eurosif-pension-toolkit-2004-2005_NL

Page 1

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

juni 2005

VBDO Postbus 504 4100 AM Culemborg 0345 532653 info@vbdo.nl www.vbdo.nl

Deze handreiking is opgesteld met de steun van de Europese Commissie en is een vertaling van het rapport "Pension Programme Socially Responsible Investment – SRI Toolkit 2004-2005" (Eurosif, oktober 2004). Het geheel of gedeeltelijk overnemen van de tekst, tabellen en figuren is toegestaan, mits de bron volledig vermeld wordt. De gegevens in deze publicatie zijn zo zorgvuldig mogelijk opgesteld. De samenstellers aanvaarden echter geen aansprakelijkheid voor gebruik ervan door derden.


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Inhoudsopgave Voorwoord

3

Wat is het doel van deze handreiking?

4

ACHTERGRONDEN 1 Wat is duurzaam beleggen? 2 Waarom duurzaam beleggen? 3 Welke juridische raamwerken zijn er?

5 7 11

STRATEGIEテ起 4 Welke strategieテォn zijn beschikbaar? 5 Wat zijn de opkomende trends in duurzaam beleggen?

16 30

HOE TE BEGINNEN? 6 Wat moet ik vermogensbeheerders vragen over duurzaam beleggen? 7 Wat te doen bij belangenconflicten? 8 Hoe corporate governance en SME te integreren in beleggingsprincipes? 9 Wat zijn andere bestuurders aan het doen?

33 35 36 38

Verklarende woordenlijst

41

Referenties

43

Aangesloten instellingen Eurosif

44

Aangesloten instellingen VBDO

45

Dankwoord

46

2


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Voorwoord Pensioenfondsbesturen hebben hun takenpakket de afgelopen jaren aanzienlijk zien uitbreiden. Duurzaam beleggen door pensioenfondsen heeft daarbinnen wel warme belangstelling maar het lukt vaak niet deze om te zetten in concrete acties. Deze handreiking wil bestuurders van pensioenfondsen daarom op weg helpen. De voor u liggende Nederlandse versie is een bewerking van de Europese handreiking duurzaam beleggen van Eurosif, die in 2004 verscheen onder de titel "SRI Toolkit 2004-2005". Piet Sprengers, directeur VBDO mei 2005 Eurosif presenteert trots de eerste Europese handreiking die bedoeld is om betrokken pensioenfondsbestuurders en andere lezers te helpen begrijpen hoe ze duurzaam beleggen kunnen integreren in institutionele portefeuilles. Met deze handreiking, die gebaseerd is op onderzoek in tien Europese landen in 2004, willen we de lezer een raamwerk bieden om een beter inzicht te krijgen in fiduciaire risico’s, besluitvormingscriteria en potentiële strategieën die kunnen worden toegepast. Duurzaam beleggen blijft een onderwerp dat op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd, maar ik ben ervan overtuigd dat deze handreiking pensioenfondsbestuurders kan helpen bij het integreren van duurzaam beleggen in het lange termijn beheer van hun fondsen. Dankzij de gebruiksvriendelijke indeling van deze handreiking kunnen de lezers zich concentreren op de gebieden die voor hen het meest relevant zijn. Het is de bedoeling dat de instrumenten die worden aangereikt in dit document, worden omgezet in de praktijk. Ik moedig de lezers dan ook aan om het document op deze manier te lezen. Het is aan u om te bepalen welke elementen voor u het meest belangrijk zijn om uw vragen omtrent duurzaam beleggen te beantwoorden. Eurosif kijkt uit naar uw opmerkingen. Matt Christensen, directeur Eurosif voorwoord bij de "SRI Toolkit 2004-2005" oktober 2004 Wij steunen Eurosif graag in het onderzoek en de publicatie van deze eerste Europese handreiking voor pensioenfondsbestuurders. Deze uitstekende gids verschaft aan alle geïnteresseerde partijen meer duidelijkheid en inzicht over de manier waarop duurzame beleggingspraktijken beter kunnen worden geïmplementeerd. Niet alleen de pensioenfondsen hebben hier baat bij, maar ook de mainstream financiële dienstverleners die het debat over duurzaam beleggen, dat zich verder ontwikkelt in Europa, beter willen begrijpen. Dominique Bé Europese Commissie, Directoraat-generaal voor Werkgelegenheid en Sociale Zaken oktober 2004

3


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Wat is het doel van deze handreiking? Met deze pensioenhandreiking wil Eurosif aan bestuurders van pensioenfondsen uitleggen wat duurzaam beleggen is en hoe dit geïntegreerd kan worden in hun beleggingsstrategie. Door de toenemende onvoorspelbaarheid van markten en een verschuivende trend van defined benefit pensioenregelingen naar defined contribution pensioenregelingen, staan pensioenfondsbestuurders onder steeds grotere druk om de talrijke risico' s van bedrijven te begrijpen en beheren. Tegelijkertijd wordt het ook steeds belangrijker om de niet-financiële aspecten van bedrijfsbeheer in acht te nemen, zowel omwille van de financiële als niet-financiële gevolgen: materiële risico’s, waarden & normen, en duurzame ontwikkeling. Deze factoren worden steeds verder geïntegreerd in nationale en transnationale wetgevingen; vandaar de wens van Eurosif en VBDO om de groeiende belangstelling in duurzaam beleggen te ondersteunen door deze handreiking op te stellen Welke vragen worden met deze handreiking beantwoord? In deze handreiking komt aan bod hoe de volgende vragen het best worden aangepakt en beantwoord. Voorts is deze bedoeld om de lezers beter te laten begrijpen waar het om gaat in de wereld van duurzaam beleggen. ACHTERGRONDEN STRATEGIEËN HOE TE BEGINNEN?

1 2 3 4 5 6 7 8 9

Wat is duurzaam beleggen? Waarom duurzaam beleggen? Welke juridische raamwerken zijn er? Welke strategieën zijn er beschikbaar? Wat zijn de opkomende trends in duurzaam beleggen? Wat moet ik mijn vermogensbeheerders vragen over duurzaam beleggen? Wat moet ik doen bij belangenconflicten? Hoe kan ik corporate governance en sociale en milieu kwesties i ntegreren in bestaande beleggingsprincipes? Wat zijn andere bestuurders aan het doen?

Voor wie is deze handreiking bestemd? Deze handreiking is voornamelijk bestemd voor pensioenfondsbestuurders. Maar het is ook een interessant hulpmiddel voor iedereen die betrokken is bij pensioenfondsen, institutioneel beleggen, vermogensbeheer, of gewoon nieuwsgierig is naar duurzaam beleggen in het algemeen. Hoe gebruik ik deze handreiking? Deze handreiking combineert algemene achtergrondinformatie met Toelichtingen over bepaalde onderwerpen (in oranje kaders), Casestudies over goede praktijkvoorbeelden (in groene kaders) en nuttige instrumenten voor bestuurders (in blauwe kaders). Het bevat ook een Verklarende woordenlijst waarin veelgebruikte termen worden verklaard en Referenties voor verdere lectuur. Er wordt niet verwacht dat lezers dit document in zijn geheel gebruiken. Het is namelijk zo opgesteld dat de verschillende hoofdstukken onafhankelijk van elkaar gelezen kunnen worden. Welke voordelen mag ik verwachten? Door deze handreiking te lezen, zullen bestuurders en beheerders van pensioenfondsen: meer van duurzaam beleggen begrijpen; vertrouwd zijn met problemen, spelers, strategieën en lopende initiatieven; weten welke stappen ze moeten ondernemen om andere bestuurders bij duurzaam beleggen te betrekken; weten waar ze terecht kunnen voor verdere begeleiding.

4


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

ACHTERGRONDEN 1

Wat is duurzaam beleggen?

In wezen combineert duurzaam beleggen de financiële doelstellingen van beleggers met hun bezorgdheid over sociale, milieu- en ethische kwesties (SME). Duurzaam beleggen is een evoluerende beweging, waarvan de meest recente ontwikkeling is gebaseerd op het groeiende bewustzijn van beleggers, maatschappelijke organisaties, burgers, bedrijven en overheden over de gevolgen van SME risico’s op duurzame ontwikkeling en bedrijfsprestaties op lange termijn. De redenen waarom beleggers besluiten “verantwoord” te beleggen kunnen verschillen van belegger tot belegger. Wanneer de nadruk ligt op ethiek, kan de benadering omschreven worden als value-based, en wanneer de nadruk hoofdzakelijk ligt op financiële winst, is gewoonlijk de term shareholder value-based van toepassing. In de meeste gevallen laten beleggers zich leiden door een combinatie van beide redenen en zijn er meerdere manieren mogelijk om te reageren op sociale en milieu kwesties. Toch vinden wij dat bestuurders vandaag de dag duurzaam beleggen ook moeten beschouwen als het integreren van corporate governance of corporate governance (corporate governance). Als gevolg van de groeiende belangstelling van mainstream institutionele beleggers in duurzaam beleggen, zijn ook de vragen over de relatie tussen duurzaam beleggen en corporate governance toegenomen. Een verklaring is dan ook noodzakelijk. Duurzaam beleggen en corporate governance houden op twee manieren verband met elkaar: corporate governance is een onderdeel van duurzaam beleggen. corporate governance helpt bij de uitvoering van een duurzaam beleggingsbeleid. Toelichting Wat is corporate governance ook al weer? De voorbije jaren is het publieke bewustzijn van corporate governancetoegenomen door de media schandalen in de Verenigde Staten en Europa. Volgens het onderzoek van Eurosif in 2003 wordt de markt voor institutioneel duurzaam beleggen geschat op 336 miljard . Ter herinnering, corporate governance omvat de verantwoordelijkheid en bestuursmechanismen die de relaties tussen aandeelhouders, management en stakeholders van een bedrijf regelen. Het komt in principe neer op het creëren van een verantwoordelijke procedure, en dus niet op het formuleren van doelstellingen en normen, om grote crisissen te voorkomen. Corporate governance bepaalt onder andere: de samenstelling van het bestuur; de bezoldiging van het bestuur; het recht van de aandeelhouders op informatie; het recht van de aandeelhouders op het indienen van voorstellen op Jaarlijkse Algemene Vergaderingen van Aandeelhouders; het stemrecht van de aandeelhouders (zoals het principe één aandeel - één stem - één dividend); controlemechanismen (met inbegrip van risicomanagement).

5


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Wat hebben duurzame beleggingskwesties en kwesties rond corporate governance met elkaar gemeen? Bij duurzaam beleggen staan de aandeelhouders en het naleven van hun rechten centraal. Aandeelhouders zijn centrale stakeholders en corporate governance is in wezen het middel waarmee hun rechten en belangen worden nageleefd. Voorstanders van een goede corporate governance, zoals ook duurzame beleggers, willen een grotere verantwoordelijkheid zien van de kant van het bedrijfsmanagement om het welzijn van het bedrijf en de stakeholders op lange termijn te garanderen. Hoe maakt corporate governance een duurzaam beleggingsbeleid mogelijk? Dankzij corporate governance kunnen actieve aandeelhouders hun bezorgdheid uiten over niet-financiële aspecten van het bedrijfsleven via engagement en stemstrategieën. Bijvoorbeeld: Vereisten rond openbaarmaking, waardoor aandeelhouders informatie kunnen vragen en zo een dialoog met bedrijven kunnen baseren op feiten in plaats van veronderstellingen. Het recht om de voorstellen van aandeelhouders op jaarlijkse algemene vergaderingen in te dienen in het geval van aanhoudende meningsverschillen tussen aandeelhouders en management, waardoor aandeelhouders een laatste waarschuwing kunnen geven voordat een stem beslissend wordt. Dit is momenteel één van de zwakke punten van de Europese wetgevingen, omdat gewoonlijk enkel grote aandeelhouders het recht hebben om voorstellen in te dienen. In Nederland is dit in snel tempo aan het verbeteren. Het bepalen van de stemrechten van aandeelhouders. Momenteel zijn de stemrechten van aandeelhouders niet altijd evenredig met het aandeel dat ze houden. Veel voorstanders zouden graag de regel "één aandeel - één stem - één dividend" van kracht zien worden. Zie ook informatie over Engagement en Stemmen in Hoofdstuk 4 “Welke strategieën zijn beschikbaar?” Tot slot Bestuurders moeten in toenemende mate het hoofd bieden aan niet-financiële risico’s van materiële aard. Voor deze materiële risico’s van corporate governance en sociale en milieu kwesties moet de bestuurder betrokken en geïnformeerd zijn om te kunnen beslissen over de juiste acties met betrekking tot het pensioenfonds.

6


VBDO & Eurosif 2005

2

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Waarom duurzaam beleggen?

Dit hoofdstuk wil een beter inzicht verschaffen in een belangrijke kwestie: bestuurders zullen op de eerste plaats willen weten of duurzaam beleggen bijdraagt aan hun fiduciaire plicht. Met andere woorden, hoe kan het in acht nemen van niet-financiële aspecten van een bedrijf financieel voordeel opleveren voor begunstigden van het pensioenfonds? Wij stellen dat, als de lezer de zakelijke argumenten voor duurzaam beleggen aanvaardt, de fiduciaire argumenten vanzelf volgen. Alhoewel op korte termijn de zakelijke argumenten voor duurzaam beleggen niet altijd evident zijn vanuit het perspectief van een lange termijnbelegger, worden de argumenten voor de opname van duurzaam beleggen in een pensioenfonds steeds overtuigender. Zakelijke argumenten De prestaties van duurzame beleggingsfondsen zijn positief of neutraal ten opzichte van "reguliere" beleggingsfondsen om de volgende redenen: Bedrijfsprestaties De definitie van Duurzaam Ondernemen (ook MVO genoemd: maatschappelijhk verantwoord ondernemen)1 blijft een twistpunt. De bekende econoom Milton Friedman voerde al in 1962 aan dat de bedrijven zelf moeten instaan voor het maximaliseren van hun winsten en beursprestaties2 en het aan de aandeelhouders moeten overlaten om te bepalen of hun geld al dan niet op een aanvaardbare manier werd verdiend. Maar duurzaam beleggen is in wezen een lange termijn aanpak voor beleggen, die soms niet strookt met de kortetermijnvisie op de financiële markten. Het is plausibel om te beargumenteren dat een MVO-beleid de bedrijfswaarde op lange termijn zal beïnvloeden door verbeterde reputatie, gedaald risico, betere benutting van middelen en nieuwe kansen op de markt. Prestaties van duurzame beleggingsfondsen Tot op heden is er geen enkel zakelijk argument dat duurzaam beleggen volledig perfect rechtvaardigt. Duurzaam beleggen staat nog in de kinderschoenen. Bovendien isn er een aantal tegenstrijdige studies. In één uitvoerige studie, Margolis & Walsh (2001), werden 80 studies over duurzame beleggingsportefeuilles samengevat, die enkele interessante bevindingen voortbrachten over duurzaam beleggen. Meer dan 50% van de studies wezen op een positief verband tussen duurzame ondernemingspraktijken van bedrijven en prestaties van duurzame beleggingsfondsen. Slechts 5% van deze studies toonden een negatief verband aan. De rest slaagde er niet in het verband tussen relatieve prestaties en de duurzame beleggingsfondsen te bewijzen. De conclusies getuigen dus voornamelijk van een neutraal of positief verband.

1

MVO gaat over ondernemingspraktijken, in tegenstelling tot duurzaam beleggen, dat gaat over financiële beleggingspraktijken. Binnen de grenzen van de wet en ethische gebruiken, voegde Friedman toe. Volgens hem moet de wet de maatschappelijke verantwoordelijkheden van bedrijven bepalen. 2

7


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Recente studies tonen aan dat, als een bepaald aspect van corporate governance en SME kwesties meetbaar wordt, het betrekken van deze aspecten in de besluitvorming over beleggen, positieve resultaten oplevert. Hieronder staan als voorbeeld drie argumenten die betrekking hebben op reputatierisico, ecoefficiëntie en corporate governance: 1) Reputatierisico Bedrijven en beleggers erkennen steeds meer het risico van reputatieverlies. Gerelateerd aan de reputatie van een onderneming zijn onder meer: Beslissingen van de overheid om bedrijfsvergunningen te verlenen; Beslissingen van klanten om producten te kopen; Beslissingen van werkzoekenden om bij een bedrijf te solliciteren; De hoogte van de aandelenkoers. Ter illustratie: het laatste aspect wordt aangetoond door een onderzoek door de Universiteit van Pittsburgh in 1997 naar de reactie van de beurs op 27 gevallen van maatschappelijk onverantwoord en illegaal gedrag met rechtszaken, boetes en intrekkingen van producten als gevolg. Dit onderzoek toonde aan dat dergelijke bedrijven belangrijke verliezen leden als aandeelhouder, die nadien niet meer zijn teruggewonnen3. 2) Milieu en eco-efficiëntie Milieukwesties van bedrijven zijn vaak het voorwerp van maatschappelijke en regulatieve druk. Zij worden ook geassocieerd met managementbekwaamheid. In een heel recent onderzoek door Derwall, Günster, Bauer & Koedijk (2004)4 wordt de invloed van eco-efficiëntie op beursprestaties geanalyseerd5. Door de eco-efficiëntiescores te gebruiken die door een rating-kantoor werden vastgelegd, creëerden de auteurs twee aandelenportefeuilles. Het bleek dat tussen 1995 en 2003 beleggingsportefeuilles waarin bedrijven waren opgenomen met een hoge eco-efficiëntiescore, hogere gemiddelde opbrengsten behaalden dan hun tegenhangers met lagere scores, zelfs na transactiekosten. De resultaten van dit onderzoek werden in het openbaar bevestigd door mainstream vermogensbeheerders zoals de president-directeur van Global State Street Advisors.6 3) Behoorlijk bestuur Beursonderzoek staaft de bewering dat goed corporate governance de aandelenprijs beïnvloedt. In een recent onderzoek beoordeelden Professor Metrick, Paul Gompers en Joy Ishii van Harvard University het niveau van de rechten van aandeelhouders van 1500 Amerikaanse bedrijven op een schaal van 1 tot 24. Hoe hoger de score, hoe minder inspraak ze hadden. De bedrijven met de sterkste rechten voor de aandeelhouder behaalden een bestuursscore van minder dan 5 en maakten deel uit van de “democratische portefeuille”, terwijl de bedrijven met de zwakste rechten – met een score van meer dan 14 – deel uit maakten van de "dictatorschapportefeuille". De democratische bedrijven presteerden dus aanzienlijk hoger dan hun autocratische gelijken. Volgens het onderzoek zou een belegging van 1$ in de democratische portefeuille op 1 september 1990 gegroeid zijn tot 7,07$ op 31 december 1999, of 23,3% per jaar. De bedrijven van de dictatorschapportefeuille zouden daarentegen slechts 3,39$ waard zijn geweest in december 1999, een jaarlijkse groei van 14%.7

3

Bron: Just Pensions Guide for Trustees, mei 2001 Zie www.epn-magazine.com 5 The Eco-Efficiency Premium Puzzle, Derwall, Günster, Bauer & Koedjik, mei 2004 6 Eurosif betuigt haar erkentelijkheid over de deelname van Rob Bauer in het tot stand brengen van deze zakelijk argumentatie. 7 Geciteerd uit www.nyse.com. 4

8


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Fiduciaire argumenten De zakelijke argumentatie veronderstelt dat het verband tussen MVO / duurzaam beleggen enerzijds en fondsprestaties anderzijds positief of neutraal is. Zo wordt het gemakkelijker om de fiduciaire argumentatie voor duurzaam beleggen te rechtvaardigen. Eenvoudig gezegd, is de fiduciaire plicht de plicht van een institutionele belegger om beslissingen omtrent beleggingen hoofdzakelijk of uitsluitend in het belang van de begunstigden uit te voeren – alhoewel een precieze definitie en/of interpretatie licht kan verschillen. In feite, aangezien in Europa geen wet bestaat die de relatie tussen fiduciaire plicht8 en corporate governance/SME bepaalt, wordt deze overgelaten aan de interpretatie van beoefenaars, academici en plaatselijke cultuur. Het moet worden gezegd dat er een grotere consensus heerst rond de fiduciaire argumentatie voor goed corporate governance, terwijl velen van de beleggingsgemeenschap nog altijd niet overtuigd zijn van andere SME kwesties. Er zijn inderdaad verschillende en tegenoverstaande opvattingen over de manier waarop de fiduciaire plicht de integratie van de criteria van corporate governance en SME in de beleggingsprocedure mogelijk maakt: De traditionele mainstream opvatting is dat het niet is toegestaan, maar deze komt steeds minder voor. De meest voorkomende Britse opvatting is dat fiduciaire plicht engagementstrategieën toelaat9, maar geen uitgebreide screening, want dit verkleint het beleggingsuniversum en vermindert zo ook diversificatie; en diversificatie speelt een sleutelrol bij de zogenaamde prudent person regel. Een andere veel voorkomende opvatting in Groot-Brittannië, waarvan het Trade Union Congres (TUC) en toonaangevende vermogensbeheerders voorstander zijn, is dat stemrechten deel uitmaken van het aandeelhouderschap, en dat het uitoefenen van deze rechten een fiduciaire plicht is. De meest frequente opvatting op het Europese vasteland is dat het toepassen van de best-in-class benadering (de beste bedrijven per sector) eigenlijk goed is voor pensioenfondsen, omdat het beleggers toelaat risicofactoren te elimineren en winstpotentieel op te bouwen via een grondigere portefeuilleanalyse waarin risico’s en kansen omtrent corporate governance en SME zijn geïntegreerd. Zie ook Hoofdstuk 4 “Welke strategieën zijn beschikbaar?” Het belangrijkste argument in Europa is een debat rond de manier waarop screening de mogelijkheid op diversificatie doet afnemen en hoe het dus mogelijk niet kan worden gecombineerd met fiduciaire plicht. Het antwoord van de voorstanders van screening luidt dat een verkleining van het beleggingsuniversum vrij normaal is onder deze omstandigheden (bijvoorbeeld wanneer fondsen uitsluitend in bedrijven van een bepaalde omvang beleggen: kleine kapitalisaties, geringe kapitalisaties en grote kapitalisaties). Deze opvattingen zullen zich echter waarschijnlijk ontwikkelen tot wetgeving, ervaring en onderzoek in deze markten zal toenemen en met de tijd specifieker worden, en praktijken zullen zich verspreiden naar nieuwe landen.

8

Behalve in het Verenigd Koninkrijk, waar een rechtbank in de jaren 1980 uitspraak deed tegen een pensioenfonds in de mijnbouw waarbij screeningen werden toegepast op de beleggingsprocedure. 9 Zie het hoofdstuk “Is it legal?” van de Just Pensions Guide for Trustees, mei 2001

9


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Tenslotte Bovenstaand zijn zakelijk argumenten aangevoerd voor de winstgevendheid van duurzaam beleggen (positief of neutraal in vergelijking met "reguliere" beleggingen. Wanneer de zakelijke argumenten geaccepteerd worden, houdt ook de fiduciaire argumentatie voor de lange termijnbelegger stand. Hoe deze fiduciaire argumentatie wordt omgezet in de praktijk hangt af van de tolerantie van screening en/of engagement en stemstrategieën per specifiek pensioenfonds. Er zal straks aangetoond worden dat, ongeacht deze huidige tolerantieniveaus, elke strategie best wordt aangepast om een bepaalde soort kwestie aan te pakken. Toelichting Recente ontwikkelingen in economische theorie beamen fiduciaire argumentatie voor duurzaam beleggen De Universal Investor Theory is een macro-economische benadering met conclusies die het verantwoord beleggen ondersteunen. Jim Hawley en Andrew Williams van het Saint Mary’s college in Californië hebben dit concept ontwikkeld. De auteurs definiëren de universele eigenaar (Universal Owner) als “een grote fiduciaire instelling die op grond van haar omvang of strategie voor vermogensallocatie een dwarsdoorsnede van openbaar verhandelde aandelen bezit". De universele eigenaar, waarvan een pensioenfonds het goed voorbeeld is, houdt zijn aandelen op lange termijn. Bovendien wordt zijn winst niet bepaald door de opbrengst van elk aandeel afzonderlijk, maar door de economie in zijn geheel. Eén belangrijke implicatie is dat, telkens als een universele eigenaar een bedrijf evalueert, deze in acht moet nemen hoe de activiteit van het bedrijf de algemene prestatie van de economie beïnvloedt door diens invloed op het milieu, het onderwijs, de betrokkenheid bij onderzoek, de beleidsvorming, enz., omdat al deze factoren uiteindelijk het rendement voor de belegger zullen beïnvloeden.10 In de praktijk wijst dit erop dat, als een bedrijfstak constant negatieve externe effecten heeft op andere bedrijfstakken, dit invloed heeft op de hele portefeuille van de universele eigenaar. Volgens de fiduciaire plicht van een universele eigenaar moet deze dus het probleem van de gehele bedrijfstak aanpakken omdat het de andere holdings van de universele eigenaar beïnvloedt. Deze compleet nieuwe benadering wint steeds meer terrein in beleggingskringen en zal de komende jaren aanzienlijk in de belangstelling komen.

10

Meer over de universele eigenaar op www.fidcap.org.

10


VBDO & Eurosif 2005

3

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Welke juridische raamwerken zijn er?

Dit hoofdstuk is een samenvatting van het hoofdstuk "What is the legal framework around it?" uit de Eurosif SRI Toolkit 2004-2005. Duurzame Beleggingsregelingen in Europa met betrekking tot pensioensystemen Op dit moment hebben vijf landen in Europa specifieke duurzame beleggingsregelingen voor wat betreft hun pensioensystemen: België, Frankrijk, Duitsland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Er staan nog twee landen op het punt om dergelijke regelingen in te voeren (Italië en Spanje), terwijl nog twee andere landen hebben gedebatteerd over invoering van deze, maar zij hebben zich ertegen uitgesproken (Zwitserland en Oostenrijk). De inhoud van de regeling kan worden onderverdeeld in twee types: transparantie- en beleggingsvoorschriften. Het proefontwerp van het eerste type was de Britse regeling voor transparantie over duurzaam beleggen door pensioenfondsen. Vrijwel alle andere bestaande regelingen volgen deze aanpak en zijn in feite gebaseerd op het Britse voorbeeld. In dit hoofdstuk worden in het kort de voorschriften in de verschillende landen gepresenteerd, en wordt de impact besproken die ze hebben gehad op de pensioenmarkt en de toepassing van duurzaam beleid in hun respectieve landen. Verenigd Koninkrijk De Britse regeling voor transparantie over duurzaam beleggen door pensioenfondsen werd van kracht op 3 juli 2000. Deze regeling kwam zowel tot stand door de wens om de consumentenbescherming te versterken als door de intentie om de legaliteit van het duurzaam beleid georiënteerde pensioenbeleggingsbeleid helder te maken. De regelingen betreffen zowel de privé- als de publieke pensioenregelingen. Zowel het effect van de transparantie als de uitvoering van de regeling is vrij zwak. Tevens heeft recent onderzoek uitgewezen dat ongeveer de helft van de pensioenfondsen zich niet houdt aan de wet, aangezien hun beleggingsverklaring geen specifieke informatie over duurzaam beleid bevat. Bovendien zijn de beleggingsverklaringen die informatie over het duurzame beleggingsbeleid door het pensioenfonds bevatten vaak vrij vaag. De impact van de regeling is zeer zwak geweest voor wat betreft de zogenaamde stakeholder pensioenen. Slechts elf stakeholder pensioenregelingen bieden nu een doorgelichte duurzaam beleid optie. Andere pensioenfondsen stonden veel meer open voor de nieuwe regeling. Terwijl er slechts enkele mandaten waren voor doorgelichte portefeuilles, is een aantal pensioenfondsen nu begonnen met een engagement beleid. 15% van alle pensioenfondsen (die 51% van alle leden van pensioenregelingen vertegenwoordigen) past al een engagement beleid toe, dat in de meeste gevallen ook duurzaamheids onderwerpen omvat. Duitsland Duitsland heeft transparantieregelingen geïntroduceerd voor bepaalde onderdelen van haar pensioensysteem die zijn gebaseerd op het Britse model. De regeling werd aangezet door de wens om privé-beleggingen in de richting van duurzame beleggingsmogelijkheden te laten gaan en door de vraag naar een intensievere consumentenbescherming. De regeling, die van kracht werd op 1 augustus 2001, voerde pensioenfondsen in als een nieuw element van het pensioensysteem. Deze pensioenfondsen moeten jaarlijks verslag uitbrengen aan hun leden over de toepassing van duurzaam beleggen. Zoals in de Britse situatie, zijn de fondsen niet verplicht om duurzaam te beleggen, maar ze moeten rapporteren of ze het wel of niet doen en wat voor soort activiteiten ze ondernemen. In het geval van privé-pensioenen, is de wet van toepassing op een nieuwe vanuit de overheid gesubsidieerde privé-pensioenregeling. Privépensioenregelingen hebben geen rapportageplicht als ze al in de contractuele overeenkomsten met hun cliënten hebben vermeld dat zij geen sociale-, milieu- of ethische overwegingen hanteren. Er zijn geen regels voor wat betreft de manier waarop rapportage dient plaats te vinden. De toepassing van de regeling wordt sporadisch door de autoriteiten gecontroleerd. Het niet nakomen ervan heeft weinig consequenties. De regeling heeft een vrij grote impact gehad op de nieuwe markt van pensioenfondsen. Bijna 25% van de pensioenfondsen past een duurzame beleggingsstrategie toe voor gedeelten van of voor het totaal van de aandelenportefeuille. Er vindt alleen screening plaats; er is geen sprake van engagement. Voor wat betreft

