BOSSENBOEK
Ontwerpend onderzoek naar nieuwe bostypes in Nederland
april 2023
INHOUDSOPGAVE
1. nleiding 5
2. Huidig bos in nederland 7
2.1. Korte geschiedenis van bos 8
2.2. Huidige stand van bos in Nederland 10
2.3. Bos & Klimaat 11
2.4. Bos & Productie 12
2.5. Bos & Recreatie 13
2.6. Bos & Biodiversiteit 14
2.7. Plannen voor nieuw bos 20
25
4. Matrix: welk bos gebruik ik bij welke opgave?
De afgelopen jaren duikelen de berichten en plannen voor nieuwe bossen over elkaar heen. De laatste tijd wordt duidelijk dat met de aanplant van nieuw bos vele doelen op het gebied van klimaat, circulariteit en herstel van de biodiversiteit gerealiseerd kunnen worden. De vele mogelijke toepassingen van bos hebben overheden, bedrijven en goededoelenorganisaties in beweging gezet.
Staatsbosbeheer heeft de afgelopen jaren al van verschillende bedrijven en goededoelenorganisaties miljoenen bomen aangeboden te krijgen om te planten. Tegelijkertijd heeft het ministerie van LNV een bossenstrategie opgesteld om in 2030 37.000 hectare nieuwe bos te realiseren. Ook roept Eurocommissaris Timmermans op tot de aanplant van 2.000.000.000 nieuwe bomen. Om deze ambities op termijn te kunnen realiseren is een goed ruimtelijk verhaal nodig, waarmee de juiste ruimtelijke keuzes gemaakt kunnen worden.
Onderzoek Holtland
Bestaande studies naar nieuwe bossen hebben een hoog abstractieniveau en richten zich vooral op oppervlaktes. Flux ziet de noodzaak voor een ontwerpend onderzoek naar de mogelijke herbebossing van Nederland, benaderd vanuit een diversiteit aan bostypes en gericht op een concrete ruimtelijke uitwerking van bosprojecten. Flux onderzoekt in het project Holtland welke toekomstige bostypes er mogelijk zijn, hoe dit bos eruit komt te zien, waar het geplant kan worden en wat het bos bij gaat dragen aan de grotere opgaven in Nederland zoals voedselproductie, houtproductie, filtering van bodem, lucht of water, CO2-opslag, het vergroten van biodiversiteit, waterbuffering, energieproductie en nieuwe recreatieve mogelijkheden in het landschap. Aan de hand van vier casestudies geeft Flux een alternatieve ruimtelijke bosvisie voor Nederland. In de afbeelding hiernaast is de opzet van het onderzoek verbeeld.
Bossenboek
Het bossenboek geeft naast een inzicht in de huidige bossen in Nederland voornameljk een doorijk naar toekomstige bosvormen voor Nederland. In 3 cases is onderzoek gedaan hoe bos een bijdrage kan leveren in de grotere maatschappelijke opgaven die rond deze case spelen. Op basis van case studies is een overzicht gemaakt van 15 nieuwe bostypes die in deze studie zijn gebundeld. Per bostype wordt laten zien welke doelen het kan dienen, waar het de meeste potentie heeft en wordt een impressie laten zien van de ruimelijke vorm. Achterin het boek staat een opzoektabel waarin je de bostypes kunt kiezen op basis van de relevante opgaven of doelen van een plek waar nieuw bos zal worden ontwikkeld.
NEDERLAND
11% van het Nederlandse landoppervlak is bedekt met bos. Waar rond 1900 bos bijna geheel verdwenen was, is in de jaren 20 van de 20ste eeuw de herbebossing op gang gekomen, primair bedoeld voor de mijnbouw, maar later ook voor andere toepassingen van hout. Naast dat bossen nog steeds voor houtproductie worden gebruikt, functioneren de Nederlandse bossen ook als belangrijke natuurlijke zones en als uitloopgebieden van steden.
De kaart hiernaast laat een duidelijk verschil zien in de verdeling van de bossen. Wie bekend is met de bodemkaart van Nederland ziet direct overeenkomsten. De veen- en kleibodems van Zeeland, Holland, Friesland en Groningen (en ook de rivierdelta) hebben een duidelijk lager aandeel bos. Daarentegen hoef je op de hoge zandgronden van Limburg, Brabant, Gelderland en Drenthe voor een bos nooit ver te zoeken.
Er is niet één type bos in Nederland; door verschil in ontstaan, gebruik en beheer zijn er grote verschillen te onderscheiden. Op de volgende pagina’s wordt er verder ingegaan op de status van de boslandschappen van Nederland.
Bossen in Nederland
Bron: CBS bestand bodemgebruik 2015
2.1. Korte geschiedenis van bos
‘Hol’ in Holland heeft niks te maken met het tegengestelde van bol, en is dus geen variant op ‘Neder’. Hol gaat terug naar ‘holt’ (hout) (Elsevier 2017). Tot ca. 1000 n Chr. bestond Nederland namelijk voor een groot deel uit een ondoordringbaar oerbos. Geleidelijk veranderde de omgang met het bos en werd deze steeds meer in gebruik genomen. Kort door de bocht zijn de volgende periodes in de ontwikkeling van het bos te onderscheiden.
