
7 minute read
Wisseling van de wacht bij de Vissersbond pagina
goede relatie opgebouwd, waarin we ontdekt hebben hoe we elkaar kunnen verstevigen. Met de door de BKU georganiseerde enquête en de bouwavond in Irene is de toegevoegde waarde wel duidelijker geworden dan dat in de jaren daarvoor was. Achteraf hadden we misschien wel wat eerder samen moeten optrekken, maar met het oog op de toekomst moeten we het nu zo houden.”
Welke uitdagingen zie je voor de nabije toekomst?
“Urk moet aan de slag met een economische visie. Daar moeten we met zijn allen goed over nadenken, want Urk groeit snel, we moeten niet achter de feiten aanlopen zoals we afgelopen jaren gedaan hebben. Niet wachten tot de grond weer op is. Tegelijk is het een onzekere economische tijd, dat maakt het niet makkelijk om plannen voor de lange termijn te maken. Voor de gemeente is het echter wel van belang dat voorwaarden gecreeerd worden waardoor ondernemers kunnen blijven groeien. Daar heb je een goede visie voor nodig, bijvoorbeeld als het gaat om de nutsvoorzieningen. Dat moet je niet aan het toeval overlaten.”
“Als BKU moeten we ook meedenken over ontwikkelingen in detailhandel, invulling van de haven. Daar moeten we niet te krampachtig in zijn. Ik sta zelf op de camping in Harderwijk. Dat vind ik een prachtig voorbeeld. Je kan daar ’s zomers en ’s winters op het terras zitten en iedereen woont aan het water. Dan denk ik waarom kan zoiets op Urk niet. Er mag best wel wat meer leven rond de haven komen. Het wordt tijd dat we eens wat sneller knopen gaan doorhakken over zaken zoals eenrichtingsverkeer op de haven en autoluw maken van het oude dorp. Daar praten we al jaren over, terwijl de herinrichting van het gebied rond het gemeentehuis er opeens was. Het kan dus wel! Maar dan wel goed de ondernemers én bewoners er bij betrekken.”
En wat is dan jouw rol daarin de komende jaren?
“We hebben een ervaren bestuur van een mooie bedrijvenkring, waar ik graag voorzitter van ben geworden. Ik wil vooral verbinden en de spreekbuis zijn als dat nodig is, maar ik doe een oproep aan alle Urker ondernemers. We moeten het samen doen!”
Derk Jan Berends wordt opgevolgd door Jacob Snoek
Wisseling van de wacht bij de Nederlandse Vissersbond
De aankondiging van het vertrek van Derk Jan Berends was een verrassing. Dat Jacob Snoek hem op zou volgen was dat allerminst. Het zijn turbulente tijden in de visserij. Een geruisloze overgang is daarom wel wenselijk. En daar zorgen ze zo voor bij de Nederlandse Vissersbond (NVB). Samen laten ze hun licht schijnen over verleden, heden en toekomst.
Derk Jan Berends is 54 jaar, getrouwd en vader van twee jongens van 18 en 20, woonachtig in ’t Harde. Na de Hogere Landbouwschool (bedrijfskunde en plantenteelt) ging hij eerst aan de slag bij DLV Adviesgroep (landbouwvoorlichting). In 2003 kwam hij in dienst als secretaris bij de Nederlandse Vissersbond (NVB). Niet veel later kwam Jacob Snoek ook in dienst, in 2005. Hij is 41 jaar, getrouwd en vader van twee jongens en twee meisjes in de leeftijd van 5 tot 13 jaar. Na een studie SPD Bedrijfsadministratie begon hij als managementassistent en boekhouder. Later werd hij manager quota en administratie. Per 1 januari vertrekt Derk Jan en neemt Jacob de taken van hem over. Er wordt wel wat geschoven met de werkzaamheden, zodat Jacob ook het quotabeheer kan blijven doen.
Verleden
In de beginjaren van hun carrière bij de NVB was de visserijsector de helft groter dan die nu is. Een sector die volgens Derk Jan onoverzichtelijk was, zeker voor een nieuwkomer zoals hijzelf: “Ik kreeg te maken met besturen, leden en statuten. Het was een uitdaging om mij dat eigen te maken. We zaten toen nog in Emmeloord, met voorzitter Johan Nooitgedagt en 4 dames, waarvan maar 1 fulltimer. Ik dacht toen, als dit het blijft, dan zit ik hier niet lang. Het kwam toen wat stoffig over. In de zomer van 2004 zat ik alleen op kantoor toen er een inval van de NMA plaatsvond wegens vermeende kartelafspraken in de garnalensector, waarvoor we pas in 2011 werden veroordeeld. Ik werd destijds onderworpen aan een kruisverhoor. Ik werd daarbij gesteund door medebestuurder Jurie van den Berg, waarvoor ik hem nog steeds dankbaar ben, want ik had dat toen echt nodig. Ik stond in het verdachtenbankje, heel confronterend. Het was ook een visserijsector in nood. Er volgden twee saneringsronden in 2005 en 2006. We zakten van 225 naar 180 leden in 2 jaar tijd. Ik vroeg mij in die tijd wel af waar ik in terecht was gekomen. Wat gebeurt hier allemaal?”
