juN2013 jouw agrarische jongerenblad
De oplossing voor de nieuwe mestwet? Roel van Buuren ‘Bodemmanagement in vrijloopstallen’ In het hooi met… tractorpullingteam Rattle and hum
Thema :
Bodemvruchtbaarheid
“Wij hebben behoefte aan een accountant die samen met ons aan onze toekomst werkt.”
Toekomstvisie voor je bedrijfsontwikkeling Als jonge ondernemer in de agrarische sector heb je kennis en inzicht nodig om je bedrijf toekomstbestendig te houden. Een goed beeld van je bedrijf, je mogelijkheden én de kansen voor de
Flynth is trots
Preferred Partner te zijn van het:
sector zijn daarbij essentieel. Flynth werkt volgens het principe ‘kennis zaaien om perspectief te oogsten’. Onze adviseurs kennen de agrarische sector als geen ander en ondersteunen je met helder advies, toegespitst op je bedrijfsvoering en je bedrijfsontwikkeling. Elke dag opnieuw. Flynth adviseurs & accountants
Nederlands
Agrarisch
Jongeren Kontakt
Ondernemen inspireert.
Meander 261, 6825 MC Arnhem, T. (026) 354 26 00, www.flynth.nl
john xxxxx
Lente
De lente is weer begonnen. De weersomstandigheden waren voor de voorjaarswerkzaamheden zeker niet verkeerd. Het was lastig om mijn geduld te bewaren: in maart was de berijdbaarheid van de percelen prima. Ik moest me inhouden de kunstmest niet ‘alvast’ te gaan strooien. Immers de aloude, maar zeker nog actueel toe te passen, temperatuursom was nog lang niet bereikt. Dus moest ik wachten. Een spanningsveld die menig boer ervaart. Nu de gebruiksnormen van stikstof en fosfaat strenger worden, is het erg belangrijk dat hetgeen wat we mogen gebruiken ook goed benut wordt. Dat is hedendaags het gesprek van de dag. De gebruiksnormen van stikstof en fosfaat worden steeds vaker aangehaald als oorzaak van het ondermijnen van de bodemvruchtbaarheid. Opgemerkt wordt dat opbrengsten kwalitatief en kwantitatief achteruit gaan. Redenen te over dat de bodem, zijn opbrengend vermogen en alles wat daarmee samenhangt een steeds belangrijker onderwerp wordt. Kennis over de bodem blijkt te weinig verspreid onder jonge boeren en tuinders, zo kwam naar voren tijdens de discussies over bodemvruchtbaarheid in de provincies. Deze BNDR verschaft veel informatie over dit onderwerp. Verrijk je kennis en doe er je voordeel mee. Want bodemvruchtbaarheid is een achilleshiel in het rendement van onze bedrijven en dus van wezenlijk belang. Nu nog hopen dat de stikstof op het grasland, met een beetje hulp van de zon, straks geoogst kan worden… Op naar een vruchtbaar seizoen.
19
20
inhoud
John Hilhorst, voorzitter NAJK
27
In dit juninummer 4 Met dank aan… een vruchtbare bodem 6 NAJK in het nieuws 9 In het hooi met… tractorpullingteam Rattle and Hum 10 Oud&Nieuw: Erik Bouwman uit Noordbroek 13 Johan Aarnoudse: “Gestelde normen maken ons innovatief in het gebruik van middelen” 14 De NAJK-structuur 15 Kritische blik van de bank? 17 Detmer Wage: “Valtra is een klein merk, maar de kwaliteit is groots” 18 Column Jan Breembroek: Bodemvruchtbaarheid en economie 19 Klimaatbestendig produceren in Groningen 20 Roel van Buuren: bodemmanagement in vrijloopstallen 23 De oplossing voor de nieuwe mestwet? 24 Cursussen bedrijfsovername 27 Jonge agrariërs over bodemvruchtbaarheid 28 NAJK-lid Mariska Slot vertelt over haar missie naar Benin 29 Voor jouw AJK 30 Adwin Dekker: “Ik moet mijn opbrengst hebben van een gezonde bodem” 33 Gericht spuiten en bemesten met de Yara N-sensor 35 Voorkom brandstofdiefstal! 35 GLB-update 36 Uit alle hoeken 39 Bint & Sudokoe
Colofon BNDR wordt uitgegeven onder verantwoordelijkheid van Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt en verschijnt vier keer per jaar. Een abonnement op BNDR kost 21 euro en loopt per kalenderjaar. Opzegging voor 1 december. Een abonnement aanvragen of opzeggen kan via info@najk.nl. Het blad is gratis voor NAJK-leden. Losse nummers zijn verkrijgbaar door storting van 5 euro op bankrekening 3945.38.501 t.n.v. NAJK te Utrecht, onder vermelding van het gewenste nummer van BNDR. Artikelen, foto’s of illustraties kunnen alleen na overleg met de redactie worden overgenomen. Vragen of opmerkingen over de adressering? Neem contact op met één van de onderstaande organisaties: Provinciale AJK’s: Friesland 0512-305280, Groningen 0512-305283, Drenthe 0512-305281, Flevoland 0512-305282, Overijssel 030-2769869, Utrecht 030-2769869, Gelderland 026-3846233, Hollanden 088-888 6666 (nakiesnr. 3811), Zeeland 0113-247729, Brabant 073-2173636, Limburg 0475-381777 of NAJK: 030-2769869. Hoofdredactie: Ellen van den Manacker, NAJK, 0302769863, binder@najk.nl Redactie: Paulien van Beesten, pvanbeesten@najk.nl, Esther Claasen, eclaassen@najk.nl Advertenties: PSH Media Sales, Marco Jansen, 026-7501845, marco. jansen@pshmediasales.nl Vormgeving: www.duo-ontwerp.nl Druk: Drukmotief bv, Apeldoorn Op de cover: Adwin Dekker, foto Ellen van den Manacker
BNDR
3
Met dank aan… een
vruchtbare bodem De bodem is de productiefactor voor voedsel, voedergewassen
en bepaalde vormen van energieproductie. Daarnaast fungeert de bodem als opslagplaats voor water, koolstof en andere stoffen en biedt de bodem leefruimte voor organismen. Al deze aspecten samen bepalen de bodemvruchtbaarheid. Zonder vruchtbare bodem is het onmogelijk om voldoende kwalitatief hoogwaardig voedsel te produceren. De hoge opbrengsten die wij in Nederland realiseren, danken we onder andere aan de vruchtbare bodem. Tekst: Ellen van den Manacker / Illustratie: Henk van Ruitenbeek De laatste jaren nemen de zorgen over de bodemvruchtbaarheid toe. Verschillende ontwikkelingen zoals intensivering, specialisatie, de groei van de wereldbevolking maar ook bioenergie, het veranderende mestbeleid en de klimaatverandering spelen hierbij een rol. Om in beeld te krijgen hoe jonge boeren en tuinders dit ervaren, bracht NAJK dit voorjaar het discussiestuk ‘Bodemvruchtbaarheid’ uit.
Bodemvruchtbaarheid Bodemvruchtbaarheid is het vermogen van de bodem om een plant van voedingsstoffen te voorzien. De bodemvruchtbaarheid is erg belangrijk: een vruchtbare bodem draagt bij aan de hoeveelheid voedsel. De bodemvruchtbaarheid wordt bepaald door de chemische eigenschappen, zoals de beschikbaarheid van stikstof, fosfaat, kalium, magnesium en zwavel, fysische eigenschappen, zoals de structuureigenschappen en biologische eigenschappen, zoals de aanwezigheid van bacteriën, schimmels en protozoën, nematoden, mijten, springstaarten, wormen, spinnen en duizendpoten. Deze drie eigenschappen van de bodem kunnen niet los van elkaar gezien worden. De textuur van de bodem beïnvloedt de verschillende types organismen en die bepalen bijvoorbeeld hoeveel stikstof wordt vrijgemaakt of vastgelegd.
Vruchtbaar? De bodems in Nederland zijn relatief jong. Onder invloed van klimaat, bemesting en ont4
BNDR
watering hebben zich in Nederland zand, klei, löss en veenbodems gecreëerd aan het oppervlak. Zandgronden zijn van oorsprong de armste gronden: ze kunnen weinig voedingsstoffen vasthouden. Kleigronden zijn vruchtbare gronden die voedingstoffen goed vasthouden. Veengronden zijn natte gronden die vooral bestaan uit onverteerde en deels verteerde plantenresten. Lössgronden bevatten veel leemdeeltjes, grover dan klei, maar fijner dan zand. Löss combineert de goede eigenschappen van klei en zand. Het houdt vocht en voedingstoffen vast en is goed bewerkbaar.
Meten Een allesomvattende indicator voor bodemvruchtbaarheid bestaat niet. Dat komt doordat de bodemvruchtbaarheid zowel chemische, biologische als fysische aspecten bevat, die niet met dezelfde indicator te beschrijven zijn. Daarnaast is de te gebruiken indicator afhankelijk van het doel. In veel gevallen gaat het om de gewenste bodemvruchtbaarheid voor landbouwproductie. Dat betekent dat de bodemindicatoren een goede schatting moeten geven van de voor de plant beschikbare voedingsstoffen. Organische stof en zuurgraad Toch zijn er een aantal indicatoren die gezamenlijk aangeven hoe het staat met de bodemvruchtbaarheid. Het organische stofgehalte meten is een van de klassiekers. Organische stof staat centraal in de bodemvruchtbaarheid. Het draagt bij aan de struc-
tuur van de bodem, houdt vocht vast en is voedsel voor het bodemleven. De zuurgraad (pH) is ook van groot belang in de bodemvruchtbaarheid. Het bepaalt de beschikbaarheid van voedingsstoffen en toxische stoffen. De zuurgraad is ook medebepalend voor de activiteit van micro-organismen. In zure bodems is geen of weinig kalk aanwezig: dit heeft een negatief effect op de bodemstructuur. Naast organische stof en zuurgraad behoort de beschikbaarheid van de belangrijkste voedingsstoffen meestal bij een standaardbeoordeling van de bodemvruchtbaarheid. De voorraad en de beschikbaarheid van de macro-elementen stikstof, fosfor, kalium en zwavel zijn van groot belang want gewassen nemen hiervan grote hoeveelheden op. Blote oog Benieuwd naar de vruchtbaarheid in jouw bodem, maar geen behoefte aan een groot grondonderzoek? Door gewoon te graven en te kijken is het ook mogelijk een indruk te krijgen van de bodemvruchtbaarheid. Beworteling, structuur en kleur zijn daarbij belangrijke aanknopingspunten.
Toekomst De bodemvruchtbaarheid zal een steeds grotere rol gaan spelen. De vraag naar voedsel zal toenemen. Het duurzaam in stand houden van de voedselproductie is alleen mogelijk als de bodemvruchtbaarheid optimaal is. De focus van optimale gewasopbrengsten op korte termijn zal gepaard moeten gaan met
het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid op lange termijn. Nieuwe wetgeving stimuleert de teelt van groenbemesters en de toediening van bodemverbeterende meststoffen als Betacal en vaste meststoffen met een hoog organischestofgehalte. Ook in de schaalvergroting moet een slag gemaakt worden. Zware machines verpesten de structuur van de bodem. Met de inzet van lagere bandendruk, rupsen, het gebruik van rijpaden of de inzet van een sleepslangbemester zal de bodemstructuur op peil blijven. Ook samenwerking tussen sectoren kan in de toekomst een win-winsituatie opleveren. Ruilen van grond tussen een veehouder en een bollenboer heeft bijvoorbeeld voordelen. De bollenboer kan zijn hoeveelheid bollen blijven telen en de veehouder kan een betere grasmat terugkrijgen. Ook akkerbouwers en melkveehouders zullen meer gaan samenwerken. Een manier van samenwerken zou kunnen zijn om de teelt van ruwvoergewassen uit te besteden aan een akkerbouwer. De ruwvoeropbrengst kan stijgen en er blijft voor de veehouder meer tijd over om te besteden aan het vee. Grondstoffen De voorraad van sommige minerale grondstoffen als fosfaat is eindig. Er is de afgelopen jaren veel druk geweest op de veehouderij
om de input van fosfaat fors te verminderen. Dat zou kunnen betekenen dat er andere soorten stoffen richting de landbouw komen. Die stoffen mogen geen schade aanrichten aan de bodemvruchtbaarheid. Een voorbeeld hiervan is de bodemverbeteraar Biochar. Die leek goede uitgangspunten te bieden voor verbetering, maar bleek recentelijk toch teveel schadelijke PAC’s te bevatten. Onderzoek Bodemonderzoeken zijn in de laatste jaren sterk verbeterd. Modernere apparatuur zorgt ervoor dat de kostprijs voor grondmonsters door de praktijk aanvaardbaar wordt. Zo worden er metingen verricht naar bepaalde schimmels en bacteriën in de grond. De verhouding tussen die twee wordt gezien
thema
‘De bodemvruchtbaarheid zal een steeds grotere rol gaan spelen’
als indicator voor efficiënt gebruik van voedingsstoffen. Ook wordt er onderzoek gedaan naar roofaaltjes. Roofaaltjes staan aan de top van de keten in het bodemvoedselweb. Het zou kunnen dat ze een goede indicator zijn voor het gehele bodemvoedselweb. BLGG Aroexpertus heeft onlangs de analyse van twee groepen roofaaltjes toegevoegd aan het bodemonderzoek. Daarnaast bieden technologische vernieuwingen kansen om plaats specifiek bij te kunnen sturen. Zo zijn er apparaten die achterop een quad gebouwd worden en op basis van elektrische geleidbaarheid of gammastraling vier elementen in de bouwvoor van de bodem registeren. Met rekenmodellen worden de waarden omgezet naar gehalten organische stof, klei en voedingsstoffen.
Discussiestuk
Afgelopen voorjaar behandelde NAJK het discussiestuk ‘Bodemvruchtbaarheid’. Door het hele land voerden jonge boeren en tuinders discussies omtrent dit thema. Allen beaamden zij dat de bodem een van de belangrijkste productiefactoren in de agrarische sector is. Zij vinden vakmanschap en techniek omtrent het onderwerp onmisbaar om opbrengstverhoging te genereren. Het beleid voor bemesting en bodemvruchtbaarheid zien de agrarische jongeren dan ook graag verschuiven van landelijk generiek naar perceelspecifiek. Kennisverspreiding over het onderwerp vinden de jonge boeren en tuinders erg belangrijk. Ook hechten zij waarde aan innovatieve mogelijkheden om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden, zoals evenwichtsbemesting met behulp van een kringloopwijzer of het op peil houden van het organischestofgehalte door middel van bodemverbeteraars. Met deze uitkomsten van de gevoerde discussies zal NAJK aan de slag gaan in de vorm van nieuwe projecten en belangenbehartiging.
BNDR
5
nieuws
Een ambtenaar op
BNDR
lezersonderzoek
jouw bedrijf?
NAJK zoekt jonge boeren en tuinders waar ambtenaren van het ministerie van Economische Zaken een dagje mee mogen lopen op het bedrijf. Tijdens het ‘dagje praktijk’ loopt een jonge ambtenaar van het ministerie een dag mee op jouw bedrijf en maakt al doende kennis met de realiteit van de praktijk. Aan het eind van de dag heeft de ‘stagiair’ een gedegen indruk van jouw bedrijf en hoe jij daarin staat. Naast technische en zakelijke aspecten, zullen ook aspecten als motivatie, uitdagingen, visie en wensen van het agrarisch ondernemerschap de revue passeren. Kijk voor meer informatie over ‘Een ambtenaar op jouw bedrijf’ op www.najk.nl onder het kopje ‘nieuws’. Opgeven kan bij Kirsten Haanraads (khaanraads@najk.nl).
Het Eetcafé Het Eetcafé is een on- en offline platform waar boeren en consumenten elkaar ontmoeten over het onderwerp wat hen verbindt: voedsel. In Het Eetcafé krijgen consumenten antwoorden op hun vragen als ‘Waar komt ons voedsel vandaan?’, ‘Wie heeft het gemaakt?’ en ‘Waarom?’ Boeren krijgen antwoord op vragen van hun kant: ‘Wat wil de consument?’, ‘Waar willen ze voor betalen?’ en ‘Wat vindt de consument belangrijk in voedsel?’. NAJK en de Youth Food Movement (YFM) brengen boeren en consumenten samen om elkaar te leren kennen, vragen te stellen, kritisch te zijn en discussie te voeren over voedsel. Volg Het Eetcafé online via www. heteetcafe.eu en praat mee over uiteenlopende maatschappelijke, agrarische onderwerpen.
Het ledenblad van NAJK, de BNDR, wordt voor jou gemaakt. NAJK is dan ook erg benieuwd hoe jij denkt over de BNDR. Door een korte enquête in te vullen help je NAJK en jezelf verder om een zo informatief en mooi mogelijk ledenblad te realiseren. Als je de enquête invult, maak je kans op een lekkere slagroomtaart. Vind het lezersonderzoek op www.facebook.com/DBNAJK.