Nederland bestond, anders dan vaak wordt vermoed, tot ca. het jaar 1000 bijna volledig uit een ondoordringbaar oerbos. In de late middeleeuwen veranderde het Nederlandse landschap geleidelijk van uiterlijk. Vanaf 800 n Chr. werd de bevolking talrijker en had het bos, met name op de hogere zandgronden niet altijd de tijd meer om te herstellen. Hier onderstonden dan ook geleidelijk uitgestrekte heidevelden en stuifzanden. Het hout uit de bossen werd in deze tijd met name gebruikt voor de bouw van primitieve huizen, gereedschap of de productie van houtskool dat weer werd gebruikt voor de winning van ijzererts. (bos en hout berichten, 1993)
1900 - 1950
Met de groeiende bevolking werd de druk op de bossen vanaf de late middeleeuwen steeds groter. Op de zandgronden werden steeds meer bossen gekapt om plaats te maken voor extensieve weidegronden die van belang waren voor het op peilhouden van de vruchtbaarheid van de akkers. In de lage veengebieden werden de moerasbossen van de 12 eeuw in raptempo geveild om plaats te maken voor akkerbouw en later veenweidegronden (bos en hout berichten, 1993). Enkel op de overgangen tussen de hoge zandgronden en de lage veenweiden bleef het bos nog intact, vaak als onderdeel van landgoederen.
1950 >
Aan het einde van de 19e eeuw was er nog maar 50.000 ha bos over van de oorspronkelijke 1 tot 2 miljoen ha. De industrialisatie zorgde echter voor een nieuwe vraag naar bossen. Met name voor de mijnbouw was hout nodig om de mijngangen te stutten. Dennenhout is daarvoor ideaal, door de rechte stammen en het piepende geluid als deze het begeeft. In het begin van 20e eeuw werd het areaal bos, mede door de werkverschaffing, in sneltreinvaart weer vergroot.
Vanaf de jaren 50 werd nieuw bos met name aangelegd in samenhang met de snelle verstedelijking van het land. Bij de nieuwe groeikernen ontstonden bossen met een hoofddoel voor recreatie, zoals het Purmerbos of het Abtswoudse bos, of bossen als buffer naar industriegebieden of snelwegen. Daarnaast werden in de nieuwe Flevopolders op grote schaal nieuwe bossen aangeplant die dienen als landschappelijke structuurdragers of windsingels. Heden ten dage is het areaal bos in Nederland gegroeid tot tot een oppervlak van ca 364.830 ha. Wat neerkomt op ca 11% van het landoppervlak in Nederland.
2.2. Huidige stand van bos in Nederland
Zo’n 11% van het oppervlak van Nederland bestaat uit bos. Hoe de bossen eruitzien hangt erg af van de functie, bodem, eigendom of jaar van aanplant. In het onderstaande overzicht zijn de belangrijkste statistieken van de huidige bossen in Nederland te zien. Op de volgende pagina’s worden de meest voorkomende soorten bossen kort omschreven.
2.3. Bos & Klimaat
Eigendom:
Staatsbosbeheer
Bron: Alterra (2014) Zesde Nederlandse Bosinventarisatie: methoden en basisresultaten
Bron: Alterra (2014) Zesde Nederlandse Bosinventarisatie: methoden en basisresultaten
Bossen hebben een belangrijke rol in de vastlegging van CO in de lucht en zijn tegelijkertijd belangrijk in onze zuurstofvoorziening. Middels fotosynthese wordt wordt het zuurstofdeel teruggegeven als zuurstof en de koolstof gebruikt in bouwstoffen voor de groei van bomen en planten. Bossen vangen dus niet alleen koolstof op, maar houden het ook lange tijd vast. De huidige bossen van Nederland vangen jaarlijks de CO -uitstoot van bijna 400 duizend huishoudens op. De laatste jaren worden bossen steeds meer gezien als goede manier om actief CO2 uit de lucht te halen en dient deze functie steeds meer als de basis voor het ontwikkelen van nieuwe bossen. Op de kaart hiernaast is te zien dat de CO2-opname sterk overeen komt met de bossenkaart op pagina 7. En dat de bossen van Face the Future voor nog meer blauwe puntjes op de kaart zorgen.
6% niet bezocht
14% overige beplanting (landschappeiijk,lanen, houtwal)
1.760.000 ton/jaar CO2
opname Uitstoot
4% bijzondere bosvormen (hakhout, griend, parkbos)
62% gelijkjarig bos
14% ongelijkjarig bos
Bron: Alterra (2014) Zesde Nederlandse Bosinventarisatie: methoden en basisresultaten Bron: Alterra (2014) Zesde Nederlandse Bosinventarisatie: methoden en basisresultaten
Bron: PROBOS (2014) Kerngegevens bos
Koostofvastlegging in vegetatie en bodems
Bron: Wageningen UR (2013)
Klimaatbossen Face the future 25ha 100ha 250ha
Koolstofvastlegging Ton CO /ha
2.4. Bos & Productie
Al is niet elk bos meer een productiebos, dienen (bijna) alle bossen nog steeds een productiedoel. Naast intensieve productiebossen zorgt bosbouwbeleid er bij andere bossen voor dat jonge bomen een kans krijgen en dat de biodiversiteit verbetert. Daarvoor is kap nodig, wat betekent dat elk bos in Nederland bijdraagt aan houtproductie. De toepassingen van dat hout varieren van hoogwaardig zaag- en fineerhout voor bijvoorbeeld meubels, tot minder hoogwaardig vezelhout dat wordt gebruikt voor bijvoorbeeld houtvezelplaten. De toepassing van het hout wordt bepaald door de kwaliteit van de boom. Hoe de boom groeit heeft hier invloed op. Voor hoogwaardig hout zijn rechte stammen zonder groei-imperfecties nodig. Dat wordt gewonnen uit de grote stammen. Vezelhout en hout voor overige toepassingen kan uit kleinere takken, scheefgroeiende stammen of stammen met groei-imperfecties worden gewonnen. Het vezelhout beslaat dan ook het grootste aandeel van de houtoogst.
