BRL 2506 13-00005 Notitie van Datum Betreft
: Peter Broere : 10 januari 2013 : Verkorte proef voor samenstellingsonderzoek volgens EN 933-11
INLEIDING Het proefvoorschrift voor de bepaling van de samenstelling van recyclinggranulaten, RAW proef 154, is vervangen door NEN-EN 933-11, sinds de verschijning van EN 13242/prA1:2008. Deze methoden zijn op enkele punten verschillend, waardoor de nieuwe methode omslachtiger is. Gezien de problemen met deze proef heeft het vrij lang geduurd voordat de methode in BRL 2506 kwam. De omschakeling is nu in BRL 2506 opgenomen. Om de nadelen van de nieuwe methode te kunnen ondervangen is een vergelijkend onderzoek gedaan naar vereenvoudiging en overeenkomsten. Uit dit onderzoek is gebleken dat vergelijken niet eenvoudig is en ook de uitvoering van het onderzoek problemen kent. Doel van deze notitie is om een methode aan te reiken die in de dagelijkse productiecontrole kan worden toegepast en die op termijn goed te vergelijken is met de uitkomsten van de formele methode volgens EN 933-11. Let wel: deze vergelijking is er nu nog niet! De opzet van de huidige methode volgens Standaard RAW proef 35 wordt als bekend verondersteld. Advies naar de leden Geadviseerd wordt om voor funderingsmaterialen een vereenvoudigde productiecontrolemethode te gebruiken volgens dit rapport. Voor toeslagmaterialen voor beton kan worden overwogen om de formele methode volgens EN 93311 te doen, omdat de drijvende bestanddelen voor de betonsector een belangrijke maat zijn. Het is voor de producent vrij om te kiezen voor een vereenvoudigde methode. Deze keuze voor een vereenvoudigde werkwijze dient goed in het handboek te worden omschreven. BRBS Recycling heeft voorgesteld de nieuwe Europese methode als niet normatief in de nieuwe BRL 2506 op te nemen. Dit is gelukt. De nieuwe proef moet wel worden uitgevoerd, maar er wordt niet op de resultaten ervan getoetst. Hierdoor is er tijd om ervaring op te doen en data te verzamelen voor de vergelijking van de verkorte en de formele methode. Onderhavige notitie is een samenvatting van een rapport over dit onderwerp. Dit rapport is op de ledensite van BRBS Recycling te raadplegen.
WERKWIJZE BIJ VERKORTE MEETMETHODEN Volgens de Europese regelgeving (bouwproductenrichtlijn) CPR, is het toegestaan om voor productiecontrole vereenvoudigde methoden te gebruiken. Dus ook in verband met BRL 2506 is het toegestaan dat de producent voor de eigen productiecontrole afwijkende methoden hanteert, in plaats van de formele normmethode. Uiteindelijk is de formele normmethode bepalend. Derhalve vinden wel verificaties plaats aan de hand van de formele normmethoden. Bij de korrelverdeling is dit al lange tijd de standaard werkwijze. Bij gebruik van een afwijkende methode voor de productiecontrole is het noodzakelijk om een verband te leggen tussen de methoden. Daarom wordt geadviseerd om eerst minimaal 3x maar liefst vaker (12x) de oude methode naast de nieuwe methode uit te voeren. De verkregen data geven inzicht in het verband tussen de proeven, waardoor er beter gevoel is bij de verkregen cijfers. De verkregen 1
verschillen geven inzicht in hoe om te gaan met testdata die op basis van de afwijkende methode worden verkregen. Eventuele onder- of overschatting kan worden gecorrigeerd zodat met de benodigde zekerheid kan worden gegarandeerd dat het product voldoet. Door opeenvolgende verificaties kan informatie worden verzameld om het verband met de normmethode te zoeken. Zie verder het informatieblad over gebruik van verkorte meetmethoden. Omschakeling van de huidige Nederlandse naar de Europese normen voor samenstelling van recyclinggranulaten is moeilijk, omdat deze niet op elkaar aansluiten. Na verschillende pogingen om tot vergelijkingen tot komen, is een periode van gewenning nodig om risico’s te voorkomen. Eerste stap bij deze gewenning is gebruik van een nieuwe samenstellingsproef, die het mogelijk maakt om zowel voor de (huidige) Standaard RAW Bepalingen als voor de nieuwe Europese normen bruikbare getallen te leveren. Een voorstel voor deze proef is hier onder opgenomen in bijlage A.
