Fragment (2’16): Gosho Heinosuke : The Neighbour’s Wife and Mine / Madamu to nyōbō (1931; Shōchiku)
Modernisme en de nieuwe burger
Filmcollege M큰bii Japan #2 Ivo Smits (Universiteit Leiden) EYE filmmuseum Amsterdam 12 oktober 2015 Vrouwen op de Ginza, Tokyo, 1935
Inhoud
• • • • •
de komst van geluid; studiosysteem moderniteit / modernisme & film marktleider hedendaags drama: Shōchiku moderne gewone mensen: shomingeki moderne vrouwen
opkomst studiosysteem De belangrijkste studio’s in de eerste helft 20e eeuw: Tenkatsu 天活 (1914-1919) Nikkatsu 日活 (est. 1912) [doorstart v.e. conglomeraat opgericht in 1910] Shōchiku 松竹 (est. 1920) Tōhō 東宝 (est. 1937; voorheen: PCL, Photo Chemical Laboratories) Daiei 大映 (est. 1942) Tōei 東映 (est. 1949) studio’s in Tokyo: “hedendaags drama” studio’s in Kyoto: “historisch drama” opkomst geluidsfilm is ook een strijd tussen Nikkatsu (+Tōhō) en Shōchiku
de geluidsfilm in Japan (1) 1902 eerste pogingen geluidsfilm te produceren (Yoshizawa Co.) 1914 Nihon Kinetophone Corporation: geluid-op-plaat. 1925 Shōwa Kinema: Forest’s Phonefilm (direct uit de VS)— en eigen studio’s, maar overlast van buiten 1929 Nikkatsu start met geluid-op-plaat (Minatoki-systeem); hogere toegangsprijzen 1931 Shōchiku produceert The Neighbour’s Wife and Mine 1932 in totaal 45 geluidsfilms in Japan gemaakt; 30 uit de Shōchiku’s studio. Shōchiku begon zelfs beleid waarbij men probeerde alle benshi te ontslaan.
1936 Ozu Yasujirō (Shōchiku) maakt zijn eerste geluidsfilm
de geluidsfilm in Japan (2) Twee problemen: • geluid viel niet te synchroniseren met film – Het probleem met geluid-op-plaat was de gebrekkige synchronisatie – Het probleem bij geluid-op-film was de extreem gebrekkige kwaliteit van het geluid (wel lipsynchronisatie). • de afwezigheid van geluidsinstallaties in de bioscopen: angst bioscoopexploitanten voor investering • (en ja... ook tegenwerking door benshi)
weerstand tegen geluidsfilm filmcriticus Tanaka Yoshihiko over de Fox-musical Marching On (1929): –
Zoals beloofd in de advertenties is deze film volledig gesproken. TĂŠ volledig gesproken, want de benshi krijgen er geen woord tussen. Nu nog zullen de mechanische nieuwigheden indruk maken op het Japanse publiek, maar het zal snel genoeg krijgen van iets dat het toch niet kan volgen
Modernisme
moderniteit, enz. • moderniteit: (de toestand van) het modern zijn > toestand • modernisering: het modern worden > proces • modernisme: de uitdrukking van het modern zijn (of worden) > expressie (ideologie)
Charles Chaplin: Modern Times (1936)
“moderniteit” levert stress op, vanwege: • verlies geloof in religie • groeiende afhankelijkheid (onbegrijpelijke) technologie • groei markten en commodificatie (dreiging kapitalisme) • invloed bureaucratie op privéleven • toename massacultuur • veranderende verhoudingen tussen de seksen
Moderniteit buiten het Westen • dilemma 1: kun je ook niet de “moderniteit” in gaan? • dilemma 2: kun je ook moderniteit hebben zónder dat je een kopie van het Westen bent? “Moderniteit overstijgen”: conferentie in 1942: intellectuelen en overheidstaak voor Japan in het licht van W.O. 2 • kindaishugi : modernisme 1 = Europees rationalisme • modanizumu : modernisme 2 = frivoliteit
filmadvertentie Chūya gyōjō ki (1931)
Modernisme, de grote stad (Tokyo) en massacultuur De visuele ervaring van Tokyo-de-modernemetropool: • reclame en populaire pers • invloed van Europese en Amerikaanse ontwerpen
Poster voor Sapporo bier, 1933
loci van mdoerniteit: bioscoop & café
Fragment (2’52): Shimazu Yasujirō : Our Neighbour, Miss Yae / Tonari no Yae-chan (1934, Shōchiku)
De grote stad
Fragment (2’02): Ozu Yasujirō : An Only Son / Hitori musuko (1936, Shōchiku)
catch-phrase modernisme Japan:
• ero-guro nansensu: “erotisch-groteske nonsens” • het genre bij uitstek voor vermaak van mobo en moga - moga : ‘modern girl’ - mobo : ‘modern boy’ – vaak met Harold Lloyd-brilletje
Poster voor Sapporo bier, 1930
• anders dan in de VS, konden “nonsens”-films in Japan bepaalde autoriteitsfiguren (bijv. politie—Keystone Cops) niet aanpakken. • meteen al een element van berusting in de maatschappelijke verhoudingen
advertentie voor lied The Neighbour’s Wife and Mine (1931)
handgekleurde film-still uit The Neighbour’s Wife and Mine (1931)
Vormanalyse
filmische stijl Bordwell’s analyse filmstijl jaren 1930 en 1940: m.n. “stukjes-en-beetjes-montage” (piecemeal découpage): “one bit of information per shot” > modernisme als vormtaal / stijl “One of Japan’s structural assumptions has always been that visible structure is permissible.” (Richie, p. 55)
Fragment (1’51): Naruse Mikio: Street without End / Kagiri naki hodō (1934,
Vergelijk: vormanalyse van manga
Scott McCloud, Understanding Comics (1993)
noot: de mens als machine ‘mechanische’ ritmes: beeldecho: identiek uitziende personages bewegen identiek (kinderen bij Ozu, verpleegsters bij Nomura);
herhaling ook bij objecten (banken in kerk bij Shimizu)
Charles Chaplin: Modern Times (1936)
Fragment (2’12): Nomura Hiromasa : Flower in the Storm / Aizen katsura (1938, ShĹ?chiku)
Ontwikkelingen in genres “hedendaags drama” (gendaigeki) nieuwe subgenres: • burgermandrama: “drama over het gewone volk” (shomin-geki), “petit bourgeois-drama” (shōshimin-geki) • “moederstukken” (haha-mono) • “vrouwenstukken” (tsuma-mono) • (plots vaak ontleend aan zowel shinpa-theater als literatuur) • voor dit publiek is de stress van moderniteit allicht het grootst
marktleider van het hedendaagse drama: Shōchiku
Shōhiku’s Kamata-studio, jaren 1930
Kido Shirō en Shōchiku de Shōchiku-studio:
• begonnen als theaterproducent • t/m 1936 gevestigd in Kamata (buitenwijk Tokyo) • daarna in Ōfuna (nog verdere buitenwijk Tokyo)
Kido Shirō: Kido Shirō (1894-1977)
• halve eeuw lang (1924-1977) studiobaas • De “Kamata-” of “Ōfuna-smaak” (kamata-chō, ōfuna-chō)
• focus op shomin-geki : burgermandrama
Shōchiku en de “Kamata-smaak” “[...] de Kamata-smaak confronteert ons met de menselijke waarheid in de vorm van bekende scènes uit het dagelijks leven. [...] Naar mijn mening ligt de ware bestemming van de mens in zijn eeuwige onvolkomenheid. Dit én de complexiteit van de wereld is waar kunst haar wortels heeft; [...] Het maakt duidelijk hoeveel kanten de mens heeft.”
(Kido Shirō)
films over gewone mensen: “burgermandrama” (shomingeki) • opvallend in de geschiedenis van Japanse cinema is de grote hoeveelheid films over “gewone” mensen die niet heel bijzondere dingen meemaken > “slice of life” • personages overwegend lagere middenklasse • beweegt tussen melodrama en komedie (“tragikomedie”) • Shōchiku bij uitstek de studio die in dit genre werkte
Shōchiku: “vrouwenfilms” Helemaal nieuw was Kido’s voorliefde voor “vrouwen-films” (josei eiga). <still Haha o kowazu ya>
Bioscooppubliek in de jaren 1930
Hij gaf daarvoor drie redenen:
1. Vrouwen worden onderdrukt in de samenleving; alleen de moederrol is voor hen nog een uitweg. Vandaar dat de moeder opgevoerd wordt als morele heldin in de ShĹ?chiku-films > haha-mono 2. Vrouwen hebben veel sterkere emoties dan mannen. Film is een kunstvorm die vanuit een emotioneel standpunt benaderd moet worden dus vrouwen zijn voor film belangrijk: zowel als personages in de film als als publiek. 3. Vrouwen gaan nooit alleen naar de film; ze nemen altijd een of meerdere vriendinnen mee. Goed voor de kaartjesverkoop.
Typologie van de vrouw • • • • •
moeder echtgenote moga (“modern girl”) wekende vrouw serveerster in café (mag overlappen)
Vrouwen op de Ginza, 1935
Vrouw in film als marker moderniteit • moga (“modern girl”) afgezet tegen ‘traditionele’ vrouwen • hoe breng je ‘moderne’ vrouwen in balans met ‘Japanse’ waarden? • moderniteit integreren in huiselijke context
Samenvattend: • komst geluidsfilm geeft verdere impuls aan ontwerpen filmtaal voor cinema als zelfstandig medium (zonder benshi) • film als medium van moderniteit zoekt een filmstijl die moderniteit uitdrukt = modernisme > veel gebruik van ‘piecemeal découpage’ • modernisme is ook films over ‘gewone’ levens van ‘gewone’ mensen > “slice of life”
The End