2.5. Bos & Recreatie
Een belangrijke en steeds belangrijker wordende wens van de stadsbewoners is het buiten zijn en de drukte van de stad van tijd tot tijd ontlopen. Bossen bieden vele mogelijkheden voor de stedeling om zich in verschillende gedaantes naar en door het bos te bewegen: als wandelaar, hardloper, mountainbiker, paardrijder, natuurliefhebber, vogelspotter. Een groot deel van de Nederlandse bossen zijn dan ook in bepaalde mate voor de recreant opengesteld. Op de kaart is te zien dat de afstand tot bos en dus recreatieplekken met name in het westen en noorden van Nederland groot is. Woningbouwprojecten bieden kansen om deze afstanden te verkleinen door te combineren met bosontwikkeling.
Openstelling
Oogst hout op jaarbasis
Bron: PROBOS (2014) Kerngegevens bos
2.6. Bos & Biodiversiteit
Bossen hebben een belangrijke rol voor biodiversiteit. En andersom heeft biodiversiteit ook een belangrijke rol voor de veerkracht van een bos. Verschillen in boomsoorten zorgen ook voor verschillende condities in het bos, zoals lichtinval en strooisel, dat weer invloed heeft op onderbegroeiing en de dieren die erop af komen. Gemengde bossen hebben daarom doorgaans een hogere biodiversiteit en hebben een hogere veerkracht dan ongemengde bossen. Nederland kent een varieteit aan soorten bos. Welke bossen waar het beste werken hangt sterk af van de bodem. De zandgronden bevatten vooral naaldbossen met beuk en eik. Op veen- en kleibodems zijn vooral zachthoutbossen te vinden. Onderstaand diagram laat zien dat de Nederlandse bossen relatief veel ongemengd zijn!
Overig beschermd bos
Niet beschermd bos
Menging van bos
Ongemengd loofbos
Ongemengd naaldbos
Gemengd loofbos
Gemengd naaldbos
Bosreservaten
Nationale parken
Nederlandse productiebossen zijn aangelegd met als doel om zo veel mogelijk hoge kwaliteit hout te produceren in een zo kort mogelijke tijd. Vaak zijn de bossen in monocultuur aangeplant en in rechte stroken met gelijke afstanden tussen de bomen. Dit zorgt voor rechte groei van bomen wat zo veel mogelijk zorgt voor de gewenste kwaliteit
van het hout. Productiebossen hebben vaak een relatief korte doorlooptijd. Daarna kan er kaalkap plaatsvinden, waarin alle bomen weg worden gehaald, of, zoals steeds gangbaarder, wordt er gekozen voor een natuurvriendelijker bosbeheeralternatief, waar enkele bomen blijven staan.
Gemengd loof en naaldbos
Structuur- en bufferbossen zijn landschapsdefiniërende bossen die natuurlijke verbindingen creëren of het landschap vormgeven. Deze type bossen zijn vooral in de jaren 60-80 van de 20ste eeuw aangelegd op kleigronden met de populier als meest dominante boomsoort. De dorpsbossen in de Noordoostpolder zijn een voorbeeld
van bufferbossen, waarin de dorpen worden omringd door een bos. Daarmee wordt tegelijkertijd het landschap gestructureerd en wordt de structuur van het landschap herkenbaar. De belangrijkste opgave voor deze bossen is om ze biodiverser te maken.
Landgoedbossen zijn oorspronkelijk onderdeel van de zelfvoorzienende aard van het landgoed. In deze bossen kon worden gejaagd op wilde zoogdieren of er kon ander voedsel uit deze bossen worden verzameld, zoals bessen, paddenstoelen, wortels en noten.
Tegenwoordig zijn de landgoedbossen niet meer exclusief terrein van grondbezitters,
maar opgesteld voor een groter publiek en kan het worden gebruikt als fraaie plekken met imposante bomen om te wandelen en ontspannen. Nieuwe woningbouwprojecten kunnen zorgen voor een moderne vorm van het landgoederenlandschap, met een nieuwe vorm van zelfvoorzienendheid in de vorm van voedselbossen en duurzame energie.
Structuur- of bufferbosNatuurbos
In Nederland kennen we geen oerbos meer, maar wel bossen die we wat meer hun gang laten gaan. Het beheer van natuurbossen richt zich op het behoud en verbeteren van de biodiversiteit. Dode bomen, die dienen als nestplaatsen voor insecten en als groeiplaatsen voor bepaalde mossen en schimmels, blijven veelal liggen. Er wordt ook
ruimte gemaakt voor verjonging van het bos, wat inhoudt dat grotere bomen worden gekapt om jonge bomen licht en ruimte te geven om te groeien. Dieren die jong blad eten hebben dit nodig om in het bos aanwezig te blijven. Van de bomen die er groeien worden geen hoge kwaliteitseisen gesteld. Scheefgroeiende bomen dragen sterker bij aan biodiversiteit dan rechtgroeiende bomen, vanwege verschillen in vocht en licht.
Klimaatbossen worden aangelegd met als doel om zo effectief mogelijk, zo veel mogelijk CO uit de lucht op te vangen. Deze trend is vrij nieuw, dus de bestaande bossen zijn relatief jong. Een snel groeiend bos haalt het snelste CO2 uit de lucht en een biodivers bos stimuleert bosontwikkeling. Dit betekent dat een goede biodiverse basis ten grondslag
ligt aan een goed functionerend klimaatbos. Volwassen bossen halen ca 9 ton CO2 per hectare per jaar uit de lucht. Aangezien bomen niet hun hele leven even hard groeien, hebben dit soort bossen ook beheer nodig, afhankelijk van de boomsoorten die worden geplant. Dit soort bossen zijn vanaf begin jaren 90 aangeplant en zijn vaak verweven met andere, vaak recreatieve functies.