11


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

de privé-pensioenregelingen waar de regeling op van toepassing is, is de algemene markt zelf veel harder gegroeid met miljoenen reeds getekende contracten. Slechts minder dan 1% van de producten past een vorm van duurzaam beleggen toe. Vele regelingen hebben feitelijk de optie gebruikt om in het contract te vermelden dat zij de duurzaam beleid principes niet zullen toepassen. De regeling heeft daarom de enige wereldwijde markt van wettelijk gebaseerde niet-duurzame beleggingsproducten gecreëerd. Frankrijk In 2001 zijn er twee wetten voor duurzaam beleggen in relatie tot pensioenregelingen in Frankrijk ingevoerd, één zeer kort volgend op de ander. Beiden zijn gebaseerd op het Britse voorbeeld. Zowel consumentenbescherming als de wens om de duurzame beleggingen te versterken waren de belangrijkste redenen voor de wetgeving. De Franse werknemersspaarplannen zijn gedeeltelijk een vervanging van de bedrijfspensioenregelingen op vrijwillige basis. De nieuwe wetgeving heeft veel kenmerken van deze plannen gewijzigd en tegelijkertijd de verplichting opgelegd dat interne regels van de fondsen (zonodig), de sociale-, milieu- en ethische overwegingen die het fondsbeheerbedrijf dient te hanteren, specificeren. Bovendien vereist de regeling dat het jaarverslag van het fonds bekend maakt hoe deze overwegingen zijn gehanteerd. De tweede wet vereist dat de raad van bestuur van het Fonds de Réserve des Retraites (Reservefonds van de pensioenen) rapporteert aan de raad van toezicht over de richtlijnen voor het beleggingsbeleid en hoe deze de sociale-, milieu- en ethische kwesties hanteren. De wetgeving was succesvol voor wat betreft het Reservefonds voor pensioenen. Het fonds breidt haar duurzame beleggingsregeling stap voor stap uit. De duurzame beleggingsregeling voor wat betreft de werknemerspaarplannen was minder succesvol, ook al werd het sterk gesteund door de Franse vakbonden. België De Belgische transparantieregeling werd van kracht op 1 januari 2004. De regeling betreft uitsluitend bedrijfspensioenregelingen. Zoals in het Franse en Duitse geval, is de wet gebaseerd op het Britse model. De belangrijkste redenering voor de wet was de wens om de duurzame ontwikkeling van de Belgische economie te versterken en de duurzame beleggingen uit te breiden. De wet vereist dat de pensioenfondsen in hun jaarverslagen vermelden in hoeverre sociale-, milieu- en ethische kwesties in de beleggingsstrategie worden gehanteerd. Er zijn geen specifieke controles of speciale sancties verbonden aan de duurzame beleggingsregeling. Bovendien zijn er geen specifieke rapportagerichtlijnen. De eerste rapportage zal plaatsvinden in 2005 (voor het jaar 2004). Toe nu toe heeft vrijwel geen enkel pensioenfonds haar beleggingsbeleid gewijzigd, maar er is een wijdverbreide interesse van pensioenfondsen voor de kwestie gerapporteerd. Zweden Zweden heeft op 1 januari 2001 duurzame beleggingswetgeving ingevoerd met betrekking tot haar systeem van ongeveer 65 miljard Zweedse Nationale Pensioenfondsen (AP fondsen). Deze fondsen “zijn verplicht om ethische- en milieu overwegingen te hanteren zonder het algemene doel om hoge winsten te maken op kapitaal op te geven.” De AP fondsen hebben verschillende strategieën toegepast om te voldoen aan hun wettelijke verplichtingen met betrekking tot duurzaam beleid – “ze zijn niet allemaal gelijk” in Zweden. Sommige fondsen hebben een engagement strategie toegepast waarbij uitsluiting als laatste redmiddel wordt gebruikt, anderen hebben hun corporate governance beleid uitgebreid. Er wordt ook een aanpak van best-in-class selectie gebruikt. Het interessante is, dat de wetgeving heeft geleid tot een duurzame beleggings“competitie” binnen de AP-fondsen en dit is een aanzet geweest voor het promoten van duurzaam beleggen door andere institutionele investeerders. Italië Aan het einde van juli 2004 is het Italiaanse wetsvoorstel tot hervorming van pensioenen goedgekeurd en is nu een wet geworden. Deze nieuwe wetgeving bevat een openbaarmakingsregeling in VK-stijl. Het amendement eist van pensioenfondsen dat ze zowel in hun jaarverslag als op een meer begrijpelijke wijze in de informatiebladen die naar hun leden worden gestuurd vermelden of, en hoe ze SME (sociale- ,

12


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

milieu- en ethische) overwegingen op hun beleggingsbeleid toepassen en op het uitvoeren van de rechten als houder van hun obligaties. Gezien de complexiteit van deze hervorming heeft het Parlement een zogenaamde “delegatieprocedure” toegepast, wat betekent dat het wetsvoorstel structuur geeft en algemene principes bevat, maar de specifieke voorschriften worden vastgesteld door de regering, in een besluit dat binnen een jaar dient te worden genomen. Spanje In 2003 heeft het Spaanse Senaat het Spaanse Parlement een nieuwe wetgeving voor wat betreft duurzaam beleggen en pensioenfondsen aanbevolen. Tot nu toe voorziet het voorstel in een transparantieregeling voor alle pensioenfondsen; op die manier heeft het zowel betrekking op bedrijfspensioenregelingen als op privé-pensioenfondsen. Het voorstel geeft niet precies aan hoe de rapportage door het pensioenfonds dient plaats te vinden. Het bevat ook geen verdere informatie over hoe de regeling zou moeten worden toegepast door de financiële autoriteiten. Oostenrijk In de loop van een hervorming van het pensioensysteem dat in werking trad op 1 juli 2002, ontstond er een discussie in Oostenrijk aangaande de invoering van een transparantieregeling voor duurzaam beleggen voor een nieuw type pensioenfonds. Als gevolg van hoge tijdsdruk en politieke oppositie werd de regeling niet in de wet geïntegreerd. De discussie over de regeling heeft de kwestie van duurzaam beleggen door pensioenfondsen echter veel meer bekendheid gegeven in Oostenrijk. Zeven van de negen nieuwe pensioenfondsen hebben verklaard dat ze een duurzame beleggingsstrategie willen gaan toepassen op een vrijwillige basis. Zwitserland In Zwitserland, net als in Oostenrijk, is er een voorstel om een transparantieregeling in een hervormingswet betreffende pensioensystemen in te voeren, mislukt. Niettemin, is er in 2002 een rapportageplicht voor een pensioenfonds-stembeleid ingevoerd. Dit nieuwe voorschrift heeft ervoor gezorgd dat veel voorheen passieve pensioenfondsen nu wel hun stemrecht aanwendden. De verplichting omvat echter geen expliciete verplichting om over het gebruik van SME-criteria in het stembeleid te rapporteren. Noorwegen Het Regering Petroleum Fonds Noorwegen is opgericht in 1990. Dit fonds fungeert als een buffer voor het stabiliseren van schommelende petroleumopbrengsten. Terwijl het op dit moment op zich geen pensioenfonds is, komt haar langlopende beleggingsstrategie zeer sterk overeen met die zoals deze worden gebruikt door pensioenfondsen. Als gevolg hiervan fungeren de duurzame belegginsactiviteiten van dit fonds als een katalysator voor andere grote institutionele investeerders, zoals pensioenfondsen, zowel in Noorwegen als in het buitenland. In 2001 werd een klein deel van de activa van het Petroleumfonds in een milieufonds geplaatst. In het daaropvolgende jaar werd een comité opgericht om duurzame beleggingsrichtlijnen voor het gehele fonds op te stellen. De richtlijnen zijn bekrachtigd door het Parlement. De duurzame beleggingsrichtlijnen van het fonds beroepen zich op een gecombineerde strategie. Er worden corporate governance criteria toegepast om langlopende financiële rendementen te promoten, gebaseerd op de hypothese dat het lange termijn rendement hoger is bij een portefeuille waarin alleen ondernemingen zijn opgenomen die universeel geaccepteerde ethische normen onderschrijven. En er wordt negatieve screening worden gebruikt om bedrijven uit te sluiten die wapens produceren die als doel hebben om de fundamentele humanitaire principes geweld aan te doen. Tenslotte zal het fonds bedrijven uitsluiten waarvan wordt verwacht dat ze een onacceptabel groot risico vormen tot fundamentele schending van humanitaire principes, grove schending van de mensenrechten, grove corruptie of ernstige milieudegeneratie. Het afzonderlijke milieufonds van het Fonds zal niet worden voortgezet nadat de nieuwe richtlijnen zijn geïmplementeerd.

13


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Conclusie In verschillende Europese landen komen de duurzame belegginsstrategieën van pensioenfondsen sterk overeen in hun formuleringen. Maar het effect van de regelingen op de markt verschilt onderling zeer sterk. Bijvoorbeeld: in het Verenigd Koninkrijk heeft de transparantieregeling voor duurzaam beleggen ervoor gezorgd dat pensioenfondsen op grote schaal een duurzame engagement strategie hebben ingevoerd, en is er op deze manier in geslaagd een brug te slaan tussen de kleine duurzame beleggingsmarkt en de reguliere beleggingsmarkt. In Duitland heeft de regeling echter een substantiële markt doen ontstaan van wettelijk gebonden "niet-duurzame beleggingsproducten". Los van de Duitse situatie hebben de regelingen over het algemeen een substantiële aanzet gegeven tot duurzaam beleggen door pensioenfondsen en het lijkt erop dat zich dit zal voortzetten. Samen met Italië en Spanje is het te verwachten dat nieuwe landen het voorbeeld van de bestaande landen zullen volgen. Echter, het dient opgemerkt te worden dat de regeling niet noodzakelijkerwijs de enige manier is om duurzaam beleggen te promoten. Nederland heeft bijvoorbeeld geen specifieke wetgeving, maar dat heeft de Nederlandse pensioenfondsen er niet van weerhouden om actief te worden op het gebied van duurzaam beleggen.

14


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

STRATEGIEËN 4

Welke strategieën zijn beschikbaar?

In dit hoofdstuk stellen we de verschillende strategieën voor die beschikbaar zijn voor de belegger die duurzaam wil beleggen. Omdat er zo' n grote verscheidenheid bestaat aan duurzame beleggingsbenaderingen en -strategieën in Europa, stelt de VBDO (en Eurosif) zich neutraal op ten aanzien van elk van deze strategieën, zoals screening of engagement. Met deze handreiking wordt getracht een onpartijdig en evenwichtig overzicht verschaffen van de voordelen en beperkingen die met elke strategie gepaard gaan. Bestuurders zullen duurzaam beleggen willen beschouwen als deel van hun algemene strategie voor fondsbeheer, maar ook als een beleggingsoptie om aan begunstigden aan te bieden in het geval van zogenaamde defined contribution pensioenregelingen. Ook al worden deze strategieën individueel voorgesteld, het is belangrijk om erop te wijzen dat ze niet onderling exclusief zijn. Het is eerder zo dat ze elkaar aanvullen, omdat ze bedoeld zijn om kwesties rond corporate governance en SME-onderwerpen aan te pakken op verschillende momenten tijdens de levensduur van een belegging. Doorlichtingen worden uitgevoerd vóór de eigenlijke belegging, terwijl engagement en stemmen plaatsvinden wanneer de belegger zijn aandelen al bezit. De belangrijkste vraag voor een bestuurder is: met welke strategie maakt de belegger het meeste kans om zijn doelstellingen te bereiken? NEGATIEVE SCREENING Wat is het? Negatieve screening wordt soms ook uitsluiting genoemd. Hierdoor worden beleggingen in bepaalde bedrijven, economische sectoren of zelfs landen niet toegestaan om redenen die betrekking hebben op corporate governance of SME-onderwerpen. Negatieve screening lag aan de basis van de duurzaam beleggingsbeweging, toen religieuze beleggers in de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk beleggingen begonnen uit te sluiten in zogenaamde “zonde-aandelen”, zoals gokken en alcohol. Het kwam opnieuw in het middelpunt van de belangstelling, toen CalPers (California Public Employee’s Retirements System) actief campagne voerde en beleggingen uitsloot in bedrijven die actief waren in Zuid-Afrika in het begin van jaren 1980 om te protesteren tegen apartheid. Veel voorkomende uitsluitingen zijn opgesomd in het instrument aan het einde van dit hoofdstuk. Doorlichting op basis van normen wordt vaak bij negatieve screening ingedeeld, omdat hierbij uitsluiting kan worden toegepast aan het einde van de beoordelingsprocedure. Bij de benadering op basis van normen wordt gecontroleerd of een onderneming voldoet aan internationaal aanvaarde normen, zoals Global Compact, de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen van de Verenigde Naties, de normen van de International Labour Organisation en de OESO-Richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen. Waarom wordt negatieve screening toegepast? Fondsen passen negatieve screening toe om: een uiterst specifiek risico van een portefeuille uit te sluiten; een ethische verklaring af te leggen; op een doeltreffende manier met leden en het algemene publiek te communiceren over ethiek; hun beleggingsbeleid te handhaven.

15


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

In theorie kan negatieve screening, vooral wanneer dit zeer grondig plaatsvindt, het risico van een beleggingsportefeuille verhogen, omdat het de sectorale en geografische allocaties binnen een beleggingsuniversum kan wijzigen. Dit kan op zijn beurt de prestatie van een portefeuille beïnvloeden met betrekking tot de referentie-index. Toch hebben pensioenfondsen die gebruik maken van screening op basis van normen slechts onbelangrijke wijzigingen gemeld in de risiconiveaus. Hoe wordt het toegepast? Voor pensioenfondsen worden eerst de onderwerpen bepaald waarop negatieve screening moet worden toegepast. Vervolgens wordt het tolerantieniveau voor deze gebieden bepaald. Deze screeningen moeten dan zo eenvoudig mogelijk worden meegedeeld aan de vermogensbeheerders. Er is echter één technische moeilijkheid die moet worden behandeld bij negatieve screening: het is vaak mogelijk dat niet de gehele onderneming, maar slechts een deel ervan zich in de sector bevindt die men wil uitsluiten. Het klassieke voorbeeld voor een screening op tabak zijn grote detailhandelaren die ook rookwaren verkopen. De belegger moet voor dergelijke gevallen bepalen waar de grens wordt getrokken; bijvoorbeeld maximaal 10% van de omzet van de onderneming mag afkomstig zijn uit de uit te sluiten sector. Dit kan ook worden gemeten en uitgedrukt in risico' s. Veel rating bureaus en duurzame beleggingsanalisten bieden een dergelijke beoordelingsmethodiek als service aan. Door wie wordt het toegepast? Negatieve screening is altijd al in trek geweest bij sommige pensioenfondsen, voornamelijk in Nederland, waar volgens onderzoek van de VBDO en Eurosif 184 miljard (of ongeveer 42% van het totale Nederlandse pensioenvermogen) wordt beheerd met een bepaalde vorm van negatieve screening.11 Het wordt ook veel gebruikt voor de beleggingsfondsen van liefdadigheidsinstellingen en kerken. Doorlichting op basis van normen wordt steeds meer gebruikt als minimum criterium in beleggingsprocedures, vooral in Scandinavië. Het totale bedrag van activa dat in Europa wordt beheerd met screening op basis van normen, wordt geschat op 100 miljard . Instrument Veel gebruikte negatieve screeningen door institutionele beleggers Strijdmachten en kernwapens Productie van en handel in alcohol Productie van en handel in schadelijke stoffen (zoals pesticiden, PVC, etc.) Milieuschadelijke activiteiten Slechte arbeidsomstandigheden en -voorwaarden Dierenuitbuiting (bijv. bontindustrie, bio-industrie) Dierproeven (bijv. voor farmaceutische en cosmetica-industrie) Activiteiten, processen of producten die een grote invloed hebben op klimaatsverandering (bijv. auto-, olie- en gasindustrie, wegenbouw, etc.) Productie van en handel in stoffen die de ozonlaag aantasten Kernenergie Gokken Genetische manipulatie Productie van en handel in tabak Bedrijven actief in landen met tirannieke regimes Pornografie Bron: Observatoire de la Finance, Responsible Investment in Europa, online executive summary. 11

Bron: Socially Responsible Investment among European Institutional Investors 2003, Eurosif