Training ‘lobbyen en interculturele communicatie’ Jonge boeren krijgen prioriteit van
Brussel
Op 14 mei overhandigde CEJA-voorzitter en dagelijks bestuurder bij NAJK, Joris Beacke, de petitie die voortgekomen is uit de CEJA-campagne ‘Future…Food…Farmers’ aan Dacian Ciolos (Eurocommissaris Landbouw van de Europese Commissie), Simon Coveney (voorzitter van de Landbouwraad) en Paolo De Castro (voorzitter van de landbouwcommissie in het Europees Parlement). De overhandiging had een grote Europese belangstelling en werd bijgewoond door veel Brusselse prominenten. Ook staatssecretaris Dijksma was aanwezig bij deze overhandiging en pleitte tegenover veel buitenlandse landbouwministers voor een verplichte top-up voor jonge landbouwers. Hiermee onderstreepte zij het belang voor verjonging binnen de agrarische sector en de steun voor jonge boeren. 6
BNDR
Vind jij het leuk om mensen in ontwikkelingslanden te helpen en je kennis over te dragen? Regelmatig is NAJK op zoek naar jongeren die voor Agriterra op ontwikkelingsmissie willen naar het buitenland. Meestal duurt zo’n missie 7 tot 14 dagen. Tijdens een missie geef je trainingen aan boeren en medewerkers van boerenorganisaties of coöperaties. Om goed voorbereid op pad te gaan organiseert NAJK op 28 en 29 juni een training waarin je zult leren hoe je jouw kennis kunt overdragen op mensen met een andere culturele achtergrond. In het bijzonder wordt hierbij gefocust op kennis van lobby en belangenbehartiging. Als je interesse hebt om mee te helpen aan een buitenlandse missie, dan ben je van harte uitgenodigd voor deze training. De kosten voor deze training bedragen (incl. overnachting) 25 euro. Heb je vragen of wil je je opgeven? Mail dan naar wneutel@najk.nl.
Bodemvruchtbaarheid en bemesting: van generiek naar perceelspecifiek
Tijdens de discussies die naar aanleiding van het discussiestuk ‘Bodemvruchtbaarheid’ zijn gevoerd, gaven jonge boeren en tuinders van NAJK aan dat er een wijziging in het beleid voor bemesting en bodemvruchtbaarheid moet komen. De leden van NAJK vinden het belangrijk dat het beleid verschuift van een landelijk generiek beleid naar een bedrijf- en perceelspecifiek beleid. Ook gaven de jongeren aan waarde te hechten aan meerdere mogelijkheden om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden, zoals evenwichtsbemesting met behulp van een kringloopwijzer of het op peil houden van het organische stofgehalte door middel van bodemverbeteraars. Ook werd de samenwerking tussen veehouders en akkerbouwers besproken. Veel jonge agrariërs uiten zich positief over een samenwerking met een andere sector. Zo gaven zij aan dat samenwerking leidt tot teeltwisseling waarmee de biodiversiteit, bodemvruchtbaarheid en productkwaliteit worden bevorderd. Lees meer uitkomsten van het discussiestuk ‘bodemvruchtbaarheid’ op pagina 4.
Kenia
Na een succesvolle studiereis van NAJK naar India, staat de volgende studiereis binnen het project ‘Wereldboeren’ alweer op het programma. Dit keer gaat de reis naar Kenia. Op 2 juni vertrekt een groep van vijftien enthousiaste jonge boeren en tuinders richting het land van de Masai om de Keniaanse land- en tuinbouw te bestuderen. Een breed scala aan bedrijven wordt bezocht: melkveehouderijen, aardappelbedrijven, tuinbouwbedrijven, fruit-, koffie- en theeplantages, maar ook bezoeken we verwerkende bedrijven. Tijdens deze reis zal het thema ‘voedselzekerheid’ centraal staan en wordt er antwoord gegeven op vragen als ‘Heeft Kenia efficiënte productiemethoden?’, ‘Hoe ziet de agrologistiek eruit?’ en ‘Komt het voedsel op de juiste plek terecht?’ Houd de website van NAJK (www.najk.nl) en Twitter (@DBNAJK) in de gaten voor actuele updates tijdens de studiereis. In de volgende BNDR zal een uitgebreid (foto) verslag gedaan worden. Lijkt het jou ook leuk om een keer mee te gaan op studiereis met NAJK? Over een half jaar staat de volgende reis gepland!
NK Veebeoordelen
Zaterdag 7 september is, onder voorbehoud, het Koopmansplein in Assen het decor voor het Nationaal Kampioenschap Veebeoordelen 2013. Het NK wordt georganiseerd door NAJK in samenwerking met CRV Holding BV. Tijdens het NK zullen 64 deelnemers uit heel Nederland 5 roodbonte en 10 zwartbonte koeien beoordelen op hun uiterlijke kenmerken, zoals frame, robuustheid, uier, beenwerk en het algemeen voorkomen. Diegene die dit volgens de jury het best kan, mag zich Nationaal Kampioen Veebeoordelen 2013 noemen. Houd www.najk.nl in de gaten voor meer informatie over het NK Veebeoordelen.
DB
NAJK op studiereis naar
De week van….
john hilhorst
Dagelijks bestuurd John Hilhorst (28er is melkveehouder ) woonachtig in Laaen Keppel (Gld) g
Sinds september 2012 ben ik voorzitter in het dagelijks bestuur van NAJK. Ik combineer mijn voorzittersfunctie met een melkveebedrijf in Laag Keppel, die ik samen met mijn ouders run, en een deeltijdfunctie bij een accountancy- en adviesbureau.
Mijn week: Maandag: Vandaag begin ik, zoals iedere dag, met het melken van de koeien. Rond half 8 verlaat ik de melkstal en maken mijn ouders het melken af. Ik vertrek naar mijn werk in Lochem. Daar richt ik me deze weken op de gecombineerde opgave van onze klanten. Tijdens het invullen van de perceelsregistratie praat ik met de klanten over uiteenlopende zaken. Het valt me op dat boeren nauwelijks op de hoogte zijn van de veranderingen omtrent het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid, maar vooral gericht zijn op de ontwikkelingsmogelijkheden van het bedrijf. Als ik na het werken thuiskom, trek ik snel mijn overal aan en neem het melken van mijn ouders over. Dinsdag: De vergadering met het dagelijks bestuur van NAJK begint vandaag om 8.00 uur. Er staan veel zaken op de agenda. In de middag heb ik een bespreking met NCR. Eind van de middag arriveer ik in Laag Keppel en melk ik de koeien. Woensdag: Na de eerste koeien te hebben gemolken, vertrek ik richting mijn werk. Wederom staan vandaag de gecombineerde opgaven op mijn agenda. Melkveehouders en akkerbouwers zijn sceptisch over de stijgende kosten, maar zijn tevreden over de opbrengstprijzen. Na het werk ga ik weer zo snel mogelijk richting de stal om de dames te melken. Na het eten werk ik mijn mail bij en bereid ik de presentatie en vergadering van morgen voor. Donderdag: Als mede-oprichtende organisatie heeft NAJK een bestuurszetel in Agriterra. Agriterra richt zich op ondersteuning van boerenorganisaties in hun strijd tegen armoede. Vandaag hebben we vergadering. Ik melk eerst alle koeien en vertrek vervolgens naar Den Haag. We hebben een zeer goede vergadering. Aan het eind van de middag rij ik naar Wageningen. Bij de Veetelers staat een avond in het teken van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Naast Herman Snijders en Klaas Johan Osinga vertel ik wat de plek van jonge boeren in de hervormingen is. De zaal is goed gevuld en erg geïnteresseerd. Na het beantwoorden van de vragen vertrek ik naar huis. Vrijdag: Ik melk de koeien en zet voer klaar voor het weekend. Dan pak ik snel mijn tas en reis af naar Overijssel. We hebben kaderweekend met het dagelijks bestuur en beginnen met een bezoek aan het melkveebedrijf van Koen Bolscher, portefeuillehouder melkvee. Koen vertelt uitgebreid over hun prachtige melkveebedrijf. Vervolgens hebben we, gedurende het weekend, verschillende trainingen met het dagelijks bestuur om als bestuur te versterken, maar ook om elkaar beter te leren kennen. Moe, maar voldaan, vertrek ik zaterdagmiddag weer huiswaarts.
BNDR
7
zaterdag 22 juni 2013
IJsselhallen
zwolle
Programma – Grootste holsteinkeuring van Noord- en Oost-Nederland – Dochtergroepen van actuele topstieren – Vakbeurs met o.a. CRV-stands en zeer aantrekkelijke acties! Gratis parkeren, catalogus en entree… en de koffie staat voor u klaar. Voor meer info ga naar www.crv4all.nl
In het hooi met… tractorpullingteam
Rattle and hum Een ronkende motor, rondvliegende pk’s en een enthousiast team is wat je hoort en ziet bij aankomst op de sleutellocatie van tractorpullingteam ‘Rattle and Hum’, het enige studententractorpullingteam van Nederland. Een groep van 62 leden, rijdend op Nederlands topniveau in de Two Whools Drive klasse met een Dodge D200 pick-up truck, een V8 motor en 1900 pk’s. In het hooi met… tractorpullingteam ‘Rattle and Hum’.
Tekst: Ellen van den Manacker / Beeld: Paulien van Beesten Wat is tractorpulling? “Tractorpulling is een sport waar gebruik wordt gemaakt van een trekker en een sleepwagen. De kunst is om de sleepwagen, die volledig belast maar liefst 25.000 kilo weegt, met de trekker zo ver mogelijk te verplaatsen binnen de lijnen over een speciaal geprepareerde baan.” Klinkt simpel… “Gedurende de trekpoging neemt de weerstand van de sleepwagen toe, hierdoor komt de trekker op den duur tot stilstand. Het is de uitdaging om met een verfi jnde motortechniek en de juiste afstellingen aan de trekker de sleepwagen zo dicht mogelijk bij de eindstreep te laten komen, maar het liefst over die lijn.” Een Full Pull? “Ja, wanneer het deelnemer lukt om een ‘Full Pull’ te behalen, zullen zij het tegen elkaar moeten opnemen in de finale. De zogenaamde ‘Pull Off’. De wedstrijdbemanning stelt de sleepwagen dan zwaarder af. Het team dat de sleepwagen in de ‘Pull Off’ het verst weet te krijgen, is de winnaar.” Jullie zijn het enige studententeam in Nederland… “Klopt, dat is vrij uniek. Door onze achtergrond in de agrarische sector zijn wij niet vies van ronkende
motors en het sleutelen daaraan. Uit die passie is 35 jaar geleden een tractorpullingteam ontstaan vanuit CAH Vilentum.” Genaamd ‘Rattle and Hum’? “Die naam kwam tien jaar later, toen het gelijknamige album van U2 uitkwam. Zij hadden toen een ruig karakter en daar kon het tractorpullingteam zich mee identificeren.” Jullie team heeft een snelle doorstroom… “De trekker wordt gerund door studenten. Als de studententijd erop zit, ben je automatisch geen lid meer, maar word je donateur. Vergeleken met andere teams hebben wij een hele snelle doorstroom. Dit heeft nadelen, maar zeker ook voordelen. Ieder heeft een andere blik op de trekker en dat maakt ons creatief en innovatief.” Zijn jullie veel tijd kwijt aan de tractorpulling? “We zijn vier avonden in de week aanwezig om te sleutelen aan de trekker. Dat doen we niet alleen voor de trekker, maar ook voor de ervaring, het teamverband en de gezelligheid die het met zich meebrengt.” Is er zoveel verbetering nodig? “We proberen elk jaar weer te verbeteren. Aan het motorblok kunnen we altijd blijven sleutelen. We proberen de hele winter door te sleutelen, zodat we in de zomer, tijdens de wedstrijden, minder naar
Hoofd Ellen van derendacMteanur stelt prikkelende vr acker Aan boeren en bu agen. In het hooi. Gedre rgers. passie, boude bew venheid, Het komt allemaa eringen. In het hooi ml etaa…n bod.
het onderhoud hoeven om te kijken. Als alle energie die we in de trekker hebben gestopt ook te zien is tijdens de wedstrijden, dan staan we met zijn allen te genieten. Dat is machtig mooi.” Hoe vaak mogen jullie de baan op? “We hebben per jaar zo’n acht wedstrijden en een aantal demonstraties. Een paar demonstraties zijn in het buitenland. De demonstraties zijn voor ons mooie kansen om te kijken of alles wat wij bedacht hebben ook goed uitpakt.” Wat zijn de eisen in de klasse ‘Two Wheel Drive’? “In de trekker moet een V8 motor zitten, hij moet het maximale gewicht van 2600 kilo hebben en de trekker moet een auto-uitstraling hebben. Wij hebben een Dodge D200 pick-up truck met een Amerikaans uiterlijk. Dat Amerikaanse hoort bij onze uitstraling.” En als we het gaan hebben over de pk’s? “Onze trekker heeft een geschat vermogen van 1900 pk. Daarmee zitten wij niet heel hoog. Tijdens de wedstrijd is het de kunst om naast de krachtexplosie van de motor ook te letten op een goede bandenspanning, het bandenprofiel en de gewichtsverdeling. Daarmee kunnen wij toch hoog eindigen.” Wie krijgt de eer om te rijden in de trekker? “Elk jaar is er een nieuwe eerste en tweede rijder. De eerste rijder rijdt de wedstrijden en de tweede rijder de demonstraties. De rijders worden op democratische wijze gekozen binnen het team. Als rijder moet je weten waar je mee bezig bent, dus vaak is het iemand die veel aanwezig is tijdens het sleutelen. Als rijder ben je verantwoordelijk voor de trekker: diegene moet zorgen hoe de trekker op de baan staat en wat de afstellingen zijn.”
Rattle and Hum
Wil jij meer informatie over het tractorpullingteam ‘Rattle and Hum’ of eens kijken bij een van de wedstrijden of demonstraties? Ga dan naar www.rattleandhum.nl, like ze op Facebook (https:// www.facebook.com/rattleenhum) of volg ze op Twitter (@RattleandHum301).
BNDR
9
ouD
Bedrijfsgegevens: Maatschap Bouwman Noordbroek 287 hectare akkerbouw 60 melkkoeien 55 vleeskalveren loonwerk 4 vaste medewerkers
Tekst en beeld: Ellen van den Manacker
kapitein
“uiteindelijk kan er maar een op het schip zijn”
287 hectare akkerbouw, 60 melkkoeien, 55 vleeskalveren, loonwerk en 4 vaste medewerkers. Voor vader Daniël (66) en zoon Erik (30) Bouwman uit het Groningse Noordbroek is dit het ideale recept voor hun goeddraaiende onderneming. De verschillende takken houden elkaar financieel in balans en de groeiende ontwikkelingen binnen het bedrijf vinden beide mannen het mooist van de onderneming. In maatschap Erik: “Vanaf mijn zestiende zit ik al in maatschap met mijn vader. Ik wist zeker dat ik boer wilde worden en het bedrijf van mijn vader en opa zou voortzetten. Tijdens mijn studie aan de MAS lagen er een aantal kansen om het bedrijf te vergroten. Na mijn studie ben ik daarom thuis aan de slag gegaan en heb ik bewust gekozen om geen vervolgstudie te doen, maar mezelf verder te ontwikkelen door middel van cursussen en bestuurlijke functies.”
Akkerbouw, melkvee en loonwerk Erik: “Inmiddels hebben we een bedrijf bestaande uit akkerbouw, melkvee en loonwerk. Totaal hebben we 287 hectare waar we tarwe, zetmeelaardappelen, suikerbieten, snij10
BNDR
maïs en gras op telen. We melken 60 koeien en hebben 55 stieren voor de vleesproductie. Daarnaast doen we nog loonwerk in agrarische werkzaamheden en grondverzet en hebben we een handel in mest en stro.”
Investeren Daniël: “We hebben in de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de akkerbouwtak en in het loonwerk. Dit heeft mede te maken met het feit dat we groter zijn geworden en de machines zijn meegegroeid. Ik had het gevoel dat de interesse van Erik niet bij de veehouderij lag. Dit is een van de redenen dat de ontwikkelingen binnen de veehouderij hebben stilgestaan. Onze interesse lag ook meer bij het kopen van grond, dan het kopen van melkquotum.” Erik: “Toen ik zestien was, was ik voorna-
melijk onder de indruk van trekkers en grote machines. Een aantal jaren later begon het ondernemen mij te interesseren en kreeg ik ook interesse voor de veehouderij.”
Verschillende takken Daniël: “We hebben veel plezier in het ‘ondernemen’. Mijn vader had het, ik heb het en Erik heeft het ook. De vele facetten op het bedrijf waren kansen voor onze onderneming die we met beide handen hebben aangegrepen.” Erik: “De verschillende takken leunen op elkaar. Financieel draaien we elk jaar gemiddeld hetzelfde. Collegaboeren zeggen dat we ons niet kunnen specialiseren op deze manier, maar voor mij is het juist een uitdaging om me te richten op meerdere facetten.” Daniël: “Ons doel is om onderaan de streep
NIeuw
Erik AkkerbouwBouwman loonwerk / , melkvee en 30 jaar /Noordbroek AJK Veenk Lid van oloniën
zeker
“Ik wist dat ik boer wilde worden” Samenwerken
financieel zo goed mogelijk uit te komen. Wat dat betreft zijn we veel met inkomsten en uitgaven bezig. We zijn niet van de hoogste opbrengsten, maar wel van de lage uitgaven. We onderhandelen met leveranciers over scherpe inkoopprijzen.”
