MARKERVAART van Oranjesluizen tot Houtribsluizen AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART |
1
Rapport Uitgegeven door Begeleiders
Afstudeerproject Landschapsarchitectuur Freek van Riet Adrian Noortman Cees Zoon Renzo Veenstra Ivar Branderhorst
In opdracht van Major Lokatie Uitgifte datum
Van Hall Larenstein; opleiding Tuin&Landschapsarchitectuur Landschapsarchitectuur Arnhem 23 augustus 2013
MARKERVAART van Oranjesluizen tot Houtribsluizen
VOORWOORD
Fig. 1: Zicht vanaf Flevopolder op ‘Het Paard van Marken’.
4
| MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
Voor u ligt het afstudeerrapport van de major Landschapsarchitectuur aan Van Hall Larenstein te Velp, geschreven door Freek van Riet. Dit rapport is geschreven naar aanleiding van de afstudeeropdracht voor de major Landschapsarchitectuur die dit jaar in het teken staat van de overgang tussen land en water. Na vijf maanden hard gewerkt te hebben aan deze proeve van bekwaamheid heb ik deze met succes afgerond. Het is een intensieve leerzame periode geweest waar ik met veel plezier aan heb gewerkt.
gaan concentreren op één plek blijven andere plekken op de overgang van land naar water als braakliggend terrein achter. Tegenwoordig worden deze plekken als waarde gezien: drinkwater, viswater en watergerelateerde recreatie, maar ook zeker als natuurgebied met ieder een eigen unieke waarde. Het is die uitdaging om niet de problemen direct proberen op te lossen maar juist de kansen van het gebied te zien als sleutel om stedelijke druk, waterhuishouding, natuur en recreatie te combineren en krachten te bundelen.
Graag wil ik mijn begeleiders bedanken: Adrian Noortman, Cees Zoon, Renzo Veenstra en Ivar Branderhorst. Daarnaast wil ik bedanken Gerard Meurs van Deltares die mij verhelderend inzicht heeft gegeven tijdens een uitgebreid gesprek m.b.t. het slibprobleem van het Markermeer. Ik heb mijn plannen aan hem kunnen voorleggen en hebben we uitvoerig gesproken over kansen en mogelijkheden binnen het gebied.
Ik wens u als lezer veel plezier met het lezen van mijn afstudeerrapport. Mochten er nog vragen zijn dan kunt u altijd contact met mij opnemen door te mailen naar: freekvanriet90@hotmail.com
Het IJsselmerengebied staat al een aantal jaren in de belangstelling; met in het bijzonder het Markermeer dat tot dusver geen bestemming heeft gekregen. Het Markermeer wordt door sommige gebruikers beschouwd als een “open leegte” en wordt het oppervlaktewater nog vaak gezien als een geduchte vijand. De wens het Markerwaard aan te leggen is een voortzetting van deze oude gedachtengang. Daarentegen is het water ook al eeuwenlang de basis van de welvaart in Nederland. Nu industriële gebieden zich meer
Freek van Riet Arnhem, 23 augustus 2013
SAMENVATTING
Fig. 2: Bijzondere oversteek tussen Denenmarken en Zweden; brugdeel duikt onder in tunnel bij Ă˜resundsbron.
6
| MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
Het Markermeer behoort tot een van de grootste laagland zoetwatermeren van Europa. In 1976 werd het Markermeer afgesloten van het IJsselmeer om het gebied in te polderen. Het beoogde plan van de heer Lely de Markerwaard werd door het kabinet in 2003 definitief afgewezen. Het meer heeft sindsdien geen duidelijke bestemming gekregen, waardoor de ambitieuze plannen slechts een idee zijn gebleven. Wel geeft het Marker Wadden plan van Natuurmonumenten aanleiding tot het uitzetten van een geschikt projectgebied voor het afstuderen. Het afstudeerjaar 2013 voor de major Landschapsarchitectuur aan Van Hall Larenstein richt zich op het overgangsgebied van land naar water en op het thema ‘water’ in bredere zin. Het Markermeer staat momenteel volop in de belangstelling. Het meer geldt als belangrijke zoetwaterbron voor Nederland en is een trekpleister voor de watersporter. Echter wordt het meer door sommigen beschouwd als open en ‘leeg’. Ook is er gebrek aan een duidelijke visie op het gebied. Inmiddels is het meer toegewezen als Natura 200 gebied en dient het als belangrijke schakel voor de ecologische hoofdstructuur (EHS). Het huidige Markermeer kan echter nog niet voldoen aan de eisen die hiervoor zijn opgesteld. Sinds een aantal jaren loopt de ecologie sterk achteruit door met name het omwoelen van slib van oude Zuiderzee kleibodem. Zonlicht kan de bodem niet bereiken waardoor de groei van vegetatie uitblijft. Tergerlijkertijd bestaat er de behoefte om buitendijks te gaan bouwen. Zo kan de stedelijke druk van Amsterdam en Almere worden opgevangen. Daarnaast baart de zeespiegelstijging zorgen voor het gebied. De watertoevoer vanuit de IJssel op het IJsselmerengebied zou haar water niet meer kunnen spuien (onder vrij verval) op de Waddenzee. De waterveiligheid van zowel binnen- als buitendijks gebied van het IJsselmerengebied komt hiermee in het geding. Het drietal problemen dat zich voordoet in het Markermeer worden direct aangegrepen als speerpunten. Van daaruit worden samen met de huidige kansen mogelijke oplossingen naar voren gedragen die het Markermeer nieuw leven in zal blazen. Gestreefd wordt naar een sterke cohesie tussen ecologie, verstedelijking en waterveiligheid waarin de behoeften van de belanghebbenden zijn opgenomen. Ze leggen de basis voor de verdere uitwerking van het plan. In de uitwerking worden landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten gewaardeerd. Ook krijgt het plan een sterke relatie met de context. De agglomeratie van Amsterdam met de voorsteden Almere en Lelystad
heeft potentie voor nieuwe ontwikkelingen. De vaargeul tussen Amsterdam en Lemmer (VAL) die langs de Flevokust loopt, wordt als belangrijke bindende structuur van het gebied gezien. Tijdens de ontwerpfase zijn visie en concept tot uitwerking gebracht. Bewust is er gekozen voor het parallel werken aan opdrachten om zo het overzicht te kunnen bewaren. Vanuit het concept idee wordt er goed gekeken welke huidige kansen kunnen leiden tot een oplossing. Zo wordt het dichtslibben van de vaargeul als kans gezien om van hieruit het slib te transporteren naar de zogeheten slibdepots. Het drietal problemen heeft zich vertaald naar een duurzaam, robuust en daadkrachtig geheel. De waterkwaliteit in zowel stedelijk water van het IJmeer als het Markermeer worden sterk verbeterd, waarmee ook de ecologische potenties worden verzilverd. Het totale IJsselmerengebied vormt een belangrijk knooppunt op internationaal niveau voor migrerende vogels en vissen. Daarnaast dient het gebied op nationaal niveau als onmisbare verbindingschakel tussen; zuiderlijk, het Vechtplassengebied; westelijk Waterland; en in noordoostelijke richting de Oostvaardersplassen, met verderop de Hoge Veluwe. Amsterdam, Almere en Lelystad breiden zich buitendijks uit waar kwalitatief en aantrekkelijk wonen hoog in het vaandel staan. Daarbij biedt dit ook extra werkgelegenheid wat betreft bouw, maar ook b.v. winkelruimtes, horeca, kantorencomplexen, etc. De verspreiding van het infrastructureel netwerk verlicht de druk van overbelaste wegen rondom Amsterdam en Almere. Er wordt ingezet op vervoerstromen zowel over land als over water. Hierin wordt sterk ingespeeld op de verbinding met het openbaar vervoer. De aanleg van de nieuwe multifunctionele dam: de Markerdam, scheidt het IJmeer van het Markermeer. Hierdoor kan het Markermeer een seizoensgebonden peilbeheer hanteren en kan het IJsselmeer op haar beurt meestijgen met de zeespiegel. Het kunnen blijven spuien op de Waddenzee in de toekomst wordt hiermee mogelijk gemaakt. Het IJmeer zal op haar beurt op een constant peil blijven liggen. De Oranjesluizen kunnen zo worden opengezet waardoor de Amsterdammer vanaf ‘t IJ een vrije uitloop naar het IJmeer heeft. De VAL is geheel in een nieuw jasje gestoken. De gehele transformatie van nieuw ontwikkelde gebieden geven mede aanleiding tot de introductie van een nieuwe naam voor de VAL, namelijk: de Markervaart. De naam Markervaart straalt kracht uit die het belang van de vaart eens te meer duidelijk zal maken.
De plek die om de meeste uitwerking vraagt en waarbij structuren en verschillende landschapstypes samen komen, is het gebied aan het einde van de dam: Markerstad. Markerstad borduurt voort op de agglomeratie van Amsterdam, via de Markervaart tot aan de voet van Almere. Natuur is als belangrijk component van de stad opgenomen. Dit toont zich met een uniek centraal gelegen natuureiland. Markerstad biedt de uitkomst voor de grote vraag woningen vanuit Utrecht, Amsterdam en alleen al uitgaand van 60.000 nieuwe woningen en 100.000 nieuwe arbeidsplaatsen vanuit Almere. Tergelijkertijd voorziet in de behoefte van een aantrekkelijk woongebied waarin naast werk en wonen ook recreatie en natuur is opgenomen. Een goede ontsluiting vind plaats tussen woon- en werkrelatie waarbij de tweede ring rondom Amsterdam wordt voltooid. De geplande werkzaamheden m.b.t. het opspuiten en vastleggen van het slib in het gebied, heeft behalve een duurzaamheid voor wetlandecologie ook een ander kwalitatief gegeven. Het IJmeer heeft zich tot een binnenstedelijk meer gevormd met hoge recreatieve waarden. De nieuwe sluizen ter hoogte van Markerstad bieden doorgang voor grotere beroepsvaart en zeilboten. Kosten worden nu bespaard door de aanleg van de waterkerende Markerdam. Hierdoor hoeven de oude Zuiderzeedijken niet meer verstevigd te worden. Het contrast wat is gelegd tussen natuur, stad en water maakt het tot een prettige verblijfsplek. Markerstad wordt de gedroomde stad om te wonen, werken en recreëren.
Fig. 3: Historisch beeld van de Oranjesluizen bij Amsterdam.
8
| MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Probleemstelling 1.3 Doelstelling 1.4 Structuurbeschrijving
10 11 11 11 11
2. GEBIEDSANALYSE 2.1 Inleiding 2.2 Historie 2.3 Huidige problemen 2.3.1 Ecologische achteruitgang 2.3.2 Stedelijke druk 2.3.3 Waterveligheid risicogebieden 2.4 Doelen & kansen 2.4.1 Ecologische potentie 2.4.2 Stedelijke ontwikkeling 2.4.3 Waterveligheid gewaarborgt 2.4.4 Conclusie doelen & kansen
12 13 14 15 16 19 22 23 24 25 26 27
3. MASTERPLAN 3.1 Inleiding 3.2 Visie 3.3 Concept 3.3.1 Proceontwikkeling landwinning 3.3.2 Planfasering Markervaart 3.4 Markervaart 3.4.1 Ecologische vooruitgang 3.3.2 Stedelijke netwerk 3.3.3 Waterveiligheid gewaarborgt 3.5 Markerdam
28 29 29 30 31 32 32 36 38 40 41 44 45 45 47 50 51 54 55 55 58 59
4. DEELUITWERKING 4.1 Inleiding 4.2 Markerstad 4.2.1 Ecologische aaneenschakeling 4.2.2 Netwerkstad 4.2.3 Met het hoofd boven water 5. DETAILUITWERKING 5.1 Inleiding 5.2 Markerstrand BRONVERMELDING BIJLAGE
1.0 INLEIDING
Fig. 3: Zicht op de Houtribsluizen bij Lelystad.
10 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
1.1 Aanleiding Dit verslag is naar aanleiding van de afstudeeropdracht voor de vierdejaars studenten landschapsarchitectuur aan de Hogeschool Van Hall Larenstein te Velp. Dit collegejaar richt de afstudeerfase landschapsarchitectuur zich op het overgangsgebied tussen land en water en op het thema “water” in bredere zin. Het Marker Wadden plan van Natuurmonumenten geeft aanleiding tot het uitzetten van een geschikt projectgebied voor het afstuderen. Natuurmonumenten heeft recent een plan gepresenteerd om de problemen waarmee het Markermeer kampt aan te pakken. Centraal in het plan staat de aanleg van een laguneachtig natuurgebied dat d.m.v. slibvangers in geulen vervolgens wordt opgespoten tot slibeilanden. In de eerste fase betreft dit 1.000 hectare natuurgebied en omvat in de eindfase zo´n 10.000 hectare zogenaamd ´oermoeras´. De keuze tot het verkozen project is de complexiteit en het grootschalige open water wat mij aansprak binnen de opgave. Daarbij ontstond extra uitdaging tot het vinden van een origineel integraal plan, naast de velen andere ambitieuze plannen die al waren gemaakt. Tijdens het afstudeerproject is dieper ingegaan op deze plannen met in het bijzonder het Marker Wadden plan. Al snel diende vragen zich aan zoals: In hoeverre wordt er rekening gehouden met stedelijke druk van Almere, Lelystad en Amsterdam; op welke wijze wordt rekening gehouden met de bestaande structuren in het gebied en voor wie wordt eht plan nou eigenlijk gemaakt? Er is kritisch naar het plan gekeken en bekeken op welke wijze andere problemen en ambities mee kunnen profiteren van het herstel binnen het Markermeer. De opgave dient te worden verwerkt in een integraal masterplan die tot op detailniveau wordt uitgewerkt.
1.2 Probleemstelling In het gebied van het Markermeer–IJmeer wordt een drietal problemen voorgelegd dat om een oplossing vraagt. De ecologische achteruitgang, stedelijke druk en het toenemend risico van waterveiligheid leggen de basis voor het vinden van een nieuwe bestemming van het gebied. 1.3 Doelstelling Het primaire doel van dit afstudeerproject is het tot stand brengen van een integraal masterplan dat de problemen en kansen samenpakt binnen en rondom het Markermeer. Dit wordt gedaan d.m.v. het realiseren van een masterplan, en gevolgd door een ontwerpondersteunend onderzoek. Het onderzoek heeft bijgedragen aan de verdere deeluitwerking van het masterplan. Daarnaast moet in de deeluitwerking duidelijk worden of het plan zich tot op detail weet uit te werken, of het aansluit op de visie en het concept en werkt zoals deze beoogd is.
1.4 Structuurbeschrijving Het rapport is chronologisch opgedeeld in een viertal hoofdstukken. Na het inleidende deel start in hoofdstuk 2 de gebiedsanalyse. Hierin wordt de historie bekeken en worden de drie problemen voorgelegd. Vanuit de problemen wordt een drietal speerpunten naar voren gebracht welke richting moeten geven in de verdere uitwerking. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het masterplan en wordt het plan zowel op abstract als op detailniveau uitgelicht. Vanuit de visie en het concept wordt het beoogde masterplan middels fasering in kaart gebracht. In hoofdstuk 4 wordt de vertaalslag gemaakt in een deeluitwerking die essentieel is voor het masterplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 in detail het meest complexe deel eruit gepakt dat de verschillende gebieden met bijbehorende functies samenpakt en laat zien hoe deze op elkaar aansluiten.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 11
2.0 GEBIEDSANALYSE
Fig. 4: Oever Flevoland in ijs gehuld met uitkijk over het Markermeer heen.
12 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
2.1 Inleiding Nederland is een echt waterland. Ons land kent immers een lange kustlijn aan de Noordzee, bevat belangrijke scheepvaart verkeersaders zoals de Rijn en Maas en heeft veel recreatief vaarwater zoals de Waddenzee en de Delta. Hierdoor vormt Nederland als het ware de delta van Noordwest-Europa. Het beschikbare vaarwater vormt het decor van een grote scheepvaartbedrijvigheid door zowel de beroeps-, zee- en binnenvaart, als de recreatievaart. Het projectgebied (zie fig.:5) begeeft zich op de Noordvleugel van Nederland, omsloten door provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Centraal in het afstudeerproject staat het Markermeer. Deze maakt onderdeel uit van het gehele IJsselemerengebied: IJmeer, Markermeer en IJsselmeer. Het Markermeer zoals we dat nu kennen heeft een lange geschiedenis achter de rug met de belangrijke handelsstad Amsterdam in het bijzonder. De Zuiderzeesteden herinneren ons vandaag de dag nog aan de geschiedenis en geven het meer een identiteit. Het geeft een bijzonder karakter aan het gebied. Echter dreigt deze identiteit verloren te gaan aan de nieuwe beleidsplannen die worden gemaakt. Het is de vraag op welke wijze nieuwe ontwikkelingen plaats kunnen vinden met behoud van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
Fig.5: Locatie projectgebied op de ‘megaprovincie’ Noordvleugel van Nederland
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 13
2.2 Historie ZUIDERZEE De Zuiderzee was een grote binnenzee in het noordelijk deel van Nederland. De Zuiderzee die door liep tot aan Amsterdam, stond in open verbinding met de Waddenzee waardoor aangrenzend land regelmatig overstroomde. Een woeste zee waar veel gevist werd op haring, ansjovis, paling, bot en garnalen. De belangrijke handelsstad Amsterdam lag veilig gepositioneerd t.o.v. vijandige schepen die via de Zuiderzee (zie fig.6) naar binnen moesten komen. Ook de handelsschepen liepen regelmatig vast door de grote aanslib van het loskomende klei van de Zuiderzeebodem. Dit zorgde voor veel problemen en leverde gevaarlijke situaties op.
landschap erachter zijn onderdeel van dit kenmerkende Oud-Hollands landschap. Ze staan in groot contrast met het intensieve productiegebeid van de Flevopolder. Enorme kavels, strakke superdijken, grote windmolens typeren dit nieuwe land. Met de gereedkoming van plan Lely behoort dit vandaag de dag nog steeds tot een van de rijkste landbouwgebieden van Nederland.