UITWERKING VERKORTE METHODE VOOR DE SAMENSTELLING Proefmethode “bestanddelen van recyclinggranulaat” (Voorstel proef 35 St. RAW Bepalingen) Enkele uitgangspunten zijn gekozen om tot een werkbare methode te komen. -
-
Via 1 methode worden cijfers voor zowel de oude als de nieuwe methode verkregen. 1x drogen van het monster moet voldoende zijn. het onderdeel voor bepaling van drijvende bestanddelen uit de Europese methode is verbouwd tot een omrekening op basis van volumieke massa. Hierdoor worden problemen vermeden met bestanddelen die tijdens uitvoering van de proef zinken en daardoor onnauwkeurigheid veroorzaken. Er is alvast ingespeeld op verwachte aanpassing van de Europese norm En 933-11, waar zal worden toegestaan dat het onderzoek plaatsvindt op de fractie C8 en groter. proef 35 van de standaard RAW Bepalingen is bekend en daarom als leidraad genomen.
Bestanddelen van granulaat voor verhardingslagen van steenmengsel. Benodigdheden Zeef C8 Balans, nauwkeurigheid van 0,1% van de te wegen massa Zoutzuur, 1N Methyleenchloride Water Uitvoering Voorbereiding van het monster: De monsterneming moet zodanig geschieden dat het monster representatief is voor de hoeveelheid te verwerken granulaat. Zeef het monster over zeef C8 en weeg de massa van de fractie op zeef C8. Dit monster hoeft nog niet gedroogd te zijn. De zeving mag met hulp van natte wassing worden uitgevoerd. De massa van het analysemonster moet zijn: - Voor handelsmaat 0/16 mm ten minste 2,5 kg op zeef C8. - Voor handelsmaat 0/31,5 mm ten minste 5 kg op zeef C8 - Voor handelsmaat 0/63 mm ten minste 10 kg op zeef C8
Voor afwijkende graderingen dient de monstermassa te worden geïnterpoleerd. De samenstelling van de fractie op zeef C8 wordt representatief geacht voor de samenstelling van het granulaat.
2
Sorteer de materialen op het oog in de volgende groepen bestanddelen: Nr. groep bestanddelen I beton beton, verharde betonmortel, betonklinkers II natuursteen natuursteen, zoals kalksteen, basalt, mijnsteen, grind (niet zijnde grind dat zichtbaar uit beton afkomstig is) III slakken en sintels hoogovenslak, staalslak, AVI-bodemas, IV metselwerk metselwerksteen, keramiek (dakpannen, tegels e.d.), kalkzandsteen, bimsbeton, lichtbeton (niet zijnde cellenbeton of schuimbeton), pleister- en metselmortels, vezelcementplaat, overig steen V asfalt bitumineus gebonden steenachtig materiaal VI glas glas 3 VII verontreinigingen klei, metalen, kunststof (> 1.000 kg/m ), rubber, dakleer, overig niet-steenachtig, gips, anhydriet, schelpen A asbest asbest, asbestverdacht, asbestgelijkend materiaal LICHTE subnr. soort volumegewicht 3* BESTANDDELEN (FL) g/cm X (potentieel) drijvende Xa schuimbeton 0,7 bestanddelen (< 1.000 Xb cellenbeton 0,7 3 kg/m )) Xc lichte kunststoffen 0,9 Xe piepschuim, PUR, etc. 0,6 Xf …* 0,02 Xz overige 0,75 Y verteerbare bestanddelen Xd hout 0,6 Ya touw 0,6 Ya papier 0,6 Ya plantenresten 0,6 *Bij twijfel kan voor de bepaling van het volumegewicht van de bestanddelen de droge dichtheid (NEN-EN 1097-6) worden bepaald. Sorteer de groep lichte bestanddelen FL (X en Y) per soort materiaal verder uit volgens de in de tabel genoemde materiaalsoorten. Het vooraf wassen met water van het granulaat kan de beoordeling vergemakkelijken. In twijfelgevallen kunnen cementgebonden materialen met behulp van zoutzuur en bitumineuze materialen met behulp van methyleenchloride worden aangetoond. Droog de verkregen materialen in een droogstoof bij 110 ± 5°C. Voor gevoelige materialen als bitumineuze mengsels en bepaalde kunststoffen dient een temperatuur van max. 40°C te worden aangehouden (waarbij aan de lucht drogen eveneens is toegestaan). Asbest: let bij aantreffen van asbest op de arbeidsvoorschriften van het laboratorium. Aardvochtige monsters hebben een laag risico wat betreft asbestcontaminatie. Bij ontbreken van relevante arbeidsvoorschriften wordt geadviseerd het onderzoek aan dit monster te staken, het monster bevochtigen en dubbel verpakken. In overleg met de leiding moeten verdere acties worden bepaald. Wegen bestanddelen en beoordelen uitkomsten De gesorteerde en gedroogde groepen bestanddelen met een nauwkeurigheid van 1g wegen. De lichte bestanddelen (groep FL) apart per materiaalsoort wegen met een nauwkeurigheid van 0,1g. Berekening Van elke groep bestanddelen (I t/m Y) het massa-aandeel in het totaal met een nauwkeurigheid van 0,1 % (m/m) berekenen. Van de groep FL (X en Y) het volumeaandeel in het totaal per soort berekenen met een 3 nauwkeurigheid van 0,1 (cm /kg) en vervolgens optellen, apart voor X en Y. 3
3
Volumeaandeel (cm /kg) = Gewicht (g) / Volumegewicht (g/cm ) / Massa monster (> 8 mm) (kg) 3
De volumieke massa van Groep VII wordt omgerekend met een dichtheid van 1,25 g/cm .