Bodemvruchtbaarheid Erik: “Bodemvruchtbaarheid is heel belangrijk in ons bedrijf. Daarin proberen we veel te innoveren. Zo ploegen we tegenwoordig niet meer, maar cultivatoren we het land. Wij telen op zandgrond. Door het ploegen halen we de minder goede grond naar boven en maken we het bodemleven kapot. Met de cultivator houden we het bodemleven bovenin de grond en proberen we het organische stofgehalte hoog te houden. Nadeel is dat de onkruiddruk omhoog gaat.” Daniël: “De mest van onze koeien rijden we uit over de gewassen die veel kali nodig hebben, zoals maïs en bieten. De andere gewassen worden bemest met varkensdrijfmest. Als de nieuwe mestwet ingaat, willen we meer gaan rouleren met de gewassen. We willen onder andere het grasgewas als rustgewas in het bouwplan opnemen. Zo kunnen we met de nieuwe regelgeving het organische stofgehalte op peil houden.” Erik: “Dit jaar hebben we geïnvesteerd in plaatsspecifieke bemesting. Door middel van
hoogtekaarten wordt de bemesting afgestemd op het hoogteniveau van de bodem. Zo kunnen we uiteindelijk ook besparen op de bemesting.”
Taakverdeling Daniël: “Uiteindelijk kan er maar een kapitein op het schip zijn en stuurt Erik alles aan. Ik ben een aantal jaar geleden minder gaan werken, maar ben nog elke dag op het bedrijf te vinden.” Erik: “Ik hou me bezig met het draaiende houden van het bedrijf. Als alles draait en we hebben veel werk in het vooruitzicht, dan ben ik tevreden. Mijn vader is de vliegende keep in het bedrijf. Als er iets stuk gaat, dan gaat hij onderdelen halen en zorg ik dat alle overige werkzaamheden door blijven gaan.”
Daniël: “Het voordeel is dat we hetzelfde denken. We zitten bijna altijd op een lijn en we komen er altijd samen uit. Ik heb vertrouwen in Erik, omdat ik weet dat hij dezelfde gedachtegang heeft.” Erik: “Met deze manier van denken ben ik opgegroeid. Als we een idee hebben, dan onderbouwen we dat en de ideeën die goed zijn voor het bedrijf worden uitgevoerd.”
Stoppen Erik: “Mijn vader zal pas uit de maatschap gaan als hij overlijdt.” Daniël: “Het heeft weinig zin als ik eerder uit de maatschap stap, omdat het fi scaal gezien zeer onaantrekkelijk is.”
Doorgroeien Erik: “Uiteindelijk wil ik nog groeien in de veehouderijtak. Ik wil daar uiteindelijk een bedrijfsleider op kunnen zetten. Dat kan nog jaren duren. Als het melkquotum er straks afgaat, dan verwacht ik dat wij makkelijker kunnen gaan groeien.”
Maatschap Bouwman
In 1915 is het bedrijf van familie Bouwman in het Groningse Noordbroek aangekocht door de opa van Daniël. Hij begon met 13 hectare grond en een aantal koeien. Vanaf zijn zestiende levensjaar kwam Daniël in maatschap en groeide de akkerbouw- en melkveetak van het bedrijf. “Mijn vader was een eersteklas ondernemer. Hij kocht overal stukken grond”, vertelt Daniël. Toen Erik in de maatschap kwam heeft hij het bedrijf uitgebreid met een tak in het loonwerk. “Daar hebben we in eerste instantie in geïnvesteerd om grote machines op ons bedrijf rendabel te kunnen maken.” Inmiddels hebben beide mannen veel plezier in het werken op hun veelzijdige bedrijf en hopen nog vele jaren met elkaar door te kunnen ondernemen.”
BNDR
11
Herd Navigator Hogere koekunde Door een analyse met laboratorische precisie controleert Herd Navigator uw veestapel. Uit een klein beetje melk geeft Herd Navigator u veel managementinformatie, zoals: Vruchtbaarheid • Vruchtbaarheidsstoornissen opsporen • Tochtigheidsdetectie • Stille-tocht-detectie • Drachtcontrole • Detectie van verwerpen
Uiergezondheid • Bewaking van de uiergezondheid • Vroege attentie risicodieren • Reductie antibiotica • Inzicht in subklinische dieren
Voeding • Detectie (sub)klinische slepende melkziekte • Inzicht in eiwitbenutting op lactatiestadium • Inzicht in transitiemanagement en opstart melkkoeien
Ook vo o melkst r allen
Met de investering in Herd Navigator krijgen wij veel meer ‘verborgen’ gezondheidsproblemen boven tafel.
ven ido Guido van Ho de melkt Gu rgse Eckelra e ruim In het Limbu uw Fabiënn vro n zij et samen m en. met 3 VMS’ 200 koeien
Scan de QR-code voor meer informatie over Herd Navigator of kijk op www.delaval.nl/herdnavigator
DeLaval BV - Steenwijk - 0521 537 500 - info.nl@delaval.com - www.delaval.nl
“Gestelde normen maken ons innovatief in het gebruik van middelen” Johan Aarnoudse, akkerbouwspecialist bij Van Iperen, over bodemvruchtbaarheid en bemesting
Door de huidige mestwetgeving verschuift de aandacht van intensief telen naar een gezonde bodem, zo blikt Johan Aarnoudse naar de toekomst. “We moeten er weer voor zorgen dat het organische stofgehalte op een hoger peil komt in de Nederlandse bodem. Door de huidige en toekomstige (mest)wetgeving worden de biologische eigenschappen van de bodem steeds belangrijker”, aldus Aarnoudse.
Tekst: Ellen van den Manacker / Beeld: Van Iperen
“De maximale opbrengst” Aarnoudse, jarenlang actief in het geven van advies in de gewasbescherming en bemesting bij Van Iperen BV, begeleidt akkerbouwers nauw bij het optimaliseren van hun teelten. “De maximale opbrengst van het land halen, dat is wat elke akkerbouwer wil. Daar komt steeds meer druk op te staan omdat we niet meer onbeperkt productiemiddelen in kunnen zetten. Daarom wordt bodemvruchtbaarheid steeds belangrijker. Een goede bodemvruchtbaarheid is de basis van het telen van een gezond gewas. Gestelde normen van de overheid maken ons creatief in het bedenken van oplossingen om dat doel te blijven behalen, dat is ook de enige manier om duurzaam te blijven telen.”
“Fosfaat zo dicht mogelijk bij de wortel plaatsen” Van Iperen gaat mee met ontwikkelingen in de sector. Op de afdeling ‘Kennis en Ontwikkeling’ is Van Iperen continu bezig met het onderzoeken van nieuwe methodes om met de gestelde wetgeving toch de wens van hun klanten, akkerbouwers en tuinders, te realiseren. “We mogen steeds minder mineralen toepassen, dus zullen
we hier efficiënter mee om moeten gaan. Dit vraagt om andere soorten kunstmest, andere toedieningsmethoden en een andere inzet van producten die de opname van mineralen verbeteren”, vertelt Aarnoudse. Zo ontwikkelde Van Iperen in samenwerking met Mol Agrocom jaren geleden een vloeibare startmeststof voor onder andere uien en aardappelen: “Door het toepassen van de vloeibare meststof tijdens het zaaien en poten, wordt fosfaat zo dicht mogelijk bij de wortel geplaatst. Telers kunnen zo 50% of meer reduceren ten opzichte van hun vroegere giften”, vertelt Aarnoudse.
“Andere stikstofvormen hebben een andere aanpak nodig” Ook in het toepassen van stikstof heeft Van Iperen grote stappen gezet. “Vijftien jaar geleden zijn wij verder gegaan met het toepassen van vloeibare meststoffen. Wij waren in de wintertarwe gewend om met nitraat en ammonium verdeeld over drie giften, verspreid in de stikstofbehoefte te voorzien. Dat systeem wilden wij met vloeibare meststoffen nabootsen. Dat leverde verbranding in de gewassen op. Toen hebben we de giften teruggebracht naar twee of zelfs één. In dit innovatietraject hebben we ervaren dat andere stikstofvormen een andere aanpak nodig hebben”, aldus
Aarnoudse. “Wij doseren nu maximaal ureum en ammonium. Daarmee voorkomen we dat de stikstof zich snel omzet in nitraat. Dat is aan de ene kant gunstig voor de manier waarop de plant groeit. Aan de andere kant voorkomen we dat er te veel aanwezig nitraat in de bouwvoor door denitrificatie als stikstof de lucht in vliegt. Dit gebeurt met name bij grote hoeveelheden regen gecombineerd met een zuurstoftekort. Door vloeibare bemesting in de rij toe te passen, wordt de kans op stikstofverliezen nog verder verkleind”, aldus Aarnoudse. “Al deze meststoffen en methoden hebben tot doel de teler meer ruimte te geven om organische (mest)stof aan te kunnen blijven voeren, zodat hij de bodemvruchtbaarheid kan verhogen.”
“Alles volledig geautomatiseerd” Van de precisielandbouw heeft Aarnoudse hoge verwachtingen. “Met precisielandbouw is al veel bereikt en ik denk dat dat zich verder zal uitbreiden in de toekomst. Ik zie het nog wel gebeuren dat al het landwerk straks volledig geautomatiseerd is, dan gaat het gewoon 24 uur per dag door.” Als tip geeft Aarnoudse mee aan de jonge ondernemers om zich te blijven focussen op de ontwikkelingen in de sector, maar ook te kijken naar de lange termijn: “Een intensief bouwplan, geld verdienen en een goede kwaliteit van de bodem. Daar moet een langetermijnplan voor gemaakt worden. Als dat niet gebeurt dan zullen we op den duur de rekening gepresenteerd krijgen”, vertelt Aarnoudse.
Van Iperen
Van Iperen is een toeleverancier in de land- en tuinbouw. Gewasbescherming, bemesting en sierteeltverpakkingen zijn de kernactiviteiten van Van Iperen. Naast het leveren van producten voor de agrarische sector, specialiseert Van Iperen zich ook in het geven van advies op het gebied van gewasbescherming en bemesting. Ze combineren ervaringen en kennis van telers met de deskundigheid van hun specialisten. Kijk voor meer informatie over Van Iperen op www.iperen.com.
BNDR
13
De
NAJK- structuur
Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK) zet zich in voor jonge agrarische ondernemers van de toekomst. NAJK is met 8000 leden dé belangenvereniging van agrarische jongeren in Nederland en is actief op zowel lokaal, provinciaal, landelijk en Europees niveau. Dit betekent niet alleen het behartigen van de belangen in Den Haag en Brussel, maar ook actief handvatten bieden tot beter ondernemerschap van de leden. NAJK doet dit door activiteiten te ontwikkelen op het gebied van vorming, scholing en voorlichting. Hiermee draagt NAJK bij aan zelfbewuste en kundige jonge ondernemers die met beide benen in de maatschappij staan: de ondernemers van de toekomst. De toekomst van jongeren in de agrarische sector staat bij alles wat NAJK doet centraal.
Tekst: Kirsten Haanraads / Beeld: Paulien van Beesten
Lokaal De lokale AJK’s (Agrarisch Jongeren Kontakt) en JAV’s (Jong Agrarische Vrouwen) vormen het fundament van NAJK. Het zijn onafhankelijke verenigingen en bestaan uit 30 tot soms wel 300 leden. De AJK’s en JAV’s organiseren onder andere excursies, activiteiten, evenementen en informatieavonden over uiteenlopende en actuele onderwerpen. De lokale AJK’s en JAV’s zijn verspreid over het hele land. In totaal zijn dit er 124.
Organogram NAJK
Provinciaal Provinciale AJK’s vormen de schakel tussen de lokale AJK’s, JAV’s en NAJK. Via de provinciale AJK’s blijven de lokale AJK’s en JAV’s op de hoogte van alle landelijke en provinciale ontwikkelingen. De provinciale AJK’s behartigen de provinciale belangen bij NAJK. Daarnaast organiseren ze discussieavonden voor alle leden. NAJK bestaat uit tien provinciale AJK’s, waarbij Noord- en Zuid-Holland en westelijk Utrecht een AJK vormen. De provincie Utrecht kent geen provinciale AJK.
Landelijk
De provinciale AJK’s vormen samen het landelijke NAJK-bestuur. Het NAJK-bestuur communiceert de provinciale belangen naar het dagelijks bestuur van NAJK. De belangrijkste taak van het dagelijks bestuur van NAJK is nationale en internationale belangenbehartiging. Speerpunten hierin zijn bedrijfsovername, inkomen en maatschappelijk ondernemen. Ook neemt NAJK standpunten in over actuele en belangrijke onderwerpen, zoals het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid na 2013, de Jonge Landbouwersregeling, weidegang of het mestbeleid.
Europees NAJK is aangesloten bij CEJA (Conseil Européen des Jeunes Agriculteurs). CEJA komt op voor de belangen van twee miljoen Europese jonge boeren en tuinders binnen het Europese politieke besluitvormingsproces. NAJKbestuurslid Joris Baecke is de voorzitter van CEJA.
NAJK-bestuur Afgevaardigden van de provinciale AJK’s vormen samen het landelijke NAJK-bestuur. Dit NAJKbestuur komt minimaal acht en meestal tien keer per jaar bijeen. Tijdens deze vergaderingen worden de provincies geïnformeerd over de laatste ontwikkelingen op landelijk niveau, zowel op het gebied van belangenbehartiging als activiteiten. Tijdens deze vergaderingen worden ook standpunten ingenomen over actuele maatschappelijke ontwikkelingen, zoals schaalvergroting. De wijze waarop bij NAJK standpunten worden ingenomen en uitgedragen zijn kenmerkend voor de getrapte structuur van de organisatie. De ingenomen standpunten worden na besluitvorming op provinciaal niveau, via de maandelijkse NAJK-vergadering, uitgedragen op landelijk niveau. De verantwoordelijkheid voor belangenbehartiging op landelijk niveau ligt bij het dagelijks bestuur van NAJK.
Dagelijks bestuur De leden van het dagelijks bestuur vormen het gezicht van NAJK. Zij voeren het beleid uit dat het NAJKbestuur, met afvaardigingen uit alle provincies, heeft uitgestippeld. De leden van het dagelijks bestuur lobbyen in Den Haag en Brussel om voor de belangen van jonge boeren en tuinders op te komen. Ze geven interviews, schrijven artikelen en opiniestukken, geven gastlessen, nemen deel aan werkgroepen van LTO, praten met politici, op ministeries, met het bedrijfsleven: kortom alles wat nodig is om de standpunten van jonge boeren en tuinders uit te dragen en jullie positie te verbeteren.
14
BNDR
Wie zaait, zal oogsten: een mooi boerengezegde, dat zo vanzelfsprekend lijkt. Maar dan moet de grond waarin gezaaid wordt wel van goede kwaliteit zijn. De tijd waarin alles maar overal geteeld kan worden, is voorbij. Daar zijn gewassen tegenwoordig te duur en te risicovol voor. De zaak corrigeren met (kunst)mest is ook niet de juiste manier, als dat al mogelijk zou zijn binnen de huidige bemestingsnormen. Bovendien is moeder natuur ons te slim af: een nat en moeilijk perceel zal altijd lastig blijven. Het kortetermijndenken heeft daardoor plaatsgemaakt voor investeren op de lange termijn. Het investeren in een gezonde bodem levert niet direct euro’s op, maar jij wilt graag nog jaren boer of tuinder blijven… toch? Dat betekent misschien wel het stro laten liggen na de tarweoogst of als veehouder kiezen voor een grasklavermengsel. Goed voor jouw bodem, maar ook maatschappelijk gezien scoor je er punten mee. En juist dat is erg belangrijk in deze tijden. Ik ben momenteel actief in het (Z)LTO-project ‘Verdienen met bijen’. Ik vind het briljant hoeveel wederzijds respect we kunnen organiseren tussen boeren en imkers. Soms lijken ze elkaars vijanden, zeker in de media, maar uiteindelijk versterken we elkaar. Bijen vinden het bijvoorbeeld lastig om in grote landbouwgebieden te overleven door gebrek aan biodiversiteit. Hoe simpel is het dan om te kiezen voor een grasklavermengsel, een (gesubsidieerde) bloeiende akkerrand of een bloeiende erfbeplanting. Daar worden niet alleen bijen, maar ook imkers, burgers en buitenlui blij van. Jij hebt hiermee een goed verhaal richting de maatschappij en als je geluk hebt zijn de imkers en burgers weer jouw ambassadeur. Tja, was zaaien en oogsten altijd maar zo simpel.
jaNNy
Zaaien en oogsten
Janny Trouw (31) groeid in de vollegris opgeondstuinbou specialist vowlle, grwonerkzaam als bij ZLTO en woodstuinbouw met akkerbouwer nt samen teler Hubert Verscen kersenRaamsdonk. hure in
BeDRIjfsoVeRNaMe
Kritische blik van de bank? Vanuit verschillende hoeken komen geluiden over de kritische houding van banken op dit moment. Is dit ook zo? En zo ja, waar komt dit vandaan? Dagelijks bestuurder Ramon Klaassens stelde deze vragen aan Jan van Beekhuizen, sectormanager melkveehouderij van Rabobank Nederland.
