Reistips

Page 1

GAZET VAN ANTWERPEN

25 van e • onze beste • • reistips • •

FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

Overzicht

Citytrips Dichtbij Noord­Europa Zuid­Europa Buiten Europa


25 van onze beste reistips’

Op reis! Beste lezer, We presenteren u met trots onze tweede digitale bundeling van inte-ressante artikelen uit ons rijke ar-chief. Met de zomer voor de deur leek het ons een goed idee om u een mooie en handige reisgids aan te bieden. We hebben voor u een se-lectie gemaakt van reisreportages die de voorbije maanden zijn verschenen in ons consumentenmaga-zine De Markt. Als u reisplannen heeft maar ze blijven te vaag, kan u rustig grasduinen in dit boek. Het kan u inspireren. De verschillende types reizen staan netjes gerangschikt. Gazet van Antwerpen biedt vanaf nu elke maand zo’n verzamelbundel aan. Een krant is een vluchtig medi-um dat een deel van zijn waarde al na een dag verliest. Maar in elke krant en elke bijlage zitten ook re-portages, tips en interessante, boei-ende verhalen die je graag herleest. Blijf dus zeker onze digitale krant lezen en hou ons aanbod in het oog. We hebben nog veel mooie e-books voor u in petto. Veel leesplezier met onze reisgids. En een hele mooie avontuurlijke zomer gewenst.

e Overzicht Citytrips

• Verona • Nice • Kopenhagen

• Utrecht • Marrakech

Dichtbij

• Frans­Vlaanderen Noord­Europa

• Zweden • Ierland • Alesund Noorwegen • IJsland • Bath Engeland • Lapland Zuid­Europa

• Castillia y Leon • Lazio • Corfu • Murcia • Galicië • Oostenrijk

Kris Vanmarsenille Hoofdredacteur

Buiten Europa

• Japan • Sri Lanka • Jordanië • Virginia • Kenia • Zuid­Thailand • Frans Polynesië


e

• Citytrip Brescia

Verliefd op Verona Verona ITALIË Rome

Saló werd aan het einde van WO II het petieterige rijk van dictator Mussolini.

Praktisch W Ryanair vliegt drie keer per week van

Zaventem naar Verona. Elke twintig minuten gaat er vanaf de luchthaven een bus richting stadscentrum. Vanuit Verona kan je makkelijk de trein of de bus nemen naar Brescia. W Van Sirmione kunt u van april tot september naar Isola del Garda. Prijs: van 25 euro (speedboot) tot 70 euro (cruise). Van april tot oktober zijn er geleide wandelingen op het eiland. www.ryanair.be www.isoladelgarda.com

Isola del Garda is de uitstap meer dan waard.

Nu Ryanair vanuit Zaventem drie keer per week richting Noord­Italië vliegt, ligt Verona nog op iets meer dan een uur afstand. De stad is een prima uitvalsbasis om de regio te verkennen. Vanuit de stad van Romeo en Julia gingen wij westwaarts tot in Brescia. JAN DE VRIENDT

A

more a prima vista, liefde op het eerste gezicht, dat overkwam ons toen we ’s avonds in Verona arriveerden en op de Piazza delle Erbe in een filmdecor terechtkwamen, waarbij veel andere kunststeden in het niets verzinken. Niet moeilijk, Verona was in de loop van de geschiedenis een begeerlijke bruid, die heen en weer werd getrokken tussen de machthebbers van Milaan en Venetië, met haar arena, de oude Romeinse brug over de Adige, het oude kasteel. In Verona is (bijna) alles liefde. De luchthaven is genoemd naar Vittorio Catullo, Catullus, de Romeinse liefdesdichter bij uitstek. En er is natuurlijk het verhaal van Romeo en Julia, dat drommen toeristen naar Verona lokt. Onder het balkon van Giulietta Capulet – Julia dus – staat altijd volk. Iedereen wil over de borst wrijven van het standbeeld. Liefdesslotjes en kattebelletjes worden er achtergelaten. Het souvenirwinkeltje doet gouden zaken. Gewekt worden door luidruchtige kerkklokken om 7 uur. In Verona irriteert het niet. Want niets is zo romantisch als net voor het ontbijt door de straten flaneren richting de rivier Adige. Op de Piazza dei Signori staat de machtige, ietwat nors kijkende Dante. De schrijver werd uit Florence verbannen en verbleef een tijd bij de adellijke familie Della Scala’s. Die zwaaide hier in de dertiende en veertiende eeuw de plak en drukte op architecturaal vlak flink hun stempel. Het Castelvecchio, het prachtige praalgraf met baldakijn en het Palazzo degli Scaligeri moet u gezien hebben. Overigens is de hele binnenstad, waar je nauwelijks auto’s ziet, als werelderfgoed beschermd door de Unesco vanwege haar cultuurhistorische waarde. Naar het eiland Het Gardameer is het grootste van Europa.

Wie kan er weerstaan aan de verleiding van een foto onder het balkon van Julia? De bezoeker geniet hier van een zacht microklimaat. De perzikbomen in bloei zijn een lust voor het oog. Maar dit is vooral een wijnstreek – bekend van de Lugana (wit) en de Amarone della Valpolicella (rood). Olijfbomen leveren de extra vergine olie. Agrotoerisme is hier een trend. Boeren verschaffen logies aan toeristen, die hun vakantie op een totaal andere manier beleven dan in een grootstad. Aan het meer werd in 1859 de gruwelijke slag bij Solferino uitgevochten. Die veldslag gaf de aanzet voor de eenmaking van Italië. De Oostenrijkse legers van Franz Jozef beten in het zand tegen de alliantie van Napoleon III en de Piëmontezen. Om de gewonden te verplegen gebruikten de bewoners van de aangrenzende dorpen hun eigen lakens. De jonge Henri Dunant was onder de indruk van het hoge aantal gewonden op het slagveld (38.000). De wreedheid van de slag leidde uiteindelijk tot de oprichting van een internationale hulporganisatie: het Rode Kruis. Het Gardameer trekt veel watersporters aan om te surfen of te zeilen. De grootste haven is te vinden in Sirmione aan de zuidelijke kant. Van daaruit kunt u vlot het meer op naar het eiland Isola del Garda. Met de speedboot ben je er in een klein half uur. Alberta Cavazza is bijna getrouwd met het eiland, ze stelde er een boek over samen: Het betoverde eiland. Het had net zo goed kunnen zijn: Het gegeerde eiland of Het mystieke eiland. De Romeinen kenden het eiland al. De Franciscanen, die er de spiritualiteit van de afzondering apprecieerden, werden weggejaagd door Napoleon. Het kreeg de naam Klein Venetië vanwege het park met de kleine kanalen. Nu is het eigendom van een adellijke familie, de drie broers en vier zusters van de familie Borghese Cavazza. Onze aandacht wordt nog het meeste getrokken door de familiewoonst met de prachtige toren in neogotische stijl. In cijfers: 63 kamers voor 3 families op een eiland dat 1.100 m lang is. Wees niet verbaasd als u binnen een schilderij ziet hangen van wat een bisschop lijkt te zijn. Het is een paus, Paulus V. In het nabijgelegen Salò hebben we een afspraak met de recente Italiaanse geschiedenis: het stadje werd op het eind van de


e

Op de Piazza delle Erbe word je instant verleifd op Verona. Tweede Wereldoorlog het petieterige rijk van de fascistische leider Benito Mussolini. Een gunst van de nazi’s na zijn bevrijding. Hotels moesten ijlings worden omgevormd tot ministeries. Het rijkje kreeg een aparte radiozender. Bordjes in het straatbeeld verwijzen er nog naar: de Socialistische Italiaanse Republiek (RSI) staat er te lezen. Een mooie kathedraal die alle stijlen en tijdperken combineert, vangt alle aandacht: middeleeuwen, renaissance en gotiek, met zijn levensechte lijdende Christus. En treffen we daar in de winkelstraat niet het standbeeld van Carolus Borromeus (1538-1584) aan, die alle Vlamingen kennen van de gelijknamige barokkerk in Antwerpen. ‘Dat heeft te maken met het concilie van Trente, dat plaatsvond in het naburige Trento’, weet gids Elide Montanari. ‘Het was de tijd van de contrareformatie, de beweging tegen de opkomst van het protestantisme.’ Baas boven baas Even verderop ligt Brescia, bijgenaamd De Leeuwin van Italië, omdat de stad als eerste in opstand kwam tegen de Oostenrijkse heersers, in 1849 al, tien jaar voor Solferino. ‘Geen stad van dichters, de mensen willen iets kunnen vásthouden’, zegt Massimo Ghidelli van Brescia Toerisme. Inderdaad, het is een moderne, rijke stad met industrie als ijzer en staal. Casseroles worden er vervaardigd maar ook de bekende Beretta vuurwapens. Het is de tweede stad van Lombardije. Ze moet opboksen tegen Milaan, Verona en Venetië qua belangstelling, maar het historische hart verrast ons. Alles ligt op wandelafstand, de stadsfietsen Bicimia’s hebben we zelfs niet nodig voor

DePonte Pietra in Verona.FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO onze tocht. De Romeinen kenden de stad als Brixia. De tempel Capitolium, gewijd aan Jupiter, Juno en Minerva, is een stille getuige van die tijd. De tempel uit de regeerperiode van keizer Vespasianus ligt aan de Romeinse weg Decumanus Maximus en vertoont twee kleuren. Bent u begeesterd door fresco’s en beelden, dan moet u even verderop zeker binnenlopen in het stadsmuseum Santa Giulia. Die andere ‘keizer’ uit de twintigste eeuw, Benito Mussolini, deed hier rond 1930 vreemde dingen voor zijn nieuwe Overwinningsplein. De resten van het Longobardenrijk liet hij platgooien om zijn eigen fascistische gebouwen in style impériale op te trekken. Een verzekeringsgebouw en het kantoor van de post herinneren aan die tussenoorlog-

se periode. De architectuur doet eerder kil aan. Het Piazza van de Loggia is het hart van de stad. Het ligt niet ver van de nieuwe kathedraal met zijn gigantische koepel en de aanpalende oude, ronde dom. De Venetianen, die hier na de Visconti’s van Milaan de lakens uitdeelden, begonnen rond 1485 met de plannen voor een paleis dat voorspoed en rijkdom moest uitstralen. Er liep een stroompje onder het paleis. Met een beetje vochtige ondergrond wisten de Venetianen wel weg. Toch bleven ze in Brescia vierhonderd jaar schaven aan het project. Nu dient het statige loggia als stadhuis. Loop even binnen om de kunstwerken en het beeld van Camillo Cavour, de grondlegger van het huidige Italië, te bekijken.


e

Nice op smaak gebracht

Citytrip

Parijs

FRANKRIJK Nice

Nice wil stilaan haar imago als bestemming voor de jetset loslaten. Een eeuw gele­ den verbaasden rijke Britten, Russische edelen en schilders zich hier over de bloe­ menpracht, de zoete zuiderse smaken en de felblauwe lucht in de lente. Vandaag ontdekkentoeristen het icoon aan de Franse Rivièra als een perfecte bestemming voor even tussendoor. De indrukwekkende pronkhuizen en wereldberoemde pro­ menade verlenen de badstad nog een mondain randje, maar je hoeft niet meer per se een dikke portemonnee bij te hebben. Nice to know, niet? HUGO VAN HEDDEGHEM

Terwijl een ligstoel op het kiezelstrand een

Salade Niçoise zoals het hoort. FOTO J. KELAGOPIAN

Praktisch Logeren Hotel Windsor, rue Dalpozzo 11. In het centrum, matige prijzen, aangename binnentuin met klein zwembad. hotelwindsornice.com W Eten La maison de Marie, rue Massé­ na 5, lamaisondemarie.com Bistro Agua, 41, bd. Stalingrad W Transport Vlot en goedkoop open­ baar tram­ en busvervoer. lignesdazur.com W Meer info nicetourisme.com rendezvousenfrance.com W

De uitgestrekt baai van Nice.

klein fortuin kost, genieten wij op de Promenade des Anglais voor amper 2,50 euro van een koele wijn op het terras van het café Il dolce momento. We hebben er ook zicht op zee en kijken bovendien vlakbij uit op het legendarische Negrescohotel uit 1913. Hier flaneerden en dineerden de gokkers, beroemdheden en al wat naam had of een kroon droeg. Laat je echter niet afschrikken door de overweldigende luxe van dit Franse monument. Je kan er best betaalbaar en heerlijk tafelen in het belle-époqueinterieur van bistro La Rotonde of nippen aan een cocktail op het terras, en je zo toch even als the rich and famous voelen. De échte pronkers schuiven nu in file aan op de boulevard in hun blitse cabrio of peperdure bolide, maar we zien vooral veel jongeren en kuierende gezinnen in vakantiestemming. “Citytrips naar onze kuststeden zitten in de lift”, weet Anne Gilet van de toeristische dienst in Nice, “vooral buiten het hoogseizoen.” Hommage aan de zee Het is uitkijken voor joggers, skaters, fietsers, tot zelfs een politiepatrouille op de Segway toe, op onze wandeling langs de strandlijn naar de Quai des Etats-Unis met zijn lange rij oude, kleine visserswoningen. Le Promenade des Ponchettes, zeggen de oude Niçois, verwijzend naar de armenbuurt waar destijds het elitaire volk van de rijke Promenade zomaar over de begaanbare lage daken voortschreed. De huisjes zijn

FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

er nog klein maar meestal opgeknapt en onbetaalbaar geworden. Aan La Colline du château nemen we de gratis lift naar de honderd meter hoge kasteelheuvel. Van het versterkte fort in de oude stad blijft niets meer over. Er rest wel een mooi park met uitzicht op de rode daken en het azuurblauwe water. Terug beneden wenken de jachthaven en het aperitief. Twee keer pastis in de Bar Tip Top en voor onze 5 euro krijgen we een mooi zicht op al die dobberende luxe. Al eind 1800 was de Puerto de Niza de favoriete plek van de aan tbc lijdende Russische arts-schrijver Anton Tsjechov. Vandaag resideren onder meer filmglorie Sean Connery en popidool Elton John in een riante villa op de bergflank, weet de waardin ons te vertellen. Etenstijd. “Probeer eens de Agua”, raadde een familie Niçois ons aan, “un hommage à la mer!” Het visrestaurant in de haven houdt het graag kleinschalig en levend vers. En dat proeven we op ons bord. Na de fritto misto sauce tartare maison, volgen een sole meunière aux legumes vertes en een lotte rotie au jambon poèlée de champigons sauvages au beurre blanc à la moutarde. Patron Serge trakteert ons na de rekening van 90 euro met een glas wijn “omdat we Belgen zijn”. Als dessert bezoeken we de Confiserie-chocolaterie Florian aan de nabije Quai Papacino, het paradijs voor zoetekauwen waar al sinds 1921 bloemblaadjes en fruit veranderen in delicieuse confiserie zoals de gekristalliseerde pétales de roses de Nice en de confit de violette. In het open atelier worden vandaag de clémentines confites gemaakt, een andere specialiteit van Nice. Jaarlijks worden alleen hier al 10 ton clementines in suiker geweekt tot een bittere en toch mierzoete grote praline. Aardig meegenomen: meermaals per dag zijn hier gratis rondleidingen die eindigen met een proeverij. Gegarandeerd een hit met de kinderen. Italië Italië ligt op 25 kilometer van Nice – tot 1861 nog het Italiaanse Nizza – wat je vooral merkt in le Vieux Nice, de oude stad met een wirwar van pittoreske steegjes. Tussen de gevels van de okergele gebouwen met de pastelkleurige luiken hangt de was drie hoog te drogen. Het hart van al die straatjes is Cours Saleya, de favoriete plek voor de toeristen. ’s Maandags vindt hier een antiekmarkt plaats, op andere dagen staat het aan de terrassen vol bloemenstalletjes onder de


e

parasols. Op zonnige avonden loopt er meestal een kunstmarkt, opgefleurd met een streepje opzwepende traditionele muziek uit de Provence. De vele restaurants bieden pasta’s en pizza’s, maar ben je op zoek naar authentieke keuken? Let dan op de bistro’s die het label Cuisine Nissarde meekregen en laat je daar verleiden tot een specialiteit als de pissaladière (uientaart met ansjovis en zwarte olijven), een socca (pannenkoek van kikkererwtenmeel en peper) of beignets van courgettebloemen. Architecturale juweeltjes De tram brengt ons naar het Quartier Libération. Populair bij de Niçois die er op de dagelijkse markt of in de enige stadshal zijn lokale producten vindt. Verrassend hoeveel keuze aan groenten en fruit er ligt, soms tot vijftien soorten sla. Aan standplaats 42 verkopen de 75-jarige Orlando en dochter Sandrine hun oogst die ze telen op de heuvels rondom Nice. Blozende tomaten, courgettes, mosterdplanten, geurige kruiden en specerijen, tot zelfgekweekte brodmafane (een pittig blad, origineel uit de keuken van Madagascar) en margoze, “een komkommer voor diabetici”, verduidelijkt Sandrine. Rechtover de bar Le Bonjour lokt Chantal met haar kleine levende groene krabben zowel de liefhebber van een stevige bouillabaisse als het vissersvolk dat het kleinood gebruikt als lokaas. Voor de picknick moet je aan de bar Tintin zijn; hier vind je het perfecte pan bagnat, het kleine broertje van de beroemde salade Niçoise: een wit, met look bestreken, rond broodje, gevuld met tonijn, boontjes, ansjovis, tomaat, radijs, artisjok, sla, een schijfje ei en lente-uitjes. En een ijsje eten is een feest bij glacier Arlequin aan de Avenue Médecin, vlakbij. Robert Francia maakt hier al tien jaar met verse seizoensproducten veertig soorten artisanale ijs en sorbets.

Petanquen onder de olijf­bomen aan Musée Matisse. Voor zijn schepijs van wilde druif, framboos, saffraan-pistache en … cactus komen zelfs klanten uit het nabije Monaco en Cannes. Reken 2,50 euro per ferme bol – maar de Milanees werd in 2014 dan ook verkozen tot een van de beste Franse glaciers. Van de 25 openbare parken en vijvers die Nice rijk is, is het plantsoen aan de Place Masséna het verrassendste. Tot groot jolijt van de wandelaars spuiten 150 fonteinen onverwachts de hele dag door metershoge waternevels de lucht in. Een ideale verfrissing bij zomerse temperaturen. De aristocratische stad van weleer staat ook bekend om haar weelderige herenhuizen, meestal versierd met geraniums achter smeedijzeren balustrades op het balkon, en haar speelse belle-époquehuizen. Veel art-decojuweeltjes zijn beschermd. Sommige vielen toch ten prooi aan de sloophamer of werden mismeesterd. Op de hoek van de rue Longchamp met de place Eugène Mo in het centrum ontvouwt zich een subliem decor van

fresco’s met figuren uit de Griekse mythologie in reliëf, eind negentiende eeuw en Italiaanse kunst. Alles is perfect gerestaureerd, maar het gebouw dat later voor deze gevel kwam, neemt een groot deel van deze glans weg. De echte pareltjes vind je in de rustige noordelijke wijk Cimiez, op een heuveltop. Hier geldt zeker: hoe mooier de ligging, hoe prachtiger de villa’s. Vanaf de negentiende eeuw resideerde het kruim der aarde, dat de koude winters in hun land ontvluchtte, in paleizen en woningen met serres en privéparken: Prince de Galles, Queen Victoria, George V, onze Belgische Léopold II … allen kregen hier een straatnaam. Later verbleven filmsterren en kunstenaars zoals de Russische schilder Marc Chagall en de NoordFranse Henri Matisse in het exquise winterpaleis Excelsior Regina, een reusachtig hotel met vierhonderd kamers met een uitgestrekt privépark en nu nog een voorbeeld uit de belle époque. Als niemand van de huidige welgestelde bewoners je kent, geraak je er helaas niet in. Antiquairs aan de Quai Papacino beweren dat je bij hen nog wel eens zaakjes kan regelen met resten uit het rijke patrimonium van Cimiez ... Matisse woonde lange tijd in Nice. Hij vond er naar eigen zeggen het zeldzaamste blauw ter wereld. In Cimiez huist nu het Musée Matisse in een zeventiende-eeuws pand met veel trompe-l’oeils en rondom honderden olijfbomen waaronder petanque wordt gespeeld. Bewonderaars van de fauvist worden hier voor tien euro flink verwend met topwerken uit zijn schilders- en beeldhouwperiode en een ruime collectie van zijn persoonlijke bezittingen, zoals zijn leunstoel die op veel doeken afgebeeld staat. Matisse ging nooit meer weg uit Nice. Hij stierf er in 1954, omringd door stillevens met bloemen en fruit in felle kleuren. Kleuren waar de Azurenkust zo rijk aan is.


e

Knus Kopenhagen

Citytrip

DENEMARKEN Kopenhagen Wat als je op vakantie gaat, maar de bestemming is onbekend? Spanning gegarandeerd! Dries en Yuri, de jongens van WASBAR, gaan nog één keer op pad volgens de verrassingsformule van reisbureau srprs.me en nemen mee: een bekend duo medereizigers én hun reisboek Trek Je Plan Op Vakantie. Met die boek verzamelt het gezelschap op zijn verrassingsbestemming tips om te doen, te zien, te beleven, te eten en te drinken. Deze keer trokken ze op pad met actrices Lize Feryn en Charlotte Timmers. DRIES HENAU EN YURI VANDENBOGAERDE

Amagertorv, het centrale plein in Kopenhagen FOTO GETTY IMAGES

Kopenhagen is de fietsstad bij uitstek.

b Op vakantie gaan met je bestemming als verrassing. Het blijft toch iets absurds, ook al is het concept van srprs.me zo eenvoudig als wat. Je boekt een vakantie zonder je bestemming te kennen. Bij boeking heb je wel keuze uit een aantal thema’s: zo kies je vooraf bijvoorbeeld wel of je een citytrip of een zonvakantie wilt boeken. Wil je absoluut niet naar een bepaalde bestemming, dan kan je dat vooraf aangeven. Verder blijf het gissen en kan je zowel in Alicante als Zagreb terechtkomen – en elke stad tussenin. Door het boeken van zo’n verrassingsvakantie besef je eigenlijk pas hoe berekend en vooraf bepaald we ons leven leiden. Hoe yolo

FOTO GETTY IMAGES

je ook wilt zijn, waar je opstaat, met wie je ontbijt, waar je je dag doorbrengt en hoe je de dag afsluit ligt op tachtig procent van je dagen al lang vooraf vast. Maar als je ’s ochtends richting de luchthaven vertrekt voor je verrassingsvakantie heb je geen idee of je in de namiddag tapas eet in Málaga, raki drinkt aan de voet van de Akropolis in Athene of een Guiness in Dublin. Negen graden Bij ons begint de spanning als we een week voor vertrek een kraskaart in de bus vinden met een link naar een website. Op die webpagina krijgen we een aftelklok te zien en het


weerbericht van onze bestemming: 9 graden en een zonnetje. En dat lees je dan op je terras, in het zonnetje, nét op het eerste weekend dat de Belgische lente volop is losgebroken. Waar sturen ze ons in godsnaam heen? Nog twee anderen krijgen die ochtend diezelfde kaart in de bus. En ze denken precies hetzelfde. Het duurt niet lang of we krijgen een sms’je van Lize: “Brrr … 9 graden, ze gunnen ons precies geen mooi bruin kleurtje bij srprs.me hé.” En die mening delen we: in het voorjaar wil je vluchten van de koude, de eerste zon pakken, sangria drinken, tapas eten … Gelukkig zijn we op dat moment pas eind maart. De winterjassen zitten nog niet te ver weg, en ook naar de sjaal moeten we niet lang zoeken. Zo denken ook Lize en Charlotte erover. Dik ingeduffeld ontmoeten we elkaar op de luchthaven van Zaventem. Ze komen aangewandeld met een krasbiljet in de hand en kunnen niet wachten om te ontdekken waar we naartoe vliegen. Op dat krasbiljet staan vier ronde bollen die schreeuwen om gekrast te worden. Lize zoekt een muntje, terwijl Charlotte op haar smartphone de webpagina opent waarop je de code moet ingeven. 1, 3, 0, 8 ... de spanning is te snijden! Even lijkt het er zelfs op dat de webpagina, waar we de code moeten ingeven, vastloopt, maar net op het moment dat Charlotte op de refreshknop wilt drukken lezen we … Kopenhagen! Ja! “Iemand van jullie al geweest?” vraagt Lize. Geen van ons drie, zo blijkt, maar iedereen is enthousiast om richting Scandinavië te reizen. Hip hotel Om 8.30 uur staan we nog op Zaventem, 2 uur later drinken we onze eerste koffie in de prachtige hoofdstad van Denemarken. Die winterjas en dikke sjaal gaan al snel uit, want er is geen zuchtje wind en we laten de zon op ons gezicht stralen terwijl we genieten van ons kopje. Aan de luchthaven, die amper een tiental kilometer van het centrum van de stad verwijderd is, nemen we de tram. Een kwartiertje later staan we door de deur van ons hotel, SP34. We zijn de inkomhal nog maar net binnengewandeld en wanen ons al in een hippe interieurwinkel. Marmer, koper, een overvloed aan warm hout, Scandinavische designzeteltjes (hoe kan het anders) en een fixed gear bike als center piece van de lobby. Elk Vlaams “hip” hotel kan nog een puntje zuigen aan de X-factor van deze plek. Ook onze kamer en badkamer kunnen zo op de cover van elk interieurmagazine. Intussen is het middag en uiteraard hebben we alle vier zin om de Scandinavische keuken te ontdekken. We laten door de receptio-

e

Gezellig kuieren langs de kaaien in de oude haven FOTO GETTY IMAGES niste van het hotel een eerste pagina uit ons boek invullen. We polsen haar naar haar favoriete Scandinavische restaurant, winkel, koffiebar en lievelingsclub. Het restaurant ligt net om de hoek, VÄKST. Wat een belevenis! Voor de prijs van een stoofvlees-friet in Vlaanderen worden we ondergedompeld in een smakenpallet van heerlijk verse vis, gestoomde knisperige groenten en een ovenvers broodje met zeezout. Sergio Herman style. De volgende tip brengt ons naar haar favoriete winkelbuurt. De buurt van de Vor Frue Kirke (Onze-Lieve-Vrouwekerk), dé plek waar je in Kopenhagen leuke vintage spulletjes en kwalitatieve tweedehandskledij kan shoppen. Lize en Charlotte snuisteren wat tussen de spulletjes en even later zijn we onderweg naar de kleine zeemeermin, want die moeten we toch ook gezien hebben. De weg ernaartoe leidt ons langs Nyhavn, hét Kopenhagen van de postkaarten met de zeilboten en gekleurde huisjes. Deense wasbar ’s Avonds trekken we naar het meatpacking disctrict. Volgens Erlend, onze tweede local, dé plek waar het gebeurt in Kopenhagen. In 1617 was het de plek waar het vee werd verhandeld en geslacht en het vlees werd verkocht. Sinds midden de jaren 2000 is de buurt sterk opgewaardeerd. Het werd een creatieve hub vol gallerijtjes, restaurants, bars, nachtclubs en een kantoorcomplex

voor de hippe Deense architecten- en reclamebureaus. In het meatpacking district eten we pizza bij Mother, drinken we cocktails bij Neighbourhood en wagen we ons nog op de dansvloer bij Jolene. Als we beseffen dat we nog een ganse dag Kopenhagen voor de boeg hebben, staan we met Über in een knip weer in ons hotel en duiken we snel onder de Deense wol. De volgende dag vliegen we in de late namiddag terug, dus we kijken in onze Trek Je Plan Op Vakantie welke tips we absoluut nog willen doen. The Laundromat café springt ons uiteraard in het oog. Een plek waar je de was kan doen, iets kan eten en kan drinken. Als oprichters van WASBAR moéten we dat uiteraard gezien hebben. Meer dan een brasserie waar in een afgesloten ruimte een viertal wasmachines staan is het echter niet, maar het eten was er wél heerlijk. Zoals overal hier kan je superlekker gezond eten, zonder dat je het gevoel hebt dat je aan smaak inboet omdat het gezond is. Een stevige wandeling brengt ons nog langs Korsgade, het snuisterijen-en prulletjesdistrict, en langs Torvehallerne, noem het de Boquería van Kopenhagen. Alles in Kopenhagen ademt design, stijl en hygge. Dat vooral. Hygge, of het Deense woord voor gezelligheid en knusheid, is de rode draad van onze trip. Want eerlijk gezegd, eigenlijk maakt het allemaal echt niet uit waar je terecht komt – zolang je maar in goed gezelschap bent.


e

Utrecht Klein maar fijn

Citytrip

Amsterdam Utrecht NEDERLAND

Praktisch Erheen Wij namen de trein vanuit Antwerpen Centraal. Met de Thalys bent u er op 1,5 uur, de gewone trein doet er ongeveer twee uur over. Ook met de auto ben je er in twee uur. W

www.b-europe.com

Shopping Ketens en warenhuizen in het Vredenburgkwartier, kleinere boe­ tiekjes rondom de Mariaplaats, de Springweg en de Oudegracht, originele cadeaus in de Zadelstraat of op de Lijn­ markt. Liever wat exclusiever? Dan ben je in Oudkerkhof, de chicste winkelstraat van Utrecht, aan het goede adres. Voor hippe en originele winkeltjes kun je ook de Puha shoppingroute volgen. W

puhashop.nl

Overnachten Wij logeerden in het Court hotel, een modern hotel in hartje stad, in het voormalige oude gerechts­ gebouw van Utrecht. Het ontbijtbuffet is een aanrader!

Wie bij het woord citytrip meteen denkt aan vliegtuigen, gedoe met security en bijbetalen voor bagage als er te enthousiast is geshopt, zoekt het wellicht te ver. Lekker eten, terrasjes aan het water en hippe vintagewinkeltjes? Wij vonden het allemaal in Utrecht. Je hoeft er maar even voor over de grens te wippen, maar het vakantiegevoel is er niet minder om. CHANI FAJKA

DAG 1: Domtoren, shopping en stadswandeling Een goede plek om te starten is de Domtoren, in het hartje van de oude stad en met 112 meter meteen ook de hoogste toren van Nederland. Wie de Domtoren wil beklimmen, neemt vooraf best een stevig ontbijt: 465 treden op een almaar steilere en smallere wenteltrap is geen goed idee op een nuchtere maag. Leuk detail: de trap is zo gebouwd dat eventuele belagers zich bij het opgaan met hun rechterhand moesten vasthouden, waardoor ze gedwongen waren hun zwaard links vast te nemen. Wie afdaalde, kon daarentegen zijn rechterhand met zwaard vrij bewegen. In de klokkentoren zakt onze mond lichtjes open. Nooit geweten dat kerkklokken zo gigantisch waren. De grootste klok is een indrukwekkend gevaarte van meer dan 500 jaar oud en weegt ongeveer 8 ton. Bij de hoogste uitkijkpost aangekomen, worden we voor onze inspanningen beloond met een fenomenaal uitzicht. Op heldere dagen kun je in de verte zelfs de hoge torens van Amsterdam ontwaren, een veertigtal kilometer verderop.

W

Korte Nieuwstraat 14, www.courthotel.nl

Fietshuur Wij pikten onze fietsen op bij de toeristische dienst VVV, Domplein 9. Een fiets huren kost 10 euro per dag. Routes vind je op de website, of vraag meer informatie in het kantoor zelf. W

W

Meer info

bezoek-utrecht.nl W utrechtsciencepark.nl W uu.nl/botanischetuinen W centraalmuseum.nl W nijntjemuseum.nl W kerkenkijken.nl W rietveldschroderhuis.nl W

Aan terrasjes in het centrum geen gebrek.

Genieten langs de kade Uniek in Utrecht is de Oudegracht, die de stad doorkruist, met aan weerskanten diepgelegen kaden met kelderruimten die uitkomen in de bovengelegen huizen. Vroeger deden deze kelders dienst als opslagplaatsen voor de marktkramers en vissers, nu zijn ze omgetoverd tot woonruimten, winkels, restaurants en cafés. We zoeken een plekje in de schaduw van een boom en genieten van een drankje terwijl we bootjes spotten op het kanaal. Verfrist zetten we onze tocht door de stad voort. Hoog tijd om het winkelaanbod te verkennen. Alle grote en bekende ketens bevinden zich in de straten rond de Domtoren en Domplein, maar die laten we vandaag links liggen. Aan weerszijden van de Oudegracht liggen heel wat leuke boetiekjes, boekenwinkeltjes en interieur- en vintageadresjes. In Utrecht lijken ze duidelijk fan van recycleren, want we tellen minstens drie kringloopwinkels vlak bij elkaar. Liefhebbers van hip Scandinavisch vintage kunnen dan weer terecht bij Vaen. Handig voor Belgische shoppers: je kunt die ene perfecte tafel of kast ook gewoon thuis laten bezorgen. Fashionista`s vinden hun gading bij Tenue De Ville. Deze boetiek is nog maar open sinds begin april, maar kende al een overrompeling. De vrolijke zaakvoerster Lindsey Knoop vertelde me dat haar collectie zo snel uitverkocht was dat ze halsoverkop naar Parijs is gereden om nog een la-

De Domtoren, met 112 meter de hoogste toren van Nederland. FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO ding in te kopen. Je vindt er merken als Aaiko, sieraden van Pearls & Buttons en de aanlokkelijke en uiterst betaalbare collectie van het Franse merk Lenny B. Om 17.30 u is het helaas gedaan met shoppen – Nederlandse winkels sluiten een halfuurtje vroeger dan in België, maar niet getreurd: wij hebben een afspraak met stadsgids Rob, die ons de mooiste verborgen plekjes van het historische centrum zal tonen. Niet veel later wijst Rob ons al op een eerste detail waar we anders gewoon overheen waren gelopen: een koperen strook die de kasseien doorkruist, een herinnering aan de vroegere Romeinse omwalling. Verdoken binnentuintjes Onderweg passeren we een aantal muren met tegeltjes die samen een replica van een schilderij vormen. Dergelijke taferelen vind je in de hele binnenstad: ze hangen op het punt waar de schilder stond toen hij het stadsgezicht op doek zette. Zo kun je zien hoe die plaats er uitzag ettelijke eeuwen geleden. We lopen verder en duiken een smal steegje in, dat leidt naar het Abraham Dolehof, een van de vele prachtige binnentuintjes die zijn verstopt in de hele stad. Het zijn de buurtbewoners zelf die instaan voor het onderhoud en die er vaak ook te vinden zijn met wat vrienden en een flesje wijn. Bezoek zeker de tuin van het Regulierenklooster, de kruidentuin van de Mariakerk en Flora`s hof. Een laatste stop brengt ons naar café Olivier, niet voor een frisse pint, maar om het interieur te bewonderen. Dit café was vroeger namelijk ... een kerk – een “schuilkerk” om precies te zijn. Toen het protestantisme begin 17de eeuw zijn intrede deed in Nederland, werd het voor katholieken verboden in het openbaar hun geloof te belijden. Daarom begonnen ze kerken in te richten in gewone huizen. Heel wat kerkelijke elementen zijn nog goed te zien, onder meer het imposante orgel. Het huidige café werd trouwens in 2013 nog verkozen tot `leukste café van Nederland`!.


e

De Oude Gracht doorkruist de stad.

FOTO RR

DAG 2: Fietstocht en musea Op de planning: een fietstocht naar het Utrecht Science Park. We vertrekken aan ons hotel, passeren het Spoorwegmuseum en het Stadion Galgenwaard en na even fietsen zijn we het centrum al uit. De brede en comfortabele fietspaden zijn een verademing. Geen wonder dat Utrecht twee keer zo veel fietsen als inwoners telt! We rijden door prachtige bossen en langs uitgestrekte velden in het gebied in de bocht van de Kromme Rijn, ten zuidoosten van de stad. Van fietsen in de zon krijg je dorst en dus stoppen we onderweg om onze batterijen op te laden bij Theehuis Rhijnauwen. Dit bijzondere houten gebouw – gebouwd in de stijl van de Amsterdamse school – heeft een prachtige tuin, met zicht op de Kromme Rijn. We zetten onze tocht voort en niet veel later doemen in de verte al de eerste moderne gebouwen op van het Science Park, in de volksmond beter bekend als “de Uithof”. Dit is het terrein van de Universiteit Utrecht, uitgeroepen tot de beste universiteit van Nederland, en de gebouwen die je hier ziet, met in totaal 2.500 studentenwoningen, werden ontworpen door gerenommeerde architecten als Rem Koolhaas, Wiel Arets en Erick van Egeraat. Onder meer de imposante zwarte universiteitsbibliotheek is zeker een bezoekje waard. Van Rietveld tot Nijntje Terug in het centrum brengen we onze fietsen terug naar de toeristische dienst. Tijd voor de lunch. We parkeren ons op het terras van Stadskasteel Oudaen, een grand café in een voormalig stadskasteel, met zicht op het water. We schuiven aan bij de boot die ons zal afzetten aan het Centraal Museum. Liefheb-

Studentenwoningen van de universiteit.

Het Rietvald Schröderhuis.

FOTO RR

bers van historische weetjes kunnen hier een zitje boeken voor een rondvaart over de grachten, maar wie grote groepen toeristen liever mijdt is wellicht beter af met een kano of een waterfiets om op eigen houtje de wateren te verkennen. Het Centraal Museum, meteen onze laatste stop, werd pas gerenoveerd en onderging een totale metamorfose. Frisse, lichte ruimtes bieden plaats aan een uitgebreide collectie. Schilderijen van oude meesters als Jan van Scorel en Abraham Bloemaert worden hier afgewisseld met modern design en mode en naast de vaste collectie zijn er ook geregeld wisselende tentoonstellingen. Het museum beschikt bovendien over de grootste collectie ter wereld van de Utrechtse architect en meubelontwerper Gerrit Rietveld (1888-1964), met uiteraard ook de beroemde stoelen. Tip voor de liefhebbers: bezoek ook zijn originele woonst uit 1924, het Rietveld Schröderhuis. Niet zo’n fan van strak design? Ga dan een kijkje nemen in het atelier van Dick Bruna, de geestelijke vader van Nijntje, dat hier permanent te bezichtigen is. Wie met de kinderen op stap is kan ook het Nijntjemuseum bezoeken, aan de overkant van de straat. Opgelet: tijdig reserveren is de boodschap: dit konijntje is populair! We laten het museum achter ons en besluiten onze laatste momenten in Utrecht door te brengen op … u raadt het al: een terrasje. Genietend van de zon maken we stiekem al verhuisplannen: zo`n schattig huisje aan een van de hofjes zien we wel zitten. Moeten we écht alweer naar huis? We troosten onszelf door een grote bos tulpen te kopen voor we ons naar de trein haasten: zo kunnen we toch nog een stukje Utrecht meenemen.


e Vijf clichés over

• Citytrip

Marrakech Rabat MAROKKO

Marrakech

Slangenbezweerders op het marktplein: check. Plots een loeiharde oproep tot ge­ bed vanuit de moskee: check. Verkeer dat veel schrikwekkender is dan de twee voorgaande samen: double check. Klopt allemaal. Maar wat dan met de clichés over Marrakech die géén steek houden? Die vind je hiernaast, netjes ontkracht na een weekend onder locals. KRISTOF BOHEZ

1

Handgemaakte lantaarntjes behoren tot het mooiste dat er op de markt te vinden is. FOTO'S GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO Marokkanen drinken de dag door muntthee. En van zij die zich willen mengen onder de locals wordt het­ zelfde verwacht.

Marrakech is 100% Marokkaans

Vergeet het. Marrakech (spreek uit: Mràkesj) mag dan geen havenstad zijn, de instroom van overwegend Europeanen is na de onafhankelijkheid gestaag toegenomen. In 1956 was het dat Marokko afscheid nam van peetvadertjes Frankrijk en Spanje. Niet lang daarna verloor modekoning Yves Saint Laurent zijn hart in Marrakech, en The Rolling Stones nog maar eens een stukje van hun onschuld. Marrakech als mediterrane middelpunt op de as tussen rustoord en oord van verderf, tussen Gimme Shelter en (I Can’t Get No) Satisfaction. Vandaag zijn bij benadering 10.000 van het 1 miljoen inwoners van Europese origine, Fransen, Spanjaarden en Duitsers op kop. “Fiscaal is het hier fantastisch in vergelijking met Parijs”, zegt een Française, excusez nous madame, al twee jaar Marokkaanse. Maar er is meer dan het klimaat in Marrakech, fiscaal én op de thermometer. Jan, een Blankenbergenaar die in het hart van de medina een boetiek runt, prijst de Marokkaanse stoffen. Onze fotograaf Moustapha beveelt warm de bergachtige natuur rond de stad aan. Andere aantrekkingspolen voor Belgische inwijkelingen zijn de Franse taal die in Marrakech gemeengoed is en het feit dat er wel degelijk plekken zijn waar je kan krijgen wat de meest strikte moslim liever niet onder zijn zonlicht ziet. Of dacht u dat er in de club Fiesta Beach Marrakech van rapper 50 Cent niks te drinken viel? Overigens kan een Marokkaanse wijn net zo lekker smaken als een Franse, en proef je het verschil niet tussen een halalburger bij McDonald’s in Marrakech en een burger bij de McDonald’s van Aalst. Wel kamperen bij die laatste doorgaans minder prostituees op het terras.

2

Alle vrouwen zijn er gesluierd

Natuurlijk niet. In weerwil van de het clichébeeld dat de vrome moslima’s slechts in de schaduw van hun Marokkaanse man stralen, zie je in Marrakech ook gewoon vrouwen zonder sluier. Op affiches van modehuizen in de straten prijken modellen zonder hoofddoek. We praten met de Hollands-Marokkaanse Karima die parmantig haar nieuwe kapsel showt, en voor haar dochter evenmin een hoofddoek wil. Ze lacht het cliché weg. In hotels en restaurants werken meer vrouwen zonder dan met hoofddoek. Niet dat het ons veel uitmaakt. De muntthee is overal lekker.

3

Je neemt er à volonté de mooiste foto’s

Niet doen. Jazeker, Marrakech is met zijn eindeloze souks een feest voor het oog. Eindeloze gaanderijen vol prullen en parels. In de ene nis een opeenstapeling van zakken met de meest kleurrijke kruiden, in een ander kraampje probeert een venter zijn oude sandalen te verkopen. Een derde runt een luchterboetiek met meer keuzemogelijkheden dan er tegenwoordig vormen van yoga zijn. Pornografie voor fotografen of voor iedereen die fotograaf wil zijn. Werkelijk prachtig zijn die Marokkaanse luchters. Met een welgemikt selfieshot en een beetje geluk goed voor 100 likes. Maar mispak je niet. De lokale lustrerieman of saffraanboer heeft het niet begrepen op foto’s. Een gevolg van overkill door toerisme of liever geen lens op een soms schamel bestaan? Feit is dat sommige marktkramers het zo beu zijn dat ze dirham vragen voor een foto. Centen dus. Begin er niet aan, of doe het discreet. Maar ga de Marokkanen niet lastigvallen met je smartphone. Geef je ogen de kost. Ook met dié lenzen maak je onvergetelijke snapshots.

4

De souk bezoek je op je eigen tempo

Ben je ook zo aangeklampt in de souk? Veruit de meest gestelde vraag bij thuiskomst in België. Eerlijk: net omdat we onder locals in Marrakech waren – en misschien ook wel omdat ons haar Marokkaans gekamd was – kunnen we dat cliché bevestigen noch ontkennen. Weten we wel zeker: denken dat je in de souk zelf je dagindeling bepaalt is wellicht de grootste fout die je kan maken. In de souk bepaal je niet zélf je tempo, de souk bepaalt jouw tempo. Omdat je gedwongen


e

5

De drukte in de stad is onvermijdelijk

Een typische straat in het centrum van de oude stad. aan de kant moet als een kar met ezel voorbijsjokt, omdat de motorfietsen je tegemoet snorren, omdat een verkoper je per se wil laten zien waarom zijn tapijten de mooiste zijn. Bezoek de souk zeker. Maar niét als je nog een uurtje hebt voor je moet uitchecken. Echt lastig wordt het als je begint te vloeken op de vertraging. Makkelijker is je aan te passen aan de Marokkaanse tijd. Die tikt wat ongelijkmatiger. Neem die tijd. Wie weet vind je in een zijgang van de souk wel iets lekker om te eten – onze tip: trid met linzen – of spot je tegen een muur effectief wel het tapijt dat al zo lang op je Pinterestpagina prijkt. Inch ‘allah.

De drukte van de souk is soms fel. Een chaos waarbij een koopzondag in het Wijnegem Shopping Center een oase van rust is. Onmogelijk aan die drukte te ontkomen? Toch wel. Afwijken van hoofdwegen is in steegjes belanden waarvan je het bestaan niet kon vermoeden. Steegjes waarin restaurantjes schuilen, of zelfs hamams. Vaak panden met een indrukwekkende binnentuin, de fameuze riads. Plots is de drukte van de medina ver weg. En eigenlijk maar op 100 meter. Jardin Secret heet één zo’n riad treffend. Uitgebouwd tot overnachtingsplaats annex kledingshop. Een paradijsje in de stad, bewoond door het Parijse koppel Julien en Cyrielle. De palmen op de binnenplaats reiken tot het dakterras, op dat dakterras kronkelt een kat. Ze schrikt niet op als uit de moskee plots het oproep tot gebed schalt. Cyrielle schotelt ondertussen een beker water met groene blaadjes voor. Allah leeft. Hij heeft hier hoogstpersoonlijk de munt gekweekt. “Werkelijk alle clichés over Marrakech kloppen”, lacht Julien ironisch de vooroordelen weg. “Weet je, er zijn hier ook gewoon bars waar gay people uitgaan. Of waar ze alcohol serveren.” Zelf is hij met zijn tattoos en man bun het levende bewijs dat ook hipsters in Marrakech thuis zijn. Waarom ook niet. En wie alsnog op zoek wil naar de clichés die wél overeind blijven, kunnen we de slangen op het Djemaa El Fna-plein aanbevelen.


e

Hoe Vlamsch wil je het hebben?

Dichtbij Veurne Duinkerke Hondschote Sint-Winoksbergen Ekelsbeke

Kwaadieper

Wormhout

BELGIË Poperinge Ieper

FRANKRIJK Steenvoorde Nieuwerleet

Belle Armentiers

Praktisch De afstand Antwerpen­Bergues bedraagt 170 km. Van noord tot zuid in Le Pays de Flandre loopt de A25. W

Er zijn elf toeristische diensten in de regio, maar alle informatie is ook op de Nederlandstalige website www.fransvlaanderen.be terug te vinden . W Bekijk zeker de arrangementen op de website. Ook alle overnachtingsmogelijk­ heden vind je er terug. Wij logeerden in het hotel Au Tonnelier in Bergues. Alle informatie over dit en vele andere hotels is terug te vinden op de website www.lo­ W

gishotels.com.

We ontdekten de regio in een oude 2PK. Die huur je een dag voor 160 euro bij W

www.dans­le­retro.fr.

Tussen Rijsel en Duinkerken, in het noorden van Frankrijk, ligt het Pays de Flandre. De voertaal is er overwegend Frans, maar de Vlaamse cultuur is er diepgeworteld, zowel in het land als in zijn bewoners. Van het moeras van Sint­Omaars in het noorden tot het belfort van Belle in het zuiden, hoe Vlamsch wil je het hebben? GUY VAN NIEUWENHUYSEN

Sint-Omaars Hazebroek

I

n het pittoreske dorp Nieuwerleet (Nieurlet voor de Fransen) wacht Pascal Grave ons op in het café Le Marais Flamand. Pascal is een maraicher, maar dat wordt in de streek ook wel een brouckailler genoemd, waarin je dan weer dat andere Nederlandse woord voor moeras, broek, vindt. De brouckaillers zijn tuinbouwers die het moerassige land hebben drooggelegd en ontgonnen. Nieurlet is de streek van de bloemkool, maar tijdens ons bezoek valt vooral de geur van grote seldervelden op. Pascal verhuurt bootjes in alle vormen en maten, voor groepen of individuen, om het Marais Audomarois te ontdekken over de vele kleine kanalen en waterwegen in het gebied. Aan de hand van een plan en kleine wegwijzers op de oevers baan je je een weg over een gebied dat 170 kilometer bevaarbaar water omvat in vijftien gemeenten. Pascal benadrukt graag dat er een Franse en een Vlaamse kant aan het moeras is. Eeuwen geleden legden monniken het moerasgebied droog. Sindsdien wonen en werken er maraichers, die er net als Pascal de grond bewerken. Het moeras van SintOmaars is het enige nog bebouwde moeras in Frankrijk, waar de enige postbode die met een boot werkt, de post rondbrengt. Pascal groeide op in het moeras en herinnert zich nog dat hij in een bark naar school werd gebracht, waarna zijn ouders met diezelfde bark drinkwater ophaalden. Ooit woonden er honderden maraichers in het moeras. Nu is er nog een dertigtal actief. Grote delen van het moeras worden niet meer bebouwd. De natuur neemt het er

Pascal Grave neemt ons mee voor een tocht op een van de vele kanalen. FOTO RR

weer over en dat valt ook op en rond het water op. Steeds meer zeldzame watervogels vinden er hun broedplaats en in het water leven weer zoetwatermosselen en riviergrondels. Het andere Brugge Een halfuur rijden – met een gehuurde deux-chevaux – van het moeras ligt de vestingstad Winoksbergen (Bergues), die de plaatselijke bewoners met enige zin voor overdrijving graag het andere Brugge noemen. Bergues dankt zijn bekendheid voor een stuk aan de hilarische film Bienvenue chez les Ch’tis uit 2008, omdat een groot deel van de film er is opgenomen. Toch is het vreemd dat de Bergenaars zo hoog oplopen met de film, want ze spreken helemaal geen Ch’tis. Dat is de taal die ze in Armentières spreken. In Bergues spreken de oudere bewoners nog Vlamsch. Her en der vind je verwijzingen naar de film van en met de Franse komiek Dany Boon, maar verder wordt de Vlaamse cultuur hoog in het vaandel van Bergues gedragen. Binnen de goed bewaarde vestingmuren vind je een van de 32 belforten die sinds 2005 zijn erkend als Unescowerelderfgoed. Tegenover het belfort zit een grote vriendelijke reus tegen het stadhuis. Vanaf het balkon van dat stadhuis werpen de inwoners van de stad de kaas van Bergues tijdens de carnavalsviering, die op de eerste zondag na halfvasten plaatsvindt. In Bergues kan je in diverse restaurants genieten van lokale specialiteiten, waaronder de flamiche, een preitaart en andere Vlaamse gerechten of planches flamandes. In het pittoreske restaurant Breugel, gelegen langs een van de reien die Bergues doorsnijden, serveert het personeel het eten in traditionele klederdracht. Ook in de gezellige Vlamsche dorpen, waar de tijd lijkt stil te staan, is vaak heerlijke Vlaamse karbonade, konijn met pruimen, witloofvelouté of een andere lokale lekkernij te vinden. In Le Westhoek, een gezellige staminee in het dorp Quaëdypre, serveren goedlachse vrouwen een Vlaamse saucisse met maroilles, een regionale lekkernij. Maroilles – spreek uit: marwal – omschrijven ze zelf als een stinkkaas, maar de kaas combineert heel goed met warme gerechten. Zo goed dat ze hem in haast elk restaurant in Frans-Vlaanderen als een niet te missen regionale specialiteit aanprijzen. Bij zo’n gerecht met maroilles hoort een streekbier en ook daaraan is in Frans-Vlaanderen geen gebrek. Een van de lekkerste is Anosteké, een blond bier van hoge gisting met een duidelijk Vlaamse naam. Anosteké betekent immers: tot de volgende keer.


e

Met de kano op zoek naar verborgen pareltjes in de Marais Audomarois. FOTO RR Vlaemsch boven Vlaamse, of zeggen we Vlamsche of Vlaemsche, namen duiken steeds vaker op in het Frans-Vlaamse straatbeeld. De Vlamsche cultuur herleeft in het Pays de Flandre sinds het Franse ministerie van Cultuur in 2005 de deur voor andere talen uit Frankrijk heeft opengezet. “We streven naar meer Vlaemsch in onze streek”, zegt Jean-Paul Couché, een van de bezielers van de Akademie voor Nuuze Vlaemsche Taele. Een taal die, zoals de bezoeker in de streek snel zal merken, heel verwant is aan het Nederlands, maar toch niet dezelfde taal is. “Nulder Vlaemsch slacht ’t West-Vlaemsch dan de Belgykenaers van oover de schreeve klappen.” Ons Vlaams lijkt op het WestVlaams dat de Belgen van over de grens spreken. Er zijn nog ongeveer 50.000 bewoners die het Vlaemsch spreken en in haast alle dorpen van het Pays de Flandre worden nu taalcursussen georganiseerd en Vlaemsche handboeken verkocht. Die Vlaamse handboeken vind je zeker in Ekelsbeke (Esquelbecq), dat in 2007 het label Village du Livre of boekendorp heeft gekregen. Twee grote bouwwerken domineren het stadje. Aan de ene kant van het marktplein staat de Saint-Folquinkerk, een typische hallenkerk met drie even hoge en even brede beuken. Deze bouwwijze is erg typisch voor de streek. Aan de andere kant wordt hard gewerkt aan de restauratie van het kasteel van Esquelbecq. Philippe le Vasseur de Guernonval, de eerste baron van Ekelsbeke, liet zowel het kasteel als de kerk bouwen in de zeventiende eeuw. Het kasteel is in privéhanden, maar rondleidingen in de park rond het kasteel zijn wel mogelijk. Ook de tuin is heraangelegd, met veel aandacht voor nuttige planten. Een enorme gieter domineert het uitzicht in het park. Op een boogscheut van het kasteel bevindt zich de ambachtelijke brouwerij Thiriez, waar Daniel Thiriez de Blonde d’Esquelbecq

en andere hoppige biervariëteiten brouwt. Het proeflokaal is ingericht als een oude staminee met tal van reclameborden. Op eenvoudig verzoek is een rondleiding in de brouwerij mogelijk. Een degustatie achteraf mag niet ontbreken. Zorg er wel voor dat Bob je vergezelt. Bier is een belangrijk streekproduct in le Pays de Flandre. Vandaar ook de hopteelt in de regio. De meeste streekbieren zijn bereid met de lokale hopvariëteiten. Dat is zeker het geval voor de Trois Monts, een bier uit de brouwerij van Sint-Silvester-Kapel nabij Steenvoorde. In Steenvoorde vieren de bewoners van de streek elk jaar La Fête du Houblon, het Hoppefeest, na de oogst van de hop. Dat doen de Steenvoordenaren overigens al vijftig jaar. Het Hoppefeest heeft veel, nee, alles weg van een Vlaamse kermis. Een tent met lokale specialiteiten, een kermis, een rommelmarkt, maar ook straattheater, ezelkoers en diverse tentoonstellingen vullen de straten en de openbare gebouwen van de stad. Uit de verre omgeving zakken de mensen naar Steenvoorde af om dit feest op de eerste zondag van oktober te vieren. Wie erbij wil zijn, moet dus op zoek naar een parkeerplaats in de buurt, want alle centrumstraten worden afgesloten voor het gemotoriseerde verkeer. Feesten, daar kennen ze in Belle ( ) ook wat

van. Vijf dagen voor vastenavond start het jaarlijkse carnavalsfeest in de stad en zingen de inwoners onophoudelijk carnavalsliederen. Er zijn niet minder dan drie carnavalsstoeten. In de stoet van vrijdagavond trekt de reus Gargantua mee. Wie op een ander moment de stad bezoekt, vindt Gargantua terug in de traphal van het belfort. Het 62 meter hoge belfort bestaat al sinds de twaalfde eeuw, maar werd tijdens de Eerste Wereldoorlog helemaal vernield. Alleen de gotische zaal op de benedenverdieping van de belforttoren is origineel, de rest van de toren en het aanpalende stadhuis werden in 1932 heropgebouwd. De architecten hebben ook de gebouwen rond het belfortplein een Vlaamser uitzicht gegeven. De platgebombardeerde woningen met witgeplaasterde gevels ruimden plaats voor woningen met een typisch Vlaams cachet, zoals we ze ook op de marktpleinen van Brugge en Ieper zien, met puntgevels, okerkleurige baksteen, ankerijzers en beschilderde raamkozijnen. Zo werd Bailleul nog wat Vlaamser dan de stad al was. Niet dat dit zo vreemd is, want Vlaanderen ligt wel erg dichtbij. Vanop de toren van het belfort zien we de Monts de Flandre, het glooiende Vlaamse landschap met de Kemmelberg, de Katsberg, De Rode en de Zwarte Berg. Allemaal molshopen die de Vlaamse wielertoerist moet kennen. Het Pays de Flandre laat zich op diverse manieren ontdekken, maar voor de fietser is de bewegwijzering minstens voor verbetering vatbaar. Aan de andere kant van de grens heeft Westtoer een uitgebreid fietsnetwerk uitgebouwd. De West-Vlaamse toeristische sector zou het toejuichen dat dit kan aansluiten op een fietsnetwerk net over de grens. De plannen zijn er, het budget nog niet. Jammer, want de villages patrimoines, de typische Frans-Vlaamse dorpen, zijn geknipt voer voor de fietstoerist.


• Noord-Europa

e • Värmland Zweden En dan vind je de rust die je nog niet kende

Volgens de reisgidsen is geen regio in Abbaland Zweedser dan Värmland. Elanden zien, Zweedse kost proeven en de échte rust terugvinden – de provincie bij uitstek. En avant: in een auto met twee enthousiaste meiden van zes en tien op de achter­ bank. Benieuwd hoe ver we gaan lopen met die rust. JAN CLAEYS

Värmland, dus. Midden-Zweden. Maar laat

ZWEDEN VÄRMLAND Karlstadt Stockholm

Praktisch Deze tiendaagse avontuurlijke gezins­ vakantie kan je online boeken via Pha­ ros Reizen. De tiendaagse wildernis week Värmland – B&B Båtstad lukt al vanaf 599 euro per persoon (volpensi­ on). W

Je reist met de eigen wagen maar de ferry’s (Kiel­Göteborg en Oslo­Fredriks­ haven) zijn inbegrepen. Aan boord van de schepen van Stena Line begint de reis al: dankzij de comfortabele kajuiten en prima buffetten krijg je een echt cruisegevoel. De terugreis via Fredre­ rikshaven in Denemarken is perfect te combineren met een stop in Legoland (Billund) die deze prachtige reis voor de kinderen helemáál af maakt W

www.pharosreizen.com

Karlstadt. FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

ik u eerst even vertellen wat voor toeristen we zijn. De laatste tien jaar pakweg ging het naar Italië. Van Toscane over Le Marche tot onze favoriet: Piemonte. Liefst een mooi huis of knappe agriturismo mét zwembad. Ook liefst: zicht op wijnranken. Als het even kan oude stokken waar Nebbiolodruiven aan groeien. En op het nachtkastje de rode Michelin. Altijd op zoek naar een sterretje in de buurt dat een beetje betaalbaar is en waar onze meisjes welkom zijn. U herkent zichzelf in de voorbije zeven zinnen? Lees dan vooral verder. Misschien gaat u volgend jaar wel naar Värmland. Eindstation na twee dagen reizen met de auto en de ferry is B&B Båtstadt in Höljes, twintig kilometer van het dichtstbijzijnde stadje met een supermarkt die naam waardig. “De familie Claeys”, roept Harm vanuit het portiek van de prachtige houten villa langs de Klarälven, een brede maar ondiepe stroom die van het noorden richting Karlstadt stroomt. Harm is een Nederlander. Een Hollander, juist. De schrik van zowat elke Vlaamse reiziger. Amsterdammers naast je in een restaurant in de Provence is al erg. Maar hier blijken ze de “Zweedse” B&B zelfs uit te baten. De eerste koffer is nog niet uitgepakt, of ik voel al bitterbal in mijn mond. Maar na minder dan één minuut beseffen we dat dit niet de Nederlanders zijn die we kennen uit Flikken Maastricht of Baantjer. Hier stroomt Zweeds bloed door de Oranje aderen. En die Harm straalt zo veel rust uit dat ik ze plotsklaps overneem. Na twee dagen in de auto en een jaar op de redactie van uw krant. We krijgen een rondleiding door het statige huis, overlopen het programma van de week … “Maar geniet er vooral van. En om zeven uur vanavond gaan we aan tafel.” Een lange tafel, buiten bij de ondergaande zon. Enkel Nederlanders en Vlamingen. Hou ik meestal niet van, maar hier voelt het ontzettend natuurlijk. Één grote familie.

