WANT AAN EENIEDER DIE HEEFT, ZAL GEGEVEN WORDEN: HET BELGISCHE SYSTEEM VAN DIENSTENCHEQUES DOOR IVE MARX* en DIETER VANDELANNOOTE** * Hoofddocent Universiteit Antwerpen; Research fellow at the Institute for the Study of Labor (IZA), Bonn ** Doctoraatstudent Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, Universiteit Antwerpen
1. INLEIDING
Dienstencheques bestaan in België, in hun huidige vorm, sinds januari 2004. Het systeem heeft drie doelstellingen: a) verhogen van de tewerkstelling van laaggeschoolden; b) verminderen van de tewerkstelling in de informele economie; c) gezinnen ondersteunen bij het zoeken naar een evenwicht tussen formele arbeid en gezinsleven. Dienstencheques kunnen gebruikt worden voor een beperkt aantal activiteiten, zoals poetsen en strijken. Dit zijn activiteiten die door de hoge arbeidskost in België gedoemd zijn te verdwijnen uit de reguliere economie, in zoverre ze al niet verdwenen zijn. Binnen de Europese context is het Belgische dienstencheque systeem allicht het sterkst gesubsidieerde systeem in zijn soort. Het mag dan ook niet verwonderen dat het systeem zeer succesvol is gebleken. Zowel het aantal werkgevers, werknemers, als gebruikers van het systeem is op tien jaar tijd exponentieel toegenomen, al zien we de laatste jaren wel een stagnering optreden in deze groei. Politici durven het dienstencheque systeem dan ook weleens benoemen als de meest succesvolle tewerkstellingsmaatregel ooit in België. In deze bijdrage bekijken we het dienstenchequesysteem kritisch en zien we dat er een aantal problemen en uitdagingen zijn. Zo bestond de instroom in het dienstenchequesysteem in de eerste jaren voornamelijk uit inactieven, met inbegrip van werklozen. Recent is er meer instroom van mensen die reeds aan het werk zijn. Daarnaast zien we dat werknemers langer in het sterk gesubsidieerde systeem van dienstencheques blijven hangen, met een zeer beperkte doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt tot gevolg. Een van de doelstellingen van het dienstenchequesysteem was echter net het bevorderen van deze doorstroom. De laatste jaren zien we echter het omgekeerde, met name dat werknemers de overstap maken van de reguliere arbeidsmarkt naar dienstenchequejobs. Een andere trend die zorgen baart, is dat dienstenchequewerknemers soms taken lijken over te nemen van opgeleide werknemers in de reguliere arbeidsmarkt. Zowel bij de verzorging van ouderen en zieken als in de kinderopvang zien we aanwijzingen dat dit gebeurt, al is de exacte schaal hiervan zeer moeilijk in te schatten. 189