Folia 60 #3.indd

Page 1

Weekblad voor de Universiteit van Amsterdam Jaargang 62 13-10-2008

1950

1949

Nummer 08


De redactie van Cursor feliciteert de redactie van Folia met het behalen van hun zestigste dies natalis.

<EB?7 ][\[b_Y_j[[hZ

dejaren

13-10-2008

14:28

mmm$kXbWZ$kk$db

Pagina 1

cafĂŠ restaurant

de j aren feliciteert

Nieuwe Doelenstraat 20–22

Folia UT-Nieuws feliciteert Folia

feliciteert Folia

met deze glorierijke

En nog bedankt voor jullie rector!

mijlpaal!

DUWO feliciteert Folia!

Adv-Mare 9-10-08.indd 1

10-10-2008 10:45:38

Op kamers? Kijk op www.duwo.nl

folia 081

folia 081017.indd 2

13-10-2008 15:11:29


1:29

STUDENTEN GLOSSY HOGESCHOOL INHOLLAND NR 5 - VOORJAAR 2008 WWW.SPLURGED.NL

Bureau Van Vliet feliciteert Folia met het 60-jarig bestaan!

FOLIA GET SPLURGED! POWERED BY STUDENTS OF Advertentie Folia.indd 1

www.bureauvanvliet.com 09-10-2008 17:05:41

Studentenzaken #2%! IS DE CULTURELE ORGANISATIE VAN DE 5V! EN (V! 4URFDRAAGSTERPAD 84 !MSTERDAM

WORKSHOP: ONDERNEMERSCHAP (28 OKTOBER 09.30-13.00 UUR) Iets voor jou?!

#2%! 3TUDIUM 'ENERALE I S M 3)"

DI OKTOBER

/BAMA VS -C#AIN %EN ANDER BUITENLANDS BELEID

3PREKERS O A !REND *AN "OEKESTIJN WOORDVOERDER $EFENSIE EN /NTWIKKELINGSSAMENWERKING 66$ FRACTIE O V EN 2UTH /LDENZIEL 5V! EN45 %INDHOVEN !MERIKA COMMENTATOR O V 7AT ZIJN DE PLANNEN VAN /BAMA EN -C#AIN T A V )RAK !FGHANISTAN EN )RAN (OE ZULLEN DE VERHOUDINGEN ZICH ONTWIKKELEN MET 2USLAND #HINA EN %UROPA 0LAATS #2%! 4HEATER 4OEGANG GRATIS VOOR STUDENTEN ALLE ANDEREN

4HEATERWERKPLAATS 5NIVERSITEIT VAN #YPRUS

ZA OKTOBER

%ROTĂ˜KRITOS

(ET STUK GAAT OVER DE LIEFDE TUSSEN !RETOUSA DOCHTER VAN KONING (ERAKLES EN %ROTĂ˜KRITOS ZOON VAN DIENS RAADSMAN 'RIEKS GESPROKEN EEN VERTELLER HOUDT IN HET .EDERLANDS HET PUBLIEK BIJ HET VERHAAL 0LAATS #2%! 4HEATER 4OEGANG 2ESERVEREN

)N 0LAYERS

WO T M ZA OKTOBER

3TRING OF 0EARLS

3TRING OF 0EARLS IS A FUNNY AND MOVING STORY OF A FATED NECKLACE THAT CHANGES THE LIVES OF OVER A DOZEN CHARAC TERS 4HE STORIES AND CHARACTERS CREATE A GENTLY COMIC AND WONDERFULLY MAGICAL PUZZLE 4HE PLAY EXPLORES THE POSSIBILITIES THAT OPEN UP IN THE LIVES OF AN ARRAY OF WOMEN AS THEY COME INTO CONTACT WITH A CERTAIN STRAND OF PEARLS 0LAATS #2%! 4HEATER 4OEGANG 2ESERVEREN %NGELSTALIGE VOORSTELLING :ONDAG OKTOBER MATINEE OM UUR

-UZIEK

DO OKTOBER

#2%! +LASSIEK

Lonkt de vrijheid van de zelfstandig ondernemer? Heb je plannen om een eigen bedrijf te starten? Met deze workshop ontdek je of er ondernemersbloed door je aderen stroomt. Voorafgaand aan de workshop maak je de E-scan Ondernemerstest, een wetenschappelijk onderbouwde test waarbij je inzicht krijgt in je ondernemerskwaliteiten. Tijdens de workshop worden de competenties van een succesvol ondernemer onder de loep genomen en wordt de uitslag van de E-scan toegelicht. Twee ervaren ondernemers delen hun ervaringen en geven tips, zodat je na de workshop met nieuwe ideeĂŤn naar huis gaat. Het wordt een interactieve bijeenkomst met ruime gelegenheid tot vragen stellen en kennis delen. De workshop wordt verzorgd in samenwerking met het Centre for Amsterdam Schools for Entrepreneurship (CASE). Voor vragen over de workshop kun je contact opnemen met Amarins Renema via loopbaan@ uva.nl o.v.v. Workshop Ondernemerschap / A. Renema of het telefonisch spreekuur bellen op di t/m vr van 9 - 10 uur, telefoon 020-525 8080. Kijk voor meer informatie en het inschrijfformulier op: www.uva.nl/trainingscentrum

BEURZEN VOOR SURINAAMSE STUDENTEN De universiteit stelt in 2009 wederom maximaal vijf beurzen van â‚Ź 250,per maand ter beschikking aan studenten met de Surinaamse nationaliteit, die niet in aanmerking komen voor studiefinanciering. De formulieren kunnen worden opgehaald bij het Service & Informatie Centrum en moeten vóór 1 november geretourneerd worden. Meer informatie op: www.uva.nl/studentenzaken

%EN PODIUM VOOR INFORMELE KAMERMUZIEKCONCERTEN WAARBIJ MUSICI DE GELEGENHEID KRIJGEN IN HET OPENBAAR OP TE TREDEN :ELF OPTREDEN 3TUUR EEN E MAIL NAAR #CMC

CREA UVA NL 0LAATS #2%! -UZIEKZAAL 4OEGANG GRATIS

2ESERVEREN NIET MOGELIJK

W W W C R E A U V A N L

Studentenzaken is er voor studenten, afgestudeerden en promovendi van de UvA en HvA. Binnengasthuisstraat 9, 1012 ZA Amsterdam 020 - 525 8080

www.uva.nl/studentenzaken folia 081017.indd 3

13-10-2008 12:31:22


Win in de n8

een studentenwoning in oud-zuid!

Hoe? 1. Koop een passepartout voor de n8 en ga naar www.ahm.nl/n8 voor meer informatie. 2. Mail de foto van je favoriete Amsterdamse Historische plek voorzien van een korte motivatie naar n8@ahm.nl. 3. Ontvang een bevestiging. 4. Kijk tijdens de n8 in het Amsterdams Historisch Museum of je genomineerd bent. 5. Bezoek club Odeon om te horen of jij de gelukkige nieuwe huurder wordt.

De Nederlandse Carrièredagen ’08

De verkoopbinnendienst van Uitgeverijen AAB, Em. Querido’s Uitgeverij B.V. en Leopold/Ploegsma (www.wpg.nl) zoekt per direct

Enthousiaste oproepkracht orderinvoer en telefoon

Dé carrièrebeurs in het najaar voor studenten en starters

14 &15 november 2008 Amsterdam RAI Kennis maken met een groot aantal topwerkgevers De speciale Traineestraat® bezoeken Een uitgebreid programma van carrièregerichte én vakinhoudelijke workshops bijwonen. ı Lane Genieten van optredens van o.a. Thomas Berge en Lo¨se

www.carrieredagen.nl

e Onlin ken ? isma kenn erkgevers pw r tobe met to 0 ok

2 r ssen r naa Ga tu novembe agen.nl r 0 iered geve rr en 2 a c werk ele oriete .virtu www jouw fav eursvloer! b et e ntmo irtuele kan je liv en o en v op e ovember rs! n cruite Op 7 en met re chatt

Werkzaamheden: beantwoorden van vragen van boekhandels, invoer van bestellingen en administratieve ondersteuning. Vereist: uitstekende communicatieve vaardigheden, behendig met de computer, een klantgerichte instelling en zorgvuldigheid. Administratieve ervaring, interesse voor het boekenvak en een minimale beschikbaarheid van een jaar zijn gewenst. Voor meer informatie of een reactie met CV (t/m 26-10-2008): Johanna Weeda, j.weeda@uitgeverijenaab.nl, 020-5247550. De binnendienst is gevestigd op Herengracht 370-372.

De Nederlandse Carrièredagen is een activiteit van

folia 081017.indd 1

onderdeel van de

10-10-2008 16:11:51


1:51

inhoud Zestig!

Tijdbalk 1948-2008

foto: Fred van Diem

Hoe kun je uit zestig jaar UvAberichtgeving slechts één hoogtepunt per jaar kiezen? Historisch onverantwoord en volstrekt onvolledig: belangrijke, opmerkelijke en geestige zaken uit zestig jaargangen Folia. Op elke pagina van dit nummer. Covertaart: Claudine Jansen

Willems’ weerwoord Het blad waarvan hij hield, verraadde hem. Dertig jaar na zijn controversiële promotie schrijft Eldert Willems ‘de kwestie Arph’ van zich af.............................. blz 6

Een mand vol nieuws Dat hij na alles wat hij bij Folia leerde niet door is gegaan in het vak is onbegrijpelijk; Joost Smiers over de hoogtijdagen van democratisering en de cruciale rol van de pers............................ blz 8

16 tekens Het was een toptijd, voor Ewoud Sanders; Büch als mentor, een hypermoderne typemachine en altijd mooi weer.................................................................blz 16

Redactieraad Voormalig lid Hendrik Kaptein herinnert zich de frustrerend-laconieke houding van een zekere hoofdredacteur: ‘Roep me maar als jullie iets belangrijks gaan bespreken’................. blz 32

Een trapje na Zijn geheugen is – waar het Folia betreft – misschien niet helemaal accuraat, dat het blad opgeheven dient te worden weet Mark Koster wél zeker......................................... blz 34

Mezenlaan 6 De bestuursvoorzitter was altijd al een ondernemend mannetje. Karel van der Toorn maakte als kind zijn ideale krant zelf, tegenwoordig laat hij anderen dat voor hem doen.............. blz 35

Mister Folia Courantier pur sang en de ultieme redactievader van velen: Sjaak Priester schudt mini-anekdotes uit zijn mouw. Verspreid door dit nummer, met illustraties van Cees Heuvel.

En verder: Henk Wooldrik 7, Johan Frieswijk 9, Rob Biersma/Ton Elias 11, Annet Muijen 12, Ruud Bleijerveld 13, Myriam Ceriez 14, Jeroen van der Lugt 15, Marian Schilder 16, Herman van der Wusten 17, Hans Moll 18, De Redactie 1980/1990 19, De Redactie 2008 20, Guido van Driel 22, Peter de Brock/Jaap Stam 23, Monique ­Doppert/ Merlijn Draisma 24, Judith Spruit 25, Jan ’t Hart 26, Miek Smilde/Bob Bronshoff 27, Mela Beinema 28, Arjen Fortuin/Mariken Smit 29, Menno Deurloo/Pleun Schimmelpennink 30, Dolf van der Schoot 31, René Glas 32, Maurice Seleky 33, Lief Keteleer 34, Piet van Wijk 36, Silvia Burger 37, Puzzel 38, Aaf Brandt Corstius/Spekkie Big 40

‘Gaarne vraag ik Uw aandacht voor een bredere bespreking van een onderwerp, dat op het ogenblik in het kader der komende Civitatis belangstelling verdient: de sociale structuur der studentenmaatschappij.’ Dit was de inleiding van het artikel waar Folia 01 in 1948 mee opende. De oorlog was net voorbij, de maatschappij was op zoek naar binding en Folia Civitatis werd opgericht. Zestig jaar later is de maatschappij nog steeds of opnieuw op zoek naar binding en viert Folia haar verjaardag. In vergelijking met zes decennia terug is er goddank het nodige veranderd. De notulen van de Asva (meestal tussen de 3000 en 4000 woorden) worden niet meer integraal geplaatst. Het zwart-witte krantje heeft plaatsgemaakt voor een fullcolour krant met magazineachtige elementen en via de site folia.nl kan het nieuws – de meest gelezen rubriek – met een druk op de knop online worden gezet. Toch zijn er ook dingen hetzelfde gebleven: UvA-studenten en -medewerkers zijn al zestig jaar de primaire doelgroep. Folia was en is een discussiepodium voor de universitaire gemeenschap. Wetenschap, Amsterdam, het studentenleven: allemaal onderwerpen die al zestig jaar een prominente plek in het blad krijgen. Als je zestig wordt, als mens, maar ook als blad, is het aardig om terug te kijken. Wij doen dat in deze editie samen met voormalige medewerkers, mensen uit het bestuur en oud-leden van de redactieraad. Dat heeft een bonte verzameling herinneringen opgeleverd: van de befaamde officier van justitie Hendrik Wooldrik, die in 1963 stage liep bij Folia, tot Bob Bronshoff die in 1993 een stel poedelnaakte roeiers fotografeerde (en tot op de dag van vandaag wordt gebeld voor nabestellingen). Folia ligt al zestig jaar geregeld overhoop met het College van Bestuur, maar voorzitter Karel van der Toorn, de grootste geldschieter van dit blad, is zeker niet de beroerdste en meldt in deze jubileumeditie dat Folia de krant is die hij als kind al wilde lezen. Tot slot een rode draad uit het bestaan van Folia: financiële problemen. Geld is er bij Folia altijd te weinig en daarom ben ik de auteurs van deze editie bijzonder dankbaar: ze hebben het namelijk allemaal voor niets gedaan.

Er is goddank het nodige veranderd

Jim Jansen, jfj@folia.uva.nl

Folia 08 | 5


Er werd een actie ontketend in weekblad Folia Civitatis, waarvan de echo’s, door andere media verspreid, lang aanhielden

De kwestie Arph Door Eldert Willems

V

an de invitatie om deel te nemen aan het feestelijke zestigjarig jubileum van Folia Civitatis maak ik gaarne gebruik. Aan Folia bewaar ik goede, maar ook minder goede herinneringen. In 1963 werd ik door prof. mr. dr. M.Rooy uitgenodigd op de Keizersgracht vanwege de vacature van redactiesecretaris van Folia Civitatis. Ik ben met plezier ingegaan op deze uitnodiging en nam het roer over van Hans Daudt, die ging promoveren. Een eigen gezicht geven aan een saai verenigingsblaadje was een buitengewoon positieve ervaring. Serene gevoelens voor Folia hebben mij altijd begeleid, tot het moment dat ik, uitgerekend in ‘mijn’ blad, het middelpunt werd van een rel in de jaren 1978-79. Bij deze gelegenheid wil ik de lezers van Folia, na zoveel jaren, mijn herinnering aan wat genoemd werd ‘de kwestie Arph’ niet onthouden. Deze herinneringen heb ik de vorm gegeven van een nieuwsbericht betreffende een recentelijk opgerichte stichting. In 2007 werd de Stichting Arph Archief in het leven geroepen. De publicatie die het werk van het archief toelicht meldt op bladzijde 1 het volgende: ‘Bij dezen stellen wij u in kennis van de oprichting van STICHTING ARPH ARCHIEF. De stichting heeft ten doel het beheer van de werken op het thema Arph van de kunstenaar-filosoof dr. Eldert Johannes Willems, alsmede het verrichten van verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden, zoals b.v. het onderzoeken van de samenhang tussen kunst, wetenschap en wijsbegeerte. De aanduiding ‘Arph’ brengt op symbolische wijze het samengaan van kunst (ars) en philosophia (ph) tot uitdrukking. Het archief omvat een drietal collecties: poëzie, beeldende kunst en filosofie.’

1948: eerste Folia Op 13 oktober 1948 verschijnt de allereerste Folia Civitatis. Deze opent met de integraal afgedrukte rectoraatsoverdrachtsrede van Prof. dr. Heringa, getiteld Een historisch document. In de eerste jaren bestaat het hoofdartikel vaak uit een rede.

6 | Folia 08

1949

1948

Op bladzijde 7 van deze publicatie wordt de commotie rond het proefschrift Arph ter sprake gebracht: thema Arph. De collectie omvat de essays uit de vroege periode, alsook de publicaties op het terrein van communicatiewetenschap, de opleiding waaraan de auteur als hoofddocent verbonden was, naast zijn werk voor esthetica en cultuurfilosofie (1964-1985) In het verband van de stichting gaat het met name om het filosofische werk dat het thema arph in omloop heeft gebracht en brengt. In de dissertatie ARPH. Kunstfilosofische onderzoekingen (1978) bepleitte de onderzoeker een visie op bestaan die het voortbrengend vermogen, creativiteit (maken wat er niet is) in het middelpunt stelt. De voortbrengende kracht is exemplarisch belichaamd in kunst (ars); kunst is de natuurlijke bondgenoot van filosofische kennis (philosophia), niet de systematieken van het verklarende, cognitieve weten, zoals de traditie wil. De strijd tussen ‘constitutieve’ en ‘cognitieve plus pragmatische’ intentie, om de voorrang in de cultuur, werd in het met cum laude beoordeelde proefschrift als een principekwestie aangekaart en aan de hand van eigen estheti-

Eldert Willems, schrijver van het omstreden proefschrift Arph, bij zijn buluitreiking.

sche ervaringen en gedichten van de onderzoeker modelmatig toegelicht. Onmiddellijk barstte kabaal los. Vakwetenschappelijk georiënteerde belangen liepen te hoop. Existentieel avantgardisme bedreigde hun heilige hallen. De rector van de Amsterdamse universiteit werd benaderd door twistzoekende professoren, teneinde de promotie te verhinderen. Toen dat niet lukte werd een actie ontketend in het weekblad Folia Civitatis, waarvan de echo’s, door andere media verspreid, lang aanhielden. In het hoofdstuk ‘Tegenstand, Weerklank, Vooruitzichten’ besteedde de stichting aandacht aan reacties van destijds en later. Daarbij ligt de nadruk op de commentaren die het principe om de kunst productief bij wetenschap en wijsbegeerte te betrekken met sympathie ondersteunden. Bijvoorbeeld: ‘In Arph zien we hoe de filosoof en kunstenaar zich verenigen in een lettercombinatie, die wanneer hard en snel uitgesproken welhaast klinkt als een agressieve blaf van een grote hond. Het moet deze verborgen agressie zijn die destijds zoveel mensen op de been heeft gebracht tegen Elderts dissertatie. De klank van de titel ARPH alleen, was al voldoende om tegenstanders de straat op te krijgen. Dit verklaart dan ook meteen het onbegrip, want de meesten hebben waarschijnlijk nooit meer gelezen of gehoord dan “Arph”.’ Lionel Veer, consul-generaal van Nederland in München De promotie vond plaats en nog wel met lof! Jazeker, maar ná ongehoorde intimidatie, waarbij geen middel onbeproefd werd gelaten om de voorgeschreven procedure te ontregelen en bij de promotiecommissie als het ware in te breken. ‘(…) Wat zou er van wetenschappelijk pionierswerk, wat zou er – a fortiori – van filosofische creativiteit overblijven, als men een bureaucratische reglementering invoerde? Aan de hand van richtlijnen zou er dan op worden toegezien (door wie eigenlijk), dat de wetenschappelijke staf zijn onderzoek netjes ‘binnen het gevestigde wetenschappelijke kader’ zou houden.’ Jan Aler, hoogleraar Universiteit van Amsterdam Het merkwaardige is, dat Willems binnen het dodelijke universitaire milieu met het

1949: Emancipatie (I) De bekende professor psychologie Révész houdt in Folia een pleidooi om vrouwen niet langer als minderwaardig aan de man te zien. Vrouwen zijn volgens hem ‘ook voor wetenschappelijke beroepen geschikt, mits zij die vakken kiezen die (…) meer op het werkelijke leven dan op het abstracte gericht zijn.’


Deftig en saai Door Henk Wooldrik

Een onbestemde actiegroep bestond het zelfs de linker(!)leeuw op de Dam van Amsterdam met een kapitaal ARPH te waarmerken. Zolang de stedelijke schoonmaakdienst dus nog met personeelstekort kampt zijn twee even principiële als cryptische dichters op het Nationaal Monument vereeuwigd: Janie en Eldert. ‘Arph is niet zomaar een aardige verbinding, een constructie van de twee vaktypes. Het gaat om meer. Arph heeft consequenties voor beide vaktypes. Een synthese die een andere opdracht impliceert. Arph impliceert het vooropstellen van het “eigene” als basis van bestaan. De “bron” als vervanging van het gevestigde, met een grotere verantwoording tegenover zijn en zelf dan vakmatig zou kunnen worden geëist. De inclusiviteit van een nieuw creatief type dat een andere zijnsweg gaat. De scheiding tussen het gangbare bestaan en het vakmatige specialistische wordt kleiner (of vervalt misschien). Bij Gadamer e.a. gaat het nog om het kunstwerk zelf. Dat staat meestal centraal, los van de maker. Bij Arph staat een menstype centraal dat het moet zien te maken (datgene wat nog niet is!).’ (Victor Wentink, componist van elektronische muziek) De commotie rond proefschrift ARPH is geboekstaafd in Hoe ver reikt de academische vrijheid van de filosoof ? Dossier ARPH, (Lier en Boog 4.1.1979, pagina 40-110), alsook in Jos Dohmen: Academische Toestanden – De Universiteit van Amsterdam volgens vijftig jaar Folia (1998, p.133-139). Folia Civitatis liet in de verzamelbundel Academische Toestanden (1998) háár visie op de Arph-kwestie samenvatten. Tien jaar later heeft de redactie mij in de gelegenheid gesteld het arphische gezichtspunt en zijn filosofische follow-up bij de lezers van dit bijzondere blad te introduceren. Voor het aanvragen van een exemplaar van de gebrocheerde publicatie van de Stichting Arph Archief kunt u zich wenden tot het secretariaat: Paul Wartenbergh, Hoofdweg 97, 1795 JC De Cocksdorp Texel, tel. 0222-327121, e-mail warten97@xs4all.nl. Toezending vindt plaats na overmaking van €12,50 (incl. verz. kosten) op rek. nr. 1307.23.789 t.n.v. de Stichting Arph Archief te De Cocksdorp.

1950

Eldert Willems was redactiesecretaris van 1963 tot 1967. Hij was daarnaast als universitair hoofddocent verbonden aan de toenmalige vakgroepen massacommunicatie en esthetica en cultuurfilosofie van de UvA.

1950: Emancipatie (II) Niet alleen vrouwen hebben het zwaar aan de universiteit. In Folia wordt ook regelmatig geschreven over ‘spreiding van hoger onderwijs voor alle bevolkingsgroepen.’ Het gaat hierbij om kansen voor ‘het proletariaat’ en het Chinese en Indonesische deel van de bevolking.