Fig.7: Plan Cornelis Lely omstreeks 1891.
Fig.6: Historische kaart van de Zuiderzee.
PLAN LELY Na het gereedkomen van de Afsluitdijk in 1932 werd het binnendijkse water het IJsselmeer genoemd, n.a.v. de rivier de IJssel die erin uitmondt. Het huidige IJsselmeer is ongeveer nog maar half zo groot als de oorspronkelijke zee. Het andere deel van de voormalige Zuiderzee is door inpolderingen land geworden. In het oostelijk en zuidoostelijke deel zijn drie polders aangelegd. Deze vormen gezamenlijk de huidige provincie Flevoland. Het IJsselmeer is met de aanleg van de Houtribdijk in 1976 opgesplitst in twee delen. Het zuidelijke gedeelte wordt sindsdien Markermeer genoemd, naar het voormalige eiland Marken dat hierin ligt. Dit meer zou worden ingepolderd om zo de Markerwaard (zie fig.7) te vormen, maar dit polderplan is van de baan. 14 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
MARKERMEER In 2003 zet het kabinet definitief een streep door de inpolderingsplannen. Het Markermeer behoort, met 700 km², tot een van de grootste zoetwatermeren van Europa. Het Markermeer wordt omsloten door provincies Noord-Holland en Flevoland met aan de noordzijde het IJsselmeer. Het Markermeer heeft haar naam te danken aan het schiereiland Marken. De term Markermeer vloeit voort uit de inmiddels van de baan geplande inpoldering de Markerwaard. Het meer kent een hoog recreatieve waarde en dient daarbij nog steeds als belangrijke route voor vrachtschepen. Op de meeste plaatsen is het meer vrij ondiep variërend tussen de twee tot vier meter. Alleen de vaargeul tussen Amsterdam en Lemmer ligt op zo’n negen meter diep. Zuidelijk gaat het Markermeer over in open verbinding met het IJmeer. Nu het Markermeer een open water gebied is gebleven (zie fig.8), is het op zoek naar een nieuwe identiteit. De Zuiderzeesteden eromheen hebben niet langer meer dezelfde functie die ze hadden toen de Zuiderzee nog aan hun voeten lag. Nu de Zuiderzee van zout- naar een zoetwatermeer is getransformeerd, is mede het visbestand gekeerd. Het eens zo rijke aanbod van vis is verdwenen en zo ook een belangrijke inkomstenbron voor de Zuiderzeesteden zoals Volendam, Hoorn en Enkhuizen. Jaarlijks trekken duizenden toeristen naar de rijke historische plekken als Amsterdam en de Zuiderzeesteden. Smalle dijken met zicht op het water met het kleinschalige
Door de overbezetting van deze gebieden aan functies, zoeken steden als Lelystad, Almere en Amsterdam hun toevlucht richting het Markermeer. Meerdere plannen liggen klaar op buitendijks woon- en werkgelegenheid te creëren. Een grote tegenhanger hiervan is het plan van de Marker Wadden dat met een grootschalig oermoeras eilanden wil gaan vormen langs de Houtribdijk. Het plan komt vanuit Natuurmonumenten dat het ecologisch achtergaande gebied weer een flinke boost wil geven. Tegelijkertijd wordt hiermee ook voorgoed mogelijke andere bouwplannen uit de weg geruimd. Een integraal plan mist waardoor een daadkrachtig realiseerbaar plan
Fig.8: Huidige situatie anno 2013
2.3 Huidige problemen Het IJsselmerengebied (IJsselmeer, Markermeer en IJmeer) is een uniek laaglandmeer van Nederland en behoort tot een van de grootste zoetwatermeren van Europa. Er bestaan diverse andere Europese gebieden met laaglandmeren die Nu beduidend minder beïnvloed zijn door de mens dan in Nederland. We kunnen veel van deze gebieden leren over o.a. de ecologische processen en de daarbij behorende patronen en soorten (zie fig.9).
Referentie-meren In diverse andere Europese landen zijn gebieden met laaglandmeren beduidend minder beïnvloed IJsselmeergebied Peipsi (Estland/Rusland) Donaudelta (Roemenië/Oekraïne) door de mens dan in Nederland. Hierdoor valt daar veel te leren over de natuurlijke ecologische
Toen (1850/1900)
processen en de daarbij behorende patronen en soorten. Door de vergelijking van die buitenlandse referentiegebieden met de Nederlandse situatie is inzicht ontstaan in de belangrijkste maatregelen
N
die genomen zouden moeten worden om de meren in het IJsselmeergebied ecologisch duurzaam te laten functioneren.
Referentie-meren Peipsi (Estland/Rusland)
Donaudelta (Roemenië/Oekraïne)
N
0
15
30
45
60
Grasland Akkerland 0
15
Moeras 30 45
60
voedselrijk
75 km
0
15
30
45 km
Bos
Bebouwing
Begrenzing overstromingsgebied
Zandplaten/pioniers
Open water
Dam
Hoogveen voedselarm voedselrijk
75 km
voedselarm
Waterplanten 15 30 45 km
0
Grasland
Bos
Bebouwing
Begrenzing overstromingsgebied
Akkerland
Zandplaten/pioniers
Open water
Dam
zoet
zout
Essentiële kenmerken referentie-meren Moeras
Hoogveen
Waterplanten
Essentiële kenmerken referentie-meren
Kwaliteiten
zoet
0
zout 15
30
Het IJsselmerengebied staat momenteel volop in de belangstelling. Nu verdere inpolderingsplannen van de baan zijn, lijkt het meer geen bestemming te hebben. Het Markermeer is een belangrijke zoetwaterbron 0 15 voor30 4 Nederland en een trekpleister voor de watersporter. Echter Moeras wordt het door sommigen beschouwd als open en ‘leeg’. Grasland Heide/hoogveen Een duidelijkeAkkerland visie mist. Wel is het meer aangewezen tot Duinen/stuifzand Bebouwing Naura 2000 gebied en geldt het als belangrijke schakel voor Open water Bos de EHS. Tergelijkertijd zien provincies en gemeentesZandheten slikplaten meer als kans om zich strategisch in en langs te profileren metzoet als doel de concurrentiepositie te vergroten. 45 km zout
kenmerken IJsselmeergebied Binnen de Huidige belangenorganisaties zijn er volop ideeën over Dam de toekomstige inrichting van het Markermeer. Het zijn Open water Zand- en slikplaten Bos veel losse ideeën die op elkaar aansluiten maar toch ook Kwaliteiten vaak elkaar tegenspreken. Daarbij worden andere kansen – Grootschalig open water en mogelijkheden voorgoed uitgesloten. Vanuit de velen Huidige kenmerken IJsselmeergebied – Grote variatie in voedselrijkdom, doorzicht, diepte, e.d. oplossingen die worden aangedragen kan er duidelijk Kwaliteiten – Grote waterplantenvelden en de daarbijhet behorende worden vastgesteld om welke drietal problemen in het watervo – Grootschalig open water Markermeer gaat: draagkracht ecologischevoor achteruitgang, stedelijke – Grote mosseletende en visetende watervo – Grote variatie in voedselrijkdom, doorzicht, diepte, e.d. druk en risico gebieden omtrent waterveiligheid. – Grote waterplantenvelden en de daarbij behorende watervogels Grasland
Heide/hoogveen
Moeras
Akkerland
Bebouwing
Duinen/stuifzand
Begrenzing overstromingsgebied
– Grote draagkracht voor mosseletende en visetende watervogels
Kwaliteiten
Processen
Processen
Patronen
– – PeilflPeilfl uctuatie (hoog in winter/lente; in zomer) uctuatie (hoog inlaagwinter/lente;
laag–inGrootschalig zomer) open water
Patronen
– Sterke gradiënt in voedselrijkdom, doorzicht, zoutgehalte en
Soorten
– Voedselrijke ‘bel’ bij riviermondingen
– Rijke bodemfauna
– Uitgestrekte waterplantenvelden
– Rijke visfauna (goede vismigratie)
– Rietmoerassen door inundatie in interactie met open water
Soorten
mate van dynamiek
– – Benthosetende eenden (o.a. topper) Rijke bodemfauna – Visetende watervogels –
–Kolonievogels Rijke visfauna (goede vismigratie)
– – Moerasbroedvogels Benthosetende – Zeearend
Visetende – – Otter, bever
eenden (o.a. topper)
➞ vispaaigebied
– Te beperkt areaal oevervegetatie en bijbehorende moerasvogels
mate van dynamiek
– Te weinig natte graslanden – Weinig brakke soorten
– Grazige (natte) gebieden
watervogels
Knelpunten/omissies – Geringe hydro- en morfodynamiek
– Sterke compartimentering en veel barrières voor vismigratie
– Te beperkt areaal oevervegetatie en bijbehorende moerasvo – Te veel steile en verharde oevers
– Voedselrijke ‘bel’ bij riviermondingen – Weinig natuurlijke pionierbiotopen met bijbehorende broedvogels
– Te weinig natte graslanden
– Onevenwichtige vissamenstelling – Uitgestrekte waterplantenvelden
– Weinig brakke soorten
– Lokaal grote ruimtelijke en recreatieve druk
– rivieren Rietmoerassen door inundatie interactie met open water Moerassen bij benedenlopen beken en – Lokaalin te hoge nutriëntenaanvoer
Fig.9: voor het gehele IJsselmerengebied. Bron: ecologie rapport Rijkswaterstaat – Referentiemeren Kolonievogels
– Moerasbroedvogels
Sterke compartimentering en veel barrières voor vismigratie
– Sterke gradiënt in voedselrijkdom, doorzicht, zoutgehalte en – Te veel steile en verharde oevers
– Intacte overgang met achterland (veen/zandgronden) –
– Geringe hydro- en morfodynamiek
– Grootschalig open water –
– Deltavorming (sedimentatie)
– Deltavorming (sedimentatie)
Knelpunten/omissies
➞ vispaaigebied
– Lokaal hoge slibgehaltes door resuspensie
– Weinig natuurlijke pionierbiotopen met bijbehorende broed – Onevenwichtige vissamenstelling
– Intacte overgang met achterland (veen/zandgronden)
– Lokaal grote ruimtelijke en recreatieve druk
– Moerassen bij benedenlopen beken en rivieren
– Lokaal te hoge nutriëntenaanvoer
– Grazige (natte) gebieden
– Lokaal hoge slibgehaltes door resuspensie
– Zeearend – Otter, bever
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 15
2.3.1 Ecologische achteruitgang Het Markermeer is een uniek zoetwatermeer en maakt in zijn geheel onderdeel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) (zie fig.13) en het Europese natuurnetwerk Natura 2000 (zie fig.14). Toch is ondanks dit bijzondere natuurgebied veel minder bekend dan bijvoorbeeld de Veluwe of de Waddenzee. De huidige situatie binnen het Markermeer kent een sterke ecologische achteruitgang. Vanaf de jaren negentig daalt de vogel- en visstand aanzienlijk. Sinds de afsluiting met de Waddenzee vindt er geen getijdenwerking meer plaats in het Markermeer en is er geen verversing van het water. Ook natuurlijke fluctuaties in het waterpeil zijn onderbroken. De bodem (zie fig.10) bestaat voornamelijk uit een dikke laag zeeklei in het zuidwesten die geleidelijk over gaat in een zandplaat in het noordoosten tot waar de Houtribdijk nu loopt. De zee die veelvuldig bij zeegat Bergen het land is binnen gedrongen heeft grote delen pleistoceen zand weg geslagen. De rijke zeekleibodem die er voor in de plaats is gekomen is het gevolg van de latere Zuiderzeeafzettingen. Enkhuizerzand lag in de luwte van het achterliggende gebied en is het zand hierdoor blijven liggen. In het noordwestelijke gedeelte ligt het pleistocene zand op zo’n achtien meter diep. Sinds de afsluiting van het
meer hebben kleideeltjes kans tot bezinking gekregen. Dit heeft zich vertaald in een ondiepe bodem van twee ĂĄ vier meter diep (zie fig.12). Dit in tegenstelling tot het IJsselmeer dat diepen geulen tot wel zeven meter diep heeft. Het water in het Markermeer ligt dan ook als een flinterdun laagje over het gebied heen waar de wind, die voornamelijk vanuit het zuidwesten komt, vrij spel heeft. De korte golfslag die hierdoor ontstaat oefent invloed uit op de erosiegevoelige Zuiderzeebodem. Fijne deeltjes klei - ook wel slib genoemd - woelt om, samen met organisch materiaal van de bodem en wordt meegenomen door de stroming die ontstaat door wind. Tegen de rand bij de Houtribdijk keert de slibwolk zich terug via een onderstroom via het oosten naar het zuidwesten toe (zie fig.11). De Houtribdijk maakt de natuurlijke slibafvoer nu onmogelijk. Door de wervelstroom van slib ontstaat er troebel water en wordt lichtinval tot de bodem afgenomen. De planten die het klei zouden vasthouden, kunnen hierdoor niet meer groeien. De planten zijn op hun beurt een belangrijke voedingsbron en schuilplaats voor verschillende vissen. Met name een belangrijke vissoort de spiering ondervindt grote problemen. De spiering is op zijn beurt een belangrijke voedselbron voor roofvissen (snoekbaars) en vissetende vogels (visdiefje). De achteruitgang van de gehele visstand
Voornaamste windrichting vanuit het zuid-westen
Waterdieptes in meters 1-2 2-3 3-4 4-5 5-6 6-7 stroomrichting door wind Fig.12: Wind- en slibstromingsrichting bij ZW wind gemiddelt 60% per jaar.
Bodemtypes kleiarm, grof en matig fijn zand kleiarm middel fijn zand kleihoudend zeer fijn zand lichte zavel
vl
ak
ke
bo
de
m
ger zon ing lic ht
wind ZW
zware zavel oude getijde afzettingen Fig.:10: Bodemgesteldheid van het Markermeer.
16 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
Fig.11: Situatieschets van slibprobleem in het Markermeer.
onderstroom slibs
is onderdeel van de vicieuze cirkel die ertoe leidt dat de ecologie in het Markermeer sterk achteruit gaat. De compartimentering van de watergebieden heeft bijgedragen aan de achteruitgang van uitwisseling van vissen. De spiering, die zowel in zoet als zout water leeft, loopt tegen verschillende obstakels op door sluizen en dijken. Niet alleen de vissen maar ook migrerende vogels als ganzen, eenden, visdiefjes, grutto’s en sternen, hebben belang bij dit gebied. Het Markermeer is dan ook van internationaal belang als rust,- en foerangeergebied voor verschillende vis,- en vogelsoorten. Er was een overvloed aan driehoeksmosselen toen het water nog helder was. Het heldere water bracht ook een grote hoeveelheid kranswieren (zie fig.18) en fonteinkruid met zich mee. Deze mosselen en wieren waren een belangrijke voedselbron voor kuif- en tafeleenden. Echter kan te helder voedselrijk water ook leiden tot schadelijke soorten zoals de blauwalg. De Gouwzee bij Marken is een goed voorbeeld waar luwte en verschillende ondieptes het water ecologisch aantrekkelijk maken. Het dient als referentiegebied voor de rest van het Markermeer-IJmeer. ECOLOGISCHE HOOFDSTRUCTUUR (EHS) Het concentratiegebied van de EHS bevindt zich aan het zuidwesten van het meer: het IJmeer en de regio rond Amsterdam. Ten zuidoosten van Amsterdam ligt het delta Vechtplassengebied dat wordt onderbroken met de verbinding naar het noordelijk gelegen Waterland. Amsterdam ligt met haar hoogstedelijk gebied als een
obstakel voor de ecologische verbinding tussen provincie Utrecht en Noord-Holland. Deze moet opschuiven naar het oostelijk gelegen IJmeer. Echter heeft het IJmeer op haar beurt weinig te bieden om de sprong over het water te kunnen maken. De Oostvaardersplassen zijn een belangrijke schakel voor de aanknoping tussen deze gebieden. NATURA 2000 Het complete markermeer en IJsselmeer zijn aangeduid als vogelrichtlijngebied. De strook voor de Oostvaarsdersplassen geldt ook als Habitatrichtlijngebied. In het Markermeer zelf, vindt een focus plaats op het verbeteren van de Meervleermuis (zie fig.15), de Bittervoorn (zie fig.16), de Rivierdonderpad (zie fig.17) en de Kranswiervegetaties (zie fig.18). Het markermeer is een aangewezen leefgebied voor 19 vogelsoorten, waarvan 1 broedsoort. Het markermeer is door de EU ook uitgekozen als piloot project voor het opstellen van een beheersplan voor groot open wateren. Het IJsselmerengebied is aangwezen tot Natura 2000 gebied. Het is een Europees beleid waaraan moet worden voldaan. Er liggen kansen in het gebied om te voldoen aan deze doelstellingen. Echter is dat op het moment nog zeker niet het geval. Er zullen flink wat ingrepen aan te pas moeten komen om de gewenste doelsoorten ook daadwerkelijk op te kunnen vangen in het gebied.
Fig.15: Meervleermuis (doelsoort Naura 2000).
