. (2007). Democratizing the Future. Towards a new era of creativity and growth. Philips Design. Geconsulteerd via de Philips Design-website: http://www.design.philips.com/philips/shared/assets/ Downloadablefile/democratizing-the-future-14324.pdf Hagel, J., Brown, J. S., & Davidson, L.. (2009). Measuring the Forces of Long Term Change: The 2009 Shift Index, Deloitte Center for the Edge. Geconsulteerd via de website van Deloitte: http://www.deloitte.com/view/ en_EC/ec/ca2c68c3dc794210VgnVCM200000bb42f00aRCRD.htm Hasebrink, U., Görzig, A., Haddon, L., Kalmus, V., Livingstone, S., & members of the EU Kids Online network. (2011). On-line risico- en veiligheidspatronen. Diepgaande analyses van de EU Kids Online Survey bij 9- tot 16-jarigen en hun ouders in 25 Europese landen. Safer Internet Programme van de Europese Commissie. Geconsulteerd via de London School of Economics website: http://www2.lse.ac.uk/media@lse/ research/EUKidsOnline/D5%20Patterns%20of%20risk.pdf Hausmann, R., Tyson, L. D. & Zahidi, S. (2011). Global GenderGap report 2011. World Economic Forum (WEF ). Insight-rapport. Geconsulteerd via de WEF-website: http://www3.weforum.org/docs/ WEF_GenderGap_Report_2011.pdf

BIBLIOGRAFIE

105


i2010. High Level Group. (2009) Benchmarking Digital Europe. 20112015 a conceptual framework. i2010 Information Space. Innovation& investment in R&D. Inclusion (issue no: 27, October, 2009), 16-19. Geconsulteerd via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/information_society/eeurope/i2010/docs/ benchmarking/benchmarking_digital_europe_2011-2015.pdf ITL Research. Innovative Teaching and Learning: http://www.itlresearch.com/ Kolding, M., Robinson, C., & Ahorlu, M. (2009) Post Crisis: e-skills are needed to Drive Europe’s Innovation Society. ICD WhitePaper. Geconsulteerd op 30 maart 2012 via de website van de Europese Commissie: http://ec.europa.eu/enterprise/sectors/ict/files/ idc_wp_november_2009_en.pdf Lanvin, B. & Fonstad, N. (2009). Who cares? Who dares? Providing the-skills for an innovative and sustainable Europe. Geconsulteerd op 30 maart 2012 via de INSEAD-website: http://www.insead.edu/elab Lanvin, B. & Fonstad, N. (2010). Strengthening e-skills for Innovation in Europe. Geconsulteerd op 30 maart 2012 via de INSEAD-website: http://www.insead.edu/elab Le Monde. (2005). L’Europe est la dernière utopie réaliste (Europa is het laatste realistische Utopia), (Interview met Mario Vargas Llosa), Parijs, 2005. Livingstone, I., & Hope, A. (2011) Next Gen. Transforming the UK into the world’s leading talent hub for the video games and visual effects industries. Geconsulteerd op 30 maart 2012 via de Nesta-website: http://www.nesta.org.uk/library/documents/NextGenv32.pdf Livingstone, S., & WanMedia, Y. (2011). Literacy and the Communications Act. What has been achieved and what should be done. LSE Media Policy Project: Media policy brief 2. Geconsulteerd via de LSE-website: http://eprints.lse.ac.uk/38613/1/LSEMPPBrief2.pdf http://blogs.lse.ac.uk/mediapolicyproject/2011/06/13/ media-literacy/ Mann, A. (2012). It’s who you meet: why employer contacts at school make a difference to the employment prospects of young adults. Geconsulteerd op 30 maart 2012 via de Education and Employers

106 Het e-skills manifest


Taskforce-website: http://www.educationandemployers.org/ media/15052/its_who_you_meet_final_report.pdf McKinsey & Company. (2008). Women Matter. Female leadership, a competitive edge for the future. Geconsulteerd via de McKinsey & Company-website Molinsky, A., Davenport, D., Iyer, B. & Davidson, C. (2012). Three skills every 21st century manager needs. Harvard Business Review, 90 (1/2),pages 139-143. Nef consulting. Social Return On Investment (SROI ). Geconsulteerd via de New Economics Foundation-website: http://neweconomics.org/ projects/social-return-investment Renkin, T. (2012). The global race for excellence and skilled labour. Current Issues.Technology and innovation. Geconsulteerd op 30 maart 2012 via de Deutsche Bank/DB Research-website: http://www.dbresearch.com/PROD/DBR_INTERNET_EN-PROD/ PROD0000000000285883.pdf?kid=dbr.inter_ghpen.headline ROSE – The Relevance of Science Education. Geconsulteerd via de website van de Universiteit van Oslo: http://www.uv.uio.no/ils/english/research/projects/rose/ Schiebinger, L. & Schraudner, M. (2011). Interdisciplinary Approaches to Achieving Gendered Innovations in Science, Medicine and Engineering. Interdisciplinary Science Reviews, 36 (2), 154-67. Geconsulteerd via de website van Stanford University: http://genderedinnovations.stanford. edu/ISR_07_Schiebinger.pdf The Budapest IWD Centenary Declaration 2011. Ter Ondersteuning van een Genderactieplan voor de Digitale Agenda. Gemeenschappelijke Conferentie op Hoog Niveau: “Vrouwen in Wetenschap, Innovatie en Technologie in het Digitale Tijdperk”. Europese Commissie, DirectoraatGeneraal Informatiemaatschappij en Media en het Hongaarse EU Voorzitterschap. Geconsulteerd via http://www.asszisztencia.hu/ntit/ index.php?menu=9 The Economist Intelligence Unit 2008. (2008). How technology sectors grow - Benchmarking IT industry competitiveness 2008. Rapport, September 2008