H

et moet in 1963 zijn geweest, tijdens mijn rechtenstudie, dat ik werd gevraagd een stage van een halfjaar te lopen op de redactie van Folia, dat onderdeel was van het Instituut voor Perswetenschappen. Er stond geen betaling tegenover, maar je kreeg de gelegenheid enige journalistieke ervaring op te doen. Als beloning kon je na afloop op voorspraak van professor Maarten Rooy stage lopen bij een echte krant. Iedere zaterdagochtend begaven wij ons naar de drukkerij Ellermans Harms in de Warmoesstraat om de volgende editie persklaar te maken. Daar kwam veel bij kijken. Professor Rooy was regelmatig aanwezig om er persoonlijk op toe te zien dat er van een deugdelijke opmaak sprake was. Hij demonstreerde graag hoe dat moest. Zelfs kwam het voor dat professor Ovink, hoogleraar in de typografie, langskwam om ervoor te zorgen dat wij het juiste lettertype bleven gebruiken. Eerlijk gezegd was Folia in die tijd een uitermate saai mededelingenblad, in niets te vergelijken met de tegenwoordige edities. Het was gedrukt op glanzend wit papier en het zag er een beetje deftig uit. De rubriek ‘Mededelingen van de faculteiten’ besloeg het overgrote deel van de inhoud: ‘Professor X heeft volgende week geen spreekuur en professor Y zal het komende semester geen college geven’. Ik vroeg mij wel eens af of dat allemaal zomaar kon. De overige inhoud bestond grotendeels uit afscheidscolleges en oraties. Het deed er niet toe waar die over gingen. Redactiesecretaris Eldert Willems ontfermde zich hoogstpersoonlijk over de bewerking van de vaak onbegrijpelijke teksten om er toch nog iets leesbaars van te maken. Meestal kwam dit neer op een drastische inkorting. Maar op een dag meldde hij dat er nu toch een redevoering van een hoogleraar was binnengekomen die integraal moest worden afgedrukt. Het ging om de diesrede van 1964 van professor Pitlo, getiteld: Verdedig Themis. In deze toespraak veegde Pitlo op uiterst welsprekende wijze de vloer aan met degenen die de academische waarden aan het verkwanselen waren. Hij introduceerde als grootste bedreiging de opkomst van de moderne god Efficiency en plaatste daartegenover het begrip Weelde. Studieduurverkorting en studieplanning waren Pitlo een gruwel. De rede was een groot succes, maar had, zoals bekend, toen geen effect. Ik heb het exemplaar van Folia echter altijd bewaard en ook nu is het artikel nog steeds zeer leesbaar. Misschien had hij achteraf meer gelijk dan hem toen werd gegund. Vorig jaar verscheen in opdracht van de UvA een boek van Joggli Meihuizen over Pitlo waarin deze een aantal periodes uit het leven van Pitlo aan een nader onderzoek onderwerpt. Pitlo komt er in dit, volgens mij nogal onevenwichtig geschreven boek, niet goed vanaf. Merkwaardig genoeg worden door Meihuizen praktisch alle publicaties van Pitlo genoemd, maar diens fraaie diesrede blijft onvermeld. Voor mij een reden temeer in dit korte artikel er nog even aandacht aan te besteden.

Als rechtenstudent liep Henk Wooldrik in 1963 stage op de redactie. Na zijn studie werd hij officier van justitie. Hij is nu gepensioneerd.

1951

conformisme breekt. Wat is eigenlijk denken, wetenschap? Weet u wie heeft gezegd: ‘die heilige Ausnahme’? Niet Nietzsche, maar Kant. Voor Willems is het bevel van de wetenschap niet heilig. Het esthetisch pantheïsme, dat ongetwijfeld aanwezig is in het werk van Willems, breekt met een sleur en kan zo wellicht herstel worden van wat we noemen de productie van wetenschappelijk werk. (…) Ik zie het ook bij ons in Brussel. Assistenten leveren niets. Men geeft een doctoraat pro forma. U weet dat toch allemaal. Het is een fabriek. (Leopold Flam, hoogleraar Vrije Universiteit Brussel) Er moeten mensen blijven die laten zien dat er ook een andere ingang is dan het ‘dus’ van het berekende denken. Willems weigert echter dit via een argumentatie te laten zien. ‘We vinden het niet goed als kunst voor het forum van de rede wordt gedaagd. En dat ten slotte de rede uitmaakt hoe of wat. De rede zou een stapje terug moeten doen – in het gebied van de kunsten en de wijsbegeerte, niet per se in de exacte wetenschappen – zodat er vormen kunnen ontstaan waarin de gecodeerde receptie radeloos wordt, niet in staat is om uit te maken of het nou kunst of wetenschap is.’ (Hubert Dethier, emeritus hoogleraar Vrije Universiteit Brussel)

1951: Persmuseum Het Nederlands Persmuseum opent haar deuren aan de Keizersgracht 604, waar ook de redactie van Folia huist. De redactie en de secretaris van het museum delen een telefoon. Folia zal in haar bestaansgeschiedenis nog vele andere locaties kennen.

Folia 08 | 7


Mijn stukjes zond ik over de Handboogsteeg in een mandje naar de andere kant, waar mijn mederedacteuren het oppikten

Een lesje journalistiek Door Joost Smiers

Joost Smiers was redacteur van 1968 tot 1971. Tegenwoordig is hij research fellow bij de Research Group Arts & Economics van de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht.

1952: Europa De eerste stappen op weg naar de Europese Unie worden gezet. In Folia staan regelmatig stukken over dit onderwerp, met koppen als ‘Europa ligt binnen u!’, ‘Europa – het cultuurprobleem’ en ‘Europese integratie – politieke en juridische aspecten.’

1953: Foutje Het mysterie van de verdwenen jaargang. In september 1953 ziet de zetter waarschijnlijk de (doorgelopen) ‘5’ van de vorige jaargang aan voor een ‘6’, en gaat door met jaargang 7. Vandaar dat Folia tegenwoordig in de 62e jaargang zit, terwijl het blad 60 jaar bestaat.

8 | Folia 08

1953

1952

H

et was het laatste nummer van Folia voor het zomerreces; ik vermoed dat van 1970 of 1971. Mij was ter ore gekomen dat het Amsterdamsch Studenten Corps (ASC) in geldnood verkeerde en haar behuizing in de verkoop zou gaan doen, maar dat het met kopers niet zo wilde vlotten. Hier volgt les 1 van de journalistiek: had ik dit gecheckt? Laat ik het erop houden dat ik niet over één nacht ijs ben gegaan. Naar ik later begreep, heeft het bericht niet gunstig uitgewerkt op de verkoopprijs. En stilletjes was er de hoop dat het studentencorps op zijn laatste benen liep. We schrijven nu september 2008. Lallende corpsleden trekken door de binnenstad ter ere van de ontgroening. Les 2: wat je ook schrijft, onkruid vergaat niet. Les 3 betreft de vrijheid van meningsuiting. De redactie van Folia was gehuisvest in het Persinstituut aan de Oude Turfmarkt, met uitzicht op de Munttoren (die bij het graven van de Noord-Zuidlijn anno 2010 zal veranderen in de scheve toren van Pisa). In Propria Cures had mijn Folia-mederedacteur Johan Frieswijk gemeld dat er acties ondernomen zouden kunnen worden tegen het Persinstituut. Les 4: de boodschapper van het slechte nieuws is als Barbertje die moet hangen. Hoe het ook zij, de directeur van het Persinstituut, prof. Max Rooij, vond Johan kennelijk zo gevaarlijk dat hij hem de toegang tot het instituut ontzegde, dus tot de redactieburelen. Maar hier komt les 5 op de proppen: wie met pek omgaat wordt er door besmeurd. Dus besloot Rooij niet alleen Johan de deur te wijzen maar ook diens mederedacteuren, wijlen Rob Sijmons en mijzelf. Dit was op 24 februari 1970. We komen hier dus terug op les 3 over de vrijheid van meningsuiting: als redactie konden we ons werk niet doen als we geen toegang kregen tot ons redactielokaal. Dus ging­en we als symbolische actie op de stoep onze kopij tikken. Dezelfde dag had Het Parool een levensgrote foto van ons op de voorpagina, gevolgd door grote stukken en foto’s in NRC Handelsblad, de Volkskrant, Trouw en Het Vrije Volk. Op de keper beschouwd kregen wij, door deze relatief bescheiden inbreuk op de vrijheid van meningsuiting, bijna meer aandacht in de pers dan genoemde kranten enkele jaren geleden zelf, toen zij in handen vielen van een Brits hedgefund. Dat is les 6: houden we nog wel van de vrijheid van meningsuiting? Lieten we onze media niet als makke schapen naar de slachtbank van het speculatieve kapitaal voeren? Les 7 valt bij deze bittere vraag bijna in het niet. Als ik de dagbladfoto’s van 24 en 25 februari 1970 bekijk, zie ik dat ik niet alleen een baardje heb en een bril draag, maar dat ik bovendien de kopij tik met twee vingers. Les 7 vertelt dus dat het journalistieke metier zelfs met twee vingers bedreven kan worden. Ga ik iets verder terug in de geschiedenis, dan kom ik – hoe onvermijdelijk – uit bij het Maagdenhuis. Ik liep er toevallig langs toen de bezetting door een geopend

V.l.n.r.: Joost Smiers, Johan Frieswijk en Rob Sijmons tikken hun stukken op straat in februari 1970

raam en een ladder haar beslag kreeg. Voor ik het wist was ik binnen. En daar bevond ik me in een dubbelrol: sympathisant van de bezetters en journalist. Mijn stukjes zond ik over de Handboogsteeg in een mandje naar het pand aan de andere kant van de steeg, waar mijn mede-redacteuren het oppikten. Een paar uur later circuleerden de extra edities van Folia door de stad. Dat was een bijzondere ervaring: je schreef en je werd gelezen. Een veel complexere ervaring deed zich spoedig voelen. Wat was ik: bezetter of journalist, of van beide een beetje? Het bezettingscomité had geen behoefte aan een pottenkijker. Heel snel leerde ik dus les 8: uiteraard heb je als journalist politieke, ideologische, emotionele of culturele voorkeuren en mogelijk zelfs sterke bindingen. Die kunnen uiteraard je vraagstelling beïnvloeden. Maar dan, maar dan, maar dan. Dan heb je de taak om zo objectief en zo waarheidsgetrouw mogelijk te berichten. Tot slot les 9: omdat de subjectieve interpretatie altijd blijft bestaan en niet geheel en al uitgesloten kan worden is het noodzakelijk dat er veel onafhankelijk ­opererende media zijn. Daar schort het vandaag de dag aan. Als de huidige financiële crisis duidelijk maakt dat de markten weer gereguleerd moeten worden, dan kan gelijktijdig een uiterst kritische blik geworpen worden op de media in onze samenleving. Alles wat riekt naar marktdominantie in de sectoren van kranten, radio, tv, muziek, boeken, films, design en het internet moet uitgebannen worden door het strikt toepassen van mededingingspolitiek. Als dat niet gebeurt, dan is onze democratie in gevaar. Wat ik in het Maagdenhuis in sneltreinvaart leerde, was hoe broodnodig het is om onafhankelijke media te hebben, met journalisten en kunstenaars die zonder al te grote gebondenheid hun werk kunnen doen. Dat is niets meer of minder dan het publieke debat gaande houden.


Ik was in goed destructief gezelschap, want onder het kopje verdachtmakingen figureerden de later bekende hoogleraren Bram de Swaan en Siep Stuurman

Daudts bokkensprongen Door Johan Frieswijk

1954

1954: Huisvesting (I) Het hoofdgebouw van de universiteit aan de Oudemanhuispoort barst uit zijn voegen. In Folia staat een pleidooi voor uitbreiding. Men hoopt dat de universiteit niet zo lang hoeft te wachten op meer ruimte als de stad wacht op de IJ-tunnel (gereed: 1968) en het nieuwe stadhuis (gereed: 1986).

mede actie te voeren tegen het Instituut voor Perswetenschap’. In Poorter, destijds een Asva-pagina in PC, had ik namelijk een artikel geschreven over de moeizame pogingen om de subfaculteit politicologie te democratiseren. ‘Daudts bokkesprongen’ was de titel en ik stelde daarin dat de democratisering tot knutselen in de marge beperkt was gebleven en dat de echte beslissingen vielen in de subfaculteitsvergadering, die nog steeds weinig democratisch was samengesteld. Ik bekritiseerde met name het optreden van de hoogleraar politicologie Hans Daudt, die in mijn ogen plotseling van een progressief man een echte conservatief was geworden. Bovendien wilde Daudt de andere hoofdvakken in de subfaculteit ondergeschikt maken aan zijn eigen discipline. Nu was er een democratiseringscongres geweest waar Daudt met enkele getrouwen was weggelopen. De wetenschappelijke staf en het administratief en technisch personeel waren verdeeld. Men kon nu verwachten dat óf de staf óf het technisch en administratief personeel het voorstel zou verwerpen en dat de studenten dan tot actie zouden overgaan. Ik voorspelde in Folia: ‘Het Instituut voor Wetenschap der Politiek zal wel het eerste object zijn waar hun aandacht zich op richt. Het Instituut voor Perswetenschap een tweede. Daar wachten we gewoon op.’ Anders gelezen: ik had tot actie opgeroepen tegen het Persinstituut en daarop was Rooijs besluit, om de drie Asva-redacteuren niet meer toe te laten, gebaseerd geweest. Diezelfde dag al berichtte de NRC daarover op de voorpagina. Een dag later volgden de andere kranten, met De Telegraaf voorop. Dankzij Folia was ik voorpaginanieuws geworden. Omdat we ons werk voor Folia niet meer konden doen, besloten we tot een ludieke protestactie. We belden vanaf het kantoor van de Asva de kranten op, vertelden dat we onze kopij demonstratief zouden gaan zitten schrijven op de stoep van het Persinstituut en dat we klaar stonden voor interviews en foto’s. Toen we op de Oude Turfmarkt arriveerden, stonden daar al enkele politiebusjes en agenten met honden klaar. Dat de Asva-telefoon rechtstreeks werd afgetapt, daaraan hoefden we toen ook niet meer te twijfelen. Toen alleen wat journalisten en fotografen (en een vriendin) arriveerden met gebak, vertrok de politie weer. Het Parool had de volgende dag een grote foto op de voorpagina, en ook de andere landelijke kranten plaatsten foto’s (zie ook de bijdrage van Joost Smiers, red.). Het werd nog erger, want die zelfde dag werd bekend dat professor Daudt zijn politicologiecolleges had gestaakt. Hij had een verklarend stencil laten uitdelen met als conclusie de slogan ‘Daudt speelt geen uitwedstrijden meer’. In het stencil

1955

D

e Maagdenhuisbezetting op vrijdagavond 16 mei 1969 noodzaakte de redactie in het weekend een geheel nieuwe Folia te maken. In plaats van de (oude) kopij, die al bij de drukker lag, werden vier nieuwe pagina’s geschreven: ‘De bezetting van uur tot uur.’ Vanuit het Persinstituut hadden we via de interne lijn eerst nog contact met de bezetters van het Maagdenhuis. Mederedacteur Joost Smiers was daar achtergebleven, terwijl ik eruit was gegaan om het verslag van de daadwerkelijke bezetting op papier te zetten. Onder leiding van redactiesecretaris Gerard Schuijt waren we als echte verslaggevers aan het werk. Twee maanden daarvoor had ‘de affaire-Den Hollander’ plaatsgevonden. Den Hollanders positie was aan het wankelen geraakt nadat enkele studenten zich niet langer meer tijdens college door de hoogleraar lieten afbekken. Toen bleek dat er ook op zijn sociologisch instituut onfrisse toestanden heersten, kwam er een onderzoekscommissie van de faculteit. De toenemende openheid leidde ertoe dat Folia bij de verhoren en vergaderingen van die commissie aanwezig mocht zijn. Mij werd de interessante maar o zo gevoelige taak toebedeeld daarover te berichten. Want tijdens die verhoren kwam een aantal intimiderende praktijken op het instituut boven tafel. Het leidde tot de val van Den Hollander. Nog steeds herinner ik me het indrukwekkende optreden van hoogleraar antropologie André Köbben in deze gevoelige zaak. De redactie van Folia was in die tijd gevestigd in een bovenruimte van het Persinstituut, eerst aan de Keizersgracht en later aan de Oude Turfmarkt. Daarin was ook het Persmuseum gevestigd. Ook voor de subfaculteit politicologie, waartoe het Persinstituut behoorde, waren het roerige tijden. Als betrokken student politicologie en als studentredacteur was ik daarbij direct betrokken. Daardoor kwam ik op een gegeven moment in een vreemde dubbelpositie terecht. Op maandag 23 februari 1970 barstte de bom. De universiteit had een persbericht laten uitgaan: ‘Deur Instituut voor Perswetenschap gesloten wegens dreiging van actie’. De directeur van dat instituut was prof. mr. dr. Maarten Rooij, hoogleraar massacommunicatie. Een hoogleraar van de oude stempel, die tijdens zijn breedsprakige colleges vaak nog refereerde aan de tijd dat hij hoofdredacteur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant was. Hij had besloten, vanwege de collecties van het in hetzelfde gebouw gevestigde Persmuseum, de voordeur – waardoor iedereen altijd zo naar binnen kon lopen – voor onbepaalde tijd te sluiten voor derden. En onder die derden vielen ook wij, de drie studentleden die de ‘studentengrondraad’ Asva in de redactieraad vertegenwoordigden, maar in feite als schrijvende redacteuren van het blad opereerden. En dat niet alleen, de aanleiding was – aldus het persbericht – ‘de in het laatst verschenen nummer van het studentenblad ­Propria Cures (PC) opgenomen suggestie van de kandidaat-student Johan Frieswijk om

1955: Energie Ook in deze tijd maken sommigen zich al druk over ons massale gebruik van fossiele brandstoffen. Professor J.A.A. Ketelaar houdt onder de titel ‘Is onze energie onuitputtelijk?’ een pleidooi voor bewustwording en alternatieve energiebronnen, zoals kernenergie.

Folia 08 | 9


toonde hij zich een begaafd tacticus. Hij schreef de studentenkritiek op het overheidsbeleid te delen, maar concludeerde dat een kleine groep ‘destructieve utopisten’ het geven van onderwijs onmogelijk maakte. Daudt noemde daarbij een aantal voorbeelden en onder het kopje ‘opruiing’ fungeerde mijn bewuste Poorter-artikel opnieuw. Ik was overigens in goed destructief gezelschap, want onder het kopje verdachtmakingen figureerden de later bekende hoogleraren Bram de Swaan en Siep Stuurman. Een extra complicatie was, dat Daudt op dat moment voorzitter was van de redactieraad van Folia. Even snel als de publiciteit over me heen was gekomen, was die ook weer over. Drie dagen na de sluiting kwam de redactieraad van Folia in spoedzitting bijeen. Daarbij was professor Verburg, voorzitter van de Civitas Academica die Folia uitgaf, aanwezig. Hij stelde voor de soep niet zo heet te eten als die was opgediend. De sfeer was positief en gericht op het zoeken van oplossingen. Nadat alle drie de studentredacteuren plechtig hadden verklaard onze toegang tot het instituut niet te zullen gebruiken om – ik citeer het persbericht – ‘bemiddeling te verlenen of mede te werken aan voorbereidingen van acties tegen dit instituut’, mochten wij er weer in. Rooij schreef daartoe voor ieder van ons een briefje uit. Sneu was wel dat Folia zelf – als weekblad – pas over de affaire kon berichten, toen die al weer afgelopen was en zonder de goede afloop te vermelden. Op 7 maart – twee weken later – ging het Persinstituut weer open. Het was nu beveiligd en Folia had een eigen opgang gekregen. Ik deed in de loop van dat jaar tentamens bij Daudt en Rooij, en studeerde een jaar later af. Problemen gaven die tentamens in het geheel niet. En achteraf gezien? Voor Daudt heb ik altijd bewondering gehouden, omdat hij een van degenen is geweest die me als student een kritische wetenschappelijke benadering heeft bijgebracht. Anders gezegd: hij heeft mij onderwezen in het wetenschappelijke handwerk. Maar zijn houding naar de subfaculteit was een ander verhaal. Rooij bleef voor mij de vader van Folia, een integer man, die ook in ‘onze’ affaire een oplossing wilde. Van de collectie van het Persinstituut wist ik toen nog niet veel af. Ik neem aan dat het voor een verzameling oude kranten heb gehouden. Toen ik meewerkte aan een tv-serie van de Vara over het socialisme vond mevrouw Cohen, een medewerkster van het Persmuseum, een groot aantal originele prenten van Albert Hahn voor het satirische weekblad De Notenkraker. Ik moet eerlijk zeggen dat ik toen pas heb begrepen wat Rooij bedoelde met die waardevolle collecties in zijn gebouw.

1956: Huisvesting (II) De vernieuwingsplannen van de UvA in de binnenstad worden bekend gemaakt. In Folia vooral tekeningen: ‘Daar het verbouwingsplan voor de universiteit reeds in alle dagbladen uitvoerig werd besproken, meent de redaktie te kunnen volstaan met de hieronder volgende zeer korte uiteenzetting van hetgeen dit plan inhoudt.’ 10 | Folia 08

1957

1956

Johan Frieswijk was student-redacteur van 1968 tot 1970. Nadien heeft hij meer dan twintig jaar gewerkt als onderzoeker bij de Fryske Akademy. Hij is nu gepensioneerd.

Prinses Irene Iedere woensdag werd Folia opgemaakt op de zetterij van Vrij Nederland in een zijstraat van de Kalverstraat. Op een dag sta ik in de lift met een zeer gedistingeerde dame die me bekend voorkomt. Het blijkt prinses Irene, die onder kantoortijd een bezoekje brengt aan haar dan nog geheime scharrel, Vrij Nederland-hoofdredacteur Joop van Tijn. (Sjaak Priester)

Sjaak Priester op de redactie aan de Herengracht in 2001

Sjaak Priester werkte meer dan twintig jaar in diverse functies bij Folia. Hij was een groot aantal jaren hoofdredacteur a.i. van Folia en werd door de redactie op handen gedragen. Niettemin moest hij in 2001 van toenmalig Folia-voorzitter Hugo Keuzenkamp het veld ruimen. Keuzenkamp, inmiddels voorzitter van de raad van bestuur van het Westfries Gasthuis, laat weten liever geen bijdrage te willen leveren aan de Folia jubileumeditie.

1957: Rapport-Rutten Minister Cals van Onderwijs installeert de commissieRutten, die zich moet buigen over onder meer financiële moeilijkheden van studenten en de kwaliteit van het hoger onderwijs. In Folia een kritische bespreking van het eindrapport van de commissie.


Het was per vergissing gebeurd, hij zou alles bekendmaken, zei hij

Plagiaat Door Rob Biersma

uit een nogal moeilijk wetenschappenlijk stuk van mij, uit mijn begintijd bij Folia. Voor een doorsnee lezer nauwelijks begrijpelijk, maar de ondoorgrondelijke passage stond wonderwel in de roman, dat moest ik nageven. Ik belde de schrijver een paar dagen later op en zei ruimhartig dat ik het erbij zou laten en dat ik het nooit openbaar zou maken. En zo blijft het. Ik ben er eigenlijk wel trots op. Die bekende roman is ook een beetje van mij. Rob Biersma was redacteur van 1977 tot 1981. Daarna schreef hij nog enkele jaren op de achterpagina. Hij is nu redacteur van NRC Handelsblad.

H

1958: Polygoon In januari opent alumnivereniging AUV een nieuwe mensa aan de Damstraat 3. De toeloop is groter dan verwacht: de eerste dag waren er ’s avonds 700 eters. Het Polygoon Journaal legde de laatste maaltijd in de oude mensa aan de Nes vast.