16


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

POSITIEVE SCREENING Wat is het? Positieve screening is de selectie, binnen een gegeven beleggingsuniversum, van aandelen van bedrijven die het best presteren op bepaalde duurzame (corporate governanc of SME) criteria. De populairste vorm van positieve screening wordt best-in-class genoemd, waarbij aandelen van de best presterende ondernemingen worden geselecteerd binnen elke sector. Het sectorevenwicht binnen het beleggingsuniversum wordt hierdoor gehandhaafd. Een iets minder populaire vorm is pioniers-screening, waarbij fondsen zich specialiseren in ondernemingen uit bepaalde "duurzame" bedrijfstakken, zoals duurzame energie, onderwijs of milieutechnologie. Fondsen die positieve screening toepassen op obligaties komen geleidelijk aan ook steeds meer beschikbaar. Ondanks dat het een goede strategie is om alle aspecten van corporate governance en SME aan te pakken, worden in de praktijk corporate governance criteria nauwelijks gebruikt bij positieve screening. Om ook corporate governance onderwerpen toe te passen in het duurzame beleggingsbeleid, kan beter gekozen worden voor de strategiĂŤn engagement- of stemmen. Positieve screening is gewoonlijk gebaseerd op de zogenaamde triple bottom line. Dit houdt in dat bedrijven goed moeten presteren op zowel economisch, sociaal als milieugebied. Meer uitleg over de criteria die worden gebruikt om bedrijven door te lichten, staan opgesomd in het instrument op pagina 20. Waarom wordt positieve screening toegepast? Op het Europese vasteland wordt positieve screening beschouwd als een uitstekende duurzame beleggingsstrategie. Door de systematische benadering waarmee een groot aantal bedrijven worden doorgelicht, wordt deze strategie vaak als meer verantwoordelijk geacht dan engagement. Maar, net zoals bij negatieve screening, geloven sommige beleggers dat door positieve screening de diversificatie van beleggingen afneemt en deze strategie daarom ingaat tegen de beperkingen die door de fiduciaire plicht worden opgelegd. Hoewel dit met advocaten moet worden besproken en de bijzonderheden van een land of pensioenfonds in acht genomen, kunnen we wel stellen dat deze bewering ook geldt voor andere vormen van selectieve beleggingen, zoals large cap of small cap fondsen, enz. Juist bij de best-in-class methodiek wordt geprobeerd om dit bezwaar tegen te gaan door het sectorevenwicht in de portefeuille te handhaven. In de volgende toelichting wordt dit in meer detail uitgelegd.

17


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Toelichting Hoe best-in-class presteert in vergelijking met referentie-indexen Onderzoeken12 tonen aan dat de omvang van het beleggingsuniversum een centrale rol speelt om te bepalen hoe best-in-class de prestatie tegen een referentiepunt kan beïnvloeden. In de praktijk geldt dat hoe groter het oorspronkelijke beleggingsuniversum is, hoe kleiner de kans is dat de fondsprestaties opmerkelijk beïnvloed zijn in verhouding tot het referentiepunt. Bij een kleiner universum, zoals de beursindexen van kleinere landen, houdt de aanwezigheid van zwaar doorwegende aandelen (bedrijven met kapitalisaties die groter zijn dan gering) een zeker gevaar in voor positieve screening. Omdat de prestaties van deze aandelen een sleutelrol spelen om de evolutie van de algemene index te bepalen, houdt het opnemen of uitsluiten van deze grote bedrijven een belangrijk risico in. Bij veel voorkomende grotere referentiepunten, zoals de S&P 500 of MSCI 650, verdwijnt dit risico echter. Als best-in-class portefeuilles dus gebaseerd zijn op grote universums, zijn ze qua risico’s een aanvaardbaar beleggingsmiddel. Hoe wordt het toegepast? Pensioenfondsen kunnen beleggen in bestaande fondsen die worden beheerd met positieve screening. Ze kunnen ook beleggen in fondsen die een duurzaam beleggingsindex volgen. Bovendien kunnen ze hun bestuurders vragen om de screening van hun keuze toe te passen. De volgende vier stappen moeten doorlopen worden bij het samenstellen van een best-in-class portefeuille: 1. Beleggingsuniversum selecteren, gewoonlijk een index met hoge kapitalisatie 2. Behoorlijk bestuur/SME screening toepassen, hoogste x % van beste presteerders tegen criteria behouden 3. Traditionele financiële analyse toepassen 4. Sectorgewichten aanpassen om oorspronkelijke wegingcoëfficiënt van index opnieuw te verkrijgen Door wie wordt het toegepast? Sommige pensioenfondsen of andere institutionele pensioenbeleggers op het Europese vasteland onderhouden testportefeuilles op basis van positieve screenings voor een klein aandeel van hun activa. Enkele voorbeelden zijn ABP en PGGM in Nederland, de FRR en binnenkort ook ARCO/AGIRC in Frankrijk. Best-in-class fondsen en andere positieve screeningsportefeuilles zijn in hoge mate beschikbaar bij vermogensbeheerders overal ter wereld.

12 Zie “International Evidence on Ethical Mutual Fund Performance and Investment Style”, door Bauer, Koedijk en Otten, november 2002

18


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Casestudy Een best-in-class testportefeuille bij ABP ABP is het grootste pensioenfonds van Europa (fondsvermogen 150 miljard ) en is actief betrokken bij duurzaam beleggen. Hun duurzame best-in-class portefeuille is ongeveer 150 miljoen groot en dient om ervaringen op te doen voor toekomstige activiteiten op dit gebied. De actieve houding van ABP op dit gebied werd in 2003 beloond met de IPE Award voor het beste Europese pensioenfonds op het vlak van duurzaam beleggen. De in-house fondsbestuurder van ABP besteedt de rating voor milieu, maatschappelijke en strategische beleidskwesties voor bedrijven en sectoren uit. De portefeuille is gebaseerd op de MSCI-wereldindex. Bedrijven die kunnen worden opgenomen voor potentiÍle beleggingen worden geselecteerd op basis van corporate governance & SME criteria. Door middel van traditionele fondsbeheertechnieken krijgt de portefeuille haar defiinitieve samenstelling. De portefeuille is zo opgemaakt dat sectorgewichten worden gehandhaafd in overeenstemming met de referentie-index (maar ABP behoudt zich het recht voor van deze methodiek af te wijken voor specifieke aandelen wanneer er ernstige risico’s meespelen). ABP onderzoekt en evalueert het afzonderlijke effect van enerzijds duurzaamheidscriteria (SME) en anderzijds corporate governance criteria op het fondsrendement. Bron: ABP Investments, www.abp.nl

19


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Instrument Onderwerpen en criteria voor positieve screening Voor bestuurders die positieve screening overwegen, worden in deze tabel kwesties en criteria vermeld die door ratingkantoren worden gebruikt. Deze aanpak is echter niet zomaar toepasbaar op alle bedrijven, omdat de bedrijven moeten worden beoordeeld volgens de belangrijkste kwesties in hun sector. Domein Human Resources

Kwesties integratie van human resources kwesties in de bedrijfsstrategie bevorderen van arbeidsrelaties aanmoediging van werknemersparticipatie carrièreontwikkeling opleiding en training kwaliteit van beloningssystemen verbetering van arbeidsomstandigheden werktijden / aantal werkuren Milieu milieustrategie en eco-design preventie en beheersing van vervuiling (bodem, ongeval) ontwikkeling van “groeneâ€? producten en diensten bescherming van biodiversiteit bescherming van waterbronnen minimalisering van invloeden van energiegebruik op het milieu beheer van atmosferische uitstoot afvalverwerking beheer van plaatselijke vervuiling beheer van de invloeden van transport op het milieu beheer van de invloeden van het gebruik van producten/diensten op het milieu. Klanten en productveiligheid informatie naar klanten toe leveranciers verantwoorde contractuele overeenkomst duurzame relaties met leveranciers integratie van milieucriteria in de aankoopprocedure integratie van sociale criteria in de aankoopprocedure preventie van corruptie preventie van anticoncurrerende praktijken Mensenrechten eerbied voor mensenrechten, voorkomen van schendingen van menserechten vrijheid van vereniging en het recht op onderhandeling over arbeidsvoorwaarden afschaffen van kinderarbeid en gedwongen arbeid niet -discrimineren Betrokkenheid bevordering van maatschappelijke en economische ontwikkeling bij de invloeden van de producten en diensten van een bedrijf op de maatschappij gemeenschap bijdrage tot zaken van algemeen belang Corporate samenstelling en beloning van raad van bestuur en directeuren governance audit & interne controles rechten van aandeelhouders Bron: Vigeo

20


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

ENGAGEMENT Wat is het? Engagement kan worden gedefinieerd als “het beïnvloeden van het bedrijfsbeleid op grond van de positie als belegger en de rechten die hiermee verbonden zijn.”13 Er zijn drie niveaus van engagement: Het bevorderen van een algemene dialoog; Het aannemen van een proactieve houding: “we zouden willen dat dit specifieke onderwerp wordt aangepakt om de volgende redenen”; Een reactieve dialoog: wat moet er gebeuren als een probleem zich voordoet om ervoor te zorgen dat het zich niet herhaalt. Het fundamentele verschil met screening is dat engagement de selectie van aandelen niet beïnvloedt, omdat deze strategie pas na de aankoop van een aandeel wordt toegepast. Met de engagementbenadering kan elk bedrijf uit het beleggingsuniversum worden aangekocht. Na de aankoop stelt de vermogensbeheerder dialoogteams op die met het bedrijf één tot meerdere malen per jaar discussies aangaan over specifieke kwesties. Toelichting Wanneer wordt engagement toegepast? De Britse Commissie voor Institutionele Aandeelhouders (ISC, waarvan ABI, AITC, IMA en NAPF lid zijn) stelde eren verklaring van beginselen over aandeelhoudersactivisme op (Statement of Principles on Shareholder Activism), waarin staat dat beleggers de dialoog moeten aangaan met bedrijven als ze bezorgd zijn over: de strategie van het bedrijf; de operationele prestatie van het bedrijf; de aankoop/verkoopstrategie van het bedrijf; het falen van onafhankelijke directeuren om het uitvoerend management afdoende controleren; het falen van interne controles; ontoereikende planning voor opvolging; onverklaarbaar niet voldoen aan de Combined Code (UK corporate governance code); ongepaste bezoldigingsniveaus; de benadering van het bedrijf tot duurzaamheid. Waarom wordt engagement toegepast? Op de eerste plaats wordt voor vele beoefenaars door engagement de kwestie van fiduciaire plicht opgelost, omdat alle beleggingsmogelijkheden open worden gehouden. Engagement strategiën leggen van oorspronk de nadruk op corporate governance, en het is in feite de strategie bij uitstek wanneer het op deze kwestie aankomt. Een nieuwere en meer recente benadering van engagement is de activistenhouding die wordt aangenomen door duurzame beleggers om de kwesties die voor hen belangrijk zijn aan de onderneming kenbaar te maken. Een ander belangrijk aspect is de diversiteit van de middelen die voor de engagemen tbelegger beschikbaar zijn, variërend van het schrijven van brieven naar het senior management tot het indienen van proposals (agendavoorstellen) op jaarlijkse algemene vergaderingen van aandeelhouders, tot stemmen, en uiteindelijk tot desinvesteren. Het indienen van proposals wordt beschouwd als een goede manier om het management te waarschuwen dat de belegger helemaal niet akkoord gaat met bepaalde aspecten van het bedrijfsbeleid. 13

Uit “Corporate Shareholder Engagement”, Hummets, Willeboordse, Timmer, 2004, Universiteit Nyenrode

21


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Een nadeel is dat de focus van engagement wordt beperkt door menselijke factoren zoals de grootte van engagement teams en beschikbaarheid van tijd, waardoor het mogelijk minder terrein beslaat dan positieve screening strategieën. Bovendien zijn veel vermogensbeheerders onwillig om het resultaat van hun engagement activiteiten te meten, zodat het moeilijk wordt om de resultaten van het beleid te evalueren. Hoe wordt engagement toegepast? Aandeelhouders, zoals pensioenfondsen, wenden veel verschillende methoden aan, zowel publieke als private, om invloed uit te oefenen: Private methoden Vragen stellen of discussies aangaan over sociale kwesties in routine vergaderingen tussen institutionele beleggers en bedrijfsmanagement. Het bedrijfsmanagement aanschrijven over kwesties waarover men bezorgd is. Bijzondere vergaderingen organiseren om specifieke kwesties te bespreken. Andere aandeelhouders aanschrijven om bezorgdheid te uiten. Samenwerken met andere gelijkgestemde beleggers om het bovenstaande te ondernemen. Andere beleggers op de hoogte brengen over de gevoerde dialogen zodat de druk op de onderneming wordt verhoogd. Meer publieke methoden Jaarlijkse algemene vergaderingen van aandeelhouders bijwonen om vragen te stellen. Voorstellen (proposals) van aandeelhouders indienen. Stemrechten uitoefenen, bijvoorbeeld over de goedkeuring van het jaarverslag en de jaarrekening of de benoeming directieleden. Een buitengewone algemene vergadering van aandeelhouders bijeenroepen. Persberichten uitgeven. (Bron: "Just Pensions, A Guide for Trustees and Fund Managers", mei 2001) Door wie wordt het toegepast? Engagement wordt veel toegepast in het Verenigd Koninkrijk, waar 84 miljard £ van het pensioenvermogen wordt beheerd door engagement mandaten.14 Het wordt ook steeds meer aangewend op het Europese vasteland. Gespecialiseerde vermogensbeheerders beschikken over toegewijde teams die gespecialiseerd zijn in duurzaam beleggen (of duurzaam beleggen en corporate governance). Zij gaan de dialoog met bedrijven aan uit naam van hun klanten en leveren de middelen om belangrijke problemen aan te pakken. Pensioenfondsen kunnen ook, en dit gebeurt steeds vaker, engagement scheiden van fondsbeheer door specifieke mandaten uit te geven aan gespecialiseerde vermogensbeheerders. De meest gevorderde specialisten brengen regelmatig verslag uit via hun websites of toegewijd materiaal over de vooruitgang van hun engagement activiteiten, zoals kwesties die aan de orde zijn gesteld bij de onderneming en de resultaten ervan. In 2004 gaf Eurosif de Richtlijnen voor Transparantie en Stemmen bij Institutioneel Beleggen uit (“Transparency Guidelines for Engagement and Voting in Institutional Investment”). Voorlopig bevinden de richtlijnen zich tot 2005 in een proeffase. Ze zijn bedoeld om de praktijken van vermogensbeheerders toe te lichten en het begrip van marktpraktijken door mandaten te verbeteren. Eurosif spoort

14

Bron: Socially Responsible Investment among European Institutional Investors 2003 Report, Eurosif

22


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

pensioenbestuurders aan om na te gaan of hun vermogensbeheerders in overeenstemming met de richtlijnen verslag uitbrengen. Instrument Hoe wordt engagement toegepast? Pensioenfondsbestuurders moeten in een beleidsdocument vastleggen over welke onderwerpen en met welke sectoren/bedrijven ze engagement willen aangaan. Zij moeten beslissen of ze dit zelf willen doen of dat ze hiervoor een beroep doen op externe diensten (als raadgevers van het fonds of als externe engagement instanties in opdracht van het fonds). Zij moeten de benodigde middelen of mandaten opstellen voor engagement, Zij moeten controleren of de verslaggeving over de engagement procedure in overeenstemming is met het pensioenbeleid.

23


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Casestudy Engagement in de praktijk USS Ltd is het beroepspensioenfonds voor de universiteiten in het Verenigd Koninkrijk en met bijna 200.000 leden en activa ten waarde van ± 19,5 miljard £ is dit één van grootste pensioenfondsen in het Verenigd Koninkrijk en Europa. De directeuren van USS – die bij andere fondsen bestuurders worden genoemd – besloten in 1999 om een beleid te voeren over verantwoord beleggen en stelden een team van drie specialisten aan om dit onderwerp op te pakken. Volgens de directeuren van USS zullen bedrijven die maatschappelijk verantwoord ondernemen en goede standaarden van corporate governance toepassen – maar voor het overige geen verschillen vertonen – betere beleggingen op lange termijn blijken, voornamelijk door beter risicomanagement. USS gelooft ook dat de bekwaamheid van een bedrijf om deze kwesties goed te beheren, wijst op goed management en dus vermoedelijk ook op topprestaties op lange termijn. Het fonds is daarnaast van mening dat het in het eigen voordeel is om bedrijven die op deze punten slecht presteren, aan te moedigen om hun prestatie te verbeteren, omdat dit waarschijnlijk op de lange termijn waarde zal toevoegen aan het fonds. Bij het uitvoeren van haar engagement strategie, concentreert USS zich op specifieke zaken en sectoren, in plaats van de dialoog aan te gaan met alle bedrijven waarin het fonds investeert. Bijvoorbeeld: het fonds richt zich vooral op de wijze waarop de olie- en gasindustrie omgaan met de risico´s van klimaatverandering. Engagement op dit onderwerp vindt op meerdere manieren plaats en dit betekent dus niet alleen het stemmen met volmachten op aandeelhoudersvergaderingen. USS ging bijvoorbeeld de dialoog aan met bedrijf X, een groot oliebedrijf, vanwege waargenomen risico´s verbonden aan het klimaatbeleid van bedrijf X. De engagement activiteiten gedurende een periode van drie jaar omvatten: Persoonlijke vergaderingen tussen duurzame beleggingsspecialisten, interne fondsmanagers en het bedrijf. Gemeenschappelijk overleg met het bedrijf door een groep beleggers die bezorgd waren over de positie die het bedrijf had ingenomen aangaande een aantal niet-financiële kwesties, zoals de afwachtende houding ten aanzien van de kansen en risico´s voor de onderneming als gevolg van klimaatverandering. Het opstellen van een bedrijfsspecifiek rapport over de risico’s die het bedrijf liep ten gevolge van de manier waarop het met de kwestie omging. Bespreking van het rapport met de onderneming. Stemmen op de jaarlijkse aandeeljoudersvergadering, waarna het bedrijf op de hoogte werd gebracht van de manier waarop het fonds had gestemd. Wat heeft men met deze engagement activiteiten bereikt? Veranderingen in een bedrijf kunnen niet worden toegeschreven aan de handelingen van één enkele stakeholder, vooral in een situatie waar vele anderen bij betrokken zijn. Het is duidelijk dat het bedrijf dit gezamenlijke engagement project heel ernstig nam en sindsdien heeft een verschuiving plaatsgevonden in de manier waarop het bedrijf reageert op mogelijke duurzaamheidskwesties en hoe het communiceert met de aandeelhouders en andere stakeholders. Als gevolg van het engagement initiatief van USS, werden grote Britse en mondiale institutionele beleggers betrokken bij een ander project dat zich richtte op materiële duurzaamheidsonderwerpen bij een bedrijf van buiten het Verenigd Koninkrijk. Dit is een belangrijke ontwikkeling geweest. Bron: USS, www.usshq.co.uk

24


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

STEMMEN Wat is het? Ieder jaar krijgen aandeelhouders de mogelijkheid om tijdens de jaarlijkse algemene vergadering voor een aantal beslissingen te stemmen. Tegenwoordig, met alle schandalen zoals Parmalat en andere in het achterhoofd, is stemmen niet slechts een recht, maar wordt het ook meer en meer gezien als een plicht voor aandeelhouders om hun mening over de beslissingen en toekomstperspectieven van een onderneming te geven. Het feit dat beleggers in de gelegheid om te stemmen is immers onlosmakelijk verbonden met het corporate governance beleid van een bedrijf. Toelichting Waarom is Stemmen gescheiden van Engagement in deze tekst? Stemmen is intrinsiek verbonden met een engagement proces, maar in de meeste gevallen worden ALLE aandeelhouders gevraagd om hun stem uit te brengen over beslissingen, ongeacht hun engagement activiteiten. De trend in veel landen om stemmen door aandeelhouders wettelijk verplicht te maken benadrukt dit fenomeen. In dit licht hebben de VBDO en Eurosif besloten om Stemmen als afzonderlijke strategie te bespreken. Omdat stemmen in het verleden niet belangrijk geacht werd, stemden de meeste aandeelhouders hetzelfde als het bestuur, of lieten ze hun vermogensbeheerders beslissen of ze moesten stemmen en hoe ze moesten stemmen. Dit is nu echter aan het veranderen, want aandeelhouders beginnen het belang en de relevantie van stemmen meer en meer te begrijpen. Vandaag de dag wordt stemmen meestal uitsluitend toegepast op corporate governance onderwerpen, omdat er meestal geen onderwerpen op de agenda van de aandeelhoudersvergadering staan die rechtstreeks verband houden met (andere) duurzaamheidsonderwerpen. In sommige landen (met namen VS) is het wel mogelijk om door (een groep van) aandeelhouders duurzaamheidsissues als agendapunt in te dienen. In het geval van slechte duurzaamheidsprestaties door de onderneming, weinig transparantie hierover, én bij gebrek aan relevante agendapunten, stemmen groepen van aandeelhoudersactivisten vaak als symbolisch protest tegen de goedkeuring van het jaarverslag en de jaarrekening op de aandeelhoudersvergadering. Institutionele beleggers zoals pensioenfondsen beleggen steeds meer buiten hun landsgrenzen. Stemmen wordt zodoende een grensoverschrijdende situatie. In dit perspectief zullen beleggers die in het buitenland willen stemmen op de hoogte moeten zijn van het feit dat plaatselijke culturen, regelgevingen en aandeelhoudersreglementen kunne verschillen. Het stembeleid van de belegger kan dus niet in elk land hetzelfde zijn. Waarom stemmen? Zoals eerder al gezegd is stemmen één van de centrale middelen waarmee aandeelhouders de bedrijven waarin ze aandelen bezitten kunnen beïnvloeden. Deze strategie kan zeer effectief zijn, zowel door de onmiddellijke impact van de stem op een bedrijf, als door de sterke aandacht van de media wanneer conflicten tussen aandeelhouders en bedrijven leiden tot tegenstemmen door belangrijke institutionele beleggers. Het uitbrengen van een stem is dikwijls niet bindend (omdat slechts in uitzonderlijke gevallen grootaandeelhouders een meerderheid van de stemmen bezitten), maar is een uitstekende manier om de posities van een aandeelhouder mee te delen aan het management. De wijze van stemmen geeft weliswaar slechts

25


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

één aspect van de relatie tussen het bedrijf en de aandeelhouder weer, maar het is een belangrijk aspect, dat getalsmatig weergegeven kan worden en niet verborgen kan worden achter vage beleidsmededelingen. Ten slotte maakt stemmen een ernstige kans om meer te worden dan enkel vakjes aankruisen. Het is een kans voor bezorgde beleggers om samen te komen met andere aandeelhouders om de doelen die ze samen hebben na te streven en om er zeker van te zijn dat hun meningen op de meest officiële manier worden weergegeven. Helaas mist stemmen (zonder engagement) de actieve zijde van andere strategieën. Het kan helpen om een verandering door te voeren, maar het zal die verandering niet alleen kunnen bewerkstellingen. Meer informatie hierover is beschikbaar voor Nederlandstalige lezers: Duurzaam ondernemen door financiële organisaties. VBDO, mei 2003. Te raadplegen op www.vbdo.nl (Publicaties – Duurzaam Beleggen). Hoe doet u het? Het belangrijkste onderdeel van stemmen als strategie is dat het pensioenfonds over een Stembeleid dient te beschikken. Een standaardvoorbeeld vindt u in dit hoofdstuk als een Casestudy, waarin een mondiale benadering wordt gebruikt om alle gevallen waarin gestemd kan worden te behandelen. Pensioenfondsbestuurders zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen van een Stembeleid. Voor het stemmen op corporate governance onderwerpen kunnen de volgende richtlijnen als bron gebruikt worden: • The Combined Code, ABI Guidelines, NAPF in het Verenigd Koninkrijk; • Rapport van de commissie Tabaksblat in Nederland; • Rapport Bouton in Frankrijk; • SWX Code in Zwitserland; • OECD Richtlijnen; • ICGN´s Global Share Voting Principles. Naast deze richtlijnen zijn er verschillende stemadviesdiensten opgezet om beleggers te helpen te navigeren door de enorme hoeveelheid resoluties die jaarlijks in de hele wereld bij aandeelhoudersvergaderingen worden voorgelegd. In de praktijk kunnen pensioenfondsen en andere institutionele beleggers vasthouden aan het directe gebruik van hun stemrechten, of kunnen ze vertrouwen op de vermogensbeheerders om dat te doen. Gebruiken verschillen van land tot land en zijn afhankelijk van de het mandaat van de vermogensbeheerder. In het Verenigd Koninkrijk zijn de meeste vermogensbeheerders gemachtigd om stemrechten uit te oefenen, terwijl ze in Nederland gewoonlijk geen deel uitmaken van het mandaat. Om het stemmen goed te kunnen uitvoeren, worden door vermogensbeheerders in heel Europa extra medewerkser aangesteld in speciale teams voor de onderwerpen corporate governance en duurzaam beleggen. Er is niet noodzakelijkerwijs een "correcte manier" om te stemmen. Bijvoorbeeld: veel effectenmanagers delen voorafgaand aan de aandeelhoudersvergadering aan het bedrijf mee dat ze tegen een kwestie zullen stemmen om leidinggevende personen aan te sporen om hun gedrag te veranderen. Als het bedrijf belooft om haar beleid te verbeteren kan de belegger beslissen om zijn stem alsnog aan te passen ten faveure van het management. En omdat het opponeren van het management soms controversieel is door de ingewikkelde vertrouwenskwesties die bestaan in relaties tussen de aandeelhouder en het management van het bedrijf, gebruiken institutionele beleggers vaak "onthouding" als een alternatief voor "tegen" stemmen.

26


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Wie doet het? Door de toenemende maatschappelijke druk wordt stemmen meer en meer toegepast. Recente gegevens tonen aan dat in 2002 op iets meer dan de helft van de aandelen van de 350 grootste ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk gestemd werd (een van de hoogste percentages in Europa). Stemmen tegen het management waren echter zeldzaam. 15 Bestuurders dienen rekening te houden met het feit dat vakbonden steeds en meer actief worden op het stemfront. In het Verenigd Koninkrijk is de vakbond TUC begonnen met het jaarlijks uitvoeren van een klein aantal aandeelhouderscampagnes, tot nu toe meestal op het onderwerp bestuurdersbeloningen. TUC gebruikt zijn interne Member Trustee Network (netwerk van fondsbestuurders) om bestuurders te adviseren over bepaalde beleidsstandpunten en om hen aan te moedigen hun vermogensbeheerders te infomeren over hun standpunt en daarmee samenhangend stemgedrag. Casestudy Hermes’ “International Corporate Governance Principles”: Richtlijnen voor stemmen als belangrijke manier voor aandeelhouders om deel te nemen in het rentmeesterschap van buitenlandse bedrijven. Hermes heeft zijn principes gebaseerd op die van het International Corporate Governance Network (ICGN), die weer zijn afgeleid van de OECD Richtlijnen voor Corporate Governance (mei 1999). Ze zijn bedoeld om de stembeslissingen van Hermes te gidsen en toe te passen op beleggingen buiten het Verenigd Koninkrijk. Hermes erkent dat stemmen met volmacht de belangrijkste manier is voor aandeelhouders om hun verantwoordelijkheden als mede-eigenaren van een onderneming buiten de eigen thuismarkt uit te oefenen. De belangrijkste principes van Hermes zijn: Bedrijfsdoel: het doorslaggevende doel van de vennootschap is om de opbrengst van de aandeelhouders te optimaliseren. Communicatie en verslaglegging: accurate verslaglegging door bedrijven. Stemrechten: één stem per aandeel en een stemplicht voor institutionele aandeelhouders. Bedrijfsraden: o.a. verantwoordelijkheid afleggen door de raad van bestuur aan de aandeelhouders en de aanstelling van onafhankelijke directeuren. Beloningsbeleid: in lijn met de belangen van de aandeelhouders. Strategische focus: goedkeuring van de aandeelhouders is nodig voor belangrijke strategische veranderingen. Bestuursprestatie: optimalisatie op de langere termijn. Opbrengst voor de aandeelhouders: optimalisatie op de langere termijn. Maatschappelijke verantwoordelijkheid van de onderneming: respecteren van alle relevante wet- en regelgeving en samenwerking tussen bestuurders en stakeholders. Implementatie van corporate governance: toepassing van lokale corporate governance codes. Bron: SHARE, Implementing Socially Responsible Investment Policies and Practices in your Pension Plan, www.hermes.co.uk/corporate_governance

15

Bron: The Economist, 31 oktober 2002

27


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Instrument Vastlegging en uitvoering van richtlijnen voor stemmen met volmacht • •

Ontwerp richtlijnen voor het stemmen met volmacht die duidelijk de stemcriteria aangeven en die steminstructies voor corporate governance en duurzaamheidskwesties bevatten (zie het voorbeeld van Hermes hierboven). Als uw pensioenfonds het stemmen niet zelf doet, vraag dan de diensten van een volmacht stemservice en zorg ervoor dat uw stembeleid correct wordt toegepast bij het stemmen met volmacht.

Bron: SHARE, Implementing Socially Responsible Investment Policies and Practices in your Pension Plan STRATEGIEËN COMBINEREN Zoals we in het hoofdstuk over Strategieën hebben getoond kunnen sommige strategieën effectiever zijn dan andere bij de aanpak van specifieke gevallen. In de praktijk kan de toepassing van een combinatie van strategieën het mogelijk maken voor een belegger om de voordelen van de mogelijkheden van duurzaam beleggen te oogsten en om zeker te zijn dat de activa efficiënt beschermd zijn, bijvoorbeeld op de volgende manier: • Negatieve screening wordt toegepast bij sectoren die de belegger absoluut niet wenst te steunen. • Positieve screening wordt toegepast om te verzekeren dat de visies van de belegger in alle beleggingen vertegenwoordigd zijn. • Engagement wordt toegepast om specifieke kwesties te behandelen en om een goede relatie te creëren met het bedrijf waarin geïnvesteerd wordt. Hierdoor is het mogelijk voor beleggers om samen te werken op deze kwesties en de ontwikkeling ervan te volgen. Klassieke voorbeelden van gecombineerde strategieën zijn bijvoorbeeld: • Op duurzame indices gebaseerde beleggingsfondsen, die een combinatie van positieve en negatieve screening gebruiken om hun beleggingsportefeuille te creëren. Dit soort fondsen is redelijk populair bij institutionele beleggers. Voorbeelden zijn de duurzame indices FTSE4Good en DJSI. • Een ander voorbeeld is wanneer beleggers een ‘best-in-class’ portefeuille aanmaken voor SME (sociale, milieu en ethische) kwesties en engagement aangaan op corporate governance onderwerpen. De volgende casestudy illustreert deze aanpak in detail.

28


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Casestudy ETHOS fonds - Strategieën combineren om de effectiviteit te maximaliseren De Ethos Foundation is in 1997 opgericht door een Zwitsers openbaar pensioenfonds met als doel om duurzame beleggingsstrategieën te implementeren. Ethos telt nu 86 leden en staat erop dat, behalve de financiële activiteit, haar doel is om de wereld van morgen te verbeteren. De Ethos Foundation beheert zeven portefeuilles, waarbij aanvullend op de eigen experise op het gebied van engagement en stemmen samengewerkt wordt met een netwerk van SME ratingkantoren en een vermogensbeheerder voor financiële analyse. De zeven portefeuilles kunnen als volgt worden gesplitst: A) Vier portefeuilles op basis van best-in-class, negatieve screening, en engagement. Een eerste “ethische” filter wordt toegepast (negatieve screening): bedrijven die meer dan 50% van hun omzet verdienen aan wapens, nucleaire energie of tabak worden automatisch uitgesloten. Een best-in-class filter selecteert de 50% beste ondernemingen per sector. Een financieel filter wordt daarna toegepast. De portefeuille is dan gebalanceerd om sectortoelages, gebaseerd op de MSCI 650 index, te kunnen herstellen, en zo de laatste configuratie van de portefeuille te creëren. Daarna worden bedrijven onderworpen aan actieve engagement en actieve uitoefening van stemrechten. B) Eén portefeuille op basis van corporate governance criteria. Een Zwitserse aandelenportefeuille die georiënteerd is op engagement zorgt ervoor dat Ethos zijn zorgen omtrent corporate governance kan verwoorden door middel van het voeren van een dialoog en stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van Richtlijnen voor Volmacht Stemmen. C) Twee verplichte portefeuilles die beleggen in nationale en internationale staatsobligaties en bedrijfsobligaties. Op de staatsobligaties wordt positieve screening toegepast op basis van criteria. Nationale obligaties worden gescreend op basis van sociale, ethische en milieucriteria. Deze gecombineerde aanpak maakt het voor Ethos mogelijk om exact te achterhalen wat de kosten of baten zijn van de toegepaste filters en methoden. Bovendien kan de stichting hierdoor verschillende instrumenten gebruiken voor verschillende doeleinden: ethische uitsluitingen, duurzame best-in-class, engagement en dialoog, en stemmen op corporate governance onderwerpen. Bron: www.ethosfund.ch

29


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

5

VBDO & Eurosif 2005

Wat zijn de opkomende trends in duurzaam beleggen?

GEMEENSCHAPPELIJK ENGAGEMENT EN STEMMEN Er is een groeiende trend binnen de duurzame beleggingsgemeenschap om gezamenlijk ondernemingen te benaderen. Dit type samenwerking tussen beleggers, pensioenfondsen, vermogensbeheerders en anderen wordt gerechtvaardigd door economische beperkingen van de vermogensbeheerders (beperkte capaciteit duurzame beleggingsteams, de steile leercurve voor het ontwikkelen van een engagement strategie, en de invloed die geassocieerd wordt met het samenvoegen van de macht van beleggers om economische schaalvoordelen te behalen. In de praktijk bestaat samenwerking in verschillende vormen: • Het kan betekenen dat geldmiddelen gegroepeerd worden voor onderzoekskwesties. Een typisch voorbeeld is de ‘Institutional Investor’s Group on Climate Change’ (IIGCC) zijn, die beleggers en vermogensbeheerders bij elkaar brengt die bereid zijn om onderzoek te doen en om ervaringen over de effecten van klimaatverandering op ondernemingen met elkaar te delen. • Maar het kan ook betekenen dat de macht van aandeelhouders samengevoegd wordt. Dit wordt grotendeels toegepast door pensioenfondsen bij het behandelen van corporate governance kwesties. Pensioenfondsgroepen zoals NAPF in het Verenigd Koninkrijk, of SCGP in Nederland zijn op dit front actief. Er zijn ook grotere, internationale beleggersgroepen zoals IFAS, ISC, ICGN of GIGN, die corporate governance promoten, richtlijnen uitgeven en over best-practices communiceren met hun leden en het publiek. • Gemeenschappelijk stemmen was al gebruikelijk, maar werd discreet gebruikt door institutionele aandeelhouders voor traditionele en corporate governance kwesties. De internationalisering van portefeuilles leidt tot een toenemende behoefte aan inzicht in en hulp bij kwesties gerelateerd aan buitenlandse investeringen. • Een verwant reden om middelen samen te voegen is om doelen te groeperen: er wordt één kwestie geselecteerd die een groot aantal bedrijven aangaat, zoals de admi istratie van aandelenopties, en dit aan de orde stellen op aandeelhoudersvergaderingen. • De vakbonden zijn internationaal ook actief op dit front, zoals geïllustreerd wordt in de volgende casestudy. In het Verenigd Koninkrijk is de TUC aan het plannen om ieder jaar meerdere acties te organiseren met behulp van haar uitgebreide netwerk van vermogensbeheerders. Gezamenlijk engagement is een groeiende trend en bestuurders en beleggers kunnen alvast uitkijken naar de voordelen die dit met zich meebrengt, door te discussiëren over de mogelijke kansen met hun collega' s en medespelers in de kapitaalindustrie.

30


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Casestudy RIO TINTO Aandeelhouderscampagne van vakbonden Citaten uit “Presentation to The Politics of Shareholder Activism”, door John Maitland National Secretary CFMEU Australië. "… De tweede resolutie werd gekenmerkt als een sociaal rechtvaardige. Het verzocht het bedrijf om zich te houden aan bekende internationale minimumstandaarden in verband met de rechten van de werknemers en argumenteerde dat door dit te doen het risico voor het bedrijf en de beleggers om verwikkeld te raken in schendingen van de mensenrechten af zou nemen. Die resolutie behaalde 17,3% van de stemmen, ondanks het feit dat de raad hem unaniem had afgekeurd. De resultaten waren hoger dan we verwacht hadden - ze lieten een enorm ongenoegen zien over een aantal van de praktijken van het bedrijf - en werden bereikt ondanks dat het bedrijf werd beschouwd als een geliefd bedrijf in de aandelenmarkt. Het leek wel of de beleggers zeiden “ja we houden van de winsten, maar dat betekent niet dat we niet geven om een corporate governance en we zien simpelweg niet in waarom het bedrijf de basis arbeidsrechten niet formeel kan erkennen." … Het hoge aantal stemmen voor de resolutie van sociale rechtvaardigheid was de grootste schok; het wees op de grootste leugen in het algemene gezichtspunt dat de beleggers zich niets aantrekken van het sociale beleid van de bedrijven waarin ze investeren. Concrete resultaten op de werkplek volgden de stemresultaten van de aandeelhouders. De voorzitter van Rio Tinto, Robert Wilson, erkende dat het bedrijf fouten heeft gemaakt bij het omgaan met de vakbonden. Het bedrijf heeft vervolgens, over een periode van zes maanden, nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten op alle vestigingen die lid geworden waren van een vakbond. … Maar we zijn niet klein begonnen. Omdat Rio Tinto duaal genoteerd is, namelijk in het Verenigd Koninkrijk en in Australië, moesten we de campagne voeren in beide landen. Dus werkten we samen met vakbonden in het Verenigd Koninkrijk. En omdat zoveel van het investeringskapitaal in de wereld via de Verenigde Staten gaat hebben we ook gewerkt met Amerikaanse vakbonden. Het was de eerste echte internationale aandeelhouderscampagne door vakbonden ooit. … Dus, wat er zo interessant was, was dat de vakbondscampagne aanzienlijke steun kreeg van grote institutionele beleggers. We ontmoetten veel grote beleggers die bereid waren om ons te vertellen dat ze dachten dat het behoorlijke bestuur van Rio Tinto verbeterd moest worden en ze waren eveneens bereid om in die richting te stemmen. En in het bijzonder in het Verenigd Koninkrijk vonden we veel grote beleggers die, over de resolutie over de arbeidsstandaarden, het ongelooflijk vonden dat het bedrijf geen concessies wilde doen op wat eigenlijk een managementkwestie met een laag risico is." Bron: www.cfmeu.org

31


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

INTEGRATIE Wat is het? Integratie wordt steeds meer toegepast door zowel mainstream vermogensbeheerders als vermogensbeheerders die gespecialiseerd zijn in duurzaam beleggen om risico' s aangaande corporate governance en duurzaamheid mee te nemen in de traditionele financiële analyse. Zij hopen door deze nieuwe benadering een groter beleggerspubliek aan te trekken. De argumenten voor integratie Integratie is het mainstream bewijs van de erkenning voor de financiële risico' s op lange termijn die het gevolg zijn van bedrijfskwesties op het gebied van corporate governance en SME. Omdat deze aanpak passiever is in vergelijking met andere strategieën is het ook voor beleggers de gemakkelijkste manier om rekening te houden met die risico’s zonder hun investeringsstrategieën aan te passen. Het is comfortabeler voor die beleggers in kwestie in verband met hun fiduciaire taak of in een instabiele beleggingsomgeving. Beoefenaars van de integratie strategie noemen vier redenen voor de groei van dit verschijnsel: • De insluiting van een normatief oordeel, eerder dan screening; • Het doel is om winst te maken, eerder dan duurzaamheid te bevorderen; • Voordeel halen uit de markt op minder bekende thema’s; • Omgaan met de toenemende wet- en regelgeving op sociaal en milieugebied. Integratie is een belangrijk en welkom teken dat corporate governance en SME kwesties mainstream worden. Desalniettemin zouden de beleggers die echt op korte termijn actief veranderingen teweeg willen brengen in ondernemingen moeten overwegen om meer dynamische strategieën toe te passen zoals screening, engagement of stemmen, in tegenstelling tot het passief kijken naar corporate governance en SME kwesties. Hoe doet u het? Vermogensbeheerders die begonnen zijn met integratie, gebruiken een gespecialiseerd team om sociale of milieurisico' s te evalueren en gebruiken ook informatie van gespecialiseerde onderzoeksbureaus. Hierover wordt meestal gerapporteerd op kwalitatieve wijze, hoewel sommigen de risico' s wel kwantificeren. De rapportage met de uitkomsten van het onderzoek wordt dan doorgespeeld naar de fondsmanagers die, binnen hun bevoegdheden, vrij zijn om te beslissen of ze rekening houden met deze onderwerpen. Argumenten om de onderzoeksresultaten te gebruiken door mainstream beleggers kan enerzijds hun individuele affiniteit met corporate governance en SME onderwerpen zijn en anderzijds de mogelijke blootstelling van de onderneming/sector aan risico’s van die aard. De evaluatie van sociale en milieugerelateerde risico’s kan gebruikt worden bij het aan- en verkopen van aandelen. Aangezien de teams die de corporate governance en SME evaluatie uitvoeren voor integratiedoeleinden dezelfde kunnen zijn als de teams die in opdracht van gespecialiseerde beleggers engagement uitvoeren op corporate governance en SME, heeft de geanalyseerde informatie ook een impact op de dialoog met ondernemingen. Het is zelfs zo dat corporate governance en SME kwesties gewoon een deel gaan uitmaken van de algemene indruk over een onderneming. Bij gesprekken met de onderneming kan een mainstream financiële analist meegaan met de duurzame beleggingsanalist van de fondsmanager. De VBDO en Eurosif geloven dat het in de toekomst meer waarschijnlijk wordt voor kapitaalbestuurders om corporate governance en SME evaluatie in te sluiten in de taakomschrijving van mainstream analisten, in plaats van twee afzonderlijke teams te hebben.

32


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

HOE TE BEGINNEN? 6

Wat moet ik vermogensbeheerders vragen over duurzaam beleggen?

Fondsmanagers (= vermogensbeheerders), met de producten en diensten die ze aanbieden, zijn sleutelspelers om een duurzaam beleggingsbeleid mogelijk te maken. Daarom is het van groot belang om een goede manager te selecteren. Pensioenfondsbestuurders zullen willen praten met hun interne manager (indien van toepassing), hun huidige managers en andere collega' s. Dit hoofdstuk biedt een casestudy aan die illustreert hoe u een duurzaam beleggingsbeleid met huidige managers moet opstarten. Er is eveneens een vragenlijst met instrumenten toegevoegd. Tegenwoordig negeren weinig fondsmanagers duurzame beleggingsgerelateerde kwesties in hun producten. Maar hoe ze deze zaken aanpakken opent de deur voor een groot aantal verschillende strategieën. Sommige fondsmanagers zijn leiders geweest in product- en dienstenontwikkeling voor deze groeiende markt, en recent sluiten ook mainstream beleggers zich aan. Afhankelijk van hun belangrijkste markten zullen ze zich gewoonlijk concentreren op één bepaalde duurzame beleggingsstrategie. Vermogensbeheerders uit het Verenigd Koninkrijk hebben bijvoorbeeld een langdurige ervaring in engagement. Een ander teken van de evolutie op dit vlak is dat gespecialiseerde teams voor duurzaam beleggen en corporate governance gemeengoed worden, en dat bovendien leidende vermogensbeheerders de middelen en informatie hebben om een duurzaam beleggingsbeleid ten uitvoer te brengen. Het is zelfs zo dat sommige van deze beleggers bieden zelfs gespecialiseerde engagement en stemdiensten aan, afzonderlijk van het feitelijke vermogensbeheer. Terwijl het productaanbod en de productcapaciteit toeneemt aan de kant van het vermogensbeheer, moeten fondsbestuurders zich ervan verzekeren dat hun leveranciers de beste service kunnen garanderen. Bestuurders zouden moeten beginnen met aan hun fondsmanagers de vragen te stellen uit onderstaand instrument om hun deskundigheid ten aanzien van duurzaam beleggen te verifiëren. Zie ook het deel over engagement in Hoofdstuk 4 “Welke strategieën zijn er beschikbaar?” Casestudy Hoe samen te werken met de huiidge fondsmanagers bij het ontwikkelen van duurzaam beleggen? Een interessante illustratie van de relatie tussen een pensioenfonds en de vermogensbeheerder kan afgeleid worden uit het recent opgestarte Fonds de Réserve des Retraites in Frankrijk (Fonds voor Pensioenreserves, FRR). De raad van het fonds wil de corporate governance en SME kwesties integreren in het management van een groot aandeel van haar activa. Zij heeft mandaten heeft gegeven aan verschillende vermogensbeheerders voor haar verschillende klassen van activa. Vervolgens heeft de FRR besloten met al deze vermogensbeheerders samen te werken op het gebied van duurzaam beleggen. De FRR identificeert vier hoofdkwesties: • Verzameling, analyse en kwaliteit van corporate governance en SME gerelateerde informatie; • Integratie van deze onderwerpen in het beleggingsproces; • Omgaan met waardeconflicten en afwegingen te maken tussen risico' s en winsten; • Strategie en kosten van de fondsmanagers. De FRR verwacht dat dit proces plaats zal vinden in de volgende paar jaren voordat de mandaten vernieuwd worden. Dit voorbeeld toont dat dialoog rond duurzaam beleggen niet alleen mogelijk is, maar ook noodzakelijk om de grenzen van een geschikt en verantwoordelijk beleggingsbeleid voor ieder pensioenfonds het beste te bepalen. Bron: Eurosif, www.cfmeu.org en www.scgop.nl

33


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Instrument Criteria voor de evaluatie van fondsmanagers • • • • • • • • • •

Heeft de fondsmanager gespecialiseerde teams (ophet gebied van duurzaam beleggen en corporate governance) en wat is de omvang van deze teams? Welke financiële middelen worden er toegekend aan het duurzame beleggingsbeleid? Wat zijn de extra kosten voor de uitvoering van een duurzame beleggingsstrategie? Integreren de managers corporate governance en SME risico’s in de reguliere besluitvorming? Heeft de fondsmanager ervaring met duurzaam beleggen? Waaruit bestaan zijn de engagement- en stemactiviteiten van de fondsmanager? Wat zijn de door de fondsmanager voorgestelde screening processen en methoden? Werkt de fondsmanager samen met andere geïnteresseerde partijen zoals: andere pensioenfondsen, vermogensbeheerders, ratingbureaus, maatschappelijke organisaties, overkoepelende organisaties, etc.? Hoe rapporteert de fondsmanager aan de pensioenbestuurders (frequentie en kwaliteit)? Aanvullende referenties voor de selectie van vermogensbeheerders: als een goede illustratie van modern denken, biedt het USS pensioenfonds "How to Be a Responsible Pension Fund" (Hoe een verantwoordelijk pensioenfonds te zijn) een duidelijke handreiking voor de evaluatie van de duurzame belegginscapaciteit en -diensten van een vermogensbeheerder. De "Guide for Trustees" van Just Pensions (mei 2001) geeft gelijksoortig advies met betrekking tot engagement praktijken.

