3 minute read

Column: Gwennie geeft van Jetje

Hier zitten we dan. Ik en mijn Angst. In een cinemazaal kijkend naar een film over mijn leven. De dagen gaan aan mij voorbij zonder dat ik het echt besef. Opstaan, werken en tv kijken. Daartussen vrije tijd volgepropt met drukte. Hoe meer ik besef dat ik niet in deze zaal wil zitten, hoe rustelozer ik word. Angst houdt me tegen om de zaal uit te lopen. Mijn leven glipt door mijn handen. Terwijl mijn dromen lijken vast te zitten in een omhulsel, vliegt mijn ziel door de lucht. Glimlachend en blij merkt zij op dat de bomen rood kleuren en waterdruppels op ramen rusten.

Ik krijg het gevoel dat ik geleefd word, maar ik wil leven! Ik wil de speelvogel in mezelf terug toelaten. Ik wil springen in een stapel bijeengeveegde bladeren, koorddansen en balanceren, springen in ijskoud water en dan spijt hebben. Angst spreekt me tegen: “Ga je nu echt spelen? Je bent al 34. Zou je niet beginnen pensioensparen? Tijd om aan kinderen te beginnen! Tijd om een huis te kopen! Tijd om dit, tijd om dat.”

Als ik een heel leven lang nog werk, dan zal ik op pensioen mijn dromen kunnen realiseren. Als, dan. Het lijkt een woordcombinatie die mij achtervolgt tot in mijn nachtmerries. Als je flink werkt, dan mag je buiten spelen. Ik wil nu spelen! Gedaan met gaan en blijven gaan, zolang blijven gaan tot ik crash. Ik zit vast in deze cyclus. Vroeger hielp het nog om van Jetje te geven en mij beter te voelen. Nu lijken de teksten enkel een zwaarte in zich te hebben, ik ben zelfs niet meer grappig.

Een vriend van me zei onlangs iets moois: “Het is tijd, Gwennie, om uw vleugels terug te laten groeien.” Mijn vleugels waarmee ik zo kon vliegen. Mijn vleugels die de laatste jaren samengesmolten zijn met een bureaustoel. Ik voel ze kriebelen onder mijn T-shirt, ze duwen mij recht uit mijn stoel waardoor er kronkels ontstaan in mijn lichaam. Het lijkt op bewegen. Vroeger ging ik al dansend door het leven tot ik mezelf vastlijmde in één positie. Ik verander stilletjes in een kraanvogel. Ronde rug en doorhangend, gericht naar een scherm.

Ik wil niet meer bang zijn van Angst. Twijfelend sta ik recht en kijk naar de afdruk van mijn lichaam in de zetel. Ik voel plots mededogen en reik mijn hand uit naar Angst. Ik begrijp vanwaar je komt, lieve Angst. Je wilt me beschermen, daarvoor ben ik je dankbaar. Laat ons nu samen, naast elkaar, de weg uitzoeken in plaats van elkaar tegen te werken. Ik laat Angst mijn metgezel worden. Hand in hand lopen we samen de filmzaal uit.

Gwennie De Vogelaer schreef deze column tijdens de schrijflessen van de Jetse Academie in de Nederlandstalige Bibliotheek. Geïnteresseerd? Neem contact op met de Jetse Academie, we verwelkomen nieuwe instromers.

This article is from: