EHBO Leren en Doen

Page 1

EHBO Het complete praktijkboek


Deel A Algemeen

1 Eerste Hulp 7

1.1 De hulpverleningsketen 1.2 De eerstehulpverlener 1.3 Geruststellen van het slachtoffer 1.4 Zorg voor professionele hulp

7 7 8 9

2 Let op gevaar

12

2.1 Voorkomen van (meer) slachtoffers 2.2 Verplaatsen van een slachtoffer 2.3 Rautekgreep bij een liggend slachtoffer 2.4 Rautekgreep vanaf bed of bank 2.5 Rautekgreep vanuit een autostoel 2.6 Rautekgreep bij een zittend slachtoffer

12 13 14 15 15 16

3 Hulpverlener Let op!

18

3.1 Besmetting 18 3.2 Niet-reanimeren verklaring 18 3.3 SOS-penning 19 3.4 Emotionele reacties 19 Extra: Aansprakelijkheid 20

4 Extra: Het menselijk lichaam

18

22 23 24 25 26 29 30

4.1 Cellen, weefsels, organen 4.2 Orgaanstelsels 4.3 Zintuigen 4.4 Huid en slijmvliezen 4.5 Bot- en spierstelsel 4.6 Stofwisseling 4.7 Lichaamstemperatuur

5 Extra: Verband- en hulpmiddelen

33

33 36

5.1 Verbandmiddelen 5.2 Hulpmiddelen

Deel B STOORNISSEN IN DE VITALE FUNCTIES 1 Levensreddende handelingen

40

1.1 Volgorde van handelen 40 1.2 Snelle kantelmethode 41 1.3 Hevig bloedverlies 42

2 Reanimatie en AED 3

44

2.1 Inleiding 44 2.2 Beoordelen van het bewustzijn 45 2.3 Beoordelen van de ademhaling 49 2.4 Reanimatie 53 2.5 AED 58 2.6 Reanimatie met twee eerstehulpverleners 61 2.7 Reanimatie van drenkelingen en kinderen 62

2.8 Verdrinking 2.9 Hulpmiddelen bij reanimatie

66 66

3 Levensbedreigende letsels

69

3.1 Borstletsel 69 3.2 Elektriciteitsletsels 70 3.3 Hitteberoerte 70 3.4 Inademen van schadelijke gassen of dampen 71 3.5 Luchtwegbelemmering 72 3.6 Ernstige onderkoeling 78 3.7 Schedel- en hersenletsel 78 3.8 Shock 79 3.9 Vergiftiging 82 3.10 Wervelletsel 82 Extra: Aangezichtsletsel 83 Extra: Scherp schedelhersenletsel 83

4 Levensbedreigende ziekten

85

4.1 Astma 85 4.2 Beroerte 86 4.3 Diabetes Mellitus (suikerziekte) 87 4.4 Epilepsie 89 4.5 Flauwte 91 4.6 (ernstige) Hartklachten 92 4.7 Hersenvliesontsteking 92 4.8 Koortsstuipen 93 4.9 Snelle ademhaling 94 Extra: Circulatie- en ademhalingsstilstand 94 Extra: Kamerfibrilleren 95

5 Extra: Vitale functies

96

5.1 Vitale functies 5.2 Ademhalingsstelsel 5.3 Hart- en vaatstelsel

96 97 98

eel C OVERIGE LETSELS D EN ZIEKTEN 1 Inleiding

104

2 Warmteletsels

105

105 105 105

2.1 Hittekramp 2.2 Hittestuwing of hitteuitputting 2.3 Hitteberoerte

3 Koudeletsels

109

109 110 111

3.1 Bevriezing 3.2 Lichte onderkoeling 3.3 Ernstige onderkoeling

4 Wonden

4.1 Inleiding

114


4.2 Zelf behandelen 115 4.3 Door professionele hulpverlening 117 4.4 Verbanden 118 4.5 Hevig bloedverlies 122 4.6 Brandwonden 125 4.7 Gevaarlijke stoffen 130

5 Bewegingsletsels

134

5.1 Kneuzing en verstuiking 134 5.2 Spierscheur 138 5.3 Botbreuk en -ontwrichting 138 Extra: Soorten breuken 141 Extra: Aanleggen mitella 143