Ze hebben schrik van het kleinste hondje. Maar met de paarden konden onze meisjes het prima vinden. Iedereen schept voor elkaar op, iedereen ruimt samen af. Op het menu stond trouwens pulled pork, niet alleen een hype op Vlaamse foodtruckfestivals dus. Maar hier was het nog beter. Kwam dat door het houtvuur – de rode draad door deze vakantie? Spannende kampvuurverhalen Bij het kampvuur volgen spannende verhalen van de gasten die al langer in Båtstadt zijn. “De kanotocht was té zwaar”, zegt een gezin uit Lier met zonen van dertien en vijftien. “En de jongens hebben afgezien tijdens de tweedaagse wandeling.” Harm ziet dat ik bleek wegtrek. Dit was toch een actieve gezinsvakantie, voor kinderen vanaf zes? “Maak je geen zorgen, man. We doen het op jullie manier. Alles mag hier, niets moet.” En dus wijst hij ons de volgende ochtend de weg naar een informatiepuntje op twaalf kilometer van onze verblijfplaats. Vanaf die plek kunnen we een stuk van de wandeling afsnijden en zullen we toch “het wildernisgevoel” hebben. Vanop die plek blijft het toch nog een stevig stuk steil omhoog stappen naar de tent waar we ’s avonds zullen overnachten. In de rugzak die we meekregen: broodjes, knäckebröd uiteraard, wat worsten, een beetje charcuterie, maiskolven en marshmallows. En wat houtblokken. “Maar niet genoeg”, had Harm gezegd. “Jullie zullen moeten sprokkelen.” Sprokkelen! Zegt-ie tegen iemand die gewoon is dat de wijnboer wat droge wijntakken in een mandje naast de barbecue legt. Wat volgt is een heerlijke tweedaagse. Onze verwende meisjes hebben de tijd van hun leven. Samen vuurtje stoken, worstjes bakken en marshmallows roosteren. Extra dessert: de massa’s blauwe bessen die we tijdens het sprokkelen hebben geplukt. En dan allemaal samen om acht uur naar bed in de tipitent om nog wat woordspelletjes te


e

doen. Het leven zonder elektriciteit en zonder mensen om je heen. Of toch: één verdwaalde man en zijn zoon zagen we die twee dagen. Wij wisten niet hoe schoon en hoe rustig dat kon zijn. “Kssskkktttttrrrrccchhhh.” Het is rond drie uur, in het holst van de nacht. Iedereen klaarwakker. “Wat is dat papa?” Ik sus de kroost. Een muis of een rat, waarschijnlijk. Een dag later zal Harm me vragen of we alles hebben opgegeten. Want wolven en elanden zijn gek op restjes. Mijn God. Stond er echt een eland tegen onze tent te schurken? Einddoel: een onbewoond eilandje Beneden aan het huis in Båtstadt stroomt de Klarälven, een brede rivier die dwars doorheen Värmland rustig naar beneden kronkelt: naar Karlstadt, de hoofdstad van de provincie. De 22ste stad van Zweden: maar stel u daar niet te gek veel bij voor. Behalve een onzichtbare herinnering aan een brand die zowat de halve stad vernielde en een aangenaam park met kinderboerderij bent u er heel snel door. Een paar kilometer buiten Karlstadt hebben de bazen van Harm, Erik en Vanessa, nog een tweede gastenverblijf. De Klarälvsbanan is een typisch Zweedse (houten) boerderij vlak bij diezelfde rivier. Het Nederlandse koppel zocht een tweede gastenverblijf dat ze enkel in de zomer uitbaten. In Båtstadt, tweehonderd kilometer naar het noorden, is het alle hens aan dek tijdens de ijskoude en sneeuwwitte wintermaanden. Net zoals daarboven zorgen Erik en Vanessa er ‘in het zuiden’ ook voor dat hun gasten elke dag iets anders beleven. En dus worden we die donderdagmorgen om 11 uur in de voormiddag gedropt op een vlot van drie bij hooguit vier meter. Einddoel: een onbewoond eilandje te midden van Klarälven,

boven – uiteraard – het kampvuur smaakt extra zoet. Zweedse worst, patatjes en groentjes. Roeren maar. Heerlijk. Zoals alles op deze plek: geen gastronomie. Maar alles stevig, hartig en lekker.

Vuurtje stoken: de rode draad tijdens deze vakantie. een kilometer of twaalf stroomafwaarts. “Over een uurtje of zes wacht ik jullie daar op”, zegt Erik. “Ik maak een lekkere stoofpot.” En fluisterend: “En ik breng een fles wijn mee.” Wijn. Dat hadden we deze week nog niet gehad, beseffen we op dat moment. Niet te vinden in de gewone winkels, maar ook niet gemist. Tournée Minerale is een makkie in het ongerepte Zweden. Wat volgt is een unieke dag. Zeven uur lang met ons vier op twaalf vierkante meter. Enkel wat boterhammen, flessen kraantjeswater, klapstoeltjes en twee peddels. Niemand gezien. Of toch: halfweg een groepje vrienden dat stoer genoeg was om wat te zwemmen in de koude rivier. Behalve het getater van watervogels ook niets gehoord. De andere Belgen op de boerderij hadden een dag eerder geluk gehad. Wind in de rug en stevige stroming bracht hen op minder dan vijf uur naar het eiland. Wij hadden pech. De Klarälven stond stil. Maar hey, de tijd stond ook stil. Niemand die ernaar kraaide. En de stoofschotel klaargemaakt

Spoedcursus paardrijden Vanessa heeft een passie voor paarden en wil die met zo veel mogelijk van haar gasten delen. De volgende ochtend geeft ze onze dochtertjes een spoedcursus. Onze meisjes stappen achteruit voor een cavia en een kattenjong: laat staan voor een paard. Maar de rust die nu al vijf dagen de onze is geworden doet wonderen. Abbie (6) borstelt de oude merrie als was het haar lievelingspop thuis. Waarop een heerlijke, krakende wandeling door de bossen van Värmland begint. Het avondeten is een belevenis op de boerderij. Iedereen eet samen in een gigantische tipitent, rond het – nogmaals – haardvuur. Gewone kost, geen poespas. Maar perfect na een dag in een kano of op een fiets. Erik en Vanessa schuiven aan. En als ze voelen dat je zin hebt in een verhaal, dan trekt hij zijn trommel open. Over onverwachte ontmoetingen met wilde dieren in het bos iets hogerop. Over de dronken eland in de tuin, nadat die te veel gevallen appeltjes had gegeten die al lagen te gisten. Over hun allesomvattende liefde voor Värmland dat meer dan Nederland hun thuisland is geworden. Je kan als volwassene een score geven aan een reis. Maar de meisjes deden het in onze plaats. “Volgend jaar doen we precíés dezelfde reis, hé. Opnieuw met de boot. Opnieuw op het vlot. Opnieuw paardrijden. Opnieuw slapen in de tipitent. En elke dag opnieuw marshmallows op stokjes boven het vuur.” Alleman content, missie volbracht.


e

Adembenemend

Noord-Europa

Ålesund

NOORWEGEN

Geirangerfjord Ålesund

ZWEDEN

FINLAND

Øye Bergen

Oslo

Praktisch KLM vliegt tweemaal per dag retour naar Ålesund vanaf Schiphol, Amster­ dam. Info: www.klm.com Autoverhuur op Ålesund Airport: www.sixt.com, www.europcar.com, www.kayak.com W Toeristische info over Ålesund en Geiranger: www.visitalesund­ geiranger.com W Hotels in Ålesund en Geiranger: www.nordicchoicehotels.com, www.hotellivaraasen.no, www.hotelunion.no W Algemene info over Noorwegen: www.visitnorway.com W

De oude vuurtoren van Alnes.

Een trip naar een historische stad combineren met sportieve avonturen, en dat dan ook nog eens in één van de machtigste landschappen ter wereld? Noteer: Ålesund, Noorwegen. De indrukwekkende Noorse pracht – eenmaal ervan geproefd laat die je nooit meer los – is bereikbaarder dan ooit. TEKST EN FOTO’S GEERT OP ‘T EYNDE

H

et land van de fjorden was nog nooit zo dichtbij. Na een reis van amper twee uur – het autoritje naar Schiphol niet meegerekend – land je vanuit Amsterdam quasi middenin de Noorse fjorden. Bestemming: Ålesund (spreek uit: oolezunt), een pittoreske jugendstilstad in de provincie Møre og Romsdal. Aan de westkust, zo’n 240 kilometer ten noorden van Bergen. Vanaf de luchthaven is het ongeveer een halfuurtje rijden tot in het stadscentrum. Een auto huren is hier essentieel, want we blijven niet in de stad en de weidse afstanden in Noorwegen zijn niet te vergelijken met die in ons dichtbebouwde België. Hoe dan ook: Ålesund is een supergoed gelegen uitvalsbasis om uitstappen naar de fjorden of richting binnenland te ondernemen. Een eerste tip: buig onderweg naar Ålesund eventjes af richting Alnes, een voormalig vissersdorpje op het eiland Godøya dat makkelijk bereikbaar is via een tunnel. Een prachtig voorbeeld van de Noorse plattelandsvlucht: hier wonen nog zo’n 130 mensen en dat aantal zakt elk jaar. Het plaatsje wordt zelfs niet meer beschouwd als een bewoonde nederzetting sinds het bewonersaantal in 2007 onder de 200 dook. Beklim in Alnes de mooie houten vuurtoren, gebouwd in 1876, maar nog steeds bewoond én functionerend. En als je geluk hebt, serveert de bewoonster je een svele, een overheerlijke zoete Noorse pannenkoek. Wie daarna nog even de benen wil strekken, kan een tochtje ondernemen naar de piek van de Storehornetberg. Nu ja, ‘berg’, het hoogste punt van het eiland bevindt zich zo’n 490 meter boven de zeespiegel. Maar vergis je niet, ongeoefende hikers hebben hier toch een stevige kluif aan. Onderweg kom je meertjes tegen met water zo helder als spiegelglas, en op de top heb je een prachtig panoramisch uitzicht over de baai die trouwens een populaire surfspot is. Art­nouveaupareltje Maar we zijn dus op weg naar Ålesund. De stad, die haar bestaansrecht ontleent aan de belangrijke vissershaven, is gebouwd op drie eilanden, verbonden met bruggen. Gesticht in de 17de eeuw, maar met een binnenstad die qua uitzicht jugendstil ademt. Ålesund is dan ook letterlijk uit z’n as herrezen. In januari 1904 brandde de toenmalige stad af tot op de grond. Maar geen ramp zonder mirakel. Eén huis bleef gespaard, zo wil de legende. Dat van de familie Walde, van wie de zoon des huizes enkele dagen voor het drama een visioen

Het gerestaureerde houten Waldehuset. kreeg waarin de brand voorspeld werd. Vandaag is het Waldehuset een museum dat volledig ingericht is naar de tijd van toen. Al kort na de brand begon de wederopbouw, en mede onder impuls van de toenmalige Duitse keizer Wilhelm II, verrees de huidige stad, die beroemd werd dankzij haar art nouveau-architectuur. Er zijn meerdere geleide wandelingen door de magnifieke binnenstad mogelijk. Een aanrader. Ålesund heeft ook een ‘stadsberg’: Aksla. Je bereikt de top na de beklimming van 418 treden. Eenmaal boven heb je een fenomenaal zicht over de stad en de omliggende fjorden, eilanden en bergen. Op dat moment besef je waarvoor je precies in Noorwegen bent. What goes up, must come down, dus we dalen de trappen weer af naar het stadsparkje waar onze klim begon. Je kunt niet naast het gigantische standbeeld kijken dat hier geposteerd staat. Een woeste Viking torent hoog boven het omliggende struikgewas uit. Rollon, zo heette het heerschap naar wie dit standbeeld geschapen werd. Ålesund heeft dus z’n eigen held. Hoewel, Rollon was geen aimabel broekventje. De man – die zo groot en zwaar zou geweest zijn dat paarden hem niet konden dragen – heeft bij leven en welzijn talloze moorden en verkrachtingen op zijn bedenkelijke palmares geschreven. Onze vriend maakte het in eigen land zelfs zo bont dat hij Noorwegen moest ontvluchten. Zo verkaste hij al plunderend naar Frankrijk, waar Rollon – die zich intussen had laten dopen – het uiteindelijk zowaar tot Hertog Van Normandië schopte. Maar niet voor hij en zijn manschappen ook ons eigen Limburg hadden vereerd met enkele onaangekondigde bezoekjes.


e

De art­nouveaupracht van Ålesund, gezien vanaf de Aksla. Op zeesafari Tijd voor wat actie. In het centrum van Ålesund kun je bij meerdere tourorganisaties avontuurlijke fiets-, boot- en trektochten boeken. Wij kiezen voor de Wildlife Sea Safari. In een stoere Zodiac-motorboot klief je door het ruime sop op zoek naar plaatselijke fauna. Schrik niet als je hier op een walvis botst, al moet je daarvoor wat geluk hebben. Wél ga je zeker zeehonden zien zonnen op de rotseilandjes. En vogels. Mássa’s vogels. De expeditie houdt immers halt aan het eiland Runde, dat niet voor niets bekend staat als ‘het vogeleiland’. De opvallendste – en de grappigste – zijn de papegaaiduikers. U kent ze wellicht dankzij National Geographic en aanverwanten: de zwart-wit gevederde fladderaars met hun pinguïnachtige looks en zwart-geel-rood gekleurde snavel. Best wel een speciale ervaring om die wezentjes eens in levenden lijve te zien. Toch ook even meegeven voor wie het hobbelige en vermoeiende op-en-neer gebots van de Zodiac niet ziet zitten: je kunt het eiland ook te voet verkennen. Trek daar wat tijd voor uit, want de omgeving is werkelijk prachtig. Je kunt zelfs je tent opslaan op één van de kliffen (in Noorwegen is wildkamperen perfect legaal) en de nacht doorbrengen met de beukende oceaan als achtergrondmuziek. Trouwens, over kliffen en beuken gesproken: Het eiland heeft in de loop der eeuwen ook behoorlijk wat levens genomen. Aan de voet van deze rotsen liggen talloze wrakken van schepen die verrast werden door de stroming en tegen de steile wanden geworpen werden. Dat maakt deze streek ook zeer populair bij duikers. Het bekendste wrak is dat van de Akerendam, een Nederlandse driemaster die in 1725 op weg was naar Oost-Indië met een lading goud en zilver aan boord. Tot op de dag van vandaag vinden duikers op deze plaats nog steeds goud en zilver. Ik vertelde het daarstraks al: Ålesund is het

perfecte vertrekpunt om het hinterland van Noorwegen te verkennen. Zin in een stevige bergtocht? Rijd dan naar Øye, een rit van pakweg een uurtje inclusief ferryovertochten. Hier kun je de berg Slogen veroveren. Het massief met een piek van zo’n 1.700 meter maakt deel uit van de zogenaamde Sunnmøre Alpen en kijkt uit op de 35 kilometer lange Hjorundfjord. Het hoeft geen betoog dat het panorama op de top werkelijk adembenemend is. Wel niet geschikt voor onervaren hikers, want vaak is een wandelpad afwezig. Wie liever op de begane grond blijft, kan lekker verpozen in Hotel Union, aan de voet van Slogen. Het hotel dateert van 1891, midden in de Belle Epoque, en eenmaal binnen word je werkelijk terug gekatapulteerd in de tijd. De kamers zijn gerestaureerd in hun originele, authentieke stijl en zijn op aanvraag te bezichtigen. Het zal je dan opvallen dat de kamers vernoemd zijn naar beroemdheden uit die tijd, zoals sir Arthur Conan Doyle (de geestelijke vader van Sherlock Holmes), componist Edvard Grieg en zelfs de Nederlandse koningin Wilhelmina. Geen toeval: allemaal hadden ze hier een vaste stek. O ja, nog dit: geen oud hotel zonder het plaatselijke spook, al zal het nachtelijke gekraak dat het perso-

Niet te missen: de machtige Geirangerfjord.

neel aan deze ‘vriendelijke geest’ toeschrijft toch eerder te maken hebben met de op leeftijd zijnde parketvloeren. Dwars door de fjorden Vanuit Øye kun je vervolgens verder rijden richting Hellesylt (opnieuw ongeveer een uurtje), waar je de ferry kunt nemen naar Geiranger. De overtocht, die je dwars door de fjord voert, duurt een dik uur en is een ab-so-lu-te must-do. Het is dan ook niet voor niets dat de Geirangerfjord werd opgenomen in de werelderfgoedlijst van UNESCO. Denk aan smaragdgroen tot kobaltblauw water, met dwergvinvissen die haast naast de veerboot komen zwemmen en metershoge geisers uit hun spuitgat blazen; duizelingwekkend hoog oprijzende quasi verticale rotswanden vanwaar tientallen watervalletjes naar beneden glijden en die bij warm weer vernevelen voor ze het wateroppervlak raken; eeuwenoude boerderijtjes, gebouwd in kleine grasoases op razend smalle kliftongen ... Kortom, ongeëvenaarde, sublieme schoonheid. Zo. En aangezien dit een trip is met kicks voor oog én leden, doen we de hemelse tocht in deze machtige fjord toch gewoon nog eens over, met de kayak dit keer, op eigen kracht.


e

Bath

Noord-Europa

ENGELAND Londen

Bath

Stonehenge Plymouth

Stad van melk en honing Wanneer je Britten vraagt wat hun favoriete vakantiebestemming in eigen land is, vallen niet zelden de namen Somerset, Dorset, Devon of Cornwall. Samen geven deze vier graaf­ schappen vorm aan het zuidwesten van Engeland, een regio die met zijn rijke geschiedenis, natuurpracht en hoge levensstandaard een hoogst aantrekkelijke toeristische cocktail vormt. Wij verbleven in Bath, een centrum van cultuur en verfijning. GEERT D’HULSTER

Wie door de voor eeuwig in een honing-

Nog in de regio W

Plymouth

De havenstad Plymouth kreeg het tij­ dens de Tweede Wereldoorlog zwaar te verduren. Duitse bombardementen brachten er bijzonder zware vernielin­ gen aan. The Barbican, het oudste stadsgedeelte, bleef gelukkig groten­ deels gespaard en vormt dan ook een uitstekende uitvalsbasis om deze in maritieme geschiedenis gedrenkte stad te ontdekken. www.visitplymouth.co.uk W

Stonehenge

Wereldbefaamde 4.500 jaar oude pre­ historische tempel, uitgelijnd met de baan van de zon. Het spiksplinternieu­ we bezoekerscentrum, van waaruit je met busjes of te voet (aanrader!) naar het eigenlijke heiligdom kan gaan, biedt een schat aan bijkomende infor­ matie. www.english-heritage.org.uk/stonehenge W

Broadchurch (West Bay)

Het kuststadje West Bay, onderdeel van de Dorset kustlijn, kreeg plots internati­ onale vermaardheid toen het als locatie fungeerde voor de verfilming van de bijzonder spannende Britse tv­serie Broadchurch. Dramatische kliffen, de onpeilbare zee, achtererfpaadjes en piepkleine huisjes waarachter verschrikkelijke geheimen schuilen. Lokale gids Natalie Manifold neemt u mee voor een tocht van negen­ tig minuten die u langs tal van herken­ bare locaties voert. Vooral voor fans!

kleur gedompelde straten van Bath loopt en er een winkeltje of pub binnenduikt, zou daar best wel eens een bekende kop kunnen spotten. John Cleese, Van Morrison, Peter Gabriel, Johnny Depp of Nicholas Cage: ze weten blijkbaar allen de beschaafde geneugten en spreekwoordelijke elegantie van het Londen van het zuidwesten te waarderen. “Het klopt dat er steeds meer mensen in Bath willen komen wonen of er ten minste een pied-à-terre willen hebben”, vertelt Maeve Hamilton Hercod, onze gids, die aan haar huwelijk met een Hollandse zakenman een behoorlijk mondje Nederlands heeft overhouden. “Bath heeft dan ook veel in de aanbieding. We hebben een aantrekkelijk klimaat en de landelijke omgeving is werkelijk adembenemend. Het winkelaanbod overtreft ruim het Britse gemiddelde – zeker als je naar de kwaliteit kijkt – en ook op cultureel en artistiek vlak mogen we niet klagen. Zo komen heel wat grote gezelschappen hier vaak hun laatste try-out doen, voor ze met hun opvoeringen in Londen starten. Mede hierdoor hebben we in ons theater al de grootste namen zien passeren. En natuurlijk trekt ook het hele badhuisverhaal bijzonder veel mensen aan.” Maeve start haar verhaal in de schaduw van de Abbey, een imposant bouwwerk dat de herinnering in leven houdt aan het middeleeuwse Bath, dat dankzij zijn genezende baden en een bloeiende wolhandel een belangrijke centrumfunctie vervulde. Maar eens die wolhandel terugviel, raakte ook Bath in verval. Het werd een sluimerend

www.literarylyme.co.uk W

Dartmoor National Park

Dartmoor National Park is een ruig en dramatisch ogend natuurgebied dat op velerlei wijzen kan bezocht worden. Je kan er avontuurlijke trektochten hou­ den, je kan er mooie wandel­ en fiets­ tochten maken of je kan er gewoon met de auto doorrijden www.dartmoor.gov.uk

Stonehenge.

FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

provinciestadje, dat het vooral moest hebben van bezoekers en passanten, op zoek naar verlichting van hun pijnen. “Dat het bronwater hier magische krachten bleek te bezitten, was destijds al de Romeinse bezetters niet ontgaan. Om de plaatselijke bevolking niet al te zeer tegen de haren in te strijken, werd nabij de voornaamste warmwaterbron een tempel opgericht ter ere van de eigen godin Minerva, maar ook ter ere van de Keltische godheid Sul. Niet veel later werd een nederzetting uit de grond gestampt, die de naam Aquae Sulis meekreeg. Een naam die je ook in het moderne Bath nog geregeld tegenkomt op allerhande producten”, vertelt Maeve, terwijl ze ons naar het wat verderop gelegen, bijzonder goed geconserveerde, Romeinse badhuis loodst. Koninklijke stad “Die helende reputatie heeft Bath altijd wel behouden. Maar de broodnodige boost kwam er tijdens de regering van koningin Anne (1665-1714), die besloot dat een langdurig verblijf in Bath misschien wel dé remedie kon verschaffen voor al de pijnen en ongemakken die haar zeventien slecht afgelopen zwangerschappen met zich hadden meegebracht. In haar kielzog volgde een meute aristocraten en meelopers, die allemaal in het licht van de zon wilden vertoeven. Onder hen zaten er gelukkig ook enkele visionaire mensen, zoals Richard ‘Beau’ Nash, die als master of ceremonies het mondaine leven in Bath op gang bracht en in rechte banen leidde. Of de architect John Wood, die – net als zijn gelijknamige zoon – voor een groot deel verantwoordelijk is voor het huidige uitzicht van de stad. Het ging in de achttiende eeuw eventjes bijzonder hard. Iedereen die ook maar iets betekende, wilde tijdens de zomer in Bath zijn. Met tal van mooie pleinen en huizenrijen als resultaat: The Royal Crescent, Queen Square en The Circus bijvoorbeeld. Schoolvoorbeelden van wat later de Georgian Style zou worden genoemd. Maar even snel als de stad was opgekomen, was het weer gedaan. De hele reutemeteut hield het voor bekeken en zocht andere oorden op. Bath, dat eventjes het mondaine centrum van het koninkrijk was geweest, bleef compleet verweesd achter”, beëindigt Maeve haar betoog, terwijl ze ons vraagt om toch vooral niet het voet-


Het Romeinse badhuis is prachtig bewaard gebleven.

De Avon rivier en Pultney brug in Bath

e

FOTO COLIN HAWKINS

pad in het parkje in te nemen, terwijl we staan te luisteren. “Want dat doen we niet in Bath, hoor. De mensen hier kennen hun manieren.” Dat laatste zinnetje blijft me achteraf parten spelen. Manieren, elegantie, schone schijn. Daar lijkt het in Bath ook nu nog vooral om te draaien. De winkels zijn er mooi, de vitrines goed gevuld, de mensen goed gekleed. Het is er proper, de bezienswaardigheden zijn erop gericht de bezoekers zo goed mogelijk te informeren en te behagen. De stad is gemakkelijk bereikbaar, de verbindingen met andere steden in de regio en ver daarbuiten zijn prima. Het theater en de muziekzalen bieden geweldige programmaties aan, de lokale rugbyploeg leunt bij de nationale top aan en de hele stad is samen met zijn omgeving tot werelderfgoed uitgeroepen. Voor een stad van nog geen honderdduizend inwoners zijn dat meer dan een handvol troeven, die ze ook nog eens wonderwel weet uit te spelen. Vanwaar dan mijn licht onbehagen? Ik kan mijn vinger niet op deze stad leggen. Komen jonge mensen hier wel genoeg aan hun trekken? Is dit een stad om met kinderen naartoe te komen? Is er leven achter deze façade van welvoeglijkheid? Ik moet u voorlopig het antwoord schuldig blijven. Maar iets in mij zegt dat de volgende punkgolf zeker niet hier zal ontstaan. Bath is een prachtige kleurplaat, maar wel een voor keurige volwassenen!

i

www.sulisguides.comvisitbath.co.ukDeze reportage kwam tot stand met behulp van P&O Ferries (23 dagelijkse afvaarten tussen Calais en Dover) en Visit Britain.

Plymouth.


e • Adem poëzie in Ierland

• Noord-Europa

Dublin

Loop Head

Limerick

IERLAND Cork Sheep’s Head

Praktisch W Erheen Vluchten zijn vanuit België mogelijk richting Dublin. Wie links rijden in de drukte van de Ierse hoofd­ stad wil vermijden kan vanuit Amster­ dam richting Cork vliegen. W Meer info Onderstaande websites bieden een gedetailleerd overzicht met todo­, restaurant­ en overnachtingstips.

loophead.ie livingthesheepsheadway.com W ireland.com/nl-be/wild-atlantic-way W blairscove.ie W bantryhouse.com W W

Bantry House wordt nog bewoond door afstammelingen van een gravenfamilie.

Loop Head, een droomlocatie voor fotografen.