De NVB moest het over een andere boeg gooien om het aflopende ledenaantal te stuiten. Het contingentbeheer zou daar de sleutel in zijn. Daarvoor kwam Jacob in dienst. “Een visserman maakte geen eigen visplan. Wij gingen terugrekenen vanuit het verleden en maakten prognoses voor de toekomst, op basis waarvan wij dat visplan maakten voor de visserman. Wij zorgden er voor dat hij voldoende quotum had om te kunnen vissen op de momenten dat dit nodig was. Een betere benutting door het jaar heen, door ruil met het buitenland. Zo kwamen we
tot veel betere ruildeals. Ondanks perioden met tekorten konden onze leden door genoeg bij te huren toch door blijven vissen. Eerst deden we dat nog samen en later ben ik dat alleen gaan doen”, aldus Jacob.

Met dat contingentbeheer trok de NVB veel nieuwe leden. Maar dat was niet het enige. Andere deelsectoren zorgden ook voor aanwas, zoals de kleinschalige visserij waar de NVB sinds 2007 actief voor werd. Volgens Derk Jan was dat vooral te danken aan de inzet op het ‘bruinvis-dossier’: “De staandwandvisserij kreeg hier altijd de schuld van het dood aanspoelen van de vissen, maar onderzoek wees uit dat dit door de zeehonden werd veroorzaakt die op de beesten jaagden.” Volgens Jacob is ook de inzet voor de garnalenvissers goed geweest voor de ledenaanwas: “Na de NMAzaak zijn we niet bij de pakken neer gaan zitten, maar hebben we naar een manier gezocht om vraag en aanbod in balanste brengen. En wat ook meegeholpen heeft aan de groei van het ledenaantal is onze inzet om verschillende visserijen MSC-gecertificeerd te krijgen. Daarvoor richtten we de Coöperatieve Visserij Organisatie (CVO) op, waar later ook de andere PO’s bij kwamen en die nog steeds bestaat.”
Heden en toekomst
De NVB bestaat momenteel uit 260 leden, voorheen beheerden ze 25% van het nationale quotum, dat zit nu rond de 35%. Er vond een verhuizing plaats van Emmeloord naar Urk, waardoor er ruimte ontstond voor de 13 medewerkers die de NVB nu in dienst heeft. Dat is mede het gevolg van het verdwijnen van het Productschap Vis, waardoor veel werkzaamheden bij de organisaties kwamen te liggen, zoals bijvoorbeeld bemanningszaken.
Maar hoewel het ledenaantal van de NVB steeg, halveerde de vloot en zal die met de komende saneringsronde verder gekortwiekt worden. “Platvisvisserij heeft het zwaar met alle problemen en bedreigingen. Ik geloof echt wel dat de vissers weer wat nieuws gaan bedenken, die zijn niet voor één gat te vangen. Er wordt gewerkt aan nieuwe visserijmethoden en aandrijvingstechnieken. Ik ben ervan overtuigd dat we hier op termijn ook weer overheen komen, maar het is nu wel heel erg lastig omdat alles tegelijk komt”, is de verwachting van Derk Jan. Jacob ziet de onderlinge relaties tussen de PO’s ook steeds beter worden: “Aan de wal zal het behoorlijk inklinken. De sanering gaat ons 10 tot 15 schepen kosten, maar doordat wij samengaan met Delta Zuid kunnen we dat opvangen. En ook in de Noordkop gaan PO’s samen. De PO Urk zal nog wel een tijdje zelfstandig blijven, maar de laatste 2 jaar is onze onderlinge relatie echt wel verbeterd. We ontkomen er ook niet aan. De achterhoedegevechten die we voorheen kenden behoren tot het verleden. Er blijven in principe twee PO’s voor de zeevisserij over. We hebben dezelfde uitdagingen, dus we moeten ze ook samen oplossen. Het allerbeste en makkelijkste zou wel zijn als je met elkaar in één club zou zitten maar dat heeft tijd nodig, misschien komt het er nog eens van.”
Derk Jan gaat dat niet meer meemaken. Vanaf 1 januari gaat hij eerst een paar weken niks doen en daarna als zelfstandige verder. “Opdrachten, projecten in landbouw en visserij. Daarnaast ben ik ook als interimmer beschikbaar voor organisaties om een kantoor of dienst op poten te zetten. Innovatie en stikstofproblematiek vind ik interessant. Ik ga daarom ook kijken wat ik ook voor de boeren kan betekenen. En wie weet wat ik in de toekomst nog voor de visserij kan betekenen.”
Mooie sector
Jacob is blij dat hij de rol van Derk Jan over mag nemen. “We hebben in het verleden veel moeilijke dossiers ook samen opgepakt. We hebben 4 maanden de tijd genomen om de overdracht goed te laten verlopen. Ik heb daar een goed gevoel bij. Het is wel gek dat na zoveel jaar iemand met wie je veel samenwerkt er opeens niet meer is. Dat zal ook wennen zijn. Het werk heeft meer dan voldoende uitdagingen, waarbij altijd veel emotie komt kijken in deze sector. Dat maakt het fascinerend en geeft het werk diepgang.” Daar sluit Derk Jan zich bij aan: “Het hart ligt altijd op de tong. En in ons team hebben we elkaar daar altijd in opgevangen. Dat maakt het werk voor de NVB en in deze sector juist zo mooi.”