3
Rapportage menggranulaat Voor de rapportage en toetsing van de resultaten van menggranulaat worden de bestanddelen als volgt gegroepeerd. Voor aansluiting op Standaard RAW Bepalingen hst. 28 Voor aansluiting op EN 13242 en EN 12620 MASSA MASSA gebroken grind- en steenslagbeton en overig I + II Rc I gebroken steenachtig materiaal, waarvan de korrels een dichtheid, bepaald volgens EN 1097-6, bezitten van ten minste 2.100 kg/m3 gebroken grind- en steenslagbeton, waarvan de I Ru II + III korrels een dichtheid, bepaald volgens EN 1097-6, bezitten van ten minste 2.100 kg/m3 gebroken metselwerkpuin en overig gebroken IV Rb IV steen en steenachtig materiaal, waarvan de korrels een droge dichtheid, bepaald volgens NEN-EN 1097-6, bezitten van ten minste 1.600 kg/m3 andersoortig gebroken steen en steenachtig III + V + VI Ra V materiaal (lichtbeton, cellenbeton, glas, sintels, slak, asfalt, enzovoort) asfalt V Rg VI verontreinigingen: metaal, gips en nietVII + X X VII steenachtig materiaal (metalen, kunststoffen, (exclusief enzovoort) Xd) Organisch verteerbaar Y (inclusief Xd) VOLUMEPERCENTAGES VOLUMEPERCENTAGES verontreinigingen: metaal, gips en nietVII + X FL X+Y steenachtig materiaal (metalen, kunststoffen, (exclusief enzovoort) Xd) FLv Y (exclusief Xd) ASBEST ASBEST Asbest aangetroffen* ja / nee ja / nee ja / nee Rapportage betongranulaat Voor de rapportage en toetsing van de resultaten van betongranulaat worden de bestanddelen als volgt gegroepeerd. Voor aansluiting op Voor aansluiting op Standaard RAW Bepalingen hoofdstuk 28 EN 13242 en EN 12620 MASSA MASSA gebroken grind- en steenslagbeton, waarvan de I Rc I korrels een dichtheid, bepaald volgens EN 1097-6, bezitten van ten minste 2.100 kg/m3 overig gebroken steenachtig materiaal, waarvan II Ru II + III de korrels een dichtheid, bepaald volgens EN 1097-6, bezitten van ten minste 2.100 kg/m3 andersoortig gebroken steen en steenachtig III + IV + V Ra V materiaal (lichtbeton, cellenbeton, glas, sintels, + VI slak, asfalt, enzovoort) asfalt V Rg VI verontreinigingen: metaal, gips en nietVII + X X VII steenachtig materiaal (metalen, kunststoffen, (exclusief enzovoort) Xd) Organisch verteerbaar Y (inclusief Xd) VOLUMEPERCENTAGES VOLUMEPERCENTAGES verontreinigingen: metaal, gips en nietVII + X FL X+Y steenachtig materiaal (metalen, kunststoffen, (exclusief Xd) enzovoort) FLv Y (exclusief Xd) ASBEST ASBEST Asbest aangetroffen* ja / nee ja / nee ja / nee *Asbest wordt niet gewogen of rekenkundig in de uitslagen verwerkt. 4