5 minute read
Vrij verhaal: De ontvoering
DE ONTVOERING
Omdat Dana elf is geworden, mag ze kiezen naar waar het gezin Wouters op reis gaat dit jaar. “Hawaii!” schreeuwt ze dolenthousiast uit.
Advertisement
Papa krabt in z’n haren. “Dat kost veel geld hoor … Kan je niks dichterbij bedenken?” Dana trekt een zuur gezicht: “Je zei dat ik mocht kiezen …” Ze staat in het bureau van haar papa waar een grote wereldkaart aan de muur hangt. Het is een oude kaart, sommige landen bestaan niet meer of hebben ondertussen een andere naam gekregen. “Hm. Griekenland?”
“Hm.” Papa denkt na. “Ja, Griekenland, ja … even online kijken.” Al gauw vindt hij een leuk hotel in het zuiden van Griekenland. “Lekker eten, zon, veel te bezichtigen …” Ook mama glimlacht enthousiast. “Het is beslist!”
Enkele weken later landt het gezin Wouters in de luchthaven van Athene.
“Je lijkt wel op Kermit de kikker!” gekscheert Dana tegen haar broer Jonas. Haar kleine broer ziet groen van misselijkheid. Vliegen is duidelijk niks voor hem. Dana daarentegen vindt het hele gebeuren fantastisch. Het opstijgen, turbulentie, het dalen … Alsof je in een attractie van een pretpark zit! De Wouters vinden al gauw de vooraf gereserveerde huurauto en drie uur later staan ze in het hotel.
“Wauw, wat een cool zwembad!” Jonas is helemaal opgekikkerd en ziet het weekje Griekenland helemaal zitten. Dana ploft op het zachte hotelbed. “Vandaag gaan we genieten van het hotel en morgen trekken we naar de stad,” zegt mama tevreden.
Nadat ze de volgende dag van een rijkelijk ontbijt hebben genoten, trekken de Wouters naar het dichtstbijzijnde stadje. De huizen zijn ouderwets maar kleurrijk. De kleine straatjes met hoge gebouwen zorgen voor veel schaduw. Die is welgekomen, want de zon schijnt fel en de temperatuur gaat boven de 30 graden. Papa kijkt op een plattegrond die hij bij een kraampje heeft gekocht. “Hm, ik denk dat het naar daar is,” mompelt hij. Mama zucht. “Zou je nu gewoon niet beter op je smartphone kijken waar we heen moeten?” Papa is op zoek naar een restaurant in het oude stadsgedeelte. Hij wil namelijk ‘het echte Griekse eten’ proberen. Dana en Jonas slenteren verveeld een heel eind achter hun ouders aan. “Ik zou liever naar het strand gaan,” puft Dana. Plots komt er een auto uit een zijstraat gereden. “Hey zondagsrijder, kijk toch eens uit!” roept papa. Even verder stopt de bestelwagen bruusk. Twee mannen, met een sjaal om hun hoofd gewikkeld, springen eruit en grijpen Dana stevig vast. “Papa!” gilt ze. Jonas geeft de ene man een trap tegen z’n been. Die vloekt en duwt Jonas op de grond. De mannen en Dana verdwijnen in de laadruimte van de bestelwagen die nog geen seconde later met gierende banden wegrijdt. Mama en papa komen te laat. Dana en haar ontvoerders zijn verdwenen.
Het is pikdonker in de bestelwagen. Dana is doodsbenauwd. Haar droomvakantie is in enkele tellen veranderd in een ware nachtmerrie.
Ze wil schreeuwen, maar kan door de angst geen enkel woord uitbrengen. De twee mannen praten in het Grieks met elkaar.