Fig.16: Bittervoorn (doelsoort Naura 2000).
Fig.17: Donderpad (doelsoort Naura 2000).
Ecologische verbindingen grasland bosrijk gebied
Fig.13: Ecologische hoofdstructuur (EHS) van Nederland.
Fig.14: Beleidskaart van Natura 2000 gebieden.
Fig.18: Kranswier (doelsoort Naura 2000).
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 17
MARKER WADDEN PLAN Een groot initiatief komt vanuit Natuurmonumenten die het slibprobleem met een ecologische insteek wil gaan oplossen. In het ontwerp wordt een oplossing voor het slibprobleem voorgedragen met daarbij een verrijking aan natuurlijke vooroevers. Het doel is om het Markermeer weer tot leven te brengen. Het Markermeer heeft geen natuurlijke oevers en het water is troebel door grote hoeveelheden slib. Met Marker Wadden plan pakt Natuurmonumenten beide problemen aan. Slib wordt gevangen om er vervolgens eilanden en natuuroevers van te maken (zie fig.19). De eilanden komen langs de rand van de Houtribdijk te liggen aan de zijde van het Markermeer (zie fig.20). Bedreigde planten en dieren profiteren van de eilanden en watersporters en natuurliefhebbers hebben hier ook profijt van. De eilanden worden gevormd door op enige afstand van de toekomstige natuureilanden geulen en slenken te graven. Deze slibputten stromen snel dicht met slib uit de directe omgeving. Via het schuin aflopende geulenstelsel glijdt het slib naar een soort zandwinput, waar baggerpompen het naar slibdepots transporteren. Daar wordt het slib gebruikt als bouwstof voor eilanden en zandplaten.
Goed zou het zijn om naast de ambitieuze plannen van het plan Marker Wadden te zoeken naar een integrale aanpak die voorziet in de kansen die er liggen en voorziet in de behoeften van belanghebbende. Zo zou er naast natuur geĂŻnvesteerd kunnen worden in ontwikkelingen zoals woningbouw, infrastructuur, sportvisserij, waterrecreatie en toerisme die een economisch interessante impuls geven aan het gebied. Verschillende partijen, instanties, gemeentes en provincies hebben baadt bij de verbetering van het Markermeer en zullen met een integrale aanpak minder afhankelijk zijn van het rijk. Fig.20: Sfeerimpressie Marker Wadden plan van Natuurmonumenten; langs de Houtribdijk.
Voor de aanleg van het eerste natuureiland is 15 miljoen euro beschikbaar uit het Droomfonds van de Postcode Loterij. Het kabinet investeert nog eens 30 miljoen. Met de 45 miljoen euro die nu voorhanden is, start de voorbereiding van de uitvoering. De verwachting zijn dat de aanleg in 2015 daadwerkelijk van start gaat. Voor de totale kosten van het Marker Wadden plan is er echter een enorm bedrag nodig van â‚Ź420 miljoen (indicatie). Dit is voor de verder geplande werkzaamheden van 10.000 ha. oermoeras. Naast een grote hoeveelheid geld van het Rijk, is het vooralsnog onduidelijk waar het geld vandaan moet komen. Het plan Marker Wadden focust zich echter alleen op de ontwikkeling van natuur met de bijbehorende recreatie. De enorme kostenpost die er voor moet worden gemaakt sluit direct een hoop andere plannen uit voor b.v. uitbreidingsplannen van Almere en Lelystad. Een integraal plan mist en is onzeker voor de oplossing van het slibprobleem. De grote hoeveelheid slib zal voorlopig blijven en met dit plan is de vraag hoeveel meer eilanden moeten worden gemaakt voordat het slib weg is. Fig.19: Schematische weergave Marker Wadde plan
18
2.3.2 Stedelijke druk Er wonen twee miljoen mensen rond het Markermeer en de behoefte naar een woonplek dicht langs het water stijgt. Amsterdam en Almere zijn beidde nog steeds groeiende gebieden die ook meer buitendijks ruimte zoeken om de stedelijke druk op te kunnen vangen (zie fig.21). Zo wil Amsterdam haar tweede ring voltooien en zoekt Lelystad naar een ‘nieuw gezicht’ aan het water. De vraag naar aantrekkelijk wonen neemt toe met een woning waar vanuit gemakkelijk werk kan worden bereikt en recreatie om de hoek ligt. Het zijn dertien gemeentes die rondom het MarkermeerIJmeer zijn gevestigd (zie fig.22). Lelystad heeft hierin het grootste aandeel van het meer wat ontstaan is door de plannen van Lely. Wel vraagt de Gemeente Enkhuizen zich af waarom zij mee moeten betalen aan het aquaduct op de Houtribdijk wat valt binnen de Gemeentegrens van Lelystad. De Zuiderzeesteden hebben maar een kleine strook over langs de randen van het meer voor ontwikkelingen door het territoriaal goed van de overige gemeentes. Almere heeft een belangrijk aandeel in de ontwikkelingen m.b.t. het
buitendijks bouwen. De geplande 60.000 nieuwe woningen moeten in 2030 zijn voltooid om de toenemende druk vanuit Utrecht, Amsterdam en Almere zelf, op te kunnen vangen (zie fig.23). Niet alleen wordt buitendijks gebied gezien als een plek met ruimte, ook ontstaat er een kans unieke woonprojecten tot stand te brengen waarmee de internationale concurrentiepositie zal worden versterkt.
er sterk ingezet moeten worden op het openbaar vervoer tussen het sub-urbane landschap en de randstad.
INFRASTRUCTUUR In het gebied van het Markermeer zijn er drie verschillende stromen van infrastructuur die er toe doen: over land, water en lucht (zie fig.30, blz.21). Vervoer over water lijkt binnen dit gebied het meest interessant. Verwacht wordt dat in de loop der jaren de druk op autowegen zal toenemen. Het aantal automobilisten zal stijgen waarmee de kans op files wordt vergroot. Ook met het oog op de uitbreidingsplannen van Almere ontstaat meer drukte op de snelwegen zoals de A6 tussen Amsterdam en Almere (zie fig.24). De voltooiing van de tweede ring van Amsterdam lijkt de meest essentiële oplossing voor het verlichten van snelwegen de A6 en de A10. Daarbij zal
Fig.23: Herkomst behoefte aan 60.000 woningen uit de Noordvleugel in Almere. Bron: ONTWERP-RIJKSSTRUCTUURVISIE AMSTERDAM - ALMERE - MARKERMEER
Fig.24: File op de A6 tussen Amsterdam en Almere.
Fig.21: Beleidsplannen en strucuutvisies in en rondom het Markermeer- IJmeer.
Fig.22: Gemeentegrensen rondom het Markermeer-IJmeer.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 19
Via de waterwegen over het Markermeer worden belangrijke routes afgelegd voor transport van goederen. De totale omvang van het Nederlandse vaarwegennet is ongeveer 4.400 km (zie fig.25). In het IJsselmerengebied is de vaargeul tussen Amsterdam en Lemmer (VAL) hierin een belangrijke route (zie fig.26). Bij Amsterdam komt vracht via het Noordzeekanaal de haven binnen om vervolgens via de VAL verder het binnenland in te trekken naar o.a. het achterland van Friesland en Groningen. In het toekomstperspectief van Lelystad is een nieuwe containerterminal gepland (zie fig.31) Een voorkomend probleem is het dichtslibben van de vaargeul die tot negen meter diep steekt. Dit heeft nadelige gevolgen voor de scheepvaart. Het aantal reizigers in het openbaar vervoer tussen Schiphol en Lelystad groeit sterk. Zo worden er in 2020 bijna 80.000 mensen per dag verwacht die op en neer tussen Almere en Amsterdam reizen. Nu zijn dat er ongeveer 40.000. Het huidige spoor kan die groei niet aan. De kantorencomplexen van de Zuidas rond de A10 bij Amsterdam ontwikkelt zich tot het belangrijkste internationale zakencentrum van Nederland. Dit gaat gepaard met de uitbreiding van Almere. Diverse plannen bestaan om de verbinding tussen Amsterdam en Almere te leggen. Gezocht wordt naar een manier waarop verschillende
functies opgenomen kunnen worden in deze verbinding zonder verhindering van o.a. natuurontwikkelingen. In het voorstel van de IJmeerverbinding wordt een brug gerealiseerd waarover een snelle metrolijn wordt aangelegd vanuit Amsterdam en aanhaakt op het infrastructurele netwerk van Almere (zie fig.27). Een goede bereikbaarheid van de regio Amsterdam is nodig voor economische groei. Het treinverkeer tussen Schiphol, Amsterdam, Almere en Lelystad (SAAL) is daarom ook aan verbetering toe.
Fig.25: Vaarwegenkaart naar bevaarbaarheidsklasse CEMT II en hoger aantal scheepvaartpassages (beroeps-/recreatievaart) 2008, naar beheer.
Fig.26: Aantal scheepvaartpassages door binnenvaart en short sea shipping met containers, 2008. Bron: Rijkswaterstaat Scheepvaartinformatie Hoofdvaarwegen Editie
Bron: Rijkswaterstaat Scheepvaartinformatie Hoofdvaarwegen Editie 2009.
20 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
In 2011 komt onderzoeks- en adviesbedrijf Ecorys met een rapport waarin een drievoudige ambitie is opgenomen om het gebied Amsterdam – Almere – Markermeer verder te ontwikkelen met het oog op versterking van de internationale concurrentiepositie: “Het kabinet koerst af op een drievoudige schaalsprong in de Noordelijke Randstad: in de verstedelijking, de bereikbaarheid en de natuur. De vijf RAAM-projecten krijgen een invulling die daar optimaal aan bijdraagt. Het kabinet kiest voor gevarieerde woonmilieus, bijpassend vlot vervoer en een robuuste blauw-groene natuur. Dat geeft duidelijkheid voor de investeringen die op korte en middellange termijn nodig zijn. Op initiatief van de gemeente Almere wordt een gezamenlijke werkmaatschappij
2009.
opgericht, die als doel heeft het alternatief Almere 2.0 te optimaliseren, in combinatie met openbaar vervoer en natuurmaatregelen in het Markermeer/IJmeer.” In het voorstel wordt gezocht naar een geschikte winlokatie t.b.v. de ontwikkeling van woningbouw, infrastructuur en natuur (zie fig.28). De gemeente Amsterdam heeft een vergunning om zand te verkrijgen uit de VAL en wil dit gebruiken voor het opspuiten van IJburg. De VAL is zuidelijk al op een diepte gebracht , maar het deel tussen het gemaal De Blocq van Kuffelaar en Lelystad moet worden verdiept. Het plan schetst naast de vaargeul een grote vlak als extra winlokatie t.b.v. de verschillende ontwikkelingen.
Fig.27: IJmeerverbinding Amsterdam - Almere. Bron: NUL20.
Fig.28: Voorstel Ecorys uit rapport Grondstromen en Natuur.
RECREATIE De populariteit van de grote watersport is toegenomen. Alhoewel door de vergrijzing de verkoop van boten minder snel is gegroeid dan in de laatste decennia van de 20e eeuw is er nog steeds een toename te zien. In 2030 worden ruim 10.000 extra boten verwacht in het IJsselmeer- en Randmerengebied. Het aantal ligplaatsen in het noordelijk deel van het IJsselmerengebied is beperkt toegenomen om zo de druk op de Waddenzee te verlichten. De stijgende lijn concentreert zich momenteel met name op de verkoop van tweedehands boten. Niet alleen de recreatie op het water maar ook veel plekken langs de randen van het water lijken steeds meer in trek te komen. Het is een ideale manier om dicht bij huis van het water te kunnen genieten. Veel plekken langs het water zijn van oudsher ingericht als functioneel industriegebied voor de overslag van goederen. Huidige plannen richten zich meer en meer op watergerelateerde recreatie en wordt opnieuw gekeken naar de inrichting van de overgang van land naar water.
zuid bewegen en andersom. Het aantal passerende recreatievaartuigen bij de Houtribsluizen ligt dan ook op een gemiddelde van tussen de 10.000 en 25.000 per jaar (zie fig.29). Tergelijkertijd zorgen moeilijk toegankelijke oevers en kades voor een beperking in het gebruik van het meer. De eenzijdigheid van het meer met obstakels van sluizen worden daarbij als negatief ervaren. De behoefte aan watergerelateerde recreatie vraagt daarom om een inrichting die kan voorzien in de behoefte van de gebruiker. Extra havens, verscheidenheid aan watergebieden en gemakkelijk toegang tot het water moeten watertoerisme en waterrecreatie een economisch interessante boost geven.
Fig.31: Beeld uit promotieflimpje Lelystad; overslaghaven in Markermeer. Bron: www.lelystad-future.com.
Het Markermeer is een uniek gebied binnen Nederland waarbij je nog echte openheid kunt ervaren. Het is een perfect gebied voor zeilers die vanuit omstreken gebruik maken van het meer. Daarnaast is het een mooi tussengebied voor boten die zich van noord naar
Fig.29: Vaarwegenkaart naar BRTN-bevaarbaarheidsklasse, aantal passages recreatievaartuigen, 2008. Bron: Rijkswaterstaat Scheepvaartinformatie Hoofdvaarwegen Editie 2009.
Fig.30: Huidig infrastructureel netwerk.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 21
2.3.3 Waterveiligheid risicogebieden MARKERMEER EN IJMEER In het IJsselmerengebied zijn diverse ontwikkelingen gaande, waaronder klimaatverandering m.b.t. effecten van zeespiegestijging in het gebied en toenemende ruimtedruk, die vragen om een nieuwe lange termijnvisie. De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat heeft aangekondigd dat zij een beleidskader voor het IJsselmerengebied zal opstellen. Het beleidskader is gebaseerd op vier pijlers, namelijk veiligheid, zoetwater, ecologie en hoogwaardige ruimtelijke inrichting met een aantrekkelijke leefomgeving. De ambitie is om te komen tot een helder beleidskader voor 2040 met een doorkijk naar 2100 voor een klimaatbestendig, ecologisch robuust en aantrekkelijk IJsselmerengebied. EĂŠn van de centrale randvoorwaarden, die in het Beleidskader zal worden opgenomen is het peilbeheer. Doordat de zeespiegel gaat stijgen, zal het moeilijker worden om water vanuit het IJsselmeer onder vrij verval te lozen op de Waddenzee. Naar verwachting zal dit probleem zich gaan voordoen in de periode na 2050. Tevens zal de klimaatverandering waarschijnlijk zorgen voor meer zomerdroogte en hogere waterafvoeren in de winter. Het spuien op de Waddenzee en de aanvoer van IJsselwater zorgt voor een behoorlijke doorstroming van het IJsselmeer (zie fig32). Voor het Markermeer en IJmeer is die doorstroming veel minder. Het Markermeer heeft illustratief op jaarbasis 34% aan neerslag die bijdraagt aan de waterbalans. Dit tegenover slechts 6% neerslag voor het IJsselmeer. Daarnaast dragen het doorspoelen met IJsselmeerwater en het spuien vanuit de randmeren en Eem fors bij. In mindere mate komt de aanvoer via de gemalen vanuit Flevoland. Bij hoge waterstanden betekend dat ze hun teveel aan water kunnen lozen op het Markermeer en IJmeer. Van de afvoer gaat ongeveer de helft naar het IJsselmeer. Een kwart wordt gebruikt voor het wegspoelen van het zout via het Noordzeekanaal en voor zoetwatervoorziening voor de landbouw van NoordHolland. Een relatief groot deel verdwijnt via verdamping. In de maanden waarin het IJsselmeer ruim voldoende water heeft, hebben het Markermeer en IJmeer dit niet nodig. In droge tijden, als het IJsselmeer weinig water krijgt aangevoerd, komen het Markermeer en IJmeer aan bod. Deze aanvoer van water naar het Markermeer en IJmeer kan leiden tot een tekort aan water voor het IJsselmeer. Bron: Marjolijn Haasnoot, J. Kranenbarg, R. van Buren; RIZA werkdocument 2005. 22 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
PEILBEHEER Het huidige peilbeheer van het IJsselmerengebied is gebaseerd op vaste zomer- en winterstreefpeilen. In het IJsselmeer en Markermeer is het winterstreefpeil -0,40 m NAP. Met dit peil is er een marge voor scheefstand door opwaaiing en ruimte om hoge afvoergolven uit de rivieren op te kunnen vangen. Ook in situaties waarin als gevolg van noordwesterstorm tijdelijk niet gespuid kan worden. Het niveau van -0,40 m NAP is tevens het minimum peil om van infrastructuur voor scheepvaart gebruik te kunnen maken. In de zomer (van 10 april t/m 20 september), wanneer de kans op hoge afvoeren en zware stormen kleiner is, is het streefpeil gesteld op -0,20 m NAP. Hiermee ontstaat een buffer van 20 cm die gebruikt kan worden voor in jaren waarin neerslag en aanvoer via de IJssel ontoereikend zijn. De zoetwatervoorziening geldt als belangrijke buffer voor het regionale peilbeheer om verzilting te bestrijden. Daarnaast dient het voor landbouwwatervoorziening, als drinkwater en voor de industrie.
WATERPEILVARIANTEN In het quick scan rapport van Ecorys worden vier peilbeheer varianten van Deltares met elkaar vergelijken. Het is een zoektocht naar de mogelijke oplossing die risico’s van waterveiligheid uit de weg ruimt en daarbij rekening houdt met de consequenties die eraan verbonden zijn. Hierin is rekening gehouden met risico gebieden die zich voornamelijk binnendijks bij de oude Zuiderzeedijken bevinden (zie fig.34). De volgende varianten worden voorgesteld: 0: Nulvariant: meestijgen met de zee Uitvoeren van huidig beleid: meestijgen van alle compartimenten met de zeespiegel en als gevolg daarvan aanpassen van alle dijken rond de meren. 1: Peilbeheer per compartiment Deze variant gaat uit van een lager peil dan de 0-variant in het Markermeer, IJmeer en de randmeren, met voordelen voor natuur en eventuele buitendijkse woningbouw. Hierbij worden dijken langs het IJsselmeer verhoogd en wordt een gemaal op de Houtribdijk aangelegd. 2: Niet stijgen maar pompen Deze alternatieve beleidsoptie houdt alle meren op het huidige gemiddelde waterpeil en vraagt daardoor de minste aanpassing aan de dijken. Een gemaal op de Afsluitdijk pompt het overtollige water weg. 3. Estuarium De Afsluitdijk wordt deels geopend, zodat zout water vanuit de Waddenzee het IJsselmeer in kan stromen. 4: Module IJmeer apart Aanleg van een nieuwe dam, die het IJmeer afscheidt van het Markermeer.
IJsselmeer
Noordzee Markermeer
Watereenheden Noordzee IJsselmeer Markermeer - IJmeer Veluwe Randmeren
IJmeer
Uitwisseling water eenheden N
Fig.32: Watereenheden van het IJsselmerengebied.
Fig.34: Gevoelige oude Zuiderzeedijk bij Muiden.
Vanuit het rapport Bouwsteen voor Toekomstagenda van het samenwerkingsverband Markermeer en IJmeer wordt nog een andere variant voorgesteld; namelijk een seizoensgebonden peilbeheer (zie fig.33). Deze gaat uit van het meestijgen van de meren met de zeespiegel. Deze natuurlijke variatie van het waterpeil voor het Markermeer en IJmeer is echter niet haalbaar: veel belangen in het gebied zouden daardoor worden geschaad. Maar voor een waterpeil dat de natuurlijke variatie over de seizoenen beter benadert, zijn er wel degelijk kansen. De essentie van het seizoensvolgend peil is: t.o.v. het huidige peilbeheer een hogere opzet van het peil in het vroege voorjaar, en het wat verder laten uitzakken van het peil in de zomer.
2.4 Doelen & kansen Vanuit de analyse zijn een drietal problemen naar voren gekomen: Ecologische achteruitgang, stedelijke druk en risico waterveiligheid. Met de kennis van bestaande plannen en referentiegebieden, kan er tot een duidelijk plan worden opgesteld. Waar het mist aan de vaak ambitieuze plannen, is de cohesie tussen de problemen, kansen en visies binnen het gebied. Een daadkrachtig plan blijft uitgesloten zonder dat er gekeken wordt hoe het plan integraal aangepakt kan worden. Dit kan alleen door de problemen onder ogen te zien en daarbij goed te kijken naar huidige kansen en kwaliteiten die er liggen. Daarnaast dient er duidelijk te worden geluisterd naar reeds bestaande plannen en visies die door belanghebbenden worden gegeven. Hierbij gaat het met namen om gemeentes, provincies en intstanies die direct een link hebben het het Markermeer. Alleen op deze wijze kan een daadkrachtig, robuust en duurzaam eindresultaat worden behaalt.
Fig.33: Toekomstperspectief waterpeilbeheer IJsselmerengebied. Bron:
Het doel is om juist het drietal problemen om te vormen tot kansen. Ecologische voortuitgang, stedelijke ontwikkeling en waterveiligheid zijn dan ook de drie speerpunten van he plan. Ze fungeren als kapstok en zijn leidend door het gehele proces. De doelen berusten deels op bestaande plannen en ideeĂŤn die met kritische blik zijn meegenomen. Het betekend voor het gebied, dat lange tijd geen bestemming heeft gehad, juist de kansen die er liggen aan te grijpen om de huidige problemen op te lossen. AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 23
2.4.1 ECOLOGISCHE POTENTIE Het Markermeer is een uniek gebied wat interessant is voor ecologische ontwikkelingen. Richten we ons op de historie dan zien we een zeer variabel gebied met kreken, veen, zandplaten, en ondiepe wateren. Dit gaf een grote verscheidenheid en biodiversiteit. Door het inrichten van de afsluitdijk, vielen deze natuurlijke processen allemaal stil. Wat niet wegneemt dat het gebied minder interessant is voor toekomstige natuurontwikkelingen. Integendeel. Het is een uniek gebied dat een overgang kan bieden van zout zeewater, naar brak en zoet water. Echter is een samenwerking met het IJsselmeer van toepassing (zoals opgenomen in het deltaprogramma 2012). Als we kijken naar welke flora en fauna belang hebben bij een ecologische opwaardering dan stellen we vast dat het vooral watervogels, vissen en zoetwaterflora zijn. Op het gebied van vissen kan het markermeer een overgang bieden van zoet naar zoet voor migrerende vissoorten zoals de zeeprik en de paling (bedreigde soorten). Van de algemene vooruitgang van het visbestand, kunnen de visetende watervogels mee profiteren. De afvoer van slib geeft extra lichtinval, wat voor extra waterplanten zorgt, die op hun beurt weer plantetende watervogels kunnen ondersteunen. Bij watervogels is een onderverdeling te maken naargelang eet en leefpatroon. Zo hebben we vogels die in kust omstandigheden leven. Ze rusten uit op duinpannen en foerageren in zoute kustwateren. Vervolgens zijn er vogels zoals ganzen die foerageren op velden en landbouwgewassen en rusten op stilstaande wateren zoals de Oostvaardersplassen. Een groep voor ons van belang zijn de vogels gebonden aan estuariums. Zij leven in het tussengebied van zout naar zoet water (brak) en vissen in ondiepe wateren naar schelpdieren, kleine vissen en organismen in het slijk. Ze rusten uit op zandbanken, stranden en eilanden. Enkele voorbeelden hiervan zijn het visdiefje, de dwergstern, diverse eendensoorten, etc. Het Markermeer is een gebied in groot belang van de internationale migratieroute. Zo gebruiken trekvogels het gebied als start,- of stoppunt of is het een voederplek om weer op krachten te komen voor verdere migratie. Een voorname voedselbron voor plantetende watervogels, zijn de kranswieren. Deze hebben echter voedselarm en helder water nodig om te groeien. Bij een verkeerde aanpak van de slibafvoer, kan er een kans bestaan dat de extra lichtinval voor ongewenste effecten zal zorgen. Eutrofiering kan de kans op schadelijke blauwalgen motiveren, wat 24 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
vogel & vis migratie
Ecologische dragers huidig natuurgebied verbindings potentie trekroute vogels trekroute vissen
potentiegebied ecologische ontwikkelingen
N
Fig.35: Ecologische kerngebieden met het doel deze te verbinden met aandacht voor een groot poentiegebied voor de kust van Flevoland.
uiteindelijk een omgekeerd effect heeft op gebied van ecologische vooruitgang. Het potentiegebied ligt met name op het IJmeer en voor de kust van de Oostvaarderplassen (zie fig.35). De gehele kust van Flevoland aan de west- en zuidzijde worden gekenmerkt door een harde afscheiding tussen land en water. De grote superdijken bieden weinig kans voor de ontwikkeling van natuur. Een aantal goede ingrepen kan de kust van Flevopolder een ecologisch interessant gebied maken die samen met het IJmeer het gat tussen Utrecht en Noord-Holland opvult. Daarnaast is de verbetering van de ecologie niet alleen een voordeel voor flora en fauna maar dient het ook als belangrijk sociaal draagvalk voor drinkwaterwinning, waterberging, wonen in het groen en recreatie. 2.4.2 Stedelijke ontwikkeling De Noordvleugel is in economisch opzicht één van de sterkste regio’s van Nederland en behoort wat betreft economische groei tot de top van Europa. In de Noordvleugel wonen ruim drie miljoen mensen en hier wordt 25% van het bruto nationaal product verdiend. Voor Nederland als geheel is een florerende economie van de Noordvleugel van groot belang. Zonder continue aandacht voor de internationale concurrentiepositie wordt de regio ingehaald door andere Europese stedelijke regio’s.
Enkhuizen
Hoorn
In het gebied van het Markermeer is het een drietal steden dat de meeste potentie hebben de stedelijke druk op te vangen. Het zijn Amsterdam, Almere en Lelystad die in de basis voldoende draagvlak hebben om verder uit te groeien en zich te optimaliseren (zie fig.36). Hiermee wordt ingespeeld op de huidige kwaliteiten in gebied en voortborduren op het bestaande netwerk van kennis, bedrijvigheid, infrastructuur, export, toerisme en natuur. Het doel is naast het opvangen van stedelijke druk hiermee de internationale concurrentiepositie te verbeteren. Het zal de economie een flinke impuls geven. Daarnaast is het een verrijking voor heel Nederland en in het belang van de gehele Noordvleugel. De focust ligt op de verbinding die wordt gemaakt tussen de drie vooruitstrevende steden Amsterdam, Almere en Lelystad. De bestaande route over de vaargeul Amsterdam – Lemmer wordt ingezet als belangrijke drager van oplossingen en krijgt hiermee een nieuwe rol van betekenis. Vervoer over water krijgt vanzelfsprekend een belangrijk aandeel en zal niet onmisbaar zijn in verdere
Lelystad
Metropoolregio
Almere
Amsterdam
60.000 nieuwe woningen
Metropool landschap Stedelijke uitbreiding Steden met groeipotentie Vaargeul Amsterdam-Lemmer Rijkswegen
N
Utrecht
Fig.36: Gestreefd metropolitaan landschap tussen Amsterdam, Almere en Lelystad.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 25
uitwerkingen. Uit onderzoek is gebleken dat o.a. binnen de categorieën pleziervaart, de riviercruise- en chartervaart, sloepen/elektrisch varen en surfsporten de groeipotentie ligt. Met de nieuw geplande terminal op de Flevokust bij Lelystad wordt de druk op de vaargeul vergroot. De VAL is daarom van essentiële waarde en legt de basis voor de ontwikkelingen die zich verder zullen voordoen. Daarnaast wordt er sterk ingespeeld op het netwerk van het openbaar vervoer waarin goed wordt gekeken naar de huidige structuren en op welke wijze hierop aangesloten kan worden. Als laatste zijn het de autowegen die niet onmisbaar zijn in de ontwikkelingsplannen. De A10 die de ring om Amsterdam vormt, zoekt via de A6 haar weg via Almere om zo de tweede ring om Amsterdam compleet te maken. 2.4.3 Waterveiligheid gewaarborgt In het IJsselmerengebied zijn twee realistische scenario’s denkbaar die in de toekomst kunnen leiden tot serieuze problemen: een tekort aan water en een overschot aan water. Een overschot aan water door hogere afvoer van de IJssel zal leiden tot enkele decimeters hogere peilen in alle drie de beheerseenheden IJsselmeer, Markermeer en de Veluwerandmeren in de wintermaanden. De variatie van het waterpeil zal hierdoor een natuurlijk verloop krijgen met hogere waterstanden in de winter met een lage in de zomer. Dit is wellicht goed voor de natuur, welke past bij de karakteristieke seizoensvariatie van de rivierdynamiek, maar zonder dijkverhoging zou de veiligheid in het geding komen. Bovendien zou het steeds lastiger worden het teveel aan water van het omliggende land op de meren af te wateren.
watervraag leiden tot grote droogte en verziltingsschade aan landbouw en natuur en tot hogere zoutconcentraties in het water van het Markermeer. Bovendien zouden recreatiejachten en beroepsschippers in de problemen kunnen komen met te ondiep water boven de sluisdrempels zoals die bij de Oranjesluizen. In 2100 zou de droogteperiode kunnen oplopen van mei t/m september, deze is veel langer dan onze extreme jaren in het verleden, zoals 1976 (juli en augustus). De voorraadbehoefte stijgt dan naar ruim 1 miljard kubieke meter. Gestreefd wordt naar een waterpeilbeheer waarin problemen zoals zeespiegelsteiging, zoetwatervoorzieningen, ecologie en recreatie zijn opgenomen. Om dit te kunnen bereiken zal er een aanpassing nodig zijn die zich deels baseert op bestaande plannen. Eén van de varianten die wordt voorgesteld door Deltares zal worden gebruikt aangezien deze de meeste potentie biedt voor verdere ontwikkelingen
Tegelijkertijd bestaat bij een tekort aan water de kans op verzilting in omliggende gebieden en zal een groot deel van de zoetwatervoorraad van de meren, als de IJssel zijn laagste afvoer nog moeten bereiken, al zijn verbruikt. De wateraanvoer vanuit de IJssel kan de waterafvoer (watervoorziening) dan onvoldoende aanvullen en de waterstand op de meren zakt beneden het niveau waarbij watervoorziening middels vrij verval mogelijk is. De extra watervraag is in 2050 een extra ‘waterlaag’ van maximaal 30 cm bovenop het huidige peil op zowel het IJsselmeer en het Markermeer en IJmeer. Dit is 600 miljoen m3, ofwel 400 keer de inhoud van de Rotterdamse Kuip. Zonder forse maatregelen zou deze toename van de 26 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
Fig.37: Doelstelling op langer termijn m.b.t. waterpeilbeheer in het IJsselmerengebied.
binnen het gebied. Deze variant, waar het IJmeer middels een dam wordt afgescheiden van het Markermeer, biedt kansen voor o.a. een open verbinding met ’t IJ van Amsterdam. Daarnaast zullen een hoop kosten worden bespaard nu dijkverhogingen van de oude Zuiderzeedijken langs de kust van het IJmeer en de Randmeren niet meer nodig zijn. Verschillen in waterdieptes zijn, in tegenstelling tot de Veluwerandmeren hebben, in het Markermeer en IJmeer schaars. Gestreefd wordt naar een seizoensgebonden peilbeheer waarin meer variaties in waterdieptes zijn te onderscheiden(zie fig.37). Dit t.b.v. biodiversiteit die zal optreden in de verschillende dieptes van het meer.
2.5 Conclusie doelen & kansen De drietal problemen ecologische achteruitgang, stedelijke druk en waterveiligheid is de aanleiding tot een drietal speerpunten. Deze doelstellingen leggen de basis voor het concept en geven daarmee sturing aan het masterplan. De drie doelstellingen richten zich ieder op een eigen potentiĂŤle uitwerking maar zullen niet los van elkaar komen te staan. Juist de combinatie levert een uniek plan op dat dragend is voor de toekomst. Het gebied is aangewezen tot Natura 2000 gebied maar biedt onvoldoende geschikte plekken om te kunnen voorzien in de voorgestelde doelsoorten die hierin zijn vastgesteld. Wel heeft het meer vanwege haar ligging en rijke bodem genoeg potentie om ecologie een flinke boost te geven. Tussen provincie Utrecht met het Vechtplassengebied en Noord-Holland met het rijke gebied van Waterland wordt over het IJmeer voldoende ruimte geboden voor de ontwikkeling van natuur. Hiermee krijgen ook de Oostvaardersplaasen uitbreidingsmogelijkheden het Markermeer in. De meeste potentie ligt mede om deze reden in dit gebied waar aangesloten kan worden op het robuuste netwerk van de EHS (zie fig.38).
Almere en Lelystad hebben beide ambitieuze plannen om zich te kunnen meten aan de succesvolle stad Amsterdam. Er liggen voldoende mogelijkheden en aanknopingspunten om zich als stad te profileren en wordt met name het Markermeer-IJmeer gezien als een plek waar groei en vooruitgang mogelijk is. Bestaande structuren maken het mogelijk om uitbreidingsplannen aan te laten sluiten. Gezien de toenemende drukte op het wegennet en de economische belangen die ermee gepaard gaan, wordt de vaarroute Amsterdam – Lemmer als belangrijke drager gezien die Amsterdam, Almere en Lelystad op deze wijze met elkaar weet te verbinden. Het legt de basis voor het metropolitaan landschap wat zich op deze wijze op de Noordvleugel vestigt (zie fig.39).
Elke doelstelling profiteert van de ander en vergroot daarmee de kans tot slagen. Zo heeft natuur baat bij het seizoensgebonden waterpeilbeheer van de meren, heeft stedelijke uitbreiding profijt van nutuurlijke ontwikkelingen voor o.a. een aantrekkelijk woonmilieu, bieden waterkerende elementen kansen voor de recreatie en kan duurzame energie worden opgewekt door o.a. biomassa vanuit aangewezen natuurgebieden (zie fig.40).
Met een nieuw waterpeilbeheer wordt een groot gedeelte van de oude Zuiderzeedijken veilig gesteld. Kosten worden gespaard nu dijkversteviging niet meer nodig is doordat het IJmeer wordt afgesloten van het Markermeer. De compartimentering levert een gecontroleerd waterpeil beheersysteem op waardoor verzilting van het binnendijks gebied en het behoud van de zoetwaterbuffer worden veilig gesteld.
Enkhuizen
Hoorn
Lelystad
Metropoolregio
Almere
Amsterdam
60.000 nieuwe woningen
Utrecht
Fig.38:Ecologische doelstelling.
Fig.39: Metropolitaan landschap doelstelling.
Fig.40: Compartimentering waterheenheden doelstelling.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 27
3.0 MASTERPLAN
Fig.40: In het vroege voorjaar op het uiterste puntje van de Markerdam. De beleving van het grootschalige water wordt versterkt door een windorgel op de kop van de dam.