Bron: vbne.nl, facethefuture.nl
2.7. Plannen voor nieuw bos
De laatste tijd wordt duidelijk dat met de aanplant van nieuw bos vele doelen op het gebied van klimaat, circulariteit en herstel van de biodiversiteit gerealiseerd kunnen worden. De vele mogelijke toepassingen van bos heeft goededoelenorganisaties in beweging gezet: de Postcodeloterij gaat bijvoorbeeld voortvarend ter werk en heeft aan natuurfederaties budget beschikbaar gesteld om de komende jaren 10 miljoen bomen te planten. Tegelijkertijd roepen de politieke partijen SP en Groenlinks in het nationaal bomenplan om 17 miljoen bomen te planten in Nederland om CO2 te compenseren en de biodiversiteit te versterken. Dit betekent volgens de berekeningen in het nationaal bosplan dat er 100.000 ha nieuw bos en 20.000 ha nieuwe landschapselementen bij zouden moeten komen; oftewel 1.5x de Veluwe. Om deze ambities op termijn te kunnen realiseren is een goed ruimtelijk verhaal nodig.
BOSSENSTRATEGIE RIJSKOVERHEID
In februari 2020 lanceerde het ministerie van LNV het plan om de 37.000 ha nieuw bos te planten in Nederland en tegelijkertijd het bestaande bos te vernieuwen. Hiervoor wordt de verbinding gezocht met andere functies zoals woningbouw, landbouw, waterbeheer en bodemdaling.
Initiatiefnemer: Rijksoverheid
Hoofddoel: Beschermen biodiversiteit en CO2-compensatie.
Hoeveel: 37.000 ha
Tijdspad: 2030
Locatie: Heel Nederland, nog geen exacte locaties gedifinieerd, koppeling met andere functies gezocht.
Financiering: Europese en landelijke subsidie, CO2- en stikstofcompensatie, koppeling woningbouw en landbouw
NATIONAAL BOMENPLAN
In oktober 2019 lanceren SP en Groenlinks het nationaal bomenplan om voor iedere Nederlander één boom te planten en hiermee een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelen (CO2-buffer) en een gezonde en klimaatadaptieve leefomgeving.
Initiatiefnemer: Groenlinks en SP
Hoofddoel: CO2-compensatie, gezondheid, klimaatadaptatie
Hoeveel: 17.000.000 bomen
Tijdspad: 2030
Locatie: Heel Nederland, nog geen exacte locaties gedefinieerd, koppeling met andere functies gezocht.
Financiering: SNL-subsidies voor bosbeheer omzetten in nieuwe type bosbeheer.
ACTIEPLAN BOS EN HOUT
De Nederlandse bos- en houtsector heeft een plan ontwikkeld om met bos, beplantingen en hout(vezel) bij te dragen aan de realisatie van de klimaatafspraken van Parijs. Investeren in bos levert drie keer winst op: het langdurig opslaan van CO2, méér en slimmer benutten van hernieuwbare en duurzame grondstof en een mooi bos met grotere biodiversiteit en recreatiemogelijkheden. (Probos, 2019)
Initiatiefnemer: Platform Hout, Natuur & Milieu en de VBNE
Hoofddoel: CO2-compensatie, houtproductie, biodiversiteit, recreatie
Hoeveel: 100.000 ha
Tijdspad: 2050
Locatie: 18 locaties in heel Nederland met uitbreiding, omvorming of reservaat voor herstel
Financiering: Subsidie Plattelandontwikkeling EU en privaat beleggingsfonds.
Hoewel de laatste tijd veel aandacht is voor nieuw bos, is de laatste tijd meer bos verdwenen dan aangeplant. De belangrijkste reden hiervoor lijkt de omvorming van bossen in natuurgebieden zoals heide of stuifzand.EUROPEAN GREEN DEAL
Het is een nieuwe groeistrategie die de EU moet omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving, met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar vanaf 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen.
Initiatiefnemer: EU
Hoofddoel: EU CO2-neutraal in 2050, bos speelt een belangrijke rol voor absorptie CO , biobased economie en biodiversiteitsherstel
Hoeveel: 2.000.000.000 bomen (wens E.C. Timmermans)
Tijdspad: 2050
Locatie: Heel EU, geen specifieke locatie
Financiering: 25% van EU begroting voor gehele greendeal
PLAN BOOM
De komende vier jaar planten we met het project Plan Boom 10 miljoen bomen in tuinen, bermen, plantsoenen, parken, bedrijventerreinen en in het buitengebied in heel Nederland. Voor en door burgers. Hiermee verkleinen we onze CO2-uitstoot en wordt onze leefomgeving mooier, groener, frisser en gezonder. Iedereen kan zelf bijdragen en kan daarvan in de eigen woonomgeving de vruchten plukken.
Initiatiefnemer:Natuur- en milieufederaties, Postcodeloterij
Hoofddoel: CO2 uitstoot compenseren, verkoeling en biodiversiteit
Hoeveel: 10.000.000 bomen
Tijdspad: 4 jaar
Locatie: Heel Nederland, locatie kan door iedereen worden aangedragen
Financiering: Postcodeloterij
Geen ruimtelijk verhaal
Ondanks de vele plannen voor nieuw bos in Nederland wordt er nog te veel in cijfers gepraat en ontbreekt het aan de ruimtelijke impact van de plannen. Waar moeten welke bossen komen? Wat voor invloed heeft dat op het huidige landgebruik en de beleving van het landschap? In ontwerpend onderzoek Holtland heeft Flux met diverse partners geprobeerd om een ruimtelijke uitwerking te geven om op dit soort vragen een antwoord te kunnen geven. Hierdoor krijgen de plannen voeten in de aarde en kunnen er concrete stappen worden gezet om de plannen uitvoerbaar te maken.