6 Vergiftiging

145

6.1 Eerste hulp bij vergiftiging 145 6.2 Extra: Voorbeelden van vergiftigingen 147

7 Elektriciteitsletsels

149

149 151 151

7.1 Eerste hulp bij elektriciteitsletsels 7.2 Ongevallen door hoogspanning 7.3 Extra: Elektriciteit en bliksem

8 Overige letsels

154

154 157 158 159 161

8.1 Oogletsels 8.2 Oorpijn 8.3 Neus 8.4 Gebitsletsels 8.5 Extra: ontstekingsreactie

EEL D KLEINE ONGEVALLEN D EN (KINDER)ZIEKTEN 1 Beten, steken en irritatie

164

1.1 Insectenbeten 1.2 Tekenbeten 1.3 Steken van zeedieren 1.4 Slangenbeten 1.5 Irritatie door eikenprocessierups

164 165 167 168 169

2 Ziekteklachten en kinderziekten

170

2.1 Koorts 170 2.2 Hoofdpijn 170 2.3 Buikpijn 171 2.4 Misselijkheid, braken, diarree 171 2.5 Uitdroging 172 2.6 AllergieĂŤn 172 2.7 Kinderziekten 173

Deel E Extra 1 Eerste hulp aan kinderen

176

1.1 Inleiding 176 1.2 Levensfasen en ontwikkeling 177 1.3 Het benaderen van kinderen 178 1.4 Veiligheidsmaatregelen kinderen 179 1.5 Kinderziekten 180 1.6 Kindermishandeling 185 1.7 Verslikking en reanimatie 186 1.8 Verdrinking 186 1.9 Vergiftiging 186

2 Eerste hulp bij zwangerschap

188

2.1 Inleiding 188 2.2 Zwangerschap 188 2.3 Problemen tijdens de zwangerschap 189 2.4 Aangepaste eerste hulpverlening 191 2.5 De bevalling 192 2.6 Eerste hulp bij een bevalling 192 2.7 Miskraam 192

3 Eerste hulp aan senioren

194

3.1 Inleiding 194 3.2 Veranderingen in het lichaam 195 3.3 Benaderen van ouderen bij hulpverlening 195 3.4 Andere pijnbeleving 195 3.5 Veel voorkomende ziekten bij ouderen 196 3.6 Veel voorkomende problemen bij ouderen 198 3.7 Gebruik van medicatie 202 3.8 Medicijnvergiftiging 202

4 Eerste hulp aan stembandlozen

204

4.1 Inleiding 4.2 Herkennen van een stembandloze 4.3 Eerste Hulp aan stembandlozen

204 204 205

5 Eerste hulp tijdens evenementen

207

207 208 208 210 212 213

5.1 Inleiding 5.2 Crowd management 5.3 ABCDE-methode 5.4 Organisatie van het evenement 5.5 Hulpverlening tijdens evenementen 5.6 Vervoer van slachtoffers

6 Eerste hulp bij acute alcohol en drugsproblematiek

218

6.1 Inleiding 6.2 (overmatig) Alcoholgebruik 6.3 (overmatig) Drugsgebruik

218 220 221

7 Eerste hulp bij wandelletsels

7.1 Inleiding 7.2 Soorten wandelletsels en preventie 7.3 Eerste hulp bij blaren

Index

218 226 228

235

4


1

Eerste Hulp In dit hoofdstuk komt aan de orde: •  De hulpverleningsketen •  De eerstehulpverlener •  Geruststellen van het slachtoffer •  Zorg voor professionele hulp

1.1

De hulpverleningsketen In Nederland is de zorg goed georganiseerd. Voor alle inwoners is via de huisarts toegang tot de specialistische zorg geregeld in bijv. het ziekenhuis. De eerstehulpverlener is vaak de eerste schakel in de hulpverleningsketen. Na hem volgt meestal de huisarts (huisartsenpost in de avonduren en weekenden) en volgt minder vaak de ambulance als schakel naar het ziekenhuis.

1.2

De eerstehulpverlener De kwaliteit van de eerste hulpverlener bestaat uit kennis en vaardigheden om een slachtoffer te helpen en, indien dit nodig is, het slachtoffer in een zo goed mogelijke conditie over te dragen aan professionele hulpverleners. Zo levert hij zijn bijdrage als eerste schakel in de keten van hulpverleners. Hij voorkomt verergering en uitbreiding van stoornissen en letsels. Hij weet wat hij kan doen maar ook wat hij moet laten, namelijk geen handelingen uitvoeren die de behandeling door professionele hulpverleners moeilijker maken of waardoor de conditie van het slachtoffer zou kunnen verslechteren. Leren en doen Met EHBO Leren & Doen leer je (nood)situaties te herkennen en hoe een slachtoffer kan worden geholpen. Deze eerstehulphandelingen zijn overal en in alle situaties toepasbaar. Het gaat in de Eerste Hulp om handelen en daarop ligt in dit praktijkboek dan ook de nadruk. Niet toekijken, maar doen en wéten wanneer professionele hulp moet worden ingeschakeld. In de hoofdstukken die hierna volgen ligt daarop dan ook het accent. Voor wie nu of later meer wil weten, is in sommige hoofdstukken EXTRA, met meer achtergrondinformatie opgenomen. Dit is overigens geen examenstof voor het diploma Eerste Hulp. Voorbereid op hulpverlening Hulpverlener ben je altijd en overal. Wees daarop voorbereid. Staat

