Vervolg van de voorpagina:
“Dankzij een samenwerking met Pro Velo en GC Essegem konden we ook fietslessen volgen. De groep is echt snel geëvolueerd. We zijn gestart met leren fietsen: evenwicht houden, bochten nemen, lichtjes bergop rijden... Maar intussen maakten we al enkele mooie fietstours. De dames zijn ongelooflijk fier dat ze hebben leren fietsen. Ze zijn ook blij dat ze een jaar lang gratis een fiets kunnen leasen. Veel van hen springen elke dag even op de fiets. Als vrouw met een hoofddoek is dat niet altijd vanzelfsprekend. Soms roepen mannen dat we het recht niet hebben om te fietsen. Dan zeg ik de vrouwen dat ze zich daar niets van moeten aantrekken.”
Bib-id
Els (39) is leerkracht Nederlands voor anderstaligen in GC Essegem. Met de Leesneuzen van Hallo Cultuur leest ze één keer per maand verhalen in het Nederlands. Voor Brede School is Els ook voorlezer. Wat bracht jou naar de bibliotheek? Drie weken schoolvakantie. De neiging om boeken in te slaan is de enige vorm van hamstergedrag waar ik met plezier aan meedoe. In welk rek ga je altijd eens kijken? Nu ik zelf geen kleuters meer heb, ben ik voorlezer geworden in de bib. Zo heb ik weer een excuus om in de bak met prentenboeken voor kleuters te snuisteren, vooral bij ‘fantasie’, en ‘humor’. Prinses Pernilla of Tante Teefje zijn echt top. Wanneer lees je het liefst? Ik geniet er het meest van als ik in de woonkamer kom en mijn kinderen op de grond of in de zetel aantref met een boek, hun hoofd in een ver en onbereikbaar universum. Dan kan ik niet anders dan ook een boek vastnemen en erbij gaan zitten/hangen. Welke boek neem je mee naar een onbewoond eiland? Voor een onbewoond eiland is het SAS Survival Handboek de enige goede keuze, maar als leesplezier een criterium mag zijn? De avond is ongemak van Marieke Lucas Rijneveld, Ons soort mensen van Julie Zeh, Vader van Karl Ove Knausgård. Of een oldie als East of Eden van John Steinbeck. Een recente ontdekking met mijn zoon was Toen ik van Joke Van Leeuwen: heerlijke talige humor. Ik wil ook boeken mee die ik nog niet ken, trouwens. En poëzie, da’s ook essentieel! Een gedicht over ‘het zacht maken van stenen / het vuur maken uit water / het regen maken uit dorst’ maakt dat SAS-boek overbodig. Is er een kans dat ik kan aanspoelen met een containerschip vol boeken? Wat is het laatste boek dat je graag gelezen hebt? Olijven moet je leren lezen van Ellen Deckwitz, wat mijn lijstje van te lezen poëzie weer een decimeter langer maakte.
Bib Jette (Kardinaal Mercierplein 6) is open zonder afspraak, op weekdagen van 14 tot 18u (maandag en woensdag tot 19u), op zaterdag van 10 tot 13u en van 14 tot 16u. Info: 02 427 76 07 – jette.bibliotheek.be
“We moeten verder, er We hebben het afgelopen jaar allemaal bange momenten doorgemaakt. Maar vooral in de zorgsector was de situatie precair. Martine Lemmens, directeur van het woonzorgcentrum Warlandis vertelt hoe het voor hen is geweest. “We waren volop bezig ons dansfeest van 16 maart voor te bereiden, iets waar we allemaal naar uitkeken, toen duidelijk werd dat de lockdown eraan kwam. Op vrijdag 13 maart hebben we alles afgelast en de deur ging op slot. Er kon niemand meer binnen, behalve hulpverleners. Ook de bewoners van de assistentiewoningen, die nog zelfstandig genoeg zijn om bijvoorbeeld boodschappen te doen voor zichzelf, mochten niet meer naar buiten.” “Die eerste weken waren verschrikkelijk onwezenlijk. Maar onze bewoners hielden zich kranig. Ze hadden veel geduld en begrip voor de situatie. Alles moest plots aangepast: de circulatie, de maaltijdbedeling, de levering van boodschappen en was, de bezoekregeling... Het was straf om zien hoe bewoners van 80, 90, zelfs 100, zich op heel korte tijd vertrouwd hebben gemaakt met nieuwe technologie. Plots kregen ze iPads of smartphones, meestal van de kleinkinderen. De generatie ertussen, de kinderen van onze bewoners, intussen zestigers of zeventigers, mee krijgen in dat digitale verhaal was moeilijker.” “In die eerste paniekerige fase hebben we gelukkig geen enkel geval van COVID-19 gehad. Andere woonzorgcentra, die hun eerste uitbraak hadden in die beginperiode, die wisten niets, hadden niets. Bij ons was er pas op 9 december een uitbraak. We hadden het geluk dat op dat moment alle materiaal – beschermingskledij, ontsmettingsproducten, pedaalemmers... – en alle protocollen – voor de keuken, de poets, de zorg... – op punt stonden.” “Tussen december en januari is zo goed als iedereen ziek geweest. Het was erg confronterend om te zien hoe je centrum plots bijna een ziekenhuis wordt. Op korte tijd hebben we 14 mensen verloren, op 93 bewoners. Dat is zwaar om dragen, maar we hebben gedaan wat we konden. Na de uitbraak kwam er een hygiënische