28 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
3.1 Inleiding Vanuit de analyse zijn duidelijke problemen naar voren gekomen. Ze hebben aanleiding gegeven tot een drietal speerpunten ecologische voortuitgang, stedelijke ontwikkeling en waterveiligheid die de basis leggen voor het masterplan. Tijdens de ontwerpfase zijn visie en concept tot uitwerking gebracht. Bewust is er gekozen voor het parallel werken aan opdrachten. Deze strategie betekend voor het maken van producten dat b.v. een schets aanzicht of sfeerbeeld al tijdens de ontwerpstudies zijn gemaakt. Dit heeft ervoor gezorgd dat tot in detail al kan worden bepaald of het platte ontwerp in de ruimte ook daadwerkelijk werkt zoals deze bedoelt is. Gebruiker en doelsoort staan hierin centraal. Het heeft geresulteerd in een compleet ontwerp waarbij een hoogwaardig, duurzaam en robuust plan op tafel is gekomen. Het voorziet in de behoeftes en ambities van de belanghebbende en sluit naadloos aan op haar omgeving. 3.2 Visie De Markervaart heeft de meeste potentie om de grote vraagstukken die zich voordoen in het IJmeer – Markermeer op te lossen. Hier ligt de ruimte en heeft de meeste potentie om tot een integraal robuust, daadkrachtig en duurzaam geheel te komen. Het plan, dat gefaseerd uitgevoerd zal worden, legt de basis voor een tal van kansen en mogelijkheden die tijdens het proces naar voren zijn gekomen. De adaptieve manier van gebiedsontwikkeling zal gedeeltelijk worden nageleefd. Als het raamwerk is vastgelegd kunnen binnen de gestelde gebieden, met name in natuurgebieden, op een organische wijze worden ingedeeld. Een collectief van belanghebbende is erbij gebaat tot een realistisch, duurzaam en robuust plan te komen. Kosten worden in de uitvoering zoveel mogelijk gespaard door ‘werk met werk’ te maken. Hierbij wordt gestreefd naar een effectief mogelijke werkwijze die zoveel mogelijk gebruik maakt van structuren en grondstoffen die zich in de huidige situatie van het gebied bevinden.
van bestaande en de nieuwe landschappelijke identiteit. Tot deze behoudsopgaven horen cultuurhistorische en landschappelijke waardevolle waterkeringen aan de Noord-Hollandse kust en de oude Zuiderzeedijken met de Zuiderzeesteden welke belangrijke identiteitsdragers zijn van het gebied. Ook worden natuurgebieden zoals de Oostvaardersplassen als een belangrijk onderdeel meegenomen in het plan. Het plan de Markervaart neemt het drietal primaire problemen op zich en vertaalt dit naar een realiseerbaar geheel dat een integrale aanpak hanteert. Ecologie, verstedelijking en waterveiligheid worden aangepakt in het ontwerp dat een sterke relatie aan gaat met de context. De focus zal liggen op de voorkust van de drie steden Amsterdam, Almere en Lelystad aangezien hier de meeste groeipotenties in zitten. Het water wordt gezien als een kansrijke plek om ambitieuze plannen en ideeën tot stand te brengen en is daarbij de economische drager voor watertoerisme en waterrecreatie.
In het plan de Markervaart worden landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten sterk gewaardeerd. Bewust wordt gekozen om de nieuwe ontwikkelingen in het Markermeer-IJmeer te laten plaatsvinden. Het water wordt als belangrijke verbinding gezien tussen tal van innovatieve ideeën waarbij ook fysiek een sterke relatie wordt gelegd. Het is een forse ingreep die nodig is de flinke opgaven tot een serieus plan te laten doen slagen. Daarbij wordt met respect voor kwaliteit ingezet op het behoud AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 29
3.2 Concept HUIDIGE SITUATIE Het Markermeer heeft te kampen met een drietal problemen dat vraagt om een oplossing (zie fig.41). Ten eerste zorgt een grote wolk slib ervoor dat autonoom herstel niet mogelijk is waardoor de ecologie sterk achteruit loopt. De slibwolk beweegt zich in de bovenstroom vanuit de voornamelijk zuidwestelijke windrichting mee tot aan de Houtribdijk. De stroom duikt naar beneden langs de dijk een keert in tegenovergestelde richting terug via een onderstroom. Op deze wijze circuleert het slib rond in het meer wat het water troebel maakt. Vanuit het plan van Marker Wadden is een groot oppervlak oermoeras gepland van zo’n 10.000 hectare groot. De gevormde eilanden liggen langs de Houtribdijk en concentreren zich hiermee maar op één gebied zonder structuurvisies van gemeentes mee te nemen. Overige belanghebbende worden hiermee niet gehoord en blijft de stedelijke druk van Amsterdam, Almere en Lelystad een feit. Terwijl Almere blijft groeien neemt hiermee ook de druk op de autosnelwegen toe en staat de A6 tussen Amsterdam en Almere regelmatig vast. Niet alleen de burger ondervindt problemen, ook de ecologie heeft te kampen met de gesteldheid van het Markermeer. De ecologische verbinding die zou kunnen worden gemaakt tussen Waterland boven Amsterdam Noord en het zuidelijk gelegen Vechtdelta plassengebied wordt nu onderbroken
Fig.41: Huidige situatie van het Markermeer.
30 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
door het hoogstedelijke gebied van Amsterdam. De groene sjaal moet uitwijken over het IJmeer en verder naar het Markermeer toe waar het momenteel ecologisch slecht eme is gesteld. In de huidige situatie worden ook de dijkgebieden onder de loep genomen die risico lopen m.b.t. waterveiligheid van het binnendijks gebied. De vaarroute Amsterdam –Lemmer ondervindt ook problemen van het rondzwervende slib dat de vaargeul in stroomt en moet regelmatig gebaggerd worden om zo de scheepvaart op gang te houden.
Zowel de natuur, als bouwprojecten concentreren zich langs de vaargeul en geven zo een duidelijk kader tot waar er gebouwd mag worden. Ter hoogte van Almere geeft de rode pijl aan dat enkel in oostelijke richting gebouwd mag worden. Op deze wijze heeft de ecologie (aangegeven in groen pijl) vrije doorgang om de verbinding te maken. De vaargeul geldt als grens tot waar aan steden zich mogen uitbreiden. Zo blijven karakteristieken waardes van het gebied in takt. Risico dijkgebieden zijn opgenomen in de ecologische structuur en hiermee veilig gesteld.
CONCEPT IDEE Vanuit het concept idee wordt de vaargeul Amsterdam – Lemmer als belangrijke motor van het plan gezien (zie fig.42). Niet alleen worden los de problemen aangepakt. Er wordt goed gekeken hoe in combinatie huidige kansen van het gebied kunnen leiden tot een oplossing. Het dichtslibben van de vaargeul wordt als kans gezien om van hieruit het slib te transporteren naar de zogeheten slibdepots (zie subhoofdstuk 3.2.1). De vaargeul wordt als nieuwe winlocatie genomen om vanuit daar direct langs de geul projecten te ontwikkelen. Deze zullen voorzien in de behoeftes van de belanhebbende.
UITWERKING VAN CONCEPT Niet alleen biedt de vaargeul de meeste potentie om langs te bouwen, ook legt het direct een verbinding tussen alle gebieden die bijdragen aan het metropolitaan landschap waar naar gestreefd wordt (zie fig.43). De Amsterdamse haven is nu verbonden met de nieuw aangelegde terminal van Lelystad. Nu land is gewonnen kunnen de ambitieuze ontwikkelingen zich langs de vaargeul realiseren. De vaargeul snijdt door de nieuw ontwikkelde gebieden heen en legt extra nadruk op de van oudsher gebruikte vaarroute. Het levert een rijk beeld op aan verschillende identieke milieus die ieder opzich bijdragen aan het totale plaatje. Elk milieu bekleed een functie welke inhoudelijk en visueel sterk een relatie aangaat met de context. Daarbij is duidelijk aandacht geschonken aan de karakteristieke kwaliteiten van het gebied en blijft cultuurhistorie in zijn waarde.
In het concept is ecologie als belangrijk component meegenomen. Zo is het gat tussen Noord-Holland en Utrecht via de kust van Almere overbrugd en wordt er direct een verbinding gemaakt met de Oostvaardersplassen.
Fig.42: Concept idee.
Fig.43: Conceptuitwerking binnen het Markermeer.
3.2.1
Procesontwikkeling landwinning
Markervaart Uitdiepen Markervaart
Luwtekom
Stap 1; anno 2015: Langs de vaargeul in het Markermeer worden op een aantal plekken rifranden aangelegd (zie fig.44). Ze bestaan uit ingeklinkt slib en zijn afgedekt met strotsteen. Ze liggen met de rug naar zuid-westelijke richting en creëren op deze wijze een luwte in de achterliggende kom. Op dezelfde wijze wordt direct tegenover het rif een tweede rif aangelegd waartussen voldoende ruimte wordt overgelaten.
Golfbrekend rif
Luwtekom
Golfbrekend rif
Erosiegevoelige Zuiderzeeklei
Stap 2; anno 2017: Nu beide rifranden compleet zijn wordt ook de vaargeul op diepte gebracht. Het opgevangen slib kan direct in de luwte van de rifkommen worden opgespoten. Aan de andere zijde van de kommen wordt een diepe put gegraven tot het pleistocene zand is bereikt (zie fig.45). De geul die nodig is om naar de put te kunnen varen heeft een flauw afschot dat zo’n vijf meter in totaal zakt. Het gevangen slib wordt evenals het uitdiepen van de vaargeul in de luwten opgespoten waarbinnen het slib kan inklinken en kleine stukken land zich beginnen te vormen. Het zand wat zich nu op de bodem van de putten bevind kan worden gebruik als bouwmateriaal voor de ontwikkeling van woongebieden en de aanleg van de dam.
zandige pleistocene laag
3m 10m
Markervaart Uitdiepen Markervaart
Golfbrekend rif Trekgeul van Markervaart naar slibdepot voor slibstroom
Fig.44: Eerste fase: aanleg luwtestructuren.
Opvangen slib te gebruiken voor ontwikkeling (natuur) eilanden
Landvorming d.m.v. opsuiten slib
Zandgraven uit slibdepot t.b.v. ´rode´en ´grijze´projecten Golfbrekend rif
Erosiegevoelige Zuiderzeeklei
zandige pleistocene laag
Markervaart
Moerassig natuureiland
Stap 3; anno 2020: De slibputten liggen op enige afstand van de vaargeul gepositioneerd. Het slib wat zich ophoopt in de vaargeul kan via de flauw aflopende geul naar de slibput stromen. Door deze zuigende werking houdt de vaargeul zichzelf vrij van slib (zie fig.46). Kosten worden bespaard nu enkel vanuit de slibputten bouwmateriaal wordt gewonnen. Het meer krijgt op deze wijze gradiënten in zowel de helderheid van het water als het reliëf van de bodem wat interessant blijkt te zijn voor de biodiversiteit. Het opgespoten slib binnen de kommen is inmiddels ingeklinkt en uitgegroeid tot een waar natuur-Valhalla. Het opgespoten slib heeft zich gevormd tot een eiland vol plassen en begroeide delen waarbij moerassige gebieden worden afgewisseld met kleine strandjes.
Landvorming d.m.v. opsuiten slib
Uitdiepen Markervaart
3m 10m
Fig.45: Tweede fase: aanleg slibdepots met opspuiten in luwtekommen. Afschot naar slibgeul
Opvangen slib te gebruiken voor ontwikkeling (natuur) Zandgraven uit eilanden slibdepot t.b.v. ´rode´en ´grijze´projecten Golfbrekend rif
Erosiegevoelige Zuiderzeeklei
zandige pleistocene laag
3m 10m
Fig.46: Derde fase: automatisch leegtreksysteem met ontwikkeling moerassig natuureiland.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 31
3.2.2 Planfasering Markervaart In de ontwikkeling van het plan de Markervaart worden technieken deels gebruikt van reeds bestaande ideeën. Inspiratie is opgedaan vanuit het Marker Wadden plan en is er nagedacht hoe deze versterkt kon worden. Hiervoor is gekozen om vanuit bestaande structuren te werken en deze te gebruiken als winlocatie voor de beoogde projecten. De vaargeul geldt hierbij als belangrijke factor die zichzelf weet leeg te trekken door het afschot en vernauwingen zoals die in die in de pincipe tekeningen bij subhoofdstuk 3.2.1 op blz.31 is weergegeven. De beoogde ontwikkeling van het gebied kan alleen tot stand komen met voldoende initiatieven van onderop. Ze moeten elkaar onderling versterken met financiële hulp van de overheden. Een integrale aanpak is daarom nodig om projecten te kunnen realiseren die een zo groot mogelijk draagvlak biedt voor alle belanghebbende. Om kosten te kunnen besparen is het combineren van grondstromen van diverse bouw- en natuurprojecten een goede optie. Er liggen kansen in het gebied om het gebruik van zand voor woningbouw en infrastructuur, en grond voor de natuur te combineren door winning van de grondstromen uit de bodem van het Markermeer. In het rapport Grondstromen en natuur doet Ecorys voorstellen voor de uitwerking van deze optimalisatie van grondstromen. De integrale aanpak zorgt ervoor dat er op efficiënte wijze projecten kunnen worden uitgevoerd. Wanneer er een duidelijk raamwerk voor het gebied is gesteld, is een adaptieve aanpak ervoor nodig om stap voor stap invulling te geven aan de gezamenlijke ambitie. Deze organische ontwikkelingsstrategie zal gedeeltelijk worden nageleefd om voldoende ruimte te bieden binnen een onzekere toekomstperiode van nieuwe bouwprojecten waar we ons momenteel in bevinden. Duurzaam en robuust is de aanpak waar in de toekomst op wordt gericht. De nieuwe gebieden zullen zich in fases ontwikkelen (zie fig.48t/m51). De vaargeul Amsterdam - Lemmer is de startpositie waar vanuit de nieuwe winlocatie voor o.a. het opvangen van slib wordt gerealiseerd (zie fig.47). Het voordeel van deze winlokatie is dat nieuw ontwikkelde gebieden direct naast de vaargeul liggen waarvoor het meeste zand nodig is. Daarbij worden ook natuurontwikkelingsprojecten langs de vaargeul ontwikkeld. Aangezien verwacht wordt dat er sowieso verstoring zal optreden bij het uitgraven van de geul, lijkt dit de ideale plek om de geplande ontwikkelingen tot stand te brengen. 32 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
van Oranje sluizen tot Houtrib sluizen Fig.47: Satelietbeeld huidige situatie projectgebied Markermeer - IJmeer.
uitgegraven. Extra geulen vanuit de vaargeul naar deze slibputten toe, hebben de strategie dat de vaargeul zichzelf blijft leegtrekken en vrij blijft van slib. 3.4 Markervaart De vaargeul Amsterdam – Lemmer is geheel in een nieuw jasje gestoken. Deze gehele transformatie van nieuw De VAL loopt door het IJsselmeer en het Markermeer. Naast ontwikkelde gebieden geven mede aanleiding tot het gewone goederen is de VAL ook een binnenvaartverbinding geven van een nieuwe naam voor de VAL, namelijk: de voor chemische clusters en achterlandverbindingen. Door Markervaart. De kunstmatige aanleg van de geul wordt deze transporten heeft de vaarroute aan weerszijden een benadrukt door de verschillende millieus die zich langs deze plasbrandaandachtsgebied van 25 meter. Binnen deze route bevinden en krijgt het een grotere rol van betekenis contouren mogen geen (beperkt) kwetsbare objecten worden gerealiseerd. dan ooit tevoren. De naam Markervaart straalt kracht uit die het belang van de vaart eens te meer duidelijk zal maken. De vaargeul zal worden uitgediept tot tien meter. De eerste In het plan de Markervaart is het drietal problemen meters bestaan uit slib welke gebruikt kunnen worden voor opgenomen en heeft zich vertaald naar een kansrijk project de ontwikkeling van natuur en als versteviging van dijken (zie fig.52 en 53, blz.33 en 34). Naast de problemen zijn e.d. Het verder uitdiepen van de vaargeul blijft uitgesloten. kansen van het gebied meegenomen in het plan en hebben Zo worden zandwinners gedwongen over een langere geresulteerd in een integraal plan die de Noordvleugel afstand van de vaargeul uit te diepen en blijft het risico van Nederland opnieuw op de kaart zet. Ecologogische van toenemend kwel in de polder beperkt. Om de vaargeul vooruitgang, stedelijke groei en waterveiligheid zijn de drie vrij te houden van slib zullen diepere putten, welke op dragers van het gebied. strategische wijze langs de vaargeul liggen, worden Vanuit het oogpunt van de zandwinner is dit een geschikte locatie om zand te winnen aangezien er relatief weinig grond op het zand ligt. Op deze wijze kan met betrekkelijk weinig extra kosten zand worden gewonnen en afgevoerd worden van de vaargeul.
Fig.48: Eerste fase 2015: Uitgraven van slibdepots met opspuiten van Markerdam, natuureilanden en voltooiing van IJburg.
Fig.49: Tweede fase 2020: Aanleg van vooroevers m.b.v. slibvang, opspuiten van beoogde stad en eerste beginselen van lagunegebied
Fig.50: Derde fase 2025: Slibvang op Markerdam met eerste bouwproject op Markerstad en buitendijks gebied Lelystad.
Fig.51: Vierde fase 2030: Realisatie natuurlijk wonen, voltooiing zoet klei-oermoeras, Markerstad en buitendijks gebied van Lelystad.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 33
Fig.52: Vogelvluchtperspectief op het nieuw ontwikkelde gebied de Markervaart.