7


Je belt 112: •  als er een levensbedreigende situatie is voor het slachtoffer (bij acute problemen met luchtwegen en hevige benauwdheid, ernstige verwondingen, hevige pijn op de borst (hartklachten), halfzijdige verlamming en een epileptische aanval). •  als je een ambulance nodig hebt om een slachtoffer snel en/of verantwoord naar het ziekenhuis te laten vervoeren; •  als je naast een ambulance ook de politie en/of brandweer nodig hebt. Dit kan het geval zijn bij een ernstig ongeval, een ongeval waarbij het verkeer belemmerd wordt of een vermeend misdrijf; •  als zich binnen het bedrijf, een openbaar gebouw of op straat een ernstig ongeval heeft voorgedaan dan wel ziekte optreedt. Bel de huisarts of huisartsenpost bij minder ernstige stoornissen, met name bij stoornissen als gevolg van ziekte en verwondingen. Als er niet direct hulp nodig is van de professionele hulpverlening, adviseer je het slachtoffer om alsnog contact op te nemen met de eigen huisarts indien de klachten verergeren, terugkeren of lang aanhouden of als er klachten bij komen. Als je alleen met een slachtoffer bent en er is niemand in de buurt die je kan helpen, mag je het slachtoffer alleen laten om te alarmeren.

Als 112 wordt gebeld moet in korte tijd veel informatie worden doorgegeven. De eerste hulpverlener geeft duidelijke antwoorden op de vragen van de centralist. Een snelle alarmering na het vaststellen van een bewustzijnsstoornis is van levensbelang. Voor de meldkamer is deze melding al voldoende om direct een ambulance te sturen. De centralist kan zo ook inschatten of de ambulance met spoed

Zet de mobiele telefoon op de luidspreker, zodat de centralist direct kan ondersteunen met instructies.

moet doorrijden of niet. Als je 112 belt is de eerste vraag van de centralist welke dienst je nodig hebt. Vraag duidelijk om de juiste professionele hulpverlening: ambulance, brandweer of politie. Je wordt dan doorverbonden met de centralist van de betreffende hulpdienst. Daarna vraagt de centralist om het adres. De centralist van de ambulancezorg kan dan direct de ambulance sturen en bij een reanimatie eventueel een burgerhulpsysteem activeren. Als er herkenningspunten in de omgeving zijn (bijv. nummer van hectometerpaal op de snelweg, een bekend gebouw in de buurt) dan is het handig om dat ook door te geven.Verlies geen tijd door te veel informatie te willen geven. Beantwoord de vragen van de centralist zo kort en duidelijk mogelijk. Na het alarmeren van professionele hulpverlening is het belangrijk dat deze snel en efficiënt wordt begeleid EHBO Leren & Doen Deel A algemeen

10


Een ongevalsslachtoffer mag niet verplaatst worden. Daardoor kan het letsel worden verergerd. Een bewusteloos ongevalsslachtoffer mag alleen op zijn zij worden gedraaid bij braken, als de ademhaling achteruit gaat of als hij even alleen gelaten moet worden. Zorg dat nek en wervelkolom in een rechte lijn blijven. Als het slachtoffer geen ademhaling heeft, moet het wel op zijn rug worden gedraaid om een reanimatie te kunnen starten.

Buik- naar rugligging Om de ademhaling te kunnen beoordelen moet een bewusteloos slachtoffer bij voorkeur op zijn rug liggen. Stap 1 Kniel op beide knieën aan de kant van het gezicht. Leg de benen naast elkaar als dat nog niet het geval is. Stap 2 Leg de arm die het dichtst bij je ligt, recht naast het lichaam met de hand plat op de grond en de handpalm naar boven. Stap 3 Breng de andere arm voorzichtig schuivend recht langs het hoofd omhoog. Zorg ervoor dat deze arm recht langs zijn hoofd ligt, met de rug van de hand naar boven. Stap 4 Til met je beide handen de dichtstbijzijnde schouder van het slachtoffer omhoog. Stap 5 Duw het slachtoffer op zijn zij en steun met één hand zijn hoofd. Stap 6 Ondersteun met één hand zijn hoofd en duw met de andere hand het slachtoffer door tot hij op zijn rug ligt. Stap 7

Beoordeel de ademhaling.