Amulet Door Ton Elias

D

at ze rare trekjes hadden, de jaren tachtig, wordt dezer dagen ook bij een breder publiek wel duidelijk. Een eindredacteur bij Folia balanceerde op het koord. Er was allereerst de alma mater, nog katterig van de bezetting van het Maagdenhuis, en volstrekt doorgedemocratiseerd. Het Maagdenhuis leverde het geld en bemoeide zich formeel nergens mee. Zolang de liberale sociaaldemocraat Cammelbeeck collegevoorzitter was, en dat was verdomd lang, heeft er geen enkele bestuurlijke oekaze jegens de redactie plaatsgevonden. Hij is dood, maar verdient met terugwerkende kracht de complimenten die we hem bij leven als redactie weleens wat royaler hadden mogen maken. Verder was er De Redactieraad: een gezelschap van wisselend kwalitatieve samenstelling, met als structureel voordeel dat hij uit de diverse geledingen van de universitaire gemeenschap diende te bestaan. De eindredacteur die deze nogal diverse belangenvertegenwoordigers tijdens de verantwoordingsvergaderingen tegen elkaar uit wist te spelen, beslechtte het pleit in z’n voordeel. Dat lukte doorgaans, al was het met diehards als Marius Broekmeyer en Rolf Schöndorff kwaad kersen eten. De laatste kwam ik een paar jaar terug tegen op een zomers Frans marktje. Hij was van een nare, zure, magere lastpak tot een vrolijke bon-vivant getransformeerd. Dat lag niet alleen aan de verdiensten van de goede Franse tafel, maar ook aan de tijdgeest; Schöndorff had zich in die vroege jaren tachtig een eenzame strijder gewaand. En dan was er natuurlijk De Redactie en Het Heilige Redactiestatuut! Onafhankelijke jongens waren we immers, zeker ook de meisjes. Het redactiestatuut was

1959

1958

et overkomt iedere journalist wel eens: dat een ogenschijnlijk eenvoudig artikel maar niet op gang wil komen. Tegenwoordig, met een pc, is dat niet eens zo’n ramp. Je begint gewoon maar ergens en plotseling zie je het begin. Je zet dat boven het artikel en je strijkt de rest weer glad. Zo gaat schrijven met een pc. Maar in de tijd van de papieren kopij begon je eindeloos opnieuw. Je moest een goed begin hebben. De prullenbak lag al vol met proppen en je draaide wéér een nieuw velletje in je schrijfmachine. Maar na een half vel wist je het al: dit wordt ook weer niets en met een geërgerd geratel van de schrijfmachine trok je het vel eruit om het als een nieuwe prop bij de rest te gooien. Na veel valse starts wist je eigenlijk niet goed meer wat je deed. Het beste was natuurlijk gewoon stoppen en de volgende dag met een fris hoofd opnieuw beginnen. Maar soms had je daar de tijd niet voor. Zo kwam het dat ik op een dag de tweede alinea begon met een citaat uit een artikel van een wetenschappenlijk auteur. Keurig netjes: aanhalingtekens openen en sluiten. Maar weer kwam het in de opbouw van het artikel niet goed uit dat ik de auteur met naam, toenaam en functie direct noemde. Dat moest later dan maar gebeuren. Maar in de haast… ‘Wat moeten die aanhalingstekens?’, vroeg eindredacteur Johan Kortenray, toen ik de kopij op de valreep inleverde. ‘Zal ik ze schrappen?’ ‘Ja doe maar’, zei ik laf, ‘een vergissing zeker, in de haast gebeurd.’ Weken heb ik op mijn nagels gebeten. Het waren maar een paar regels. Maar het was plagiaat, domme plagiaat. En niet eens nodig ook. Sterker nog, het stuk was beter geworden als ik de auteur netjes genoemd had. Maar het lukte niet op het moment van het schrijven. Ik kreeg de naam niet op een elegante manier verwerkt in het stuk. Ik heb er nooit meer wat van gehoord. Ik ben zelfs het artikel en de auteur die ik plagieerde vergeten – het was gewoon een van de vele stukjes die ik voor Folia schreef, niets bijzonders. Wel heb ik meer begrip gekregen voor plagiaat. Plagiaat is niet goed te praten, maar soms erg begrijpelijk. Enkele jaren later, toen ik de achterpagina van Folia samenstelde, belde ik een bekend schrijver op om hem te vragen mee te werken aan een serie op die pagina. Bij het noemen van mijn naam begon hij tot mijn verbazing te stamelen en verontschuldigingen te uiten. Het was per vergissing gebeurd, hij zou alles bekendmaken, zei hij. ‘Maar wat was er dan?’, vroeg ik. De schrijver bekende dat hij een forse alinea uit een artikel van mij had overgetikt. Op pagina zoveel van zijn debuutroman, ik moest zelf maar kijken. Ik kocht het boek, en ja, het was niet mis, zeker eenderde pagina kwam letterlijk

1959: Financiering De universiteit maakt nog deel uit van de begroting van de gemeente Amsterdam. In 1959 gaat er 16,9 miljoen gulden naar de UvA. De Faculteit der Wis- en Natuurkunde strijkt ruim vijf miljoen op, terwijl de Faculteit der Godgeleerdheid het moet doen met een magere twee ton.

Folia 08 | 11


Ik wilde een hoofdredacteur die bevoegdheden had, in plaats van een stakker die gedurende lange redactievergaderingen moest palaveren en wiens beleidsvoornemens simpel konden worden weggestemd

Bluf Door Annet Muijen een geseculariseerde journalistieke Heidelberger catechismus. Ooit goed bedoeld, namelijk om de onafhankelijkheid van universitaire bestuurders vast te leggen, maar verworden tot een fetisj dat ik in 1982 al wilde aanpakken. Dat heeft me dan ook m’n kop gekost. Ik wilde een hoofdredacteur die bevoegdheden had in plaats van een stakker die gedurende lange redactievergaderingen moest palaveren en wiens beleidsvoornemens simpel konden worden weggestemd. Boudewijn Büch liep nog eens wenend uit zo’n democratische redactionele feestmis weg. Later, heel veel later, zou ik met sardonisch genoegen in mijn werkkamer in grote letters een zin van Karel van het Reve aan de muur hangen: ‘Vergaderen is voor de talentlozen’.

Ingeklemd tussen niet altijd even welriekende heren diende ik vragen te beantwoorden

Ton Elias was (eind-)redacteur van Folia tussen 1977 en 1982. Tegenwoordig is hij directeur van zijn eigen adviesbureau.

Ook had ik in een grijs verleden een Engelstalig boekje doorgebladerd met de aansprekende titel ‘Bluf jezelf een weg in de journalistiek’, of iets van die strekking. De daarin vervatte tips kwamen nu goed van pas. Zo kon ik, zonder de werkelijkheid geweld aan te doen, melden dat ik tevens medewerker was bij De Groene Amsterdammer. Dat was je automatisch als je drie ‘spraakmakende artikelen’ in die krant geplaatst had weten te krijgen. Insiders weten dat zo’n score destijds niet veel moeite koste. De Groene was allang blij met enigszins leesbare kopij. Ook

1960: Pomp Kriterion is meer dan een bioscoop. In 1960 exploiteert de organisatie ook een schouwburgzaaltje en een oppascentrale. Bovendien opent prinses Irene in februari het ‘Shell-Kriterion benzine- en servicestation’ aan de Zeeburgerdijk.

1961: GU Per 1 januari 1961 valt de (voormalige) GU niet langer onder de gemeente Amsterdam maar onder de rijksoverheid. Niet langer is de burgemeester de hoogste bestuurder van de universiteit. In mei wordt het Maagdenhuis aangekocht als zetel voor het zelfstandige universiteitsbestuur.

12 | Folia 08

1961

1960

Ja, dat was raar, dat gestolde wantrouwen dat uit al die regeltjes sprak. Maar we maakten dat blaadje met hart en ziel en er kwamen goeie journalisten bij ons vandaan. Want we moesten wegen, iedere week opnieuw. Er was veel charlatanerie en modieus meewaaien was de makkelijkste weg. Tot op de dag van vandaag ben ik er trots op dat we niet meededen aan de algemene en totale verguizing van de criminoloog Wouter Buikhuisen, die hersenonderzoek wilde doen naar eventuele biologische factoren voor crimineel gedrag en die vrijwel overal als een halve fascist werd weggezet. Omdat-ie iets wilde onderzoeken. Eigenlijk was best veel raar, toen. We zijn bezet door feministes, want we hadden een masculien wereldbeeld. We hadden een bestuur dat geen pensioen wilde betalen voor onze secretaresse, omdat die vast nog wel ging huwen. We werden scheefjes aangekeken door de studentenbeweging, want we schreven een welwillend portret over de beul van het hoger onderwijs, VVD-onderwijsminister Arie Pais. Hónend werd zijn uitspraak geciteerd dat ‘de era Pais de geschiedenis in zou gaan als de jaren waarin het onderwijs was ontzien’ – en verdomd, hij kreeg nog gelijk ook. We hadden een boekhouder die vond dat we ’s avonds, na de vergadering van de Universiteitsraad, onze stukjes niet mochten tikken, omdat hij de extra avondlijke verwarmingskosten niet wilde betalen. Maar wat nou het raarste was, wil huidig hoofdredacteur (!) Jansen bij Folia’s zestigjarig bestaan van me weten. Dat was toch wel die keurige jongen, kiesheidshalve noem ik zijn naam maar even niet, die ergens rond 1980 werd aangenomen: best intelligent, vaardige pen, hij rolde keurig door z’n proeftijd. Op dag één van zijn vaste dienstverband verscheen hij echter in het oranje, een amulet van Bhagwan om de nek. Toch wat lastig om dan een hoogleraar sterrenkunde te interviewen. In zulke situaties evenwel voorzag zelfs ons lijvige redactiestatuut niet.

D

aar zaten ze dan: de crème de la crème van de universitaire journalistiek. Als sardientjes opeengepakt, in een smalle zijkamer van de redactieburelen. De enige kamer met een deur en daarmee de aangewezen plek voor een sollicitatiegesprek. Het onafscheidelijke duo Ton Elias en Johan Kortenray zetelde strategisch aan het hoofd van de tafel, geflankeerd door Peter-Paul de Baar, Rob Biersma en de overige redacteuren. Louter jongemannen, want eind jaren zeventig had de intellectuele elite de vrouwelijke capaciteiten nog amper ontdekt. Tja, en daar zat ik dan. Student, jong, blond, vrouw. De belangstelling was optimaal. Mijn concentratie was minder top. Ingeklemd tussen niet altijd even welriekende heren diende ik vragen te beantwoorden, die in turbotempo werden afgevuurd. Mannen willen nou eenmaal niet graag voor elkaar onderdoen. Gelukkig had ik een loslippige sollicitant – ook alweer een man – weten te traceren, die me gedetailleerd deelgenoot maakte van de gang van zaken bij een sollicitatie bij het prestigieuze universiteitsblad Folia Civitatis. Zo vernam ik dat Ton Elias – ‘ je weet wel, die kleine dikke met die grote mond’ – steevast van elke sollicitant wilde weten naar welke krant de voorkeur uitging en waarom. Het Folia-correcte antwoord luidde: ‘NRC Handelsblad, want die krant weet, anders dan bijvoorbeeld de Volkskrant, feit en mening duidelijk te scheiden.’ Dat antwoord had ik alvast paraat.


Kamervragen, geïnspireerd door teksten in Folia, waren geen uitzondering

Annet Muijen was redacteur van 1979 tot 1984. Daarna werkte ze tien jaar als redacteur bij HP en HP/De Tijd. Sinds 1994 werkt ze freelance. Daarnaast is ze hoofdredacteur van het blad voor de afdeling huisartsgeneeskunde van het AMC.

Wiens brood men eet diens woord men spreekt of… Door Ruud Bleijerveld

A

1962

ls ik in mijn herinneringen aan Folia graaf, kom ik tot de conclusie dat het werkelijk een wonder genoemd mag worden dat Folia na zestig jaar nog steeds als een onafhankelijk periodiek bestaat. Met onafhankelijk bedoel ik dat zij niet onder toezicht van het hoofd communicatie of de voorlichtingsdienst van de universiteit haar kolommen vult. Uit de herinneringen van het meer dan twintig jaar bijwonen van de vergaderingen van het College van Bestuur (CvB) dringt zich voor de verhouding van het CvB tot Folia de ouder-kind-vergelijking op: het kind kost veel geld, is niet dankbaar doch zeer tegendraads, maar toch zijn we trots op hem/haar. Een enkele keer werd er een ernstig gesprek gevoerd, wie weet binnenskamers zelfs wel dreigend gesproken en vervolgens bleef alles bij het oude, meestal

1962: Lutherse kerk In januari van dit jaar wordt de Lutherse kerk in gebruik genomen als aula voor universitaire plechtigheden. Voorheen vonden die plaats in de aula van de Oudemanhuispoort. Deze wordt afgebroken.

althans. Soms werd de redactieraad benaderd of sneuvelde zelfs een (hoofd)redacteur. Niet dat dit – in ieder geval in de goede oude tijd – voor betrokkene ernstige consequenties had, want de redacties van de echte kranten waren al te graag bereid een dergelijk dwars type op te nemen. Waarna het CvB weer trots was op het feit dat iemand van ‘onze’ Folia een mooie carrière in de journalistiek ging maken. Uit de statistiek blijkt dat destijds het percentage uit Folia afkomstige journalisten bij de landelijke media aanzienlijk hoger was dan van welk ander universiteitsblad dan ook. Niet dat dit betekende dat de UvA hierdoor in de landelijke pers extra gepromoot werd (ook hierin ging de vergelijking van het zich afzettende volwassen wordende kind op), maar het was wèl een feit dat niet onopgemerkt bleef bij de collega-universiteiten. Die dachten: je weet maar nooit. In de jaren dat het CvB nog gecontroleerd werd door de Universiteitsraad (UR) was de rol van Folia van niet te onderschatten betekenis in het manipulatieproces dat plaatsvond tussen de partijen die betrokken waren bij de besluitvorming binnen de universiteit. Het duidelijkst zichtbaar werd dit in de vergaderzaal van de UR: de hal van het Maagdenhuis. Voor de redactie van Folia was een apart tafeltje neergezet, van waarachter op onafhankelijke wijze verslag gedaan werd van de verschillende standpunten die tijdens de vergadering te berde werden gebracht. Tijdens de schorsingen van de vergadering was dit perstafeltje een druk gefrequenteerd meeting point. Dat wat men in het debat niet zo helder had weten te maken moest daar nog even uitgelegd worden. Die onafhankelijke verslaglegging leidde soms tot grote commotie. Ik beperk mij tot de opwinding die bij het CvB kon ontstaan wanneer in Folia informatie stond die niet uit de discussie of uit de stukken te halen was. Vaak bleek dat een medewerker van één van de diensten, die zich niet tenvolle had kunnen vinden in de lijn die door het CvB was ingeslagen, zijn gelijk probeerde te halen door ‘te lekken’ naar Folia. Het vervolg laat zich raden. Het college liet een onderzoek instellen naar wie de euvele moed had gehad zich te onttrekken aan het ambtelijk gezag van de diensten. Indien betrokkene werd getraceerd – Folia weigerde consequent de bron prijs te geven, maar kon er wel sappig over schrijven – zag het er niet zo best voor hem of haar uit. Een enkele keer werd er ook een stevige brief aan alle UvAmedewerkers gezonden waarin ‘ten overvloede’ nog eens werd medegedeeld, dat het slechts aan het CvB zelf of de door haar aangewezen ambtenaren toegestaan was om contacten met de pers te onderhouden. Het hielp eventjes. Folia werd niet alleen door het CvB goed en snel gelezen. Ook de landelijke politiek en het ministerie van OCW lieten zich niet onbetuigd. Kamervragen, geïnspireerd door teksten in Folia, waren geen uitzondering. Eén herinnering aan onze minister (of staatssecretaris) schiet mij te binnen die in dit opzicht het vermelden waard is. Het CvB had, in afwijking van landelijke rechtspositieregelingen, voor het UvApersoneel een eigen regeling vastgesteld voor bepaalde deelaspecten van die regelingen. Omdat men niet zeker was of dit niet op grote bezwaren bij het ministerie zou stuiten, werd het besluit eerst per brief aan de minister voorgelegd. Folia had deze laatste nuance in de besluitvorming niet opgepikt en publiceerde op vrijdag een artikel waarin van de wijziging in het personeelsbeleid specifiek voor het UvA-personeel kond werd gedaan. Op de maandag daarop kwam er een fax van het ministerie binnen waarin op hoge toon toelichting op het genomen besluit

1963

mijn ervaring als student-lid van de subfaculteitsraad van de FSW-b – Socio­logie/ Culturele antropologie – scoorde. Na wat opgeklopte verhalen over de aldaar opgedane kennis en ervaring alsmede mijn connecties met de Asva, leken de heren zowaar onder de indruk. Gelijk met mij werd Jos Dohmen aangenomen, journalist pur sang en voormalig redacteur bij dagblad De Gooi en Eemlander. Ton Elias bracht het nieuws in zijn stamkroeg. ‘We hebben twee typjes aangenomen. De een weet alles van journalistiek en niets van de universiteit. En de ander weet alles van de universiteit en niets van journalistiek. Plus: het is ook nog een vrouw!’ Uiteindelijk kent dit verhaal een happy end. Jos Dohmen was genoeg journalist om in no time de universitaire gemeenschap te doorgronden. En ik? Ik heb overuren moeten maken om het journalistieke handwerk onder de knie te krijgen. Dat is de rekening die je gepresenteerd krijgt als je blufpoker speelt.

1963: Snijtafel live Geneeskundestudenten kunnen verrichtingen van hun professor aan de snijftafel via schermen volgen. Blijkens een in Folia gepubliceerde evaluatie zijn de studenten zeer tevreden omdat zij zich ‘lijfelijk betrokken wanen’ bij wat op het scherm te zien is.

Folia 08 | 13


Vroeger ging de complete redactie dansen na gedane arbeid

werd gevraagd en er op gewezen werd dat het veel verstandiger was geweest als het CvB alvorens te besluiten het oordeel van de minister had gevraagd. Folia werd tot ongenoegen van de universitaire voorlichters wederom gezien als de officiële spreekbuis van de universiteit. Met het verdwijnen van de UR verdween ook een belangrijke mogelijkheid voor Folia om zich binnen het krachtenveld van de universitaire besluitvorming te profileren. Daarmee viel een stuk aantrekkelijkheid weg om Folia te lezen en eruit te citeren. Het bleek dat hiermede tevens de aantrekkelijkheid voor goede journalisten in spé om hun carrière bij Folia te beginnen sterk afnam. Kort gezegd: op termijn nam de kwaliteit van ons universiteitsblad, waar we zo trots op waren, sterk af. Het CvB werd vrijwel niet meer ‘gehinderd’ door niet geheel welgevallige berichtgeving in Folia. Het werd nu echter gehinderd door een niet meer aan de weg timmerend periodiek waar vrijwel nooit meer uit geciteerd werd. Waar in de voorgaande periode de vraag gesteld werd of het CvB Folia nu werkelijk zoveel geld moest geven om hen dwars te zitten, werd nu de vraag gesteld of dit blad het nog wel waard was om zoveel geld aan te geven. Het bleek nu eenvoudiger om de niet zo succesvol opererende redactie meer bij te sturen dan het geval was geweest tijdens de hoogtijdagen van Folia, waarin lastige heerschappen (het waren vrijwel allemaal mannen in die jaren) de redactieburelen bevolkten. De financiële sturing die ingezet werd leidde tot een vertrossing bij Folia. Het blad was het inzien niet meer waard. Tot mijn genoegen heeft dit slechts korte tijd geduurd en hebben wij nu een Folia die het inzien weer waard is en waarbij hopelijk de Sturm und Drang van weleer zal herleven. Ruud Bleijerveld was universiteitssecretaris van 1982 tot 2004. Hij is nu met pensioen.

Akoestische fax

1964: Bot In november vindt een protestvergadering plaats tegen collegegeldverhoging. Het voorstel van minister Bot om het collegegeld te verhogen zou ‘zinloos, ondemocratisch en wetenschappelijk gevaarlijk’ zijn, omdat het universitaire onderwijs toegankelijk moet blijven voor iedereen.

14 | Folia 08

1965

1964

Ver voor de zegeningen van internet werkte Folia samen met het Leidse universiteitsblad Mare. Dat ging met een akoestische fax, een duur apparaat waarin je de telefoonhoorn moest stoppen. Versturen van een A4’tje duurde bijna een half uur, en liep door de kleinste storing in het honderd. Daarom werden alle jonge redacteuren naar buiten gestuurd. Storingen konden verder worden vermeden, zo ontdekten we, door een vochtige theedoek om het apparaat te draperen. (Sjaak Priester)

Achter op de fiets Door Myriam Ceriez

E

r was Ewoud die we leerden spellen (Ewoudt Sanders met dt). Er was Boudewijn Büch die over elk artikel riep: als het maar leuk is. Verband met de UvA? Was dat nou nodig? Waarom geen universiteiten wereld-

wijd? Er waren Jos Dohmen en Ton Elias die riepen: willen jullie dan geen nieuws maken? Er waren de vergaderingen die zo gepland waren dat er steeds weer weekend- en nachtwerk uit voortvloeide. We vergaderden op donderdagmiddag, de universiteit liep leeg op vrijdagmiddag en onze deadline was dinsdag (tot en met dinsdagnacht, soms tot woensdag bij het krieken van de dag). Er waren de etentjes, samen naar een eetcafé voor het nachtwerk begon. Er waren de feestjes, de borrels, en de verhalen over vroeger toen er nog meer gefeest werd, toen de complete redactie ging dansen na gedane arbeid. Er was – wat mij betreft – dat artikel over een symposium over ontslagrecht. Misschien stel ik een domme vraag, opperde ik tegenover de twee juristen die ik interviewde. Nee, juichten ze, dat is de kern van het probleem, dat vragen we ons ook af. Ik apetrots, want ik ben geen juriste, ik ben historica. Later hield ik een interview toen een van de juristen promoveerde (ja, op ontslagrecht). En zoals gebruikelijk liet ik hem het stuk lezen voor publicatie. Het werd nachtwerk. Het was dinsdagavond toen ik telefonisch commentaar kreeg. Ik was heel consistent in mijn redenering, vernam ik van de promovendus, maar mijn basisinterpretatie was fout. Er waren de proefschriften die we consequent een cijfer of een beoordeling gaven voor taal en leesbaarheid. Vaak een mager zesje of een onvoldoende maar ook complimenten om de heldere schrijvers te stimuleren. Er was de taakverdeling en concentratie en de artikelenserie die we ter redactie ‘menselijk leed’ noemden. De vakgroepen die moesten verdwijnen of fuseren. Ik deed ‘de exotica’, de kleintjes van de letterenfaculteit, de vakgroepen die blij waren met een handvol studenten (vijf stuks, een wetenschappelijk medewerker en een hoofddocent die nooit hoogleraar was geworden omdat zijn specialisme hem nauwer aan het hart lag dan zijn sociale relaties – lobbyen vond hij écht beneden zijn waardigheid). Ik vond het heerlijk de exotische medewerkers naar hun motivatie te vragen. Waarom die keuze? Hoe was het zo gekomen? En wat was het nút van hun wetenschappelijke arbeid? Soms ongelovige reacties: moest alles dan nut hebben? Nee, dat vond ik niet. Maar de taakverdeling en concentratie en de lobbyende collega’s vonden van wel. Ik vond het leuk, uitermate boeiend dat mensen zich verdiepten in soms onbekende specialismen waarin ze wereldwijd soms maar een hand-

1965: Loting De Nederlandse geneeskundefaculteiten hebben te weinig capaciteit voor de vele eerstejaars die zich voor de studie hebben aangemeld. In Amsterdam melden zich 250 eerstejaars, terwijl er maar plek is voor tweehonderd. Voor het eerst wordt loting geopperd.


Tegen twaalven fietste ik met mijn verse kopij onder de snelbinder naar de redactie Uit Folia, 12 februari 1983

vol collega’s hadden. Als ik in mijn herinnering graaf: er was archeologie van een specifieke oude beschaving in een specifiek gebied van het huidige Syrië. Er was Sanskriet. Het zou kunnen dat er ook nog Keltisch was.

Myriam Ceriez was redacteur van 1982 tot 1984. Tegenwoordig geeft ze trainingen op het vlak van schriftelijke communicatie, tijdschriftjournalistiek, interviewtechnieken, snellezen, creatief schrijven en persoonlijke ontwikkeling. Onlangs verscheen van haar het boek Snellezen (Zaltbommel, 2008, € 19,95).

MET FOLIA HOOR JE ERBIJ Door Jeroen van der Lugt

A 1966

ls redacteur van het faculteitsblad Verband (van geneeskunde, red.) las ik in 1982 een advertentie in Folia. ‘Gevraagd: freelance studentmedewerkers afkomstig uit de bètawetenschappen.’ Folia Civitatis wilde meer aandacht geven aan nieuws uit andere richtingen dan de goed vertegenwoordigde alfa- en gammawetenschappen. Geneeskunde behoorde tot geen van drieën, maar ik voelde me vrij te solliciteren en werd aangenomen. De redactie was gevestigd aan de Nieuwe Doelenstraat. Al snel was ik als enige over van de oorspronkelijk vijf aangenomen medewerkers. De anderen vonden het werk te slecht betaald of kon-

1966: Armoede-express De Asva reserveert voor studenten een trein naar Den Haag om er te demonstreren tegen het beursbeleid van de minister van Onderwijs. De trein wordt de ‘Asva-armoedeexpress’ gedoopt.

den niet schrijven. Ik vond de combinatie van schrijven, de verdienste en de kans van professionele journalisten iets te leren, een ideale uitdaging. Naast de saaie colleges en co-assistentschappen sprak ik artsen die een life event in hun carrière meemaakten zoals een promotie, een oratie of een afscheid. In augustus dit jaar overleed de bekende kinderoncoloog Tom Voûte. Hem heb ik nog voor Folia geïnterviewd ter gelegenheid van zijn oratie in 1983. Dat artikel teruglezend blijkt hij al aan het begin van zijn hoogleraarschap de basis te hebben gelegd voor zijn hele carrière. Hij vertelde mij over ouders die de wens hadden bij hun jonge kind met kanker te blijven slapen terwijl het zware chemokuren kreeg in het Emma Kinderziekenhuis. Later heeft hij het Ronald McDonald Huis naast het AMC opgericht. Een mooie uitdaging voor mij vormde de verhuizing van het Wilhelmina Gasthuis (WG) naar het AMC. Via een contactadvertentie kwam ik in het bezit van een gedenkboek over het toenmalige WG uit 1966 van de hand van de sociaal geneeskundige prof. dr. A. Querido. Het boek is een collector’s item en was mijn inspiratiebron voor een paginagroot artikel in Folia over de geschiedenis van het WG. Achteraf kreeg ik via het redactieadres van Folia een handgeschreven compliment voor het artikel van Querido zelf en voelde me vereerd. In de jaren tachtig gebruikte men in de weekbladjournalistiek nog nauwelijks computers. Kopijschrijven gebeurde op kopijvellen. Binnen een omlijnd kader werd de tekst getypt. Zo schatte men de lengte van artikelen. Op dinsdagavond was de kopijsluiting. Tegen twaalven fietste ik met mijn verse kopij onder de snelbinder naar de redactie. Ik vond het rustiger om thuis te werken dan in het rokerige redactielokaal. Daar aangekomen was het op je beurt wachten bij eindredacteur Jaap van de Woestijne die de kopij doornam en er een korte opmerking over maakte, zodat het inleveren van kopij iets persoonlijks had. Ik was onder de indruk van de kwaliteit van werken. Folia was veruit het beste universiteitsblad. Wedijver was er eigenlijk alleen met Mare uit Leiden. Folia-redacteuren stroomden regelmatig door naar de landelijke pers. Ik heb die ambitie ook gehad maar ging na mijn artsexamen toch liever gewoon dokteren. Jeroen van der Lugt was freelance medewerker van 1982 tot 1986. Tegenwoordig is hij huisarts in Zaandam en als huisartsopleider verbonden aan het AMC. Ook is hij hoofdredacteur van SynthesHis, het landelijk tijdschrift voor huisarts en automatisering. www.syntheshis.nl

1967

Er was ook: ik en de fiets. De hele redactie fietste van hot naar her, ik wandelde van de Jordaan (waar ik woonde) naar de Oude Hoogstraat (waar de redactie gevestigd was). Ik ben Vlaamse, nog altijd Belgische voor zover mijn moederland in deze tijden van crisis standhoudt. Ik heb in Brussel gewoond voor ik me in Amsterdam vestigde. Brussel is niet bepaald een stad waar het heerlijk fietsen is. Op de fiets voel ik me onzeker in het verkeer. Nog altijd. Ik ondernam wel pogingen tot fietsen (als het niet regende en niet waaide), maar liet mijn fiets uiteindelijk op de redactie staan en leende hem uit aan een collega, die zo enthousiast was over de Belgische look ervan dat ze hem helemaal verbouwde. Ik heb hem nooit terug durven vragen. Wat ik leerde bij Folia was meerijden achterop de fiets. De eerste keer bij Margot – ze herinnert het zich vast wel. Verbazing en hilariteit toen we op het trottoir terecht kwamen want ik wist toen nog niet dat een meerijder op een rijdende fiets moet springen en niet op een stilstaande.

1967: Narcotica Protestbrief tegen de beslissing van de rector magnificus om de Amerikaanse gasthoogleraar Leslie A. Friedler, tegen wie een strafproces loopt wegens bezit van narcotica, te weigeren.

Folia 08 | 15


De hoofdredacteur verbeterde zuchtend de ene na de andere dt-fout in mijn stukjes

‘Son of a Preacher Man’ Door Marian Schilder

E

Altijd zon Door Ewoud Sanders

A

1968: 15.000 Mijlpaal: inschrijving van de 15.000ste student. De UvA is in de jaren zestig explosief gegroeid. Dertig jaar later wordt het aantal van 28.000 studenten bereikt.

16 | Folia 08

1969

1968

an Folia heb ik alleen goede herinneringen. Gek is dat eigenlijk. De meeste banen hebben leuke en minder leuke kanten, net als mensen. En nee, het was niet altijd zomer in de tweeënhalf jaar die ik voor Folia werkte, het regende en waaide af en toe – maar altijd had ik het naar mijn zin. Het was wel flink hard werken, maar dat kwam doordat ik nog bijna niks van de journalistiek wist toen ik bij Folia begon. Ik was begonnen als stagiair, ik meen in 1983, voor een periode van drie maanden. Een stage die deel uitmaakte van mijn studie geschiedenis. Tijdens die stageperiode kwam er een baantje vrij als redacteur voor twee dagen in de week. Ik herinner me een sollicitatiegesprek met mensen die ik in die drie maanden als collega’s was gaan beschouwen. Vormelijk, correct, zoals het hoort. En ik herinner me dat ik heel snel nadat ik was aangenomen bijna fulltime werkte, voor een parttime salaris. Vier, vijf dagen waren eerder regel dan uitzondering, en ook in het weekend en op avonden zat ik geregeld achter de typemachine. Ach ja, die typemachine, vergeef me dat ik daar even bij stilsta. Ik heb, in mijn werkende leven, de opkomst meegemaakt van de typemachine die was uitgevoerd met een geheugen dat zestien (16!) tekens kon onthouden. Als je iets fout had geschreven, en dat gebeurde bij mij voortdurend, dan drukte je op een knop waarmee de verkeerd getikte letters, karakter voor karakter werden opgegeten door een lijmlintje dat je geregeld moest vervangen. Geen Tipp-ex meer, stukjes hoefden niet meer te worden verknipt om met lijmpot en kwast in een juiste volgorde te worden geplakt. Wij hadden deze hypermoderne typemachine, die meer kostte dan een laptop nu. Ja, dat waren nog eens tijden – tijden dat je ongelooflijk veel uren verdeed met dit soort onzin. Ik zat in een leuke en goede redactie, met onder meer Hans Moll, Ad Fransen, Sjaak Priester, Jos Dohmen, Paul Damen en Boudewijn Büch. Boudewijn was aangewezen als mijn mentor, Sjaak nam mijn stukken door als eindredacteur. Tegenwoordig verdien ik mijn brood als taalcolumnist, maar als er indertijd iemand was die zich dat niet had kunnen voorstellen, dan was het Sjaak, want die verbeterde zuchtend de ene na de andere dt-fout in mijn stukjes. ‘Wil je ooit verder komen in dit vak, dan moet je daar toch echt iets aan doen, jongen’, heeft Sjaak ooit tegen mij gezegd. Hij had gelijk. Van Boudewijn leerde ik veel over de opbouw van een journalistiek stuk (‘In opsommingen altijd drie dingen noemen, een heilig getal’), maar het allermeest leerde ik van de gesprekken tijdens de lunch in een kleine broodjeszaak om de hoek. Tijdens die lunches werd uitvoerig over journalistieke onderwerpen gesproken, door Sjaak, Jos, Boudewijn en wie er verder meeging. Over de politiek, over de universiteit; er werd geroddeld en vooral ook erg veel gelachen. En nu ik

en paar jaar geleden kreeg ik een uitnodiging voor het afscheid van Sjaak Priester, hoofdredacteur van Folia. Ik wilde erheen. Sjaak leefde voor Folia en Folia had een bindend vermogen. Sjaak was kritisch op het universitaire gebeuren, vooral op de ontwikkelingen in het Maagdenhuis; het waren vaak de leukste stukken in het blad. Maar Sjaak zou het universitaire imago schaden. Het was in de nadagen van de universitaire democratie. Sjaak was ontslag aangezegd. Het was mooi weer en de bijeenkomst speelde zich af in een tent, half in de open lucht. De voltallige redactie en medewerkers waren aanwezig en natuurlijk veel oudgedienden, kweek uit de school van Sjaak waarvan een groot aantal doorgebroken was in de nationale media. Een goeie opkomst, maar ‘Het Maagdenhuis’ ontbrak. Vanuit de universitaire gemeenschap waren alleen Crea-directeur Sjoerd Jans, oud UR-voorzitter Jarti Notohadinegoro en ondergetekende aanwezig.

De volgende dag zat hij weer gewoon achter zijn bureau Er werd gedronken en Sjaak ontving de een na de andere aanhankelijkheidsbetuiging. Hoogtepunt was een bewerking van ‘Son of a Preacher Man’, gezongen door Paulien Cornelisse die zichzelf aan de piano begeleidde. Talentvol, die medewerkers van Folia. Toen beklom Sjaak zelf het podium en sprak ons toe. Waarom wij er waren? De gehele bijeenkomst berustte op een misverstand. Er was geen sprake van een afscheid, hij nam geen afscheid. Het werd nog een behoorlijk lange toespraak. Bizar. Vergisten wij ons, vergiste ik me? In ieder geval zat hij de volgende dag weer op de redactie achter zijn bureau. Marian Schilder werkt aan de UvA sinds 1983 en is hoofd publiekspresentaties van de bijzondere collecties van de UB.

deze herinneringen ophaal zie ik opeens weer dat de zon tijdens die lunches wel ­degelijk altijd straalde. Gek is dat, altijd zon, en dat in Nederland. Ewoud Sanders was redacteur van 1982 tot 1985. Tegenwoordig is hij taalcolumnist bij onder meer NRC Handelsblad, de Staatscourant en Onze Taal.

1969: Maagdenhuis Vier- tot vijfhonderd studenten legden vijf dagen lang beslag op het gebouw en eisten inspraak. De studenten kregen belangrijke stukken te pakken en kwamen zelfs in de universiteitskluis. De schade bedroeg anderhalve ton en de bezetters kregen elk een boete van 200 gulden.


De dreigende bezuiniging op Folia zou het blad voor eeuwig de das omdoen

De Folia-bakken

H

et moet in dit nummer natuurlijk gaan om de heldendaden in het blad: de meesterlijke columns, grandioze reportages, de met gevaar voor eigen leven uit de krochten van het Maagdenhuis betrokken nieuwsfeiten en de prachtfoto’s. Maar er was ook een bestuur. En een redactieraad. Op ongeveer tweederde van Folia’s levensloop was ik een tijdje lid van dat bestuur. Een paar korte flarden herinnering voor het evenwicht.

foto: Henk Thomas

Door Herman van der Wusten

Herman van Wusten in 1999

De UvA was in de jaren tachtig nog niet hersteld van de jaren-zestig-gekte, maar het ging alweer een beetje beter. Ook financieel kreeg men de posterioriteiten weer wat helderder voor ogen. Rond 1980 ben ik als lid van de reactionaire fractie in de universiteitsraad nog eens gebeld door redacteur Ton Elias met het krachtig verwoorde, dringende verzoek de dreigende bezuiniging op Folia niet te steunen, want dat zou het blad voor eeuwig de das omdoen. Die keer ging het nog niet door. Ook dat jaar kregen het hele personeel en alle studenten wekelijks hun Folia weer thuis gestuurd. Tenslotte is het er toch van gekomen: de Folia-bakken verschenen op het werk. En zie, het blad bestaat nog. Een paar jaar later kwam ik in het bestuur van Folia terecht. Folia beschikte toen over drie hoofdredacteuren. Er waren ongeveer evenveel redacteuren. Het bestuur stelde zich na ampel beraad ten doel dit te veranderen. Dat viel niet mee. De argumentaties waren net zo ingewikkeld als die waarmee de diverse voorhoedeopstellingen in het moderne totaalvoetbal worden toegelicht. Ik herinner me nog goed hoe het bestuur – Machtelt Bolkestein, Batja Mesquita en ondergetekende – alles voorgeschoteld kreeg en in de pauzes, voor en na de besprekingen, almaar meer geïnteresseerd raakte in het uiteenlopende onderzoek dat ieder van ons in het echte leven bezig hield. Machtelt was de voorzitter en leidde alles met een niet aflatend goed humeur in de juiste banen. Ten slotte kwam er een enkele hoofdredacteur en het blad heeft het overleefd.

Hekken De actie ‘Wij balen als een stekker van de hekken van Frans Dekker’ tegen de manshoge hekken die rond de ingang van Folia aan de Nieuwe Doelenstraat waren aangebracht. Sjoerd de Jong en ik demonteerden een deel van het hek en bezorgden het bij UvAbouwheer Dekker: alstublieft, wij hebben het niet meer nodig. Ik schreef een schitterende brief aan collegevoorzitter Van Kemenade. Het duurde een paar weken, maar toen kwam Frans Dekker met uitgestoken hand de redactie op. ‘Gefeliciteerd’, zei hij, ‘je hebt gewonnen.’ De hekken werden vervangen door minder afstotelijke exemplaren. (Sjaak Priester)

1970: Dicht Directeur Rooij sluit het persinstituut uit angst voor een bezetting door studenten. Deuren en ramen worden dichtgetimmerd en colleges worden afgelast. Alleen de kernredactie van Folia mag nog naar binnen.

1971

1970

Herman van der Wusten was bestuurslid in de periode van 1984 tot 1988. Tegenwoordig is hij sociaalgeograaf en oud-decaan van de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen.

1971: Huurprijs Het actiecomité Zilverberg adviseert de bewoners van de Zilverberg-flat om voor een eenpersoonskamer niet meer te betalen dan 105,67 gulden per maand. Ook in andere studentenflats wordt geprotesteerd tegen de verhoging van de huurprijzen.

Folia 08 | 17


‘Lees jij de Folia weleens?’ ‘Nee, die gaat altijd ongelezen de prullenbak in.’

Nobelprijs Door Hans Moll

‘S

1972: Vietnam (I) Amsterdamse politicologiestudenten verhinderen het college van gasthoogleraar Raymond Tanter over de oorlog in Vietnam. Volgens Studievereniging Machiavelli stelt Tanter de wetenschap in dienst van de Amerikaanse oorlogsmachine.

18 | Folia 08

1973

1972

jaak, kan je het verslag lezen dat ik heb geschreven over het congres van de oncologen?’ Ik heb daags tevoren een symposium bezocht waar het gerucht ging dat een Nederlandse onderzoeker aan de UvA dicht bij een doorbraak was in het kankeronderzoek. Als het waar was wat hij dacht te kunnen aantonen, dan zat er zeker een Nobelprijs in, was de mening in de wandelgangen. Sjaak Priester heeft rond tien uur die ochtend al een bezorgde trek op zijn gezicht. ‘Een Nobelprijs winnen, wil iedereen wel’, zegt hij, ‘maar daar heb ik nu geen tijd voor. Ik moet naar Jaap.’ Hij zegt het op zo’n afgemeten toon dat verder vragen ongepast lijkt. Ad Fransen zit aan tafel en trekt meewarig zijn mondhoeken omlaag. Hij richt zijn tunnelvisie op een kop automatenkoffie en zwijgt. Met een hoofd vol onbeantwoorde vragen op naar de eerste afspraak die dag: twee medisch specialisten op het AMC. Zoals gebruikelijk in een medische instelling laten zij geruime tijd op zich wachten. Eenmaal binnen vraagt de ene specialist aan de andere: ‘Lees jij Folia wel eens?’ ‘Nee’, zegt de ander, ‘die gaat altijd ongelezen de prullenbak in’. Een grap die beide heren in opperbeste stemming brengt. Ik vraag de mannen naar hun reactie op een proefschrift van een van hun collega’s op het AMC. Volgens die collega falen medisch specialisten bij het voeren van slecht-nieuws-gesprekken met patiënten. Specialisten zouden onbegrijpelijke verhalen vertellen, onterechte hoop levend houden en slecht ingaan op vragen van patiënten. De mannen reageren gepikeerd: dat is pertinent niet waar. Het zijn de patiënten die niet goed kunnen luisteren. Patiënten willen geen slecht nieuws horen en ze weten het allemaal beter. Trouwens, dat was geen collega die promoveerde, dat was een ‘medisch socioloog’. Een ongepaster woord bestaat zo te horen niet in hun vocabulaire. Terug bij Folia zit Ad nog aan de koffie. Paul Damen is inmiddels ook aangekomen en vertelt met luide stem dat het weer uit is met zijn nieuwe liefde, de dochter van een bekende Nederlander. Ad kijkt naar zijn kopje koffie. ‘Weten jullie waarom Sjaak naar Jaap is gegaan?’ vraag ik. Ad en Paul kijken op, ontsteld over zoveel domheid. Ad onderdrukt een geeuw, Paul bestudeert zijn nagels. De telefoon gaat: Jos Dohmen komt wat later. ‘Problemen thuis’, weet Paul. Na een kopje koffie snel naar de volgende afspraak. Stipt op tijd komt de amanuensis aangelopen: ‘Eerst een bakkie, of zullen we meteen beginnen?’ In het fysisch laboratorium leidt hij me door zalen vol Heath Robinson-achtige staketsels. ‘Door deze buizen werden pingpongballetjes geperst’, vertelt hij bij een zaalvullend stelsel van doorzichtige buizen. ‘Een slimme jongen die promovendus. Als het was gelukt wat hij dacht te kunnen ontdekken, had hij een Nobelprijs gewonnen. Nu werkt hij bij de gemeente.’ Zaal na zaal blijkt vol te staan met pogingen Nobelprijzen te winnen.

Knoop Onder de sollicitanten voor een jaarcontract als leerling-redacteur was er een die een knoop op tafel legde. ‘Deze knoop’, zei hij, ‘komt van het colbert van minister Deetman. Die heb ik er persoonlijk van afgerukt bij de opening van het P.C. Hoofthuis.’ Voor de sollicitatiecommissie stond de geschiktheid van de kandidaat daarmee onomstotelijk vast. De jongeman werd aangenomen en heeft nog jaren voor Folia gewerkt. (Sjaak Priester)

Terug op de redactie blijkt Sjaak weer gearriveerd. ‘Ik kan maar even blijven. Ik moet naar Bo, het gaat niet goed met hem.’ Ad en Paul knikken ernstig. Bo is depressief en wil alleen met Sjaak praten. ‘Jos moest opeens weer naar huis’, zegt Paul. Ad bestudeert het plafond. ‘Zijn jullie er nog als ik terugkom?’ vraagt Sjaak. ‘Misschien kunnen we nog wat drinken in De Zwart.’ Voor het eerst die dag lijkt het alsof de zon weer schijnt. Hans Moll was redacteur van 1986 tot 1987. Tegenwoordig is hij redacteur van NRC Handelsblad.

1973: Vietnam (II) Meer protestacties tegen de oorlog in Vietnam. De subfaculteitsraad psychologie besluit geen Amerikaanse apparatuur meer aan te schaffen, omdat het bombarderen van dichtbevolkte gebieden een nieuw dieptepunt vormt in de oorlogsmisdaden.


foto: Klaas Koppe foto: Henk Thomas

Folia-redacteuren in vergadering in cafĂŠ De Schutter in 1980. V.l.n.r.: Rob Biersma, Ton Elias, Jos Dohmen, Peter-Paul de Baar, Johan Kortenray en Klaas Koppe (fotograaf)

1974: Bestuurscrisis Negen leden van de Universiteitsraad stappen op uit protest tegen het personeelsbeleid van omstreden CvB-lid Noorman. De Asva dient een motie van wantrouwen in tegen het CvB.

1975

1974

Redactie en oud-redacteuren bijeen in cafe De Engelbewaarder ter gelegenheid van het afscheid van redacteur Sjoerd de Jong in 1990. Op de voorgrond v.l.n.r.: Peter de Brock, Guido van Driel, Margot Riedstra, Judith Spruit en Jaap Stam. Middelste rij, v.l.n.r.: Karin van Lierop, Hans Labordus, Ad Fransen, Marc van den Eerenbeemt, Sjaak Priester, Xandra van Gelder, Charles de Boer en Henk Thomas. Op de achterste rij v.l.n.r.: Jos Dohmen, Marjan Zijlmans, Hans Moll, Sjoerd de Jong (met bril en bierglas) en twee onbekende buitenstaanders

1975: Iedereen geslaagd Voor een tentamen sociale geografie blijken geen vragen te zijn. De studenten kunnen weer naar huis en het subfaculteitsbestuur hakt de knoop door: iedereen voldoende. Hoewel er nauwelijks tijd is voor een nieuw tentamen, eist het CvB dat wel.

Folia 08 | 19


7) bruari 2007: 3 ( n e s im Jan ecteur sinds fe

J ofdredacteur/dir

ient; t zij verd sche relatie.’ a d d la b rijgt het symbioti ersiteit k en de UvA een iv n u e ‘Elk Folia hebben daarom

ho

Mirna van Dijk (37) redacteur/eindredacteur ad interim: ‘Wat u zegt, het is sinds 1948 allemaal alleen maar minder geworden.’

Marg ot Rie dan d ertig j aar re dstra dactie (58) secr

meer

‘Sinds 1 beteke september etares 19 nt voo se/Offi r mij n 78 in diens mijn ‘ ce Ma t… me jeugd’ iet alle e e h nager r dit jub n ileum erinneringe mijn brood dan de helf : t van m n is er komt w i n n ing, m er van mee v i j n leve er a alles b ovend weven. Voo ar een groo n. Folia td rijven. ral ten ’ tijde v eel van an zoi ets als

Max Gortzak (24) corrector

werken. Het ‘Ik ben reuze blij dat ik bij Folia kan lang blijft nog Folia dat p is een topblad! Ik hoo bestaan.’


)

et

Nadine Böke (28)eer dan een jaar

iets m edacteur: wetenschapsr

meteen d heel blij dat ik ‘Ik ben nog altij n bij het ko ag aan de sl en er ud st af ijn na m erland.’ itsblad van Ned beste universite

r e k k e h t l o W Dirk (48n)ieuws chef

‘Al zeven jaar

op

de kast!’ de kast en uit

Carl Zevenboom (51)

van sinds 2001 vormgever Folia: weer verbaast, ‘Wat me aan Folia steeds sen van de is dat alle UvA-gebeurtenis uitgave één s cie afgelopen week pre weten te vullen.’

Anne R Haverk ose amp (20 stagiair e: )

‘Superle uk en werk e combi: studer en op de e redactie n (culturele antr van Folia opologie !’ )

Folia redactie 2008


Vervolgens wijden we ons aan het wereldnieuws, faits divers, roddels, persoonlijke bekentenissen – en het bier natuurlijk

En ? Door Guido van Driel

1976: Redactiestatuut Het College van Bestuur tekent ervoor dat er nooit ingegrepen kan worden in de inhoud van de stukken die Folia publiceert. Een belangrijk moment voor Folia en bovendien het eerste redactiestatuut ooit voor een universiteitsblad.

22 | Folia 08

1977

1976

Guido van Driel is historicus, en als tekenaar autodidact. Hij werkt als illustrator voor diverse kranten en tijdschriften, waaronder NRC Handelsblad, Het Parool en Folia. In 1994 maakte hij zijn eerste stripboek, Vis aan de wand, waarvoor hij in 1995 de Stripschapprijs kreeg. In 2002 verscheen de striproman Toen we van de Duitsers verloren, dat zich een dag na de WK-voetbalfinale van 1974 afspeelt. In 2004 verscheen Om mekaar in Dokkum.

1977: Mbeki Op initiatief van de redactie van Folia is aan de UvA een actie gestart voor de vrijlating van de tot levenslang veroordeelde Govan Mbeki. In het kerstnummer een negen pagina’s tellende special over de op Robbeneiland gedetineerde Afrikaanse vrijheidsstrijder.


Een gratis tip: maak er een einde aan, Jim! Opheffen dat blad

Folia: go glossy!

Deadline

Door Peter de Brock

Door Jaap Stam

Peter de Brock was leerling-redacteur en freelancer van 1989 tot 1994. Tegenwoordig is hij seniorredacteur bij de dienst marketing & communicatie van de Hogeschool INHolland in Haarlem.

Collega

1978

Redacteur Xandra van Gelder wilde eens mee naar een echt laboratorium. Wij samen naar het Van der Waals Laboratorium voor hogedrukfysica. Zegt de professor aan het einde van de rondleiding tegen mij: ik dacht dat u een collega mee zou nemen? (Sjaak Priester)

1978: Homostudies De introductie van de uit Amerika overgewaaide gay studies op het sociologisch instituut. De sociologen willen homoseksualiteit, in de medische hoek nog vaak geassocieerd met ‘ziekte’ en ‘perversiteit’, anders benaderen.

‘D

eadline’, zegt Sjaak Priester, de hoofdredacteur van Folia na een pijnlijke stilte. Deadline, ja daar hadden ze wel eens van gehoord, maar ze doen er niet aan bij Folia. Mijn ongeloof doet de leden van de sollicitatiecommissie ongemakkelijk schuiven op hun stoel. ‘Misschien kunnen we er met jouw komst werk van gaan maken’, zegt Sjaak met de hem bekende laconieke lenigheid die ik later vaak zou bewonderen en soms zou vervloeken. Het is herfst 1989. Folia wordt al 40 jaar gemaakt zonder deadline en is nooit verzopen. Dus de komende 40 jaar zal het zonder ook wel lukken, vindt de redactie. De zeven jaar dat ik er heb gewerkt, is het mij niet gelukt de redactie te dresseren. Zeker, er is vaak gesproken over een deadline, er is gedreigd, er werden afspraken gemaakt, er werden zelfs tijden ingesteld – niets werkte. Redacteuren leverden hun kopij in wanneer het hen uitkwam.

Redacteuren leverden hun kopij in wanneer het hen uitkwam Sommigen deden dat op een onbewaakt ogenblik en lieten hun stukken vergezeld gaan van merkwaardige briefjes, die eindigden met ‘Doeg! Groetjes, kusjes, knuffels, dansjes etc.’ Een ander voerde elke week een schrijversblok aan en besloot zijn begeleidende kattebelletje steevast met: ‘PS. Shoot me.’ Uit de notulen van de ‘Bezinningsbijeenkomst Folia’ van 27 juni 1996 (bijna zeven jaar later!): ‘Kopijsluiting. Via de vraag of er principieel verschil is tussen redacteuren en leerling-redacteuren (ja) komt de vergadering bij acclamatie tot de volgende besluiten: de kopijsluiting voor leerling-redacteuren is op dinsdag om 10.00 uur. De kopijsluiting voor andere redacteuren is op dinsdag om 17.00 uur. Uiteraard zijn er omstandigheden denkbaar die er toe nopen af te zien van deze draconische voorschriften.’ Van de ontsnappingsclausule werd ruim gebruik gemaakt. De hamvraag is natuurlijk: heeft Folia eronder geleden? Nee, we maakten een lekker krantje. Jaap Stam was eindredacteur van 1989 tot 1996 en hoofdredacteur van 1 september tot 31 december 1996. Tegenwoordig is hij ‘chef-nacht’ van de Volkskrant en daarmee de hoogste man onder de hoofdredactie.

1979

C

onform de tijdgeest ontken ik ooit redacteur te zijn geweest van Folia. Ik was ook verbaasd om het verzoek te mogen ontvangen voor een bijdrage voor de jubileumeditie van het weekblad voor de Universiteit van Amsterdam. Ik was in afwachting van een soortgelijk verzoek van Margriet, die haar zeventigste verjaardag viert. Overigens kan ik mij ook niet herinneren dat ik ooit gestudeerd heb aan de Universiteit van Amsterdam. Ben ik vaak gespot in de bibliotheek van het P.C. Hoofthuis? Dat was dan voor de invoering van een streng deurbeleid: iedereen was ooit welkom in de universiteitsgebouwen. Van psychotische daklozen tot corpsballen zonder studiepunten zoals oud-redacteur Beau van Erven Dorens. Bovendien kwam ik daar niet voor de studieboeken, maar voor de eindeloze mooie vergezichten van het studielandschap. Kortom: het betreft hier een misverstand. Ik maak van de gelegenheid gebruik om mijn collega Jim Jansen te feliciteren met het zestigjarig jubileum. En een gratis tip: maak er een einde aan Jim! Opheffen dat blad. Laat Folia samen met je oude liefde Havana opgaan in een nieuwe titel! Een nieuw, eigentijds blad voor alle studenten van de UvA en HvA. Zo’n slappe voorgestelde redactiefusie waarbij de twee titels onafhankelijk blijven bestaan is een gedrocht. Durf keuzes te maken! Als hoofdredacteur van Splurge, de eerste echte studentenglossy, ben ik uiteraard beschikbaar om je advies te geven. Als tegenprestatie zou ik graag willen dat op de jubileumsite die foto van de redactie uit de jaren tachtig verdwijnt. Zodat ik tenminste oprecht kan ontkennen dat ik ooit deel heb uitgemaakt van de redactie. Wat wisten we het allemaal goed en wat waren we vroeg oud.

1979: Gele verf Wetenschappelijk medewerker Rudolf Geel krijgt in de collegezaal een emmer gele verf over zijn hoofd. Ook worden de muren en gevel van het instituut voor neerlandistiek beklad. Aanleiding was een satirisch bedoelde column van Geel in Folia, over een Neerlandicus die les geeft aan gastarbeiders. Folia 08 | 23


De universiteit heeft af en toe moeite met het bijbenen van moderne tijden

Toga Om als professor vermomd op de foto te gaan, kreeg ik van de pedel een toga te leen. Maar een passende baret was niet gemakkelijk te vinden. Pas in het laatje met de letter T troffen we een baret aan die groot genoeg was. Sedertdien voel ik een speciale band met professor T. (Sjaak Priester)

Zestig jaar is niet oud Door Monique Doppert

I

één keer Door Merlijn Draisma

Monique Doppert was redacteur van 1990 tot 1998. Tegenwoordig werkt ze bij de humanistische hulporganisatie Hivos als ‘program officer ict/media West & Central Asia’.

Merlijn Draisma is cartoonist van onder meer NRC Next en Ad Valvas. In 2000 won hij de Vlaamse Cartoondebuutprijs. Voor Folia tekende hij onder meer de cartoon Veeg teken

1980: Zelfstandig Folia Civitatis hoort niet meer bij Stichting Civitatis Academica Amstelodamensis en viert dit met haar eerste zelfstandige vergadering. Vanaf 1982 heet Folia Citivatis voortaan kortweg Folia. Het blad krijgt een eigen bestuur en redactieraad.

1981: Collegegeld Ondanks het verzet van de linkse oppositiepartijen slaagt de minister van Onderwijs erin een verhoging van het collegegeld van 500 naar 750 gulden door de Tweede Kamer te krijgen.

24 | Folia 08

1981

1980

s leeftijd af te leiden uit het jaartal in je paspoort? Of uit het eerste verschijningsjaar van een krant of een tijdschrift? Voor een deel, jazeker. Toch ontmoet ik geregeld dertigers wier denken en gedrag eerder associaties oproept met dat van ouderen. Terwijl sommige zestigers speels en dus jong blijven, zowel in denken als in doen. Uiteraard behoort Folia tot de laatste categorie. Ouder en trager is de UvA. De universiteit heeft af en toe moeite met het bijbenen van moderne tijden, zoals blijkt uit de Folia-kop ‘Digitale Stad ontbeert nog steeds universiteit’ van 25 maart 1994. Terwijl ondernemende jongens bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) reeds in 1982 de eerste transatlantische verbinding aanlegden – een telefoondraad uit de muur verbinden met de computer – aarzelde de UvA bij het zetten van haar eerste stappen op internet. De Digitale Stad, een initiatief van debatcentrum De Balie en HackTic, groeide explosief na de oprichting in januari 1994. Binnen een paar weken registreerden zo’n twaalfduizend bewoners zich in de stad. Echter, tien weken na oprichting ontbrak in de Digitale Stad nog steeds een universiteit. Dagelijks logden 1700 bezoekers in bij de Digitale Stad om vanuit het hoofdmenu door te zappen naar een café, discussiegroep (bijvoorbeeld over de IJ-oevers), de markt of de kiosk. De keuze in de kiosk was beperkt, toch was daar een deel van NRC Handelsblad te lezen en ook NN, het actiemagazine van de autonomen. Omdat deze stad van enen en nullen beschikte over dertig telefoonlijnen, was het een kwestie van geduldig wachten totdat een lijn vrijkwam en je kon inloggen voor een bezoek aan het postkantoor, stadhuis of de metro. De Digitale Stad was direct een succes. Een telefoonrondje van de UvA langs bureau voorlichting en het informatiseringcentrum leverde niet veel op. Ja, men wist van het initiatief. Maar hoe hiermee verder, die vraag bleef onbeantwoord. Wat te denken van een universiteitscampus, met een portier die de bezoeker wegwijs maakt in de mogelijkheden en activiteiten op de universiteit? Een verklaring kan zijn dat de Digitale Stad vanaf de grassroots is opgezet. Dan is het moeilijk voor een grote organisatie, zoals de universiteit, om daar iets top down in te zetten. Natuurlijk is het allemaal goed gekomen met de UvA en internet. Maar laat duidelijk zijn dat Folia’s jeugdige speldenprikjes de moeite meer dan waard zijn om nog lang te koesteren.


Duffel vond Sjaak aardig, want als je zijn naam omdraait krijg je ‘kaajs’ en daar was Duffel dol op

Universiteitshond Door Judith Spruit

A

ls je een hond bent en je schopt het tot de kolommen van een gerespecteerd universiteitsblad, dan moet er toch wel wat met je aan de hand zijn. Maar Duffel deed tijdens zijn verblijf op de redactie gewoon zijn ding, zoals hij gewend was: achter de frisbee aanrennen, kaas eten en neerploffen.

Duffel in het plantsoen van de Oudemanhuispoort

Golden Retriever Duffel was nog maar een paar maanden oud toen hij bij mij in Amsterdam begon te logeren als zijn opperbazen op vakantie waren. Als het stormde, vroeg ik hem: ‘Ga je mee naar Zandvoort?’, waarop hij onmiddellijk de trap afrende en we binnen een uur op het strand waren. Dus toen ik hem vroeg: ‘Ga je mee naar Folia?’ spitste hij zijn oren, want hij dacht dat hij iets verschrikkelijk leuks ging doen. Op de redactie wachtte hem een lauwe ontvangst, want echt lekker rook Duffel toen al niet en hij schudde zich graag uit waardoor zijn blonde haren overal belandden. Duffel trok zich daar niets van aan: hij plofte gewoon neer naast een bureau en viel in slaap. ‘Hij was enorm gefixeerd op kruizen ruiken’, herinnert Peter de Brock zich. Dus was hij vaak ook opeens verdwenen en dan was hij met Peter en Jan ’t Hart druk met de frisbee op het binnenplaatsje van het BG-terrein, waar we toen zaten. Margot Riedstra weet nog dat Peter zo enthousiast was dat hij helemaal bont en blauw was, maar volgens Peter is dat grote onzin. ‘Ik heb alles nog’, reageert hij vijftien jaar na dato laconiek. Duffel is voor zover ik weet de enige hond die het ooit heeft geschopt tot de kolommen van Folia. Op gezette tijden verzonnen we verhalen waar dan heel toevallig ook een beest bij nodig was. ‘Een diepdierlijk interview’, noemde Sjaak Priester dat. Dus verscheen Duffel in een reportage over geuren en in een verhaal over dieren op de UvA rond 4 oktober, en werd hij in betrekkelijk korte tijd een bekende verschijning op de universiteit. Zelfs Sjaak waagde zich na een paar keer aan een ‘diepdierlijk interview.’ Duffel vond Sjaak aardig, want als je zijn naam omdraait krijg je ‘kaajs’ en daar was Duffel dol op. Duffel is alweer tien jaar dood, maar het binnenplaatsje bestaat nog. En sterker: de nieuwe redactielokalen kijken er weer op uit.

Lekker kontje De getalenteerde en veelzijdige leerling-redacteur Beau van Erven Dorens werd op reportage gestuurd naar OV-jaarkaart BV in Rotterdam, om hem ook eens iets serieus te laten doen. De dag erop bibberde een fax binnen van de directeur: er zaten nogal wat fouten in het conceptartikel. Maar verder was de Folia-verslaggever ‘toch wel een lieve jongen’ geweest met bovendien ‘een lekker kontje’. De naam van de directeur van OV-jaarkaart BV:   Pim Fortuyn. (Sjaak Priester)

1982: Kamers Stichting Studentenhuisvesting kampt met leegstand: honderd van de zesduizend studentenkamers staan leeg. Volgens Folia zegt dit iets over het kamerbestand: ‘Het is kwalitatief onder de maat en wat geboden wordt, is te duur.’

1983

1982

Judith Spruit werkte begin jaren negentig als redacteur. Nadien heeft ze verschillende journalistieke banen gehad, onder meer als redacteur van Intermediair. Tegenwoordig is ze communicatieadviseur bij de vereniging van woningcorporaties Aedes.

1883: Hongerstaking Op 25 mei gaat Hannelore Schröder op de stoep van het Maagdenhuis in hongerstaking omdat zij, na vier jaar bij de UvA te hebben gewerkt, geen vast contract krijgt. De hongerstaking duurt 17 dagen. Na drie jaar en nóg een hongerstaking, krijgt Schröder het contract.

Folia 08 | 25


Secretaresse Margot Riedstra kirt: ‘O nee’ en Monique Doppert zit op haar bureau, bang dat ze in de chaos wordt betrokken

Spuigaten

Je komt er niet doorheen. Ik word helemaal weggetikt. Real-Madrid – Be Quick 8 zaterdagamateurs. Het Amerikaanse basketbalteam op de Olympische Spelen. Zonder ook maar één Franse filosoof aan te halen, schudt Gevers me 59 minuten lang door elkaar, me geen seconde in de waan latend dat ik ook maar iets zinnigs heb gezegd. Nooit overkomen, nooit meer gebeurd.

Door Jan ’t Hart

******

D

e redactie van Folia bestaat begin jaren negentig uit een handjevol redacteuren en een redactiehond: Duffel. Duffel is de lieve, blonde, bijna helgele golden retriever van mode-redactrice Judith Spruit. Aan de redactie op de Nieuwe Doelenstraat ligt hij tussen de bureaus in, kwijlend naast zijn bak water waar hij eerder enthousiast en breed spetterend uit heeft gedronken. Als leerling-redacteur De Brock van zijn gammele bureaustoel opstaat, begint Duffel te kwispelen. De B. schreeuwt: ‘Ga weg’, aait over Duffel’s kop en schopt tegen een balletje, waarna Duffel met een stok komt aanzetten, ondertussen allerlei klein meubilair meesleurend en plantenbakken omgooiend. Hij weet in mum van tijd de kleine redactiezaal om te toveren tot een apenkooi. Hoofdredacteur Sjaak Priester begint te hikken van het lachen, eindredacteur Jaap Stam gooit er nog een stok achteraan, leerling-redacteur Marc van den Eerenbeemt hitst Duffel verder op, Jan ’t Hart roept enthousiast: ‘Hoop shit’, secretaresse Margot Riedstra kirt: ‘O nee’ en Monique Doppert zit op haar bureau, bang dat ze in de chaos wordt betrokken. ****** Vrijdag kom ik het eeuwig broodje bal etende ex-universiteitsraadslid Huib van Dis tegen op een ‘netwerkborrel’ van ex-Asva’ers Booij en Van Bruggen. Door al het jonge volk komt het net gepensioneerde, maar geen steek veranderde, exbestuurslid naar me toe en stelt joviaal zijn nieuwe vriendin voor. Dat is al vaak gebeurd – een nieuwe vriendin voorstellen – en meestal word ik dan op eenzelfde wijze geïntroduceerd: dit is de man die mij beschreef als het eeuwig broodje bal etende raadslid Van Dis. Geen zin over doorwrochte analyses over de politieke toestand in het Maagdenhuis, geen woord over de ragfijne en spitse interviews, geen letter over scherpe observaties, maar slechts en alleen dat ene Spuigat over de eeuwig broodje bal etende Van Dis. Zo word je beroemd. ******

1984: Seks Het Nisso publiceert een onderzoek over seksualiteit onder eerstejaarsstudenten. 60 Procent van hen is nog maagd. ‘Studenten lopen wat betreft hun seksuele ervaring duidelijk achter’, vertrouwt een expert Folia toe.

26 | Folia 08

1985

1984

Zwaar voorbereid loop ik Gevers’ ruime kantoor binnen in het Maagdenhuis, een tikje zenuwachtig – het gaat wel om Jankarel Gevers – maar toch ook zelfverzekerd, want ik ben jong en onbezonnen en goed voorbereid. Strak gezegd: mij kan niks gebeuren. Stukken gelezen, verslagen nagetrokken, tientallen bronnen gesproken, niets staat mij het scherpste interview in de weg met de man die nog nooit echt scherp is geïnterviewd. Minuut na minuut probeer ik manhaftig hem het vuur na aan de schenen te leggen. En niets lukt. Elke speldenprik wordt beantwoord met een donderende klap van een hakbijl. Je kent het wel: je speelt een wargame, maar tegen de almachtige heerser ketsen je kogels al maar af op het schild.

Ik ben niet het enige slachtoffer. Zo is Gevers op bezoek in Folia’s nieuwe onderkomen aan de Herengracht: een pand op stand, vlakbij het burgemeestershuis en eerlijk gezegd hebben we dat altijd een pand naar onze stand gevonden. Beau van Erven Dorens, een talentvolle maar slecht aan te sturen leerling-redacteur, schrijft er zijn beroemd geworden ‘Hosanna Trompetten’, dat zijn euforie beschrijft over de omgeving waar hij werkt. Een grote redactiezaal met een glazen hok voor hoofd- en eindredacteur, met luxaflex, zoals het hoort. Gevers komt nooit ergens langs, maar één keer maakt hij een uitzondering. ****** De UvA-baas krijgt een rondleiding van hoofdredacteur Sjaak Priester. Ze staan aan mijn bureau op het mooiste plekje van de zaal: bij het raam met uitzicht op de tuin van de buren. Niet zomaar een tuin, maar een tuin met die-zaain: een keurig bijgehouden miniparkje met gespiegeld motief. Wat rechts van het midden is, is ook links van het midden. ‘Vindt u dat nu ook niet bespottelijk, zo’n aangeharkte tuin midden in Amsterdam?’ houdt Priester Gevers voor, of woorden van die strekking. Sjaak wil indruk maken. Ik krimp ineen, dit heb ik eerder gezien. Wat Sjaak niet weet: Gevers is een groot tuinenkenner en hij antwoordt dan ook prompt – handen in de zakken, ogen bijna gesloten, bril voorop de neus en zijn hoofd schuin naar beneden; minzamer kan niet – ‘Sjaak, dit is een klassiek achttiende-eeuwse Engelse tuin, van die en die categorie, bedacht door huppeldepup, en…’ – hij zwijgt even voor het ultieme effect – ‘… en verdomd perfect uitgevoerd.’ ****** Seksnummer. Ideeën? Zat: meisjes, studenten, lange nachten, de eerste keer, blauwtjes, therapeut, UvA-dokter, een studentenhuis met slechts vrouwen… Met een vileine lach schuift Priester een A4’tje naar me toe. ‘Op de faculteit psychologie doen ze een experiment. Je krijgt in razend tempo veel foto’s te zien. Ze komen zo snel voorbij, dat je de een niet van de ander kunt onderscheiden. De ene serie is opwindend, de andere niet. Hypothese: je onderbewuste ziet wél welke foto’s er toe doen en daarvan raak je opgewonden.’ ‘Oké, geef maar aan mij’, zeg ik verveeld. Vlak voordat Priester het A4’tje aan me doorschuift, zegt hij nog: ‘En om dat te meten, krijg je een ring om je ding.’ Een ring om mijn ding? Erin geluisd. Er zijn foto’s van. Sterreporter in grote stoel en er gebeurt geen fluit. Niets te zien, slappe hap. Waardeloos experiment. Ik schrik nog wakker van de conclusie: ‘We zien geen verschil’. Jan ’t Hart was redacteur van 1990 tot 1995. Tegenwoordig is hij adjunct-hoofdredacteur van de Volkskrant.

1985: Deetman (I) ‘Studenten leggen universiteit plat’, kopt Folia tijdens de actieweek tegen een nieuw financieringsvoorstel van minister Deetman van Onderwijs. In het nieuwe stelsel zouden studenten boven de 27 jaar geen recht meer hebben op een studiebeurs.


Ik houd niet zo erg van uit hun verband gerukte dingen

De vissenkom

Adamskostuum

Door Miek Smilde

Door Bob Bronshoff

n de vissenkom zwom Sjaak. Hij leerde mij dat het mijn taak was dingen uit hun verband te rukken. En dat je een lang stuk schreef, omdat je geen tijd had een kort stuk te schrijven. In de vissenkom zwom Jaap. Hij leerde mij alles. Vragen vooral. Ik heb nooit meer een eindredacteur gehad die zo opbouwend mijn artikel tot op het bot afbrak, en mij het weer met liefde liet opbouwen. Buiten de vissenkom zwom Jan. Of zwemmen, hij plonsde meer. Jan leerde me wat nieuws is. NIEUWS! En dat ik daar dus niet zo van houd. Ik houd ook niet zo erg van die uit hun verband gerukte dingen. Ik ben een journalist van niks. Ik houd alleen maar van schrijven. Dat heb ik zeker bij Folia geleerd. Het was 1992. Was het toen ook niet oorlog?

ei 1995. Folia stuurde me naar de Varsity. Ik had geen idee wat me te wachten stond en het is een soort Koninginnedag voor roeiers: bier, pis en veel modder. Ik maakte een foto van jongens van Nereus op een dekschuit die klaar stonden om hun helden te begroeten. Ze waren gekleed in adamskostuum met stropdas. Ik twijfelde nog of ik de foto in Folia kon zetten. Toch gedaan. Op de voorpagina. Meer dan tien jaar later word ik nog steeds gebeld door mensen die zichzelf herkennen op de foto en een printje willen hebben. Als huwelijkscadeau!

I

M

Bob Bronshoff werkt sinds 1993 als fotograaf voor Folia. Daarnaast heeft hij wekelijks een fotorubriek met Youp van ’t Hek in de VaraGids en hij heeft verschillende fotoboeken gepubliceerd.