Wie denkt dat poëzie voorbehouden is voor de literaire wonderen onder ons, is eraan voor de moeite. Ze hangt in de Ierse lucht en samen met de landschappen biedt het elke escapist de kans zich even in een andere wereld te wanen. Een we­ reld waar de tijd heeft stilgestaan. Waar het wolkendek de vele velden in een wel­ iswaar charmante tristesse kan onderdompelen, alsof je eindelijk snapt waar Da­ mien Rice over zingt. Maar ook waar de minste zonnestraal een palet aan kleuren MICHIEL THIJS

Het Ierse toerisme heeft de voorbije jaren een flinke inhaalbeweging gemaakt. Terwijl banken tijdens de economische crisis van 2008 wereldwijd om ter hardst over de kop gingen, gingen de Ieren namelijk op zoek naar nieuwe inkomstenbronnen. Een belangrijk resultaat daarvan is de oprichting van de Wild Atlantic Way, een 2.500 kilometer lange kustroute die van het uiterste noorden van het eiland meandert naar het zuidelijk gelegen Cork, na Dublin de grootste stad van Ierland. De route passeert langs de klassieke toeristische trekpleisters, zoals Connemara, de Klippen van Moher en de Ring of Kerry, maar herbergt ook enkele verborgen schatten. Die schatten ontvingen de voorbije jaren nog European Destinations of Excellence Awards voor hun bijdragen aan duurzaam toerisme. Ik wil de tijd nemen om die schatten te ontdekken, en kom algauw terecht in een warme gemeenschap. Eén van die schiereilanden is Loop Head in County Clare, een plek waarvan het inwonersaantal gedecimeerd werd tijdens de Ierse hongersnood halverwege de negentiende eeuw. Folkklassieker Dirty Old Town zou zomaar over Kilkee, met duizend inwoners het grootste dorpje van Loop Head, kunnen gaan. Toch neem je de afgebladderde muren en het onkruid tussen de stoepstenen voor lief, in de wetenschap dat het plaatsje helemaal openbloeit bij de komst van de eerste vakantiegangers. De restaurantjes weten met zowel hun knusheid als hun uitstekende keuken al snel te charmeren. “Toerisme is voor ons een middel om de

lokale gemeenschap staande te houden”, vertrouwt restauranthouder Cillian Murphy ons toe. “Loop Head’s a place of doing stuff, not seeing stuff”, vult hij aan. Nochtans is het schiereiland een dankbaar decor voor fotografen, en herbergen de wateren errond de grootste populatie tuimelaars van Europa. Dolfijnspotten is dan ook een populaire attractie. Ook duikers, wandelaars en fietsers kunnen er hun hart ophalen, tenminste als ze zich niet laten afschrikken door een stevige oceaanwind. Aan het ruige karakter van de natuur is het makkelijk wennen en dankzij de rust die er heerst voelen we ons zelfs niet oncomfortabel op de linkerrijstrook. Het letterlijke hoogtepunt van een bezoek aan Loop Head is de beklimming van de 74 treden die je naar de top brengen van de ruim 150 jaar oude Loop Head Lighthouse. Boven in de vuurtoren wacht een prachtig uitzicht, met aan het einde van de horizon de Klippen van Moher. Op de terugweg richting uitvalsbasis Kilkee ligt nog een verborgen pareltje waar je achteloos aan zou voorbijrijden als je niet beter weet. De Kilbaha Arts & Crafts Gallery laat me namelijk, anders dan de naam doet vermoeden, proeven van de betere lokale patisserie en meteen ook een souvenir op de kop te tikken. Het enthousiasme van het personeel is bovendien nog verslavender dan de zoetigheden op mijn bord. Mic Mac Jampudding Wie toe is aan een nieuw decor, trekt best zuidwaarts richting West Cork. De woeste kliffen en ruwe landschappen maken er plaats voor de al even typische glooiende weilanden. Net als in Loop Head ligt ook in Sheep’s Head de nadruk om community building en de leden van het netwerk verwijzen je graag naar elkaar door. Authenticiteit wordt er ten volle gepromoot en toeristen krijgen de kans om – onder begeleiding van professionals – zich in de schoenen te plaatsen van ouderwetse ambachtslieden. Dankzij een craftswork tour kan je kennismaken met onder meer pottenbakkers en kaasmakers. De stoerdere types kunnen zich een dag steenhouwer wanen in het atelier van Viktor Daly. Verblijven kan u in de vele B&B’s die de regio rijk is, maar wie het graag niet te bescheiden houdt, vindt zeker zijn gading in het Bantry House and Garden. Het eeuwenoude herenhuis, dat ruim tien generaties geleden begon als niet meer dan een bescheiden optrekje, telde aan het eind van de negentiende eeuw niet minder dan veertig


e

Wandelen over de adembenemende glooiingen van Sheep’s Head. personeelsleden. Vandaag is het overigens ook eenvoudigweg een populaire toeristische attractie, maar wel een die nog bewoond wordt door afstammelingen van een gravenfamilie. Liefhebbers van de Vlaamse film kunnen trouwens niet om een bezoek heen: het huis diende namelijk als decor voor Broer, de recentste film van Geoffrey Enthoven met onder meer Koen De Bouw en Koen De Graeve. Poëtisch wordt het pas echt wanneer we de wandelschoenen aantrekken om de heuvels van Sheep’s Head te overwinnen. Gids David Ross neemt me op zijn Pilgrims, poets and places-route graag mee naar de mooiste plekjes van het schiereiland. Onderweg praten we over koetjes en kalfjes, maar de conversatie mondt al snel uit in een diepgaand gesprek. Als parttime dominee heeft hij het graag over de serieuzere dingen des levens. Kompaan Richard, de schijnbaar verloren tweelingbroer van Mic Mac Jampudding, geeft het geheel extra cachet en draagt, eens bovengekomen, in zijn – letterlijk – lyrische stijl passende gedichten voor. Wandelen kan je in Ierland wel blijven doen, maar er komt een moment waarop je voetzolen het wel gehad hebben. Op dat moment laat je het harde labeur best aan een ander over. Paardrijden is een prima alternatief en tochten zijn zelfs beschikbaar voor zij die nooit verder zijn geraakt dan dat hobbelpaard uit de kindertijd, mezelf inbegrepen. Sportieve types kunnen zich ook uitleven in een kajak in de baai. Ook culinair heeft de regio heel wat te bieden. Zowel visfanaten als meatlovers zullen

zonder veel moeite een goed adresje vinden, maar wie zich echt gastronomisch wil laten verwennen kan dat zelfs in eigen taal. Bruggeling Philippe De Mey ruilde 35 jaar geleden de Caraïben in voor Ierland om er zijn Blairscove Restaurant te openen. De locatie staat in de wijde omgeving bekend om zijn uitstekende keuken en bovendien moet u na het diner niet meer de wagen in als u beslist de nacht door te brengen in de bijbehorende B&B. Roomservice inbegrepen, of wat had u gedacht? Gaelische gezelligheid De reis gaat verder oostwaarts richting Clonakilty, een town die het vooral goed zal doen bij geschiedenis- en muziekliefhebbers. Een bezoek aan het Model Railway Village, een Mini-Europa op schaal van West Cork zeg maar, laat je kennismaken met de regio en zijn historie. Clonakilty zelf is de thuishaven van niemand minder dan verzetsstrijder en Sinn Feín-icoon Michael Collins, de drijvende kracht achter de Paasopstand van 1916. Maar de gemeente heeft meer te bieden dan dat. Want terwijl het Engels geen accurate vertaling kent voor het woord “gezelligheid”, durven we denken dat dat in het Iers-Gaelisch wel het geval is. Zo word ik na een halfuur banjeren door de straatjes van Clonakilty al aangesproken door de plaatselijke platenboer: “Als je van Ierse muziek houdt, moet je in De Barra zijn. Luka Bloom speelt vanavond.” Mijn eerste bezoek aan een rasechte pub is verrassend: een pub blijkt niet zomaar een café. Het is een ont-

moetingsplek voor het hele dorp, waar jong en oud samenkomen en ook welkom zijn. Een avond livemuziek is dan weer exemplarisch voor het nachtleven in Clonakilty. Hoewel het moeilijk voor te stellen is dat de Ierse natuur mensen onberoerd laat, begrijpen we waar restauranthouder Cillian het over had toen hij stelde dat Ierland niet voor iedereen is weggelegd. Zonder wandelschoenen hoor je er geen voet aan wal te zetten. De Ierse steden hebben bovendien niet de allure die veel andere Europese steden uitstralen, net zomin als Dublin de présence heeft van pakweg Wenen. De Ierse geschiedenis is er geen van praal en rijkdom, maar een van onderdrukking. Het maakt dat het Ierse volk zich verspreid heeft over de hele wereld, en dat de achtergeblevenen gastvrijheid hoog in het vaandel dragen. Terwijl de Engelsen bekendstaan als gereserveerd, is de doorsnee Ier bijgevolg bij uitstek benaderbaar. Ze lijken graag en met trots over de grootsheid van hun “kleine” landje te vertellen. Ierland is een land van kleur. Nergens anders lijkt grijs zó grijs, maar groen ook nergens zó groen. En de oceaan, die is dan weer verrassend blauw. Volgens ingewijden is ze enkel blauwer in de Caraïben, maar die proef hebben we helaas niet op de som kunnen nemen. Wie de garantie wil van een zonovergoten week boekt ongetwijfeld best een andere reis, maar elke Ier kent het credo: “There is no such thing as bad weather, only bad clothing.” Slecht weer bestaat niet, enkel slechte kledij.


e

• Noord-Europa

IJsland

Veel vakanties in 1

Reykjavik

IJSLAND

IJsland is enorm veelzijdig. Het is voor gezinnen met kinderen die over Vikings en trollen dromen. Maar ook voor avonturiers die willen kajakken in lavagrotten, walvissen spotten of het noorderlicht willen zien. Het is voor levensgenieters die willen ontspannen in de geothermische meren, en voor culturo’s die de locaties van Game of Thrones willen bezoeken. Al is Kit Harington niet inbegrepen. BO VANLUCHENE

‘Ik kom hier al voor de vijftiende keer’, zegt

Praktisch Vliegen naar Reykjavik kan vanuit Brussel of Amsterdam. W

Op vluchten naar de VS biedt Icelan­ dair een handige ‘stopover mogelijk­ heid’, waarbij je tot zeven nachten in IJsland kunt blijven voor je doorreist. W

i

www.icelandair.nl/flights/stopover, www.icelandair.com

de man naast ons in het vliegtuig van Icelandair. En toch haalt hij nog dolenthousiast zijn iPad boven om bij de landing onophoudelijk foto’s te maken door het raampje. Alsof hij het niet al honderd keer fotografeerde – maar we begrijpen het. Zo mooi is IJsland gewoon. Van het vliegveld gaan we rechtstreeks naar de Blue Lagoon. Doet die naam je nu nog denken aan een bevreemdend erotische film met een jonge Brooke Shields, dan zal hierna een heel andere sensatie in je geheugen gegrift staan. In eerste instantie lijkt het wel een Amerikaans studentenfeest: bezoekers houden doorgaans enkel hun hoofd boven water, en één hand om hun biertje vast te houden. Toch is het er allerminst een bacchanaal, de sfeer is eerder gemoedelijk in dat ondoorzichtige, warme water. De Blue Lagoon ligt vlak bij het vliegveld, en is de ideale eerste stopplaats om je vakantie compleet relaxed in te zetten. De echte liefhebber van baden en sauna’s kan trouwens zijn hart ophalen in Fontana, in Laugarvatn, waar je vanuit het geothermische zwembad uitkijkt op een uitgestrekt meer en waar ze brood bakken door deeg gewoon 24 uur in een gat in de grond te laten rijzen, in de buurt van de warmwaterbron. Dat roggebrood smaakt ietwat zoet, het beste brood dat we ooit proefden. Walvissen spotten In Reykjavik bezoeken we de Hallgrimskirkja, een imposant kerkgebouw van

De waterval Gullfoss is een van de populairste attracties van IJsland.

74,5 meter hoog dat zijn architectuur heeft geleend van basaltpartijen, staafjes op ongelijke hoogte. Een orgelman haalt er zijn beste Elton John-impressie boven, maar dan met ‘Zeven Maal Zeventig Maal’, en wacht na elk nummer op een applaus. Maar niemand durft natuurlijk te applaudisseren in de spirituele stilte van zo’n mooie kerk. Daarna wandelen we langs de haven. ‘Daar zijn de toeristische schepen om walvissen te spotten,’ wijst de gids, ‘en de schepen daarnaast zijn om ze te vangen, al is niet iedereen daar een fan van.’ Als we hem later vragen hoe walvissen smaken, glimlacht hij minzaam. ‘Als een uitzonderlijk heerlijk biefstuk.’ ‘s Avonds eten we in een hip, verrukkelijk restaurantje in Reykjavik, Matur Og Drykkur. Je kunt er proeven van de lokale specialiteiten, zoals skyr, dat het midden houdt tussen yoghurt en platte kaas. En vooral: je zit er niet tussen de toeristen maar tussen locals, altijd een betrouwbare indicatie dat het eten uitstekend is. Veel locals zijn er echter niet in IJsland: het hele land telt zo’n 300.000 inwoners, van wie twee derde in en rond de hoofdstad woont. Niet mis voor een land waar België zo’n drie keer in kan. Weinig mensen dus, en daarom niet simpel om een lief te vinden. Gelukkig zijn ze praktisch ingesteld. ‘We hebben een app waarop alle IJslandse stambomen staan,’ vertelt de gids, ‘om bij verliefdheid te controleren of we niet te dicht verwant zijn.’ Vulkanen & watervallen Sigi, onze gids van Reykjavik Excursions, is eigenlijk architect. ‘Maar sinds de crisis bouwt niemand nog huizen hier.’ Dat is intussen zeven jaar geleden. Met Sigi volgen we een deel van de Golden Circle-route, door het zuiden van IJsland, waar hij af en toe op de aanwezigheid van ‘versteende trollen’ wijst, stapeltjes stenen. Langs de weg rijst bovendien altijd wel ergens in de verte een vulkaan uit het landschap op. ‘Ik kan niet wachten tot hij uitbarst’, zegt Sigi dan met fonkelende ogen terwijl wij licht nerveus naar de imposante skyline staren. Hij brengt ons naar de Gullfoss, een waterval recht uit reclame voor de strafste waterflesjes. Het water valt er 32 meter diep, in twee trappen, en de waterval dankt zijn naam (’gouden waterval’) aan de regenbogen er geregeld verschijnen. Daarna bewonderen we de geiser van Strokkur, waar om de zeven minuten witheet water naar boven spuit. Je kunt er uren naar kijken, al is het maar omdat je slechts acht


e

keer per uur de kans hebt om de perfecte selfie te maken. Na een heerlijk avondmaal in ons hotel, Icelandair Hotel in Vik, maken we een nachtwandeling over de zwarte zandstranden. Achter ons ligt het dorpje Vik. ‘Als de Katla-vulkaan uitbarst en de Mýrdalsjökullgletsjer smelt, vernietigt een tsunami al deze huizen’, wijst Sigi. ‘En dat kan elk moment gebeuren.’ We kijken naar de prachtige huisjes. Na een alarm krijgen de dorpelingen twee uur de tijd om naar het hoogste punt te gaan, waar de kerk staat, om daarna toe te kijken hoe alles wordt vernield. Kinderen oefenen het als kleuter al. Het is deel van hun leven, of anders gezegd, de natuur dicteert hun leven, en hier wéten ze dat van kinds af.

Om de zeven minuten spuit de geiser van Strokkur witheet water naar boven.

De schattige en pluizige minipaardjes van de ranch Fákasel.

De Hallgrimskirkja in Reykjavik.

Tussen pony en paard De volgende dag maken we een wandeling op het zwarte strand van Reynisfjara. ‘Die alleenstaande rotspartij in het water,’ wijst gids Sigi, ‘was een familie trollen die niet op tijd aan land raakte voor de zon opkwam, en versteend is.’ We knikken en bestuderen zijn gezichtsuitdrukking – doodernstig. We leggen onze camera even weg en gebruiken onze ogen, een ouderwetse techniek om herinneringen te maken. Hier wandelen is een must voor wie net als wij in een stad woont en doorgaans vergeet dat er iets anders dan huizen onder de hemelkoepel staat, behalve wanneer de screensaver aanspringt. We houden onze lunchpauze in de unieke paardenranch Fákasel in het stadje Thorlakshofn. Ze hebben er tientallen IJslandse paarden, ontzettend kalme en pluizige diertjes, net tot leven gewekte knuffels. Wie ze ontmoet, vermoedt dat ze pony’s zijn, maar dat mag je niet hardop zeggen. ‘Zo groot als een pony, maar met de spieren van een paard’, zullen IJslanders in alle ernst antwoorden, terwijl ze filmpjes laten zien van een reusachtig lijkende man die op een vreemd hobbelende pony zit. Het zit zo: ze kweken al meer dan duizend jaar alleen maar met elkaar – IJslandse paarden die het land uit gaan, omdat ze gekocht worden door een exotische paardenliefhebber, mogen zelfs het land nooit meer in. Ze zijn dan ook het puurste volbloedras ter wereld. En omdat het bijzonde-

re paarden zijn, zijn ze ook een beetje raar. Zo hebben ze niet vier soorten pasjes, maar vijf. Met het blote oog, of toch voor nietpaardenkenners zoals wij, lijken de looppatronen wat op elkaar (en komen de voeten van de ruiter verdacht dicht bij de grond), maar het is in elk geval fascinerend om te zien. In Fákasel mag je zeker de indrukwekkende theatershow niet missen, een mix van IJslandse geschiedenis en héél veel paarden, met telkens ook zo’n dertig acteurs. War Horse verbleekt erbij. Dat is niet eens een echt paard. Allemaal trollen Nadat we alle paarden geaaid hebben, trekken we naar het stadje Grindavik, waar we op quads mogen rijden met ATV Tours. Nu hebben wij geen rijbewijs, dus gaan we achterop bij een sympathieke, 21-jarige fotograaf die ergens tussen drie dagen en drie jaar een rijbewijs heeft. Eerst op een afgebakend terrein, waar een aangespoeld scheepswrak ligt, maar voor we het goed en wel beseffen, rijden we zo de baan op. En daarna van de baan af, op de met oude lava bedekte berg Hagafell. We houden ons stevig vast en staan ongeveer een uur lang doodsangsten uit. Daarna is het enkel nog genieten. En even bijna van de quad vallen. Maar vooral genieten. Een aanrader voor waaghalzen, bange deernen en mensen met een afkeer van bergop wandelen. Keflavik, waar volgens Sigi ‘de rock-’n-roll uitgevonden werd’, is onze laatste slaapplaats. We drinken een wit wijntje op een heerlijke reis, eten ijs – een lokale specialiteit. ‘Het smelt hier niet’, zegt Sigi. We nemen toch het zekere voor het onzekere en verorberen het in sneltempo. Voor we vertrekken vragen we aan Sigi of hij nu echt in trollen gelooft. Hij zucht diep en denkt een poosje na over zijn antwoord. ‘IJsland is een gevaarlijke plek om kinderen op te voeden’, zegt hij. ‘Veel ravijnen, grotten, open water. Dus zeggen ouders al eeuwenlang: pas op, want daar woont een boosaardige trol, en die gaat je opeten.’ Even later passeren we een veld met stapels stenen aan een meertje. ‘Allemaal trollen’, zegt Sigi met één handgebaar, en kijkt niet meer om.


e

Noord-Europa Kiruna LAPLAND

ZWEDEN Stockholm

De dans van het poollicht Terwijl de Kerstman in het Hoge Noorden druk in de weer was met Dasher, Dancer, Pran­ cer, Vixen, Comet, Cupid, Donner en Blitzen voor zijn slee te spannen om zuidwaarts te trekken, maakten wij de omgekeerde beweging. Naar Kiruna, een stadje zo’n 200 kilome­ ter boven de poolcirkel, waar we de winterse geneugten van Zweeds Lapland ontdekten: husky’s mushen, met een sneeuwscooter langs verlaten ijspaden racen of ons mijmerend verliezen in de maagdelijk witte natuurpracht. Met als kers op de taart de dans van het poollicht tussen miljoenen sterren. Magie. DIETER DE BEUS

Praktisch W Erheen We vlogen van Brussels Air­ port, over Kopenhagen en Stockholm, naar Kiruna. Daarna volgde een busrit van 2 uur naar de Pinetree Lodge in Kangos. Reistijd: zo’n 10 uur. W Logeren De Pinetree Lodge heeft zowel hotelkamers als chalets. Voor 210 euro extra kan je overnachten in de Aurora Dome, een doorkijkiglo waarin je letterlijk onder de sterrenhemel slaapt. Vanaf december kan je ook een kamer boeken in het sneeuwhotel van het nabijgelegen Lainio Snow Village. W Formule Wij reisden met Xplore The North, dat ook reizen aanbiedt naar Fins Lapland, Lofoten en IJsland, en kozen voor de Comfort Week, waarin je proeft van alles wat het Hoge Noorden te bieden heeft. Er zijn weekend­, mid­ week­ en weekformules en je kan vrij je ideale reispakket samenstellen, met keuze uit husky­ en sneeuwmobieltoch­ ten, icebuggyrace, ijsvissen, sneeuw­ schoenwandelen en langlaufen. Slee­ tjes, sneeuwraketten, langlaufski’s en ijsvismateriaal kunnen gratis ontleend worden. Ter plaatse kan je het pro­ gramma nog aanvullen met extra activi­ teiten zoals een avondexcursie naar het noorderlicht, met de sneeuwscooter of Alaskan husky’s. W Prijs Voor de Comfort Week, exclusief de vluchten, betaalden wij 1.885 euro per persoon. Prijzen variëren naarge­ lang de periode van afreis. Je kunt ervoor kiezen de vliegtuigtickets te laten opnemen in het reispakket. Maar indien je, zoals wij, zelf boekt, kan je bij een vroege boeking al snel enkele tientallen euro’s uitsparen.

www.xplorethenorth.be

Slechts weinigen die de jacht naar het noorderlicht, de zogenaamde aurora borealis, niet op hun bucketlist hebben staan. Boven de poolcirkel (67° noord) heb je tijdens de wintermaanden de meeste kans om het lichtspektakel waar te nemen en dus ging het deze winter daar naartoe. Voor de reis naar het Hoge Noorden deden wij een beroep op de expertise van Xplore The North, gespecialiseerd in avontuurlijke Laplandreizen. Vanaf de luchthaven van Stockholm gaat het naar Kiruna, een mijnstadje dat in 1900 werd opgericht in een gebied waar toen vooral de Saami woonden, een nomadisch volk dat rendierkudden volgde in hun jaarlijkse voedseltrek. De Saami staan bij ons bekend onder de naam Lappen. “Maar dat ervaren ze zelf als een belediging”, zo weet gids Jeremias Kinnunen te vertellen tijdens de twee uur durende busrit naar Kangos. Door het raam: sneeuw en het grote niets. Zo ver het oog reikt. Kangos is een dorpje dat zo’n 300 inwoners telt. Enkele kilometers verderop ligt de Pinetree Lodge, onze uitvalsbasis voor de komende week. De Pinetree Lodge is een oergezellig verblijf dat wordt gerund door Johan en Sara, een sympathiek Zweeds koppel dat in de streek opgroeide. Na jaren van avontuur en hondensleden in het Hoge Noorden van Alaska keerde Johan zes jaar geleden terug naar zijn geboortestreek. Diep in de wildernis bouwde hij een huskykennel, met intussen 144 Alaskan husky’s, die zonder twijfel tot de mooiste van Scandinavië behoort. De lodge is uitgerust met alle moderne voorzieningen waaronder wifi, warm water, een sauna en zelfs een kleine souvenirwinkel. Vanuit de kamers kijk je uit op een uitgestrekt bevroren meer of de eindeloze, besneeuwde sparrenbossen. ’s Avonds schuif je aan in de eetruimte waar de chef je laat kennismaken met lokale specialiteiten: van zalm over elandburgers

tot rendiergoulash. Wie na het tafelen graag nog een glas drinkt of even wil nakaarten over de avonturen van de dag kan terecht in de Brown Bear Bar, waar ook de jongeren van Kangos een verzetje vinden na een lange werkweek in de ijzerertsmijnen van Kiruna. Onbetaalbaar kunstwerk Een avondje Doggy Style en Brown Bear – twee lokale biertjes – laat zich ’s ochtends amper voelen. De Arctische koude, met temperaturen ver onder - 10 graden, zuivert het bloed per direct. Warm ingeduffeld en de voeten vastgeklikt in sneeuwrackets, trekken we samen met Jeremiah doorheen de woudbossen. All the way up. Na een tweetal uurtjes klauteren en spoorzoeken ploffen we neer in de diepsneeuw. De zon klimt kortstondig boven de horizon uit en terwijl we ons verwarmen aan een kop Blåbärssoppa, een typisch Laps bessensapje, ontvouwt zich voor onze ogen een onbetaalbaar kunstwerk. De hemelsblauwe lucht het doek, de zon als meesterschilder. Wij, het nietige publiek, met verstomming geslagen door de natuurpracht. Ook Jeremiah, die zelden verlegen zit om een sarcastisch mopje, verliest zich nog dagelijks in zo veel schoonheid. Hij doorbreekt de stilte en vertelt ons over de teloorgang van de Saami en de uitzonderlijke levensstijl boven de poolcirkel. Hoe de mensen hier slechts twee seizoenen kennen. Zomers met temperaturen boven de 30 graden en winters waarbij het kwik niet zelden zakt tot -25 graden en een witte kerst gegarandeerd is. Twee seizoenen met elk een fenomeen: ’s zomers de middernachtzon, waarbij de zon niet ondergaat. De poolnacht in de winter. Dan komt de zon niet boven de horizon. Tijdens die periode heb je het meeste kans om het noorderlicht waar te nemen.


e

Het grote niets tegemoet Het poollicht is een nachtelijk lichtverschijnsel dat wordt veroorzaakt door zonnewinden. Grote hoeveelheden geladen deeltjes worden dan het heelal in geslingerd. Het aardmagnetisch veld zorgt ervoor dat de deeltjesstroom in de omgeving van de aarde wordt afgebogen en in de buurt van de Noord- en Zuidpool met verhoogde snelheid de atmosfeer binnendringt. Om onze kansen op het noorderlicht te verhogen, trekken we de diepe wildernis in met de Alaskan husky’s. Met sledehonden het grote niets tegemoet, dat moest de apotheose worden van onze reis. Als blijkt dat de kans op het noorderlicht die dag het hoogst is, lijken alle puzzelstukjes in elkaar te vallen. Nog voor het ochtendgloren zijn we uit de veren en trek ik naar de keuken. We spraken er af met Quinten Elpers, hulpkok in de Pinetree Lodge en amateurfotograaf. Hij vertelt me hoe hij deze reis zelf maakte en verliefd werd op het land. Toen er zich twee jaar geleden een job aandiende, twijfelde de 26-jarige Brusselaar niet. Sindsdien leeft hij zijn droom. Maar vooraleer hij achter de potten en pannen gaat staan, maakt hij tijd voor een masterclass fotografie. Een goede camera en een statief hebben we, maar de nodige knowhow ontbreekt. Quinten werkt dat probleem weg en zijn hulpvaardigheid symboliseert de familiale en persoonlijke omgang tussen personeel, gidsen en bezoekers. Afgelegen trappershut Na een stevig ontbijt spannen we samen met gids Erik Hordijk, een olijke Nederlander, de honden aan. Manny en Pompel zijn de luidruchtige krachtpatsers die onze slee zullen trekken. Jippie en Joy de stille besturing. Met z’n vieren sleuren ze ons door de Lapse bossen. Achterop onze slee neem ik het hele avontuur in me op. Maar oplettendheid is geboden want voor je het weet, smakt een laaghangende tak je tegen de grond of lopen de honden pardoes een voorligger aan. Na een hele dag mushen overnachten we in een kleine, afgelegen trappershut. De honden worden aan de ketting gelegd en verzorgd. Onze slaapplaats is niet meer dan vier houten muren, een fornuis op

wel. Alsof de bouw van elke woning, hoe klein en afgelegen ook, start met de bouw van een sauna. Hoewel zware bewolking ons het zicht op de aurora borealis ontzegt, beleven we een avond die je normaal alleen in romantische avonturenfilms ziet. Ver weg van alle beschaving, zonder wifi, radio of televisie worden rondom de haard, met leuke verhalen en een spelletje Uno, echte vriendschappen gesmeed met An, Sarah, Anouk, Ruud en Jean-Luc.

De adembenemende groene gloed van het noorderlicht. FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

Kiruna.

FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

De oude ijzermijn in Kiruna. houtvuur en zeven stapelbedden. Water, verwarming of elektriciteit hebben ze hier niet. Gezien de temperaturen ’s nachts fors dalen, is het zaak om onze hut snel warm te krijgen. Terwijl de vrouwen hout kappen, maken de mannen het vuur aan. Erik brengt de sauna op temperatuur. Want die is er

Racen op het ijsmeer De sledehonden zijn echter lang niet het enige vervoermiddel op 67° noorderbreedte en daarboven. De sneeuwscooter is bij de Lappen veruit het meest populair. Met zo’n sneeuwmobiel haal je op een recht stuk makkelijk 60 kilometer per uur en dat laat je toe grote delen van het Hoge Noorden te ontdekken. Een ritje met een ice buggy is heel wat minder gangbaar, maar bezorgt elke adrenalinejunkie kippenvel. Het ijsmeer aan de lodge wordt als racecircuit gebruikt. Slippen, driften, gassen en lekker uit de bocht gaan … het hoort er allemaal bij. Terwijl het testosteron nog door ons lichaam giert, trekken we opnieuw het ijsmeer op. Met een ijskoude Doggy Style, een vislijn en wat blauwe kaas. Na een gat in het ijs te hebben geboord en de blauwe kaas – een Laps trucje – op ons haakje gekleefd, ontkurken wij ons biertje en terwijl de zon alweer ondergaat wachten wij tot de zalm hapt. Ze bijten echter niet vandaag, maar daar treuren wij niet om. Er staat die avond immers elandburger op het menu. Voor het laatste avondmaal nestelen we ons, zoals elke dag, nog even met een goed boek en een bakje dampende koffie rond het knisperend haardvuur in de lobby, tot plots een van de gasten enthousiast komt binnenwaaien. “Northern Lights”, schreeuwt ze. Iedereen naar buiten. Daar is het dan: een vage, groene gloed verschijnt aan de hemel. Prachtig. Maar het blijkt slechts een voorbode voor wat zich enkele uren later boven onze hoofden zal afspelen, wanneer miljoenen sterren dansen in de zonnewind. Een adembenemend natuurfenomeen. Picture perfect.