3. BOSSEN VAN DE TOEKOMST
Op basis van de studies die Flux heeft uitgevoerd in het kader van het Holtlandonderzoek zijn er 15 nieuwe bossen van de toekomst gedestilleerd. Deze bossen van de toekomst vinden hun grondslag in zes thema’s: productie, klimaat, biodiversiteit, gezondheid, recreatie en beleving. De 15 bossen limiteren zich echter nooit tot 1 thema, maar kunnen zich wel sterker richten op een of twee thema’s, terwijl aspecten van andere thema’s ook in deze bossen aanwezig kunnen zijn. Zo kan een bos dat wordt aangelegd met het oog op klimaat ook biodiversiteits- en belevingswaarden hebben. Deze bossen van de toekomst creëren daarmee een palet aan mogelijkheden voor gevarieerde bosontwikkeling in een gevarieerd Nederlands landschap. Dit palet dient te worden gelezen als aanzet en is nog niet compleet. Middels dezelfde systematiek kunnen er nieuwe bostypes aan worden toegevoegd.
15 exemplarische bossen
1. Veeteeltbos (case Heuvelrug)
2. Productielandgoed (case Heuvelrug)
3. Lineair bos (case Synchroon)
4. Dorpsbos (case Synchroon)
5. Bufferbos (case Synchroon)
6. Verkoelingsbos (case Heuvelrug)
7. Sponsbos (case WWF)
8. Vloeibos (case WWF)
9. Kwelbos (case WWF)
10. Tiny forest (case Heuvelrug)
11. Beekbos (case WWF)
12. Bermbos (case Heuvelrug)
13. Saneringsbos (case Synchroon)
14. Drinkwaterbos (case Heuvelrug)
15. Bosboulevard (case Heuvelrug)
3.1. Veeteeltbos
Waar delen van Nederland vroeger nog een kleinschalig cultuurlandschap van houtwallen en kleine bospercelen waren, is dit veelal opgeslokt door grootschalige akkerbouw en veeteelt. In potentie is veeteelt uitstekend geschikt om te combineren met bos en kan daarmee een duurzamer landbouwsysteem worden ontwikkeld.
Het vee zorgt voor bemesting van de bomen en natuurlijke begrazing van de ondergroei. De bomen bieden schaduw en bescherming voor het vee. In de bomen en struiken groeien noten en vruchten, terwijl het gehele systeem verder nog vlees, eieren en honing kan leveren en bijdraagt aan duurzamere en extensievere landbouw.
Kansrijke gebieden
Arme landbouwgronden voornamelijk op zand
Kleine groepjes bomen met veel tussenruimte en enkele ondergoei, geschikt voor varkens
Gemengde hagen als erfafscheidingen Bodem
Parallele rijen van bomen, geen ondergroei, geschikt voor kippen
Combinatie met andere bostypes
3.2. Productielandgoed
3.5. Bufferbos
3.15. Bosboulevard
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV)
Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO)
Ruimtelijke structuur:
De bosjes voor varkens zijn in groepjes verspreid, met veel tussenruimte. Hierdoor kunnen de varkens zich gemakkelijk bewegen. De parallele bomenrijen voor kippen staan dichter op elkaar, aangezien kippen in kleinere ruimtes kunnen bewegen. Door geen ondergroei toe te passen, kunnen de kippen ook onder de bomenrijen door.
3.2. Productielandgoed
Nederland kent van oudsher vele landgoederen. De uitgebreide netwerken van landgoederen zijn in de loop van de tijd deels opgegegaan in het almaar ontwikkelende landschap. Houtproductie is een functie die vaak gepaard ging met landgoederen. 85% van het wereldwijde essenhakhout bevindt zich bijvoorbeeld in Overlangbroek (Staatsbosbeheer, z.d.).
Houtproductie kan een grote bijdrage leveren aan de broodnodige Nederlandse woningbouw en kan daarnaast het onderhoud, de instandhouding en ontwikkeling van landgoederen financieren.
Door bebossing in te zetten voor het voorzien van houtproductie en lokale recreatie, kunnen de netwerken van landgoederen worden hersteld en daarnaast bijdragen aan de productie van hout en voedsel, opslag van CO2 en kleinschalige woningbouw.
Kansrijke gebieden
Overgangszones nationale parken
Combinatie met andere bostypes
Stichting
Ruimtelijke structuur:
Een centrale hoofdas bepaalt de hoofdstructuur van het landgoed. Aan de hoofdas liggen enkele zijassen, evenals hakhoutpercelen van wilgen en essen. Deze percelen zijn ingericht op efficiente houtproductie, met rijen dicht op elkaar.
Centrale hoofdas begeleidt de kleineschalige hakhoutpercelen
3.3. Lineair bos
Gebieden met veel agrarische bedrijven bestaan geregeld uit uitgestrekte akkers en weides. De komende jaren komt er een groot oppervlak aan agrarisch perceel vrij, onder meer door agrarische bedrijven die stoppen of geen opvolging hebben voor het bedrijfshoofd.
Bossen kunnen bijdragen aan het herstel van het oorspronkelijke coulissenlandschap, dat verdween door de kaalslag van landbouw. Lineaire bossen begeleiden de lijnen van het landschap en bieden daarmee structuur, terwijl ze uitstekend geschikt zijn voor houtproductie. Daarnaast bieden ze een habitat voor flora en fauna, evenals de mogelijkheid voor kleinschalige voedselproductie in de vorm van noten en fruit.
Kansrijke gebieden
Hoge zandgronden
Hoge zandgronden
Combinatie met andere bostypes
3.5 Bufferbos
3.12. beekbos
3.14. saneringsbos
Ruimtelijke structuur:
Op het langwerpige perceel staat een verdichte strook bos. De strook is georiënteerd op de lijnen en structuur van het landschap. De rest van het landschap is veelal open.
Een smalle, langwerpige strook bos begeleidt de lijnen in het landschap
3.4. Dorpsbos
Het dorpsbos vult het gat van de boerenbedrijven zonder opvolgers waar grote stukken land zullen vrijkomen. Bossen en singelstructuren verbinden het dorp met het landschap. Dichtbij het dorp wordt ingezet op voedselbossen en agroforestry, wat zich voornamelijk richt op voedselproductie. Ook recreatieve routes zullen vooral hun plek vinden vlakbij de dorpen. Daarnaast krijgt dorpsuitbreiding vorm door tiny houses in dichte bossen, als verdienmodel zolang de bossen in ontwikkeling zijn. Verder van het dorp af geven singelstructuren en bospercelen die gericht zijn op houtproductie het landschap structuur. De singels behouden ook de mogelijkheid tot agrarische activiteiten, waardoor een groot deel van de landbouw wordt behouden. De gronden en panden die vrijkomen doordat boeren stoppen kunnen een doorstart krijgen als voedselbosboerderij of als een recreatieve bestemming.
Kansrijke gebieden
Gebieden met veel vrijkomende agrarische bedrijven
Combinatie met andere bostypes
3.2. Productielandgoed
Gemeente, Ontwikkelaars, Lokale bewoners(groepen)
Ruimtelijke structuur:
Dichtbij het dorp agroforestry en voedselbossen met tiny houses. Verder van het dorp af grotere singelstructuren en bospercelen voor houtproductie.
3.5. Bufferbos
71% van alle Natura2000-gebieden lijdt schade door een teveel aan stikstof. Kwetsbare plantensoorten worden verdrongen door soorten die door een hoge concentratie stikstof extreem snel groeien. De biodiversiteit van deze rijke, beschermde gebieden staat hierdoor enorm onder druk.
Door een 2km brede bosbuffer, dat stikstof opneemt, aan te leggen rondom een Natura2000-gebied, komt er minder stikstof in dit gebied terecht. Daarnaast wordt het systeem als geheel robuuster. De zone direct aangrenzend aan het Natura2000-gebied is natuurlijk bos om meer biodiversiteit toe te voegen en een overgang te creëren naar de volgende zone. Deze volgende zone is ingericht op houtproductie.
Kansrijke gebieden
Randzones van natuurgebieden
Bodem
Natuurgebied Overgangszone bestaande uit enkele boomgroepen, vormt een buffer voor het natuurgebied
Strak uitgelijnde percelen met houtproductiebossen
Combinatie met andere bostypes
3.1. Veeteeltbos
3.12. beekbos
3.14. saneringsbos
Partners Boeren, Ontwikkelaars
Terreinbeherende organisaties
Ruimtelijke structuur:
Rond het natuurgebied staat een enkele boom en is er verder ruimte voor flora en fauna op de grond. Vervolgens staan er enkele boomgroepen in de overgangszone wat dichter op elkaar, de start van de bufferzone. De bufferzone wordt gecomplementeerd door een strak uitgelijnd bosperceel met enkele lanen ertussen, ingericht voor houtproductie.
3.6. Verkoelingsbos
Met name stedelijke gebieden krijgen steeds vaker te maken met toenemende overlast van extremen zoals piekbuien en hitte. Het opwarmende klimaat zorgt voor een hoger aantal dagen van extreme hitte. Aanhoudende warmte gedurende de dag en nacht in bewoonde gebieden veroorzaakt hittestress, wat kan leiden tot gezondheidsproblemen.
Bossen kunnen voor verkoeling zorgen door middel van schaduw en het begeleiden van luchtstromen. In combinatie met wadi’s en watergangen kan er daarbij ook piekafvoer van extreme regenbuien worden opgevangen. Een verkoelingsbos kan met deze ingrediënten de nabije temperatuur verlagen, evenals in grotere mate de ervaren gevoelstemperatuur positief beïnvloeden.
Kansrijke gebieden
Bebouwde gebieden met woonfunctie
Brede hoofdcorridor voor luchtaanvoer: Recreatie mogelijk in de randzones
Corridor voor een thermische cyclus: Van oost (stad) naar west (platteland)
Combinatie met andere bostypes
3.11. tiny forest
3.13. bermbos
3.15. bosboulevard
Ruimtelijke structuur:
De hoofdboscorridor is georienteerd op het zuidwesten, om zo gedurende de voornaamste windrichting verkoelende lucht richting de stad aan te voeren. Doorkruisend bevinden zich assen om warme lucht vanuit de stad af te voeren en koude lucht vanuit het platteland aan te voeren. Gedurende extreme hittegolven, waarin de voornaamste windrichting vaak oostelijk is, kunnen deze assen ook voor extra doorgang van lucht in de stad zorgen.
3.7. Sponsbos
Onderaan de helling worden kwelstromen te snel afgevoerd. Dit zorgt voor hoge waterafvoerpieken, en te snelle wegzijging op de helling kan droogteproblemen vergroten. Er is dus meer sponswerking (afvoervertraging) nodig. Op en onderaan de helling wordt de sponswerking verhoogd met sponsbossen. Met vernatting stijgt de grondwaterstand en werkt het gebied minder drainerend. Het bos draagt bij aan het vasthouden van water door hydraulische lift in de wortelzone. Water van diepere natte bodemlagen wordt zo naar drogere oppervlakkige lagen gebracht. In de sponsbossen kan het bodemorganisch stofgehalte en een hoge mate van bodemleven gunstig werken voor het vasthouden van water. Sponsbossen volgen het reliëf van het landschap en kunnen ook werken als aantrekkelijke recreatieve verbindingen.