Miek Smilde was in 1992 leerling-redacteur. Tegenwoordig is ze freelance journaliste. Zie ook www.polemiek.com

HOP

1986: Docentenbeoordeling De UvA wil de kwaliteit van het onderwijs verbeteren door studenten te betrekken bij de evaluatie van docenten. Het plan van docentenbeoordeling wordt voor het eerst vastgelegd in het nieuwe universitaire ontwikkelingsplan.

1987

1986

Het Hoger Onderwijs Persbureau begon als eenmansbedrijfje bij Jos Dohmen thuis. Aanvankelijk vond hij het wel plezierig verlost te zijn van dat infantiele Folia-volk, maar na een jaar begon het saaie en uitzichtloze van het HOP toch aan de oprichter te knagen. ‘Maar’, zeiden wij: ‘Je hebt het HOP zelf in elkaar vergaderd, je vergadert het ook maar weer zelf uit elkaar.’ (Sjaak Priester)

1987: Monddood Het College van Bestuur wil subsidie aan Folia met de helft terugbrengen tot 750.000 gulden per jaar. ‘Een bezuiniging van deze omvang betekent opheffing van Folia’, schrijft de redactie.

Folia 08 | 27


De universitaire hoogmogendheden werden knap zenuwachtig van de hete adem van Jan en zijn Folia in hun nek

Columnist

Plaksnor Door Mela Beinema

De columnist die meeging naar Café De Zwart en midden in de nacht helemaal naar zijn gezin in Amstelveen terug moest fietsen. ‘Ik mocht er niet meer in,’ meldde hij de volgende dag, ‘en ik moest in het schuurtje slapen.’ (Sjaak Priester)

H

1988: Deetman (II) De protesten tegen de minister van Onderwijs gaan in volle hevigheid door. Tijdens een van de acties krijgt Deetman door een UvA-studente een ei tegen zijn hoofd gesmeten. ‘De maatregelen van nadien waren veel slechter’, zou de bewindsman later zeggen over zijn beleid.

28 | Folia 08

1989

1988

et was 1994 en ik was vanuit de UvA voor twee dagen per week gedetacheerd bij de VSNU (de vereniging van universiteiten, red.), die toen nog in Utrecht zetelde. Daar ten kantore ging op een zekere dinsdag rond lunchtijd de telefoon en een omfloerste stem vroeg de telefoniste: ‘Met Bas Hart, kan ik Mela Beinema spreken?’ ‘Mela? Of je Jan ’t Hart terugbelt!’ joelde de telefoniste, die geen seconde in de zwakke poging tot incognito van de toenmalige Folia-redacteur trapte. Zo ging het in de tijd dat ik deel uitmaakte van de fractie Progressief Personeel van de Universiteitsraad (UR), en Jan in de wandelgangen wel bekend stond als het 31ste lid van die uit dertig personen bestaande raad. Op dinsdagochtend werden het laatste nieuws en de nieuwste plannen van het ministerie aan de VSNU uit de doeken gedaan, ruim voordat het de universiteiten bereikte. Jan maakte dan ook even handig als ruimhartig gebruik van het feit dat de bijeenkomst van de UR van de UvA op dinsdagavond was, door mij tussendoor, soms nog tijdens de VSNUvergadering, te bellen; niet alleen om het standpunt van Progressief Personeel aan de weet te komen, maar ook voor de laatste berichten vanuit de burcht van Zoetermeer. Zo ruimhartig, dat het begon op te vallen, waarop Jan zijn onhandige telefonische plaksnor bedacht. Plaksnor of niet, de universitaire hoogmogendheden werden knap zenuwachtig van de hete adem van Jan en zijn Folia in hun nek. Hoe zenuwachtig, begreep ik toen ik op een vrijdag een afspraak had bij CvB-voorzitter Jankarel Gevers. Amper was ik gaan zitten toen hij me de kersverse Folia voorwapperde met de plompverloren vraag: ‘Heeft hij die informatie van jou?’ Ik kon hem alleen maar verbouwereerd aankijken, ik had geen idee waarover het ging. En daar bleef het niet bij. Korte tijd later trakteerde Gevers de raad plenair op een donderpreek die inhield dat het maar eens afgelopen moest zijn met dat lekken naar Folia. Of het daardoor kwam, of door Jan’s vertrek naar de Volkskrant een half jaar later, dat weet ik niet, maar het lekken is (helaas) nooit meer een item geweest. Jan was niet mijn enige band met Folia. Van 1995 tot 2001 was ik ook penningmeester van het bestuur van Stichting Folia Civitatis, de uitgever van het blad. Als zodanig was ik getuige van de geboorte van het plan om het aloude zwart/wit krantje ter gelegenheid van zijn vijftigjarig bestaan eens flink op te knappen: kleur, tabloidformaat, Folia ging er alle moderne grote kranten van vandaag in voor. Voor die restyling was natuurlijk geld nodig, waarvoor we als bestuur naar het College van Bestuur (CvB) togen. Dat eerbiedwaardige gezelschap wilde best in de buidel tasten, maar alleen onder bepaalde voorwaarden. Behalve qua uiterlijk moest Folia ook ‘inhoudelijk een aantrekkelijk en interessant blad worden, waarin naast redactionele en opiniërende bijdragen sprake is van feitelijk juiste informa-

tie betreffende de UvA.’ Dat mochten we gerust vertalen naar dat er maar eens wat minder kritisch over het reilen en zeilen van het CvB bericht moest worden. Vooruitlopend op die felbegeerde nieuwe stijl van informeren werd, om het CvB ‘nauwer bij het besluitvormingsproces naar de nieuwe bladformule te betrekken’ een waarnemer namens het college in het stichtingsbestuur gedropt, een situatie die twee jaar later in de statuten werd geformaliseerd. Daarna brak een periode aan van eindeloos gesteggel over de bladformule, over de bekostiging en over de positie van de hoofdredacteur, en buitelden bestuursleden het ooit zo rustige stichtingsbestuur uit en in. Verschillende keren dreigde het zelfs bijna tot opheffing van de onafhankelijkheid van de redactie te komen. Dat in maart 2000 het eerste nummer van Folia in de nieuwe stijl toch nog feestelijk gelanceerd kon worden in de Hortus Botanicus, was welhaast een wonder. Ook dat is alweer bijna tien jaar geleden. Omdat ik in de aankondiging van dit zestigjarige jubileum van Folia las dat dit oudste universiteitsblad van Nederland nog altijd armlastig is, ben ik als oud-penningmeester nog maar eens in de cijfers gedoken. Dat viel niet mee, de universitaire bureaucratie is er sinds de dagen van ‘Bas Hart’ niet opener op geworden. Maar uiteindelijk vond ik een bereidwillige ambtenaar, die mij een blik gunde in de ontwikkeling van subsidies sinds ongeveer de tijd van Folia’s vorig jubileum – ze bestaan nog – en ik ben hem dankbaar. We gaan terug naar 1996. In dat jaar bedroeg de rijksbijdrage aan de UvA omgerekend 262 miljoen euro. Daarvan was 397.000 euro subsidie voor Folia. Tien jaar later, in 2006, was de rijksbijdrage met 51 procent gestegen tot 396 miljoen euro. Folia kreeg in dat jaar echter maar 28 procent meer dan tien jaar ervoor, namelijk 510.000 euro. In een periode waarin het aantal studenten grosso modo gelijk bleef, steeg de rijksbijdrage aan de universiteit dus ruwweg tweemaal zo hard als de instelling aan zijn unieke, onder de universiteitsbladen nog altijd op eenzame hoogte staande blad uitgaf. Het is natuurlijk niet meer dan een indicatie, maar toch rijst de vraag of het op die manier mogelijk is om de kwaliteit te handhaven. En of de universiteit daarin niet meer zou moeten investeren. Hoe het ook zij, het lijkt me hoog tijd voor een stevig potje onderhandelen met het CvB. Mela Beinema zat in het bestuur van 1995 tot 2001. Zij heeft tegenwoordig een bureau voor personeels- en organisatieadvies.

1989: Folia-fik Actievoerders gooien tweeduizend exemplaren van Folia op de brandstapel uit protest tegen de Shell-advertenties in het blad. De actie is gericht tegen de apartheid en tegen de aanwezigheid van Shell in Zuid-Afrika. Eerder werd de bewuste advertentie uit tienduizend Folia-exemplaren gescheurd.


Minder dan tien jaar na het rondje Ouderkerk was het uitgerekend een longziekte die hem fataal werd Delft in mei 2002 maak ik kennis met de collegevoorzitter van de tU  Delft. ‘Ben jij niet die man die een ontzettend vervelend artikel  heeft geschreven over de folkgroep Crackerhash?’, luidt zijn openingszin. ‘ik was de bassist.’ Het klopt: het artikel stond in 1983  in Folia. (sjaak Priester)

DitMER Door Arjen Fortuin

Uit Folia, 7 februari 1997

B

eweldige tijd gehad natuurlijk bij Folia. toch jammer van die slechte  gewoontes die ik er heb opgepikt: Constant ‘superieur!’ roepen als je nieuws hebt gescoord. Collega’s die  niet op de voorpagina staan, aanspreken met ‘loser.’ Je ondanks luid protest naar  de jaarlijkse aUV-dag laten sturen en terugkomen met een verhaal onder de kop:  ‘Het was weer boeiend en leerzaam’, en dan accepteren dat zoiets integraal wordt  geplaatst. in het kielzog van studentactievoerders inbreken bij de VsnU en daar een lijst met  telefoonnummers ontvreemden (niet iets om achteraf trots op te zijn). Propria Cures-redacteuren vertrouwen met een brandblusser. Een afwijking ontwikkelen voor het staren naar groene mapjes.

Arjen Fortuin was leerling-redacteur en redacteur van 1996 tot 1999. Tegenwoordig is hij redacteur van NRC Handelsblad.

Mariken Smit was leerling-redacteur en redacteur van 1996 tot 1998. Tegenwoordig is ze redacteur van Volkskrant Banen.

1990: Seksueel geweld Seksuele intimidatie aan universiteiten is een ‘krankzinnig groot’ probleem, ook aan de UvA. Alleen het topje van de ijsberg is zichtbaar, omdat de meeste slachtoffers geen officiële aanklacht indienen, aldus een vertrouwenspersoon in Folia.

slECHtE gEWoontEs Door Mariken Smit

g

1991

1990

ij het lezen van de overlijdensadvertenties blijft je blik altijd hangen aan het  onmogelijke. in de derde week van april 2006 werd in de krant beweerd  dat Ditmer de Vries was overleden. Dat eigenlijk ondenkbare feit werd  gestut door de leeftijd van de dode, de droevige woorden van een roeiteam en de  plotsklaps akelige wetenschap dat er niet zo veel mensen zijn die Ditmer de Vries  heten. iets meer dan tien jaar eerder was ik als leerling-redacteur op de redactie van Folia  beland, waar tussen de collega’s een jongen rondliep die één brok vrolijkheid en  vriendelijkheid was. Een reusachtig brok ook. op een of andere manier wist je bij  Ditmer meteen dat hij de sportredacteur was. Dat zal met zijn brede schouders  te maken hebben gehad, en met zijn gezicht, waaraan je kon zien dat hij weleens  buiten was geweest. Buitenlucht en lichaamsbeweging waren niet de hoogste prioriteiten van aspirant-universiteitsjournalisten. Ditmer bleek veel vrolijke stukjes over universiteitssport te schrijven en bovendien  de gewichtige zaken waar andere verslaggevers zich mee bezighielden (‘Universiteitsraad dreigt met motie van wantrouwen’) met een groot relativeringsvermogen  te bezien. inmiddels rookte en dronk hij, maar hij bleek ook een heel goede roeier  te zijn geweest: op een haar na had hij de selectie van de Holland acht gemist.  Wat dat precies inhield werd duidelijk toen Ditmer en ik een keer meegingen met  een collega die een geoefende hardloper was. Heen en weer naar ouderkerk zouden  we, en die collega en ik zijn inderdaad keurig heen en weer gelopen. Ditmer verdenk  ik er nog steeds van dat hij na de eerste bocht in het water is gesprongen om terug  te zwemmen (of roeien) naar het beginpunt. ik bedoel: behalve een zich snel verwijderende rug hebben we niet veel van hem gezien onderweg. toen wij na een uur  aangesjokt kwamen, was Ditmer al een tijdje klaar. nee, hij had zich niet bijzonder  gehaast. En ja, het ging wel lekker. En, zeg, zullen we dan nu wat gaan drinken?  nog jarenlang heb ik de anekdote verteld als hét voorbeeld van het verschil tussen joggers en echte sporters. Dat die laatsten zulke longen hebben dat, ook als  ze de topsport allang hebben ingeruild voor een regulier studentenleven, ze nog  steeds twee keer zo snel lopen als gewone mensen. in het geval van Ditmer bleek  het maar de helft van een pijnlijke waarheid: zijn longen waren sterk, maar bleken  ook zijn zwakke plek. Minder dan tien jaar na het rondje ouderkerk was het uitgerekend een longziekte die hem fataal werd. soms denk ik dat hij op de bewuste  avond eigenlijk twee keer heen en weer naar ouderkerk is gelopen.

1991: Geneeskundecrisis De medische faculteit is wekenlang voorpaginanieuws. Conflicten tussen de directeur en de decaan, vertrekkende bestuursleden, wantrouwen binnen de faculteitsraad; uiteindelijk stapt de directeur op.

Folia 08 | 29


Ik had een goed gevoel over het gesprek met Sjaak Priester, maar hoopte vurig dat hij me niet zou aannemen

‘De Folia is op’ Door Pleun Schimmelpennink

De journalistiek   laat mij koud

F

Door Menno Deurloo

I

n het jaar dat het groot feest was omdat Folia vijftig jaar werd, stond mij als leerling-redacteur het huilen nader dan het lachen. Ik studeerde rechten en had dus tijd genoeg voor andere dingen. Zo kwam het dat ik in mijn tweede jaar een deeltijdopleiding journalistiek ging volgen. De propedeuse was leuk, maar om daarna nog eens drie jaar stukjes voor een nepkrant te schrijven, dat leek me niets. Dan kon ik toch veel beter voor een echte krant gaan schrijven? Toen ik de advertentie voor leerling-redacteur bij Folia zag, was de stap naar het prachtige Folia-pand aan de Herengracht snel gezet. Waarschijnlijk ben ik uitsluitend op mijn vlotte babbel aangenomen. Ik hoop in ieder geval niet dat het lag aan de puberale verhaaltjes en gedichten die ik overmoedig bij de sollicitatiebrief voegde. Ik herinner me nog goed dat ik op de weg terug een goed gevoel had over het gesprek met de intrigerende Sjaak Priester, maar dat ik toen eigenlijk vurig hoopte dat hij me niet zou aannemen. Wat volgde was een jaar van louter plichtsbetrachting, hoewel: bij de wekelijkse redactievergaderingen nam ik eigenlijk alleen klusjes aan die ik niet kon weigeren. De sportpagina was mijn verantwoordelijkheid, maar als ik die nooit had gevuld, was dat waarschijnlijk ook niet opgemerkt. Werd ik zelf eigenlijk wel opgemerkt door mijn collega’s? Ja, toch wel, in ieder geval één keer, aan het eind van mijn carrière. Ik had een groot afscheidsinterview met een professor gemaakt. Collega-redacteur Arjen Fortuin greep me vast bij mijn trui en riep wanhopig dat ik het dus toch wel kon. Ik ben dat niet met hem eens. Ik dank Sjaak, Arjen, Aaf en de anderen voor de door hen getoonde passie voor het vak. Hoe kon ik beter leren dat de journalistiek mij volstrekt koud laat? Ik lees Folia overigens nog steeds met veel plezier. Ik voel me ook niet schuldig, hoewel de vergoeding voor de door mij geleverde diensten te hoog was. Ik heb nog een jaartje het saaist denkbare archiefwerk voor Folia gedaan. En het verzoek van Jim Jansen om dit stukje te schrijven, heb ik ook niet geweigerd.

Pleun Schimmelpennink was sportredacteur van 1998 tot 1999. Daarna ging ze werken bij het NOS Journaal en bij de gemeente Amsterdam. Tegenwoordig werkt ze op een vmbo-school in Slotervaart.

30 | Folia 08

1993

1992

Menno Deurloo was leerling-redacteur van oktober 1997 tot oktober 1998. Tegenwoordig is hij toezichthouder bij De Nederlandsche Bank.

1992: Bijlmerramp Op 4 oktober stort een Boeing neer in de Bijlmer. Er komen 43 mensen om het leven. Acht personeelsleden en twaalf studenten van de UvA die in de getroffen flat in de Bijlmermeer woonden, zijn ongedeerd, meldt Folia.

olia herinner ik mij als een blad met blote mannen, bier, cheerleaders en professoren, struikelend in een judopak. Maar bovenal was mijn tijd als sport­ redacteur genieten dankzij de weekenden op pad met mijn favoriete fotograaf Bob Bronshoff om bovenstaande vast te leggen voor intellectueel Amsterdam. Sport is lage cultuur. Hoe maak je dan met goed fatsoen een sportpagina in Folia? Dan interview je de expert op het gebied van hoge en lage culturen, professor Abram de Swaan, en laat je die poseren in zijn karatepak. Bijgebleven quote: ‘Ik heb geen talent voor karate en daarom doe ik het. Als veel zaken je makkelijk afgaan geloof ik dat het goed voor je is als je iets doet waar je niet goed in bent.’ Het artikel over de cheerleaders van de Admirals zorgde voor mijn eerste ingezonden brief: ik had een klassieke luie journalistenfout begaan door de pr-informatie van de Admirals blindelings voor waarheid aan te nemen. Ik schaamde me dood, maar ik was de enige die ermee zat (‘nu weet je tenminste dat je gelezen wordt’). Tot mijn verbazing kreeg ik zelfs complimenten over het onderwerp van mijn zeer intellectuele collega-redacteuren die voorheen weinig belangstelling voor de sport hadden getoond. Het ging ze uiteraard om de interviews met de cheerleaders, die strak op de foto stonden. Bijgebleven zin: ‘De Folia is op!’ Alle intellectuele moeite ten spijt (‘Welke boeken leest de olympische sporter?’), het genieten zit ’m toch in de zwetende sporters. Mijn mooiste zondagmiddag beleefde ik ergens buiten de ring van Amsterdam, waar ik tevergeefs een rugbywedstrijd probeerde te volgen. Ik werd afgeleid door de ongelofelijk lekkere mannen in het veld die vers waren ingevlogen uit Zuid-Afrika om het teamniveau op te krikken. Na de wedstrijd interviewde ik in de kantine een van de sterspelers van twee meter hoog en minstens zo breed, tot hij zich plotseling vooroverboog om in mijn oor te fluisteren dat ik moest opletten. En dat deed ik. Een ander goddelijk heerschap klom op de bar en begon aan een striptease. Om redenen die ik niet ken kreeg hij een douche van bier over zich heen. Het was zichtbaar koud in de kantine. Bijgebleven quote: ‘What are you doing… tonight?’ Ik kan het sportredacteurschap iedereen van harte aanbevelen. Je ontmoet olympische kampioenen (judo, hockey en roeien), gemoedelijke vriendenclubs (paardrijden en zwemmen), betrokken vrijwilligers (overal), ijdele bestuursleden (idem), corpsballen en alternatievelingen en drinkt met hen bier en kruidenthee. De gemene deler is de liefde voor de sport. De pret eromheen varieert, maar dat is logisch, zou een beroemd sporter zeggen, want de lol moet je zelf maken.

1993: Braille Folia publiceert een artikel over een blinde rechtenstudent. Aantekeningen van het college maakt hij met een braillemachientje en hij moet altijd vragen waar de collegezaal is. In 1993 zijn er vier blinde studenten aan de UvA.


Elke woensdag lag ze weer voor me klaar

Armpje drukken

Folia en Peper Door Dolf van der Schoot

Bij wijze van proef kwam er een elektrische schrijfmachine met correctielint. Wie van de eindredacteuren zou hem krijgen? Redacteur Boudewijn Büch (pakket: theologische faculteit, bibliotheken en kinderopvang) opperde dat Jos Dohmen en ik erom zouden vechten. Omdat daarvoor aan de Oude Hoogstraat de ruimte ontbrak, werd het een wedstrijd armpje drukken. Met gemak won ik van redactiemacho Dohmen. (Sjaak Priester)

F

1994: Nakijkkosten Een hoogleraar organisatie en beleid vraagt vijftig gulden ‘nakijkkosten’ aan zijn studenten. In ruil hiervoor zullen zij dertig procent minder vragen op het uiteindelijke tentamen krijgen. Uiteindelijk moet de professor de studenten hun geld teruggeven en mag hij de nota bij de faculteit indienen.

der in het donker, maar in het oude mortuarium van een ziekenhuis. Gezellig. Je kon er nog wel naar buiten, een frisse neus halen op het balkon. Dat hadden we dan weer wel. Totdat het van ellende was weggerot. Prioriteiten stellen, vonden ze dat. En Peper werkte daar dus ook, voor mij. Ik kon haar helemaal vormgeven naar mijn ideeën, ze had eeuwige trouw beloofd. Die macht, dat heeft wel iets. Ik hoefde er weken niet naar om te kijken, en als ze langskwam was er altijd weer die spanning. Dat nieuwe. Maar Folia kwam er achter, werd jaloers, en heeft haar op een kwade dag de nek omgedraaid. Zomaar. Ze heeft gewoon haar levensruimte ingepikt, Peper kon nergens meer komen. En ik kon haar niet zien wegkwijnen, dus hebben we er een eind aan gemaakt. Dat was misschien ook wel het beste. Minnaressen moeten snel komen en ook weer gaan. Anders wordt het alleen maar pijnlijk. Ik bedoel, uiteindelijk gaan Folia en ik natuurlijk veel langer terug. Dat schept een band. Een goede trouwens ook, dat akkefietje heeft me nog een vaste plek bij haar opgeleverd. Sindsdien ben ik niet meer bij haar weg te slaan. Ik zit in haar hoofd, zegt ze soms. Daar word ik warm van. Nou ja, en zo gaat het alweer een jaartje of wat tussen ons. Warm, gezellig, gezapig met zo nu en dan een uithaal. Niet meer zo spannend dus. Niet dat dit belangrijk is, want uiteindelijk ga je de kleine dingen in elkaar waarderen, daarvan houden. Zeggen ze. Dolf van der Schoot is bestuurslid van Folia en oud-voorzitter van de Asva.