Een zwaar slachtoffer kun je met hulp van omstanders op de rug draaien. Of door te tillen aan schouder en heup (eventueel na omlopen).

Stap 4 47

Stap 1/2

Stap 3

Stap 5

Stap 6


Stap 9 Houd oor en wang boven de mond en neus van het slachtoffer om te horen en voelen of je een luchtstroom waarneemt. Tegelijkertijd kijk je of de borstkas op en neer gaat. Dit doe je maximaal tien seconden. Stap 10 Het slachtoffer ademt niet of niet normaal. Stap 11 Start de reanimatie. Geef 30 borstcompressies Stap 1 Plaats de hiel van één hand midden op de borstkas van het slachtoffer. Stap 2 Plaats de hiel van je andere hand boven op je eerste hand. Zorg ervoor dat de vingers de borstkas niet raken. Dit kan door de vingers in elkaar te haken. Trek de vingers van de onderste hand omhoog om te voorkomen dat je op de ribben duwt. Stap 3 Strek je ellebogen, breng je schouders naar voren totdat je bovenlichaam recht boven de borstkas van het slachtoffer is. Stap 4 Stappen 2-4

Druk het borstbeen minstens 5 centimeter (maximaal 6 centimeter) loodrecht naar beneden in. Bij kinderen is de diepte minstens een derde van de diepte van de borstkas:

Het indrukken en terugveren van het borstbeen moet ongeveer even lang duren.

ongeveer 5 cm. Bij zuigelingen tot 1 jaar is dat ongeveer 4 cm. Stap 5 Houd contact met het borstbeen, maar laat het borstbeen volledig terugveren. Stap 6 Herhaal dit 30 maal met een frequentie van minimaal 100 massages (maximaal 120 massages) per minuut.

ruk niet op de zachte D delen onder de kin. Daardoor kun je de luchtweg blokkeren.

Geef hierna direct 2 beademingen. Geef 2 beademingen Stap 1

Gebruik de kinliftmethode om de luchtweg vrij te maken.

Stap 2 Adem zelf normaal in. Knijp de neus van het slachtoffer dicht. Plaats je lippen rond de mond van het slachtoffer. Zorg dat je lippen de mond goed afsluiten. Bij kleine kinderen plaats je je mond goed sluitend over de neus en mond. Stap 3 Adem gedurende één seconde gelijkmatig uit in de mond van het slachtoffer. Kijk tegelijkertijd vanuit de ooghoek of de borstkas omhoog komt. Stap 4 Houd het hoofd gekanteld en de kinlift in stand. Haal je mond van de mond van het slachtoffer. Kijk of de borstkas naar beneden gaat, terwijl de lucht uit de mond ontsnapt. Stap 5 Adem zelf nog een keer normaal in. Geef nog één Stappen 2-4 55

beademing.


4.2

Beroerte Dit is een algemene benaming voor verschillende aandoeningen, waar-

E en TIA is een tijdelijke hapering van de bloeddoorstroming in de hersenen. Een TIA kan een voorbode zijn van een naderende beroerte. Dankzij de waarschuwende TIA is het mogelijk iets te doen aan de oorzaak en zo te proberen erger te voorkomen.

bij sprake is van een acuut probleem in de bloedvaten van de hersenen. Dit wordt ook wel een CVA genoemd. Hersenbloeding/herseninfarct Een hersenbloeding ontstaat als een bloedvat in de hersenen springt. Vooraf klaagt het slachtoffer vaak over stevige hoofdpijn en vaak voelt hij iets knappen in zijn hoofd. De artsen proberen de druk in de schedel te verlagen. Gevolgen: Ernstig, zoals eenzijdige verlamming, spraakstoornissen, stoornis in geheugen, slecht zien. Een herseninfarct ontstaat doordat een bloedstolsel een hersenslagader verstopt. Een deel van de hersenen raakt zonder zuurstof en gaat hierdoor minder functioneren of sterft hierdoor af. De artsen proberen met sterke bloedverdunners de prop op te lossen. Gevolgen: Eenzijdige verlamming, spraakstoornissen, verwardheid Hieraan herken je een beroerte Mond De mondhoek hangt plotseling naar beneden.Vraag de

MOND

persoon om zijn tanden te laten zien, en kijk of de mond scheef hangt. Spraak Iemand praat ineens heel verward of komt niet uit zijn woorden. Laat de persoon een zin uitspreken om te

SPRAAK

controleren hoe de spraak is. Arm Plotseling ontstaat er krachtsverlies of verlamming van een arm. Laat de persoon beide armen naar voren strekken en de binnenkant van de handen naar boven draaien. Kijk of een arm

ARM

wegzakt. Een slachtoffer kan in paniek raken omdat hij merkt dat hij niet meer uit zijn woorden komt. Hij kan moeite hebben om goed te zien met ĂŠĂŠn of beide ogen. Hij kan hoofdpijn hebben, duizelig zijn of last hebben van evenwichtsstoornissen. Het slachtoffer kan ten slotte bewusteloos raken.

EHBO Leren & doen DEEL B Stoornissen in de vitale functies

86


4

WONDEN In dit hoofdstuk komt aan de orde: • Inleiding • wonden die de hulpverlener zelf mag behandelen snijwonden schaafwonden splinters

Sommige mensen gebruiken bloedverdunnende medicijnen. Hierdoor stolt bloed minder snel.

• wonden die door de professionele hulpverlening gezien moeten worden: diepe wonden vuile wonden of bijtwonden ernstige wonden • verbanden • hevig bloedverlies • brandwonden • gevaarlijke stoffen

4.1

Inleiding Bij een slachtoffer met een wond is de huid beschadigd. Hij heeft pijn en de wond kan bloeden. Het kan een scherpe, diep en duidelijk begrensde wond zijn of een rafelig of slordig uitziende wond. Ook kan er een stuk huid afgescheurd zijn. Rondom de wond kan de huid rood en gezwollen zijn. Het slachtoffer kan het lichaamsdeel met de wond vaak minder goed gebruiken. Als je een wond oploopt, komen er altijd ziektekiemen zoals bacteriën in. Daardoor raakt een wond besmet. Gezonde mensen hebben meestal voldoende weerstand om een besmetting de baas te kunnen. Om infecties te voorkomen, is het belangrijk een wond schoon te houden. Spoel een wond af met water. Als het om een kleine, oppervlakkige wond gaat die je zelf kunt behandelen, ontsmet je deze met een huidontsmettingsmiddel. Ten slotte dek je de wond steriel af. Tetanus Tetanus wordt veroorzaakt door een bacterie. Deze tetanusbacterie komt in het lichaam via een wond waarin bijvoorbeeld straatvuil is gekomen. De bacterie maakt gifstoffen aan die ernstige spierkrampen kunnen veroorzaken. De tijd tussen besmetting en de eerste verschijnselen is meestal 3-21 dagen, maar kan zelfs een paar maanden zijn. Iedere wond kan leiden tot tetanus. Dit geldt vooral bij ernstig vervuilde wonden en bijtwonden. Bij dergelijke wonden EHBO Leren & Doen DEEL C Overige letsels en ziekten

114


D e traumazwachtel kun je ook bij jezelf aanleggen. Schuif je arm door het uiteinde van de zwachtel.

Aanleggen van een traumazwachtel Een traumazwachtel is een compleet wonddrukverband. Een traumazwachtel bestaat uit een wondkussen en een zwachtel met klemmen. Je kunt bij een hevige bloeding direct met een traumazwachtel verbinden. Je gaat dan als volgt te werk: Stap 1 Maak de verpakking open en haal de traumazwachtel er

D e drukklem kan je ook gebruiken om de richting van het zwachtelen te veranderen. dit is bijvoorbeeld van belang als je een drukverband om het hoofd moet aanleggen. Zorg dat de drukklem niet bedekt is als je de richting van het zwachtelen wilt veranderen.

voorzichtig uit. Stap 2 Vouw de traumazwachtel open. Leg het wondkussen van de traumazwachtel met één beweging op de wond. Zorg dat het wondkussen niet verschuift. Leg één slag rondom het lichaamsdeel. Stap 3 Leid eerst de zwachtel door de speciale plastic drukclip heen. Trek de zwachtel aan. Leid de zwachtel meteen daarna weer terug over de drukclip heen. De drukclip ligt nu op het wondkussen. Stap 4 Leg de volgende slag rondom het lichaamsdeel over de clip heen. Stap 5 Leg de volgende slagen beurtelings boven, op en onder de clip, zodat het hele wondkussen is bedekt. Stap 6 Leg het verband vast door de haakjes aan het eind van de zwachtel vast te maken aan de laatste slag.

Stap 2

Stap 3

Stap 6

EHBO Leren & Doen DEEL C Overige letsels en ziekten

124


Adviseer om de huisarts te bellen als een kind meer dan twee dagen pijn houdt aan arm of been. Er is mogelijk sprake van een twijgbreuk (Greenstick-fractuur). De breuk is zo genoemd naar een jonge boomtak die net niet doorbreekt.