Tekst: Ramon Klaassens / Illustratie: Henk van Ruitenbeek Heeft u enig idee waar de oorsprong van de kritische geluiden ligt? “Het is belangrijk om te benoemen dat veel van de plannen die op dit moment aan een bank worden voorgelegd, groter zijn dan de plannen van enkele jaren geleden. Bij een groot plan hoort een goede onderbouwing en het vraagt ook meer van de ondernemer om tot een gezonde exploitatie te komen. Vanuit de Rabobank worden hierover meer vragen gesteld. Veel ondernemers kunnen dit als kritisch ervaren, maar het is vanuit onze betrokkenheid en het gevoel van verantwoordelijkheid belangrijk om alles goed af te wegen. Dit in het belang van de bank, maar vooral in het belang van de ondernemer zelf. Verder is door verschillende regelgeving het bankenlandschap de afgelopen jaren veranderd. Banken
moeten steeds meer gegevens vastleggen van ondernemers. Dit komt vaak over als kritischer, maar het is voor ons als bank gewoon een formaliteit.” Worden deze ‘grote’ plannen in alle sectoren ingediend? “In alle sectoren worden op dit moment plannen ingediend die meestal groter zijn dan enkele jaren geleden. Er wordt veel meer gevraagd van een agrarisch ondernemer. Denk daarbij aan investeringen in dierenwelzijn en maatschappelijke aspecten.” En deze plannen zijn dus prima te financieren? “Vandaag de dag geldt nog steeds dat een goed plan prima te financieren is. Echter wanneer de plannen te ambitieus zijn moeten we klanten, net als in het verleden, soms adviseren de plannen te wijzigen. Daarnaast stellen wij, misschien meer dan voorheen, veel vragen aan de ondernemer. Die moet geloven in zijn plan en dit ook kunnen onderbouwen. We bespreken of de ondernemer geschikt is om de nieuwe
situatie te kunnen exploiteren. Elke verandering kost tijd en geld om dit onder de knie te krijgen. Het is belangrijk om zo snel mogelijk weer rust in de bedrijfsvoering te krijgen.” Geldt dit ook voor een bedrijfsovername? “Bij bedrijfsovername geldt eveneens dat een gezond bedrijf met goede opvolger prima te financieren is. Wel moet de opvolger zich bewijzen, zowel naar de bank als naar zijn familie. Als de opvolger regelmatig betrokken is bij de gesprekken met de bank, groeit het onderling vertrouwen. Dit is niet nieuw, maar wordt nog wel eens vergeten.” Heeft u nog tips voor jonge ondernemers? “Wees kritisch naar jezelf en naar je bedrijf. Wees niet te bang om plannen te maken en deze voor te leggen aan bijvoorbeeld de bank. Van een bank mag je verwachten dat ze bedrijfsontwikkeling stimuleren en niet afremmen. Zorg wel voor een goed onderbouwd plan. Regelmatig wordt de financiering gezien als een berekening, terwijl we hier over grote sommen geld praten. Het moet wel haalbaar en vol te houden zijn voor ondernemers.”
BNDR
15
r d t e H
• • • • • • •
m re s u l t a a t o t i aa
Meest efficiënte stikstofmeststof Voor het hoogste rendement Met 4% magnesiumoxide De best strooibare, homogene harde korrels Goede opslageigenschappen Laagste CO2-footprint van Europa Herkenbaar aan de oranje korrel
www.nutrinorm.nl
www.oci-agro.nl
Wij zorgen voor gezonde voeding, elke dag... FrieslandCampina voorziet mensen wereldwijd van al het goede van melk. Baby- en kindervoeding, zuiveldranken, kaas, melk, yoghurts, toetjes, boter, room, melkpoeder, zuivelingrediënten en vruchtendranken zijn producten die een belangrijke rol spelen in de voeding en het welzijn van mensen. Wij zijn samen met onze leden-melkveehouders expert in melk en breiden onze kennis over toepassingen ervan voortdurend uit; van de kwaliteit van het grasland waarop de koeien grazen tot het op de markt brengen van smakelijke en gezonde producten. Dat doen we op een duurzame manier.
...voor een miljard mensen wereldwijd
www.frieslandcampina.com • adv FrCamp A5 liggend.indd 1
24-08-12 12:29
“Valtra is een klein merk,
maar de kwaliteit is groots ”
Zes jaar geleden kreeg Detmer Wage uit het Groningse Wedde de kans om zijn akkerbouwbedrijf uit te breiden van 95 hectare naar 170 hectare. Uit een faillissement kon Wage 75 hectare grond kopen. Bij zijn uitbreiding zocht hij ook een nieuwe, passende trekker. Wage zette verschillende merken op een rij en stapte, van zijn vertrouwde merk, over naar Valtra. Een trekker met veel mogelijkheden, ruimte en fi scaal afschrijfbaar.
Tekst en beeld: Ellen van den Manacker
Uitbreiding Samen met zijn vader runt Detmer een akkerbouwbedrijf in Groningen. “We hebben een standaard akkerbouwbedrijf met 170 hectare zetmeelaardappelen, suikerbieten, granen, tarwe, gerst en koolzaad”, vertelt Detmer. Vijf jaar geleden kwam er 256 hectare grond te koop uit een faillissement van een exploitatiemaatschappij. Samen met collegaboeren besloot Detmer de lap grond te kopen.
De zoektocht naar een nieuwe trekker “Bij de vergroting van ons bedrijf gingen we ook op zoek naar een nieuwe trekker.” Een aantal demo’s verschenen op het bedrijf van Wage, maar de gezochte trekker zat er niet tussen. “Dezelfde dealer verkocht ook het merk Valtra. Daar hebben we toen een demo van gehad. Eigenlijk was het direct besloten. De Valtra heeft veel versnellingen, wat bij ons nodig is voor de rooiwerkzaamheden, en een grote cabine”, vertelt Detmer over zijn eisen aan de nieuwe trekker. Uiteindelijk verscheen vijf jaar geleden de Valtra C110 op het akkerbouwbedrijf van maatschap Wage.
met weinig weerstand. Dan maakt hij 1400 toeren. Met grond klaarleggen, wat allemaal in een werkgang gaat, zit ik op 12 liter per hectare.”
Goede relaties
aanstaat”, vertelt Detmer. Zo geeft hij ook de voorkeur aan de grote cabine van Valtra: “Ik heb geen zin om tegen het dak aan te kijken. Er moet een koelbox inpassen en mijn twee kinderen willen ook vaak mee. Het klinkt allemaal heel logisch, maar tegenwoordig wordt alles compacter gemaakt. Ik zit soms dagen achter elkaar in de trekker, dan wil ik ook ruimte en comfort hebben.”
Ook onderschrijft Detmer het belang van zijn goede relatie met de dealer en de importeur. “Wij zijn vijf jaar geleden overgestapt op een voor ons onbekend merk, maar ik had vertrouwen in de dealer.” Ook de importeur, AgriTech, is goed te bereiken. “Ik heb het mobiele telefoonnummer van de importeur en mag hem 24 uur per dag bellen. Als ik een handeling niet kan vinden, dan kan ik de importeur rechtstreeks bellen. Hij legt haarfi jn uit waar ik moet zoeken.”
Fiscaal voordeel
Overstap
Ook het fiscale voordeel bij Valtra, is een reden van Wage waarom hij voor dit merk is gevallen. “We hadden een goed jaar gedraaid, dus we konden de trekker gemakkelijk afschrijven via de MIA (Milieu Investeringsaftrek) en de Vamil (willekeurige afschrijving milieu-investeringen).” Daarnaast valt het brandstofverbruik ook erg mee. “Normaal zet ik hem op de automaatstand
Met de overstap naar het voor hem nieuwe merk is Detmer erg blij: “Ik kan het merk zeker aanraden. We hebben er nooit gedonder mee, we konden de trekkers naar onze wens samenstellen en in de kosten over het algemeen is Valtra ook erg rendabel”, vertelt Detmer. Tot slot vult Detmer aan: “Valtra is een klein merk, maar de kwaliteit is groots.”
Nooit kuren De Valtra C110 beviel zo goed, dat Detmer en zijn vader afgelopen december nog een Valtra hebben gekocht. “De eerste Valtra had meer dan 5.000 uren gedraaid en nooit kuren gehad. Toen we vorig jaar op zoek gingen naar een nieuwe trekker, hebben we bij onze dealer aangegeven dat we weer een Valtra wilden uitproberen”, vertelt Detmer. De dealer had een demo in de verkoop staan voor een scherpe prijs. Een Valtra N163. “Deze Valtra was helemaal traploos en omdat het een demo was, zitten alle bedenkbare technieken erop”, aldus Detmer. Zo heeft deze uitvoering 7 DW ventielen, een fronthef, aftakas, kopakker automatiek en een geveerde vooras.”
Voorkeuren “En hij is zwart”, vult Detmer de lijst aan. “Valtra is het enige merk waar je de kleur van het uiterlijk zelf kan kiezen. Bij auto’s kun je alle kleuren van de regenboog kiezen en bij een trekker kan dat vaak niet. Ik vind het leuk om een trekker in een kleur te hebben die mij
Valtra
Naast betrouwbaarheid en kwaliteit zet Valtra ook in op duurzaamheid. Denk hierbij aan de ontwikkeling van de Dual-Fuel Biogastrekker. Een standaard trekker welke zowel op biogas als op diesel kan rijden. In Nederland wordt de biogastrekker dit jaar ingezet bij een nieuw project van de Dairy Campus in Leeuwarden. Deze trekker is tevens uitgevoerd met de originele Valtra terugrij-inrichting welke veel voordelen en extra mogelijkheden biedt voor werktuigen aan de achterzijde van de trekker. Hierbij wordt de fysieke belasting voor de chauffeur (nek- en rugverdraaiing) enorm teruggebracht. Daarnaast is de ontwikkeling van de zwenkbare fronthefinrichting nu zover dat deze af fabriek leverbaar is. Dit geldt ook voor het GPS-autosteersysteem. Nieuwe ontwikkelingen staan inmiddels op stapel. Kortom, Valtra stond en staat klaar voor de toekomst.
BNDR
17
flynth
Bodemvruchtbaarheid en economie In het voorjaar van 2013 heeft NAJK een discussiestuk geschreven over bodemvruchtbaarheid. Hierin wordt benadrukt dat organische stof, ook financieel, van belang is voor de levering van nutriënten. Bovendien merkt NAJK op dat regelgeving specifieker moet worden afhankelijk van bedrijfsomstandigheden. De kwaliteit van de bodem is een belangrijk thema. Organische stof is naast bodemvruchtbaarheid ook van belang voor goede doorworteling, een goede waterdoorlaatbaarheid én -vasthoudendheid en is essentieel voor ziektewerendheid van de bodem. Al met al heel veel factoren, die in het algemeen lastig zijn vast te stellen. Zo kan meer persistente organische stof niet onderscheiden worden van labiele organische stof. In het kader hiervan voert BLGG Research momenteel onderzoek naar verbeterde methoden van karakterisering van organische stof. Doorwortelbaarheid en watervasthoudend vermogen weet een boer meestal zelf uit de praktijk, daar zijn geen metingen voor nodig. Voor ziektewerendheid zijn geen meetmethoden beschikbaar of
Bokashi voor de bodem Bokashi ontstaat door organisch materiaal (mest, stro, groenafval enz.) in te kuilen en gedurende 6-8 weken te laten fermenteren onder plastic. Door afdekking onstaat een zuurstofloos milieu van maximaal 40 graden. Resultaat is een bodemverbeteraar met hoge energetische waarde en rijk aan organische stof. De fermentatie wordt gestimuleerd door toevoeging van EM (Effectieve Micro-organismen), klei en kalk.
ze zijn te duur voor de praktijk, bovendien hangt deze af van de aanwezige plantenpathogenen, die van teelt tot teelt en perceel tot perceel variëren. Iedereen weet dat het bodemleven essentieel is: zonder bodemleven geen stikstofbinding, geen mineralisatie van organische stof en geen ziektewering. Maar het bodemleven is heel divers en er is nog altijd relatief weinig over bekend. Eigenlijk is een ‘goede bodem’ een vrij ongrijpbaar begrip, net als het ondernemerschap of de cultuur binnen een (groot) bedrijf. Er zijn allerlei factoren die je kunt meten, maar de optelsom geeft geen duidelijke richtlijn: het is ten dele een black box. Bovendien zijn effecten van organische stof ook nog eens grondsoortafhankelijk. Zolang die black box nog zo groot is, is het voor de ondernemer belangrijk om goed op te letten wat hij doet met de grond en de effecten van zijn handelen goed te evalueren. De uitdaging voor ondernemers is gebruik te maken van de mogelijkheden die de bodem biedt en van slimme aanwending van externe inputs, inclusief de teelt van groenbemesters. Kortom goede vruchtwisseling, bemesting en grondbewerking. Teveel grondbewerking is niet goed en ook te weinig aanvoer
van organische stof leidt tot achteruitgang van het organischestofgehalte, met name op zandgronden. Het geregeld omploegen van grasland en tussendoor maïs of bloembollen telen leidt tot verlaging van het organische stofgehalte. Maar in een akkerbouwgrond driejarig grasland aanleggen is juist weer goed. Het organischestofgehalte van de bodem kan zeker worden beïnvloed, maar het effect van handelen wordt pas op lange termijn goed zichtbaar. De KringloopWijzer is ontwikkeld voor veehouderijbedrijven. Daarin staat de kringloop van nutriënten (stikstof en fosfaat) centraal. De ervaring van Flynth is dat meten en analyseren leidt tot verbeteringen in de bedrijfsvoering en daarmee tot betere resultaten. Wellicht kan er ook een KringloopWijzer voor organische stof ontwikkeld worden, waarin de inputs (aanvoer en opbouw) en outputs (afvoer en afbraak) worden geregistreerd. Een OrganischeStofgehalteWijzer die dit tamelijk grof doet is als app gratis beschikbaar (www.springg.com/ nl/app_store/organischestofwijzer). Uiteindelijk gaat het om een economische afweging. De schatting van de waarde van organische stof die NAJK in zijn discussiestuk maakt is een minimumschatting, alleen gebaseerd op de waarde van de nutriënten. Organische stof heeft echter veel meer waarde. Het is een uitdaging om ook de andere functies van organische stof in geld uit te drukken. Jan Breembroek, Flynth en Aad Termorshuizen, BLGG Research
B o k as hi
Lasagna van mest en stro
Voedt de bodem in plaats van plant !
Een gezondere bodem door verhoging van klei-humus complex Molenstraat 10-1 • 8391 AJ Noordwolde • Tel. (0561) 43 31 15 E-mail: info@agriton.nl • Internet: www.agriton.com
18
BNDR
ajK
Klimaatbestendig produceren in Groningen Afgelopen jaar zijn leden van het GrAJK aan de slag geweest met het project ‘Klimaatbestendig produceren’. In samenwerking met LTO Noord en met Groningse agrarische natuurverenigingen werden de Groningse jonge boeren uitgedaagd na te denken over klimaatmaatregelen op hun bedrijf, die het bedrijfsrendement ook nog eens konden verbeteren. Verdeeld in zes groepen van tien deelnemers startten de jonge boeren in maart 2012 met het klimaattraject.
Tekst: Paulien van Beesten Elke klimaatgroep koos een onderwerp waar zij zich in wilden verdiepen: groene stroom, niet kerende grondbewerking, efficiëntieverhoging of bijvoorbeeld het besparen op voerkosten. Jan Kolhorn en zijn kilmaatgroep ‘Hogeland’ waren het snel eens: “Als er in de basis klimaatmaatregelen worden genomen, werkt dat door naar boven en dus uiteindelijk ook in de portemonnee”, vertelt Jan. De akkerbouwers gingen onderzoeken of zij met het oog op het klimaat anders met de bodem konden omgaan. “Een bodem in topconditie heeft minder inzet van energie en middelen nodig om een kwaliteitsproduct vanaf te kunnen halen.”
Deskundige kennis inschakelen Voor het project waren vijf bijeenkomsten gepland die de groepen zelf in moesten vullen. Door eerst bij elkaar te kijken heeft de klimaatgroep ‘Hogeland’ de basis gelegd voor de excursies. “Iedereen is bezig om zijn grond in topconditie te houden. Toch doet de een er meer aan als de ander. Door bij elkaar te kijken werden wij bewust van hoe wij zelf omgaan met het klimaat op ons bedrijf”, aldus Jan. Tijdens de excursie op Proefboerderij Kollumerwaard in Munnekezijl, hebben de jonge boeren informatie ingewonnen over het rijpadensysteem dat sinds
een jaar wordt gehanteerd op het biologische gedeelte van de proefboerderij. Door verschillende proeven te bekijken en grondmonsters te nemen zagen zij de effecten in de bodem. Samen met Geert Jan van der Burgt, onderzoeker Bodem en Klimaat van het Louis Bolk Instituut, hebben ze gepraat over de opbouw van de bodem en het bodemleven. “Bodemleven is heel belangrijk voor de waterafvoer en voor het bewerkbaar houden van de bodem. Ook zorgt het bodemleven ervoor dat de plant makkelijk zijn voeding kan opnemen”, vertelt Jan. Tijdens de laatste bijeenkomst met spreker Jaap Dijkstra van LTO Projecten Noord zijn de akkerbouwers nog verder ingegaan op verhoudingen in de bodem en hebben ze uitleg gekregen over de organische stofbalans en kool- en stikstofverhouding (C/N-ratio) in de bodem.