• Zuid-Europa León Burgos Valladolid Salamanca

Segovia

SPANJE

PRAKTISCH Erheen Brussel­Salamanca is 1.580 kilometer. Wij vlogen vanuit Zaventem naar Madrid met Air Europa. Dagelijks zijn er twee vluchten Brussel­Madrid. www.aireuropa.com Logeren W Hotel Hacienda Zorita in Valverdón https://the­haciendas.com W Hotel NH Palacio de Castellanos in Salamanca www.nh­hotels.nl

Hotel Palacio de los Velada in Avila www.veladahoteles.com Eten W Hotel Hacienda Zorita. Bekend om zijn streekproducten. De kok gebruikt enkel producten van de gigantische eigen biologische boerderij. W Restaurant Don Mauro. Bekend om zijn vleesgerechten. Eerder rundvlees dan varkensvlees. Plaza Mayor 19, Salamanca www.restaurantedonmauro.es W Alma de Ibérico. Een kleine kelder waar je kan genieten van de hammen, worsten, salami’s en andere fijne vlees­ waren die voor je neus worden gesne­ den. Calle Alfonso XIII 18, Guijuelo www.almadeiberico.com W Restaurant El Almacén. Fusionkeuken, bekend om zijn bereidingen met varken en varkenswangetjes in het bijzonder. Carretera de Salamanca 6, Avila www.restauranteelalmacen.es Meer info www.spain.info www.turismocastillayleon.com W

e Castilla y León

Toscane

zonder cipressen Kent u de drie clichés die toeristische diensten het vaakst gebruiken? Op een: “De lokale bevolking is schuw, maar eenmaal je de mensen echt leert kennen, zijn ze de meest gast­ vrije van allemaal.” Op twee: “Er heerst een microklimaat. Daarom is het er steeds aange­ naam toeven.” En op drie: “Dit is net Toscane. Maar dan zonder cipressen.” Wij zochten voor u uit of die drie dooddoeners ook gelden voor Castilla y León, de grootste regio van Spanje. BRAM VANDECAPELLE De microklimaatmythe Hoeveel microklimaten kan de wereldbol eigenlijk tellen? In elke toeristische regio is het van dattum. En dus kon ook in Castilla y León de gids het niet laten om het aangename weer van de regio te promoten. Het valt te zien wat de gids onder een microklimaat begrijpt. Want zelfs in maart is een dikke winterjas geen overbodige luxe in deze regio die qua oppervlakte drie keer groter is dan ons Belgenland. Neuf mois d’hiver, trois mois d’enfer, luidt het Franse rijm om het klimaat te omschrijven van deze regio waar de mediterrane en Atlantische luchtstromingen zich vermengen. Tussen oktober en juni is het overdag tussen de tien en twintig graden. Zelfs in april is nachtvorst niet uitzonderlijk. In juli, augustus en september is het dan weer even heet zoals in de rest van het Iberisch schiereilandop dat moment. Temperaturen tussen 35 en 45 graden zijn dan geen uitzondering. Zonnig is het wel altijd. Waardoor de temperaturen overdag zeer grillig zijn. Opstaan met bevroren grasplekken en ’s middags in T-shirt een terrasje doen ... Het is niet uitzonderlijk. Even grillig als de weersomstandigheden is ook het landschap. Tijdens de twee uur durende autorit van Madrid richting het hoogland van Castilla y León lijkt het wel alsof je in Schotland en niet in Spanje rijdt. Her en der besneeuwde toppen, maar vooral veel riviertjes en eindeloze grasvlakten. In Castilla y León wonen amper 27 inwoners per vierkante kilometer. Je kan gemakkelijk kilometers rijden zonder ook maar één mens te zien. Mocht er ooit een nieuwe film van Wuthering Heights gedraaid worden,

Wie van Toscaanse landschappen houdt, kan ook in Castilla y León zijn hart ophalen.

dan lijkt deze regio de ideale locatie. Door die uitgestrekte grasvlakten is deze regio ideaal voor het hoeden van vee. Geen schapen zoals in Schotland, maar wel varkens en koeien. De Castillanen gaan prat op de lokale Moruchakoe. Een oerras met grijszwarte huid en grote horens is dat. Het is een koe met karakter waarvan de steaks zelden naar het buitenland worden geëxporteerd. Het zijn die koeien die je overal ziet grazen en naar schaduw zoeken in de weilanden met olijfbomen en typische groene eiken. De groene eiken leveren ook het ideale voedsel voor de varkens. Want meer nog dan om de rundsteak staat Castilla culinair bekend om zijn jamón (ham). De varkens doen zich een heel jaar te goed aan de bellotas (eikels) en dat resulteert niet alleen in lekkere jamón, maar ook chorizo, bloedworst en stoofpotjes van varkenswangetjes. In elk restaurant krijg je ze op je bord. Vooral de chorizoworst is opzienbarend. Koop je deze delicatesse voor tapas in een Belgische supermarkt, dan nemen je smaakpapillen vaak een scherpe en vooral pikante toets waar. Voor zij wiens maag of tong niet bestand is tegen te pikante voeding: proef zeker de lokale chorizo. De makers gebruiken voor de kruiding geen pikante pepers, wel pimentón en gerookt paprikapoeder. Het resultaat is een verademing met gerookte en zelfs fruitige toetsen. Wie eten zegt, zegt ook drinken. Uiteraard past een lokale cerveza goed bij de steeds vleesrijke menu’s. Maar Spanje is een wijnland. De rotsachtige ondergrond is dankzij het vele ijzer en kalk de ideale voedingsbodem voor de stokoude wijnranken. De tempranillodruif is gekend. Wie houdt van een nieuwe ontdekking moet zeker eens een wijn op basis van rufete proberen. Die is vergelijkbaar met pinot noir en tref je ook aan in het noorden van Portugal. De mediterrane invloed is ook te merken aan de alomtegenwoordige olijven. Niet zonder trots wordt verteld dat op het voorbije wereldkampioenschap acht van de tien beste olijfolies uit Spanje afkomstig waren. En vooral geen enkele uit Italië. Als we de Spanjaarden mogen geloven, importeren de Italianen zelfs massaal Spaanse olijven om hun extra vergine te maken. Het Toscanesyndroom “Zon, olijfbomen, witte grindwegen, kas-


e

De imposante kathedraal van Salamanca.

FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

teelachtige vakantiewoningen, goeie wijnen en fijne vleeswaren. We hebben alles wat Toscane ook heeft. Alleen is dat voor de toeristen nog niet duidelijk. Ik begrijp niet waarom hier zo weinig Belgische toeristen komen. Trekken ze naar Spanje, dan rijden ze ofwel naar de verschillende costa’s ofwel naar Andalusië. Terwijl het hier veel ongerepter en mooier is.” Het is een veelgehoorde klaagzang van de lokale horeca. De toeristen zijn er nog niet. Maar één ding hebben ze in Castilla y León veel meer dan in Toscane: windmolens. Duizenden staan er in deze winderige regio. De grijze mastodonten “vervuilen” niet zelden het zo charmante woeste landschap van Castilla y León. We zien het op de schilderachtige Toscaans hellingen nog niet snel gebeuren. Toscane gaat prat op zijn prachtige stadjes als Lucca, Pisa en Arezzo. Die heb je in Castilla y León ook. Een bezoek aan Salamanca is de moeite voor jong en oud. Salamanca met zijn Plaza Mayor vol terrassen is dé universiteitsstad van Spanje met ontelbare cafés en feestende studenten als gevolg. De universiteit is ook de reden waarom deze stad van 300.000 inwoners, waarvan 30.000 studenten, een trekpleister is voor de culturele meerwaardezoeker. In Salamanca ligt de oudste universiteit van Spanje. En na Bologna, Parijs en Oxford zelfs de vierde oudste van Europa. De eerste lessen werden in 1218 gedoceerd in een tweeledige kathedraal die net als de andere historische gebouwen werd opgetrokken met de lokale okergele steen in de platerescostijl – een Spaanse bouwstijl tussen late gotiek en renaissance. Het is dankzij die steenkleur dat Salamanca ook wel de Gouden Stad genoemd wordt. Het lijkt wel het zandsculpturenfestival van Blankenberge, maar dan wel levensecht. Lekker eten, ongerepte natuur en architec-

turale steden. Waarom blijven de toeristen dan weg en kiezen ze massaal voor Toscane? De afstand is een nadeel. Salamanca ligt op bijna 1.600 kilometer van Brussel. Toscane is toch een paar honderd kilometer minder ver rijden. En ook van Madrid, de dichtstbijzijnde luchthaven, is het een flink eind rijden. Terwijl je in Toscane op dertig minuten rijden zit van de luchthaven van Pisa. Bovendien, er zijn geen cipressen. De typische groene kegels die op elke postkaart uit Toscane staan, vind je in West-Spanje, vlak bij de grens met Portugal, maar zelden. Een uitzondering is de Hacienda Zorita. Een magnifiek vijfsterrenoord in Valverdón, vlak bij Salamanca. Top of the bill is de wijnkel-

der in de vorm van een schip. Meer bepaald de beroemde Santa María van Christoffel Colombus. Het was immers op deze plek dat de Italiaanse ontdekkingsreiziger in 1486 een ontmoeting had met koningin Isabella van Castilië om zijn reis naar het Westen te bepleiten. Een aanrader is het bezoek aan de biologische boerderij waar je op quads de diverse hangars vol met kazen, hammen, olijfolie en balsamicoazijn kan bezoeken. De biologische producten zijn niet goedkoop en in België amper verkrijgbaar. Maar voor 150 euro per jaar kan je lid worden van de Hacienda Zorita-coöperatie. In ruil krijg je elk product dat ze dat jaar maken toegestuurd.

De Plaza Mayor is het kloppende hart van de universiteitsstad Salamanca.


e

• Zuid-Europa Corfu GRIEKENLAND Athene

Een tussenstop in Sivota op het Griekse vasteland.

Antipaxos, zeer geliefd bij zeilers.

Pure ontspanning op de wateren rond Corfu

Als single zie je vaak heel wat leuke reizen aan je neus voorbijgaan. Veel formu­ les zijn gebaseerd op twee personen, en je betaalt vaak extra wanneer je in je eentje gaat. Niet zo bij Single Sail and Sun. Met tien singles verkenden we in juni een week lang de mooiste kusten rond Corfu. Niets beter om te ontspannen dan met de wind in de zeilen over de diepblauwe wateren varen, aanleggen in kleine baaitjes om te zwemmen en te snorkelen, en ’s avonds genieten van de authentieke Griekse keuken. BARBARA VANDENBUSSCHE

Met tien onbekenden een week lang de Middellandse Zee bevaren, het klinkt leuk en eng tegelijk. Wanneer ik zeg dat ik meega op singlereis, krijg ik dan ook meewarige en geamuseerde blikken. “Ik merkte dat singlereizen bij ons nog niet echt ingeburgerd waren”, vertelt organisator Pieter Huygens, die ook een week lang onze kapitein zal zijn. Op een eerste kennismakingsavond en via Facebook en e-mail worden de eerste afspraken gemaakt om al dan niet samen te vliegen of ter plaatse ergens af te spreken. We verzamelen op zaterdag in de jachthaven van Gouvia, de grootste van Corfu. Terwijl onze zeilboot klaargemaakt wordt voor vertrek, genieten we van een lunch en drankje op een terras en duiken we alvast het zwembad in. Eens we het schip in kunnen, ben ik blij verrast over hoe ruim het aanvoelt. Als je

Kerkyra, de hoofdstad van Corfu. FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

het vaartuig van buitenaf ziet, lijkt het erg klein, maar ik hield geen rekening met het deel onder de waterlijn. Met mijn 1,81 meter kan ik overal gewoon rechtstaan, en de keuken is ruim genoeg om met meerderen tegelijk aan het koken te gaan. Bovendien is het schip van alles voorzien: twee ijskasten, een fornuis, een oven, potten en pannen en ander kookgerief. Op het achterdek is het gezellig eten en drinken, onder een luifel die de hitte op het warmste moment van de dag wat tegenhoudt. Aan boord zijn er douches en toiletten, maar in de praktijk douchen we meestal in de jachthavens aan wal of gebruiken we de buitendouche op het achterdek. Het roer in handen De eerste avond installeren we ons op de boot, doen we boodschappen voor het ontbijt en de lunch van de volgende dag, en zoeken we een rustig restaurant in de buurt van de jachthaven. De volgende dag volgt de eerste kennismaking met het zeilen en het eiland. Omdat ik nog nooit heb gezeild, ging ik ervan uit dat ik weinig zou kunnen helpen, maar wie dat wil, krijgt een kans om het roer in handen te nemen. We maken de trossen los, halen de fenders – stootkussens die verhinderen dat de schepen in de haven tegen elkaar botsen – binnen en vertrekken. Een reisgenoot die eerder al eens mee is geweest, vaart de haven uit, en zodra we wat verder de zee op zijn, worden de zeilen opengetrokken. Ook daarbij geeft de schipper de nodige uitleg en hulp, maar laat hij ons zo veel mogelijk zelf beleven. Wat dan volgt, is pure ontspanning. Aan een redelijk tempo schieten we over het water. Vanaf het voordek is er niets anders meer dan het azuurblauwe water, de prachtige groene kusten van Corfu, een heerlijke, nog niet te warme zon en de wind in de zeilen. We varen naar een eilandje op niet al te verre


e

FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

puntje van Paxos. Meteen wordt duidelijk waarom dit zo’n geliefde bestemming is. Het zeewater kleurt er in de mooiste tinten blauw, en door de groene omgeving lijkt de baai van Lakka haast een meer te zijn. Langs de kust van Paxos en Antipaxos houden we geregeld even halt om de mooie groene omgeving en de grotten te bewonderen. Wellicht is het hier in de zomermaanden vreselijk druk, maar in juni hebben we op heel wat plaatsen het rijk bijna voor ons alleen.

De grotten langs de kust van Paxos..FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO afstand, waar we tegen de middag het anker laten vallen. In een baai kunnen we in alle rust het water in, zwemmen naar het eiland of languit relaxen op het dek. Dit blijkt ook een ideale plek voor een aperitief en lunch aan boord. Kerkyra en het oude fort We wandelen door de oude stad van Kerkyra, waarvan de straten met marmer zijn geplaveid, lunchen aan een klein jachthaventje nabij het oude fort en beklimmen in de namiddag de heuvel om de vesting te bezoeken. Boven wacht ons een prachtig zicht over Kerkyra en de baai. We besluiten nog een nacht in Gouvia te blijven en varen de volgende ochtend na een lekker ontbijt aan wal weer uit. Opnieuw wordt het vooral een zeer ontspannen dag. In de baai van Lefkimmi, vlak voor het vissersdorpje Petriti, gaan we opnieuw voor anker voor de lunch. Een voordeel aan het reizen per boot, is dat je ook de vrijheid hebt om te kiezen waar je heen gaat, zodat je de leukste plekjes ter plekke kunt uitkiezen. Wanneer we opnieuw ver-

trekken, is de wind weer wat toegenomen, zodat we opnieuw de zeilen kunnen optrekken en koers zetten naar Sivota op het Griekse vasteland, waar we in het familierestaurant van Georgeos in de keuken zelf de vers gevangen vis kunnen kiezen die ter plekke voor ons wordt bereid. De mooiste tinten blauw Hoewel ze erg klein zijn, zijn de eilandjes Paxos en Antipaxos erg geliefd bij zeilliefhebbers. Paxos ligt 16 kilometer ten zuiden van Corfu en 18 kilometer van het Griekse vasteland. Het is amper 3,5 kilometer breed en 10 kilometer lang en is vooral begroeid met olijfbomen. Antipaxos, dat we morgen zullen bezoeken, is zelfs nog kleiner, slechts twee op drie kilometer. Alleen in de zomermaanden is het mini-eilandje bewoond. Op weg ernaartoe, in open zee, durf ik zelf aan het roer te gaan staan. Het belangrijkste waar ik op moet letten: kleine rode strips in het genuazeil die horizontaal moeten wapperen, zodat de wind goed in de zeilen valt. En uiteraard ook de richting naar onze eindhalte voor vandaag: Lakka, het noordelijkste

Dartelende dolfijnen Sneller dan verwacht komt het einde van de reis in zicht. Toch is er nog een onverwachte bonus: op onze terugweg naar Gouvia krijgen we opeens gezelschap van een groep dolfijnen, die om en rond de boot blijven dartelen. Onze laatste avond sluiten we opnieuw af met een typisch Griekse maaltijd. In een klein eethuisje vlak bij de Marina mogen we eerst een kijkje in de keuken gaan nemen. De chef toont ons trots de visvangst van de dag, voegt er nog een pak mosselen, tapijtschelpen, scampi’s en inktvis aan toe en stelt een goede prijs voor. Het wordt een echte godenmaaltijd, vergezeld van een lekkere lokale wijn. Een afsluiter ook van een fijne vakantie met een toffe groep mensen, met veel gelach, lekker eten en fijne gesprekken, en waarmee het gezellig samen reizen was. Voor mijn laatste nacht aan boord besluit ik ook op het dek te gaan slapen, en ik installeer me met matrasje, deken en hoofdkussen in openlucht. En ook al verwacht ik geen oog dicht te zullen doen, voor ik het weet ben ik vertrokken. Om de volgende morgen wakker te worden van het licht van de opkomende zon, die het diepblauwe water zachtjes verlicht. En nog voor deze vakantie is geëindigd, krijg ik al zin om terug te komen.


e

• Zuid-Europa La Coruña Santiago de Compostela Galicië

SPANJE

Praktisch

Land voor gelovigen én ketters Een beetje Noors door de fjordachtige kust, een beetje Iers door het malse groene land­ schap, een beetje Portugees door de taal, uiteraard ook een stukje Spaans, maar vooral zichzelf en een tikkeltje excentriek. Galicië heeft alles om ervan te houden: vriendelijke mensen, prachtige natuur, authenticiteit en vooral heel lekker eten. FARID EL MABROUK

Neen, Galicië is niet echt Spanje. Zich afErheen Galicië heeft drie luchtha­ vens: Vigo, La Coruña en Santiago de Compostela. Wij vlogen met Vueling vanuit Zaventem rechtstreeks naar Santiago, dat vrij centraal ligt. W Meer info Via de website van de Spaanse toeristische dienst W

http://www.spain.info/nl_BE/

Torre Hércules.

scheuren van de rest van het Iberisch schiereiland, zoals de collega’s van Catalonië, willen de Gallegos niet. Maar fier op hun eigenheid zijn ze wel. Ze hebben hun eigen taal – een mengeling van Spaans en Portugees – meer autonomie dan de andere Spaanse regio’s en vooral hun eigen cultuur. Kelten zijn het, die Galiciërs. En geen afkooksel van die andere Kelten. Nee, het is omgekeerd. Iedereen hier kent de legende van Breogán, de mythische Keltische koning die ooit een toren liet bouwen van waarop de Ierse kusten te zien waren. Breogán zelf slaagde er niet in Ierland te veroveren, maar zijn kleinzoon wel. Sindsdien wonen ook in Ierland, Wales en Schotland Kelten. Of dat geloven de Galiciërs tenminste. Hoe dan ook, waar of niet, de Keltische cultuur leeft hier nog altijd voort. De doedelzak is hier het nationaal instrument bij uitstek en op elk marktplein vind je nog die typische Keltische kruisen. En ook al heeft het weinig met cultuur te maken, ook die prachtige, ruwe rotskusten doen aan Ierland en Schotland denken. Ook het klimaat is overigens zeer onSpaans. Galicië wordt omringd door de Atlantische Oceaan, wat voor een zacht, maar ook vochtig klimaat zorgt. De winters zijn er zacht, de zomers ook. Wie Galicië wil ontdekken, hoeft niet noodzakelijk rond te trekken. Neem Santiago de Compostela als centraal punt en je kunt al

een flink stuk van de regio verkennen. Wij zetten koers naar het noorden (La Coruña), de kust des doods in het westen en de Rías Baixas meer zuidwaarts.

1

Santiago de Compostela Nee, je hoeft echt geen devote katholiek te zijn om van deze unieke stad te houden. Ook wie ketterse gedachten koestert, zal hier met open mond rondlopen. Het is alleen al vertederend om zoveel blije mensen opeengepakt te zien. Elk jaar komen hier 100 à 150.000 pelgrims over de vloer die door het dolle heen zijn als ze eindelijk de eindbestemming hebben bereikt. Op de Praza do Obradoiro – het monumentale plein waar de kathedraal, het stadhuis, de universiteit en de parador gelegen zijn – vallen ze in elkaars armen. Al even ontroerend is de manier waarop ze in de kathedraal het zilveren borstbeeld van de heilige Jacobus omhelzen. Die wereldbekende kathedraal heeft overigens iets vreemds. Je vindt er zowel Romaanse soberheid als overdadige rococo. En op feestdagen moet je opletten niet geveld te worden door het grootste wierookvat ter wereld – anderhalve meter groot en 53 kilo zwaar – dat er door de gangen rondslingert. Maar Santiago is meer dan alleen maar pelgrims en kerken. Het door de Unesco beschermde stadscentrum is de gezelligheid zelf, met pittoreske straatjes, charmante winkeltjes en talloze terrasjes. Ideaal dus als uitvalsbasis voor dagtochten.

2

De baai van La Coruña.

Noordkust en La Coruña Zo’n 75 kilometer naar het noorden ligt de mondaine havenstad La Coruña. In Santiago bidt men, hier geniet men, luidt een Galicisch gezegde. Stijlvol is deze stad zeker. Daar zorgen de typische glazen balkons voor die het uitzicht van de stad typeren. En Unesco werelderfgoed hebben ze hier ook. Aan een van de landtongen langs de 14 kilometer lange promenade staat de oudste vuurtoren ter wereld, de Torre Hércules. De toren die je nu ziet, werd gebouwd op een Romeins exemplaar uit de tweede eeuw na Christus. Boven heb je een adembenemend uitzicht op de vele baaien en inhammetjes langs de kust. En dat is nog meer het geval op de Monte de San Pedro, een stadspark dat een beetje buiten de stad ligt, maar waar het uitzicht op het schiereiland en de stad fenomenaal is. Zara, ondertussen een van de grootste kledingketens ter wereld, heeft hier


e

De kathedraal in Santiago is niet alleen voor katholieken een verplichte stop. zijn hoofdkwartier en opende in deze stad zijn allereerste atelier en winkel. Winkelfanaten kunnen in La Coruña zeker terecht. Wie meer van rust geniet, kuiert het best door de kleine straatjes in de binnenstad. Niet zover van La Coruña ligt een van de zeven provinciehoofdsteden van het oude koninkrijk Galicië: Betanzos. De plaats kende in de negentiende eeuw een hoogtepunt toen veel Galiciërs met zakken vol geld uit Zuid-Amerika terugkeerden. Nu is het een rustig, aangenaam stadje met een aantal mooie Romaanse kerken, zoals de franciscanerkerk die uitmunt in puurheid en elegantie.

3

De Rías Baixas en Pontevedra De rit naar het zuiden brengt je langs de Rías Baixas, vier rivieren die via een estuarium uitmonden in de Atlantische Oceaan. Hier regeren prachtige vergezichten, eindeloze wijngaarden, kusten vol mosselbanken en de voor Galicië atypische lange zandstranden. Wie de helse hitte van het Spaanse binnenland wil vermijden, kan hier toch nog van een zon, zee- en strandvakantie genieten. A Lanzada en Sanxenxo zijn een paradijs voor zonnekloppers, zeilers en surfers. Maar de regio biedt veel meer. Cambados is de wijnhoofdstad van de streek en heeft een karaktervol stadscentrum, met de barokke Plaza de Fefiñanes, waar een aantal wijnhuizen en een parador gevestigd zijn. Even buiten het stadje ligt het Santa Mariakerkhof, een soort van Père Lachaise, maar dan in het klein. De graven liggen er opeengepakt, met een franciscanerkerk in ruïne op de achtergrond. Morbide, maar mooi. Wat meer naar het zuiden ligt de meest gefotografeerde plek van Galicië: Combarro. Het vissersdorpje is maar een zakdoek groot en uitermate toeristisch – hoewel je in Galicië nergens dichte drommen moet verwach-

4

Fisterra: het einde van de wereld ziet er zo slecht nog niet uit. ten – maar oogt toch zeer lieflijk. Kleine straatjes met de typische cruceiros (granieten kruisen met een minialtaar ervoor die de bevolking moeten beschermen tegen het kwade) en hórreos (graanschuren op palen), de ligging aan een gracieuze baai, lekkere visrestaurantjes … Soms begrijp je waarom toeristen massaal ergens heen willen. Niet zoveel verder ligt de provinciehoofdstad Pontevedra, bijna volledig omsingeld door de gelijknamige rivier. Ik kon me er voordien weinig bij voorstellen, maar de stad heeft me bijzonder bekoord. Het historische stadscentrum telt talloze kokette pleintjes, stijlvolle kerken – loop zeker de Basilica de Santa María eens binnen – en voortreffelijke restaurantjes. Nog nooit zoveel exquise gerechtjes gegeten voor zo weinig geld als in Eirado da Leña op het bekoorlijke Plaza da Leña. Maar Pontevedra straalt vooral provinciale rust, gemoedelijkheid en charme uit. Het gezegde dat we hier eerder al citeerden, zegt ook iets over deze stad vlak bij de Portugese grens. In Santiago bidt men, in La Coruña geniet men en in Pontevedra rust men uit. Beter kan ik het niet uitdrukken.

La Costa da Morte (kust des doods) Echt aanlokkelijk klinkt de naam van deze streek niet, maar vergis u niet: de westkust van Galicië is er een van ongerepte schoonheid en verstilde pracht. Door de verraderlijke rotskust lieten tot de vorige eeuw talloze vissers hier het leven. De schipbreuk van de Prestige in 2002 ligt wel nog fris in het geheugen. De breuk van de olietanker veroorzaakte een ecologische en economische ramp, maar is dertien jaar later grotendeels verteerd. Op de rotsen van het kustdorpje Muxía staat nog een herdenkingsmonument, maar voor het overige heeft vooral het ruwe, maar dartele spel tussen rots en water het overleefd. De kustweg tussen Muros en Fisterra is echt overweldigend. Door de combinatie van een azuurblauwe hemel, inhammetjes met witte zandstrandjes, grillige, ruige bergen en een bijna absolute rust, waan je je bijna op een exotisch en verlaten eiland. Vogelliefhebbers kunnen in het beschermd natuurgebied van Louro hun verrekijker bovenhalen. En ergens halverwege, in Carnota, staat de grootste hórreo van Galicië. Maar rij zeker tot in Fisterra, of voor de Spanjaarden Finisterra. Het betekent letterlijk einde van de wereld omdat de Romeinen en later ook veel gelovigen dachten dat dit meest westelijke punt van Spanje ook echt het einde van de wereld was. Veel pelgrims wandelen van in Santiago nog door tot hier en laten dan finaal hun schoenen en sommigen zelfs ook hun kleren achter. Maar ook voor niet-gelovigen heeft het uitzicht over de eindeloze Atlantische Oceaan van aan de vuurtoren die er staat iets magisch. Wie van hieruit terug naar Muxía en Camariñas – de hoofdstad van het kantklossen – rijdt, kronkelt doorheen het bijna Zwitsers aandoende landschap en passeert lieflijke, bijna verlaten dorpjes.


e

Zuid-Europa

ITALIË Rome

Lazio

PRAKTISCH W Wij

vlogen van Brussel naar Rome. Na een busrit van twee uur kan je de Cam­ mino aanvatten. W Goed om te weten is dat op de Cam­ mino veel bewoners zélf pelgrims huisvesten, en dat je ook kan over­ nachten in kloosterverblijven. De héle Cammino di San Benedetto kan je zo afleggen in 20 dagen en is een heel budgetvriendelijke onderneming. Uiteraard kan je ook voor hotels of B&B’s kiezen. W Een pakket op maat van jezelf, je groep of je gezin? Contacteer www.um­ briafrancescosways.eu.

Het dorpje Arpino.

FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

“Wandelen met een heilige kan je leven veranderen” Al een tijd afscheid genomen van je religieuze gevoelens? Of heb je ze nooit ge­ had? Wel, ook de grootste ketter doet zich een plezier door één keer in zijn leven een pelgrimsroute te lopen. En dat hoeft echt geen wandelproject van maanden te zijn. Ook voor een dag of zeven kan je al in het spoor treden van Franciscus, Sint­Ja­ cob of ... Sint­Benedictus. Wij stapten langs het pad van deze laatste in een onont­ dekt stuk van Italië: deels Umbrië, grotendeels Lazio. Hier kom je tot het inzicht dat de hemel bestáát, ook voor niet­gelovigen. PAUL HENDRICKX

Benedictus van Nurcia. FOTO RR


e

Castel di Tora is een van de parels van dorpen in de heuvels van Lazio.