In andere gevallen kun je na overleg met de huisarts zelf met het slachtoffer naar het ziekenhuis rijden. Zorg ervoor dat het slachtoffer het getroffen lichaamsdeel zo min mogelijk beweegt. Probeer het ontwrichte lichaamsdeel niet in de normale stand terug te brengen, want dat werkt averechts. Je kunt hierdoor namelijk de schade aan de weefsels rondom het gewricht vergroten. Vraag het slachtoffer om sieraden van het gewonde lichaamsdeel af te doen om afknellen te voorkomen. Het is voor een hulpverlener soms moeilijk vast te stellen of iemand echt iets heeft gebroken. Ga ervan uit dat iemand een botbreuk heeft als hij veel pijn heeft en het lichaamsdeel niet kan bewegen of er niet op kan steunen. Bij twijfel moet je professionele hulp waarschuwen. Rust en steun geven bij een gebroken been Stap 1

Let op gevaar.

Stap 2

Verplaats het slachtoffer alleen als er acuut gevaar dreigt.

Stap 3 Vraag aan een andere hulpverlener of omstander om het getroffen been te stabiliseren. Laat hem een stabiele houding aannemen met beide knieĂŤn en ellebogen op de grond. Laat hem heel voorzichtig de voet vastpakken. Stap 4 Rol eventueel een deken en schuif deze voorzichtig tegen het been van het slachtoffer aan. Als er geen deken beschikbaar is kun je steun geven met bijv. een opgerolde jas of een tas. Afdekken van een open botbreuk Stap 1 Zorg dat het slachtoffer het gebroken lichaamsdeel niet beweegt. Laat bij een breuk van het been, een andere Onbeweeglijk houden van een been

hulpverlener het been zo mogelijk stabiliseren. Stap 2 Zorg ervoor dat de wond goed zichtbaar is, dus zonder kleding als dat nog niet het geval is. De breuk mag niet schuiven; doe kleding daarom niet uit, maar knip het weg. Stap 3

Leg een steriel kompres over de wond.

Stap 4 Plak de zijkanten op de huid vast met kleefpleister. Plak het kompres niet te strak. Dit kan meer pijn geven.

EXTRA

Soorten breuken Wervelbreuk Bij een wervelbreuk kan het slachtoffer klagen over pijn in nek en rug en verlammingsverschijnselen hebben in armen en benen. Hij kan

141


8

Overige letsels In dit hoofdstuk komt aan de orde: •  Oogletsel •  Oorpijn •  Bloedneus •  Gebitsletsels •  Kiespijn •  Tand door de lip

Situatie

Ineens n terug naar huis. Bas en Jeroen fietse g. da ige n oog zij nn zo in s n ee iet Het is j voelde kunnen stoppen. Hi en ev ze j in of hi l en wi ro fst Je vraagt n. Het lie t behoorlijk te trane gin be g Bas in oo s n Al . zij en en do vliegen t niet moet Bas zegt dat hij da r aa nt m , pu en de ijv et wr M g . zijn oo gwit zitten n vlieg je op het oo ee j hi t zie g. , kt oo t kij he g het oo j het vlieg je uit kdoek verwijdert hi van zijn schone za

8.1

Oogletsels Het enige oogletsel dat een eerstehulpverlener zelf mag behandelen, is een vuiltje in het oog. Alle andere oogletsels zijn ernstig en kunnen zo gevaarlijk zijn dat ze tot blindheid kunnen leiden. Ze moeten daarom door een professionele hulpverlener worden beoordeeld. Bel altijd de huisarts bij oogletsel. Er zijn verschillende oorzaken van oogletsel: •  zand in de ogen of vliegjes in de ogen •  een voorwerp tegen het oog, bijv. een voetbalschoen kan het oog of de oogkas beschadigen •  een bal tegen het oog kan bloedingen in het netvlies of een netvliesloslating veroorzaken •  een stoot van een elleboog kan een breuk van het jukbeen of de oogkasbodem veroorzaken. De oogdruk kan hierdoor toenemen. EHBO Leren & Doen DEEL C Overige letsels en ziekten

154


1

Beten en steken In dit hoofdstuk komt aan de orde: •  Insectensteken •  Tekenbeten •  Steken door zeedieren •  Slangenbeten •  Irritatie door eikenprocessierups Bij Eerste Hulp gaat het erom dat je mensen kunt helpen bij kleine en grotere ongemakken. In dit hoofdstuk komt een aantal kleine ongevallen aan de orde waarmee iedereen te maken kan krijgen. Een aantal van deze ongevallen kun je als hulpverlener zelf behandelen en voor andere is professionele hulp nodig.