Plan maken Na het vergaren van de kennis kwam de klimaatgroep met het plan om met name de weerbaarheid van de bodem te verbeteren. “Hierbij moet gedacht worden aan het verhogen van het organische stofgehalte, groenbemesting en vruchtwisseling zodat er minder meststoffen aangevoerd hoeven te worden”, legt Jan uit. Als uitgangspunt heeft de groep het bedrijf genomen van GrAJK-lid Martijn Vermue. “Bij Martijn kon nog veel verbeterd worden in de bewerkbaarheid van de bodem.” De akker-
Jan Kolhorn (28) Uithuizermueeit den Lid van AJK Hogeland akkerbouwener
Jan over klimaatbestendig produceren Waarom deed je mee aan het project? “Om met collegaboeren meer te leren over de manier waarop zij werken.” Zou je anderen aanraden deel te nemen aan het project? “Ja, ik heb veel geleerd van het praten met elkaar over verschillende onderwerpen. Het grote voordeel van deelname aan het project is dat we betaalde deskundige kennis konden inschakelen. Normaal zouden we dat niet snel doen, omdat daar een kostenplaatje aan verbonden zit.”
bouwers bedachten een bouwplan voor het bedrijf waarin meer gebruik gemaakt werd van groenbemesters en meer gebruik kon worden gemaakt van organische mest en compost.
Prijsuitreiking Alle kennis en ideeën werden verzameld in een klimaatplan. Elke klimaatgroep moest op de slotavond van het project in februari 2013 hun klimaatplan presenteren. Een vakjury, onder leiding van gedeputeerde Wiebe van de Ploeg beoordeelde de plannen. De jury koos uiteindelijk voor het plan van klimaatgroep ‘Hogeland’. De prijs bestaat uit een advies ter waarde van 1000 euro van het Louis Bolk Instituut, waarmee de akkerbouwers hun plan daadwerkelijk in de praktijk kunnen brengen. “De winst kwam totaal onverwacht voor ons. We hebben veel van het project geleerd en gaan het bedrag steken in een vervolg van ons klimaatplan.” BNDR
19
Roel van Buuren over bodemmanagement in vrijloopstallen Zoekend naar een idealistisch idee voor een betere diergezondheid en dierenwelzijn kwam de vrijloopstal, al bewezen in Israël, Zuid-Korea en Amerika, overwaaien naar Nederland. De wens van enkele melkveehouders om de duurzaamheid van de koe te vergroten, bracht de ontwikkeling van de vrijloopstal rond 2010 in een stroomversnelling. Marc Havermans uit Moerdijk is een van de grondleggers van de vrijloopstal met compostbodem in Nederland. Toen hij openlijk uitkwam voor de kinderziektes in zijn nieuwe bouwwerk, benaderde student Roel van Buuren (21) hem met ideeën. Hij werd uitgenodigd voor de koffie en is inmiddels, drie jaar later, gespecialiseerd op het gebied van vrijloopstallen in Nederland. Tekst en beeld: Ellen van den Manacker
Interesse Puur uit interesse voor een duurzame melkveehouderij ontwikkelde Roel ideeën voor de oplossingen van de problemen waar Marc Havermans met zijn nieuwe vrijloopstal tegenaan liep: “In artikelen las ik over de vrijloopstal die Marc aan het bouwen was en ontwikkelingen waar hij in vastliep. Ik heb hem toen benaderd en werd uitgenodigd om mijn gedachten op tafel te leggen”, vertelt Roel.
Licht, lucht en ruimte In juli 2010 heeft Marc Havermans zijn vrijloopstal in gebruik genomen: een stal van 5.000 vierkante meter met een compostbedding en
een foliedak, maar zonder voergangen. “De kritische succesfactoren van een vrijloopstal zijn een organische bodem, licht, lucht, ruimte en geen beperkingen zoals ligboxen. Deze factoren kan elke boer op zijn eigen manier toepassen. Havermans heeft ervoor gekozen om simpel bouwen te combineren met een maximum aan dierenwelzijn”, vertelt Roel.
Duurzaam drogen Het foliedak en dakventilatie zorgen ervoor dat de bodem beter droogt, maar ook voldoende oppervlakte per koe en een luchtige bodem zijn voorwaardes om de bodem droog te houden. In de winter is de natuurlijke droging onvoldoende en moet er droge compost bij gestrooid worden. “De eerste twee winters is daar te lang mee gewacht. De draagkracht
nam af en de koeien zakten te diep weg”, vertelt Roel. Omdat Havermans streefde naar een duurzaam stalconcept met zo min mogelijk compost, heeft hij de stal in 2011 uitgebreid naar 7.000 vierkante meter. Dit komt neer op 33 vierkante meter per koe. Roel: “In de zomer worden de extra meters van de staluitbreiding gebruikt om de mest duurzaam te laten drogen. In de winter rijden we de droge mest uit in de stal en krijgen de koeien er extra vierkante meters bij. Hierdoor hoeven we minder compost aan te voeren.” De bodem wordt dagelijks eenmaal bewerkt. “Dit houdt de bodem los en luchtig, bevordert de verdamping van vocht en zorgt ervoor dat het ligbed droog blijft.”
Composteringsbodem Naast de grote compostbodem voor het melk-
Eind 2006 ging een groep melkveehouders samen met Wageningen UR Livestock Research op zoek naar alternatieven voor de ligboxenstal. Alternatieven die het dierenwelzijn verbeteren, de milieubelasting verminderen en economisch rendabel zijn. Deze zoektocht resulteerde in de vrijloopstal: een stal zonder ligboxen met veel ruimte voor natuurlijk gedrag en zachte bodems met veel grip voor betere klauwen en betere mest. In 2008 zijn de eerste praktijkexperimenten voor een vrijloopstal gestart op proefboerderijen en in 2010 zijn de eerste varianten van de vrijloopstal bij melkveehouders neergezet. Wil jij meer weten over de vrijloopstal, kijk dan eens op www.vrijloopstallen.wur.nl, www.roelvanbuuren.nl of volg Roel op Twitter: @RoelvBuuren.
20
BNDR
Roel van Buuren 21 Gespecialijasearerd in vrijloopst Lid van AalJKlen Krimpenerwaard
“Een melkveehouder vroeg een keer aan mij of ik wel eens een koe achteruit had zien lopen” vee in de stal, is er ook een composteringsbodem in de hoek van de stal. “Deze bodem is een proef. Hier lopen bij Havermans de droge, attentie- en verse koeien”, vertelt Roel. In een composteringsbodem vindt warmteontwikkeling plaats doordat het bodemmateriaal samen met de mest en urine van de koeien composteert. Deze warmte zorgt voor extra verdamping van vocht. “Vocht, zuurstof, koolstof en stikstof zijn de ingrediënten voor een goed composteringsproces. De temperatuur in de bodem kan oplopen tot 65 graden”, aldus Roel.
Dierenwelzijn Veel Nederlandse melkveehouders die kozen voor een vrijloopstal, zijn gecharmeerd door het dierenwelzijn. Ze willen hun koeien licht, lucht en ruimte geven, zodat de koeien hun natuurlijke gedrag kunnen uiten. Ook Roel sluit zich hier bij aan: “Een melkveehouder vroeg een keer aan mij of ik weleens een koe, na het opstaan in het weiland, achteruit had zien lopen. Nee, want dat is niet natuurlijk. In een vrijloopstal leven de koeien in een natuurlijkere omgeving dan in de traditionele
ligboxenstal. De koeien hebben minder rangordeproblemen, minder stress, betere gezondheid en meer ruimte.”
Harde cijfers Dat het beter is voor het dierenwelzijn van een koe kan Roel bewijzen met harde cijfers. “De digiklauwscore van Havermans is in de periode van een jaar van gemiddeld 50 gestegen naar 100, mortellaro, stinkpoten en zoolzweren zijn verleden tijd en het vervangingspercentage is gedaald van 35% naar 15%”, vertelt Roel. “De dierdagdosering in de stal is zelfs gedaald tot onder 0,3: dat is zeer laag vergeleken met de streefwaarde van 4,8.” Over de ammoniakeisen durft Roel nog geen uitspraken te doen: “Rekenmethodieken, zoals bij ligboxenstallen, zijn er niet voor vrijloopstallen en de gedane metingen zijn nog beperkt. Maar zoals het ernaar uitziet ligt de ammoniakemissie in een vrijloopstal ongeveer gelijk aan de ligboxenstal.”
Humest Een keer per jaar wordt de compostbodem uit de stal gehaald en uitgestrooid over het land.
“Deze meststof, ook wel humest genoemd, is heel goed voor de organische stofopbouw van de bodem. Het werkt iets sneller dan compost, maar trager dan drijfmest. De nutriënten worden bij humest beter vastgelegd”, vertelt Roel. “Als Havermans 100% humest zou bemesten, dan heeft hij minder opbrengst van de eerste snee. Maar het Nutriënten Management Instituut (NMI) heeft berekend hoeveel de bodem ervan opknapt. Door de bemesting met humest ontstaat er een betere waterhuishouding, meer bodemleven en meer structuur in de bodem. Samen met het praktijknetwerk Humest ben ik bezig met incubatieproeven om te kijken naar de verdere werking van de humest op het land”, vertelt Roel. “Deze mest stinkt niet, terwijl stank met drijfmest als een probleem wordt gezien. Daarnaast is het, door de verdamping van het water in de stal, een droge meststof. Drijfmest bevat 8,6% droge stof. Humest kan op een natuurlijke manier gedroogd worden tot 75% droge stof. Dit vereenvoudigt het transport”, vertelt Roel. “Humest kan breed ingezet worden als bemesting, denk aan landbouw, tuinbouw, akkerbouw maar ook voor de (moes) tuin van een burger.” BNDR
21
DOUBLET multiresistente bladrammenas
ADVERTEREN IN DIT MAGAZINE?
Bestrijdt meerdere aaltjessoorten in één klap! Bel met:
ISTANCE ES
RESISTE NT
•
• RESIS
MULTI NEMATODES N TA
T • R
voor een supergezonde bodem! www.limagrain.nl
22
BNDR
Marco Jansen T 026-750 18 45 E marco.jansen@pshmediasales.nl I www.pshmediasales.nl
De oplossing voor de mestwet?
nieuwe
Sectormanager veehouderij bij de Rabobank, Koen van Bergen, schetst de mogelijkheden voor de mestverwerking in de veehouderijsector na 2014 Per 1 januari 2014 zal een nieuwe mestwet zijn intrede doen. Zodra de nieuwe mestwet van kracht is, zijn veehouderijbedrijven verplicht om een deel van hun mestoverschot te verwerken. Deze verplichting geldt wanneer blijkt dat er minimaal 100 kilo fosfaat verwerkt moet worden. Om aan de nieuwe mestwet te voldoen, zullen er oplossingen moeten komen. Sectormanager veehouderij bij de Rabobank, Koen van Bergen, schetst de mogelijkheden voor de mestverwerking in de veehouderijsector na 2014.
Tekst: Ellen van den Manacker Illustratie: Henk van Ruitenbeek Wat houdt de nieuwe mestwet in? “Al vele jaren staat de mineralenproblematiek in de veehouderij op de agenda. Er is, mede op basis van de Europese nitraatrichtlijn, de noodzaak om de belasting van bodem, water en lucht door middel van stikstofverbindingen en fosfaat uit mest terug te dringen. Diverse plannen zijn uitgewerkt en voor een belangrijk deel ook uitgevoerd. Deze inspanningen hebben geleid tot een vermindering van de fosfaatproductie, de meest bepalende parameter in mest, van 250 miljoen kilogram mest in 1985 tot een productie van 168 miljoen kilogram mest in 2012. De invloed van het gevoerde mestbeleid heeft daarmee bijgedragen aan verlaging van het nitraatgehalte in het grondwater en daarmee een verbetering van de kwaliteit van het milieu. Verdere verbetering van de milieukwaliteit blijft noodzakelijk om de doelen van de Europese nitraatrichtlijn te realiseren. Het nieuwe mestbeleid, met een verplichting tot mestverwerking, moet hieraan bijdragen.” Wordt de nieuwe mestwet een probleem voor veehouders? “Uiteindelijk is er een landelijk overschot. Met de verdere aanscherping van de aanwendingsnormen van mest dreigt er, met een gelijkblijvende veestapel met bijbehorende fosfaatproductie, een hoger fosfaatoverschot te ontstaan van circa 20 miljoen kilogram. Hierbij wordt er nog geen rekening mee gehouden dat in 2015 de quotering in de melkveehouderij verdwijnt. Naar verwachting zal de Nederlandse veestapel dan toenemen. Er ontstaat een grotere onbalans tussen productie en plaatsing van de mineralen. Daardoor wordt de druk op de gehele veehouderijsector groter en moet er na 2015 een nieuw even-
wicht gecreëerd worden. Om dit evenwicht te bereiken is mestverwerking, waarbij het fosfaat buiten de Nederlandse landbouw wordt afgezet, een must.” Wat is de oplossing voor veehouders? “Er zijn verschillende oplossingen. Een verhoging van de acceptatiegraad in Nederland is er een van. Er moet gezorgd worden voor voldoende mestopslag in de afzetgebieden zodat mest in alle (groei)seizoenen kan worden aangewend. Een andere oplossing is door in te steken op het voerspoor: in totaal moet het fosfaatoverschot middels het voerspoor met 20 miljoen kilo fosfaat worden verminderd. De eerste tien miljoen kilo fosfaatreductie zal gaan lukken. Maar om de resterende 10 miljoen kilo fosfaatreductie te bereiken, zal het voer nog verder moeten worden aangepast. Dit is een uitdaging voor de sector. Dat betekent dat er met andere ingrediënten zal moeten worden gewerkt wat kostprijsverhogend werkt. Ook worden de kwaliteit en samenstelling van het voer kwetsbaarder. Dit kan gevolgen hebben voor de diergezondheid. Voorgaande oplossingen zijn onvoldoende om te komen tot een evenwichtige mineralenba-
lans. Mestverwerken en het exporteren van fosfaat zijn de enige manieren om evenwicht te krijgen in de mineralenbalans.” Kan een samenwerking tussen sectoren een oplossing bieden? “Samenwerking kan zeker gezien worden als een deel van de oplossing. In de veehouderijsectoren onderling kan er al samengewerkt worden. Een voorbeeld is dat de pluimveesector zijn mest verbrandt en zijn land bemest met mest uit een andere sector. Maar ook akkerbouwers en veehouders kunnen een goede samenwerking aangaan. De akkerbouwer heeft dierlijke mest nodig voor de mineralen en het organische stofgehalte in de bodem en veehouders hebben ruwvoer nodig voor hun koeien. Daarin zien we dat enkele veehouders en akkerbouwers al gaan samenwerken. Het is belangrijk dat er een win-winsituatie ontstaat. Voor de akkerbouwer is het echter aantrekkelijker om een compleet product te hebben. Daar moet de veehouderijsector op inspelen door mest op maat aan te bieden op een tijdstip dat de akkerbouwer het nodig heeft. De veehouder is gebaat bij een geborgde aanvoer en kwalitatief goed ruwvoer waar de akkerbouwer voor kan zorgen. Binnen mestverwerking is samenwerking de oplossing.” Wat doet de Rabobank voor veehouders omtrent de nieuwe mestwetgeving? “Als organisatie zijn wij veel bezig met de nieuwe mestwetgeving. We proberen ondernemers in beweging te krijgen. Vanuit de Rabobank wordt al jaren bij de veehouders en hun organisaties aangedrongen op het realiseren van oplossingen voor het mestoverschot. Hierbij ligt vooral focus op bewustwording en actie van het collectief. In gesprekken met ondernemers is het een standaard onderwerp op de agenda. Als Rabobank zijn we betrokken bij diverse reeds operationele initiatieven. Ook zijn we betrokken bij de totstandkoming van het MestInvesteringsFonds. Dit fonds is in het leven geroepen om nieuwe initiatieven voor mestverwerking te stimuleren. Kijk voor meer informatie over dit fonds op http://www.mestverwerkingsloket.nl/mestinvesteringfonds/.” BNDR
23
Cursussen
bedrijfsovername
In het project ‘Bewust Ondernemen’ biedt NAJK agrarische jongeren ondersteuning om tot een goede bedrijfsovername en een gezonde bedrijfsvoering op langere termijn te komen. Dit door cursussen aan te bieden die jou financieel, juridisch, fiscaal en communicatief inzicht geven, wat van cruciaal belang is om tot een goede bedrijfsovername te komen. Tekst en Beeld: Paulien van Beesten Waarom heb je de cursussen gevolgd? “Ik wilde graag meer inzicht in het ouderlijk bedrijf en hoe ik het over zou kunnen nemen. Ik heb zelf een technische opleiding gevolgd en heb dus nooit een bedrijfsovernameplan geschreven. Tijdens de cursussen heb ik alles op een rijtje gezet, zowel op financieel als op persoonlijk gebied. Ik heb hierdoor een goed beeld gekregen van hoe het bedrijf draait en geleerd plannen goed door te rekenen zodat ik aan het eind van de streep weet wat ik overhoud.” Wat vond je het meeste positief aan het volgen van de cursussen? “Ik vind het erg belangrijk om te weten of ik later een normaal inkomen uit het bedrijf kan halen. 95% van de veehouders in de vleeskalverensector werken op contractbasis. Ik wil proberen om niet meer afhankelijk te zijn van zo’n contract, maar zelf het heft in handen te nemen. Tijdens de cursus ROP heb ik deze plannen, met begeleiding, helemaal kunnen
uitzoeken en berekenen. Ik vind het belangrijk om te weten waar ik aan begin en of ik aan al mijn verplichtingen kan voldoen, ook richting mijn familie. Zij krijgen immers ook te maken met mijn bedrijfsopvolging. Tijdens de cursus ROP heb ik geleerd hoe ik gesprekken hierover moet aangaan en hoe ik mijn plan goed kan onderbouwen. Het is erg waardevol om met andere collega-opvolgers te praten over elkaars plannen. We zitten met verschillende sectoren bij elkaar, waardoor we van alles iets mee krijgen. Aan het eind van de cursus heeft iedereen een proefgesprek met een accountmanager. Hij kijkt kritisch naar het plan en wijst me op valkuilen die ik tegen kan komen in een echt gesprek.” Wie raad je de cursussen aan? “Aan iedereen die plannen heeft voor, of bezig is met een bedrijfsovername. De cursus Financieel Inzicht zou ik ook aanraden aan iemand die al zes jaar in de maatschap zit. Vaak dreigt men bedrijfsblind te worden. Weet je wel echt wat het kost en oplevert? Weet je hoe je draait
Naam: Dennis M Leeftijd: 26 innen Bedrijf: Cursussen: FVinleanescikalveren gevolgd in 2011 en eel Inzicht Opvolgers PerspecRabobank gevolgd in 2013tief
ten opzichte van de buurman? Ikzelf wil de cursus ook voor een tweede keer volgen. Het houdt mij scherp.”