W

e stappen met z’n twee, mijn Amerikaanse collega-journaliste Mar en ik, in zwijgende tred onder de vriendelijke septemberzon. Achter ons Arpino, voor ons Roccasecca, twee parels van dorpen in de heuvels van Lazio. Nadat we net éven de weg zijn kwijtgeraakt, omdat het stenen pad uiteen brokkelde in rijen olijfbomen, zitten we nu weer mooi op koers. Onze grote gids Sint-Benedictus is vriendelijk voor ons, nu. Want de pelgrimsroute – de Italianen spreken steevast over Cammino – is hier vlak en goed begaanbaar. Even geen rotswanden met scherpe en losliggende keien, zoals daarstraks. Of steile glibberige boswegels, zoals gisteren. De zon klimt, dus zweten doen we nog wél. “Nou, Mar, eigenlijk zou ik wel een drankje lusten.” Kalkoenen In deze vallei lijken bomen en boeren de baas: rechts van de weg, in de verte, een kudde schapen die als een wolk van witte stipjes de heuvelwand versiert. Links een gammel hoevetje, dat er al duizend jaar lijkt te staan. De Romeinen, die nog véél langer geleden deze streek annexeerden, waren net als wij onder de indruk van dit landschap en zijn – economische – mogelijkheden. Op bijna elk dorpsplein zie je hier nog de resten van de toenmalige wereldveroveraars. “Buon Giorno! Aqua!?”, horen we plots een krakende stem vragen. Het voorstel

komt van achter het gammele boerderijtje. Bij de stem hoort een bejaarde maar energieke kerel, die ons, ‘pellegrini’, toeroept dat we gerust het hek van zijn erf open mogen duwen. Zijn zelfgekweekte kalkoenen jagen mijn wandelmaatje Mar nog even schrik aan, maar Antonio – zo heet deze landbouwer – stelt ons gerust en legt uit waarom hij wenkt: “Op dit deel van de Cammino is het nog een paar kilometer stappen tot aan de volgende bron. En het is warm. Kom dus bij mij maar je kruikje vullen.” Omdat het bovendien druivenseizoen is, neemt Antonio er ook zijn schaar bij. Even later staan we als herboren op het wegeltje voor zijn hoeve, klaar voor de rest van onze tocht. Onze handen vol druiven, onze rugzak weer aangevuld met fris water, maar vooral: een geweldige ontmoeting rijker. “Om dit soort ontmoetingen draait het als je ‘de Cammino’ wandelt”, zegt Simone Frignani (45). “Je grenzen verleggen. Af en toe de pijn verbijten en de top overgaan, maar ook samen lachen of je laten verrassen. In deze tijden zijn dat dingen die mensen weer op het rechte pad brengen.” Simone, godsdienstleerkracht, heeft recht van spreken. In 2009 was hij zo in de ban van het pelgrimswandelen geraakt dat hij zélf een route op de kaart zette. Door zijn studie- en veldwerk, door het bijeen brengen van historische plaatsen en weetjes, stippelde hij de Cammino di San Benedetto uit: 300 kilometer tussen Nurcia en Monte Cassino. Minstens drieduizend pelgrims per jaar leggen de

route, alleen te bereiken per fiets of te voet, af, en elk jaar stijgt dat aantal. Het pelgrimswandelen is “in”. Traag toerisme Frignani maakte een gedetailleerd roadbook en aangepaste wegwijzers, bracht samenwerking met lokale toeristische diensten en de hotelsector tot stand. En kreeg de bevolking op zijn hand, die al deze trekkers al te graag ziet komen. “Ik breng een nieuwe vorm van traag toerisme naar deze wat vergeten streek.” Geen wonder dat Simone zowat overal waar we komen mee op de foto moet: hij is een lokale held. “Dat is ontzettend leuk, maar de echte betekenis zit bij mij dieper. Het levensverhaal van de heilige Benedictus van Nurcia is intrigerend. Zoveel plaatsen hier in Lazio, en ook in Umbrië, zijn beïnvloed door zijn aanwezigheid. Als je wandelt, ben je samen met hem. En je hebt ruim de tijd om na te denken, of om samen te zijn met je medewandelaars. De cammino kan je leven veranderen, in veel opzichten. Bij mij is dat alvast gebeurd.” Deze reportage kwam tot stand in het kader van Italianwonderways. Een initiatief dat op een zesdaagse trip journalisten van over de hele wereld met de pelgrimsroutes in Midden-Italië liet kennismaken. Zo zijn ook de Cammino Francescano, Via Amerina en Via di San Francesco echte aanraders.

i

www.italianwonderways.com.


e

Zuid-Europa SPANJE

MURCIA

Murcia

San Pedro del Pinatar Mar Menor

Cartagena

Cabo de Palos

Praktisch W Erheen Wij reisden met Brussels Airlines dat minstens drie keer per week van Brussels Airport naar Alicante vliegt, op 40 minuten rijden van Murcia. Jetairfly vliegt twee keer per week rechtstreeks vanuit Charleroi naar San Javier, op 35 minuten van Murcia.

Pootjebaden in de grootste lagune van Europa

www.brusselsairlines.com www.jetairfly.com

Logies Een kamer met ontbijt kost in kuurho­ tel en wellnesscentrum Balneario de Archena tussen de 90 en 140 euro voor één nacht, met vrij gebruik van binnen­ en buitenzwembaden én bubbelbaden. Extra massages en gezondsheidsbehan­ delingen kosten tussen de 15 en 150 euro. W W

http://balneariodearchena.com/

Een kamer met ontbijt in hotel Siete Coronas in het centrum van Murcia heeft u vanaf 70 euro per nacht. W

www.hoteles-silken.com/hoteles/sietecoronas-murcia/

In hotel NH Cartagena logeer je vanaf 80 euro per kamer met ontbijt per nacht. W

www.nh-hotels.nl/hotel/nh-cartagena

Info W Teatro Romano, Cartagena: www.teaW

troromanocartagena.org W Mar Menor: www.marmenor.net W

Bullas wijnroute, Bodegas Lavia:

www.bodegaslavia.com W

Planeta Azul, Cabo de Palos:

www.planeta-azul.com

Seaworld Pinatar, Club Náutico Lo Pagan: W

www.facebook.com/seaworldadventure

www.turismodemurcia.es www.murciaturistica.es www.spain.info

De stad Murcia ligt centraal in de gelijkna­ mige provincie.

De Spaanse streek met de gelijknamige hoofdstad Murcia staat vooral bekend om haar verschillende pittoreske en schilderachtige dorpjes, overheerlijke tapas, idyllische stranden en therapeu­ tische modderbaden. De paraplu mag u overigens thuislaten: in Murcia schijnt de zon meer dan driehonderd dagen per jaar. ¡Vamos! ARNO SCHEPERS

Murcia heeft een 274 kilometer lange kustlijn, de zogenaamde Costa Calida, dat letterlijk ‘warme kust’ betekent. Hier vindt u fantastische ongerepte stranden en maar liefst negentien beschermde natuurreservaten. Dankzij de hoge concentraties mineralen en jodium werd deze Costa door de Wereldgezondheidsorganisatie uitgeroepen tot een van de gezondste gebieden ter wereld. Vroeger was de stad Murcia het snijpunt van de islamitische en de christelijke cultuur en daar draagt ze de bouwkundige sporen van. Ze ligt centraal in de gelijknamige provincie en vormt zo een perfecte uitvalsbasis voor de hele omgeving. Murcia zelf is een leuke stad om urenlang lekker rond te kuieren. Brede winkelboulevards en enge wandelstraatjes met een opeenvolging van tapasrestaurants en boetiekjes wisselen elkaar af. Het smullen van een reeks opeenvolgende hapjes kan in de vele eenvoudige charmant ingerichte restaurantjes al voor enkele euro’s. Verdwalen kan hier haast niet, want elk straatje komt uit op een van de 22 levendige en gezellige

pleintjes waar de locals, de Murcianos, tot laat op de avond instaan voor een prettige drukte. Want dankzij het mediterrane klimaat (met een jaargemiddelde van achttien graden) leeft iedereen dag en nacht gezellig buiten. Een bezoekje waard is de fraaie kathedraal Santa María. Beklim zeker de toren eens: met zijn 95 meter is deze kathedraal de hoogste van Spanje (de Sagrada Familia in Barcelona is nog niet afgewerkt). Verder staat Murcia bekend om zijn landbouwproductie op de huerta, een grote, groene vruchtbare vlakte omgeven door bergen. Citrusvruchten spelen daarin de hoofdrol. De Moren startten lang geleden met landbouw en daar plukken ze nu nog – letterlijk – de vruchten van. Over het theater heen gebouwd Op slechts een uurtje rijden van de hoofdstad Murcia vinden we tussen de talrijke wijngaarden een oase van rust. Vergeet heel even de Elzas of de Moezel, de regio rond Bullas staat vooral bekend om zijn rode wijnen en rosés, voornamelijk afkomstig van de monastrelldruif. In de verschillende wijnhuizen krijg je, na afspraak, een persoonlijke rondleiding van de vele wijnboeren. Onder de noemer klein maar fijn bezochten wij een familiebedrijfje waar ze drie verschillende soorten wijn (Lavia) produceren. Met twaalf hectare wijngaarden en een productie van slechts zestigduizend flessen per jaar proberen ze in dit wijnhuis vooral te mikken op de kwaliteit eerder dan de kwantiteit. U raakt hier simpelweg door vanaf het stadscentrum de twaalf kilometer lange wijnroute van Bullas te volgen. Wanneer het in de zomer te warm wordt in de stad zoeken veel inwoners afkoeling in havenstadje Cartagena. Dat heeft meer troeven dan alleen de historisch belangrijke en grootste natuurlijke haven van het Iberische schiereiland te zijn. Een indrukwekkend Romeins theater bijvoorbeeld, dat pas in de jaren negentig tijdens werkzaamheden toevallig werd ontdekt. Dankzij een oude wet


e

Voor de kust van vissers­ dorpje Cabo de Palos zag menig schipper zijn boot naar de haaien gaan.

moest er bij elke verbouwing onderzocht worden of er zich nergens onder een van de funderingen een archeologische site bevond. En inderdaad, in de loop der eeuwen werd er domweg over het theater heen gebouwd. De overheid liet meteen de bekende architect Rafael Moneo opdraven om een spectaculair museum te ontwerpen dat het theater met de stad verbindt en plaats biedt aan de diverse archeologische vondsten. Cartagena telt ook enkele middeleeuwse forten, gelegen op een van de verschillende heuvelpieken, met uitzicht over de baai. De toeristische lift naar Conception Castle brengt je op het hoogste en meest spectaculaire uitkijkpunt van de stad. In enkele seconden hang je honderd meter boven het zeeniveau, met een prachtig zicht op de eeuwenoude stad die gesticht werd door de Phoeniciërs en erna veroverd door de Romeinen. Grootste lagune van Europa Nog niet afgekoeld? Dan nodigt de prachtige kust uit tot pootjebaden. Voor iedereen die dol is op watersport en zich geen zorgen wil maken over de kinderen die te ver in het water dwalen, één adres: de Mar Menor. Ondanks zijn naam die ‘de kleine zee’ of ‘minizee’ betekent, is dit de grootste lagune van Europa. Je kunt hier al snel honderden meters ver wandelen en nog steeds niet kopje onder gaan. Het diepste punt is zeven meter diep. Daarom wordt het ook wel eens het grootste zwembad van Europa genoemd. Een zee in een zee, afgesloten door La Manga, een strook land van twintig kilometer lang. Dit smalle en lang uitgerekte schiereiland maakt van 170 km2 Middellandse Zee een unieke zoute binnenzee. Het water is er zeer kalm omdat La Manga – hoogstens een kilometer of twee breed – als natuurlijke golfbreker fungeert. Het is daarom uitstekend geschikt voor families. Slechts een viertal kanaaltjes verbinden de Middellandse Zee met de Mar Menor. Indien u nog twijfelt: de temperatuur van het heldere, warme water van de Mar Menor is gemiddeld vijf graden warmer dan dat van de Middellandse Zee. Daarbovenop is

deze minizee een watersportwalhalla. Meer dan twintig watersportcentra bieden mogelijkheden en cursussen aan: zeilen, catamaran varen, waterskiën, jetskiën, kajakken … het kan hier allemaal. De Titanic van Cabo de Palos In vissersdorpje Cabo de Palos, in het uiterste zuidoosten van Spanje, zie je puntige rotsen boven het wateroppervlak steken. Niet verwonderlijk dus dat hier menig schipper zijn boot naar de haaien zag gaan. Het water rond de kaap vormt een van de gevaarlijkste scheepvaartroutes in Europa, wat meteen het grote aantal wrakken op de bodem van de zee verklaart. Voeg daar een rijke zeebiotoop en het zeer heldere water aan toe en dat maakt van Cabo de Palos een van de beste plekken om te duiken. Dit kleine dorpje met 1.500 inwoners heeft zelfs zijn eigen ‘Titanicverhaal’. In 1906 kwam er een Italiaans schip vast te zitten op een van de verschillende ondergrondse rotsen. Duizenden opvarenden raakten in paniek en sprongen in het water. Die dag verdronken er maar liefst 500 mensen. Onnodig zo bleek, want het schip bleef nog twee weken lang op de rots vastgeklemd zitten. Een plaatselijke visser redde 450 mensen door zijn schip tegen de Italiaanse cruiser te rammen zodat mensen konden overstappen. Een gedenkplaat met zijn naam en een beschrijving van zijn daad vind je terug aan de vuurtoren die de kaap en omstreken domineert. Een model van het Italiaanse schip,

Het Romeinse theater in Cartagena werd pas in de jaren negentig toevallig ontdekt.

enkele krantenartikels en vondsten zijn te bezichtigen in het vlakbij gelegen toeristische centrum Planeta Azul. Helemaal in het noorden van de Mar Menor ligt het dorpje San Pedro del Pinatar, met op zijn grondgebied het prachtige natuurpark Salinas y Arenales de San Pedro del Pinatar. Het bestaat uit meren waar zout gewonnen wordt en staat bekend om zijn diversiteit aan vogelsoorten, zoals flamingo’s. Enkele kilometers verderop vinden we de bekende modderbaden van San Pedro. Mensen vinden al decennia de weg naar deze Salinas, het grootste openluchtgebied van moddertherapie in Europa. Voor de traditionele modderbaden wordt de donkergrijze romige modder van de bodem van de Mar Menor gehaald. De modder wordt over het gehele lichaam gewreven en daarna gedroogd in de zon. Ten slotte wordt de modder verwijderd door te baden in de afgebakende bassins. Een dergelijke kuur wordt heilzaam geacht bij chronische pijnen en verschillende huidziekten zoals psoriasis. Priester kuurt gratis We rijden door prachtige landschappen richting de Ricotevallei, onze laatste halte. We houden halt in het grote wellnessoord Balneario de Archena. Drie hotels (twee met vier sterren, eentje met drie) liggen er vlak bij elkaar en zijn ondergronds verbonden door een web van eeuwenoude gangen. Hier bevind je je vlak bij de warmtebronnen. Er is zelfs een kerkje dat letterlijk bovenop de ondergrondse thermen gebouwd is (de priester die er de misvieringen leidt, mag in ruil gratis kuren). Hotelgasten kunnen hier uitzweten en zich laten behandelen in de hotelgebouwen of in een van de aanpalende sparuimtes. Geniet van een heerlijke plons in het zwembad met daarin tal van jacuzzi’s. Meerdere sauna’s liggen allemaal vlakbij, maar mocht u het te warm krijgen, dan biedt een speciaal ontworpen iglo afkoeling. Bij de Archena-massage laat je je insmeren met modder terwijl verschillende douchekoppen de hele massage lang thermaal water over je lichaam sproeien. Een aanrader.


e

Van berghut naar berghut

Zuid-Europa Tux-Lanersbach P

Tuxer Jochhaus

P Kabelbaan

Schmirn

P

Frieschenberghaus

P

3380 Fußstein

Geraer Hütte

Ginzling P Olpererhütte Schlegeisspeicher

OOSTENRIJK Pfitscherjochhaus

Landshuter Europahütte P

Sterzing Vipiteno

ITALIË

OOSTENRIJK

Als enthousiaste wandelaar in onze Belgische Ardennen wilden wij wel eens een trapje hoger wandelen. De Peter Habeler Route, een nieuwe wandelroute hoog in de Oostenrijkse bergen, leek ons wel wat. De volledige tocht is goed voor circa zestig kilometer rondom de toppen van de westelijke Zillertaler Alpen, met zes of zeven overnachtingen. Wij hielden het op een driedaagse kennismaking. Want stappen boven de tweeduizend meter is niet voor doetjes. FILIP PIETER­JAN ROELS

DAG 1: Ginzling, 9 uur, bewolkt, lichte regen Voor onze eerste wandeldag heb ik een afspraak met een gids van het Nature Park bij Mayrhofen. Een kwieke zeventiger begroet ons hartelijk: ‘Grüss gott’. Onze wandelschoenen worden gekeurd en goed bevonden. Rugzak, check. Kleding, check. Ervaring, een vraagteken. Lichtelijk opgewonden neemt ons vijfkoppige groepje de taxi – er is ook een lijnbus – naar Schlegeisspeicher, een stuwmeer op 1.805 meter hoogte. Brr, het begint harder te regenen. De gids ritst een regenbroek over z’n short. Help, die hebben wij niet bij. Het ging toch goed weer zijn volgens onze weersvoorspellingsapp? Het weer in de bergen is echter o zo moeilijk te voorspellen, zelfs voor de Oostenrijkse Sabine Hagedoren. Slecht weer bestaat niet, alleen slechte kleding. Hier staan we dan met een onnozel zomers wandelbroekje. Ons enthousiasme krijgt meteen een deukje. We gaan van het stuwmeer naar Friesenberghaus klimmen, onze berghut op 2.500 meter. Dit betekent 700 meter hoogteverschil overwinnen. Stap voor stap, steen voor steen klauteren we naar boven. De gids bepaalt het tempo. Dat valt heel goed mee. In onze Ardennen stap ik sneller, laat ik mij ontvallen tegen mijn wandelcollega’s. Geen

We figureren in een idyllische postkaart.

commentaar. Pas later zal blijken waarom. De zon priemt door de wolken en het stopt met regenen. Een panorama van sappige weiden met kronkelende beekjes is debeloning voor onze eerste inspanning. Na twee uur klimmen zien we in de verte het silhouet van een hut opduiken. Jawohl! Friesenberghaus ist da! Ons bezwete lichaam kan inmiddels wel wat krachtvoer gebruiken. Het laatste stuk naar de hut blijkt echter nog een flinke kuitenbijter te zijn. Scheisse. Sorry, maar Duits leer je snel. Friesenberghaus baadt in het zonlicht. In een gezellig kader ontmoeten we andere wandelaars van diverse continenten. We genieten van een lekkere Gemüsesuppe en een Apfelstrudel gaat er ook nog wel in. De tweede uitdaging van de dag is een pittige wandeling naar de New Olpererhütte, op 2.389 meter hoogte, waar we zullen overnachten. De weersvoorspelling is wel niet zo goed. Er wordt meer regen verwacht en morgen zelfs onweer. Onweer? Het bange ik twijfelt, maar het avontuurlijke ik wil verdergaan. Na overleg met onze gids beslissen we door te stappen. Eerst dalen we af langs de Friesenbergsee, een klein idyllisch meertje. Maar daarna is het klimmen geblazen, redelijk steil zelfs. Met een bang hartje zetten we door, maar misschien hadden we ons toch iets beter moeten voorbereiden, mompelen we tegen onszelf. Inmiddels


e

Schlegeisspeicher, een stuwmeer op 1.805 meter hoogte. regent het weer zachtjes. We klimmen gestaag naar boven en klauteren verder omhoog langs de bergwand, over kleine steentjes. Ondanks het rustige tempo hebben we het nu wel lastig. We staan op een hoogte van 2.625 meter maar mist ontneemt ons de mooie vergezichten. Das ist schade. Jammer, maar de natuur is hier de baas. We dalen dan maar richting berghut. Onze vermoeide ledematen snakken naar rust. In de late namiddag bereiken we doorweekt ons doel, waar ons een hartelijk onthaal wacht. We bedanken de gids die nog terugkeert naar het stuwmeer. Nadat onze magen gevuld zijn, duurt het niet lang eer we als een baksteen in slaap vallen op de comfortabele bedden in de recent omgebouwde berghut met alle basisvoorzieningen. DAG 2: New Olperhütte, 5 uur, zwaar bewolkt met regen Zware donderslagen wekken ons uit onze slaap. Rotweer buiten, zo blijkt. Even blijven liggen, zal wel beteren, spreken wij onszelf moed in. Twee uurtjes later, na een stevig ontbijt, kijk ik opnieuw naar buiten en zoek de mooie vergezichten. Maar de mist en de regen spelen nog altijd spelbreker. We hebben twee opties: afdalen naar het meer of verder stappen naar de volgende berghut. We kiezen voor optie twee, bijna negen kilometer klimmen en dalen, in de regen. En er zijn weer pittige steile stukken bij. Met een klein hartje nemen we kleine pasjes in een rustig tempo – dank u gids Walter voor de tip. De loopbrug over een waterval is normaliter een pareltje om foto’s te nemen. De mist beslist er anders over. Maar zie, een kwartiertje later trekt hij weg en komt de zon erdoor. Super! Op twintig meter van ons verwijderd zien we plots een Alpenmarmot. Behendig springt hij over en onder de rots-

FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO

vergezichten. Dank u, natuur! Meer dan ooit zijn we ervan overtuigd dat een langeafstandswandeling de ideale gelegenheid is om stress af te bouwen. Lekker ver weg van agendastress, consumptiemaatschappij en gsm. Geloof ons, honderden apps op je smartphone kunnen niet op tegen de intense beleving van een bergwandeling. We nemen een kloeke avondmaaltijd en genieten op het terras op 2.275 meter hoogte van de prachtige zonsondergang.

blokken. Pieuw, pieuw, klinkt het. De marmot alarmeert zijn maatjes. Als er een steenarend in de buurt is, klinkt het gefluit hoger van toon, heeft de gids ons verteld. Boven de boomgrens kun je naast marmotten ook gemzen, herten, hermelijnen en vossen tegenkomen. En zie, we hebben weer energie. Het is trouwens bewezen dat een actieve vakantie op hoogte je bloed verrijkt met rode bloedcellen, die extra zuurstof leveren. Langs de steile bergwand stappen we verder richting Pfitschjochhaus. Eindelijk blijft de zon schijnen. De berghut doemt in de verte op. Indrukwekkende berglandschappen met ruige rotsen geven onze vermoeide spieren een extra boost. We lopen hier gewoon op de bergtoppen die we kennen van idyllische postkaartjes. Kleine waterplasjes weerspiegelen de silhouetten van mijn wandelpartners. We overschrijden de Italiaanse grens en ploffen neer op het grote terras van de berghut voor ein grosses Bier. Verdammt, dat was lastig. Maar de omgeving maakt alles goed. Ons lichaam is nu in rust, maar onze ogen zijn in extase. Waar we ook kijken, in alle windrichtingen zien we mooie, imposante

Dag 3: Pfitschjochhaus, 6 uur, zonnig Machtig. Indrukwekkend. Dat is de ervaring van met de zon op te staan in een imposant decor van bergtoppen met diverse kleurschakeringen. Onze ogen schakelen terug in overdrive. We ontbijten en maken ons klaar voor de laatste twee uurtjes dalen naar het stuwmeer. Nou, dit is een makkie. Langs brede paden, en weiden met grazende koeien, kronkelen zuivere beekjes. We lopen weer in ons eigen postkaartje. Hier komt wel beduidend meer volk wandelen. Het is dan ook ideaal voor een dagtrip. We passeren langs een mooie waterval, de Oberschrammacherkar, die baadt in het zonlicht. En zeggen dat wij gisteren nog hoog boven die waterval in de regen liepen. Het weer en de bergen, oh zo onvoorspelbaar. We volgen het beekje tot aan het stuwmeer. Oef. Ein kleines Bier in de Dominikushütte met zicht op het stuwmeer is meer dan welkom. Ons driedaagse wandelavontuur zit erop. Bij momenten was het qua conditie wel op het randje. Dit is duidelijk geen wandeling voor doetjes. Het is een ongelooflijk avontuur, maar een goede conditie en ervaring in het hooggebergte zijn wel een must. Moe, maar tevreden, keren wij huiswaarts, met in onze rugzak een hoop mooie postkaartjes waarin wij zelf hebben gefigureerd.


e

Oude theerituelen en authentieke poststadjes

Buiten Europa

JAPAN Tsumago Kyoto

Tokio

Als toeristische bestemming scheert Japan hoge toppen. De mix van cultuur, na­ tuur, vriendelijke mensen, gastronomie en nog zo veel meer lokt velen naar het land van de rijzende zon. Tegelijk blijven er nog heel wat verborgen parels te ont­ dekken. Wij trokken vijf dagen lang over de Nakasendo Way de Japanse Alpen in, voor een boeiende ontdekking van het Japanse platteland. BARBARA VANDENBUSSCHE

De Nakasendo is een oeroude handelsroute

Praktisch Wij wandelden met Walk Japan, een reisorganisatie die toeristen een combi­ natie wil bieden van een leerzame, actieve en efficiënte beleving, met de klemtoon op kwalitatieve begeleiding, duurzame ontwikkeling en respect voor de lokale bevolking. Walk Japan biedt verschillende tours aan met een nadruk op traditie, natuur, sportiviteit en ontspanning. Een vijfdaagse Nakasendo Way zomer­ tour kost ongeveer 1.700 euro. Inbegre­ pen zijn de gids, 4 overnachtingen, ontbijt, avondmaal en 3 lunches. Meer info vind je op de website.

i

www.walkjapan.com

tussen Tokio en Kyoto. Het gedeelte dat we bewandelen, de Kiso Road, is een van de best bewaarde en interessantste delen, en het meest geschikt voor een tocht te voet. De weg dateert van de zevende eeuw maar werd vooral gebruikt in de Edoperiode, van 1603 tot 1868, toen de familie Tokugawa als shogun heerste over Japan. Onderweg konden reizigers terecht in poststadjes met herbergen, winkels en kruiers. Vandaag hebben moderne wegen en spoorlijnen die transportfunctie overgenomen, waardoor de Nakasendo Way lange tijd in de vergetelheid is geraakt. Daardoor zijn grote stukken van de route en enkele van de authentieke dorpjes onderweg erg goed bewaard gebleven, en bieden ze een boeiende blik op het platteland van Japan van vroeger en nu. Het startpunt van onze wandeling ligt in het dorpje Nakatsugawa, waar we naartoe reizen met de trein en per taxi. Op deze plek markeert een steen de start van deze weg, aan een charmante herberg die al jaren een rusten schuilplaats is voor de reizigers op de Nakasendo. Thee met volkslied Eens we de steen, met een haiku erop van een van de beroemdste Japanse dichters, Basho, gepasseerd zijn, wandelen we echt op het Japanse platteland, langs rijstvelden en kleine boerderijen. Onze bagage hoeven we niet te dragen, want die is intussen al naar onze volgende overnachtingsplek gebracht. Wanneer we tijdens onze wandeling halt houden, krijgen we niet alleen heerlijke thee uitgeschonken, maar vergast onze gastheer ons ook op een volkslied uit de streek. Onderweg

Genieten van het bosrijk, bergachtig landschap.

leren we ook meer over de geschiedenis van de regio en de weg. En over de afstanden. Die worden uitgedrukt in ri, te vergelijken met de Chinese li, die 3,7 kilometer bedraagt, oftewel de afstand die de gemiddelde man met bepakking kan wandelen in een uur. Op een kaart van de streek zien we dat de Tokaidoroute de snelste weg is tussen Tokio en Kyoto. Maar omdat die weg veel rivieren oversteekt, was hij tijdens het regenseizoen moeilijk te bereizen door de feodale heren, die meestal met 300 tot 3.000 mensen reisden. Dat is de reden dat de Nakasendo zo frequent werd gebruikt. We volgen de route over de Magomepas, die weliswaar wat klimmen is maar relatief weinig inspanning vergt, en wandelen door oude bossen en langs kleine bergriviertjes naar O-tsumago, een gezellig dorpje in een vallei met slechts enkele traditionele huizen en herbergen. Voor we hier opnieuw een staalkaartje van de verfijnde Japanse keuken gepresenteerd krijgen, is er voldoende tijd voor een deugddoende onsen of Japans badhuis. Mannen en vrouwen baden apart, nadat ze zich uitgebreid hebben gewassen, en hebben een ruime keuze aan baden, van redelijk heet tot gemiddeld warm en zelfs ijskoud, wat geweldig aanvoelt als je uit de sauna komt. Helemaal opgefrist kleden we ons in een typisch Japans huisgewaad en gaan we zo de bus op, terug naar het hotel waar een uitgebreide authentieke Japanse maaltijd op ons wacht, inclusief de lokale, in het dorp gekweekte forel. Mooiste poststadje van Japan De volgende dag gaan we opnieuw op pad voor een boeiende tocht waarbij een nieuw hoogtepunt niet lang op zich laat wachten. Nog geen half uurtje na vertrek komen we in Tsumago, het best bewaarde en mooiste poststadje van Japan. De bewoners zijn zo trots op hun stadje, dat ze alle telefoonpalen, elektriciteitsdraden en frisdrankautomaten uit de hoofdstraat hebben weggehaald. Hier keer je meteen eeuwen terug in de tijd. Wat verder trekken we weer door schilderachtige gehuchten en velden. Geregeld komen we tempels tegen, die bewaakt worden door twee leeuwen aan elke kant van de toegangsweg. Altijd met dezelfde opstelling: de ene leeuw met zijn mond dicht, zijn kompaan met open mond. Dit verwijst naar de taal, van A tot M (of wat bij ons van A tot Z zou zijn), oftewel de eerste en de laatste adem, en alle mogelijkheden in ons bestaan daartussen. We besluiten vandaag te picknicken in openlucht. De plek waar we neerzitten, ademt ook een rijke geschiedenis en is zonder meer


e

Tsumago, het best bewaarde poststadje van Japan. FOTO RR indrukwekkend om te zien. De Momosuke-bashi is een imposante houten voetgangersbrug over de rivier Kiso. Oorspronkelijk gebouwd in 1912 is de brug later helemaal vervallen en sinds kort in haar volle glorie hersteld. De brug werd genoemd naar Momosuke, een succesvolle ondernemer die de eerste waterkrachtcentrales bouwde in de Kisovallei. Maar het verhaal van zijn geliefde Sadayakko spreekt nog meer tot de verbeelding. De jonge geisha trad aan het eind van de negentiende eeuw op voor presidenten, tsaren en koningen in Noord-Amerika, Europa en Rusland, en verscheen zelfs op de cover van het magazine Harper’s Bazaar. Ze overleefde een wilde zeiltocht door verraderlijke wateren en doorkruiste in de jaren twintig geregeld Nagasaki op een motorfiets. Vandaag leeft haar legende nog steeds in de streek. In Nagiso stappen we op de trein naar Kiso-Fukushima, waar we een taxi nemen naar het startpunt voor de namiddag. Langs een prachtige waterval steken we de Jisopas over naar het Kaidaplateau. Bij helder weer kun je van hieruit de vulkaan Ontake zien, die iets meer dan 3.000 meter hoog is, maar helaas hebben we een wat bewolktere dag. Wanneer we onderweg een gezellig huisje tegenkomen, staan de bewoners ons al op te wachten. We worden vergast op een grote kop koffie, en krijgen daarbij een onverwacht staaltje Japanse cultuur. De heer des huizes zingt een volkslied en wijst daarbij de woorden aan op een groot blad papier, zodat we kunnen meezingen, en zijn echtgenote haalt de mondharmonica boven voor een wijsje waar ook onze Toots wellicht glimlachend op had meegedeind. Doorheen de tuin van het echtpaar blijkt ook een heel spoorwegtraject te lopen, tot en met minuscule mensen en diertjes in de stations en voor het stadhuis. Na een trotse demonstratie van de verschillende treintrajecten wuiven onze gastheer en gastvrouw ons