BIBLIOGRAFIE

107


Dit Manifest is een uitgave van European Schoolnet en DIGITALEUROPE, in het kader van de Europese e-Skills Week. De Europese e-Skills Week is een initiatief van de Europese Commissie en wordt gefinancierd onder het Kaderprogramma voor Concurrentievermogen en Innovatie (CIP) van de Commissie, dat het concurrentievermogen van Europese ondernemingen wil verbeteren.

Uitgever

European Schoolnet (EUN Partnership AISBL), Trierstraat 61, Brussel, 1040, België Redactie

Caroline Bergaud, Natalia Kurop, Alexa Joyce en Colleen Wood Design, DTP en druk

Josworld, België, en Hofi Studio, Tsjechische Republiek Coördinatie vertaling Danosh Nasrollahi

108 Het e-skills manifest


Met de medewerking van Pilar del Castillo Vera Martin Curley Eva Fabry Michael Gorriz Peter Hagedoorn Edit Herczog John Higgins CBE Alexa Joyce Werner Korte Bruno Lanvin Andrea Parola Richard Straub Don Tapscott John Vassallo ISBN 9789490477301 - EAN: 9789490477301 Oplage 14.000

Uitgegeven in juni 2012. De in deze publicatie vertolkte meningen zijn die van de auteurs en niet noodzakelijk die van European Schoolnet, DIGITALEUROPE, de European e-skills Association of de Europese Commissie. Dit boek is uitgegeven onder de voorwaarden van de Attribution 3.0 Unported Creative Commons-licentie (http:// creativecommons.org/licenses/by/3.0/).

109


HET e-SKILLS MANIFEST Niet enkel in Europa, maar overal ter wereld, wankelen de industriële economie en heel wat van haar instellingen op hun grondvesten. Tegelijk beginnen de contouren van nieuwe ondernemingen, industrieën en een nieuwe beschaving zich af te tekenen. Voor Europa breken er cruciale tijden aan: het continent krijgt namelijk af te rekenen met een steeds groter wordende kloof tussen de vraag naar digitale transformatie enerzijds, en de vaardigheden, knowhow en capaciteit van de werkende bevolking anderzijds. Om het potentieel van de digitale revolutie optimaal te kunnen benutten en haar concurrentievermogen op wereldvlak te handhaven, moet Europa haar actieve bevolking dringend de nodige e-skills bijbrengen. Als het bedrijfsleven, het onderwijs en de overheid de handen ineen slaan slaan, beschikken ze samen over voldoende slagkracht om acties op lange termijn te waarborgen en de basis te leggen voor nieuwe banen, concurrentiekracht en groei. Dit Manifest is een eerste aanzet om dit te realiseren. Het is gebaseerd op een ruime waaier aan inzichten uit diverse hoeken en verplichte lectuur voor iedereen die belang heeft bij het aantrekken, stimuleren en behouden van talentvolle krachten die over de nodige e-skills beschikken om het hoofd te bieden aan de 21e eeuw. “De digitale competentiekloof is een probleem van epische omvang. De arbeidsmarkten zijn nu mondiaal en de genetwerkte bedrijfsmodellen confronteren de kenniswerkers met concurrentie in reële tijd. Werknemers en managers moeten als nooit tevoren leren, zich aanpassen en presteren.” Don Tapscott

Don Tapscott is een van ’s werelds grootste autoriteiten op het gebied

van innovatie, media en de economische en sociale impact van technologie. Hij adviseert bedrijfs- en regeringsleiders overal ter wereld en is de auteur van 14 bestsellers over technologie in het bedrijfsleven en de maatschappij. Zijn meest recente werk (een samenwerking met Anthony D. Williams) heet Macrowikinomics, en werd door The Economist omschreven als “een verhaal van creatieve destructie in de trant van Schumpeter”. Volgens de Huffington Post is het boek “niets minder dan een scenario om een kapotte wereld te herstellen”. Don leidt momenteel een onderzoek naar nieuwe modellen voor mondiale probleemoplossing en governance.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.