Kansrijke gebieden
Achterlandgebieden met veel vrijkomende agrarische bedrijven
De sponsbossen bieden tegendruk waardoor het water langer vastgehouden wordt.
Combinatie met andere bostypes
3.5. Bufferbos
3.14. saneringsbos
Bodem Biodiversiteit Aanlegkosten
Onderhoud
Ruimtelijke structuur:
Smalle natte bosstroken tussen een wegzijgingsgebied en een kwelgebied om kwelstromen ruimte te geven.
41 40 Bossenboek Bossenboek
3.8. Vloeibos
Een buitendijks getijdenbos rondom getijdenwateren en nevengeulen. De smalle bosstroken worden parallel aan de stroomrichting van de rivier geplant. Zo wordt de doorstroming niet te veel gehinderd en heeft het bos ook een dijkbeschermende functie als golfbreker bij hoog water.
Rivierengebied
Kansrijke gebieden
Uiterwaarden
Combinatie
FUNCTIES KOSTEN EN REALISATIE
Ruimtelijke structuur:
Smalle oeverbosstroken tussen de rivier en de dijk in, in een verder open uiterwaardenlandschap.
3.9. Kwelbos
Binnendijks komt kwelwater vanuit grote rivieren omhoog. Soms kan er vlakbij de dijk wateroverlast ontstaan. Dit kwelwater kan met het watersysteem naar lager gelegen komgronden worden afgevoerd. Hier blijven kwelbossen gevoed met water, en dienen de bossen als ecologische stapsteen in het rivierengebied met vegetatiegradiënten in de bosranden. Houtproductie van bijvoorbeeld essen en populieren kan hier een economische waarde brengen. Kwelbossen kunnen recreatiedruk van hogere zandgrondbossen opvangen als waterrijke bossen met natte ruigtes en uitzichten, vakantieverblijven en fietsroutes.
Kansrijke gebieden Komgronden
Kwelgebieden
Combinatie met andere bostypes
Partners Waterschap, Rijkswaterstaat, Terreinbeherende organisaties
Ruimtelijke structuur:
Smalle, moerasachtige bosstroken tussen de weilanden in de zwaarkleiige komgronden.
Kwelbossen trekken kwelwater van rivier aan naar droogtegevoelige komgronden
Broekbossen als ecologische stapsteen en waterrijke vakantieverblijven
3.10. Drinkwaterbos
Het drinkwaterbos richt zich op waterinfiltratie in gebieden die horen bij de drinkwaterketen en draagt bij aan de infiltratie en buffer van water in deze gebieden. Door ongemengde naaldbossen om te vormen naar gemengde bossen en heidevelden wordt de infiltratiecapaciteit van het landschap vergroot. Het omvormen van naaldbos naar heide of loofbos, kan dus sterk bijdragen aan het behalen van bepaalde doelen, mist de juiste functie ervoor in de plaats komt.
Kansrijke gebieden
Drinkwaterwingebieden
Waterwingebied
Grondwaterbeschermingsgebied
100-jaarszone
Intrekgebied
Boringsvrije zone
Combinatie met andere bostypes
Partners
Drinkwaterbedrijven, Waterschappen, Nationale Parken, natuurorganisaties
Ruimtelijke structuur:
Het drinkwaterbos is in een afwisselend bos- en heidelandschap, waar de heidegronden waterinfiltratie toelaten en naaldbossen worden omgevormd tot gemengde naaldloofbossen om ook in de bossen de waterinfiltratie te verbeteren.
3.11. Tiny forest
Binnen de stedelijke gebieden bevinden zich regelmatig verouderde bedrijventerreinen en woongebieden. Door deze gebieden te transformeren kan er ruimte worden gemaakt voor tiny forests; compacte pockets van bos met een hoge biodiversiteit.
Tiny forests kunnen de temperatuur in de directe omgeving verlagen, evenals de natuurervaring van bewoners binnen de stad vergroten. Daarnaast zijn de tiny forests een plek voor stadsdieren om te verblijven.
Kansrijke gebieden
Stedelijke gebieden
Waterhuishouding
3.3. Lineair
3.4. Dorpsbos
Natuurbeleving
Instituut voor natuureducatie en duurzaamheid (IVN)
Gemeente
Ontwikkelaars
Ruimtelijke structuur:
De tiny forests zijn een compact bosperceel van allerlei soorten en typen bomen. Ze worden ingepast in (vrijgemaakt) grondoppervlak tussen bebouwing in stedelijke gebieden.
49 48 Bossenboek Bossenboek
3.12. Beekbos
Veel beken zijn in tijden van ruilverkaveling gekanaliseerd en erop ingericht om water zo snel mogelijk af te voeren. Er is hierdoor veel erosie in de beekbedding wat snellere waterafvoer in de hand werkt. Hier is afname van sponswerking wat leidt tot droogteproblemen en hoge waterafvoerpieken. Tevens zullen kwelwaterafhankelijke natuurgebieden in beekdalen steeds meer last hebben van vervuilende stoffen door vermesting van landbouw. De beken bieden een kans om natuurgebieden te verbinden met elkaar en de sponswerking te vergroten. Wanneer beken gehermeanderd en bebost worden ontstaan groenblauwe structuren die als ecologische netwerken fungeren, water langer vasthouden en als buffer kunnen werken voor vermest grondwater. Beekbossen kunnen ook recreatieve wandelroutes zijn waar natte natuur te beleven is.
