2 minute read

De man die zijn volk leerde boekhouden

Professor Jan Umans was één van de eerste jongens van de Grote Heide die naar het college mocht. Hij raakte er geboeid door economie en geïnspireerd door cultuur. 85 wordt hij dit jaar en tijdens zijn levenspad kwam hij in uiteenlopende functies op verschillende plaatsen terecht.

Voormalige Limburgse economiestudenten zullen Jan Umans ongetwijfeld kennen als professor en als schrijver van economische handboeken. Zijn hele loopbaan stond in het teken van onderwijs en opleiding.

Advertisement

Je bent geboren en getogen op de Grote Heide. Hoe was dat in die jaren?

Ik ben geboren in 1938 en herinner me enkel de laatste jaren van de oorlog. Ik weet nog dat er een Duitse soldaat uit een vliegtuig op ons hondenhok te pletter viel. Gelukkig heb ik er weinig van overgehouden, ik had een fijne jeugd. Na het vierde studiejaar op de Grote Heide trok ik naar het college. Dat was niet vanzelfsprekend in die tijd: die van de Grote Heide werden verondersteld naar ‘de vakschool’ te gaan, het college was enkel bestemd voor de mensen van het centrum. Maar mijn leraar had mijn vader overtuigd me als één van de eersten naar het college te sturen. Na mij zijn er gelukkig nog veel gevolgd.

Zijn er je bepaalde zaken bijgebleven van je collegetijd?

Zeker! Mensen als Jo Erens, Sooi Willems en Godfried Bomans heb ik er in levenden lijve mogen ontmoeten. Het was de tijd dat het muziekfestival en Imago Tijl zijn ontstaan, een creatieve bruisende periode dus. Ook de Scoutsrally werd toen uitgebouwd. Het dak op één van de gebouwen hebben wij nog helpen leggen met riet van achter de Dommel. De scouts werden stilaan ook gedemocratiseerd. Voor mij was dat een wereld die openging.

Wat deed je na je collegejaren?

Ik trok naar de Sint-IgnatiusHandelshogeschool – wat nu UAntwerpen is – om Economische Wetenschappen te studeren. Na mijn studies ben ik twee jaar bankier geweest. Maar ik had ook een aggregatiediploma en ben dan gestart als leraar bij de Ursulinen in Herk-de-Stad. Daar gaven in die tijd veel Neerpeltenaren les. Ik gaf er economie, en kreeg later ook lesuren op de nabijgelegen hotelschool en het college van Herk-de-Stad.

Hoe ben je dan in het hoger onderwijs terechtgekomen?

Op een dag kreeg ik een begeleider van een stagiair van de regentenschool in Hasselt op bezoek. Ze waren onder de indruk van mijn lesmethode en vroegen of ik bij hen wilde werken. Zo ben ik dan in de regentenschool gestart en tegelijkertijd in de Economische Hogeschool, waar ik respectievelijk economie en didactiek van de economische wetenschappen gaf.

Veel mensen kennen je van je handboeken economie. Vanwaar die stap om te beginnen schrijven?

Aangezien ik de lerarenopleiding op de hogeschool verzorgde, kreeg ik van uitgeverij Plantyn de vraag om een handboek voor het secundair onderwijs te schrijven. Dat had zoveel succes, ook buiten het onderwijs, dat ik gevraagd werd om opleidingen te geven aan gemeenten en OCMW’s die in die tijd met een nieuwe vorm van boekhouden moesten starten. En ja, zo ben ik dan wéér in een nieuwe functie gerold (lacht). Want door al die verschillende dingen die ik tot dan gedaan had, contacteerde het ministerie me. Ze zochten iemand voor de voorbereiding van de bouw van de software voor dat nieuwe boekhoudsysteem. Je ziet, ik heb nooit moeten vragen naar een nieuwe job, maar ben altijd in verschillende functies eerder toevallig gerold.

In ‘71 ontstond het LUC. Hoe ben je daar terechtgekomen?

De Economische Hogeschool waar ik lesgaf is enkele jaren na de opstart van het LUC daarin geïntegreerd. In al die jaren heb ik een waaier aan studenten gehad. Daar zaten wel wat namen bij die jullie lezers wellicht kennen: Herman Reynders, Johnny Thijs, Johann Leten en Eric Gerits. Ik had altijd een goede band met mijn studenten en voelde me gewaardeerd.

Waarmee vul je je dagen nu je met pensioen bent?

Ik ben bijna dagelijks bezig met cultuur en geniet van poëzie, ook al schrijf ik het niet zelf. Die microbe hebben we toch op het college meegekregen. Eén van onze leraars vond de teksten van Jo Erens pure poëzie en zo is die interesse bij mij ontstaan. Het college heeft me veel cultuur bijgebracht, daar pluk ik nog dagelijks de vruchten nog van.

This article is from: