weekblad voor Fijnaart & Heijningen D i n s d a g 8 m e i 2 0 18 | w e e k 1 9 | j a a r g a n g 5 | U i t g e v e r i j L o k a a l | S p e c h t 17 | 4 7 9 3 H N F i j n a a r t | w w w . f e n d e r t l o k a a l . n l
Oorlog en vrede
Ingetogen herdenking
Daphne strikt Frans
Brandl in Interview
Arie Kloet zeventig jaar lid van brandweer Fijnaart
“We bouwden onze eigen wagen, een gele” “Toen ik bij de brandweer kwam, was ik stoffeerder bij Frans Hartman op de Voorstraat”, vertelt Arie. “Daarna ben ik gaan werken in de fietsenzaak van Wout Willigenburg. In 1950 ging in bodedienst rijden bij Van Mourik. Moest ik bestellingen ophalen in de stad en dan bij de klanten thuisbrengen. Twee keer in de week reed ik naar Roosendaal en twee keer in de week naar Breda. Dat heb ik tot de Watersnoodramp van 1953 gedaan. Daarna ben ik bij de gemeente in dienst gekomen als chauffeur in de buitendienst. Daar heb ik ruim 36 jaar gewerkt.”
De 88-jarige Arie Kloet voor zijn oorkondes en met een van zijn miniatuur-brandweerwagens in de hand.
Op een prominente plaats in de woonkamer hangt een vitrinekast met miniatuur-brandweerwagens. De keuken wordt opgesierd met oorkondes van de brandweer. In de kluskamer prijkt een foto van een oude brandweerwagen. “Die hebben Eef Willigenburg en ik in 1972 zelf gebouwd van een Mercedes bestelbus. We spoten hem geel, want die kleur zou beter opvallen. Naderhand is hij rood gemaakt hoor. Een brandweerwagen hoort rood te zijn.” Het Fijnaartse appartement van de 88-jarige Arie Kloet ademt brandweer uit. Dat is logisch; de bewoner is maar liefst zeventig jaar lid van brandweer Fijnaart. “Brandweerman ben je voor altijd”, verklaart hij. Arie kwam in 1984 als 18-jarige bij de vrijwillige brandweer. “Dat kon omdat ik buitengewoon dienstplichtig was en dus niet in militaire dienst hoefde. Mijn vader zat al bij de brandweer. De kazerne was toen nog op de Voorstraat, naast het pand waar nu Voet In-
stallatietechniek zit. Ik ging elke keer mee met mijn vader en zo rolde ik erin. Je had indertijd heel ander materiaal. Dat is nu veel luxer. Toen ik bij de brandweer kwam, kregen we de Bellenwagen. Dat was een hele dichte wagen die uit de oorlog kwam. Er zat trouwens maar één bel op.” Sirene In de beginjaren van Arie werden de brandweerlieden gewaarschuwd door de sirene die op het gemeentehuis stond. “Vrijwel nie-
mand had nog telefoon. De toenmalige brandweercommandant Hendrik Nijhoff wel. Hij werd gebeld en zette dan de sirene aan. Die hoorde je goed hoor. Een keer maakte mijn broer Wim me wakker, omdat hij de sirene hoorde. Ik trok snel mijn kleren aan en rende vliegensvlug naar het dorp, bleek het de sirene te zijn van Oud Gastel.” Bodedienst De meeste brandweermensen waren in die tijd middenstander.
Watersnoodramp Een van de gebeurtenissen die Arie nooit zal vergeten is de Watersnoodramp van 1 februari 1953. “We werden naar de Helsedijk gestuurd, naar het haventje. Daar hebben we nog zandzakken naartoe gereden, maar er was geen houden meer aan. Met de bestelwagen van Van Mourik ben ik daarna naar de Potenblokseweg gereden, waar ik enkele mensen heb opgeladen. Toen ik terugkwam, kon ik de Hoge Heijningsedijk al niet meer op. We zijn de hele dag in touw geweest om te helpen.” Als brandweerman heeft de Fendertsman genoeg ellende gezien. “Dat werd later veel erger door de verkeersongevallen”, meldt hij. “Gelukkig heb ik nooit meegemaakt dat iemand om het leven kwam tijdens een brand.” Natte zakdoek De grote branden vonden vooral plaats in boerenschuren. “Zoals bij Vrolijk aan de Boerendijk”, herinnert Arie zich nog goed. Lees verder op pagina 3