1995

1994

olia en ik hebben een ietwat moeilijke relatie. Of moeilijk, wat moet je zeggen na een relatie van negen jaar, is die dan nog moeilijk? Of is de fut er gewoon een beetje uit? Het is misschien wel een beetje zoals met wild; is de buit eenmaal binnen, dan wil je weer iets anders. Folia en ik leerden elkaar kennen tijdens weer zo’n verloren tussenuur ergens op een druilerige dag. Het moet wel druilerig geweest zijn, want anders had ik lekker buiten staan koukleumen met collega’s of verpestte ik mijn longen. Maar niet op druilerige dagen. Dan pakte ik maar weer wat te drinken, bekeek de eeuwige processie langs de counter en slenterde een beetje rond tussen de kopij op de Oudemanhuispoort. En op zo’n dag zal mijn oog op haar gevallen zijn: Folia. Ik was niet meteen onder de indruk, maar dat heb ik wel vaker. Ze leek gewoon één van de velen. En het is jammer dat het dan zo lang moet duren voordat je erachter komt dat ze dat ook gewoon is; heel normaal, gewoontjes bijna. En de mensen die zeggen dat je daar de schoonheid van moet inzien, zijn altijd diegenen die dat zelf niet hebben, die schoonheid. Het kabbelde een beetje voort; ik zag nog genoeg anderen en zij vond het ook allemaal wel best. Elke woensdag lag ze weer voor me klaar. En altijd tegen de tijd dat je denkt dat het nu wel mooi is geweest, dat je haar nu wel gezien hebt, er niet meer inzit dan er inzit, blijkt ze toch meer voor je te zijn. Dan merk je dat je haar al die jaren een beetje tekort hebt gedaan, dat er nog geheime deurtjes zijn. Dat moment kwam toen ik me eindelijk eens aan het ‘UvA leven’ waagde en toetrad tot een van de vele clubjes die onze universiteit rijk is. Jarenlang had ik ze gemeden als de pest, maar het moest er toch eens van komen. Ik kon verdomme toch niet dat hele circus aan me voorbij laten gaan? Ik wilde de wereld aanpakken en dat zou hier beginnen. Ik ging in de studentenraad. Nou kan ik je veel dingen aanraden, maar dat niet. Niks geen lekkere wijven, grote uitzinnige feesten of vette reizen. Gewoon elke week vergaderen en als je pech had was je er nog veel tijd aan kwijt ook. Ik bedoel, de voorzitter van het College van Bestuur was best een aardige man, en mijn decaan was ook niet dom, maar als ú mocht kiezen tussen dat of met je dronken kop en alleen een stropdas om je vrienden tegemoet duiken omdat ze net een roeiwedstrijdje hebben gewonnen? Precies. Dus werd ik toch weer afhankelijk van haar, van wat ze me te vertellen had. Ik zag stukjes van haar die me nooit eerder waren opgevallen, en hoopte soms zelfs dat ze aan me dacht. Dat ze voor mij een plekje had vrijgehouden. En zo bleven we een jaartje of twee om elkaar heen draaien. Soms wat intiemer, soms met wat meer afstand. Bijvoorbeeld toen ik er nog iemand naast had. Een wat actiever, pittiger stuk. Peper heette ze. Ik was inmiddels overgestapt naar de vakbond, want daar zou het beter werken zijn. Ik zat inderdaad niet meer op zol-

1995: Cd-rom Biologiestudenten zijn de eersten aan de UvA die colleges nog eens kunnen nakijken op hun computer. Aan het begin van het nieuwe collegejaar kunnen zij voor 25 gulden een cd-rom kopen met daarop alle collegedictaten, inclusief plaatjes en filmpjes van flora, fauna en practica.

Folia 08 | 31


Eens per maand werd er vergaderd, ergens achter in een somber gebouw aan de Sarphatistraat

Folia   60th Anniversary Special Edition

Hulspas vond die hele redactieraad flauwekul

Door René Glas

Door Hendrik Kaptein

Recensie Al zestig jaar brengt Folia de ene na de andere spannende productie voort. Dat is niet niks voor een dame op leeftijd – er gaan dan ook geruchten dat ze stiekem bestaat uit een collectief ! Hoe dan ook, Folia heeft altijd haar herkenbare studentikoze charme en durf behouden. Ook nu weer. De gebruikelijke plotwendingen over het wel en wee van de Amsterdamse student is ditmaal grotendeels vervangen voor een documentaireachtige collage van vrienden en andere Folia-alumni. Het gevolg is een smakelijke mengelmoes van zelfspot en zelfverering waar alleen iemand van dergelijke status mee weg kan komen. Ik noem het Oscar-waardig. Chapeau! Folia – 60th Anniversary Special Edition (Nederland, 2008) Regie: Folia Met: de Amsterdamse student e.a. Rene Glas is freelance filmrecensent sinds 2001 en promovendus bij mediastudies.

Discriminatie

1996: Spookprofessoren Er is net als enkele jaren terug ophef over ‘spookprofessoren’, hoogleraren die nooit komen opdagen op de faculteit maar ook niet ontslagen kunnen worden. Vooral prof. dr. Derek Lee Philips ligt onder vuur. Uiteindelijk wordt besloten dat het salaris van Philips betaald wordt uit een ‘spokenpotje’. 32 | Folia 08

1997

1996

Niemand minder op bezoek dan Donald Jones. Wat brengt hem naar Folia? Welnu, hij was Prins Carnaval geweest in Amsterdam, en bij zijn aftreden was hem in een toespraak gezegd: ‘Donald, je huid is zwart, maar je hart is wit.’ En aan de Universiteit van Amsterdam liepen toch professoren rond die konden vaststellen dat dit discriminatie was? (Sjaak Priester)

F

olia? Ja, dat was (is) toch ‘het beste universiteitsblad van Nederland’, vrij van bestuurlijke leibanden, onder de vleugels van een zelfstandige stichting? Het is maar goed dat de meeste lezers geen weet hebben van wat zich in en om die stichting allemaal heeft afgespeeld. Een ruim deel daarvan mag ook nooit meer in Folia verschijnen, onderworpen als het is aan bestuurlijke geheimhouding (sommige dingen kunnen ook om menselijke redenen beter uit de publiciteit blijven). Soms dacht je echt: het mag een wonder heten dat uit al dat tumult, tot en met incompatibiliteit van humeuren, evengoed nog zo’n prachtblad verschijnt! Bij methodologie leerde je vroeger dat contexts of discovery iets anders zijn dan contexts of justification: hoe iets tot stand komt maakt niet uit, als het maar ergens op lijkt. Inderdaad leverde (levert?) Folia de definitieve bevestiging van het belang van dat onderscheid. Uit botsing van opvattingen, karakters en erger kwam (komt?) de waarheid van Folia te voorschijn. Op het gevaar af om uit de school te klappen, toch enkele kruimeltjes uit die rijke geschiedenis. Ooit zat ik in de redactieraad. Op papier is het een machtig en invloedrijk orgaan, tot en met zijn rol als instantie voor klachten uit de redactie. Eens per maand werd er vergaderd, ergens achter in een somber gebouw aan de Sarphatistraat, soms zelfs in aanwezigheid van de toenmalige hoofdredacteur Marcel Hulspas. In woord, gebaar, lichaamstaal en uitstraling in het algemeen, liet laatstgenoemde weten dat hij die hele redactieraad flauwekul vond. Nogal eens liet hij dan ook weten ‘dat wij hem maar moesten roepen als hij er bij moest komen zitten.’ Dat deden wij steeds minder. Een enkele keer leek een hoofdredactionele bijdrage toch nodig, bijvoorbeeld als iemand het slachtoffer dreigde te worden van trial by Folia. Er kwamen wel eens klachten binnen van onvrijwillige hoofdpersonen van misschien niet helemaal welgevoeglijke stukjes: goed voor aandacht en oplage, misschien minder voor mogelijke slachtoffers van Folia’s toenmalige ‘misdaadjournalistiek’. Ook dan blonk de hoofdredacteur uit in positief ontwijkgedrag: ‘Waarom moest hij hiervoor uit veel belangrijker dingen worden weggeroepen? Wij moesten van muggen geen olifanten maken, en trouwens, waar hadden wij het over, wat wij er ook van zouden vinden, dat maakte hem verder niet uit, als hij weg moest dan hoorde hij dat wel van het stichtingsbestuur.’ Na deze en dergelijke gedachtewisselingen liep hij (boos) weg, al dan niet onder het mompelen van een gemelijke groet, om voort te gaan met de zoveel belangrijker zaak van Folia zelf. Misschien was dat maar goed ook. Wij lieten het er verder maar bij. Op een gegeven moment werd ik beroepshalve naar elders geroepen,

1997: WUB De wet op Universitair Bestuur wordt vervangen door de wet Modernisering Universitaire Bestuursorganisatie. Hiermee verandert de universitaire bestuursstructuur grondig. De Universiteitsraad wordt opgesplitst in een ondernemingsraad en een studentenraad, die gaan functioneren als medezeggenschapsorganen.


Altijd zijn er wel verloren exemplaren te vinden op wc’s in studentenhuizen of in de metro op weg naar het AMC

Folia – een blad dat bindt Jankarel

buiten de Universiteit van Amsterdam, en zo kwam in ieder geval ambtshalve een einde aan mijn voorzitterschap van de redactieraad. Ik had ook op een andere manier te maken met Folia. Als voorzitter van de centrale ondernemingsraad misbruikte ik ons prachtblad te muiten tegen het toenmalig oppergezag, onder voorzitterschap van Sijbolt Noorda. Wat ik ook schreef, het werd altijd en zonder meer geplaatst. Daarin was diezelfde hoofdredacteur evenmin misselijk. Het scheelde natuurlijk redactioneel schrijfwerk en Folia was en is immers onafhankelijk. Wat het oppergezag ervan vond maakte hem even weinig uit als elk willekeurig standpunt van de redactieraad, of welke raad of Raad dan ook. Dat sierde hem natuurlijk. Toch kwam er gedonder van. Dezelfde hoofdredacteur – ik heb er maar één mogen meemaken en zelfs dat kon ik nauwelijks aan – werd (weer eens) heel boos, toen hij er langs omwegen achterkwam dat de kemphanen in bestuur en medezeggenschap probeerden in het persoonlijk verkeer op goede voet te blijven staan. Dat was inconsequent! Hoe kun je iemand vertrouwen die in Folia de staf breekt over het universiteitsbestuur en intussen de schuldigen vriendelijk groet? Wat een schijnheil! Weg met die man! (Dat was ik dus.) Elke poging tot uitleg, vergelijking en zelfs min of meer oprecht gemeende verontschuldiging faalde. De hoofdredacteur verklaarde plechtig ‘dat hij met die redactieraad niets meer te maken had.’ Wij redactieraadsleden peinsden nog wat na over de meerwaarde van dat ‘meer’. Verder hoorden wij er nooit meer iets over. Folia heeft het in ieder geval geen kwaad gedaan. Zo zie je maar hoe strijd kan leiden tot journalistieke kwaliteit en waarheid. Ter vermijding van misverstanden: ook hier is natuurlijk vooruitgang. Zelfs Folia kan de geschiedenis niet tegenhouden. De redactieraad zal weer op volle sterkte zijn, wekelijks vergaderen met de voltallige redactie en alle klachten van (oud-)journalisten en hoofdredacteuren in behandeling nemen, wie weet ook over dit stukje. Ik verheug mij al op de hernieuwde kennismaking! Want we weten nu zeker: van gedonder kan Folia alleen maar beter worden.

1998

Hendrik Kaptein was voorzitter van de redactieraad van 2002 tot 2005. Aan de UvA was hij universitair docent rechtsfilosofie en voorzitter van de Centrale Ondernemingsraad. Hij is nu universitair hoofddocent rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden.

1998: Gevers Jankarel Gevers, sinds 1988 voorzitter van het College van de Bestuur, overlijdt plotseling. Gevers genoot landelijke bekendheid vanwege zijn pleidooi voor zelfstandige universiteiten. Collegelid Sijbolt Noorda neemt Gevers’ bestuurstaken over.

S

chrijven voor Folia is voor mij nog altijd een voorrecht, want je weet dat je wordt gelezen. Bovendien is Folia toch wel zo’n beetje de New York Times van de Nederlandse universiteitskranten. Het weekblad is op de universiteit alom aanwezig en is voor veel studenten en medewerkers een welkom verzetje tussen colleges en andere werkzaamheden door. In ieder UvA-gebouw ligt Folia op woensdag in dikke stapels te pronken in de schappen. Altijd zijn er wel verloren exemplaren te vinden op wc’s in studentenhuizen, lege tafels in het Atrium, volgeladen bureaus van professoren. Folia is een blad dat bindt. Een van de charmante eigenschappen van de UvA is haar verspreide ligging over verschillende delen van de stad – tegelijkertijd is dat de reden dat econometristen niet weten waar het Spinhuis ligt en dat juristen liever niet op het IWO komen. Folia levert een belangrijke bijdrage aan het gemeenschapsgevoel van de UvA. Folia maakt dat je als student en docent het idee hebt dat je ergens bij hoort. Mede dankzij Folia is de UvA niet alleen een anoniem onderwijsinstituut – de universiteit kan soms ook een gezellig honk zijn, een clubhuis voor ruimdenkende mensen. Met Folia in je hand voelt een plastic bekertje koffie vlak voor een tentamen als een biertje in je stamkroeg. Het weekblad is zowel roddelkrant als kwaliteitsmedium, het scheert langs de oppervlakte, maar duikt soms ook vol de diepte in. Na het lezen van een editie van Folia is men prima geëquipeerd om in ieder sociaal gezelschap mee te praten. De veelzijdigheid van onze universiteit en haar mensen weerspiegelt zich in de onderwerpen die aan bod komen in Folia. Eigenlijk is ieder onderwerp geschikt, zolang er maar een duidelijke connectie met een (oud) UvA-student, docent of medewerker is. Zo heb ik het genoegen gehad om de afgelopen jaren onder meer te schrijven over sociaal netwerk Hyves, het Amsterdamsch Studenten Corps, studentenweekblad Propria Cures, filmregisseur Eddy Terstall, studentenbioscoop Kriterion, kunsthistoricus Jan Six en de rockband Hit Me TV. Artikelen over verschillende onderwerpen die één ding met elkaar gemeen hadden: de befaamde ‘UvA-link’. In de jaren dat ik als freelance medewerker voor Folia schrijf zijn er een aantal dingen veranderd die de lezers misschien niet direct zijn opgevallen. Zo zag ik Marcel Hulspas en Mark Koster het blad leiden om plaats te maken voor oud-Havanaman Jim Jansen. Verder verhuisde de redactie van de Sarphatistraat naar de Vendelstraat en sloeg Folia haar tentakels ook uit naar het internet met de lancering van een multimediale website. Toch bleef het honkgevoel hetzelfde. Nu ik mijn scriptie schrijf denk ik vaak terug aan de stukken die ik voor Folia heb geschreven. Hoe het besef straks gelezen te worden door duizenden mensen je een gevoel van verantwoordelijkheid kan opleggen. Hoe zorgvuldig je met taal en

1999

Op bezoek bij de vakgroep biochemie, om de nieuwe ramanspectrograaf te bekijken. De hoogleraar neemt me van hoofd tot voeten op en zegt peinzend: ‘Maar ik heb u onlangs toch al rondgeleid?   O nee, dat was collegevoorzitter Jankarel Gevers!’ (Sjaak Priester)

Door Maurice Seleky

1999: Informatici Er is een groot tekort aan informatici. Het kabinet pleit ervoor om ook studenten uit alfarichtingen informaticavakken te laten volgen; anders kunnen de millenniumomschakeling en de invoering van de euro wel eens problemen gaan opleveren.

Folia 08 | 33


En nu is het blad zestig jaar geworden op kosten van de belastingbetaler – jammer hoor stijl om moet gaan. Hoe je een boodschap economisch moet zien over te brengen. Folia was wat dat betreft een leerschool en een laboratorium. Niet alleen voor mij, maar ook voor talloze andere medewerkers die het weekblad dankbaar als een springplank naar andere loopbanen gebruikten. Ik hoop dat Folia de komende zestig jaar mee zal blijven groeien met de snel groeiende UvA en iedere keer weer in staat zal zijn om het blad te blijven dat bindt. Maurice Seleky is freelance medewerker sinds 2004 en studeert rechten.

Folia is het Fortis   van de weekbladen

nieuwe zinloze opleidingen). Folia zou met Havana (nieuwe titel: Spinoza) het enige winstgevende academisch weekblad van het land kunnen worden. Daarin zou door UvA-professor Sweder van Wijnbergen goed worden uitgelegd (met echte grafieken) dat Wouter Bos een miskoop heeft gedaan, er zou een essay in staan over de nieuwe roman van Grunberg, een fotoserie van de gouden hockeymeisjes in de UB en een wetenschappelijke verhandeling over de boortechnieken bij de Noord-Zuidlijn. Spinoza zou het magazine worden dat Vrij Nederland, HP/De Tijd en De Groene Amsterdammer in één klap overbodig zou maken. Gratis, maar niet goedkoop, zeg maar De Pers, maar dan wekelijks. Het idee is nog steeds heet. Zouden de volkscommissarissen er toch nog eens over na kunnen denken? De UvA en de HvA krijgen een winstgevende prachttitel met een veelbekeken website. Sommige video-items kunnen we zelfs doorverkopen aan Nova of een andere kwaliteitszender. AT5 zou een wekelijks studentenprogramma met ons maken. Het mocht niet. Het was eng. Het was kapitalistisch dus fout. En dus vieren we feest bij een tanende titel. U heeft het zo gewild. Wie belt Wouter Bos, die verrader van de VU, straks weer voor extra zakgeld? Mark Koster was hoofdredacteur a.i. van december 2006 tot en met februari 2007. Hij is mededirecteur van Campus TV en schrijft voor onder meer De Pers en Revu.

Door Mark Koster

A

2000: Station Science Park Het gesteggel om NS-station Watergraafsmeer is begonnen. De UvA wil graag dat dit treinstation er komt in verband met de uitbreiding en nieuwbouw van het Science Park. De NS vreest dat het station niet rendabel zal zijn. Inmiddels staat het station er nog steeds niet, mede door protesten van omwonenden. 34 | Folia 08

2001

2000

ls Wouter Bos Fortis mag overnemen voor een veel te hoge prijs, dan wordt het de hoogste tijd dat Folia eindelijk eens wordt ingelijfd door een commerciële partij tegen marktwaarde. Dit waren de romantische gedachtes van een ex-freelancer van Folia (de auteur bedoelt vermoedelijk dat hij bestuurslid was van Stichting Folia Civitatis, red.), die tijdelijk hoofdredacteur werd bij het UvA-weekblad. Folia is het Fortis van de universiteitsbladen: een BMW met een paar krasjes. Als je die krasjes verwijdert (vergrijsde redactie, wegrennende lezers, weinig adverteerders), dan heb je een goudmijn in handen, zeker als je het blad fuseert met Havana, de concurrent van de Hogeschool. Ach ja, het waren de dagen dat hedgefondsen nog winst maakten met mediaproducten. Het wilde plan ging natuurlijk niet door. Folia bleef een gesubsidieerde titel, want niemand – vooral de redactie niet – geloofde in de we-worden-allemaal-rijk-theorie. En nu is het blad zestig jaar geworden, op kosten van de belastingbetaler. Jammer hoor. De onophoudelijke schermutselingen over de redactionele vrijheid zouden meteen verdwijnen als het plan zou zijn uitgevoerd. De Uva en de HvA zouden een minderheidsbelang krijgen, Campus TV zou een deel van de (internet)redactie (met betaalbare ambitieuze en goed ingevoerde UvA-studenten) produceren, en een sales-afdeling zou veel nieuwe adverteerders binnenharken (veel personeelsadvertenties, bank-pr en vette reclames voor

Relict van de civitas Door Lief Keteleer

F

olia is in mijn beleving een van de laatste overblijfselen van de civitas, een poging in het verre verleden om de gemeenschapszin en het samenhorigheidsgevoel binnen de UvA vorm te geven en te versterken. Andere voorzieningen zoals studentenhuisvesting, mensa’s, studentensport, gezondheidszorg en arbeidsbemiddeling hoorden ook bij deze gedachte. En de vele raden, commissies en besturen. Er was altijd wel wat en Folia schreef daar over. Meestal waren de verhalen spannender dan in andere universitaire weekbladen, een beetje Amsterdams rellerig, daar werd naar uitgekeken.

2001: Magazine Folia verschijnt in september 2001 voor het eerst in een vorm die lijkt op de huidige. De krant maakt plaats voor een magazine, met één grote foto op de voorkant en meer kleur.


Lief Keteleer is sinds 2006 voorzitter van de redactieraad. Aan de UvA is ze programmamanager professionalisering en ontwikkeling.

Blad voor Burgers   van Bussum Door Karel van der Toorn

V

2002

an mijn jeugd ben ik veel dingen vergeten, maar ik kan nog precies nagaan wat ik tussen mijn elfde en twaalfde heb gedaan in de maanden januari, februari en maart. Mijn vader had van de zaak een agenda voor mij meegenomen. Afspraken had ik toen nog niet en huiswerk was te triviaal voor zo’n mooi boekje. Ik gebruikte het om vast te leggen wat ik dagelijks deed. Zo weet ik nu nog hoe vaak en wanneer ik mijn grootouders bezocht, hoe erg ik met voetballen verloor, en wie van mijn vrienden een geheim kon bewaren en wie niet. Een kostbaar bezit, zo’n dagboek. Jammer dat ik het maar drie maanden heb volgehouden. Ik kom in die agenda naar voren als een ondernemende jongen. In januari

2002: Fusie Op 4 juli tekenen de UvA en de HvA een samenwerkingsovereenkomst. Er komt een gezamenlijk bestuurscollege. De invoering van een gezamenlijke Raad van Toezicht wordt door medezeggenschapspartijen tegengehouden.

Karel van der Toorn in 1998

opende ik in mijn kamer een museum met een stenenverzameling; in februari gaf ik rugnummers aan mijn 23 boeken en veranderde ik het museum in een uitleenbibliotheek; en in maart was ik hoofdredacteur en enige medewerker van een met de hand geschreven krant. Van die krant is helaas geen enkel nummer bewaard gebleven. Er zijn er maar twee verschenen. Uit mijn agenda leid ik af dat het bedoeld was als een weekblad. Het bevatte rubrieken als ‘Wat er deze week gebeurde op Mezenlaan 6’(ons adres indertijd), ‘Weetjes’, ‘Spannend Vervolgverhaal’, ‘Ingezonden brieven’ en ‘Dit was het weer’ met daarin het weerbericht van de voorbije week. Lezers konden de krant niet kopen want er bestond maar één exemplaar. Dit was te leen voor het luttele bedrag van een stuiver. Wie die vijf cent neerlegde kreeg daarvoor gedurende één dag een uniek exemplaar van ‘Het Blad voor Burgers van Bussum.’ Het feitelijk bereik van het blad lag niet verder dan de buren en een tante die op bezoek was, maar in naam richtte het blad zich op heel mijn toenmalige woonplaats Bussum. Van Folia had ik toen nog nooit gehoord, maar er bestaat een opvallende overeenkomst tussen het zestig jaar oude lijfblad van de UvA en mijn Blad voor Burgers van Bussum. Om te beginnen de naam: Folia Civitatis betekent ‘Blad (bladen) van de Burgerij’. De burgerij in kwestie is de civitas academica Amstelodamensis, dus de Amsterdamse academische community. Maar de UvA heeft veel trekken van een dorp als Bussum in de jaren zestig. En ook qua inhoud lijkt Folia op mijn eigengemaakte jeugdkrant. Als ik Folia open, lees ik altijd over mensen die ik ken, en regelmatig over mezelf. Dat was niet anders in het Blad voor de Bussumse burgers. Weliswaar kent Folia geen rubriek ‘Wat er deze week gebeurde’, maar daar gaat de halve krant wel over. En er zijn ingezonden brieven, allerlei weetjes, en regelmatig een spannend vervolgverhaal. Zoveel overeenkomst kan geen toeval zijn. Volgens mij is Folia de krant die ik als kind altijd al wilde lezen en uit arren moede maar zelf ging schrijven. En nu kan ik die ideale krant elke woensdag gewoon uit het rek pakken. Als dat geen geluk is. Karel van der Toorn is sinds 1 september 2006 voorzitter van het College van Bestuur van UvA en HvA.