Matsumoto Castle is een symbool van de machtige samoeraiclan .

uit, en stappen we de lokale bus op richting hotel voor de nacht. Tientallen godenbeelden De volgende ochtend springen we weer de lokale trein op naar Yabuhara, waar we opnieuw een klim maken naar de Toriipas, die ook de plek is waar de Nakasendo Way de Kisovallei verlaat en de Naraivallei binnengaat. De afdaling naar het poststadje Narai leidt ons langs smalle bergpaadjes en door bosrijke gebieden. We hebben de tijd voor een nadere verkenning van Narai, dat bekend is voor zijn lakwerk en houten kammen. Na een lunch in een kleine en gezellige noedelbar trekken we weer het platteland in, langs een oeroude tempel met tientallen godenbeelden. Elk van de beelden heeft een verhaal of een les, maar dat van de figuur die in de ene hand een mes vasthoudt en in de andere een touw, blijft het meeste bij: gebruik het mes om je illusies door te snijden, en het touw om jezelf aan je intenties vast te binden. Uiteindelijk is onze laatste avond aangebroken. Hoewel we de korte trip hebben gedaan, met enkel de Kisovallei, hebben we zo veel gezien en beleefd dat het lijkt of we heel lang op reis zijn geweest. En de volgende dag wacht ons met Matsumoto Castle nog de kers

op de taart. Dit impressionante gebouw is een symbool van de machtige samoeraiclan die ooit heerste over deze streek. Het is een van de vier donjons die nog als Nationaal Erfgoed zijn bewaard in Japan. De klim langs de trappen, die almaar smaller en steiler worden, geeft een goed beeld van hoe de verdediging in die tijden verliep: als de heerser en zijn familie zich bovenin de toren verschansten, was het erg moeilijk hen te bereiken. Op de laatste trappen zouden strijders hun harnas uit moeten doen en één voor één de trap beklimmen, wat hen erg kwetsbaar maakt. Helaas voor die heersers hadden de houten torens één zwakke plek. Wanneer een vijand besloot hen met vuurpijlen te bestoken, zaten ze vaak als ratten in de val. Met het bezoek aan het kasteel van Matsumoto eindigt ook een intense maar prachtige wandeling langs de Nakasendo Way. Dankzij het originele traject en onze gids, een Amerikaanse schrijver die al jaren in Kyoto woont en zeer veel afweet van het Japanse leven en de cultuur, kregen we een schat aan verhalen te horen. Daardoor, en dankzij de hartverwarmende verwelkomingen van de lokale bewoners zelf, hebben we Japan voor altijd in ons hart gesloten.


e

Triootje in

Buiten Europa SYRIË

Amman Dode Zee ISRAËL

JORDANIË

IRAK

Petra

ISRAËL Wadi Rum

Jordanië Wie Jordanië zegt, zegt Petra. En Dode Zee. En Wadi Rum. Maar helaas wordt Jor­ danië de laatste jaren ook in één adem genoemd met Syrië, Irak en Israël, en dus met onveiligheid. Onterecht: Jordanië is met zijn wonderschone natuur, authentie­ ke cultuur en paradijselijke stranden vooral een pareltje van de Arabische wereld. THOMAS JANSENS

Praktisch Erheen Vanuit Amsterdam vliegt Royal Jordanian Airlines vijf dagen per week in vijf uur rechtstreeks naar Amman. Andere luchtvaartmaatschappijen bieden vluchten aan met een tussenlanding, zoals Turkish Airlines vanuit Zaventem via Istanbul. W Logeren Jordanië heeft heel wat luxueu­ ze hotels. Enkele opties: W Crowne Plaza Dead Sea. Met prachtig zwembad en zicht op de Dode Zee. Via de achterzijde snelle toegang tot het strand, met een afgebakend zwemgebied in de zee. Tweepersoonskamer vanaf 124 euro per nacht. W Mövenpick Resort Petra. Modern hotel met ruime keuze aan suites, op een boogscheut van Petra. Tweepersoonskamer vanaf 141 euro per nacht. W Kempinski Aqaba Hotel. Bijzonder ruime kamers met hypermoderne badka­ mers. Tweepersoonskamers vanaf 148 euro per nacht. W Le Royal Amman. Heel knap, wat klassiek hotel in het hartje van de hoofd­ stad Amman. Niet geschikt voor mensen met liftangst, aangezien er geen trappen zijn in het gigantisch hoge gebouw. Twee­ persoonskamer vanaf 119 euro per nacht. W Tafelen Er zijn heel wat goedkope res­ taurantjes, voor een lekkere en snelle hap. Falafel, hoemoes (gefrituurde balletjes van gemalen groene bonen met een sausje), foel (bruine bonen), shawarma (gemari­ neerd lamsvlees) en kibbeh (gefrituurde balletjes van vlees, bloem en ui) zijn de bekendste gerechten. Een absolute aanra­ der is de alcoholvrije cocktail Lemonana. Alcohol is er te verkrijgen, maar wel erg duur. W Reisdocumenten Om naar Jordanië te reizen, hebt u een internationaal reispas­ poort nodig. W Klimaat Tussen juni en september loopt de temperatuur op tot boven de 30 graden. In het zuiden kan het zelfs 40 graden wor­ den. In de winter – van december tot maart – is vorst mogelijk, en valt er vooral in het noordwesten ook meer regen. Van mei tot september regent het dan weer amper. W Beste periode Maart, april, mei, oktober of november. Voor Jordanië geldt een positief reisadvies. W Vaccinaties Vaccinatie tegen DTP (difte­ rie, tetanus en polio) en vaccinatie te­ gen hepatitis A (besmettelijke geelzucht). W

Al Khazneh, de befaamde schatkamer uitgehouwen in de rotsen. FOTO RR

Hebben we ons dan helemaal niet onveilig

Via de Siq, kom jet uiteindelijk bij Al Khazneh.

gevoeld? Toch wel. Toen we de eerste keer in de Dode Zee stapten. Niet zozeer het besef dat we ons op 420 meter onder de zeespiegel – en dus op het diepste punt van de aarde – bevonden was akelig. Wel het gevoel dat je krijgt wanneer je voeten plots geen bodem meer raken, als je dieper in de zee stapt. Vanaf een bepaald punt blijf je immers drijven. Wie dan zijn benen licht vooruit gooit, verliest zijn evenwicht en wordt, als zat ie in een tandartsstoel, achterover op het water gegooid. Een bijzonder vreemde, maar na enige gewenning erg leuke ervaring. Bovendien is het water niet alleen goed voor je huid, maar dient het ook als een natuurlijke uv-filter. Ook wie enkele uren blijft dobberen onder een brandende zon, zal daar dus niet meteen de rest van de trip hinder van ondervinden. Een baantje schoolslag trekken is dan weer quasi onmogelijk in de zee, waarin door het zoutgehalte van 25 à 30 procent geen leven mogelijk is. Al laten we ons vertellen dat wetenschappers de laatste jaren toch bacteriën gevonden hebben die zich aangepast hebben. Maar wie hier wil drijven, moet zich haasten. Door een gebrek aan toevoer van voldoende zoet water, zakt de Dode Zee tot één meter per jaar. Als er niets gebeurt, dreigt dit natuurfenomeen over veertig jaar te verdwijnen.


Vergeet de ezels Een 150-tal kilometer zuidelijker ligt Petra, een absolute must en een van de zeven nieuwe wereldwonderen. Deze “stad in de rotsen” (Petra is Oud-Grieks voor rots) werd in de tweede eeuw voor Christus door de Nabateeërs gebouwd als hun hoofdstad. Amper twee eeuwen later was de stad uitgegroeid tot een bloeiende handelsplek, gelegen op het knooppunt van verschillende handelsroutes. Dat de stad in de rotsen verborgen lag, was niet toevallig: door de beschutting van de rotsen was het een veilige plek om te wonen. Een stel stevige wandelschoenen is dan ook aangeraden voor de tocht van 2 à 3 kilometer van de ingang tot aan de befaamde Al Khazneh (de schatkamer). Aan de ingang worden ook ezels verhuurd, maar aan die steen stoot men zich best niet. De geëtaleerde prijs geldt immers enkel voor de ezel, en niet voor “de verzorger die hem aan u bezorgt”. Naarmate de tocht vordert, voorbij Al Khazneh, wordt de tocht ook steiler, langs diepe kliffen, wat niet alleen zorgt voor beestjes die afzien, maar ook voor angstige toeristen. U zou niet de eerste toerist zijn die bebloed afgevoerd wordt door een ongehoorzame ezel. Op een ezel mist u bovendien veel van de prachtige verhalen die de Petrarotsen al eeuwenlang bewaren. De schatkamer zelf wordt aangekondigd door de Siq, een bijzonder smalle, maar prachtige toegang van 1,2 kilometer lang. Die pracht zit in de details. Kleine aanduidingen op de muur, groeven die nog aantonen hoe het zeldzame water toch over de stad verdeeld kon worden, een authentieke graftombe … de tocht naar de schatkamer is al een zoektocht naar schatten op zich. Na de tocht door de rotsen rijst de schatkamer des te magischer op doorheen de smal-

e

le spleet, een beeld dat in 1989 nog beroemder werd dan het al was door de film Indiana Jones and the Last Crusade. De schatkamer, vroeger gebruikt als graftombe, heeft dan ook een voorgevel van 40 meter hoog en 25 meter breed. Wat opvalt, is de relatieve rust en authenticiteit die er heersen. Hoewel dit het pronkstuk is van het wereldwonder, tref je er geen overtal aan fotograferende toeristen of een massa kraampjes met prullaria. Wel lopen er heel wat kinderen rond, die trachten postkaarten aan de man te brengen. De gidsen raden echter af iets te kopen, omdat de kinderen zelf er niet rijker van worden en een boycot ze kan brengen waar ze thuishoren: op de schoolbanken. Petra kan ook ’s avonds bezocht worden. De route naar de schatkamer is dan slechts verlicht door een duizendtal kaarsen, maar daardoor gaat wel veel van de pracht verloren. Des te mooier is het schouwspel aan de schatkamer zelf. Verwacht geen bombastische lichtshow, want opnieuw is de historiciteit hoger gewaardeerd dan het toeristische spektakel. Met een tasje thee in de hand kan u zittend genieten van de schatkamer, verlicht door tal van lampionnen. Ondertussen hoort u een man spelen op een panfluit, waarna hij nog een verhaaltje voor het slapengaan te berde brengt. Toch raden we aan om Petra zeker (ook) overdag te bezoeken, zodat de tocht niet stopt bij de schatkamer. Verderop ligt immers nog Ad Deir (Het Klooster), dat in de eerste eeuw na Christus, bijna tweehonderd jaar na de schatkamer, gehouwen werd in de rotsen. In tegenstelling tot wat de naam doet vermoeden, werd het eveneens gebruikt als graftombe. Net omdat het een heel stuk en flink wat trappen verderop ligt, is het er bijzonder rustig. Toch moet Het Klooster nauwelijks onderdoen voor de

Het Marslandschap van Wadi Rum vangt de laatste zonnestralen van de dag.

pracht van De Schatkamer. Wie moe is van de trappen, kan er bovendien even uitrusten in een typisch Arabische tent. Slapen op Mars Behalve de Dode Zee en Petra is de Wadi Rum de derde absolute trekpleister van Jordanië. Een trip door deze woestijnachtige vallei neemt je mee naar een heel andere wereld. Omdat Wadi Rum door zijn rode zandkleur en rotsachtige structuur sterk doet denken aan de planeet Mars, deed het gebied al meermaals dienst als filmlocatie. Zo werden er enkele jaren geleden nog scènes opgenomen voor The Martian. David Lean nam er in 1960 ook grote delen van de klassieker Lawrence of Arabia op. Wadi Rum kun je verkennen met een jeep of per kameel. Wanneer het dier zijn poten strekt, is het even schrikken door de hoogte, maar nadien gaat het aan een aangenaam tempo doorheen de prachtige natuur. Het bezoek aan Wadi Rum plan je best in de vooravond. Zo kan je niet alleen de prachtige zonsondergang meemaken, maar kan je ook een nacht doorbrengen in een bedoeienkamp. Je slaapt er in een van de tenten, nadat je genoten hebt van een heerlijke muntthee en de prachtige sterrenhemel. Om het plaatje helemaal compleet te maken, wordt er gezongen en gedanst, en een kampvuurtje gemaakt voor de sfeer en tegen de koude. Is er dan helemaal niets te merken van de oorlogen in de buurlanden? Toch wel. Aan elk hotel worden toeristen en bagage gecontroleerd door een metaaldetector. Al leek dat ons toch eerder een afschrikkingsmaatregel dan een echte veiligheidscontrole. Wij hebben ons in Jordanië niet onveilig gevoeld – op de doop in de Dode Zee en de klauterende ezel na.


e

• Buiten Europa

Samburu National Reserve Shaba Game Reserve Ol Pejeta Conservancy

Mount Kenia 5.199 m

NAIROBI

Praktisch Woni Safaris België is een erkende touroperator uit Ekeren, die zowel begeleide groepsreizen (max. 12 deel­ nemers) als privéreizen op maat organi­ seert naar tal van Afrikaanse landen. W In mei en november van dit jaar staan in Kenia de groepssafari’s “Lokroep van de savanne” op het programma. Prijs vanaf 3.289 euro/ persoon (13 da­ gen/11 nachten, vluchten inbegrepen). W Een privésafari in Kenia kan vanaf 2.249 euro/persoon (8 dagen/7 nach­ ten, vluchten inbegrepen). W

i

www.wonisafaris.be

De giraf is een van de big five die je wilt zien.

Het andere Kenia

Wie naar Kenia trekt, doet doorgaans trekpleisters als de Masai Mara Game Reser­ ve, het Tsavo National Park en Diani Beach aan, maar dit prachtland heeft nog veel meer te bieden. We trekken met Woni Safaris richting evenaar, waar zaakvoerder Yves Coppens geen kans onbenut laat om ons “het andere Kenia” te tonen. Met succes. JO SMEETS

Yves Coppens een Afrikakenner noemen is een understatement: met een vader in de reisbranche bezocht hij het continent regelmatig toen hij nog kind was, wat Yves een kanjer van een Keniafascinatie opleverde die met het jaar alleen maar groeit. En daar plukt zijn reisgezelschap tijdens deze trip de vruchten van: geen dier, geen plant, geen plaatselijk tafereel ontsnapt aan zijn aandacht, waarna hij zijn uitgebreide kennis genereus deelt met zijn medereizigers. Dat hij op een dag Woni Safaris zou oprichten was dan ook de logica zelve. De ervaring die hij door de jaren heen vergaarde, gebruikt hij nu om Belgische toeristen een onvergetelijke Kenia-ervaring te bezorgen. En liefst à la carte, want dat is zijn specialiteit. Aangekomen in Nairobi worden we opgewacht door William Muli, die het Keniaanse Wonikantoor uitbaat. Net zoals ze dat doen voor iedereen die bij Woni een vakantie boekt, zorgen Muli en zijn medewerkers voor ons transport met de Wonibusjes, de hele reis lang. Eerste halte: Nairobi National Park, het kleinste park van het land. In afwachting van het grotere werk is dit de perfecte starter. Ondanks de afmetingen van het park kan je ook hier vier van de big five spotten – met uitzondering van de olifanten dus. Bevreemdend beeld: naar giraffen staan turen met de skyline van Nairobi als decor. “En dit is nog maar het begin”, wordt ons verzekerd door Coppens, die nog veel meer in petto heeft voor de komende dagen. Muts & handschoenen ’s Anderendaags zetten we de trip verder, door de Aberdare Range richting Mount Kenya, de op een na hoogste berg van Afrika. Op meer dan tweeduizend meter – in Kenia is er op deze hoogte nog geen sprake van de boomgrens – bevindt zich de Serena Mountain Lodge. Wat speciaal is aan dit hotel: het ligt in het midden van de jungle, meer bepaald aan een drinkplaats voor wilde dieren. Vanaf je terras kan je grazers, olifanten en katachtigen in de gaten houden: hier komen de dieren dus naar je toe in plaats van andersom. Het beeld dat je hier van Kenia krijgt, is totaal anders dan dat je gewoon bent: een ontploffing van groen en de meest vruchtbare landschappen die we ooit zagen. “Hier groeit het voedsel gewoon aan de bomen, je hoeft het alleen maar te plukken. De plaatselijke bevolking oogst tot wel drie keer per jaar”, aldus Coppens, die al vroeg slaagt in zijn opzet om het land in zijn andere facetten te tonen. Grappig detail: op 2.000 meter is het opmerkelijk frisser dan in de lagergelegen gebieden, maar je kan bezwaarlijk spreken van Siberische temperaturen. Al denken de locals die in de Mountain Lodge verblijven daar duidelijk anders over: zelfs binnen aan de bar dragen ze een wollen muts, een dikke winterjas en handschoenen, waardoor we ons in een Oostenrijkse Stube wanen. En als we ’s avonds onder zeil gaan, treffen we een

warmwaterkruik aan in ons bed. Een kleine attentie van het hotelpersoneel. Vreemd dat je voor een service als deze uitgerekend naar Afrika moet. “Ook dit is dus Kenia”, glundert Coppens. Maar ook het stereotiepe beeld van het land dringt zich aan ons op wanneer we koers zetten richting het volgende verblijf. Na enkele uren rijden op een tweevaksbaan verlaat het Wonibusje het asfalt om zich een stoffige weg te banen door een The Lion King-achtig decor. Coppens doet iets wat hem moeilijk valt: hij zwijgt. Om de vragende reacties te kunnen aflezen van de gezichten van zijn reisgezellen, zo zal later blijken. Na een halfuur hobbelen, moeten we door twee opgedroogde rivierbeddingen, en nog wat later wordt ons de weg versperd door een twintigtal kamelen die worden gehoed door jongetjes van amper acht jaar oud. Een postkaart voor op het prikbord van ons geheugen. Het busje zet zijn weg verder, en net voor iemand wil vragen: “Zijn we niet toevallig verloren gereden?”, doemt in de verte een oase op: de Sarova Shaba Game Lodge. Het is een vreemde ervaring om te arriveren in een etablissement waar alle luxe – zwembaden, fitnessruimtes, wifi … – voorhanden is, terwijl er rondom de oase alleen maar droogte, stof en stenen te vinden zijn. Maar het moet gezegd: de lodge is een absolute aanrader, en een perfecte uitvalsbasis voor wie op safari wil. Slapen met olifanten Er volgen nog meer wildparken, zoals Samburu National Reserve, waar je op een heldere dag de besneeuwde toppen van de Mount Kenya kunt zien. En uiteraard ook de big five. De eerste keer leeuwen in het wild zien, we kunnen je verzekeren dat je deze ervaring nooit meer zult vergeten. In Samburu National Reserve krijgen we ruimschoots de kans, tot driemaal toe: de dieren komen – met een net zo verveelde blik als de huiskat aan het thuisfront – op een meter afstand voorbij het Wonibusje geslenterd. Dat we dit te zien krijgen, danken we aan het speurtalent van chauffeur Joshua, die telkens blijkt te weten op welk moment er, waar in het park dan ook, iets te beleven valt. Ook hier worden we weer met verstomming geslagen door de natuurpracht: de rode stofvlaktes, de woeste woestijn, rivieren, palmbomen … Ook voor Yves Coppens, die al zo vaak getuige was van soortgelijke taferelen, went dit nooit. En zeker niet wanneer we halthouden aan Elephant Bedroom, een tented camp gelegen aan de oevers van de Ewaso Nyiro River. Dit is een – het zoveelste al tijdens deze reis – absoluut hoogtepunt. Want vergis je niet als je denkt aan een tented camp: de tenten die hier ter beschikking worden gesteld, bieden al het comfort dat je je kan wensen. Bij het verlaten van de tent wel even opletten of je niet toevallig het pad van een voorbijkomende olifant kruist, want dat is hier dagelijkse kost.


e

• Stropers Van het ene tentenkamp naar het andere: Serena Sweetwaters. Perfect om te bekomen van een dag game driving in het gelijknamige reservaat. Misschien niet zo indrukwekkend als Elephant Bed-room, maar toch: vanuit de luxueuze tenten – voorzien van douche, toilet, slaapkamer en terras – ziet u het wild in zijn natuurlijke habitat voorbijtrekken, dus ook hier vallen de monden weer open van verbazing. Onder goedkeurend gegrom van Coppens, overigens, wiens tevredenheid plaatsmaakt voor verontwaardiging wanneer we Ol Pejeta Conservancy bezoeken. In dit wildpark leven namelijk de laatste drie noordelijke witte neushoorns. Met kennis van zaken legt Coppens uit hoe de Keniaanse wildparken geteisterd worden door stropers die neushoorns doden voor het zogenaamde geneeskrachtige bestanddeel in hun achteraf tot poeder vermalen hoorns. Of het poeder werkt, is nooit voldoende bewezen, wat niet wegneemt dat er een miljoenenbusiness achter schuilgaat. Wat de prijs van de hoorns van de enige overgebleven noordelijke witte dikhuiden alleen maar de hoogte injaagt. Daarom worden ze streng bewaakt, wat ons bij het volgende agendapunt brengt: een bezoek aan de gewapende strijdkrachten die de parken stropersvrij moeten houden. De afspraak dreigt in het water te vallen omdat bewakers andere katten te geselen hebben: de afgelopen nacht werden er namelijk stropers gesignaleerd in Ol Pejeta. “Voor hen geldt er hier een nultolerantie”, vertelt Coppens. “Stropers worden niet gearresteerd, maar meteen neergeschoten.” Wat de geweerschoten verklaart die we ’s nachts hoorden vanuit onze tent. Killer dogs Wat later zijn de bewakers dan toch beschikbaar voor een demonstratie. We zien hoe ze hun sniffing dogs en killer dogs – Mechelse herders in dit geval – trainen om respectievelijk munitie op te sporen en stropers te doden. Grappig: de plaatselijke Wonimedewerker William Muli – die perfect weet hoe hij moet omgaan met leeuwen en olifanten in het wild – duikt weg achter de omheining wanneer de honden worden losgelaten. “Van een leeuw weet je wat hij zal gaan doen, maar van een hond weet je dat nooit”, zegt hij. “I don’t trust dogs.” Wat ons dan weer niet belet met een flinke knuffel afscheid te nemen van die pientere Mechelaars. We krijgen een kopje terug, Muli huivert zichtbaar. Om af te sluiten bezoeken we het vijfsterren safarikamp Serena Lake Elementeita, het favoriete verblijf van Coppens, en op weg naar de luchthaven gaan de gesprekken over wat de voorbije dagen het meest indruk heeft gemaakt. De diversiteit van het land, bijvoorbeeld. En de mogelijkheden die in Kenia nog te vaak onbenut blijven. En uiteraard de natuurpracht die met niets te vergelijken is. Maar toch ook wel een beetje die typische Afrikaanse mentaliteit, die we maar wat zullen missen als we straks terug thuis zullen zijn. Of om het met William Muli te zeggen: “It’s never late in Africa.”

Een drinkplaats is een goede locatie om dieren te spotten.


e • Markiezeneilanden

• Buiten Europa

Azië

Amerika Stille Oceaan

Australië FransPolynesië

Op reis naar het einde van de wereld

“Le temps s’immobilise, aux Marquises” – de tijd valt stil op de Markiezeneilanden – zong Jacques Brel eind de jaren zeventig . Waarom hij uitgerekend daarheen zeilde en het er de laatste jaren van zijn leven zo naar zijn zin had, snap je pas wan­ neer je met de Aranui 5 Frans­Polynesië doorkruist. Verder weg kun je je vanuit ons land niet bevinden. Exotischer evenmin. En de trip maken met een cruiseschip dat in de eerste plaats een vrachtboot is, maakt het helemaal tot een onvergetelijk avontuur. SARAH DE BEUCKELAER

Frans-Polynesië is vanuit België een van de

Praktisch WAAR Frans­Polynesië ligt in de zuide­ lijke Stille Oceaan. Het bestaat uit 118 eilanden, verdeeld in vijf archipels: de Australeilanden, de Gambiereilanden, Tuamotueilanden, de Markiezeneilan­ den en de Genootschapseilanden met Tahiti als bekendste eiland. De Markiezeneilanden liggen het verst verwijderd van de continenten, op 1.500 kilometer ten noordoosten van Tahiti. Van de twaalf eilanden zijn er maar zes bewoond: Hiva Oa, Tahuata, Nuku Hiva, Ua Huka, Ua Pou en Fatu Hiva. BESTE REISTIJD Het droge seizoen loopt van april tot oktober en het re­ genseizoen van november tot maart. De gemiddelde temperatuur op de eilan­ den bedraagt 27 °C. ERHEEN Air Tahiti Nui vliegt zeven keer per week vanuit Parijs naar Papeete op Tahiti, met tussenstop in Los Angeles. Reken erop dat je minimaal 22 uur onderweg bent. Vanaf 1.768 euro per persoon (tgv inbegrepen). www.airtahitinui.com, www.airtahi­ ti.com CRUISE Een cruise met de Aranui 5 duurt in principe 14 dagen en is all inclusive. Ook excursies zijn inbegrepen. Je kunt ook een deel van de island hopping boeken. Aan boord worden presentaties en workshops (dans, kralen, enz.) gege­ ven over alle aspecten van Frans­Polyne­ sië. De bemanning is net zoals de lokale bevolking oprecht vriendelijk en enthou­ siast. De Aranui 5 beschikt over verschil­ lende cabines, van een binnenkajuit voor 8 personen tot stateroom met terras en suites. Vanaf 4.088 euro per persoon in een standaard cabine, inclusief fooien. Op sommige afvaarten krijg je 300 euro boordkrediet. www.aranui.com INFO www.tahiti­tourisme.be

verst gelegen bestemmingen. Je bent dan ook een tijdje onderweg, maar dat maakt deel uit van het avontuur. Eerst naar Parijs. Vliegen doe je vanuit Charles de Gaulle met Air Tahiti Nui via Los Angeles in de Verenigde Staten naar Papeete, hoofdstad van Tahiti en vertrekhaven van de Aranui 5. De vlucht Parijs-Los Angeles duurt ongeveer 12 uur. Van LA naar Papeete doe je er nog eens 8,5 uur bij. Maar Air Tahit Nui staat garant voor een comfortabele vlucht. De sfeer zit er al meteen in wanneer je bij het boarden een witte tiaré of frangipanibloem, hét symbool van Tahiti, krijgt toegestopt om achter je oor te installeren. De eerste, maar niet de laatste keer van de reis. Mossel noch vis? En daar sta je dan op de kade in de haven van Papeete, voor het eerst oog in oog met de splinternieuwe Aranui 5. Een vreemd gezicht. Op het voorste gedeelte van het schip staan containers en zie je de contouren van een kraan. De achterste helft ziet eruit als een klassiek cruiseschip. Mossel noch vis? Neen: mossel én vis. Uniek aan de Aranui 5 is dat het in de eerste plaats een vrachtschip blijft. Het leven aan boord verschilt dan ook van een klassieke cruise. Op de Aranui 5 vind je bijvoorbeeld slechts één restaurant waar je in twee seatings aan tafel gaat. Dat laat toe om het culinair niveau hoog te houden, zonder een hele vloot aan personeel te moeten inzetten. Voor het goede doel De Aranui 5 is de opvolger van de Aranui 1, 2 en 3. Een Aranui 4 kwam er niet. De rederij van het schip is in Chinese handen. Net zoals bij ons 13, is 4 daar een ongeluksgetal.

Het cruisegedeelte van de Aranui 5 neemt een belangrijkere plaats in dan bij zijn voorgangers, die vooral post- en vrachtboten naar de Markiezeneilanden waren. Dat komt niet alleen door de toenemende populariteit van deze manier van cruisen. De voorbije dertig jaar heerste op de Markiezeneilanden een heuse bouwwoede, vooral in de haveninfrastructuur. Het schip speelde daarbij een cruciale rol voor bevoorrading. Nu die piek voorbij is, heeft de rederij het cruisetoerisme nodig om de resterende vrachtactiviteiten betaalbaar te houden voor de eilanders. Cruisen voor het goede doel dus! Geen loze woorden, ondervinden we van bij de eerste haven die we aandoen. De eilanders beschouwen de Aranui als “iets van hen”. Ze staan telkens weer te popelen om hun goederen af te halen en/of hun handelswaar aan boord te laten hijsen. Schipafwaarts zie we zowel ajuinen, een wasmachine, een bromfiets, een hond, als zakken cement en bakken Heineken voorbijkomen. “Fresh from the Aranui.” Schipopwaarts doen vooral de zakken coprah (gedroogde kokosnoot, basis voor de befaamde monoïbalsem) het goed. Ook bananen en citrusvruchten passeren vaak de revue. Toeristen welkom De eilanders storen zich niet aan de toeristen. Naar cruisenormen blijft de impact van de Aranui 5 heel klein. Met zijn 126 meter lengte en 103 kajuiten kan het schip maximaal 254 passagiers aan boord nemen. Waardoor het meteen de gang van zaken op elk van de eilanden niet verstoort. Die kleinschaligheid biedt ook als voordeel dat je met dit schip eilanden kunt aandoen waar je anders niet geraakt zonder eigen jacht.

Voor de eilandbewoners is de Arananui 5 hun levensader.


e

Bora Bora.