1.1

Insectenbeten Vooral in de zomer kan men last hebben van insecten zoals bijen, muggen en wespen. Bijen en wespen komen af op zoete geuren. Probeer niet in paniek te raken als zo’n beestje in de buurt komt, want daardoor kan hij zich aangevallen voelen en gaat hij juist eerder steken. De angel van een bij heeft weerhaakjes. De angel kan daarom achterblijven als de bij steekt. Een wesp kan meerdere keren steken; een mug steekt niet, maar bijt. Bij een insectenbeet of - steek is er vaak een zwelling op de plaats van de steek zichtbaar. Dit doet pijn en kan rood worden. Je kunt soms de angel zien zitten. Het is ook mogelijk dat de plek jeukt.

Doen! Laat een omstander 112 bellen of bel zelf 112 als het slachtoffer een hevige overgevoeligheidsreactie heeft met stoornissen in het bewustzijn en ademhaling. Stel het slachtoffer gerust. Probeer een eventueel achtergebleven angel te verwijderen met een pincet of strijk de angel eruit met de stompe kant van een mes of nagel. Leg een nat, koud kompres (bijv. een gaasje, washand of doekje) op de plaats waar het slachtoffer gestoken is. Dit verlicht de pijn. EHBO Leren & Doen Deel D KLEINE ONGEVALLEN EN (kINDER)ZIEKTEN

164


E Overige 1. Eerste Hulp aan kinderen 2. Eerste Hulp bij zwangerschap 3. Eerste Hulp aan senioren 4. Eerste Hulp aan stembandlozen 5. Eerste Hulp bij evenementen 6. Eerste Hulp bij alcohol en drugs 7. Eerste Hulp bij wandelletsels

175


Allergie

Doen!

Een allergie kan zich op verschil-

Lichte allergische (huid)reacties

lende manieren uiten, veelal door

zoals na een insectenbeet kun je

luchtweg- of huidproblemen, soms

behandelen door een nat doekje

ook voedingsproblemen. Klachten

op de getroffen plek te leggen.

ontstaan nadat het kind contact

Voorkom dat het kind gaat

heeft gehad met de stof waarvoor

krabben of wrijven. Waarschuw

hij allergisch is (bijv. pollen). Baby’s

professionele hulp als de pijn

met koemelkeiwitallergie kunnen

aanhoudt of de huid gaat zwellen.

al bij de eerste blootstelling aan koemelk (in flesvoeding) klachten krijgen.

Doen! Schakel professionale hulp in en handel

Bij een extreme allergische reactie (anafylactische schok) kunnen

zoals bij een bedreigde luchtweg (zie

de luchtwegen vernauwen en kan het kind acuut benauwd worden met

B3.5) of shock (zie B3.8). Wees hier

een gierende ademhaling bij het inademen. Deze allergische reactie leidt

extra alert op bij insectensteken,

tot een verlaagde bloeddruk en shock.

medicijnen en pinda´s.

Astma-aanval Een astma-aanval is een plotse-

Doen!

linge aanval van benauwdheid.

Geef het kind de ruimte en laat

Door het opzwellen van de

hem zitten of liggen (maar niet

slijmvliezen vernauwt de

plat). Blijf kalm en spreek het

luchtweg, waardoor het kind

kind toe zodat hij kalmeert.

bij de uitademing een piepend

Concentreer op de ademhaling.

geluid voortbrengt.

Als het kind bewusteloos raakt, schakel je professionele hulp in.

E en kind met astma heeft meestal medicijnen bij zich die hij moet inhaleren. Zorg dat deze snel ter plaatse zijn en schakel professionele hulp in als er geen reactie op de medicijnen te zien is.

Epilepsie

Doen!

Epilepsie is een aandoening van

Geef het kind de ruimte en zorg

de hersenen die gepaard gaat

dat hij zich zo min mogelijk

met aanvallen van verstijving

bezeert. Stop heftige bewegingen

of ritmische bewegingen

niet, wacht tot de aanval voorbij

van de armen en/of benen,

is. Soms laat het kind zijn urine

bewustzijnsverlies, tongbeet en

lopen. Na de aanval kan het nog

soms ongewild urineverlies.

enkele minuten bewusteloos zijn.

Als het kind nooit eerder een epileptische aanval heeft gehad moet professionele hulp worden ingeschakeld. Dat is ook nodig als de aanvallen zich blijven herhalen. Dit kan levensbedreigend zijn.