34 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
l: 3
tai
De
l: 2
tai
De
Detail: 1
Fig.53: Masterplan de Markervaart.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 35
3.4.1 Ecologische vooruitgang SLIBVANG MET ECOLOGISCHE POTENTIE De waterkwaliteit in zowel stedelijk water van het IJmeer als het Markermeer worden sterk verbeterd, waarmee ook de ecologische potenties worden verzilverd. Het totale IJsselmerengebied (IJsselmeer, Markermeer en IJmeer) vormen een belangrijk knooppunt op internationaal niveau voor migrerende vogels en vissen. Daarnaast dient het gebied op nationaal niveau als onmisbare verbindingschakel tussen zuiderlijk het Vechtplassengebied, westelijk Waterland en in noordoostelijke richting de Oostvaardersplassen met verderop de Hoge Veluwe. Het IJmeer is een belangrijke schakel die een arm om Amsterdam heen legt langs de kust van Flevoland en zo Utrecht met Noord-Holland ecologisch verbindt (zie fig.54).
Markermeer
a tva es sen W as pl
k
ee
str
m Da
wetland IJmeer Ecologische verbindingen Plassen, en stromingsgebied Bosrijk gebied Open water Vismigratie met vistrappen
rs
e rd aa v t s n Oo asse pl
Waterland
Buitendijkse natuurlijke verbindingen
s
er
rsd
e rd
Vecht plassengebied
N
Fig.54: Ecologische aaneenschakeling van de Markervaart
36 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
Het Markermeer-IJmeer heeft noodzakelijk harde oevers en weinig geleidelijke land- waterovergangen. Juist deze overgangsgebieden zijn van belang voor veel dier- en plantsoorten. Momenteel bevinden deze waterlandgebieden zich alleen binnendijks. De uitwisseling tussen deze gebieden en het Markermeer-IJmeer kunnen duidelijk worden verbeterd. In het ontwerp de Markervaart wordt sterk ingespeeld op deze overgangszones van land naar water. Om deze uitwisseling te vergroten worden langs de kust vooroevers gecreëerd. Ook worden natuureilanden aangelegd die als stepping stones fungeren voor de ecologie. Op verschillende manieren worden er losse einden aan elkaar geknoopt; zowel op land als over en onder water. Naast deze luwtestructuren bieden verschillende waterdieptes door o.a. slibputten en vooroevers met gradiënt in helderheid voor een reliëf in de bodem. Het biedt een schuilplaats en jachtgebied voor visetende vogels en vissen. Voor vissen worden vistrappen aangelegd bij obstakels als dijken en sluizen om zo de vismigratie op gang te houden. Langs de Markervaart vormen zich verschillende milieus die ieder op haar manier bijdragen aan de ontwikkeling van de ecologie. Vooroevers met flauwe taluds, slibputten met een gradiënt aan doorzicht, wetlands en natuurlijke eilanden leggen de basis voor deze aaneenschakeling.
Waterland
Kranswier Zeelt Kroeskarper
Ruisvoorn Snoek Blankvoorn Snoek
Driehoeksmossel Baars Rivierdonderpad
Markermeer
Vogel broedkamer
Blankvoorn Brasem
Paling +1.50
1:2
1:2
-0.5
-1.0
+0.45
-1.50
Brasem Snoekbaars
0
peil anno 2100
-0.40
zomerpeil -2.50
winterpeil
bestaande oeverprofiel 3m kleinschalig landschap
weg op berm
bestaande dijkprofiel 17m steile lage dijk
voorland
aangebrachte zandlaag 40m
10m
vooroever
golfbreker
aangebrachte kleilaag
erosiegevoelige Zuiderzeeklei afgedekt met zand
Fig.55: Natuurlijke vooroevers t.b.v. ecologische ontwikkelingen en golfbrekende werking ter bescherming van de oude Zuiderzeedijken.
VOOROEVERS Vooroevers met flauwe taluds worden op verschillende plekken langs zowel de bestaande dijken als voor het nieuw ontwikkelde land aangelegd (zie fig.55). Ze zorgen voor een geleidelijke overgang van land naar water. De harde steile oeverranden van het Markermeer worden verzacht en voorziet het in de ecologische potentie van het meer. De luwten die ontstaan in de vooroevers bieden een ideale schuilplaats voor vissen, daarbij een habitatgebied voor amfibieën en een foerageergebied voor vele vogels. De vooroevers zijn een ideale broedkamer voor vogels en hebben daarbij een golfbrekende functie. Met het oog op de toekomst waarin stormen steeds extremer worden, gelden de vooroevers dus ook als extra kustverdediging voor de (oude) dijken. SLIBPUTTEN Het Markermeer-IJmeer kent in tegenstelling tot het IJsselmeer geen tot weinig reliëf in de bodem. Het slib heeft hierdoor geen kans tot bezinking zolang golven door windslag de bodem blijven omwoelen. Het rondzwevende slib zorgt ervoor dat het water troebel wordt en zonlicht de bodem niet kan reiken. De groei van vegetatie blijft hiermee uitgesloten wat nadelige gevolgen heeft voor zowel de vissen als de vogels. Variatie in de bodem betekent een gradiënt in helderheid en doorzicht van het water. De slibdepots bestaat uit een diepe put van zo’n vijftien meter diep met aan de bovenzijde een diameter van 400m (pincipe tekeningen bij subhoofdstuk 3.2.1 op blz.31). Deze diepe slibputten moeten de grote hoeveelheid slib opvangen en hiermee
een groot gebied van het meer helder maken. Juist deze gradiënten in helderheid zijn interessant voor de flora en fauna in het gebied. NATUUREILANDEN ALS STEPPING STONES Het ecologische systeem van het Markermeer en het IJmeer is sterk verbonden met het omliggende gebied. Natuurlijke eilanden functioneren als ecologische stepping stones en versterken de beleving van het Markermeer en IJmeer. De stepping stones zorgen voor een versterking van habitat diversiteit en robuuste ecologische verbindingen tussen Markermeer-IJmeer en het land net achter de dijken. De eilanden worden gevormd d.m.v. het opvangen en opspuiten van slib (zie pincipe tekeningen bij subhoofdstuk 3.2.1 op blz.31). Aangezien de natuureilanden vrij dicht langs de kust worden gerealiseerd, zijn deze goed zichtbaar vanaf de bestaande dijk. De beleving van natuur wordt hiermee extra versterkt. Daarnaast hebben de eilanden een recreatieve waarde door toegankelijke kleine strandjes die op gepaste afstand van de vogelgebieden liggen. De aaneenschakeling van deze gebieden lig op vrij korte afstand van elkaar en sluiten aan op het huidige ecologisch netwerk. Het biedt de kans voor grote zoogdieren als reeën en edelherten om vanuit de Oostvaardersplassen het gebied te betreden. Het geplande plan Oostvaarderswold moet het gat tussen de Veluwe met de Oostvaarderplassen verbinden. Met deze sterke ecologische ingreep van de Markervaart wordt uitwisseling tussen de gebieden meer mogelijk en is er voldoende voedsel voor de toenemende populaties te vinden in de gebieden.
Fig.56: Voedselketen Markermeer - IJmeer Bron: RIZA, “Natuur in het natte hart”.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 37
3.4.2 Stedelijke netwerk De kracht van de Markervaart zit hem in de combinatie die wordt gemaakt met het versterken van het ecologisch systeem en hiermee tergelijkertijd kansen biedt voor stedelijke ontwikkeling in relatie met infrastructuur en recreatie. Naast de in het oog springende natuureilanden, is er nagedacht over het ontwikkelen van waterfronten en buitendijkse stedelijke ontwikkelingen. In het kader van de ov-studie Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad (OVSAAL) is er gekeken naar de mogelijkheden om nieuwe verbindingen over of onder het IJmeer te maken. Hiervoor is de Markerdam bedacht die de hoogste potentie heeft om meerdere functies op zich te nemen. Voor de Noordvleugel als geheel is een forse groeiopgave geformuleerd voor het aantal woningen. Samenhangend is hiermee ook nagedacht over de recreatie en zijn er verschillende jachthavenfaciliteiten, plekken verblijfsrecreatie en luwte vaargebieden gecreëerd. NETWERKSTAD, OPENBAAR VERVOER EN AUTOVERKEER De Noordvleugel van de Randstad is nationaal gezien één van de belangrijkste economische motoren en kan zich meten met andere topregio’s in Noordwest-Europa, zoals Londen, Parijs, het Ruhrgebied en Milaan. De Noordvleugel omvat het samenhangende stedelijke netwerk van het Noordzeekanaalgebied t/m Utrecht, Amersfoort en Almere, met Amsterdam als het centrum daarvan. Met dit ontwerp, de Markervaart, wordt ingezet op versterking van de agglomeratiekracht van de Noordvleugel en daarmee op verbetering van de internationale concurrentiepositie van de Randstad als geheel.
Lelystad CS
N701 N247
Markerstad N123
Noord A,dam CS
Almere CS A10 A6 Zuidas
Infrastructureel netwerk Metro verbinding
A1
Buurtveer Hoofdvaarroute binnenvaart/ FastFerry N-wegen A-wegen A9 N
Fig.57: Infrastructureel netwerk van de Markervaart.
38 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
A27
Aandachtspunt van de Randstad vergeleken met andere Europese regio’s is dat de dichtheid laag is en de schaal relatief groot. De opgave binnen deze ‘dunne verstedelijkte regio’ is om met behoud van de unieke eigen identiteit meer massa te maken door verdichting van stedelijke gebieden en zowel de interne als externe bereikbaarheid van de Randstad te versterken. Markerstad vormt samen met Almere een sub-urbane regio die hoogstedelijke gebieden in zich heeft. Daarnaast worden enkele honderderen woningen gerealiseerd die verspreid door het aangewezen natuurgebied liggen ten noord-oosten van Markerstad. Dit zijn unieke woongebieden die nergens anders in Nederland zijn terug te vinden.
In het plan de Markervaart wordt het drietal steden opgenomen waarin mede de stedelijke druk is opgelost. Amsterdam, Almere en Lelystad breiden zich buitendijks uit waar kwalitatief hoogwaardig aantrekkelijk wonen hoog in het vaandel staat en werkgelegenheid zich volop aanbiedt. De verspreiding van het infrastructureel netwerk verlicht de druk van overbelaste wegen rondom Amsterdam en Almere. Er wordt ingezet op vervoerstromen van zowel op land als die van over water. Hierin wordt sterk ingespeeld op de verbinding d.m.v. het openbaar vervoer(zie fig.57). Almere ontwikkelt zich in het toekomstperspectief tot een zuidwestelijk georiënteerde stad met uitbreidingsmogelijkheid naar het noord-oosten toe met een nieuw hoogstedelijk buitendijks gebied Markerstad. Het voorziet in de groei van 60.000 nieuwe woningen wat een forse groei van het aantal arbeidsplaatsen oplevert. Markerstad wordt goed ontsloten en maakt de verbinding af met Amsterdam en Almere. De Markerdam die voor de verbinding zorgt tussen Amsterdam – Almere is met het hoogstedelijke ontwikkeling van Markerstad “de stip aan de horizon”. Als de eerste eilanden langs de Markervaart zijn aangelegd, kan de eerste fase van de bouw van de Markerdam beginnen. Tergelijkertijd kan Markerstad de eerste 25.000 woningen gaan bouwen als de afronding van de tweede fase Amsterdam IJburg in zicht is. Voor het Markermeer-IJmeer is het toekomstperspectief een toekomstbestendig ecologisch systeem (TBES) waardoor een kwalitatief hoogwaardige leefomgeving ontstaat met aantrekkelijke natuur- en recreatiegebieden. Er vindt een goede ontsluiting plaats tussen de drie steden Amsterdam, Almere en Lelystad. De Markervaart is de draad die deze drie steden aan elkaar rijgt. Niet alleen zal de vaart gebruikt worden als handelsroute van goederen, ook vindt er een belangrijke openbaar vervoer verbinding plaats over deze route. Een FastFerry weet een sterke verbinding te leggen tussen woon- en werkmilieu (zie fig.58). Amsterdam Centraal, Markerstad en Lelystad zijn de drie stops waartussen op hoge snelheid met regelmaat de FastFerry pendelt. Daarnaast dient de buurtveer om de kleinere afstanden tussen de gebieden over het water met elkaar te verbinden (zie fig.59). Het water zal hierin een belangrijke rol van betekenis krijgen.
Via de autowegen wordt met de nieuwe N-weg die over de Markerdam loopt de tweede ring van Amsterdam voltooid. Deze sluit aan op de A-10 op de ring van Amsterdam en aan de andere kant tot in het centrum van Almere. De nieuwe N-weg doorkruist twee provincies waardoor Noord-Holland en Flevoland een essentiële nieuwe verbinding krijgt. Over diezelfde dam ligt een zweefmagneetverbinding en zo Amsterdam-Noord met Almere verbindt met Markerstad hierin centraal gelegen (zie fig.60). De Noord-Zuidlijn van Amsterdam wordt op deze wijze uitgebreid en maakt de verbinding compleet via Markerstad, Almere en verder naar de Zuidas van Amsterdam.
Fig.59: Buurtveer voor de kortere afstanden over water.
Fig.58: FastFerry voor een snelle verbinding voor langere afstanden over het water.
Fig.60: Magneetzweefbaan voor een snelle duurzame verbinding over land.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 39
3.4.3 Waterveiligheid gewaarborgt De aanleg van de nieuwe dam: de Markerdam, scheidt het IJmeer van het Markermeer. Samen met het IJsselmeer kan het Markermeer in de toekomst meestijgen met de zeespiegel en is spuien (onder vrij verval) op de Waddenzee mogelijk. Gestreefd wordt naar een seizoensgebonden peilbeheer in het Markermeer. Dit t.b.v. de ecologie die hiermee zich sterk kan ontwikkelen (zie fig.62). Het IJmeer zal op haar beurt op een constant peil blijven liggen. De Oranjesluizen kunnen zo worden opengezet en heeft Amsterdam vanaf ‘t IJ een vrije uitloop naar het IJmeer toe (zie fig.61). De Markerdam zorgt ervoor dat ten zuiden van de dam geen dijkverhoging nodig is en blijven kosten gespaard. De onmisbare voorwaarden van het plan de Markervaart is de aanleg van de Markerdam. Deze dam scheidt het Markermeer en het IJmeer van elkaar. Het Markermeer wordt zo de belangrijkste waterbuffer van NoordwestNederland, waar grote peilfluctuaties mogelijk zijn. Het IJmeer krijgt een constant peil dat gelijk is aan het waterpeil van het IJ en de Amsterdamse grachten. Door de compartimentering worden de Oranjesluizen overbodig en is er een open verbinding over water tussen Amsterdam en het IJmeer. Het biedt potentie voor openbaar vervoer over water en wordt het IJmeer een echt binnenstedelijk waterpark-meer.
Watereenheden Dijklichaam (nieuw) Sluizen IJsselmeer Markermeer Noordzeekanaal, IJmeer, Gooimeer Eemeer: seizoensgebonden peilbeheer Fig.61: Gecontroleerd watersysteem van de Markervaart d.m.v compartimentering watereenheden.
40 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
Fig.62: Toekomstperspectief gecontroleerd waterpeilbeheer in het IJsselmerengebied.
3.5 Markerdam ZELFVOORZIENENDE DAM In één van de eerste gebiedsontwikkelingen van de Markervaart wordt de start gemaakt van de Markerdam (zie fig.64). Het is de Markerdam die de verbinding legt tussen Amsterdam en Almere met daar tussen het nieuwe gebied: Markerstad. Het sluit aan op de agglomeratie van Amsterdam en maakt door de afscheiding van beide meren het IJmeer tot een stedelijk meer hiervan. De Markersluizen vervangen de functie van de huidige Oranjesluizen waardoor vrij verkeer over water tussen Markerstad en Amsterdam mogelijk is. De Markerdam heeft naast een waterkerend element, belangrijke verbindingsroute ook een andere functie, namelijk: een pompsysteem die de vaargeul (Markervaart) leeg houdt van slib. De Markerdam ligt parallel aan de Markervaart en weet op slimme wijze gebruik te maken van de condities waarin het zich verkeert. De dam genereert een systeem waarbij slib vanuit de vaargeul, op dit gedeelte gelegen in het IJmeer, naar de andere zijde in het Markermeer transporteert. De energie die hiermee gemoeid gaat, wordt gewonnen door een tal van windmolens en zonnenpanelen die op het eerste deel van de dam zijn gepositioneerd. Het slib dat aan de andere zijde wordt geëxporteerd kan in een oase van ingestoken houten palen tot bezinking komen. Natuur weet zich hier optimaal te ontwikkelen en treedt er verschil
op in droge en natte gebieden: de zogenoemde wetlands. Verder beschikt de dam over een kwalitatief hoogwaardige recreatievoorziening door een groot zandoppervlak waarop extreme sporten als strandzeilen kan worden beoefend. Er zijn drie zones op de dam te onderscheiden die elkaar vanuit Amsterdam tot aan de sluizen van Markerstad opvolgen: Energiedam, recreatiedam en slibvangdam. Zowel bewoners van Amsterdam als Markerstad en zelfs Almere hebben profijt van deze superdam. De drie zones zijn ingedeeld naar functies die als principe moeten worden gezien voor de mogelijke opties die worden voorgesteld. De Markerdam scheidt het Markermeer van het IJmeer waardoor er twee watereenheden zijn ontstaan (zie fig.63). Geen extra kosten worden gemaakt nu dijkgebieden langs de Veluwerandmeren, IJmeer, Gooimeer en Eemmeer niet meer hoeven opgehoogd te worden. De dam heeft een taludhelling van 1 op 4, hoogte NAP +4m, bodem gemiddeld op NAP– 4,4m en breedte bovenkant van zo’n 34 meter. Het biedt voldoende ruimte voor infrastructuur, recreatieen ecologie. Daarbij wordt het binnendijks gebied veilig gesteld wanneer in de toekomst het waterpeil rond het jaar 2050 in het Markermeer zal gaan stijgen.