2003

Folia blijft bij de tijd. Die is geruislozer geworden en strakker georganiseerd. We behandelen in de redactieraad geen boze brieven meer over open boekjes, maar de evenwichtigheid van het blad, de uitstraling, het functioneren van de website, de samenwerking met Havana, wat de lezers ervan vinden enzovoorts. Terwijl ik dit schrijf, denk ik: wat saai. Hebben we als redactieraad de draad wel goed te pakken? Kan Folia meer dan nu het geval is een rol spelen als motor van de UvA-gemeenschap? Kunnen we Folia niet ook inzetten om het leven en werk van studenten, docenten, onderzoekers, bestuurders, management, ondersteuners in facilitaire en andere diensten zichtbaarder te maken en misschien ook beter te begrijpen? Discussies losweken, desnoods ruzie maken; dat schijnt soms heilzaam te zijn. Maar ook inzicht krijgen in een dag ploeteren aan een onderzoeksvoorstel met een deadline, of in de calls die bij het IC, het FC of aan een studentenbalie binnenkomen. Of iets meer begrijpen van de werking van ontgroening en andere rituelen, of over schoolverlaters en hun ambities. Ik kom dagelijks aan de UvA mensen tegen die verlangen naar verbanden, diversiteit, uitdaging, voor- en tegenspraak, gezamenlijkheid, redelijkheid, gewoon menselijkheid in het groot en in het klein. Wat mij betreft staat een bijdrage daaraan op de agenda van Folia 60+.

foto: Henk Thomas

Kunnen we geen discussies losweken, desnoods ruzie maken? Dat schijnt soms heilzaam te zijn

2003: BaMa In 2002 gaat de Bachelor-Masterstructuur van start. De meeste UvA-faculteiten voeren dit systeem pas in 2003 in. Natuurlijk kritische geluiden in Folia. En er is aandacht voor alle ‘nieuwe’ opleidingen die dankzij de BaMa in het leven worden geroepen.

Folia 08 | 35


Bij het echtpaar van drie hoog was het toilet, voor de dames. Voor de heren was er de wasbak

Limburger gaat studeren Door Piet van Wijk

36 | Folia 08

Piet van Wijk

ming gedroogd om daarna gestreken en al weer in mijn tas te belanden. Bij het uitpakken op de Overtoom trof ik dan steevast tussen mijn kleren een pak koffie, een worst en een stuk kaas aan. Van mijn zorgzame moeder. Ze moest eens weten. Seks was aanvankelijk non-existent of werd in eenzaamheid genoten. De afstand tussen een jaren-zestig jongensschool in het zuiden en het leven in Amsterdam in de jaren zeventig moet je niet onderschatten. Als een meisje naar me knipoogde, dacht ik al aan trouwen. Die stroefheid is later ingehaald. Geen zorgen; drugs waren overal. Alles ging erin, zogenaamd om het te proberen: Rode Libanon, Marok, Paak, Nepal, Zwarte Bombay, Nederwiet. Op de radio las Koos Zwart de ‘beursberichten’ voor, met van alles de prijs per gram. Ook het heftigere spul ging rond; LSD, angeldust, speed, het kon niet op. Het was er en ‘iedereen’ deed het, dacht je. De sfeer was er ook naar. Er was veel muziek, overal in de stad: nachtconcerten in het Concertgebouw, de Kinks, Roxy Music, Steve Miller, Lou Reed en Pink Floyd in het Olympisch Stadion. De kick was om zonder te betalen binnen te sneaken, kaartjes waren duur of uitverkocht. Er was altijd ergens feest: de eerste vrijmarkt op Koninginnedag, een spiegeltent op het Museumplein en Ajax werd jaar in jaar uit kampioen. Een paar keer per jaar grote ‘psychologenfeesten’ in alle zalen van de Brakke Grond, met de mooiste meiden van de stad. Dat knetterde de hele nacht door, altijd met ruige bands: Herman Brood, Barrelhouse. En dan om half vijf op de fiets terug naar de Overtoom. Alleen. Op het studeren zelf kijk ik met gemengde gevoelens terug. Ik had er veel meer uit kunnen halen. Ik was wel geïnteresseerd, maar te snel afgeleid. De eerste jaren ging ik vlijtig naar college. Op excursie, op veldwerk, scriptie uittypen met carbonpapier en kandidaatsexamen doen. Maar er was altijd onrust, horizonkoorts. In juni maakte ik het laatste tentamen, daarna ging ik gelijk weg. Altijd liften, alleen, ieder jaar weer ver weg: naar Lapland, Istanbul, Rome, Cornwall en heel Amerika door van oost naar west en terug. Tussendoor naar Parijs, naar Terschelling, naar mijn ouders... Ik weet niet beter of ik heb zeven jaar gelift.

2005: ME Voor de tiende keer in de geschiedenis wordt het Maagdenhuis bezet. Ditmaal als protest tegen de plannen van staatssecretaris Rutte om het collegegeld van studenten die lang over hun studie doen te verhogen, en de medezeggenschap in te perken. De ME veegt het gebouw schoon.

2006

2004: Van Gogh Filmmaker, schrijver en columnist Theo van Gogh wordt vermoord door een radicale moslim. Van Gogh was van 1993 tot 1995 columnist van Folia. Ook in deze tijd had hij al een zeer scherpe pen. Hij stapte woedend op nadat lezers hem beschuldigden van antisemitische uitspraken.

2005

2004

Het eerste jaar woonde ik in een spijkerpak. Later haalde ik mijn kleren van het Waterlooplein, het liefst uit de bak ‘alles 50 cent’. Heel of kapot, het donderde niet, met stoplappen werd alles gemaakt. Ik waste me bij de wasbak. Douchen deed ik op bezoek bij een ander. Eens in de zes weken ging ik naar mijn ouders, met een tas vol was. Dat werd op zaterdag gewassen, en zondags op de verwar-

eigen foto

B

egin jaren zeventig ben ik gaan studeren in Amsterdam. Van Folia herinner ik me niets. Is dat erg? Wat ik wel weet is dat het jaar 2000 ondenkbaar ver weg was. Daar hoorden futuristische visioenen bij. Na dertig, veertig jaar zou alles helemaal anders zijn. Nu zijn we 35 jaar verder. Toen lagen Wibautstraat en Weesperstraat open voor de metro, nu het Damrak. Is er wat veranderd? Het leven in de stad misschien, het studeren? Ik kan het niet beoordelen. Studenten van nu kunnen het beste zelf beoordelen of iets is veranderd. Ik beschrijf mijn bestaan van toen. Begin jaren zeventig: Limburger gaat studeren. Overtoom 410, vier hoog achter, twee bij drie meter met wasbak, zeventig gulden per maand. Ik huurde van een echtpaar dat op drie hoog woonde. Daar was ook het toilet, voor de dames. Voor de heren was er de wasbak. De voordeur ging open met een loper, een sleutel die op alle Amsterdamse voordeuren paste. De kamer was ‘gemeubileerd’ met bed en matras. Eigen inbreng was onder meer een tweepits kooktoestel met butagasfles, een houten radio en een pick-up. En steeds meer troep. Vier jaar heb ik er gewoond, met de muizen. De eerste maanden in vrijheid vergrijpt men zich aan lekkers dat thuis niet op tafel komt. Voor mij was dat witbrood met Friese Vlag pure chocoladepasta. Maandenlang at ik niets anders als ontbijt, lunch en eventueel zelfs als avondeten. Warm eten deed je bij meisjes die konden koken of in de mensa. Of je kreeg eters. Iedereen had dan zijn eigen repertoire. Ik maakte rijst met een prutje: ui in de koekenpan, knoflook, taugé, gehakt, champignons, tomaat, kruidenmix, sambal en ketjap. Met witte rijst scoorde dit heel behoorlijk. We dronken wijn van de wijntap voor een gulden per liter. Dit was de zorgvariant. Voor het snellere werk was er nasi van Koen Visser. De hele klont uit het blik zo in de pan, uitspreiden, heet opstoken en klaar. Een ei, ketjap en sambal maakten het eetbaar. Later kwam een vriend van me op dezelfde zolder wonen. Met hem deelde ik de gaspit. Hij hield van gebakken kippenlevertjes, dat at hij minstens twee keer per week. Zondags kookte hij echt, met piepers, groenten en een tartaartje. Dat zondagse eten was altijd precies klaar als Studio Sport begon. Dan zaten er zomaar zes eters op zijn kamertje. Bij luiheid en overmacht werd er Chinees gehaald: nasi rames of bami pangang. Eten waar je veel van at.

2006: Compact Folia wordt kleiner, en Marcel Hulspas wil dat Folia voortaan uit twe besluit wordt een jaar huidig hoofdredacteu


Flap Professor Dekking was een zeer gerespecteerd en wijs lid van de redactieraad. Na enkele maanden stelde hij voor: ‘Zullen we elkaar tutoyeren? Mijn naam is Flap.’ (Sjaak Priester)

Soms was er crisis. Dan zakte de motivatie weg en verzandde de studie. Een keer wist ik het niet meer en solliciteerde ik als steward bij de Lufthansa: betaald reizen, ideaal. Maar in Frankfurt viel ik door de mand. Herr von Wyck in zijn Waterloopleinpak. De KLM wees me op papier al af: 1.92 meter, dat is twee centimeter lang, meneer. Een docent vroeg een paar maanden later of ik geen student­ assistent wilde worden. Dat heeft me gered. Ik kwam weer op de vakgroep,   weer in een ritme, weer in de UB en in mei ‘78 was het gepiept, na bijna zeven   jaar ‘studeren’. Piet van Wijk is sinds 2007 directeur communicatie van de UvA. Sinds dat jaar is hij ook bestuurslid.

Renault R4 Donderdag elf uur. Altijd weer afwachten welke redacteuren voor de vergadering opdagen. Deze week ontbreekt redactrice C. Maar vlak voor de vergadering belt ze op: ‘Sjaak, Sjaak! Je raadt nooit waarvandaan ik je bel! Ik zit in de cel!’ Bleek dat ze dezelfde ochtend (!) was aangehouden in haar Renault R4, wegens te diep in het glaasje kijken. (Sjaak Priester)

Kritiek en koffie Door Silvia Burger

Ingezonden mededeling

E

en stuk plaatsen in Folia is voor de centrale studentenraad (CSR) natuurlijk dé manier om studenten te bereiken. Zo trachten wij wekelijks een opiniestuk te plaatsen en soms met grote gevolgen. Een voorbeeldje: door een kritisch stuk over de speech van collegevoorzitter Karel van der Toorn bij de opening van het academisch jaar is de CSR uitgenodigd voor een gesprek met Van der Toorn over collegegelddifferentiatie. De CSR houdt jullie op de hoogte. Natuurlijk kennen wij Folia niet alleen van het blad zelf, maar hebben wij werkelijk een zeer intieme relatie met de redactie. Sinds januari 2008 mag de Folia-redactie namelijk op ons neerkijken. Niet spreekwoordelijk, maar enkel door het feit dat de redactieruimte boven ons zit in Crea 2. Daardoor kunnen we regelmatig even aanschuiven voor een kopje koffie met hoofdredacteur Jim Jansen. Zo blijft het nieuws up-to-date en de band hecht. Silvia Burger zit in het dagelijks bestuur van de centrale studentenraad (08-09).

2007: Cohen Folia brengt jaarlijks een eindejaarsspecial uit onder gasthoofdredacteurschap van een bekende Amsterdammer of UvA-prominent. Eind 2007 is dat burgemeester Job Cohen. Onder zijn leiding wordt themanummer ‘Amsterdam en de UvA’ gemaakt.

09-10-2008 13:34:35

2008

2007

act kleiner, en dunner. Hoofdredacteur pas wil dat de het zwaartepunt van an uit twee websites bestaat. Dit t een jaar later teruggedraaid door dredacteur Jim Jansen.

Naamloos-8 1

2008: 60 jaar In oktober 2008 bereikt Folia de respectabele leeftijd van zestig jaar. Dit vieren we met het blad dat u nu in handen houdt, en een borrel voor (oud-) redactieleden en andere betrokkenen.

Folia 08 | 37


Cryptogram Van links naar rechts: 1. van de maaltijd uitsluiten (15) 8. onoplettend ? (8) 9. schijnt om ons heen te draaien (4) 10. muzikale toerenteller (15) 12. natje (5) 16. drink je gezond ! (5) 17. doorzichtige manier om contact te leggen (15) 20. uiteindelijk een boom omzetten (3) 21. vreemd gebak (9) 24. die hebben kennelijk ook wel eens last van filevorming (15).

Van boven naar beneden: 1. mag achteraf niet gezien worden (13) 2. pelsdieren hebben die harder nodig (5) 3. wie daar in zit kan maar beter snel verdwijnen (3) 4. het dikker worden door vochtverlies (6) 5. dame in onbepaalde vorm, inclusief echtgenoot (6) 6. hectische job (7) 7. slaaptest (13) 11. gezamenlijke duik voor een betere afloop (9) 13. stellig vosje(7) 14. die weet dat krijgen tegenvalt (5) 15. dat kreng is anders present (7) 16. een gram minder schrijft nog sneller (5) 19. trek in een beet hebben (3) 23. Europees medisch onderzoek (3).

Helemaal ingevuld? Stuur de oplossing (o.v.v. naam en huisadres) uiterlijk dinsdag 21 oktober op naar Folia, Vendelstraat 2, 1012 XX Amsterdam en maak kans op twee toegangskaartjes voor bioscoop Kriterion, www.kriterion.nl

VE BIJ

RDIEN

EN OP EEN KUNSTACAD

EM

IE Leuke afwisselende baan op een kunstacademie in Amsterdam. Regel jij de modellen voor de docenten, ruim je de kantine op, maak je cijferlijsten aan en heb je een goed humeur. Ben je 12 tot 24 uur per week beschikbaar. Kijk op www.wackersacademie.nl bij vacatures.

De gegeven woorden zijn – in alle richtingen – in het diagram verborgen. Sommige letters zijn meer dan een keer gebruikt. Plaats de resterende letters in het oplossingsbalkje voor de oplossing van deze puzzel.

Naamloos-9 1

ACTA ASVA BEZUINIGING CAMIELKAART COLLEGEGELD CREA DE GOUDEN BAL FACULTEIT

Scriptie schrijven in goed Nederlands Is Nederlands niet je moedertaal en heb je daarom moeite met scripties e.d. schrijven? Gepensioneerde academici/ HBO-ers ondersteunen je hiermee graag. GRATIS! www.gildeamsterdam.nl

GENEESKUNDE HUISJESMELKER JARTI JOURNALISTIEK KAMERNOOD LITERATUUR LSVB MASTER MAUPOLEUM MEDIA MFAS NWO OP KAMERS OVERHEID PLASTERK POLITICOLOGIE PSYCHOLOGIE

Naamloos-10 1 09-10-2008 13:36:53

RECHTEN 09-10-2008 13:51:20 REDACTIERAAD SEKSUOLOGIE STUDENT STUDENTENHUIS STUDEREN STUDIEFINANCIERING TAALWETENSCHAPPEN TANDHEELKUNDE THEO VAN GOGH UILENBERG UNIVERSITEITSBLAD UVA VSNU WETENSCHAP ZESJESCULTUUR ZESTIG

De redactie van Folia bedankt onderstaande bedrijven en instellingen hartelijk voor de samenwerking in de afgelopen jaren.


[ingezonden mededeling]

PEPER Nieuwsbrief van de

van

het

onderwÄłs

Pas in 1969 hebben studenten inspraak gekregen binnen de universiteit. Voor die tijd waren het de bestuurders en docenten die de gang van zaken bepaalden. Nu kunnen studenten op ieder niveau binnen de onderwijsinstelling invloed uitoefenen. Elke studie heeft bijvoorbeeld een opleidingscommissie (OC). Zo’n OC bestaat uit een groepje studenten en docenten die de kwaliteit van het onderwijs in de gaten houden. Voor aankomende en zittende OC-leden organiseert de ASVA studentenunie binnenkort een dag vol workshops.

OC-dag Op 23 oktober organiseert ASVA een OC-dag. Er zullen cursussen gegeven worden over kwaliteitszorg, het Onderwijs- en Examenreglement, de plaats van OC’s binnen de onderwijsinstellingen en de manier waarop de kwaliteit van het onderwijs getoetst kan worden. Tijdens een OC-simulatie zullen onderhandelings- en vergadertechnieken aan de orde komen. Bovendien wordt het herziene handboek voor OC’s gepresenteerd. Kijk voor meer info op www.ASVA.nl.

Opleidingscommissie Misschien zijn ze niet heel opvallend aanwezig, maar OC’s voeren wel een belangrijk taak uit: het zijn de waakhonden van de kwaliteit van het onderwijs. Een OC geeft gevraagd en ongevraagd advies om de opleiding te verbeteren. Zijn er voldoende zitplaatsen in de collegezaal en zijn er genoeg computers beschikbaar? Is de studieadviseur gemakkelijk bereikbaar? Zijn er te weinig of juist te veel contacturen? Met dit soort vragen houdt een OC zich bezig.

Handboek

Ervaringsdeskundige Deirdre Malone (1984) volgt de Onderzoeksmaster Religiestudies en neemt voor het tweede jaar zitting in de OC van haar opleiding. Toen ze in het bestuur van haar studievereniging zat, werd haar gevraagd of ze lid van de OC wilde worden. Deirdre meldde zich aan omdat het haar wel interessant leek om zich bezig te houden met het onderwijs. Religiestudies is een erg kleine opleiding, elk jaar melden zich zo’n tien studenten aan. De functie in de OC neemt dan ook niet veel tijd in beslag: ‘We vergaderen vier keer per jaar. Elk jaar wordt de Onderwijs- en Examenregeling herzien. Daarin staan alle regelingen die voor onze opleiding gelden. Wij nemen alle punten door en geven advies over wijzigingen. Ook hebben we ons bijvoorbeeld bezig gehouden met evaluaties van studenten na modules.’

Binnenkort brengt ASVA het handboek voor Opleidingscommissies uit. Hierin staat alles wat OC-leden moeten weten. Tijdens de OC-dag wordt het boek gepresenteerd. Vraag een exemplaar aan door te mailen naar onderwijs@asva.nl.

Lid worden? Met klachten over je opleiding kun je terecht bij de Opleidingscommissie van jouw studie. Lijkt het je wat om mee te denken over het reilen en zeilen van jouw opleiding, houdt dan in de gaten of er vacatures openstaan of stuur een mailtje naar de OC van jouw studie. Kijk voor de adressen op www.ASVA.nl onder ‘Onderwijs’.

CoĂśrdinator Onderwijs Esther Tienstra (1981) is sinds twee jaar coĂśrdinator Onderwijs bij ASVA. Zij houdt zich bezig met ontwikkelingen op onderwijsgebied in Amsterdam en op landelijk niveau. Naast de OC-dag organiseert ze onder andere onderwijsavonden en helpt ze mee om ASVA’s visie op onderwijs richting te geven. ‘Wat ik leuk vind aan mijn baantje? Dat ik veel vrijheid krijg binnen mijn functie om ideeĂŤn aan te dragen en uit te voeren. Daarnaast bestaat ASVA uit een gezellige club mensen.’ Met vragen of klachten over het onderwijs kun je haar mailen: onderwijs@asva.nl.

Een uitgave van de ASVA studentenunie. Vendelstraat 2 1012 XX Amsterdam. Reageren? peper@asva.nl

Foto: Jordi Huisman

Waakhonden

www.ASVA.nl


ABC

Zwarte toetsenborden Aan mijn bureau staat een prachtige bureaustoel, waarover mensen vaak vragen: ‘Waar heb je die gekocht?’ Ik heb die stoel nooit gekocht, ik heb hem gewoon ooit meegenomen van de Folia-redactie. En ik geloof dat niemand dat erg vond, of ook maar opmerkte. Een blad dat zestig jaar bestaat, heeft nogal wat geschiedenis, dus ik heb besloten mij te beperken tot een klein subonderwerpje: de interieurgeschiedenis van de Folia-redactie in de periode 1997-1999. Erg lang geleden: er werd nog gerookt op de redactie en we werkten in MS-DOS. Ja, het is haast niet te geloven dat ik onder zulke barre omstandigheden werk afleverde. Je zou kunnen zeggen: wat is er boeiend aan het interieur van de redactie van een universiteitsblaadje? Maar volgens mij zegt het veel over de mensen die het blad maakten. En over de universiteit zelf. Toen ik voor de eerste keer voet zette op de Folia-redactie, die in 1997 gevestigd was aan de Herengracht, een voornaam adres maar van binnen geheel uitgewoond, vond ik dat ze een indrukwekkende collectie boeken hadden. De redactie was boven in het pand gevestigd, en langs alle muren van het redactiezaaltje waren planken getimmerd, die doorzakten onder de boeken. Wat een belezen mensen werken hier, was mijn eerste indruk. Maar zodra ik er zelf werkte, kwam ik er achter dat geen van al deze boeken ooit gelezen was. Het waren namelijk proefschriften, en proefschriften leest niemand. Natuurlijk hadden redactieleden er wel eens een leuke stelling uitgehaald, voor onze rubriek met leuke stellingen, waarbij dan een foto stond die niets met de stelling te maken had (those were the days...). De proefschriftenverzameling gaf wel aan wat voor mensen er bij Folia werkten: mensen die het grappig vonden om dingen te bewaren, mensen die zich niet bezighielden met een clean desk policy, mensen die, moet ik er ook bij zeggen, nogal aartslui waren. Dan waren er de bureaus van de redacteuren. Die zijn, volgens mij, allemaal verloren gegaan bij een van de vele verhuizingen na de Herengracht. Dat is jammer. Het waren enorme stalen bureaus met stevige laden. Iedereen die er ooit had gewerkt, had al zijn papieren gewoon in die laden laten zitten. Dus een nieuwe werknemer kreeg een bureau met daarin een eclectisch en volstrekt onbruikbaar archief, allemaal nagelaten door diverse redacteuren vóór hem. Dit werd dan aan de verlegen nieuwe leerling-redacteur getoond met de opgewekte zin: ‘Kijk, allemaal mapjes! Heb je misschien nog wat aan!’

Hetzelfde gold voor de toetsenborden. Ook daarop waren de sporen van alle voorgangers nagelaten: As van sigaretten, etensresten, penneninkt, zweet; het was allemaal in de plastic toetsjes getrokken. Toen ik mijn eerste Folia-computer kreeg toegewezen, was mijn toetsenbord zo zwart dat ik het een hele ochtend heb staan poetsen om überhaupt de lettertjes te kunnen zien. Daar keek iedereen van de redactie erg van op. Zij hadden zichzelf gewoon blind leren typen, want schoonmaken, daar begonnen ze niet aan. Goed, nu heb ik dus het beeld geschetst van een stuk of tien mensen, in een zaaltje bijeen, achter zwarte toetsenborden. Maar er waren ook vrolijke noten in het Folia-universum. De varkenscollectie van Margot bijvoorbeeld, en daarbij horend de collectie van alle spulletjes die zij verder bij het vuilnis vond. Deze uitstalling centreerde zich op en rond het bureau van Margot, dat trouwens het middelpunt van de redactie was. Dan waren er de planten, die nooit water kregen maar toch maar bleven leven, misschien op koffielucht en sigarettenrook. En de ramen met grachtenuitzicht, die alsmaar open en dicht moesten, omdat bepaalde redacteuren heel gevoelig waren voor tocht, en anderen weer voor warmte. Nadat ik een paar jaar op deze redactie had gewerkt, en andere redacteuren zelfs tientallen jaren, bedacht de universiteit in een helder moment ineens dat dit grachtenpand lucratiever geëxploiteerd kon worden dan voor de huisvesting van tien redacteuren, wat universitaire medewerkers, een heleboel ongelezen boeken, uitdijende archieven en survivalende kamerplanten. Wij werden uit het pand gezet en naar een hoekje van het Roeterseiland gedirigeerd. De gevel van ons oude pand werd schoongespoten (en de binnenkant ook, denk ik) en er kwam een deftig kantoor in te zitten. Ik kon nooit meer terugkeren naar mijn eerste werkplek, althans, niet in de originele staat. En dat vind ik jammer, want het is het enige studentenhol waarin ik ooit gewoond heb.

1949

De planten kregen nooit water, maar bleven leven op koffielucht en sigarettenrook

Aaf Brandt Corstius

Aaf Brandt Corstius was redacteur van 1997 tot 2001. Ze had onder meer een veelgelezen eetrubriek en schreef later de populaire column ABC op de achterpagina van Folia. Ze is tegenwoordig freelance journaliste en heeft een dagelijkse column op pagina twee van NRC Next.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.