Houd de luchtweg dan vrij en leg hem in de stabiele zijligging. EHBO Leren & Doen DEEL E EXTRA

184


5

EERSTE HULP tijdens evenementen In dit hoofdstuk komt aan de orde: •  Crowd management •  De ABCDE-methode •  Organisatie van het evenement •  Hulpverlening tijdens evenementen •  Vervoer van slachtoffers

5.1

Inleiding In ons land worden jaarlijks honderden evenementen georganiseerd. Grootschalige evenementen zijn geen uitzondering. Het publiek komt er graag en massaal voor op de been. Festivals zijn een social event. Het geeft een bepaalde verbondenheid tussen de bezoekers.

Meer weten? Ga naar     EHBOLERENENDOEN.NL

Hulpverleners hebben ervaring met zowel betaalde als gratis evenementen en soms spectaculaire activiteiten. Er is bij kleinere en grootschalige activiteiten heel veel aandacht voor veiligheid. De (locale) overheid die vergunningen afgeeft stelt (veiligheids)eisen aan de organisatoren van een evenement en deze stellen weer eisen aan de kwaliteit van hulpverleners, die onder andere door EHBOverenigingen worden geleverd. Van eerstehulpverleners wordt tijdens evenementen het nodige gevraagd. Daarom schenken wij in dit deel ook aandacht aan de ABCDE-methode. De praktijk heeft geleerd, dat onvoldoende of onzorgvuldige voorbereiding van een evenement tot nare en gevaarlijke situaties kan leiden. EHBO tijdens evenementen vraagt om een aantal specifieke spelregels.

207


6

Eerste hulp bij acute alcoholen drugsproblematiek In dit hoofdstuk komt aan de orde: •  Inleiding •  Gezondheidsverstoringen als gevolg van (overmatig) alcoholgebruik •  Gezondheidsverstoringen als gevolg van (overmatig) drugsgebruik

6.1

Inleiding In de Eerste Hulp is het niet vreemd om met (overmatig) gebruik van alcohol of drugs geconfronteerd te worden. Drugs en alcohol zijn middelen die de hersenen prikkelen waardoor er geestelijke en lichamelijke effecten optreden en daarom gebruikt worden. Het gebruik van deze middelen is soms erg fors. In het uitgaansleven, bij festivals en dancefeesten worden heel vaak partydrugs gebruikt. Maat houden blijkt moeilijk, met als gevolg soms ernstige excessen zoals binge drinking (comazuipen), experimenten met drugs in combinatie met alcohol, etc. Hulpverleners moeten in uiteenlopende situaties kunnen handelen. Dat is niet altijd eenvoudig. De kennis en vaardigheden van hulpverleners moeten soms worden toegepast in situaties waarin het gedrag van het slachtoffer als gevolg van het gebruik verandert (bijv. angstig of agressief gedrag). Bij overmatig gebruik is het niet eens zo belangrijk dat je weet welke drug het slachtoffer heeft gebruikt. Sommige gebruikers nemen het niet altijd zo nauw en slikken combinaties van middelen. Daarom EHBO Leren & Doen DEEL E EXTRA

218


7

Eerste hulp bij WANDELLETSELS In dit hoofdstuk komt aan de orde: •  Inleiding •  Soorten wandelletsels en preventie •  Soorten blaren •  Eerste hulp bij gesloten blaren

7.1

Inleiding Eerstehulpverleners worden ook ingezet bij wandelevenementen en kunnen dan met slachtoffers met wandelletsel te maken krijgen. Er zijn speciale cursussen voor het behandelen van gesloten of open blaren en bloedblaren. Voor wie als eerstehulpverlener regelmatig wordt ingezet bij wandelevenementen is het raadzaam een dergelijke cursus te volgen. Iedereen krijgt weleens te maken met een blaar als gevolg van wrijving. In dit hoofdstuk wordt uitleg gegeven hoe een gesloten blaar moet worden behandeld. Voorkom wandelletsels door goed voorbereid aan een wandelevenement te beginnen. Geoefende wandelaars kennen hun lichaam en de materialen die ze gebruiken. Besteed dus vooraf voldoende aandacht aan kleding en schoenen. Gebruik schoenen die al voldoende zijn ingelopen en speciale (naadloze) wandelsokken. Een goede hygiëne is heel belangrijk bij de behandeling van blaren: schone handen en schone kleding en een opgeruimde werkplek. Gebruikte naalden worden direct in een naaldencontainer gedaan om prikincidenten te voorkomen. Was je handen voor en na het behandelen van het slachtoffer. Doe je horloge en sieraden af.

225


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.