FOTO GETTY IMAGES

In de havens waar de Aranui aanlegt of voor anker gaat, pikken de locals ook hun graantje mee. Als we arriveren op Nuku Hiva, staat meteen een hele batterij chauffeurs met imposante 4x4-auto’s klaar om ons de bergop te voeren. Bij de terugkeer zit het restaurant van mère Yvonne afgeladen vol voor een eerste confrontatie met de lokale keuken. Veel vis, gebakken en rauw in kokosmelk, en als specialiteit hima’a: varkensvlees bereid in een ondergrondse oven, genre pulled pork. Dit smaakt naar meer … Op Ua Pou laten lokale dames in buffetvorm proeven van alle mogelijke soorten groenten en fruit, waarvan we het bestaan niet eens konden vermoeden. De toeristische belangstelling zorgt er ook voor dat de lokale bevolking de traditionele dansen opnieuw aanleert aan de jongere generatie. Produits locaux Van de artisanale markt in Fatu Hiva onthouden we vooral de inventiviteit om op basis van schors van de broodboom een soort van perkament te produceren, tapa, dat daarna heel artistiek wordt beschilderd. Dat kan trouwens handig worden opgerold en dus meegenomen als souvenir. Fatu Hiva levert ons ook het tastbare bewijs dat de balsem monoï wel degelijk van gedroogde kokosnoot wordt gemaakt. Daaruit wordt een olie geperst. Die levert in combinatie met de frangipanibloem een balsem op voor zowel huid als haar. De eilanders gebruiken het van kleinsaf, zelfs als babyolie. Opmerkelijk is dat monoï alleen bij temperaturen van meer dan 25 °C vloeibaar blijft. Thuis verstijft de balsem zodat je het flesje best even in een bain-marie zet, vooraleer het te kunnen gebruiken. Wacht tot je Ua Huka aandoet om artisanaal houtsnijwerk aan te schaffen in rosewood

Snorkelen tussen de haaien en de roggen. (palissander) of ironwood (ijzerhout), een andere artisanale bezigheid waarin de Polynesiërs sterk zijn. Van een heel andere orde is de pareloesterkwekerij op het atol (een ringvormig koraaleiland, n.v.d.r.) Rangiroa . Na de spannende entree van de Aranui door de smalle doorgang Tiputa Pass, krijg je hier alle stadia van het “productieproces” te zien. Specialiteit van Frans-Polynesië is de zwarte parel. Die zijn er trouwens in alle maten en gewichten (en dus ook prijzen), zoals je in de shop kunt ontdekken.

Tiputa Pass, de smalle doorgang naar de pareloesterkwekerijen van Rangiroa. FOTO GETTY IMAGES

De Arananui 5 legt aan in een van de kleine baaien.FOTO RR

Actief Kuieren is mogelijk op alle vulkanische Markiezeneilanden, met een steil reliëf en woest landschap. Ervaren wandelaars kunnen we zeker de zestien kilometer lange tocht van de ene zijde naar de andere kant van het eiland Fatu Hiva aanbevelen. Met unieke zichten vanop de groene, bergachtige hoogte. Heel anders is dan weer Bora Bora, dat meer weg heeft van een Bounty-eiland. De Aranui 5 doet Bora Bora aan op de terugweg van de Markiezeneilanden naar Papeete. Snorkelend kom je hier terecht in de tropische koraalriffen à la Nemo en Dory. Zwemmen tussen de (ongevaarlijke) roggen en (dito) haaien vergeet je nooit meer. En wie zelf graag al eens een vis aan de haak slaat, komt ook aan zijn trekken.


e SRI LANKA

• Buiten Europa

Groene parel in Indische Oceaan

INDIA

Anuradhapura

SRI LANKA Kurunegala

Colombo

Wie naar Azië wil reizen, kiest vaak voor Thailand, Cambodja of Indonesië. Maar ook Sri Lanka is een optie. De eilandstaat heeft alle problemen van zich afgeschud, na de jarenlange burgeroorlog en de verwoestende tsunami in 2004. Het land is een verborgen parel in de Indische Oceaan, klaar om te worden ontdekt. GRIET BEYAERT

Kandy Badulla Ratnapura

Praktisch Erheen Wij reisden met touroperator Corendon. De groepsrondreis High­ lights of Sri Lanka (16 dagen/14 nach­ ten), met vertrek vanuit Amsterdam, kost vanaf 899 euro/persoon, op basis van logies en ontbijt en met inbegrip van de vluchten. W Documenten Je hebt een internatio­ naal paspoort nodig dat geldig is tot minstens 6 maanden na terugkeer. Daarnaast dien je vooraf online een Electronic Travel Authorization (ETA) aan te vragen via ww.eta.gov.lk. W Periode Sri Lanka kan het hele jaar door worden bezocht. Het tropische klimaat is warm en vochtig. Van mei tot september in het zuiden en van oktober tot maart in het noorden moet je reke­ ning houden met moessonregens. W Munt De munteenheid van Sri Lanka is de Srilankaanse rupee (LKR). 1 euro is circa 160 rupee waard. In grote steden zijn er bankautomaten die Maestro, Mastercard en Visa accepteren. W

www.corendon.be

Op het strand van Negombo leggen de vissers hun vangst te drogen.

Van Schiphol vliegen we rechtstreeks naar de hoofdstad Colombo. In de luchthaven worden we opgewacht door onze gids van Corendon. Seneka, een deftig geklede vijftiger in een linnen broek, belooft ons de komende dagen al het moois te laten zien dat zijn eilandstaat te bieden heeft en brengt ons meteen naar ons busje, net buiten de luchthaven. Het eerste wat opvalt als we buitenkomen? De hitte. Zelfs om 1 uur ’s nachts voelt het alsof we een Finse sauna binnenwandelen. De warmte overvalt je meteen. Eerste stop? Het Jetwing Sea Hotel in Negombo. De volgende morgen maken we uitgebreid tijd voor het ontbijtbuffet met een fantasti-

Wie van boeddhabeelden houdt, wordt in de Gouden Tempel goed bediend.

sche zicht op de Indische Oceaan. Een mens zou hier uren kunnen naar kijken, maar het is tijd voor de vismarkt van Negombo. Die lijkt op geen enkele manier op een markt die wij kennen. Geen schuifelende klanten, geen kippenkraam of netjes uitgestalde kabeljauwfilets. Op het strand liggen meterslange doeken met honderden vissen, recht uit de oceaan. De vissen worden gekuist, ingewreven met zout en mogen enkele uren drogen in de zon. Eens droog, vertrekt de vis naar het binnenland. Volgende halte is Dambulla, de stad die in het midden van het eiland ligt. In het centrum is er eigenlijk niet veel te zien, het is vooral een belangrijk knooppunt. Vanuit de markthal vertrekt het voedsel naar alle uithoeken van het land. Omdat ik zelf nog nooit eerder in Azië ben geweest, kijk ik wél mijn ogen uit. Op de middenberm van een drukke straat staat bijvoorbeeld opeens een groep koeien. “Die zijn van niemand, die leven hier in het wild. Overdag trekken ze de stad in, in de hoop voedsel te krijgen van de bevolking. ’s Avonds keren ze terug naar de natuur”, zegt onze gids. Gewillige makaken In Dambulla bezoeken we de Gouden Tempel, werelderfgoed. Het eerste wat we te zien krijgen is een gigantisch, gouden boeddhabeeld. Omdat de regen intussen met bakken uit de lucht valt, haalt de gids enkele paraplu’s boven. We lopen langs het Boeddhabeeld naar enkele trappen. Die blijken de voorbode van een stevige beklimming te zijn. Het tempelcomplex ligt immers op een enorme granieten berg. De hevige regenval maakt de klim niet echt gemakkelijker, maar


e

Lion Rock, werelderfgoed en de vermoeiende klim dubbel en dik waard. een wandeling onder een schroeiende zon lijkt me ook niet ideaal. Onderweg krijgen we het gezelschap van Ceylonapen of makaken, die gewillig poseren voor de toeristen. Net buiten de tempel worden we gevraagd om onze schoenen uit te trekken. Op droge dagen trekken bezoekers dan best dikke sokken aan, omdat de grond gloeiend heet is door de zon. Maar vandaag voelt de grond door de regen aangenaam warm aan. Binnen in het tempelcomplex gaat het van de ene grot naar de andere. Overal staan gigantische boeddhabeelden, meer dan 150 in totaal, sommige al uit de eerste eeuw voor Christus. De volgende ochtend, op weg naar het ontbijt, merk ik opeens de Lion Rock of Sigiriya Rots op, de bekendste rots van het land. Omdat het gisteren al donker was toen we aankwamen, konden we dat prachtige uitzicht niet zien. In het eerste zonlicht kan je niet anders dan genieten van het monumentale uitzicht. De rots blijkt ook onze opdracht voor die dag te zijn. Ook Sigiriya staat op de werelderfgoedlijst. Het complex werd gebouwd in de eerste eeuw na Christus door koning Kassapa I. Volgens de legende trok hij zich terug op de rots nadat hij een staatsgreep had gepleegd waarbij hij zijn eigen vader had vermoord. Hij kreeg toen van het volk de bijnaam Kassapa de Vadermoordenaar. Hij werd later zelf gedood door zijn broer, de rechtmatige troonopvolger, die na de moord naar India was gevlucht en met een leger terugkeerde. De rots is omgeven door gigantische tuinen en ruïnes. Bovenop de rots vind je de overblijfselen van het paleis. Onbeschrijflijk mooi De beklimming is erg vermoeiend, zeker onder de brandende zon. Seneka verplicht ons om enkele flesjes water mee te nemen. Hoe vroeger je aan de beklimming begint, hoe minder warm het is en hoe minder toeristen je tegenkomt. Het uitzicht wordt alsmaar mooier en halverwege zijn ook de fresco’s van de maagden van Sigiriya te zien. Die bevinden zich in een smalle spleet in de rots en werden pas in 1831 bij toeval ontdekt. Foto’s nemen is jammer genoeg verboden. Het uitzicht vanaf de top is onbeschrijflijk mooi. De rots ligt midden in het groen, tussen kleinere rotsen en heuvels. Hier en daar zien we ook een gigantisch boeddhabeeld, verstopt in de natuur. Na de afdaling rijden we richting Habarana. Onderweg stoppen we voor een heerlijke

kruiden en specerijen worden verkocht. Seneka waarschuwt ons voor de nepgidsen, lokale jongemannen die zich uitgeven als gids om zo een centje bij te verdienen. Ze slepen je mee naar winkels, waar ze achteraf een commissie opstrijken.

Thee oogst je het hele jaar door. lunch in een buffetrestaurant met een prachtig uitzicht. Heel in de verte zien we enkele olifanten aan een meer. In het hotel kunnen we een middagje genieten van het zwembad en de zon. De volgende ochtend stoppen we even aan de Nalanda Gedige, een prachtige ruïne van een oude tempel. De oude hindoetempel werd ergens tussen de achtste en tiende eeuw gebouwd. Daarna zou de tempel door boeddhisten gebruikt zijn. Ook vandaag nog branden gelovigen hier kaarsjes om hun goden te eren. Het is tijd om de Spice Garden Matale te bezichtigen. De lokale bevolking gelooft dat bijna elke plant een geneeskundige kracht heeft. De gidsen leiden ons rond en vertellen er ons alles over. We krijgen ook te zien hoe een massage met een of andere plant een verkoudheid moet tegengaan – en die krijg je daar sneller dan je denkt, door de afwisseling tussen de hitte en de airco in de auto’s – we kunnen proeven van aloë vera en koffiebonen, er wordt een zalfje getest dat je benen in vijf minuten onthaart en als kers op de taart toont een gids hoe je kokosnoten kunt plukken op de originele manier: door razendsnel tot boven in de boom te klimmen. Na de rondleiding volgt nog een massage – met zelfgemaakte massageolie – en een bezoek aan het winkeltje. We rijden door naar Kandy, een van de voormalige hoofdsteden van Sri Lanka. De stad is omringd door bergen en heuvels, met daarop enkele schitterende hotels met een prachtig uitzicht op de omgeving. We bezoeken een overdekte markthal waar fruit, vlees, leuke souvenirs en uiteraard ook veel

De tand van Boeddha De Tempel van de Tand is een van de grote trekpleisters van het land. In de tempel wordt de linkerhoektand van Boedhha bewaard. Volgens de legende heeft de bezitter van de tand het goddelijk recht om Sri Lanka te besturen. In 1998 moest de tempel opnieuw worden opgebouwd na een bloedige aanslag door de Tamilstrijders. Ook vandaag is er nog veel beveiliging. In de tempel is het heel belangrijk dat je voldoende bedekt bent. Het enige wat wel bloot moet zijn, zijn je voeten. Als we de tempel bezoeken, is de avondceremonie net aan de gang. Die wordt aangekondigd door muzikanten met trommels op het gelijkvloers. Voor de aanwezige gelovigen is een bezoek aan de tempel een hoogtepunt in hun leven. Volgens Seneka sparen sommige gelovigen jaren om naar hier te reizen en te komen bidden. De reliekhouder waarin de tand zit, wordt slechts drie keer per dag getoond. Om 5.30, 9.30 en 18.30 uur wordt de heilige kamer een uur lang geopend. Om de zeven jaar wordt de tand uit de reliekhouder gehaald en staan gelovigen dagen in de rij om een glimp van de tand op te vangen. Op onze laatste dag stoppen we nog bij een theeplantage. Tijdens de rondleiding leren we hoe de zwarte Ceylonthee, een van de belangrijkste exportproducten van het land, gemaakt wordt. De Engelse kolonisten zijn destijds begonnen met de thee te planten in Sri Lanka. Ook Thomas Lipton kocht een stuk grond in Colombo en begon er een theeplantage. Zijn thee is nog steeds een van de bekendste ter wereld. Seneka leidt ons weer het busje in en rijdt richting Negombo. De stad ligt op slechts 7 kilometer van de luchthaven en is ontzettend mooi. Het uitzicht op het Hollandse Kanaal, in de zeventiende eeuw aangelegd door de Nederlandse kolonisten voor de afvoer van kaneel, is prachtig. In het strandresort Jetwing Beach kunnen we nog enkele uren uitrusten bij het zwembad vooraleer het tijd is om naar de luchthaven te gaan. Niemand van ons gezelschap heeft echt zin om afscheid te nemen, niet van onze gids, maar zeker ook niet van het prachtige Sri Lanka.


e Virginia Beach

• Buiten Europa

Kajakken tussen de dolfijnen

New York Washington DC Virginia Beach VERENIGDE STATEN

Praktisch Erheen Wij vlogen met United Airli­ nes van Zaventem via Washington D.C. naar Norfolk, vlak bij Virginia Beach. United Airlines vliegt dagelijks recht­ streeks vanuit Brussel naar D.C. Reizen naar Washington D.C. doe je het best van half maart tot half november. April, mei en oktober zijn de duurste maan­ den, terwijl juli en augustus erg warm kunnen zijn. W

www.united.com

Meet & greet met de dolfijnen.

Logies Wij verbleven in Virginia Beach in het comfortabele Sheraton Oceanfront hotel en in Washington DC in The Liaison Capitol Hill. Geniet op warme dagen van een verfrissende duik in het openluchtzwembad op het dak­ terras in hartje D.C. Handig: de Big Bus stopt pal voor het hotel. W

Virginia Beach heeft meer te bieden dan zonnen en zwemmen in de zee. Voor wie een beetje actie en avontuur niet schuwt is er keuze te over. Zo kan je een kajak huren – alleen of per twee – bij Chesapean Outdoors om er zelf op uit te trekken of de kneepjes van het vak te leren onder leiding van een gids. Die neemt je mee naar de beste plekjes om dolfijnen te spotten aan de noordelijke kuststrook. Ervaring is niet vereist, zwemkledij wel. Een andere manier van voortbewegen over het water is peddelsurfen (stand up paddle), een sport die de jongste jaren in opmars is. Een instructeur van Tula Adventure Sports leert je hoe het moet, met vallen en opstaan. Adrenalinejunks kunnen dan weer terecht bij iFLY om in een verticale windtunnel te

www.sheratonvirginiabeach.com www.jdvhotels.com

Pakket Jetair biedt de combinatie aan van de vluchten, een strandvakantie (vier nachten) en een verblijf in de hoofdstad (drie nachten) voor 1.300 euro per persoon op basis van een tweepersoonskamer, huurauto inbegre­ pen. W

www.jetair.be W

Meer info

www.visitvirginiabeach.com www.washington.org

Een van de vele pieren langs het strand.

FOTO

skydiven en de sensatie van een vrije val te ervaren zonder dat ze uit een vliegtuig hoeven te springen. Wie liever wat rustiger aan doet kan kiezen voor een fietstochtje. Cherie’s Bike Rental telt een vijftiental vestigingen langs de kust waar je een fiets of tandem kunt huren. Koloniaal verleden We bevinden ons aan de oostkust en dat schept meteen de gelegenheid om een stukje van het Amerikaanse koloniale verleden op te snuiven. Het is op deze plek dat drie boten met Britse kolonisten voor het eerst aan wal kwamen in 1607. De 104 avonturiers aan boord van de Susan Constant, de Godspeed en de Discovery zouden wat verderop de eerste permanente Britse vestiging in Noord-Amerika stichten: Jamestown. Zeker een bezoek waard is de historische Cape Henry vuurtoren uit 1792. Die bevindt zich op het terrein van Joint Expeditionary Base East, een legerbasis. Laat je niet afschrikken door de militaire controlepost. Leuk detail is dat in de regio verschillende Belgische militairen met hun gezin wonen door de aanwezigheid van het het NAVOhoofdkwartier Supreme Allied Command Transformation in Norfolk. In het Military Aviation Museum vind je een van de grootste privécollecties van militaire vliegtuigen uit WO I en WO II. De meeste toestellen werden hier in oorspronkelijke staat hersteld en nemen deel aan airshows. Je kunt een vlucht met piloot boeken met een Boeing Stearman uit 1941.


e

Virginia Beach. Eten & drinken Wie houdt van Amerikaanse fastfood zal niet weten waar eerst zijn honger te stillen. Taco Bell, Dunkin’ Donuts, KFC en Burger King ... er zijn tientallen ketens en kiezen is nu eenmaal verliezen. Maar het zou zonde zijn om de lokale specialiteiten links te laten liggen. Eeen aanrader is de Pleasure House Oyster farm tour. De kapitein verwelkomt je aan boord van zijn vaartuig en neemt je mee naar zijn ecologische oesterkwekerij. Verser dan deze exemplaren vind je ze niet. Neem gerust een fles wijn mee. Bij Taste Tidewater Tours neemt een gids je ’s avonds op sleeptouw voor een kroegentocht langs artisanale brouwerijen en bars die hun eigen bier brouwen. Er zijn ook rondleidingen voor liefhebbers van wijn en oesters. Virginia Originals & Chesapeake Grill is een eenvoudig restaurant op een unieke locatie: aan een tunnelmond waar de Atlantische Oceaan de Chesapeakebaai ontmoet. Ga er eten bij zonsondergang en kies een plaatsje aan het raam. Rudee’s serveert verse visgerechten in het midden van de jachthaven. Probeer vooral de Backfin Burger, een sappige krabburger. Een van de oudste visrestaurants van Virginia Beach is Bubba’s, met een uniek zicht op de rivier de Lynnhaven en voorbijvarende boten. Op de dijk vind je enkele trendy restaurants. Bij Catch 31 bijvoorbeeld kun je kiezen uit 15 vissoorten, oesters, krabben, garnalen, mosselen, kortom het beste wat het oceaanwater te bieden heeft.

Cape Henry bij zonsondergang.


e

• Buiten Europa

Thailand puur natuur

THAILAND Bangkok

Phang-Nga en Krabi

Praktisch Erheen Phang Nga en Krabi liggen in het zuiden van Thailand, aan de Anda­ mese zee. Thai Airways vliegt meerdere keren per week vanop Brussels Airport naar Bangkok. Vandaar zijn er binnen­ landse vluchten naar de luchthavens van Krabi en Phuket. W Logeren In Phang Nga bleven wij in het La Flora Resort en Spa in Khao Lak, in Krabi in het Dusit. Beide locaties hebben luxeresorts te over, de meesten met wellness. W

Thailand heeft traditioneel twee gezichten: de rijke cultuur en geschiedenis van Midden­ en Noord­Thailand, en het wilde feestparadijs Phuket. De bekende vakan­ tiebestemming heeft echter nog onbekende parels. De provincies Phang­Nga en Krabi zijn er daar twee van. Wij lieten ons onderdompelen in de adembenemende natuur van Zuid­Thailand. CAROLINE CARDINAELS

De provincie Phang-Nga – net ten noorden van het bekendere Phuket – heeft zowel een oost- als een westkust aan de Andamese zee. Het water slaat en zalft er tegelijkertijd: de natuur is er prachtig, maar ook allesverwoestend. Nooit was dat duidelijker dan op tweede kerstdag 2004. Om precies 7.58 uur plaatselijke tijd beefde de aarde in het midden van de Indische Oceaan met een magnitude van 9.1 op de schaal van Richter. De daarop volgende tsunami kostte het leven aan meer dan 220.000 mensen in ZuidOost-Azië. In Thailand werd vooral Khao Lak, in Phang-Nga, getroffen. Het dorpje aan de westkust – een resem hotels aan parelwitte stranden – werd van de kaart geveegd. Er stierven 4.000 mensen, waaronder de Thaise prins Bhumi Jensen. Zijn moeder, prinses Ubolratana Rajakanya, overleefde door naar het dak van het La Flora hotel te vluchten. De boot van de Thaise politie die de twee bewaakte, ligt nog steeds 2 kilometer het binnenland in, als een monument voor de slachtoffers. Maar een paar jaar na de tsunami verrezen de eerste luxeresorts al opnieuw. Nieuwer, moderner, luxueuzer en met tsunamialarm. Dat maakt van Khao Lak de perfecte uitvalsbasis om de regio te verkennen. James Bondeiland Op een uur rijden ligt het nationaal park van Ao Phang Nga: een adem-benemende baai van bijna 400 km2. Uit het azuurblauwe water rijzen een veertigtal kalksteenrotsen op, sommige meer dan 100 meter hoog. Een bezoek aan de regio is niet compleet zonder een bezoek aan dit nationaal park.

Koh Panyee, een drijvend dorp op palen.

Fenomenaal zicht vanop de Tiger Cave Temple. Zowat elke toeristenboot die de baai aandoet, stopt ook even op Khao Phing Kan voor een blik op James Bondeiland. Elke fan van 007 zal het 20 meter hoge eilandje zonder twijfel herkennen als hoofdkwartier van bad guy Scaramanga. Als u toch ronddobbert in Ao Phang Nga, dan is een bezoek aan Koh Panyee, een drijvend dorp op palen, ook te overwegen. De inwoners van Koh Panyee – een islamitisch vissersvolk met roots in Java – leven tegenwoordig voornamelijk van toerisme. Winkeltjes verkopen er stof, souvenirs en juwelen en u kunt er een hapje eten. Als de bootjes liggen te wachten tot ze kunnen aanmeren aan het dok, is het een beter idee om het dorp van ver te bewonderen. Maar als u er alleen op verkenning kan gaan, dan moet u dat zeker doen. Wandel beslist door tot het drijvend voetbalveld van Panyee FC. Wat in 1986 begon als de jongensdroom van een groep Thaise jongens die hun leven op het water doorbrengen, is ondertussen uitgegroeid tot een heuse voetbalclub. U kunt de baai verkennen met een grotere boot, of er onder begeleiding van een gids met een zeekano op uit trekken. Het water in de baai is kalm en warm, dus u moet absoluut geen kano-expert zijn. De vergelijking met de wereldberoemde Vietnamese Ha Longbaai is zeker niet uit de lucht gegrepen. Thailand heeft wel een extra troef tegenover Vietnam, en dat zijn de mangrovebossen die de rivieren rond de baai flankeren. “Look, snake” Op verschillende rivieren die de baai voeden kunt u zelf met een kajak peddelen of u op een bamboevlot laten varen. Verschillende excursies op De Kleine Amazone vertrekken vanuit Takua Pa, een stad op een halfuur rijden van onze uitvalsbasis Khao Lak. Op de oevers kan u Java-apen en withandgibbons door de bomen zien slingeren, en uw gids zal u tijdens de tocht meermaals doen opschrikken met de woorden “look, snake” terwijl hij achteloos boven uw hoofd


e

Sommige kalksteenrotsen in het nationaal park Ao Phang Nga zijn meer dan honderd meter hoog. wijst. Vraag zeker aan uw gids of hij het veilig acht om ergens tijdens de tocht in het kristalheldere water te springen. Wie achteraf een staaltje van het oude Thailand wil verkennen moet wat verder rijden naar het historische centrum Takua Pa Old Town. Het stadje dateert van de dertiende eeuw en kent een Chino-Portugese geschiedenis. De huizen langs de hoofdstraat tonen die geschiedenis nog steeds en Takua Pa telt ook twee prachtige tempels: een Thais boeddhistische en een Chinees taoïstische. Mocht u in oktober in Thailand zijn, breng dan zeker een bezoek aan Takua Pa op de feestdag Sat Thai, op de nieuwe maan van de tiende Thaise maanmaand. In 2016 is dat 1 oktober, een jaar later 19 oktober. Aan de boeddhistische tempel vindt op Sat Thai een groot offerfeest plaats om te vieren dat de hemel, hel en aarde voor één dag allemaal open zijn. Op Sat Thai kan iedereen dus zijn voorvaderen bezoeken. Op een grote tafel voor de tempel leggen de families van Takua Pa die dag een offer voor hun voorvaderen. Dat offer bestaat uit wat eenvoudige giften: water, eten, bloemen, en hier en daar een sigaret. Sat Thai valt vaak tijdens het negendaagse taoïstische vegetarische festival. Op het nabijgelegen Phuket wordt dat festival uitbundig gevierd, met deelnemers die hun wangen en lippen doorboren met messen en zwaarden, maar in Takua Pa gaat het er iets rustiger aan toe. De ceremonie aan de tempel is niettemin indrukwekkend. Deelnemers dansen in trance op zwoele drums terwijl een metershoge paal vol gele vlaggen recht wordt getrokken. Oppassen: aan het einde van de ceremonie worden honderden rotjes afgeschoten. Krabi Ten westen van Phang Nga ligt de provincie Krabi. De gelijknamige hoofdstad is de perfecte uitvalsbasis voor een bezoek aan de

Kanaab Nam Cliff. FOTO GETTY IMAGES/ISTOCKPHOTO provincie. Krabi telt zo’n 50.000 inwoners en tal van luxeresorts aan zijn parelwitte stranden. De stad zelf is een kort bezoek beslist waard – al is het maar om souvenirs te shoppen – maar is verder vooral geschikt als uitvalsbasis. De pier van Krabi biedt u een uitstekend zicht op Khao Kanab Nam, twee kalkstenen bergen aan de rivier die een symbool van de stad zijn geworden. Van daar kan u een boot nemen naar Koh Klang, een vredevol eilandje dat voorlopig nog niet door het massatoerisme ontdekt is. Deze keer geen parelwitte stranden die recht uit een reclamespotje van Bounty lijken te komen, maar een kleine moslimgemeenschap die rijst teelt en op traditionele wijze sarongs verft. Geniet eerst zeker van een lunch in het kleine restaurantje aan de dokken. U kunt er lokaal geteelde rijst en verse vis kopen, en als u dat vraagt zullen de lokale vissers de buit in hun netten tonen. Met tuktuks – lokale taxi’s – fietsen of motors, want auto’s zijn er niet op Koh Klang, rijdt u vervolgens door de rijstvelden op het eiland. In de stralende zon op de motor door de velden rijden geeft het ultieme gevoel van vrijheid en avontuur. De rit naar het dorpje Klong Prasong duurt een tiental minuten. De 35tal inwoners van het minuscule gehucht zijn allemaal familie van Pra Tim Ler Dam, een straffe dame van 70 jaar die aan het hoofd staat van de laatste batikververs van Thailand. Zelf is ze de vierde generatie die de oude kunst verderzet, en van de batikstoffen die ze met het bedrijfje maken kan de hele familie overleven. Dat is zeker zo be-

langrijk sinds de tsunami in 2004 hun hele hebben en houden vernielde. “Ik ben nog altijd bang voor een nieuwe tsunami”, vertelt Pra Tim Ler Dam. “Ik heb altijd op het eiland gewoond, in het midden van de zee, maar nog altijd heb ik schrik voor een nieuwe golf.” 1.237 trappen Maar hét hoogtepunt van Krabi is een bezoek aan Tiger Cave Temple. De tempel op zich is oké, maar de grote gouden boeddha op de top van de heuvel is wat u echt gezien moet hebben. Enige probleem is dat u daarvoor liefst 1.237 trappen moet overwinnen. De toptijd voor die beklimming ligt net boven de tien minuten, maar een half uur tot drie kwartier is voor de meesten realistischer. Neem voldoende water mee en neem uw tijd, en dan moet het zeker lukken. Geloof mij: als ik het aankan, dan u ook. Het zicht op Krabi vanaf de top van de heuvel is adembenemend, en zeker de moeite waard, al zal u uw kuiten nog dagenlang voelen. Tip: pas op voor de apen op de heuvel. Als ze de kans krijgen stelen ze uw hoed, zonnebril of camera. Na inspanning volgt ontspanning, en geen betere plek voor een dag nietsdoen dan de paradijselijke eilandstranden voor de kust van Krabi. Bekendst is Koh Phi Phi, waar The Beach met Leonardo DiCaprio werd opgenomen. Nog beter is een dag op een nabijgelegen onbewoond eiland. Zo liggen er een 150-tal voor de kust van Krabi, dus er is keuze te over. Een speedboot brengt een groep van 10 hotelgangers voor zo’n 1.000 baht (25 euro) naar een eiland met azuurblauwe lagunes, wuivende palmbomen en parelwitte stranden. Eens daar kan u niets anders doen dan relaxen in de zon en afkoelen tussen de tropische vissen. Alleen jammer dat u ooit terug naar huis moet …


e


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.