Fig.64: Locatie detailuitwerking Markerdam.
windmolen fiets- looppad
Markermeer
1:3
1:6
1:3
1:3
vistrap in dam stroomtoevoer slibmotor
1:2 erosiegevoelige Zuiderzeeklei afgedekt met zand
vast peilbeheer
N-weg
1:4
-0.40
IJmeer
magneetzweefbaan
vee
seizoensgebonden peilbeheer
peil anno 2100 zomerpeil winterpeil
zonnenpanelen
-0.40
1:6 NAP -9m
1:2
ingeklikte sliblaag flauwe oever
aangebrachte zandlaag 30m voorland
4m fietsloop pad
17m dijkprofiel
13m autoweg en spoorlijn met berm
40m strakke oever
Markervaart
Fig.63: Detail doorsnede 1.1. Energiedam, schaal 1:1.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 41
ENERGIEDAM: Het eerste stuk van de dam is de motor van de gehele dam. Energie wordt op slimme wijze opgewekt d.m.v. een duurzaam systeem dat gebruik maakt van lokale natuurlijke omstandigheden. Een veertiental windmolens staan hier strategisch in de bocht waar wind vanuit het zuid-westen vol op staat in het open watergebied (zie fig.65). Zonnepanelen vullen de zuidzijde van de dam en vangen hiermee de meeste zonuren van de dag op. De energie die wordt gewonnen wordt voor het grootste gedeelte ingezet voor het aansturen van de motor van pompen die het slib vanuit de vaargeul de andere kant het Markermeer opspuit. Daarnaast wordt de energie gebruikt om de magneetzweefbaan aan te drijven die over de dam heen loopt. il: 1.1
Deta
Fig.65: Vogelvluchtperspectief van principe energiedam.
De dam start vanaf de bestaande Durgerdammerdijk en haakt via de weg aan op de ring van Amsterdam: de A10. Het eerste gedeelte van de dam bestaat enkel uit een profiel van een dijk waarover de infrastructuur loopt en duurzame energie wordt opgewerkt. Op de groene strook van de dijk loopt los vee rond wat een extra aantrekkelijk beeld oplevert. Met een enkele dunnen lijn van de dam wordt het cultuurhistorische landschap van Waterland in gerespecteerd en worden de oude Zuiderzeedijken intact gehouden.
RECREATIEDAM: In het tweede en tevens het middelste gedeelte van de Markerdam verbreedt de dam zich (zie fig.66). Het duinachtige landschap roept direct het open weidse gevoel van het Markermeer op. Achter de duinrand opent zich een breed strand die kilometers door loopt. Het is de ‘place to be’ voor daredevils onder ons waar extreme sporten kunnen worden beoefend (strandzeilen, kitesurfen, vliegeren, quad rijden, paardrijden, etc.). Het strand is gemakkelijk te bereiken vanaf de weg tot aan verschillende parkeerplaatsen. Het zand, gewonnen uit de slibputten, laat zich verder door natuurlijke processen verplaatsen. Duingrassen moeten aan de randen het zand vasthouden zodat de achterliggende weg met metrolijn niet geheel bedolven raakt onder het zand.
Fig.66: Vogelvluchtperspectief van principe recreatiedam.
42 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
SLIBDAM, BEGINFASE: In de aanleg van de dam wordt over een gebied van tientalen hectares groot een web aan houten strandpalen de grond in geslagen. De palen zullen om de twee meter versprongen worden geplaatst. Ze dienen naast een prachtig beeld van kunstwerklandschap als belangrijke slibvanger van het Markermeer en het IJmeer. De palen moeten de stroming uit het water halen en hiermee het slib de kans bieden tot bezinking te komen (zie fig.70). In de eerste fase zullen duizenden palen de grond in worden gestoken langs de oever van de dam. Tussen de palen worden wilgentenen gevlochten om op deze wijze de kans van slagen te doen vergroten en zo meer aanhechtingsmogelijkheden te bieden voor o.a. de driehoeksmosselen en verschillende soorten waterplanten (zie fig.69). In de vijf jaar erna zal er op verschillende plekken een vorm van verlanding onstaan. Stukken waar paaltjes lager stonden, zijn deels weggerot (zie fig.67). Smalle stroompjes hebben zich hier gevormd waardoor het omliggende gebied is gaan inklinken. Er is een waar wetland ontstaan waarin vogels, vissen en amfibieĂŤn zich in thuis voelen. Voor de recreant is extensief betreden van het gebied mogelijk via o.a. houten vlonderpaden. Hier kan de transformatie van cultuurnaar natuurlandschap van dichtbij worden beleefd. Fig.67: Vogelvluchtperspectief van principe slibdam, beginfase.
Fig.69: Aanhechting mosselen en schuilplaats voor vissen en vogels. Vesnelde opname slib d.m.v. vervlochten wilgentenen tussen palen.
Fig.70: Vermindering waterstroomsnelheid d.m.v. van palenstructuur.
SLIBDAM, EINDFASE: In het eindstadium van successie zijn grote delen, van het door paaltjes bezaaid gebied, verland (zie fig.68). Het landschap tekent zich als een waar wetland waarin natuur zich uitstekend heeft ontwikkeld. Dit is het stadium waarin de meeste biodiversiteit zal optreden. Wegrottende palen bieden nieuwe schuilplekken voor insecten en een groeiplaats voor schimmels. Hier ontstaan tevens plassen die voor de dieren een drinkplaats bieden. Het overgrote deel van het gebied wordt tot op zekere hoogte vrij gehouden van echte ontwikkeling van bos. Dit gebeurd door een intensieve begrazing door paarden en koeien die passen binnen dit zoet-klei oermoeras. Het beheer wordt op deze manier op een vrij natuurlijke wijze geregeld; de mens komt hierbij nauwelijks meer aan te pas.
Fig.68: Vogelvluchtperspectief van principe slibdam, eindfase.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 43
4.0 DEELUITWERKING
Fig.71: Winterbeeld van Markerstad met zicht op het centraal gelegen natuureiland.
44 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
4.1 Inleiding De aanleg van de Markerdam is van essentiële waarde voor de ontwikkeling die zich verder langs de Markervaart kunnen gaan vormen. De plek die om de meeste uitwerking vraagt en waarbij structuren en verschillende landschapstypes samen komen, is het gebied aan het einde van de dam. Hier wordt het IJmeer afgesloten van het Markermeer. Het grote sluizencomplex maakt uitwisseling tussen beide meren nog mogelijk waarachter zich een stedelijk gebied ontplooid. De complexiteit van dit gebied en de intensieve ontwerpstudies (zie fig.72) die er aan ten grondslag liggen, geven mede aanleiding tot het kiezen van dit gebied als deeluitwerking van het masterplan. In het bijzonder zal de deeluitwerking zich focussen op de algehele ontwikkelingen in en rondom het nieuwe gebied: Markerstad.
zich het weidse grote water van het Markermeer uit. Hier is een echte schone horzion te zien. Markerstad is de gedroomde stad om te wonen en te werken waarin natuur en recreatie optimaal met elkaar zijn verweven. Uniek is het contrast in Markerstad waarbij het hoogstedelijke karakter wordt afgewisseld door hoogwaardige natuur. In het ontwerpproces hebben referentiegebieden geholpen als inspiratiebron en voor de feeling van maat en schaal (zie fig.73t/m77).
Fig.75: Locatie deeluitwerking Markerstad.
4.2 Markerstad Markerstad borduurt voort op de agglomeratie van Amsterdam, via de Markervaart tot aan de voet van Almere (zie fig.75). Markerstad is goed te bereiken via een uitstekend infrastructureel netwerk dat zowel op land als over water gaat. Ten zuiden van het IJmeer wordt het zicht geleid langs de Markervaart tot de eerste contouren van skyline Amsterdam zijn te zien. Aan de noordzijde strekt
Fig.72: Schetsontwerp Markerstad.
Fig.73: Inspiratie wonen aan het water: Stockholm, Zweden
Fig.76: Inspiratie natuureiland centraal in stad: Veliko ratno ostrvo, Belgrado, Servië.
Fig.74: Inspiratie wegdeel over en onder water: Øresundsbron tussen Zweden en Denemarken.
Fig.77: Inspiratie parkzone langs water: Parque Rio Madrid, Spanje.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 45
Fig.78: Deeluitwerking Markerstad schaal 1:10.000.
46 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
leefomstandigheden voor de bever en vinden vogels zoals de lepelaar voldoende voedsel in de ondiepere wateren aan de vooroevers van het IJmeer.
15.00
Markermeer
0.50
1.00
1.50
3.00 6.00
10.00
12.00
0.20 0.10 Zoet klei-oermoeras
0.10 0.20
Klei boslandschap
0.50
10.00
1.50
0.20
Het gebufferde IJmeer kent een rijk bestand aan waterplanten die zich met name langs de randen hebben gevormd. De kranswier en bloeiende waterlelies in de luwten tonen aan dat het meer schoon is en zonlicht tot aan de bodem kan rijken. Amsterdam heeft profijt van de ecologische voortgang van het IJmeer nu de Oranjesluizen zijn opgeheven en er een vrije in- en uitstroom kan plaatsvinden tussen de twee gebieden. De vooroevers van Markerstad met natuureilanden zijn essentieel om de sprong via de Markerdam te kunnen maken tussen provincie Utrecht en Noord-Holland. Op deze wijze is de ecologische verbinding voltooid en is uitwisseling mogelijk.
1.50 0.20
Gebufferd meer
0.50
1.50
1.00
1.00
0.50
1.50 1.00 0.50 0.20
4.00
IJmeer 1.50
1.00
Ecologische verbindingen 5.00
0.50
Rietland Ecologische verbindingswegen
0.50 1.50
0.20
Water met ondieptes N
Fig.79: Hoogwaardige natuur in en rondom Markerstad.
4.2.1 Ecologische aaneenschakeling Markerstad beschikt over een bijzonder rijk gebied aan natuur. Natuur weet zich ver tot in de binnenstad te dringen. De waterwegen zijn hierin belangrijke routes (zie fig.79). Uniek is het natuureiland wat zich midden tussen de twee hoogstedelijke gebieden van Markerstad bevindt (zie fig.80, blz.48). Het eiland vormt de schakel tussen de natuurlijke vooroevers en natuureilanden van
Markerstad ligt op de overgang van het IJmeer en het Markermeer. Deze twee verschillende wateren zijn zichtbaar in het landschap waarmee de beleving van deze gebieden wordt versterkt door de diversiteit aan type landschappen. Zo ligt er aan de kant van het Markermeer een grootschalig zoet-klei oermoeras dat zich langs de rand van de Markerdam heeft gevormd. Het gebied blijft vrij open door intensieve begrazing van koeien en paarden die er los rondlopen in het gebied. Daarbij vindt er een seizoensgebonden peilbeheer plaats in het gebied waardoor het gebied een aantal keren per jaar gedeeltelijk onder water loopt. Pioniersvegetatie blijft op deze wijze uniek in dit gebied.
het IJmeer met aan de andere zijde het lagune gebied en natuureilanden van het Markermeer. Het centraal gelegen natuureiland van Markerstad heeft een breedte van zo’n 400 meter. Deze maat biedt voldoende ruimte voor reeën en edelherten die vanuit de Oostvaardersplassen nu kunnen doorsteken. Niet geheel weg te denken is de otter die met de komst van dit grootschalige natuurgebied opnieuw een kans krijgt in Nederland. Daarnaast biedt het gebied ideale
STAD IN BELANG VAN NATUUR Natuur in de stad betekent een grote meerwaarde voor de stad zelf. Een aanlokkelijke leefomgeving om in te wonen, te werken en te recreëren is van groot belang voor de internationale concurrentiepositie van stedelijke regio’s. Ontdekken en spelen in de natuur wordt als een belangrijk onderdeel in de ontwikkeling van een kind gezien. Steeds meer wordt de natuur als onmisbaar elemen van de leefomgeving gezien. Het besef van deze waarde en de kennis die ermee gemoeid gaat blijkt meer en meer behoefte naar te zijn. Educatieve doeleinden die aan natuur kunnen worden gekoppeld zijn dan ook goed in te denken in de leefomgeving van Markerstad waar ‘groen’ in balans ligt met het ‘rood’. Burgers ondervinden profijt van de natuur die tot in de achtertuinen zichtbaar is. Koolmezen, mussen, duiven, merels en vele andere vogels hebben hun plek gevonden in de nabijheid van woningen AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 47
die een schuilplaats voor ze bieden. Het grootschalige bloemrijkgrasland van de natuurgebieden zijn voor de bijen ideaal en zorgen op hun beurt voor het voortbestaan van bloemen in de achtertuinen van de bewoners. De openheid tot het water met ruim zicht op de robuuste natuur van het eiland geeft een mooi beeld van de veranderingen door de seizoenen heen. De beleving van grootschalig open water wordt versterkt door de aanwezigheid van meeuwen en zelfs aalscholvers die zich al meer in de steden durven te tonen.
De regio Markerstad voorziet in alle doelsoorten die zijn opgenomen in het beleid van Natura 2000. Het gebied is aangewezen voor het behoud en herstel van samenhang tussen slaapplaatsen en foerageergebieden. In het bijzonder zijn dit grasetende watervogels en meervleermuizen. De belangrijkste kraamkamerfunctie van de meervleermuis ligt vooral in gebouwen. Markerstad voorziet in deze behoefte en worden stad en natuur als geen onmisbare combinatie gezien. In het gebied van deze afgesloten zeearmen en randmeren wordt specifiek ingezet op het behoud van deze verschillende onderdelen voor habitattypen en vogels. De verscheidenheid van open water tot moerasgebied, van verlandingsstadia tot stad, zijn bijzondere deellandschappen die in grote getalen met elkaar zijn opgenomen tot een sterk, robuust en duurzaam geheel.
NATUUR IN BELANG VAN STAD Niet alleen is het noodzakelijk om te bedenken wat de natuur voor de stad te betekenen heeft, ook kan de stad een belangrijke rol innemen voor de natuur zelf. Zowel de flora als de fauna heeft profijt van het hoogstedelijk e karakter van het gebied. De stad biedt voor veel vogels een schuil- of broedplaats aan vogels en duiken er verschillende bijzondere plantjes tussen kieren van muurtjes en gevels op. Zo nestelen mussen zich in kieren van gevelpanden en vinden volop insecten. Daarbij geldt de variatie aan planten- en struikensoorten die bewoners in hun tuin hebben staan als een ware voedselbron voor vogels. De kleinere wateren die tussen het gebied doorlopen is voor vissen een ideale schuil- en voedselplaats en dienen daarbij als overgangsgebied tussen het IJmeer en het Markermeer. Rondom de huizen zitten veel vliegen en insecten. De meervleermuis kan hier volop van profiteren. ’s Avonds vliegt de meervleermuis uit en legt dan zo’n 10km af. Ze volgen hun vlucht langs waterwegen, houtwallen en andere structuren van het landschap.
ganzen met zich meebrengt (zie fig.81). Broedvogelsoorten als de Kuifeend en de Roerdomp zijn voorkomende soorten in dit landschap. Het natuureiland wordt intensief gebruikt door de natuur zelf en is betreding van het gebied door de mens niet gewenst. Dit in tegenstelling tot het grote natuurgebied wat ten noordoosten van Markerstad ligt. Hier vindt exclusief wonen in de natuur plaats en wordt natuur van zeer dichtbij optimaal beleefd.
KLEI-BOSLANDSCHAP Het klei-boslandschap neemt in Markerstad een belangrijke plek in (zie fig.81). Het landschap, bestaande uit bossen en struwelen, wordt afgewisseld met poelen, natte ruigten en natte tot matig droge graslanden die samen met het natuureiland dwars door de stad heen loopt. Het landschap heeft zich gevormd door het opspuiten van het opgevangen slib dat grotendeels is ingeklinkt. Gezien het constante waterpeil van het IJmeer, blijft het gebied vrij van overstromingen. Poelen blijven zich vullen door de neerslag en worden d.m.v. begrazing van met name runderen en paarden grotere delen in het gebied open gehouden (zie fig.82t/m83). Daarbij vindt er een belangrijke begrazingsdruk plaats door de uitwisseling met de Oostvaardersplassen die veel edelherten, reeën en
Fig.81: KLei-boslandschap met begrazing door reeën en edelherten.
Fig.82: Heckrunderen.
Fig.83: Konikpaarden.
Fig.84: Brandrode runderen.
hemelwater
Markerstad West
Bloemrijk grasland, struwelen, Essen-Iepenbos Diepgang vaargeul 2.70m
-0.40
Rijweg
5m
12m
Stoep
Trapwoningen
Fig.80: Doorsnede B-B’. Markerstad met centraal gelegen natuureiland.