Bron: Eurosif

34


VBDO & Eurosif 2005

7

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Wat te doen bij belangenconflicten?

Een veelgehoorde klacht bij duurzaam beleggen is dat de betrokken partijen onderworpen zijn aan veel belangenconflicten, die hun standpunten ten aanzien van corporate governance en SME kwesties arbitrair maken. De conflicten worden meestal zichtbaar bij engagement- en stemstrategieën. Ze zouden echter beleggers niet moeten tegenhouden om actief te worden in duurzaam beleggen. Onderstaand instrument geeft aanwijzingen om deze conflicten op te lossen. Er zijn verschillende niveaus van belangenconflicten: 1) Bestuurdersconflict Bijvoorbeeld: wanneer een bestuurder (namens een vakbond) werknemers vertegenwoordigt in een bedrijfspensioenfonds, en er is sprake van verplaatsing van de productievestiging van de onderneming (waarbij mogelijk zijn eigen baan in het geding komt), is hij dan echt in de positie om rekening te houden met wat op lange termijn goed is voor het bedrijf? Kan van de bestuurder verwacht worden dat hij op de juiste manier gebruik maakt van zijn aandeelhoudersmacht? 2) Vermogensbeheerderconflict Als een vermogensbeheerder werkt voor zowel bedrijf A als bedrijf B, en bedrijf A vraagt aan die vermogensbeheerder om tegen het management van bedrijf B te stemmen bij een algemene vergadering, hoe moet die vermogensbeheerder dan handelen? 3) Conflict op het niveau van pensioenfondsen Als het pensioenfonds van bedrijf A van plan is om engagement uit te voeren richting bedrijf B, en B is een belangrijke klant van A, zal het management van A dan akkoord gaan met de geplande engagement activiteiten van het pensioenfonds? Daar komt nog bij dat bedrijfspensioenfondsen dikwijls vrezen voor vergelding door een ander bedrijfspensioenfonds, met de argumentering “als jij mijn aandelen verkoopt, dan verkoop ik die van jou”. Er is geen simpel en gemakkelijk antwoord op deze vragen. Maar er zijn oplossingen, zoals opgesteld door beroepskrachten die in het verleden al met deze belangenconflicten geconfronteerd werden. U vindt deze in de volgende instrument. Instrument Belangenconflicten oplossen • • • •

Bestuurders zouden een specifiek en robuust beleid moeten ontwikkelen om te kunnen omgaan met mogelijke belangenconflicten in alle verschillende gevallen. Aangezien er veel verschillende ondernemingen en kwesties zijn om engagement op uit te voeren, menen sommigen dat het acceptabel is om een enkele onderneming of kwestie van engagement uit te sluiten, in het geval van een mogelijk belangenconflict. Sommigen stellen voor om in het geval van een belangenconflict, de aandeelhouderrechten over te zetten naar een derde partij, zoals een andere vermogensbeheerder, zoals het “ICGN Statement on Institutional Shareholder Responsibilities” suggereert. Een dikwijls toegepaste strategie door mainstream beleggers is om “onder de radar” te werken op corporate governance onderwerpen, door bijvoorbeeld discreet andere beleggers te betrekken bij het proces.

Bronnen: Eurosif, Just Pensions

35


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

8

VBDO & Eurosif 2005

Hoe corporate governance en SME te integreren in het beleggingsbeleid?

Om goe te kunnen communiceren met beleggingsexperts, is het verstandig voor pensioenfondsbestuurders om hun duurzame beleggingsbeleid vast te leggen in een beleidsdocument. In de praktijk blijkt dat nationale wetgevingen reeds in toenemende mate van pensioenfondsen verwacht dat ze hun duurzame beleggingsbeleid openbaar maken. Het Verenigd Koninkrijk en Italië vereisen nu specifiek de integratie van SME kwesties in het beleggingsbeleid. De EC 2003 Richtlijn voor Bedrijfstakpensioenfondsen (Occupational Pensions), die geen SME kwesties specificeert, vereist ook publicatie van beleggingsprincipes door pensioenregelingen. Zie ook Hoofdstuk 3: “Wat is het wettelijke kader hiervan?” Meer nog dan wettelijke verplichting, is het doel van de publicatie van beleggingsprincipes om er voor te zorgen dat duidelijke richtlijnen worden geïntegreerd in de opdrachten die worden gegeven aan fondsmanagers en dat, als gevolg daarvan, de instructies gerespecteerd worden. Instrument Hoe u duurzaam beleggen in uw beleggingsbeleid kunt integreren • • •

• • •

Pas de bestuursdocumenten van het pensioenfonds aan om expliciete instructies te geven aan pensioenbestuurders om deel te nemen in duurzame beleggingspraktijken. Verduidelijk uw verwachtingen en verplichtingen, met betrekking tot de ondernemingen waarvan aandelen in bezit zijn, in uw bestuursdocumenten. Publiceer een beleggingsbeleid waarin ook richtlijnen staan voor duurzaam beleggen. Het is aan te raden om de volgende punten op te nemen als u de richtlijnen opstelt: 1) expliciete toestemming om niet-financiële criteria in de beleggingsstrategie mee te nemen; 2) passende diversificatieniveaus in overeenstemming met alle statutaire of algemene wettelijke vereisten; 3) de mogelijkheid voor bestuurders om de duurzame beleggingsrichtlijnen niet toe te passen wanneer dit kan leiden tot financiële schade voor de begunstigden van het pensioenfonds. Ontwerp procedures voor de ontwikkeling van beleggingsbeleid en richtlijnen, het selecteren van beleggingen, adviseurs en tussenpersonen, het consulteren van begunstigden, en het maken van andere beslissingen die te maken hebben met beleggingen. Zet procedures op voor de toepassing en herhaaldelijke controle van het beleggingsbeleid. Zorg voor veilige risico/opbrengst en diversificatieniveaus.

Bronnen: Shareholders Association for Research and Education [SHARE] “Implementing Socially Responsible Investment Policies and practices in your pension plan” and the Hermes Corporate Governance Principles.

36


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Casestudy Samenvatting van het Universiteiten Pensioenfonds SIP (VK) Als een institutionele belegger die zijn fiduciaire verplichtingen jegens zijn leden serieus neemt, verklaart het pensioenfonds een actieve en verantwoordelijke lange termijn aandeelhouder te zijn van de bedrijven en markten waarin ze belegt. Het pensioenfonds volgt dit beleid om de waarde van de beleggingen van het fonds te beschermen en te vergroten, door maatschappelijk verantwoord gedrag bij ondernemingen aan te moedigen. Daarom verlangt het pensioenfonds dat haar vermogensbeheerders gepaste aandacht geven aan relevante bestuurlijke, sociale, ethische en milieugerelateerde overwegingen bij de selectie, retentie en verwezenlijking van alle fondsbeleggingen. Het management verwacht dat dit gedaan wordt op een consistente wijze met de beleggingsdoelen en de wettelijke verplichtingen van het pensioenfonds. Het management heeft zowel haar interne als externe vermogensbeheerders opdracht gegeven om hun inspanningen vooral te richten op het uitvoeren van engagement, om op die manier haar invloed als grote institutionele belegger te gebruiken om goed gedrag door ondernemingen te stimuleren en om invloed uit te oefenen op de markten waarin het fonds actief is.. Het management verwacht van de vermogensbeheerders dat zij gepaste controles uit te voeren op het beleid van en de praktijken voor corporate governance en sociale, ethische en milieugerelateerde kwesties bij huidige en mogelijk toekomstige investeringen. Het doel van zulke controles is om problemen in een vroeg stadium te ontdekken en vervolgens engagement met de onderneming uit te voeren om een passende oplossing te vinden van die problemen. Het pensioenfonds zal haar stemrecht gebruiken als deel van haar engagement strategie. Het semmen zal, voldoende onderbouwd, worden toegepast op een manier die voorrang geeft aan prioriteiten, zodat het waarde toevoegt aan de beleggingen. Als samenwerking tussen beleggers naar verwachting de meest effectieve manier is om ondernemingen aan te moedigen om deze kwesties op de juiste manier te pakken, verwacht het pensioenfonds van haar vermogensbeheerders dat zij een samenwerkingsverband aangaan met andere institutionele beleggers. Het beleggingscomitĂŠ controleert deze samenwerking op een continue basis met het doel om de impact en effectiviteit te maximaliseren. Het bestuurlijke, sociale, ethische en milieugerelateerde beleid van het pensioenfonds zelf worden ook regelmatig gecontroleerd door het managementcomitĂŠ en indien nodig geactualiseerd om te verzekeren dat ze overeenkomen met gangbare praktijken van institutionele beleggers in het algemeen en voor pensioenfondsen in het bijzonder. Bron: USS website - www.usshq.co.uk

37


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

9

VBDO & Eurosif 2005

Wat zijn andere bestuurders aan het doen?

Bewustwording van duurzaam beleggen onder pensioenfonds bestuurders is aan het groeien, maar er is nog een lange weg af te leggen. Bestuurders werken slechts een beperkte hoeveelheid tijd aan hun pensioenfonds en hebben meestal meer urgente financiële verplichtingen, zoals het activa-passiva management. Om Reg Green te citeren: “Terwijl het extreem belangrijk is voor alle bestuurders om ervoor te zorgen dat ze de noodzakelijke opleiding en bekwaamheden hebben en onderhouden om in staat te zijn om hun rollen effectief te vervullen, lijkt er nog steeds een lange weg af te leggen om ervoor te zorgen dat dit ook echt gebeurt. Deze situatie kan erger worden als bestuurders - wiens vertrouwen en bekwaamheid in andere vlakken evident is - niet willen accepteren of toegeven dat ze minder competent zijn op het gebied van duurzaam vermogensbeheer. Bovendien ben ik van mening dat de introductie van nieuwe bestuursleden bij pensioenfondsen zowel heel goed kan zijn, als heel slecht.”16 Het bemoedigende nieuws is dat op het gebied van duurzaam belegggen, deze kwestie meer en meer wordt opgepakt door werknemersorganisaties en bestuurders die aangesloten zijn bij een vakbond. Sommige vakbonden hebben recent zelfs een pro-actieve aanpak gevolgd op duurzaam beleggen. In de woorden van Roy Jones, Algemeen Directeur van TUAC: “De campagne van de internationale arbeidsbeweging rond arbeiderskapitaal omvat ook het voortdurend stimuleren van vakbondsbestuurders, om zo hun dialoog met en macht op vermogensbeheerders te kunnen verbeteren, en daarmee de aandeelhoudersdemocratie te versterken in het belang van de werknemers en hun families. Pensioenfonds bestuurders hebben inderdaad de macht om de integriteit van de financiële markt integriteit te verbeteren, en intussen veranderingen aan te brengen in het collectieve gedrag, ten voordele van hun pensioenbegunstigden.”17 Een ander illustratie hiervan is het Amerikaanse AFL-CIO Centrum voor Arbeidskapitaal, dat een "actieve rentmeesteraanpak"'voor pensioenfondsmanagement uitvoert, waarmee het volgende bedoeld wordt: “…een filosofie, gebaseerd op het geloof dat actieve bestuurders effectiever zijn dan passieve bestuurders en dat ze beter uitgerust zijn om hun fiduciaire verantwoordelijkheden uit te voeren. Kapitaalrentmeesterschap spoort bestuurders en anderen aan om actief geïnteresseerd te zijn in de operaties van pensioenfondsen, om een effectief beleid te ontwikkelen voor fondsbestuur en om te proberen om te voldoen aan de behoeften van de deelnemers en begunstigden van pensioenfondsen.” Als getuige van deze trend heeft het UK Social Investment Forum (platform voor duurzame beleggers in het Verenigd Koninkrijk) de resultaten vrijgegeven van een onderzoek in 2002 onder meer dan 100 pensioenfondsbestuurders die verbonden zijn aan het UK Trade Union Congress (TUC). Het TUC zelf is ook erg actief geweest in duurzaam beleggen en de voorlichting van pensioenfondsmanagers.18 Uit het UKSIF onderzoek bleek dat: • Bestuurders geloven dat sociale zaken en milieukwesties een aanzienlijke impact zullen hebben op de financiële prestaties van bedrijven over de volgende vijf tot tien jaar. • Corporate governance wordt geschat als het meest belangrijke aspect van financiële bedrijfsprestaties, wat tevenes een impact zal hebben op de marktwaarde van de FTSE100, op zowel korte als lange termijn. • Bovendien meldden de bestuurders dat een vermelding van aandelenselectie die rekening houdt met SME kwesties voorkomt in het beleggingsbeleid van 69% van de ondervraagden. Deze 16

Reg Green is lid van het ‘Eurosif Pension Programme Advisory Board’, daarbij is hij ook nog Head of Health, Safety and Environmental Affairs bij ICEM; Voorzitter van Henderson Global Investors duurzaam beleggen Advisory Comité en Voorzitter van een FTSE4Good Expert Comité. 17 Trade Union Advisory Committee voor de OECD. Citaat komt uit een interview met Eurosif, augustus 2004 18 In het Verenigd Koninkrijk heeft het TUC een aantal baanbrekende papers uitgegeven, zoals “Working Capital: institutional investment strategy”, 2002 en “TUC Fund Manager Voting Survey 2004” of “Trade Unions and investor activism".