Dana heeft zich nog nooit zo gevangen gevoeld. Haar hele lot ligt in de handen van deze twee vreemde mannen. Wat gaan ze met haar doen? De auto maakt enorme vaart. Ze gaan steeds sneller en sneller rijden. Ze moeten nu al een heel eind uit de stad zijn. Dana denkt aan alle leuke dingen die ze nog wil doen als ze hier ooit uitgeraakt. Snorkelen in zee met papa, naar de cinema met haar beste vriendin Yasmina, op de Nintendo Switch spelen met haar broer … Ah, ze krijgt zelfs zin in wiskunde oefeningen maken bij juf Lien! Ze weet niet hoelang ze in de auto zit, maar op een gegeven moment beginnen de twee mannen hun stem te verheffen. Ze maken ruzie. Maar over wat? Dana voelt zich nog benauwder dan ze al is. De auto begint hevig heen en weer te schudden. Het lijkt alsof ze van de baan zijn gegaan. Plots staan ze stil en gaat de motor uit. Even later opent de chauffeur de achterdeur.
Het zonlicht valt in de laadruimte. Met toegeknepen ogen probeert ze de omgeving in zich op te nemen. Ze lijken zich in the middle of nowhere te bevinden. Ze ziet enkel zand en stenen, met hier en daar een dorre struik.
De chauffeur begint nu ook te roepen tegen zijn twee kompanen. Dana heeft geen flauw idee waarover ze ruzie maken. Ze probeert zich zo klein en stil mogelijk te houden. Plots richten ze alle drie hun ogen op Dana. Ze voelt een ijskoude rilling over haar rug lopen. “Get out,” zegt een van de mannen. Dana weet dat ze best vliegensvlug de bestelwagen kan uitkruipen. “You’re free, I hope you are happy,” zegt de chauffeur.
De mannen nemen terug plaats in de bestelwagen en rijden weg. Dana gaat op haar knieën zitten. De tranen bengelen uit haar ogen. Ik ben vrij. Vrij. Nog nooit heeft ze zich zo vrij gevoeld. Ze tast naar haar broekzak. Mijn smartphone! Die moet uit m’n zak gevallen zijn in de bestelwagen. Waar moet ik nu heen? De bestelwagen is al lang verdwenen achter een van de vele heuvels. En die gaat vast niet terug naar de stad. Ze begint in een bepaalde richting te wandelen, maar ze vraagt zich voortdurend af waar ze heen gaat. De zon brandt op haar huid, ze heeft enorme dorst.
Leuk, die vrijheid, maar wat ben ik ermee zonder een lekker glas water? Ze slentert voort. Ze begint een beetje wanhopig te worden. Waar moet ik nu heen? Hoe gaan ze mij ooit vinden?
“Denk na, Dana, denk na,” zegt ze luidop om zichzelf moed in te spreken. Wat is het verschrikkelijk warm. Plots bedenkt ze iets.
De zon! De zon kan me vertellen waar ik heen moet. Het is nu middag, dus dat betekent dat de zon in het zuiden staat. En het hotel was vlakbij de oostkust van Griekenland. Dus als ik naar het oosten wandel kom ik uiteindelijk uit aan de zee. Ze begint nu snel te wandelen, ze heeft een duidelijk doel voor ogen: de zee. De steenachtige vlakte wordt na enige tijd stappen meer en meer groen. “Ik ga de juiste richting uit,” zegt ze tegen zichzelf.
En terwijl ze de top van een heuvel bereikt ziet ze daar in de verte een prachtige blauwe gloed: de zee!
Ze krijgt opnieuw tranen in haar ogen. “Ik ben vrij,” fluistert ze.
Even later ontdekt Dana dat er een autoweg loopt langs de kustlijn. Daar kan ze een wagen tegenhouden die haar naar de stad brengt. Bij het hotel vallen mama, papa en broer haar in de armen. Ze lijken haar nooit meer los te laten. De drie ontvoerders konden via de GPStracker op haar smartphone worden opgespoord. Ze waren al bekend bij de politie voor inbraken en geweld. Ze bekenden dat ze Dana wilden ontvoeren voor losgeld, maar zagen gelukkig af van hun plan. Dana voelt zich vrijer dan ooit tevoren.
Filosofische vragen:
- Wanneer ben je vrij? - Welke dingen zorgen ervoor dat je je vrij voelt? - Welke dingen zorgen ervoor dat je je onvrij voelt?