48 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
80m
Zand vanuit slibdepot gewonnen
Binnentuin
12m
50m
Rijtjes huizen
Parkoever
50m Vaargeul
Kleilaag d.m.v. ingeklinkt slib
natte strooiselruigte, nat grasland Wilgenstruweel, Ooibos
ZOET KLEI-OERMOERAS Het zoet klei-oermoeras bestrijkt een groot deel van de Markerdam. Het landschap bestaat uit meren en plassen, omgeven door pioniersmoeras en rietlanden, nat grasland en wilgenstruweel, dat voorkomt in dit Zeekleigebied (zie fig.91). Door het seizoensgebonden peilbeheer van het Markermeer zullen grote delen regelmatig onderlopen. Het fluctueren van de waterstand zorgt dat sommige delen open blijven en zo niet geheel zullen verlanden. Naast de rietlanden liggen op de drogere delen graslanden en wilgenstruwelen. Niet alleen het reliĂŤf van de bodem bepaalt deze vegetatieontwikkeling, ook de invloed van dieren kan groot zijn. Begrazing van runderen en paarden dragen bij aan het ontstaan en behoud van graslanden terwijl grauwe ganzen (foeragerend in het pioniermoeras) een belangrijke rol spelen in het voortbestaan van pioniersmoeras. Daarnaast zijn de Grote Zilverreiger (broedend in rietland), het Nonnetje (overwinterend op open water), de Zeearend (jagend op talrijk aanwezige prooien) en de meervleermuis (jagend op vliegjes boven het water) doelsoorten die voor zullen komen in dit zoet klei-oermoeras. Ook hebben andere bijzonder soorten zoals Kruipend moerrasscherm, Plat fonteinkruid, Platte bies en Zilte waterranonkel kans zich hier te ontwikkelen. Het bevat een groot scala aan soorten die zijn opgenomen in het Natura 2000 beleid (zie fig.85t/m en 92t/m96). Bron: Natuurdoeltypen handboek.
Fig.85: Bever langs de waterkant.
Fig.86: Nonnetje.
Fig.91: Zoet klei-oermoeras.
Fig.92: Grote Zilverreiger.
Fig.87: Paling vindt beschutting onder overhangende takken langs de oevers.
Fig.88: Een welkome gast, de Otter.
Fig.93: Spiering.
Fig.94: Ruigvoorn.
Fig.89: Rivierdonderpad.
Fig.90: Meervleermuis.
Fig.95: Visarend.
Fig.96: Lepelaar
hemelwater
Markerstad Oost
begrazing door herten en reeĂŤn
begrazing door Brandrode runderen Diepgang vaargeul 2.70m
plassen water omzoomd door moeras
400m Natuureiland klei- boslandschap
50m Vaargeul
35m Kade
10m
5m
Rijweg
Stoep Appartementen en kantorencomplex
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 49
Markerstad positioneert zich strategisch op de rand van het IJmeer en het Markermeer zodat deze gemakkelijk van beide kanten te bereiken is. De stad legt de schakel tussen Amsterdam en Almere en is via een uitstekend infrastructureel netwerk goed te bereiken. Zowel over land als over water wordt sterk ingezet op een goede ontsluiting die de werk- woonrelatie optimaal maken. Via de magneetzweefbaan wordt een razendsnelle verbinding gelegd met Amsterdam. Eenmaal binnen in de stad zijn tramverbindingen te vinden met voldoende haltes. Over dezelfde Markerdam loopt ook een nieuwe N-weg waarover per auto de stad tot in de kern kan worden bereikt. Parkeerplaatsen zijn geïntegreerd tot onder de woningen zodat meer voor het gebruik van de openbare ruimte over blijft. Daarnaast zijn autoluwe zones te vinden in de kern van de woonblokken. Hier zijn royale groenvoorzieningen die opgenomen zijn in recreatie- en speelvoorzieningen. Deze semi- openbare ruimtes gaan geleidelijk over in voortuinen van de woningen die bestemd zijn als privé eigendom van de bewoners. Binnen de verschillende wijken is het water opgenomen d.m.v. grachten en waterloopjes. Op deze manier wordt een relatie met het grootschalige water van het Markermeer en het IJmeer gelegd en tergelijkertijd bij zullen dragen aan het recreatieve netwerk van de stad. Geïnspireerd door de structuur van de Cerdà bouwblokken van Barcelona (zie fig.100) ligt Markerstad West met appartementwoningen zoals we die in Amsterdam Javaeiland kennen (zie fig.108, blz55), tegen het Markermeer aan. Het gebied telt 80 woningen per hectare en gaat over in een knus woonmilieu van rijtjeswoningen met een dichtheid van 30 á 35 woningen per hectare. In de kern zijn knusse binnentuinen te vinden waar privé en semi-openbaar elkaar afwisseld (zie fig.99). De overgang hier naartoe wordt gerealiseerd d.m.v. gelaagde terraswoningen zoals die op de Kop van Zuid in Rotterdam zijn terug te vinden (zie fig.98). Deze wijk strekt zich uit langs het park over het
Infrastructureel netwerk Metro verbinding Buurtveer Hoofdvaarroute binnenvaart/ FastFerry N-wegen A-wegen N
Fig.97: Infrastructureel netwerk Markerstad.
4.2.2 Netwerkstad De druk op de noordelijke Randstad neemt nog altijd toe; in de komende decennia zijn er in het hart van Nederland zo’n 440.000 nieuwe woningen nodig, wijzen recente prognoses uit. Alleen al in Almere wordt uitgegaan van 60.000 extra woningen en wordt er gestreefd naar 100.000 nieuwe arbeidsplaatsen. Markerstad biedt de uitkomst voor deze grote vraag die tergelijkertijd voorziet in de behoefte van een aantrekkelijk woongebied waarin naast werk en wonen 50 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
ook recreatie en natuur is opgenomen. Markerstad is, buiten een centrale as, geen klassieke stad maar een regiostad, een stad die bestaat uit meerdere kernen met elk een eigen identiteit (zie fig.97). Deze is omgeven door een royale hoeveelheid water en groen die de verschillende woonmilieus met elkaar verbinden. Dit betekent dat Markerstad zich ontwikkelt tot een complementair onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam; hier vind je woon- en werkmilieus die je in de nabije omgeving niet aantreft.
Fig.98: Inspiratie terraswoningen ‘Kop van Zuid’ te Rotterdam.
water waarop het centrale natuureiland goed in beeld is. Aan de andere zijde van dit unieke centraal gelegen groene eiland ligt Markerstad Oost. Met een dichtheid van zo’n 40 woningen per hectare wisselen woningen zich af met kantoorblokken die als landmarks door de stad verspreid liggen. Dit levert een compleet gebied aan functies op dat anwoord geeft op de vraag naar woningen en grotendeels aansluit op de visie van Almere 2.0. Ten noorden van Markerstad ligt een groot natuurgebied. Dit gebied is overgeleverd aan de seizoensgebonden peilfluctuaties van het Markermeer. Unieke woningen kunnen hier worden gerealiseerd die volledig zijn opgenomen in de natuurlijke omstandigheden. Drijvende huizen zijn een duurzame oplossing die meebewegen met de klimatologische verschuivingen.
Fig.99: Inspiratie semi-openbare binnentuinen EVA-Lanxmeer, Culemborg. Watereenheden Markermeer IJmeer Dijklichaam N
Fig.101: Watersysteembeheer Markerstad.
Fig.100: Inspiratie structuur van Eixample Cerdà in Barcelona.
4.2.3 Met het hoofd boven water NIEUWE WATERHUISHOUDING De geplande werkzaamheden m.b.t. het opspuiten en vastleggen van het slib, heeft behalve een duurzaamheid voor wetlandecologie ook een ander kwalitatief gegeven. Nu de Markerdam is aangelegd is met de aanlanding op Markerstad het IJmeer afgescheiden met het Markermeer. Dit maakt het mogelijk om de Oranjesluizen open te stellen waarmee ’t IJ van Amsterdam en mede de grachten
nu in open verbinding zijn komen staan met het IJmeer. De open verbinding maakt het mogelijk om vrij in en uit te varen zonder hinder te ondervinden van sluizen. Het Zuiderzeekarakter krijgt opnieuw betekenis, blijft eiland Pampus in haar waarde en worden cultuurhistorische dijken langs de Zuiderzeesteden in tak gehouden. Het IJmeer vormt nu het centrale blauwe hart van het metropolitaan landschap van Amsterdam – Almere. Het IJmeer heeft zich nu tot een waar stedelijk binnenmeer gevormd waarin AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 51
natuur en recreatie een enorme boost hebben gekregen. Markerstad draagt bij aan deze ontwikkelingen door o.a. een strand met duingebied, natuurlijke vooroevers en het sluizencomplex wat veel bekijks heeft. Nu de Oranjesluizen zijn opgesteld, is op het uiteinde van de dam een nieuw sluizencomplex gerealiseerd (zie fig.101, blz.51). Buiten een doorgang voor plezier- en binnenvaart is een gemaal geïntegreerd die het waterpeil van zowel het Markermeer als het IJmeer kan beheren. De monumentale Oranjesluizen (zie fig.103) blijven liggen bij eventuele extreme weersomstandigeheden en dient het daarbij als drempel voor de zoutwaterbel die zich in het diepere deel van ’t IJ bevindt. Werk- en woonverkeer over water wordt op deze wijze interessant en krijgt de water gerelateerde recreatie opnieuw een opleving in het gebied.
Markerdam strekt zich uit langs de Markervaart en knikt ter hoogte van Markerstad via het nieuwe sluizencomplex naar het zuid-oosten toe. De waterkering zet zich voort in noord-oostelijke richting. Een breed opgaand profiel die we kennen van IJburg, ligt verwerkt in het straatprofiel van Markerstad (zie fig.101, blz.51). Deze kade is in 50 meter breed vrij van bebouwing en is ingericht als een parkzone die de kenmerken heeft van het Oeverpark tegenover Amsterdam Centraal in Noord (zie fig.102). Als de bouwblokken in noordelijke richting aflopen slaat ook het dijklichaam de hoek om. Na de oversteek van een kleine sluis voor de doorgang van pleziervaart loopt de strakke kade over in een flauw talud die wordt opgenomen in het natuurgebied wat zich midden door de stad heen beweegt. Eenmaal uit het natuurgebied herpakt de strakke kade zich die past binnen het stedelijk karakter van Markerstad Oost. In de laatste oversteek die aanhaakt op het bestaande dijkprofiel van de Flevopolder ligt een derde sluis die het mogelijk maakt voor de uitwisseling van pleziervaart en het ov-verkeer tussen beide zijden van het Markermeer en het IJmeer. Markerstad is westelijk georiënteerd wat inhoud dat het watersysteem van de stad aansluit op die van het IJmeer. Nu het IJmeer een vast waterpeil hanteert, blijven gebieden binnen de stad vrij van risico voor eventuele overstromingen. Het stedelijk gebied ligt op gemiddeld NAP+2m waardoor het Markermeer het gestreefde seizoensgebonden peilbeheer kan naleven.
Fig.102: Inspiratie Oeverpark bij Amsterdam Noord.
Fig.103: Historisch beeld Oranjesluizen aan het einde van ‘t IJ bij Amsterdam.
52 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
Fig.104: Vogelvluchtperspectief Markerstad.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 53
5.0 DETAILUITWERKING
Fig.105: Sfeerimpressie boulevard bij Markerstrand.
54 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
5.1 Inleiding Het IJmeer wordt omsloten door Markerstad. Markerstad heeft daarom een groot deel waar het meer kan worden beleefd. Interessant is de aanlanding van de brug vanaf de Markerdam op het vasteland en vervolgens voor een korte afstand onderduikt (zie fig.104, blz.53). Vanuit inspirerende beelden van referentiegebieden en de zoektocht in het onderzoek, hebben bijgedragen aan een succesvolle uitwerking. Tot in detail is nagedacht op welke manier ruimtelijk het gebied kan worden ingedeelt zoals die is bedoelt. Hierin is bewust gekozen voor plekken zonder een duidelijke bestemming. Ruimte voor spontane (creaieve) ontwikkelingen worden er graag gezien.
Fig.106: Inspiratie transparant gebouw: Muziekgebouw aan ‘t IJ, te Amsterdam.
Fig.108: Referentiegebied binnentuinen in contrast met waterfront aan de buitenzijde op Java-eiland bij Amsterdam.
Fig.107: Inspirerende vormgeving Stuwcomplex Driel op de Nederrijn bij Arnhem.
Fig.109: Inspiratie Eixample Cerdà blokken Barcelona.
Bijzonder is het transparante gebouw waarover de nieuw N-weg loopt. De gevels ademen door de hoge glazen wanden en is de glinstering van het water te zien (zie fig.106). Op de boulevard is het uitstekend vertoeven met een overvloed aan winkels, cafés en restaurants. Uniek is de ligging aan de brug die vanuit Amsterdam aan komt landen. Door de haakse ligging is deze goed zichtbaar en wordt de beleving van het grote water versterkt. Naast tal van water
gerelateerde recreatie mogelijkheden, geeft het uitzicht de oog ook de kost met het groot aantal transportmiddelen die over water worden vervoerd. Het sluizencomplex is een grote trekpleister voor de dagrecreant (zie fig.107). Het is een herkenbare plek die vanaf het srand via de fraaie haven gemakkelijk over de boulevard is te bereiken. Eenmaal de sluizen overgestoken stapt men op de Markerdam met het grootschalige oermoeras.
Aanleiding tot het verkozen gebied is de complexiteit waarmee het gebied gemoeid gaat. Vraagstukken zoals die gingen over b.v. de wijze waarop de oversteek moest worden gemaakt van de Markerdam naar de Markerstad, hebben mij des te meer geenthousiasmeerd. Juist deze overgang van land naar water, welke centraal staat in het thema van het afstuderen, zijn uitdagende uitwerkingen. 5.2 Markerstrand Markerstrand positioneert zich ten zuidwesten van Markerstad op het IJmeer. Het gebied wisselt af met hoogwaardig recreatieve waardes opgenomen in een sociaal sterk woonmilieu. Het strand kent in tegenstelling tot de meeste kuststranden, een omsloten karakter dat het tot een aangename verblijfsplek maakt (zie fig.105). Gemakkelijk is Markerstrand te bereiken vanuit vrijwel iedere richting. De centrale as in de wijk bestaat uit een breed opgaande autovrije winkeltracé die uitmondt op de boulevard. De winkelstraat loopt onder de weg door waardoor een groot verassingseffect ontstaan bij aankomst op de boulevard. Hier opent zich het binnenstedelijke IJmeer zich met zicht op natuur en recreatie. Op de boulevard is voldoende ruimte overgelaten voor het organiseren van b.v evenementen als in festivals of het neerzetten van een kermis of braderie.
Fig.111: Doorsnede A-A’ Markerstrand, schaal 1:1.
AFSTUDEERRAPPORT | MARKERVAART | 55
Fig.110: Detailuitwerking Markerstrand, schaal 1:2.000.
56 | MARKERVAART | AFSTUDEERRAPPORT
57
BRONNENLIJST Literatuur Titel: Handboek Natuurdoeltypen Geraadpleegd: 02-07-2013 Titel: Achtergronddokument water; Bouwsteen voor Toekomstagenda Markermeer en IJmeer Geraadpleegd: 02-07-2013 Titel: Centrumeiland IJburg; bijlage waterhuishouding Geraadpleegd: 02-07-2013 Titel: Vissen en vismigratie; bedrijf Tauw Geraadpleegd: 05-07-2013 Titel: Vooroevers Houtribdijk: toestand ecologie en waterkwaliteit 2006; Rijkswaterstaat. Geraadpleegd: 05-07-2013 Titel: Grondstromen en Natuur; ECORYS Geraadpleegd: 17-07-2013 Titel: Seizoensgebonden peilen in het Ijsselmeergebied Geraadpleegd: 23-07-2013 Websites Site: kennisonline.deltares.nl Geraadpleegd: 03-07-2013 Site: www.spanvis.nl Onderwerp: geschiedenis Vaargeul Amsterdam-Lemmer Geraadpleegd: 23-07-2013 Site: www.spinvis.nl http://www.spanvis.nl/Varen%20op%20de%20Zuiderzee/index.htm Onderwerp: geschiedenis van de Zuiderzee Geraadpleegd: 24-07-2013 Site: http://www.natuurkennis.nl/index.php?hoofdgroep=1&niveau=1&subgroep=7 Onderwerp: belang van zoete wateren Geraadpleegd: 24-07-2013 Site:http://www.klimaatonderzoeknederland.nl/klimaatvoorruimte/onderzoeksprogramma/adaptatie/A08 Onderwerp: Gevolgen van klimaatverandering voor de transportsector Geraadpleegd: 24-07-2013 Site: http://ro.lelystad.nl/plannen_test/NL.IMRO.0995.BP00039-/NL.IMRO.0995.BP00039-VO01/t_NL.IMRO.0995.BP00039-VO01_3.4.html Ondewerp: Vaarweg Amsterdam-Lemmer (VAL) Geraadpleegd: 24-07-2013 Site: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2013/04/25/rijk-en-regio-maken-afspraken-over-toekomst-amsterdam-almere-markermeer.html Ondewerp: toekomst Amsterdam-Almere-Markermeer Geraadpleegd: 25-07-2013 Site: http://www.wunderkammer.nl/projecten/natuur_in_de_stad/ Onderwerp: Natuur in stad Geraadpleegt: 31-07-2013 Site: http://informatie.binnenvaart.nl/intermodaalvervoer/492-havenontwikkeling-flevokust.html Onderwerp: haventerminal Lelystad Geraadpleegd: 15-08-2013 58
BIJLAGE Doorsnedes Natuurlijke vooroever (A-A’) Markerstrand (B-B’) Energiedam (C-C’) Natuureiland Markerstad (D-D’) Plankaarten Masterplan 1:25.000, A3 formaat Deeluitwerking 1:5000, A3 formaat Detailuitwerking 1:2.000, A3 formaat Principes Ontwikkelingsproces slibvang vanuit de Markervaart Planfasering Markervaart Concept
59
60