Kansrijke gebieden
Beekdalen
Bossen ontstaan door periodiek overstroomde gebieden van oppervlakte
Combinatie met andere bostypes
Ruimtelijke structuur:
Bosstroken op wat afstand langs een gekanaliseerde beek om de beek weer ruimte te geven om te meanderen met een natuurlijke, dynamische grens
3.13. Bermbos
Naast verouderding in delen van stedelijke gebieden, bevindt zich hier vaak ook een groot opppervlak aan verharding en onderhoudsarme, monofunctionele groeninrichting. In deze gebieden is ook veel infrastructuur te vinden, met onder andere wegen, parkeerplaatsen en fietspaden.
De aanwezigheid van infrastructuur gaat gepaard met vele bermen en tussenruimtes. Door deze delen in te richten met een biodiverse bosstructuur dat de infrastructuur begeleidt, kan fijnstof van verkeer worden afgevangen en wordt de natuurervaring in de stad vergroot.
Kansrijke gebieden
Stedelijke gebieden
Combinatie met andere bostypes
3.6. Verkoelingsbos
3.11. tiny forest
FUNCTIES KOSTEN EN REALISATIE
Biodiverse lanen met verschillende boomsoorten en struiken in de bermen begeleiden de rijbanen
Bedrijventerrein
Partners
Gemeente
Ontwikkelaars
Ruimtelijke structuur:
De bermbossen lopen parallel aan de infrastructuur, waardoor fijnstof van verkeer kan worden afgevangen. De compacte lanen met verschillende boomsoorten en ondergroei vergroenen het veelal grijze beeld van (verouderde) stedelijke gebieden.
3.14. Saneringsbos
Saneringsgronden zijn vervuilde gronden die eerst gesaneerd moeten worden voordat er gebouwd mag worden. Andere functies, zoals natuurontwikkeling, kunnen in de vervuiling niet plaatsvinden. De aanplant van bos kan in de loop van tijd de bodem saneren.
De eerste aanplant van bos bestaat uit niet veeleisende soorten, zoals wilgen en populieren. Door de snelle groei en het grote watergebruik van deze soorten, worden de bodem en het grondwater verschoond. Nadat de vervuiling is afgenomen, kunnen de eerste soorten worden vervangen voor boomsoorten die geschikt zijn voor houtproductie, zoals eiken en beuken. De laatste stap, bij een volledig gesaneerde en gezonde bosbodem, is het vervangen van de overgebleven eerste aanplant voor soorten die geschikt zijn voor houtproductie. De grond is nu ook geschikt voor andere functies, zoals het bouwen van enkele woningen.
Kansrijke gebieden
Vervuilde gronden
Waterhuishouding
Combinatie met andere bostypes
3.1. Veeteeltbos
3.3. Lineair bos
3.11. tiny forest
De aangeplante soorten hebben een deel van de vervuiling opgenomen en worden deels gekapt en vervangen voor soorten die geschikt zijn voor houtproductie (eiken, beuken) Bodem Biodiversiteit
De bodem is volledig gesaneerd en de laatste niet veeleisende soorten worden vervangen voor soorten die geschikt zijn voor houtproductie
Aanplant van niet veeleisende boomsoorten op vervuilde grond (wilgen, populieren)
Enkele woningen worden gebouwd
Terreinbeherende organisaties
Gemeente, Provincie
Ruimtelijke structuur:
De eerste aanplant is klein en compact, om vervolgens uit de groeien tot een stevige bosstructuur. Na afvoer van het gekapte hout, is de structuur vrij open, tot de aanplant van nieuwe soorten voor houtproductie het perceel weer verdicht. Uiteindelijk worden enkele bomen uit de laatste aanplanten gekapt om enkele woningen te kunnen plaatsen.
Vlonderpad en uitkijkpunt
3.15. Bosboulevard
Bosboulevards kunnen de verrommeling van overgangen tussen stad en land tegengaan en een stevige structuur bieden. Daarnaast biedt het een netwerk voor recreatie, zodat mensen gemakkelijker een ommetje kunnen maken of zich van de stad naar natuurgebieden en vice versa kunnen verplaatsen.
Een systeem van een stevige hoofdlaan en kleinere houtwallen biedt ruimte voor allerlei recreatieve functies.
LOCATIE
Kansrijke gebieden
Overgang van stad en land
Waterhuishouding
Houtwallen van gemengde bomen, struiken en ondergroei
Combinatie met andere bostypes
3.2. Productielandgoed
3.4. Dorpsbos
3.6. Verkoelingsbos
Biodiversiteit Aanlegkosten
Onderhoud CO -buffer
FUNCTIES KOSTEN EN REALISATIE Partners
Productie (Bouw)materialen Voedsel
Terreinbeherende organisaties
Rijkswaterstaat, Provincie
Recreatievertegenwoordigers
Ruimtelijke structuur:
De bosboulevard is opgebouwd uit een stevige hoofdlaan, bestaande uit 2 of 3 bomen aan weerszijden van het hoofdpad. Aan weerszijden van het hoofdpad loopt een kleiner struinpad, voor bijvoorbeeld sport of een directere natuurbeleving. Haaks op de hoofdlaan, bevinden zich kleinere en grilligere houtwallen.
4. WELK BOS GEBRUIK IK BIJ WELKE OPGAVE?
Bos \ Opgave / Doel Bouwmateriaal Voedsel Chemie en pharma Energie CO2-absorptie Verkoeling Waterbuffer Remmen bodemdaling Ecologische verbinding Verblijfgebied Luchtzuivering Bodemsanering Sport Ontspanning Spiritueel Natuurervaring
1. Veeteeltbos 2. Productielandgoed 3. Lineair bos 4. Dorpsbos 5. Bufferbos 6. Verkoelingsbos 7. Sponsbos 8. Vloeibos 9. Kwelbos 10. Drinkwaterbos 11. Tiny Forest 12. Beekbos