Cursus - Financieel Inzicht Een gezonde financiële basis is de motor van elke toekomstgerichte ontwikkeling. Maar hoe staan je financiën ervoor? Wat moet je absoluut weten voordat je je toekomst uit gaat stippelen? Aan het einde van deze cursus weet je wat er in het accountantsrapport staat, wat dat betekent voor je bedrijf en wat je financiële situatie is.
Cursus - Bewust Op Weg naar Overname Hoe werk je naar een bedrijfsovername toe, zonder stappen over te slaan? Wanneer wil je het bedrijf overnemen, wat is de overnameprijs en welke regelingen moet je treffen? Welke bedrijfseconomische, fi scale en juridische aspecten spelen een rol? Aan het einde van deze cursus weet je hoe je het bedrijfsovernameproces moet inrichten.
Cursus - Rabo Opvolgers Perspectief Je zit een aantal jaren voor de daadwerkelijke overname, of hebt het bedrijf net overgenomen en je gaat bepalen wat jij met het bedrijf wilt gaan doen. Aan het einde van dit leertraject heb je een strategie voor je bedrijf ontwikkeld en weet je hoe je jouw doelstellingen kunt realiseren, wat financieel mogelijk is en welke investeringen je moet doen. Wil jij weten welke cursus bij jou past? Doorloop dan hiernaast het vragenschema. Ben je geïnteresseerd in één van de cursussen? Kijk voor meer informatie over een cursus op www.bedrijfsovernameportal.nl of neem contact op met Auke de Jong (adejong@najk.nl).
24
BNDR
BNDR
25
Advertorial
Bij het koelen van verse koeienmelk van 36 naar 4 graden gaat heel veel warmte verloren. Zonde, zo vonden boer Piet de Jong en zijn kinderen Esther, Jaap en Herman. Mueller had de oplossing: een warmteterugwinsysteem. De warmte die vrij komt bij het afkoelen van de melk verwarmt nu de bijgebouwen van het familiebedrijf in het Friese Scharnegoutum. De Jong heeft een relatief grote melkstal met een grote capaciteit aan melk. De grootste uitdaging was dan ook om de melk snel genoeg af te koelen. De Jong: ‘Ik ben tevreden over de inspanningen van de Mueller-medewerkers. Ze hebben alle mogelijke moeite gedaan om tot het perfecte systeem te komen en hielden ons voortdurend op de hoogte van de ontwikkelingen. Natuurlijk hebben we aanloopproblemen gehad, maar dat is logisch: dit was nieuw voor hen. Problemen werden bovendien altijd snel en goed opgelost.’
Tekst: Marrit de Schiffart / Fotografie: Maartje Roos
Familiebedrijf De Jong: melk verwarmt bijgebouwen Piet, Esther, Jaap en Herman hebben 350 koeien die per jaar zo’n drie miljoen liter melk produceren. Het idee om iets nuttigs te doen met de warmte die verloren gaat bij het koelen van die melk, leefde al langer binnen de familie. ‘Tijdens het afkoelen verlies je niet alleen warmte, je verbruikt ook nog eens een flinke hoeveelheid aardgas of – in ons geval – propaan’, aldus vader Piet de Jong. Toen de familie een aantal jaren geleden plannen maakte voor nieuwbouw van de melk- en ligboxstal, rees dan ook automatisch de vraag of ze energie konden besparen met de warmte van de melk. De Jong: ‘Die vraag legde ik in 2010 voor aan Wytze Tjepkema, directeur van Mueller. Hij reageerde positief. Na tal van ontwerpen, metingen en berekeningen installeerde Mueller in januari 2013 hun definitieve warmteterugwinsysteem in onze nieuwe stal.’ Eenvoudig systeem Het principe van het wtw-systeem is heel eenvoudig. De energie die de koelmachine uit de melk haalt, wordt gebruikt om water te verwarmen. Eerst worden twee 400-liter vaten met
water verwarmd tot ongeveer 55 graden. Dit wordt gebruikt voor de reiniging van de melkinstallatie en de melktank. De overige warmte die vrij komt, gaat in een gesloten systeem van plusminus 10.000 liter water. Dat water verwarmt via vloerverwarming de bijgebouwen van de stal: de kantine, douche, wc en hal. Het systeem houdt eveneens het forse gebouw van de 60-stands buitenmelker vorstvrij. Propaan wordt inmiddels niet meer gebruikt in de Friese stal. Sterker nog, sinds de nieuwbouw is er niet eens meer een aansluiting. Voordat hij in zee ging met Mueller, vergeleek De Jong een soortgelijk wtw-systeem. ‘De eenvoud van ons huidige systeem gaf de doorslag’, aldus de veehouder. ‘Het is namelijk heel simpel: je slaat warmte op in water, dat gaat rechtstreeks naar de vertrekken die verwarmd moeten worden. De bron is betrouwbaar en kost niets, warmte heb je immers toch. De koelmachines gebruiken uiteraard wel stroom, maar de hoeveelheid daarvan valt alleszins mee. Andere systemen zijn niet alleen complexer, maar ook duurder.’
Mueller Sales Narcisstraat 14 • Postbus 138 • 9400 AC Assen • T: 0592 361 600 E: info@paulmueller.nl • W: www.paulmueller.nl
Groene stal De familie De Jong heeft duurzaamheid en innovatie hoog in het vaandel staan. Bij de nieuwbouw kwam er dan ook niet alleen een wtw-systeem, er werd ook op andere manieren rekening gehouden met energiebesparing. Zo zorgen zonnepanelen voor voldoende energie voor de melkveehouderij en twee huishoudens, wordt de stal verlicht met LED-lampen en liggen de koeien in gesepareerde mest. ‘Wij zijn van mening dat we bewust met energie om moeten gaan, de voorraad fossiele energie raakt een keer op. Inmiddels zijn we compleet zelfvoorzienend.’ Het wtw-systeem verwarmt de woning nog niet, maar volgens De Jong is dat een kwestie van tijd. ‘Het systeem levert voldoende warmte, maar de afstand tussen het melklokaal en de woning was in eerste instantie nog te groot. De technieken gaan echter zo snel dat er tegenwoordig al materiaal is waarmee je warmte over een langere afstand kan verplaatsen. Binnenkort zullen onze koeien dus ook onze woonkamer verwarmen!’
De Jong: ‘Wij zijn van mening dat we bewust met energie om moeten gaan, de voorraad fossiele energie raakt een keer op. Inmiddels zijn we compleet zelfvoorzienend.’
Toby Witkop | Akkerbouw | FAJK
Guido Brouwers | Fruitteelt | LAJK
“Een goede opbrengst van producten met een goede kwaliteit, dat is waarom bodemvruchtbaarheid voor ons belangrijk is. Een goede bodem is productiefactor nummer één. Door grondmonsters te nemen en deze te laten onderzoeken, controleren we de bodemvruchtbaarheid. We proberen dit te versterken door compost uit te rijden en ons stro van de tarwe te verhakselen om genoeg organische stof in de grond te houden. Door samen te werken met veehouderijbedrijven geven we de grond, door minder intensief te telen, meer rust en kunnen we toch een hoog saldo gewassen verbouwen.”
“Door regelmatig grondmonsters te nemen krijgen we inzicht in de toestand van de bodem. Fruittelers telen hun gewas vele jaren op hetzelfde perceel waardoor er veel van de bodem verwacht wordt. Doordat er in de fruitteelt weinig mogelijkheden zijn om bodembewerkingen of andere correcties uit te voeren, moet de uitgangssituatie vanaf het begin goed zijn en goed gehouden worden. Het voldoende aanvoeren van organische stof en het inzetten van humuszuren kan zorgen voor een betere structuur en een verbeterde wortelopname.”
Rein Spoelhof | Akkerbouw | AJF
Marianne Bax | Melkveehouderij | HAJK
“De bodem is de basis van het bedrijf. Het is een proces dat jaren duurt. Bodemvruchtbaarheid is moeilijk te meten. Er wordt veel geschreven over hoe we de bodem kunnen verbeteren, maar dat is voor ieder bedrijf verschillend. Ik weet nooit 100% zeker of wat ik doe voor de bodem, ook daadwerkelijk goed is. Wij verhakselen het stro van de tarwe op het land, daar wordt dierlijke mest in combinatie met compost over gereden. Ook vinden wij gewasrotatie van belang: meerdere jaren rooivruchten op hetzelfde perceel telen is niet optimaal. Soms ontkomen we er niet aan, maar we proberen dit te minimaliseren.”
“Bodemvruchtbaarheid is belangrijk voor ons bedrijf. We proberen de grasopbrengst zo hoog mogelijk te krijgen zodat we zo min mogelijk voer hoeven aan te kopen. Om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden bemesten we het land. Door de strenge mestwetgeving is het moeilijk om de bodem vruchtbaar te houden. Door samenwerking tussen verschillende sectoren, zoals veehouders en akkerbouwers, kunnen we elkaar helpen de bodemvruchtbaarheid op peil te houden. Er kan bijvoorbeeld teeltwisseling worden toegepast waardoor we meer biodiversiteit krijgen en een betere bodemvruchtbaarheid.”
BNDR
27
leden
Jonge agrariers over bodemvruchtbaarheid
Maïsopslag
Handtekening via vingerafdruk (analfabetisme)
Administratie bijhouden
Beninse jongeren motiveren voor de landbouw: NAJK-lid
Mariska Slot vertelt over haar missie naar Benin Eind januari voegde NAJK-lid Mariska Slot zich toe aan de projectgroep ‘Jonge boeren in Benin’ van Agriterra. NAJK, LTO-Noord en Agriterra hebben dit project opgezet om jonge boeren in Benin een steuntje in de rug te geven met agrarisch advies. De lokale landbouworganisatie Féderation des Unions des Producteurs du Benin (FUPRO) ziet de geringe motivatie van Beninse jongeren voor de landbouw namelijk als een groot probleem. Dit jaar stond er een verkenningsbezoek op het programma, waarna de pilotfase van het project van start kan gaan. Als groentje reisde Mariska Slot voor het verkenningsbezoek af naar Benin en vertelt ze hier haar indrukwekkende verhaal.
Tekst en beeld: Mariska Slot
Het project In Benin is 70% van de bevolking werkzaam in de landbouw. De gemiddelde boer bewerkt 1,7 hectare. Belangrijke producten zijn katoen, palmolie, maïs, tropisch fruit, ananas, diverse groenten, visteelt en veehouderij. Onder de Beninse jongeren is landbouw geen populaire sector. Als het enigszins kan, verhuizen de jongeren van het platteland naar de stad. Regeringen in Afrika hebben de afgelopen jaren niet tot nauwelijks geïnvesteerd in de landbouw. Enkele jaren geleden is deze trend gekeerd. NAJK, LTO-Noord en Agriterra willen er nu voor zorgen dat jonge boeren advies krijgen over bedrijfsvoering, marketing en met name kennisdeling met andere boeren. Ze willen bereiken dat de ondersteunde jongeren in Benin hun bedrijven succesvoller kunnen maken, dat er wel degelijk een inkomen is te
halen uit een landbouwbedrijf en dat een succesvolle agrarische ondernemer ook status kan verwerven.
De reis Bij aankomst in Benin was het donker. Vanuit het vliegtuig zie ik allemaal kampvuren en als ik uitstap word ik overvallen door het warme klimaat. Welkom Afrika. De vroege morgen breekt aan, het is dertig graden en ik word warm onthaald door de directeur van de FUPRO. In de komende dagen bezoeken we verschillende groepen in de regio’s waar Agriterra actief is. De eerste groep die we bezoeken bestaat uit zeven vrouwen die samen soja verwerken van meel tot sojakoeken. Het geld dat ze hiermee verdienen is voor het levensonderhoud, maar sparen ze ook om later hun investeringen mee te bekostigen. Een tweede, veel grotere groep, bestaat uit verschillende producenten van maïs tot soja. Zij hebben
besloten om samen een spaarsysteem op te zetten om gezamenlijk zaaigoed in te kopen. Zo kunnen zij druk uitoefenen op de prijs en sparen ze voor kredieten aan leden die krap zitten. Een derde groep, bestaande uit vrouwen, koopt samen maïs in, slaat dit op en in tijden van een krappe markt verkopen ze het weer. Ook hier wordt het gezamenlijke spaarsysteem toegepast. Ik ben onder de indruk van de mooie succesverhalen die zijn voortgevloeid uit onder andere onze kennisondersteuning. Zo hebben de Beninse boeren geleerd om hun administratie bij te houden, te sparen en gezamenlijk de in- en verkoop van producten te doen. Helaas kon ik door tijdsgebrek en onrust in het noorden alleen het zuidelijke deel van Benin bezoeken. In het noordelijke deel van Benin zit meer melkvee en worden andere gewassen verbouwd dan in het zuiden.
Weer terug Na een warm afscheid vloog ik terug naar Nederland. Met beide benen op een vertrouwde grond praat ik de projectgroep bij over mijn ervaringen en bevindingen. We hebben ons ten doel gesteld dat we eind dit jaar teruggaan naar Benin om daar de pilotfase te starten. In de tussentijd moet er nog veel gebeuren en moeten er fondsen geworven worden. Met frisse moed gaan we deze taken vervullen!
Jij en Benin?
Wil jij ook iets betekenen in het project ‘Jonge boeren in Benin’? Neem dan contact op met Ria Wilzing (rwilzing@najk. nl). Houd voor de laatste vorderingen in het project de website van NAJK (www. najk.nl) in de gaten.
Bijeenkomst bijwonen 28
BNDR
Gezamenlijk koken
Voor
jouw
ajK!
Versier met Plezier!
Wat Wie??BVersier met oe P met jkoudeze avondlezier! nu wA Kos Interetsesn? € 20J0K, atimme e? Mail na rman@ ar najk.nl
(Jonge) agrariërs vinden het niet altijd even makkelijk om een partner te vinden. Dit komt niet alleen door het individuele werk op de boerderij, maar ook door onzekerheid over hun eigen versiergedrag. Hoe pak je het versieren op een effectieve en plezierige manier aan? De haarfi jne kneepjes van het versiervak worden tijdens een avondje ‘Versier met plezier!’ uitgelegd. Kennis over versieren, spreekvaardigheid, communicatie en expressie staat centraal tijdens deze bewogen avond. Serieuze onderwerpen worden afgewisseld met ludieke momenten. Na een avond ‘Versier met plezier!’ zullen de aanwezigen zich makkelijker en zelfbewust bewegen binnen de maatschappij, waardoor het flirten en versieren makkelijker zal verlopen. De avond ‘Versier met plezier!’ is aan te vragen bij jouw AJK of via Agaath Timmerman (atimmerman@najk.nl).
AgroEnergiek
giek Wat? A greeoEnnaverond nu Wie? Boekjouw AJK met leg Kosten? In fiovneranciële JK A biedt N steuning onder ail naar Interesse? M k.nl khaanraads@naj
Landjepik, The Game
NAJK is een van de initiatiefnemers van het online platform www. AgroEnergiek.nl. Op deze website kun je allerlei praktische informatie vinden over energie besparen, energie opwekken en duurzaam produceren. Naast toepasbare kennis over de thema’s ‘klimaat’ en ‘energie’, maatregelen en verwijzingen naar praktijkvoorbeelden, rekentools en praktijkervaringen van ondernemers, voorbeeldprojecten en andere websites, die je op www.AgroEnergiek.nl kan vinden, organiseren de partners van AgroEnergiek ook diverse bijeenkomsten en excursies. Wil jij met jouw AJK of JAV ook dieper ingaan op stof rondom thema’s als energiebesparing, energieopwekking of vermindering van de klimaatbelasting? Meld het ‘AgroEnergieke’-idee van jouw AJK dan aan bij Kirsten Haanraads (khaanraads@najk.nl). NAJK biedt jouw AJK voor een activiteit rondom ‘AgroEnergiek’ financiële en organisatorisch ondersteuning.
Wat? Landjepik, The Game Wie? Boek het teambuildingsspel nu met jouw bestuur of jouw vriendengroep Kosten? € 50,Interesse? Mail naar Marco@plattelandsjongeren.nl
Vroeger was ‘landjepik’ letterlijk een kinderspel. Tegenwoordig is ‘landjepik’ een handelsspel waar miljoenen in rondgaan en waarin boeren in ontwikkelingslanden de grote verliezer zijn. Dit gaf inspiratie voor Plattelandsjongeren.nl om een spel omtrent ‘landjepik’ uit te brengen, genaamd Landjepik, The Game. Een teambuildingstraining waarin de combinatie wordt gemaakt tussen levend Risk en het thema ‘landjepik’. In teams wordt de strijd om landen aangegaan, wordt de kennis omtrent ‘landjepik’ getest en wordt ervaren hoe het is om de strijd te verliezen… of te winnen! Door middel van de ultieme samenwerking binnen jouw team kun je in Landjepik, The Game winnaar worden. Wat zijn de kwaliteiten en valkuilen van jouw team en hoe kan hierop ingespeeld worden? Ontdek het in Landjepik, The Game. Wil jij dit actieve teambuildingsspel spelen met jouw bestuur of gewoon met je vriendengroep (van 6 tot 24 personen)? Stuur dan een mail naar Marco van Westerlaak (Marco@plattelandsjongeren.nl).
BNDR
29
Biologische groenteteler Adwin Dekker:
“Ik moet mijn opbrengst van een gezonde bodem Na het plotselinge overlijden van zijn vader koos Adwin Dekker (32) uit Koudekerke ervoor om het bedrijf van 14 hectare op biologische wijze voort te zetten. Een omschakeling om met een klein oppervlakte boer te kunnen blijven, maar ook vanuit een idealistisch oogpunt: “De natuur voedt zichzelf. Kunstmest en bestrijdingsmiddelen zijn naar mijn mening overbodig”, vertelt Adwin. Een goede bodemvruchtbaarheid is tegenwoordig voor hem de belangrijkste factor voor een gezonde oogst. Tekst en beeld: Ellen van den Manacker
Omschakeling “Acht jaar geleden overleed mijn vader plotseling. Ik zat al in maatschap, maar hielp alleen mee op het bedrijf als het druk was”, vertelt Adwin. In 2005, aan het begin van het zaaiseizoen, stond Adwin er alleen voor. Het proces van ‘hoe ga ik het aanpakken?’ en ‘waarom 30
BNDR
doe ik het zo?’ begon toen te werken: “Ik begon me af te vragen waarom ik in de tarwe eerst kunstmest ging strooien om het gewas te laten groeien en vervolgens ik er halmversteviger overheen spoot, omdat het product anders niet stevig genoeg was.” De doorslag voor een biologische teelt was uiteindelijk het financiële plaatje: “Met 14 hectare moest ik het boer zijn combineren met een andere baan en dat wilde ik niet. Voor een biologi-
sche boer is 14 hectare wel rendabel”, vertelt Adwin.
“Waar begin je aan?” Met het financiële plaatje en het idealisme dat de natuur zichzelf kan redden, schakelde Adwin een adviesbureau in en meldde hij zich in 2008 aan bij Skal Biocontrole. “Ik kreeg veel reacties uit de buurt: waar begin je aan, al dat onkruid en een berg werk. Maar als ik het niet
Adwin Dekker 32 jaar Biologische groentetele Lid van AJKr Walcheren
groentegewassen als pompoenen, venkel, snijbieten en aardperen. “Mijn vrouw wilde graag een huisverkoop starten. Om een zo compleet mogelijk assortiment in de winkel aan te bieden, teel ik nog verschillende kleine gewassen”, aldus Adwin.
Verschillen Het grootste verschil tussen biologisch en gangbaar vindt Adwin de tijd die erin gaat zitten: “Vergeleken met de akkerbouwtijd, steek ik nu veel tijd in de onkruidbestrijding en de oogst. Maar de afzet is veel makkelijker. Het is een vraagmarkt en ik ken mijn afnemers”, vertelt Adwin. “Ik vind dat ik nu meer betrokken ben bij mijn product. Ik weet waar het heengaat en ik kan tot zekere hoogte zelf de prijs van mijn producten bepalen.”
“Ik kan niet op het laatste moment bijsturen”
hebben m” ging proberen, dan zou ik nu geen boer meer zijn”, vertelt Adwin vol passie. “De onkruiddruk viel inderdaad enorm tegen: met name het wortelonkruid en de tijd die ik daaraan kwijt was. De biologische teelt was zeker wennen, maar nu wil ik niet meer terug.”
Groenbemester In de twee tussenjaren waarin geen kunstmatige middelen op het land mogen worden toegepast, koos Adwin voor een groenbemester. “Ik zaaide grasklaver op het land om de bodem naar een gezond niveau te tillen. Grasklaver zorgt voor een bodembedekking en het bindt stikstof aan de grond. Daarnaast wortelt grasklaver diep, wat gunstig is voor de bodemstructuur”, vertelt Adwin. “Mijn eerste biologische jaren had ik veel profi jt van de grasklaver. Ik haalde hoge opbrengsten van de stikstofrijke gewassen.”
Van akkerbouw naar groenteteelt Ook schakelde Adwin van de akkerbouwgewassen bieten, granen en bonen om naar
De bodem is een van de belangrijkste elementen in het teeltproces van Adwin. “Als de bodem niet gezond is, niet genoeg structuur bevat en niet voldoende voedingsmiddelen heeft, dan merk ik dat direct aan mijn gewas. Hoe gezonder de bodem, hoe sterker het gewas is tegen schimmels en insecten”, aldus Adwin. Als biologische boer moet hij daarom van tevoren goed nadenken over de bewerking van zijn bodem: “Ik kan niet op het laatste moment bijsturen. Mest moet bijvoorbeeld omgeploegd worden en daarna nog verteren. Dat kan niet als het gewas al volop in bloei staat.”
Een gezonde bodem Om de bodem gezond te houden gebruikt Adwin vaste mest en heeft hij een 1 op 6 bouwplan met grasklaver als rustgewas. “De grasklaver laat ik twee jaar staan. Omdat ik de bodem twee jaar rust geef, zorg ik ervoor dat de stikstof in de bodem toeneemt en de structuur verbetert”, aldus Adwin. De vaste mest gebruikt Adwin niet alleen voor de bemesting, maar ook om het organische stofgehalte in de bodem op peil te houden. “Ik ben continu bezig met het gezond houden van de bodem. Ik moet veel vooruit plannen. Zo weet ik nu al
waar mijn gewassen volgend jaar komen te staan, daar moet ik rekening mee houden met mijn bemestingsplan.”
Nieuwe mestwet “Ook ik moet straks minderen met de nieuwe mestwet, dus moet ik creatiever omgaan met de bemesting”, vertelt Adwin. “Ik wil me gaan focussen op de grasklaver. Maar ik sta ook open voor een samenwerking met een biologische melkveehouder. Ik kan bijvoorbeeld voedergewassen voor de melkveehouder telen en hij kan zijn mest op mijn land kwijt.” Daarnaast houdt Adwin de regulatie van zijn teelten nauwlettend in de gaten. “Ik verdeel het stikstofaanbod en kijk zo welke gewassen elkaar het beste kunnen opvolgen op de percelen.”
Spuiten en bemesten Het spuiten en bemesten mist Adwin soms wel: “Als het gewas een bepaald gebrek heeft of als er veel luizen in zitten, dan mis ik het spuiten en bemesten zeker wel. Maar de natuur regelt zichzelf uiteindelijk”, vertelt Adwin. “Als het echt schadelijk wordt dan moet ik het verlies nemen, dat is het risico van biologisch zijn.”
Rechtstreeks contact met de consument Uiteindelijk kan Adwin het biologische aspect niet meer wegdenken uit zijn bedrijf. “Als ik mijn producten hier in de winkel leg, dan hoor ik rechtstreeks van de klant dat ze mijn producten mooi en lekker vinden, dat geeft een kick. In mijn tijd als gangbare akkerbouwer miste ik dat wel. Mijn graan werd op een grote hoop gegooid en een dag daarna was het slechts een nummer. De herkenbaarheid van mijn producten is veel hoger in de biologische sector”, vertelt Adwin. Daarnaast vindt Adwin het een pluspunt dat hij kan inspelen op de vraag uit de markt. “Als de vraag naar biologische producten verandert, dan kan ik daar simpel op inspelen omdat ik kleine teelten heb. Ik ben gespecialiseerd in het biologisch telen, niet op een specifiek gewas. Dure machines voor een speciale teelt heb ik dus ook niet.”
“Hoe gezonder de bodem, hoe sterker het gewas is tegen schimmels en insecten”
“Kies een teelt die bij je past en treed niet in de voetsporen van je voorganger” Adwin heeft veel geleerd na het overlijden van zijn vader: “Ik heb gekozen voor een teelt die bij mij past en ben niet in de voetsporen van mijn vader gaan lopen. Ik weet zeker dat hij nooit zou hebben gekozen voor een biologische teelt omdat hij al zestig jaar boerde op zijn manier. Maar als je iets wilt veranderen in het bedrijf, dan is het moment dat je eraan begint het beste moment”, aldus Adwin.
BNDR
31
INVESTEER IN BODEMVRUCHTBAARHEID! Door de producten van BLGG AgroXpertus krijg je zicht op hoe je bodemvruchtbaarheid kunt verbeteren!
Totale bodemvoorraad
Bodemvoorraad
Plant beschikbare voorraad
Direct opneembare voorraad
Metafoor
Kelder
Keuken
Tafel
Bord
Methode
K-totaal
K-CEC
K-PAE
K-min
TSC/PAE = buffer [schokopvanger / taaiheid]
Om ingewikkelde bodemprocessen inzichtelijker te maken vergelijkt BLGG AgroXpertus de bodemvoorraad voedingsstoffen met de voedselvoorraad thuis (zie illustratie). Bemest niet alleen het gewas (tafel), maar ook de bodem (keuken). Bemesting die gericht is op de bodemvoorraad is een investering in de lange termijn. Hiermee verhoog je de bodemvruchtbaarheid en zorg je voor hogere opbrengsten.
rhei d a a b t h c e mv r u d o b e vo or : g e r Ho e d n n d er a o t g r o z
Meld je aan voor onze digitale nieuwsbrief!
d oelighei v e g e t g oo ✓ Minder dr weerbaarheid te ✓ Betere ziek ring van nutriënten trium) a n r naleve , e e m u i M ✓ gnes um, ma i c l a el c , en zwav (kalium f o t s k i t an s vering v e l r e e ✓M mp ✓ Minder sle
facebook.com/BLGGAgroXpertus twitter.com/BLGGAgroXpertus
blgg.agroxpertus.nl
BLGG AgroXpertus Binnenhaven 5 Postbus 170 6700 AD Wageningen
T. 088 - 876 10 10 F. 088 - 876 10 11 E. info@blgg.agroxpertus.nl
Gericht spuiten en bemesten met de
Yara N-sensor Met de nieuwe mestwet in het vooruitzicht werkt akkerbouwer Maurtits Bax uit het Brabantse Luyksgestel graag mee aan projecten om het maximale uit zijn bodem te halen. Zo ging hij het land op met de Yara N-sensor. Een sensor die door continue stikstofmeting de hoeveelheid kunstmest die een gewas nodig heeft, meet.
meet de sensor ook andere lichtreflecties en wordt de hoeveelheid gift daarop afgestemd. Daar moet de Yara N-sensor correct op afgesteld worden”, legt Maurits uit.
Basis voor de bemesting De beelden die de Yara N-sensor nu schetst voor de bemesting van graan en de loofdoding van aardappelen, gebruikt Maurits als basis voor de bemesting. “Toch wil ik er nog niet blind op vertrouwen, ik wil het zelf in de hand houden”, vertelt Maurits. “Een grote valkuil bij precisielandbouw is dat we conclusies gaan verbinden met meetgegevens. Dan is het heel belangrijk dat die meetgegevens goed zijn. De resultaten van de Yara N-sensor zijn op stikstof gebaseerd. Als een gewas minder goed groeit, dan hoeft dat niet per definitie aan het stikstofgehalte te liggen.”
Waardevol meetinstrument
Tekst en beeld: Ellen van den Manacker
Bodemvruchtbaarheid “Bodemvruchtbaarheid wordt steeds belangrijker”, zo begint Maurits zijn verhaal. “Als de mineralenbemesting wordt teruggeschroefd, moeten we met minder meststoffen hetzelfde aantal producten van het land afhalen. Dat kan ik bereiken door in te steken op de bodemvruchtbaarheid.” In de afgelopen jaren is Maurits, in maatschap met zijn vader, al omgeschakeld naar een 1 op 6 bouwplan. “We zitten hier op zandgrond dus we kunnen vrij vroeg beginnen met zaaien. De eerste percelen komen in juni vrij. Zodra percelen vrij zijn zetten we er een groenbemester op: hiermee proberen we het organische stofgehalte op te bouwen”, vertelt Maurits. “Door deze vruchtwisseling halen we uit elk gewas een optimaal resultaat”
Yara N-sensor Maar de bodemvruchtbaarheid is afhankelijk van meer factoren en daarom besloot Maurits enkele jaren geleden de Yara N-sensor uit te
proberen. De Yara N-sensor, herkenbaar als blauwe ‘banaan’ bovenop het dak van de trekker, bepaalt de kunstmest- of spuitgift aan de hand van de hoeveelheid bladgroen in het gewas. “Door middel van een referentiestuk in het gewas, waarvan de stikstof gemeten wordt, kan de Yara N-sensor de computer van de spuit of strooier aansturen om zo het overige perceel gericht te voorzien van mest- of bestrijdingsmiddelen”, legt Maurits uit.
Testfase aardappelen De Yara N-sensor is overgewaaid uit Duitsland. Tot op heden wordt de N-sensor daar toegepast op graangewassen, koolzaad, maïs, rietsuiker, rijst en katoen. “Ik zit nu in de testfase om de Yara N-sensor ook op aardappelpercelen te kunnen gebruiken. Met een referentie, bijvoorbeeld in de vorm van een bemestingsadviesbureau, kan de stikstof nu al gemeten worden, maar de specifieke stikstofmeter van de Yara N-sensor werkt nog niet in de aardappelen”, vertelt Maurits. “De stikstof wordt gemeten aan de hand van lichtreflecties. Als een blad een andere kleur heeft, dan
“Ik durf blindelings te vertrouwen op de resultaten van de Yara N-sensor”
De Yara N-Sensor is volgens Maurits een waardevol meetinstrumenten. “Er zijn in de tussentijd al veel sensoren op de markt gekomen, maar ik merk wel dat de Yara N-sensor een van de beste is. Wat hij meet, dat doet hij goed. Daar durf ik blindelings op te vertrouwen en daardoor bespaar ik ook veel op kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Zoals bij de loofdoding van de aardappelen: daar ben ik met zo’n een derde in spuitmiddelen gereduceerd, dat scheelt ook weer in de kosten”, vertelt Maurits.
Yara N-Sensor
Door verschillen in onder andere de bodemvruchtbaarheid, is de stikstofbehoefte van een gewas niet voor het hele perceel hetzelfde. Daarom heeft Yara een uniek systeem ontwikkeld dat de N-gift afstemt op de plaatselijke behoefte. De Yara N-Sensor meet de N-status, berekent de N-behoefte en stuurt de kunstmeststrooierstrooier naar behoefte aan. Er wordt dus alleen stikstof gestrooid waar nodig. Met de N-sensor wordt er een betere benutting gemaakt van de stikstof, is er een optimale N-voorziening op iedere plek in het perceel. Dit resulteert in een optimale opbrengst en minder kans op legering.
BNDR
33
? g i l e o v e g w u Bla
Lu i s t e r !