38


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

kwesties hebben gevolgen voor de aandelenselectie bij 30% van de vermogensbeheerders, 24% van de beleggingsadviseurs en 18% van de juridische adviseurs. Het moet echter nog erkend worden dat bestuurders van pensioenfondsen verschillende uitdagingen tegenkomen en niet de minste daarvan is het begrijpen van ingewikkelde legale en financiële kwesties. Het is zelfs zo dat degenen die behoorlijk ingewerkt zijn als bestuurders en die voordeel kunnen halen uit voortdurende hoge kwaliteitsopleiding en training in hun rol van bestuurder, meer competent en assertief zullen zijn. De groeiende interesse van de zijde van de vakbonden en hun internationale bondgenoten in corporate governance en duurzaamheid betekent dat pensioenfondsbestuurders assistentie en training van deze organisties kunnen vragen. Zij zijn immers een belangrijke bron van relevante literatuur en knowhow op deze onderwerpen. Om dit onderdeel en de handreiking af te sluiten, stellen VBDO en Eurosif de volgende stappen voor om door pensioenfondsbestuurders te gebruiken tijdens het proces om corporate governance en SME kwesties succesvol te integreren in het beleggingsbeleid van hun pensioenfonds. Instrument Hoe kunnen corporate governance en SME kwesties geïntegreerd worden in een pensioenfonds? STAP 1: Bespreken • Spoor andere bestuurders in uw fonds aan om de VBDO/Eurosif handreiking te lezen en gebruik andere bronnen om bekend te raken met duurzaam beleggen. • Moedig discussies op het gebied van duurzaam beleggen aan bij bestuursvergaderingen. • Onderzoek en/of inventariseer bestaande duurzaam beleggingsactiviteiten door pensioenfondsen in uw land. Praat met uw nationale Social Investment Forum (in Nederland: de VBDO). • Vraag aan uw pensioenfonds of de vakbond om trainingen over beleggingsstrategieën, corporate governance en duurzaam beleggen aan te bieden. • Bespreek de juridische implicaties van duurzaam beleggen voor uw pensioenfonds met uw advocaten. • Bespreek bestaande mogelijkheden met zowel uw huidige vermogensbeheerders als andere specialisten in de markt. Zoek meer uit over hun stempraktijken en verslaglegging daarover. • Win inlichtingen in over samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van duurzaam beleggen, zoals gemeenschappelijk engagement of stemmen: win inlichten in binnen uw pensioenfonds, binnen organisaties waarmee uw pensioenfonds geassocieerd wordt (zoals SCGOP), met andere pensioenfondsen of organisaties. STAP 2: Druk uitoefenen • Gebruik uw macht als bestuurder om druk uit te oefenen voor de uitvoering van een duurzaam beleggingsbeleid door uw pensioenfonds. • Zoek medestanders bij andere bestuurders en van het pensioenfonds STAP 3: Besluiten • Beslis welke corporate governance en SME kwesties het meest van toepassing zijn op uw pensioenfonds. Dit kan vervolgens gebruikt worden om vermogensbeheerders te benaderen en te zien hoe zij uw verlangens kunnen inwilligen. • Beslis, gebaseerd op uw besprekingen, welke duurzame beleggingsstrategie het best past bij uw fonds • Beslis of u de duurzame beleggingsstrategie intern gaat uitvoeren of met behulp van externe leveranciers, gebaseerd op praktische kwesties en kostenschattingen. vervolg: zie volgende pagina

39


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen •

VBDO & Eurosif 2005

Beslis welke hoeveelheid van de activa van het pensioenfonds u in het begin gaat toewijzen aan uw duurzame beleggingsstrategie. Dit kan betekenen: 1) een pilotportefeuille opzetten als een afzonderlijk fonds (zie ABP casestudy in hoofdstuk 4); 2) een duurzaam beleggingsprogramma laten lopen door in te kopen in een bestaand fonds; 3) deelnemen aan gemeenschappelijke initiatieven. Beslis in het geval van een defined benefit pensioenfonds om duurzame aandelenopties aan te bieden aan de leden.

STAP 4: Ontwerpen • Participeer in het (her)ontwerpen van het beleggingsbeleid van uw pensioenfonds. Zorg ervoor dat hierin corporate governance en SME kwesties duidelijk vermeld worden. • Participeer in het (her)ontwerpen van het stembeleid van uw pensioenfonds. • Geef deze documenten aan uw vermogensbeheerders en maak ze openbaar. STAP 5: Vervolgacties • Zorg ervoor dat u goede verslagen en informatie ontvangt van uw vermogensbeheerders over de prestaties van het fonds, over de resultaten van engagement en stemmen en over beleidskeuzes. • Beoordeel de prestaties van de vermogensbeheerders. • Beoordeel het beleid in het licht van de ervaringen: ga door naar een volgende niveau. Bron: Eurosif

40


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Verklarende Woordenlijst Term

Definitie

activisme van aandeelhouders

Een andere term voor engagement. Het wordt ook gebruikt voor het definiëren van de macht van aandeelhouders door algemene "proteststemmen" bij de jaarlijkse algemene vergaderingen, of de steun van duurzaam beleggen gerelateerde aandeelhoudersresoluties. Specifieke aanpak binnen positieve screening waar de leidende bedrijven geïdentificeerd worden en bijgevoegd worden in de portefeuille, met betrekking tot SME criteria van iedere individuele sector of industriegroep.

best-in-class

corporate governance

Staat ook bekend als "behoorlijk bestuur" of "goed bestuur".

defined benefit

Een zogenaamde toegezegd-pensioenregeling is een pensioenregeling waarbij vooraf vastgelegd is hoeveel geld een individu zal krijgen bij zijn pensioen en rekent uit hoeveel hij jaarlijks moet bijdragen, om dat doel te bereiken.

defined contribution

Een zogenaamde toegezegde-bijdrageregeling is een pensioenregeling waarin vastgelegd is hoeveel een individu, en soms zijn werkgever, bijdraagt tijdens zijn werkzame leven, zonder exact te bepalen hoeveel hij zal ontvangen tijdens zijn pensioen.

desinvesteringen

Wanneer bedrijven verkocht worden uit een fondsportefeuille omdat ze niet langer voldoen aan de duurzaam beleggen criteria voor dat fonds, of puur om financiële redenen.

eco-efficiëntie

De bekwaamheid van het bedrijf om zuinig te zijn met het gebruiken van milieubronnen bij de productie.

engagement

Het voeren van een dialoog met ondernemingen. Bedrijven worden gewezen op hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om te komen tot een duurzamere bedrijfsvoering (in sociaal, milieu en ethisch opzicht).

fiduciaire plicht

De plicht van een institutionele belegger om beleggingsbeslissingen te maken in het eerste en enkele belang van de begunstigden, hoewel de definities licht kunnen veranderen, afhankelijk van het land, pensioenfonds, type belegger, enz.

gemeenschappelijk engagement

Een engagementstrategie die uitgevoerd wordt in samenwerking met meerdere beleggers of vermogensbeheerders om macht te winnen.

integratie

De opname van corporate governance en SME onderwerpen in de traditionele financiële analyse door vermogensbeheerders.

41


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

negatieve screening

Een benadering die sectoren of bedrijven uitsluit uit een fonds, als ze betrokken zijn in bepaalde activiteiten, gebaseerd op specifieke criteria, zoals de productie van wapens, de publicatie van pornografie, tabak, testen uitvoeren op dieren, mensenrechtenschendingen, enz.

pionier screening

Positieve screening waarbij fondsen specialiseren in de bedrijven met de beste prestaties tegen een specifiek criterium, zoals het management van natuurlijke geldmiddelen.

positieve screening

De selectie binnen een gegeven beleggingsuniversum, van bedrijven die het best presteren volgens een set corporate governance en SME criteria.

bevoorrechte aandelen

Aandelen waaraan speciale rechten verbonden zijn, zoals stemrechten. Deze kunnen in het bezit zijn van ‘vriendelijke’ beleggers, als een bescherming tegen vijandige overnames.

‘prudent person’ regel

Een veelvoorkomende regel met betrekking tot fiduciaire plichten in Angelsaksische landen. “Een vertrouwenspersoon zou zijn of haar plichten moeten vervullen met de zorg, bekwaamheid, voorzichtigheid en ijver die een voorzichtige persoon die handelt in zulk een capaciteit zou gebruiken bij de leiding van een onderneming met hetzelfde karakter en dezelfde doelen" (OECD). De toepassingen van de regel kunnen verschillen van land tot land.

screening

zie negatieve screening of positieve screening

SME

sociaal, milieu en ethisch

stemmen

De uitoefening van stemrechten voor beleggers om het bedrijfsbeleid te beïnvloeden. Is een gedeelte van een engagementstrategie maar is ook een alleenstaande activiteit (zie Toelichting bij Stemmen).

zonde-aandelen

Beleggingen in tabak, alcohol, nucleaire energie, militaire zaken, gokken of pornografie.

Triple Bottom Line

Een benadering van maatschappelijk verantwoord ondernemen en, gebaseerd op mensen, milieu en winst (in het Engels: People, Planet and Profit) prestatie-indicatoren (wordt ook triple-P genoemd).

zuilensysteem

Pensioensystemen bestaan uit drie zuilen. De grootte van deze zuilen kan bij ieder individu zijn algemene pensioen variëren volgens het eigen systeem van ieder land. De drie zuilen zijn: 1e zuil: staatspensioen; 2e zuil: pensioenregeling van werkgevers; 3e zuil: zelfvoorziening door individuen

42


VBDO & Eurosif 2005

Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

Referenties Handreikingen Socially Responsible Investment among European Institutional Investors 2003, Eurosif, www.eurosif.org Just Pensions Guide for Trustees, mei 2001, www.justpensions.org SHARE (Canada) publications on shareholder activism, proxy voting, SRI, etc., www.share.ca USS’s “How to Be a Responsible Pension Fund”, www.usshq.co.uk TUC: “Working Capital: institutional investment strategy”, 2002 en “TUC Fund Manager Voting Survey 2004” of “Trade Unions and investor activism”, www.tuc.org.uk Artikelen & onderzoek Corporate Shareholder Engagement, Hummels, Willeboordse, Timmer, 2004, Universiteit Nyenrode. People and Profits? The Search for a Link between a Company’s Social and Financial Performance, Margolis, J. D. en J. P. Walsh 2001. International Evidence on Ethical Mutual Fund Performance and Investment Style, Bauer, Koedijk and Otten, november 2002. Corporate Governance and Equity Prices, Paul Gompers, Joy Ishii en Andrew Metrick, februari 2003. The Eco-Efficiency Premium Puzzle, Derwall, Günster, Bauer & Koedijk, mei 2004. Department for Work and Pensions: Research Report No 213 The Myners Principles and occupational pension schemes, Volume 2 van 2, Findings from quantitative research, Londen, juli 2004 Duurzaam beleggen websites Portaal voor duurzaam, ethisch en groen beleggen: www.duurzaam-beleggen.nl Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO): www.vbdo.nl Eurosif: www.eurosif.org Vraagbaak voor de institutionele belegger met name voor pensioenfondsen, over maatschappelijk verantwoord beleggen: www.duurzaamvermogensbeheer.nl Stichting Corporate Governance Onderzoek voor Pensioenfondsen: www.scgop.nl Economisch onderzoek over duurzaam beleggen: www.sristudies.org Universeel belegger, fiduciair kapitalisme: www.fidcap.org Behoorlijk bestuur / corporate governance: www.ragm.com Onderzoek naar "screening agencies": www.mistra.org Pension Investor Research Consultants in London: www.pirc.co.uk

43


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Aangesloten instellingen Eurosif De volgende instellingen zijn per 1 januari 2005 aangesloten bij Eurosif: ABP, Nederland Amnesty International, Verenigd Koninkrijk AXA Investment Managers, Frankrijk Calvert, USA CIC Crédit Mutuel AM, Frankrijk CoreRatings, Verenigd Koninkrijk Det Norske Veritas (DNV), Noorwegen Dexia Asset Management, België Economistas sin Fronteras, Spanje ESADE, Spanje Ethical Investment Research Service (EIRIS), Verenigd Koninkrijk Ethix duurzaam beleggen Advisors AB, Zweden Ethos, Zwitserland Fédération des Experts Comptables Européens (FEE), België Fidelity, Verenigd Koninkrijk FTSE, Verenigd Koninkrijk Fundaciòn Ecologìa y Desarrollo (ECODES), Spanje Henderson Global Investors, Verenigd Koninkrijk HSBC, Internationaal I.DE.AM., Frankrijk Insight Investment, Verenigd Koninkrijk ISIS Asset Management, Verenigd Koninkrijk Jupiter Asset Management, Verenigd Koninkrijk Kinder, Lydenberg, Domini & Co., USA Nextra (Grupo Intesa), Italië Oikocredit, Nederland Pioneer Investments, Italië SAM, Zwitserland Bank Sarasin, Zwitserland Standard Life Investments, Verenigd Koninkrijk Trade Union Advisory Committee (TUAC), Internationaal Triodos Bank, Nederland UBS AG, Switzerland Universiteit Nyenrode (EIBE), Nederland Vigeo, Frankrijk WestLB, Duitsland WWF, Verenigd Koninkrijk Het bestuur van Eurosif bestaat uit de volgende organisaties: Belsif, België Swesif, Zweden Forum Nachhaltige Geldanlagen, Duitsland UK Social Investment Forum, Verenigd Forum per la Finanza Sostenible, Italië Koninkrijk Forum pour l' Investissement Responsable, VBDO (Vereniging van Beleggers voor Frankrijk Duurzame Ontwikkeling), Nederland

44


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Aangesloten instellingen VBDO De volgende instellingen zijn per 1 januari 2005 aangesloten bij de VBDO (Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling): ABN AMRO Duurzame Wereld Fonds Aegon Asset Management Agis Groep ASN Aandelenfonds AZL Vermogensbeheer en Fondsen / Pensioenfonds Bibliotheekpersoneel CMC Capital Management CNV Dutch Sustainability Research EIRIS Financierings Maatschappij voor Ontwikkelingslanden (FMO) F&C Netherlands / Achmea Global Investors FNV Gemeenschappelijk Beleggingsfonds (GBF) Henderson Global Investors HSBC Bank I.D.E.A.M. ING Investment Management Kempen Capital Management / Orange Sense Fund Mees Pierson Nieuwenhuys Brink Crommelin Duurzaam Vermogensbeheer Oikocredit Nederland Fonds Provincialaat der Minderbroeders Kapucijnen Rabobank Groep (incl. Robeco) SNS Asset Management Stichting Doen! Triodos Bank Triodos Meerwaarde Beleggingsfondsen / Delta Lloyd Vereniging van bedrijfstakpensioenfondsen (VB) Wereld Natuur Fonds

45


Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen

VBDO & Eurosif 2005

Dankwoord Wij danken de Pension Programme Advisory Board. Eurosif wil haar dank betuigen voor de actieve steun en begeleiding van de Pension Programme Advisory Board, een groep toegewijde professionals op het vlak van Duurzaam Beleggen en Behoorlijk Bestuur, bij het ontwerp van deze handreiking.

Projectleider Jerome Tagger (Eurosif) Hoofdredacteur Matt Christensen (Eurosif) Redactie Sarah Clawson-Rio (Eurosif) Piet Sprengers (VBDO) Bijdragende redacteurs Reg Green Walter Kahlenborn (Forum Nachhaltige Geldanlagen) CĂŠline Louche Axel Hesse NL Vertaling Wapa Translations Ernst van Weperen (VBDO) Gerdien Dijkstra (VBDO) Andere bijdragende partijen Dexia Asset Management TUAC Vigeo Adviesraad Rob Bauer (ABP Investments & Universiteit Maastricht) Dominique Biedermann (Ethos Investment Foundation) Reg Green (ICEM, Henderson Global Investors Advisory Committee, FTSE4Good Expert Cmmittee) Harry Hummels (Universiteit Nyenrode & ING Bank) Stefano Pighini (ENEL, FOPEN) Helen Wildsmith (UKSIF, Just Pensions) (die allen onafhankelijk van hun functie handelden.)

46


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.