Patentkali ® is de eerste keuze – wanneer het gaat om de optimale bemesting van aardappelen met kalium, magnesium en zwavel. De volledig in water oplosbare meststof (met als samenstelling 30% K 2O, 10% MgO en 42% SO3 ) is voor de biologische landbouw toegestaan en overtuigt bovendien door een hoge strooikwaliteit. De werking ervan spreekt voor zich: z Verzekering van een goede waterhuishouding
z Vermindering van de neiging tot blauwgevoeligheid
z Verhoging van de knolopbrengst en het zetmeelgehalte
Kies voor Patentkali® – dé voorzorg tegen blauwgevoeligheid. K+ S Benelux bv · Telefoon +31 76 5645040 · info@kalibenelux.com · www.kalibenelux.com OLA Een Finance 28-05-2013 09:28 Pagina 1 onderneming van de K+ S Gruppe
IE RINGSACT IE C N A IN TIE F TE * INTRODUCET 30 JUNI 0% REN TOT EN M
34
BNDR
Voorkom Na de afschaffing van rode diesel per 1 januari 2013, is de diefstal van diesel van agrarische bedrijven, uit trekkers, landbouwmachines en kranen in de afgelopen maanden fors toegenomen. De diesel, die per 1 juli 2013 louter blank mag zijn, is ook in andere dieselvoertuigen goed bruikbaar. De voorraadtank op het boerenerf is dan ook een ideaal doelwit voor criminelen. Hieronder een aantal tips om brandstofdiesel van het boerenbedrijf te voorkomen: > Plaats de tank zichtbaar: Kies een plek voor de tank op het erf die vanuit huis goed te zien is en monteer bewegingssensoren die automatisch verlichten als er iemand in de buurt van de voorraadtank komt. Overweeg ook om het terrein met slagbomen af te sluiten of de dieselinstallatie te voorzien van een infraroodcamera. > Stroom afsluiten: Op veel voorraadtanks zit een elektrische pomp. Door ’s avonds het stroom af te sluiten, maak je het de brandstofdieven moeilijker om te tanken. > Achter slot en grendel: Parkeer voertuigen bij voorkeur
brandstofdiefstal!
in een afgesloten schuur of dichtbij de, met verlichting beveiligde, voorraadtank. > Slot op de tank: averechts effect: Als de vulpijp is afgesloten met een tankdop met slot, dan is het voor brandstofdieven een
GLB-update
Momenteel onderhandelen de Europese Commissie, het Europees Parlement en de Europese Raad (de ministers van Landbouw van de verschillende lidstaten) over de invulling van het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbe-
leid (GLB). Tijdens deze onderhandelingen, ook wel trialoog genoemd, zullen de drie partijen elk gaan voor hun eigen inzet en wensen voor het nieuwe GLB. Een compromis wordt in juni verwacht. Daarna kunnen de 27 lidstaten
klein kunstje om een gat te boren en vervolgens jerrycans te vullen. Resultaat: diesel weg, tank stuk en vervuilde grond die gereinigd moet worden. Bij een tankdop zonder slot ben je (meestal) alleen de diesel kwijt.
van de Europese Unie gaan werken aan de inpassing van het nieuwe GLB in hun eigen land. Een belangrijk punt binnen de onderhandelingen is het verplicht stellen van een extra toeslag (top-up) voor jonge boeren bovenop de basisbetaling. Niet alle landen zijn er voorstander van om dit verplicht te stellen. Het Europees Parlement en de Europese Commissie zijn hier echter wel voor. De Nederlandse staatssecretaris van Economische Zaken, Sharon Dijksma, pleit namens Nederland in Brussel wel voor een verplichte top-up voor jonge boeren. Om het belang van goede maatregelen voor jonge boeren nog eens op de kaart te zetten heeft CEJA, de Europese koepelorganisatie voor jonge boeren, onlangs een persconferentie georganiseerd waarbij de resultaten van de campagne ‘Future Food Farmers’ aangeboden zijn aan Dacian Ciolos (Eurocommissaris Landbouw van de Europese Commissie), Simon Coveney (voorzitter van de Landbouwraad) en Paolo De Castro (voorzitter van de landbouwcommissie in het Europees Parlement). Staatssecretaris Dijksma was aanwezig bij deze overhandiging en sprak tijdens de persconferentie haar steun uit voor de inzet van CEJA en benadrukte nogmaals dat het gebrek aan verjonging van de agrarische sector niet alleen een probleem is voor de boer, maar voor de hele voedselketen. BNDR
35
lascursussen
LAJK start met ‘CO2‘ en ‘Elektroden’
Gouvernement LAJK Bezoek
Vrijdag 15 maart heeft LAJK een bezoek gebracht aan het Gouvernement in Maastricht. Gestart werd met een rondleiding en daarna vertelde John Verhoijsen (CDA-Statenlid) over de politieke organisatie binnen de provincie en zijn eigen werkzaamheden als statenlid. Aansluitend ging LAJK in gesprek met gedeputeerde Patrick van der Broeck, John Verhoijsen en beleidsmedewerker Pierre Raeven. Patrick van der Broeck gaf een korte presentatie over de nieuwe ambitienota “Limburgse land- en tuinbouw loont”. De conclusie van deze ambitienota: de Limburgse land- en tuinbouw moet een lust zijn voor de omgeving. Vervolgens was het de beurt aan de LAJK-ers om vragen te stellen. Naast kritische vragen over het vergunningentraject, met name de vergunning Natuurbeschermingswet, spraken de provincie en de agrarische jongeren hun bezorgdheid uit omtrent het betrekken van de omgeving bij bedrijfsplannen. Patrick van der Broeck gaf tot slot aan dat de provincie niet overal pasklare antwoorden op heeft, maar dat ze wel openstaat voor praktische input vanuit de sector. Het is aan de jonge agrariërs om hiermee hun voordeel te doen en in de toekomst alle uitdagingen die het agrarisch ondernemerschap met zich meebrengt, aan te gaan.
Op verzoek van enkele LAJK-leden zijn in april vier groepen gestart met de lascursus ‘CO2‘ en de lascursus ‘Elektroden’. De Katholieke Scholengemeenschap Harlindis en Relindis Maaseik-Kinrooi verzorgt de lascursussen op locatie in Maaseik (België). Gedurende zes cursusavonden maken de LAJK-leden, vooral in de praktijk, kennis met lasgrondbeginselen. Naast een korte theoretische introductie op de eerste cursusavond, zijn de deelnemers vooral in de praktijk bezig met het lassen zelf. De lasdocenten geven specifiek opdrachten en spelen in op de vragen en behoeftes van de individuele deelnemers. De positieve reacties van de deelnemers, vooral vanwege de praktijkgerichte aanpak, geven aan dat de lascursussen erg goed bevallen en mogelijk voor herhaling vatbaar zijn.
Een etentje bij jou op het bedrijf? Veel aanmeldingen van enthousiaste jonge boeren en tuinders voor ‘Eten bij de Boer’ stromen binnen en het eerste ‘etentje bij de boer’ heeft inmiddels plaatsgevonden in Flevoland. Voor de aankomende maanden staan nog 11 diners gepland in de provincies Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland, Brabant en Limburg. Om het succesvolle concept voort te zetten zijn Plattelandsjongeren.nl en NAJK op zoek naar meer enthousiaste agrarische bedrijven die een etentje op hun bedrijf voor omwonenden met veel vragen over het boerenleven, willen organiseren. Wil jij of jouw AJK een diner organiseren op het bedrijf om elkaar als boer en burger beter te leren kennen? Neem dan contact op met Agaath Timmerman (atimmerman@najk.nl). Kijk voor meer informatie op www.etenbijdeboer.info.
Word lid van
NetwerkAJK
In mei lanceerde NAJK het online netwerk voor alle provinciale en lokale besturen: NetwerkAJK. Een pagina om met andere bestuurders te sparren over (bestuurs) activiteiten. Kortom: een netwerk om van elkaar te leren en elkaar te helpen. Een netwerk boordevol draaiboeken, ervaringen, tips en tricks. Ben jij bestuurder van een regionale of provinciale AJK? Dan is dit netwerk erg nuttig voor jou. Ga naar www.facebook.com/dbnajk en vind daar een link naar ‘NetwerkAJK’, klik hier op ‘lid worden’ rechts bovenaan de pagina. Heb jij zelf leuke ideeën en tips voor andere AJK’s of zit je met veel vragen over bestuurswerk, gooi het in deze groep!
36
BNDR
Nieuwe voorzitter en vicevoorzitter voor
GAJK
In april is Niek Groot Wassink benoemd tot voorzitter en Suzanne Ruesink tot vicevoorzitter van GAJK. Beiden zijn blij met hun nieuwe functie. “We zijn de uitdaging aangegaan omdat we het belangrijk en leuk vinden om belangen van onze leden te behartigen en de stem van jonge agrariërs te laten horen binnen de provincie Gelderland en NAJK”, vertellen Niek en Suzanne. “We het GAJK door middel van trainingen, sprekers en informatievoorzieningen ondersteuning bieden aan AJK’s.” Voor ondernemers met ambities op bestuurlijk vlak bieden Niek en Suzanne groeimogelijkheden tot een succesvol bestuurder. “Wij zijn van mening dat we veel sterker staan door middel van samenwerking. Niet de beste spelers, maar het beste team wint”, aldus Niek en Suzanne.
bestuur
Het bestuur van…
AJK Holten-Bathmen De interesse die Mark Berends (24) heeft in de melkveehouderij is afkomstig van het melkveebedrijf van zijn oom en tante. Na zijn opleiding op de Agrarische HS Larenstein en zijn studie aan de Wageningen UR is Mark nu werkzaam bij ForFarmers Hendrix als specialist melkvee. Sinds 2007 is Mark bestuurslid van AJK Holten-Bathmen waar hij inmiddels vijf jaar voorzitter is. Waarom zit je in het bestuur van AJK Holten-Bathmen? “Ik was regelmatig aanwezig bij de bijeenkomsten van onze AJK en zo werd ik zes jaar geleden gevraagd voor het bestuur. Ik ben een jaar algemeen bestuurslid geweest en ben nu sinds vijf jaar voorzitter.”
Wat is het leuke van het bestuur? “Het leuke aan bestuurswerk is het organiseren van leuke en leerzame avonden voor de leden, waarbij we ervoor willen zorgen dat iedereen met een goed en tevreden gevoel naar huis gaat. Het draait bij ons om de gezelligheid en om de inhoud van de avonden.”
Wat is je functie binnen het bestuur van AJK Holten-Bathmen? “Ik ben voorzitter. In deze functie zit ik de vergaderingen voor en zorg ik dat de taken binnen het bestuur verdeeld worden. Ik onderhoud contacten met LTO door aanwezig te zijn bij de vergadering. Daarnaast ben ik afwisselend aanwezig bij de vergaderingen van OAJK. De organisatie van de avonden doen we als bestuur samen.”
Hoe betrekken jullie zoveel mogelijk jonge agrariërs bij AJK Holten-Bathmen? “We proberen nieuwe leden zoveel mogelijk persoonlijk te benaderen. Buurjongens en vrienden uitnodigen op de avonden om ze enthousiast te maken. Ook hebben we vanuit de AJK een Facebookpagina waarop onze activiteiten worden aangekondigd. Zo blijven leden en geïnteresseerden op de hoogte.”
Bestuur van DAJK
versterkt
Tijdens de ALV van DAJK, gehouden op 25 maart jl. werd afscheid genomen van twee enthousiaste provinciale bestuurders: Gert Seubring en Henrico Hofman. Zij worden opgevolgd door Janneke Daling (24) en Jan Bouwers (23). Janneke is afgestuurd aan de CAH Vilentum, heeft de opleiding ‘Bedrijfskunde & Agribusiness’ gevolgd en is op zoek naar een baan als bedrijfskundige in de agrarische sector. Ze is afkomstig van een akkerbouwbedrijf en wil met DAJK de sector in beeld brengen en interessante bijeenkomsten organiseren. Jan is nog bezig met de studie ‘Dier& Veehouderij’ en hoopt dit jaar zijn diploma te behalen. Jan woont en werkt mee op een vleesveebedrijf. Hij vindt het belangrijk dat de stem van jonge ondernermers wordt gehoord en is ervan overtuigd dat DAJK en NAJK daar een belangrijke bijdrage aan leveren.
AJF in
Wat was je persoonlijke hoogtepunt binnen het bestuur? “Ik vind het vooral belangrijk dat we het samen doen. De samenwerking binnen het bestuur verloopt uitstekend en dat is een hoogtepunt op zich. Ik vind het mooi om voor de leden actuele avonden te organiseren en ik ben blij dat de AJK goed loopt en dat wij als bestuurders niet boven de leden staan, maar ertussen.”
gesprek met provinciale statenleden
In het kader van netwerken zijn de dagelijkse bestuursleden van AJF in gesprek gegaan met provinciale statenleden. Op het melkveehouderijbedrijf van familie Kooistra in Hallum is met de partijen CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinks en Partij van de Arbeid van gedachten gewisseld over onderwerpen die van belang zijn voor de agrarische jongeren in Friesland. Na een rondleiding op het bedrijf is de stelling ‘De agrarische sector is een belangrijke economische pijler in Friesland. De sector verdient ruimte om te ondernemen’ besproken. Volgens Irona Groeneveld van GroenLinks kan je als provincie je accenten leggen, maar wel zodat de boer kan ondernemen. Anja Haga van de ChristenUnie vindt dat de boer ruimte moet hebben om te ondernemen. Tot slot gaf Riek van der Vlugt van de Partij van de Arbeid aan dat duurzaamheid steeds belangrijker wordt. De landbouw moet volgens hem meer manoeuvreren richting de maatschappij. Ook gaven de politici aan dat ze meer praten met de landbouw dan over de landbouw. Op het contact tussen de statenleden en AJF is geproost met een glas melk.
Gedeputeerde op bezoek bij FAJK Op 18 april heeft het dagelijks bestuur van FAJK een kennismakingsgesprek gehad met Bert Gijsberts, lid van het College van Gedeputeerde Staten van Flevoland. Hij is onder meer verantwoordelijk voor ruimte, duurzaamheid en energie, natuur en water. Er ontspon zich een geanimeerd gesprek tussen de jonge boeren van FAJK en de politicus. Hij vertelde veel over de Flevolandse politiek maar was ook geïnteresseerd in de visie van jonge boeren. Uiteraard kreeg de gedeputeerde een rondleiding over het gastbedrijf. Afgesproken is dat er contact wordt gehouden, ook als in de toekomst thema’s op de politieke agenda staan die het belang van jonge boeren aangaan. Gedeputeerde Gijsberts vatte zelf zijn bezoek aan FAJK samen in een tweet: “Ontmoeting met inspirerende jonge boeren, tevens bestuurders FAJK. Zij hebben een goede visie op de toekomst van de sector. BNDR
37
Vakdagen
Vakdagen
Vakdagen
Evenementen
HAL
HARDENBERG GORINCHEM VENRAY
Landbouwdagen Intensieve Veehouderij
B E U R S A G E N D A A G R A R I S C H E V A K B E U R Z E N 22, 23 en 24 oktober 2013
LIV HARDENBERG Dé vakbeurs voor de varkens-, kalver- en pluimveehouderij
Rundvee & Mechanisatie Vakdagen
AgrarKontaktTage
Rundvee &
29, 30 en 31 oktober 2013 Mechanisatie Vakdagen
RUNDVEE & MECHANISATIE VAKDAGEN HARDENBERG Dé vakbeurs voor rundveehouders, akkerbouwers en loonwerkers uit Noord, Oost en Midden Nederland en Duitsland Rundvee & Mechanisatie Vakdagen
Rundvee &
Rundvee &
19, 20 en 21 november Mechanisatie Vakdagen Mechanisatie 2013 Vakdagen
AgrarKontaktTage
RUNDVEE & MECHANISATIE VAKDAGEN GORINCHEM Dé vakbeurs voor rundveehouders, akkerbouwers en loonwerkers uit Zuid, West en Midden Nederland en België AgrarKontaktTage
26, 27 en 28 november 2013
AGRARKONTAKTTAGE BAD SALZUFLEN (D) Überregionaler Treffpunkt für die moderne Landwirtschaft
Rundvee & Mechanisatie Vakdagen
AgrarKontaktTage
17, 18 en 19 december 2013
RUNDVEE & MECHANISATIE VAKDAGEN VENRAY Dé vakbeurs voor rundveehouders, akkerbouwers en loonwerkers uit Zuidoost Nederland, Duitsland, België en Luxemburg Landbouwdagen Intensieve Veehouderij
25, 26 en 27 februari 2014
LIV VENRAY Dé vakbeurs voor de varkens-, kalver- en pluimveehouderij
www.agrarischebeursagenda.nl Evenementenhal Hardenberg
Evenementenhal Gorinchem
Evenementenhal Venray
Messe Bad Salzuflen (D)
strip sudokoe
Vul de puzzel zo in dat in elke rij, in elke kolom en in elk blok van negen vakjes nooit dezelfde koeien staan. De oplossing is de naam van de koe in het gekleurde vakje. Stuur of mail je oplossing v贸贸r 23 augustus 2013 naar binder@najk.nl of naar: Redactie BNDR Postbus 816, 3500 AV Utrecht Vergeet niet je adres te vermelden, want wie weet win jij de heerlijke slagroomtaart die wordt verloot onder de juiste inzendingen! R. Klijnstra uit Leeuwarden puzzelde uit dat koe Ria de oplossing was van de vorige Sudokoe. Hij heeft daarmee de taart gewonnen.
Henk
Jan
Pieter
Egbert
Ronny
Corn茅
Ruud
Willem
Wilco BNDR
39
Het wordt helemaal jouw bedrijf. Dat is het idee. Als je het bedrijf van je ouders gaat overnemen, wordt het steeds meer jouw bedrijf. Met ruimte voor je eigen ideeën en aanpak. Maar de tijd ontbreekt vaak om je blik op de horizon te richten. Het Rabo Opvolgers Perspectief brengt je een stap vooruit. Je ontdekt waar je eigen kracht ligt en wat je financiële mogelijkheden zijn. Ontwikkel net als Ruud van Leeuwen en zijn broer Tom een strategie die past bij jou en je bedrijf. En bepaal jouw plek op de horizon.
Ontwikkel je eigen strategie met het Rabo Opvolgers Perspectief. Rabobank. Een bank met ideeën.
www.rabobank.nl/agrarisch