3 minute read

Niet genezende witte lijn-defecten

Next Article
Advies en meer

Advies en meer

Bijna iedere melkveehouder kent het probleem, de witte lijn-aandoening bij melkkoeien. In 2022 was deze aandoening na mortellaro de meest geregistreerde klauwaandoening in Digiklauw. Veehouders lopen de laatste jaren vaker tegen een niet-genezende variant van deze aandoening aan. Onderzoek uit het Verenigd Koninkrijk heeft aangetoond dat in deze gevallen ook een infectie speelt met de mortellaro-bacterie, Treponema.

Moment van BVD-steekproef veranderen

Bewaak je de BVD-situatie op het bedrijf via de route BVD-vrij (route jongvee antistoffen) of BVD-vrij (route intake virus, bewaking jongvee antistoffen)? Dan moet je elk half jaar bij vijf stuks jongvee bloed laten afnemen voor onderzoek op BVDantistoffen. Hiervoor krijg je automatisch een oproep via VeeOnline. Het is mogelijk deze steekproef eerder uit te voeren, waardoor die voortaan eerder in het jaar valt. Dan is er in de zomerperiode, als het jongvee buiten loopt, geen bloedonderzoek nodig. Dit past mogelijk beter bij je bedrijfsvoering.

IBR-virus

Het jaar 2022 was voor de IBR-bestrijding in Nederland een zeer gunstig jaar te noemen: weinig tankmelkomslagen op vrije melkveebedrijven (totaal 12) en weinig positieve neusswabs (totaal op 7 rundveebedrijven IBR-virus aangetoond). Echter, eind vorig jaar verloren in korte tijd in een klein gebied acht melkveebedrijven hun IBRvrije status. Op drie bedrijven waren er positieve neusswabs met duidelijke symptomen en sterfte van volwassen koeien. Het blijkt een ongewoon virulente uitbraak, waarbij lokale verspreiding via erfbetreders zeer aannemelijk is.

Het is belangrijk alert te zijn op symptomen (neus- en/of ooguitvloeiing, snurken, koorts, verminderde eetlust, daling melkproductie, verwerpen en soms sterfte). Bel bij twijfel altijd direct de dierenarts. Op bedrijven met voor IBR de status ‘vrij’ of ‘onverdacht’ schrijven de protocollen voor statusbeheer voor om neusswabs te nemen en deze in te sturen naar GD voor IBR-virusonderzoek. Ook op vaccinerende bedrijven of vleesveebedrijven zonder status, maar met wel met klinische verschijnselen, is het belangrijk om tot een diagnose te komen. De uitslag volgt meestal binnen één werkdag.

Onderzoek uitgelicht

Nieuwe Rubriek

We vragen veehouders regelmatig om mee te werken aan onderzoek om nieuwe inzichten op te doen. Daaruit ontwikkelen we onderbouwde adviezen voor de praktijk en soms leidt zo’n onderzoek tot een publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift. In deze rubriek lichten we dergelijke publicaties toe.

Publicatie van Sabine Tijs (Zoötechnisch specialist uiergezondheid bij GD) en collega’s.

Onderzoek selectief droogzetten

In de melkveehouderij in Nederland is selectief droogzetten zo’n tien jaar geleden breed geïntroduceerd. Het standaard toedienen van antibiotica aan alle koeien aan het begin van de droogstandsperiode, was niet langer toegestaan. Om de middellange termijn-impact van selectief droogzetten op de uiergezondheid en het antibioticumgebruik in kaart te brengen is door GD, in opdracht van ZuivelNL, een landelijk praktijkonderzoek gedaan op 262 Nederlandse melkveebedrijven. Veehouders verzamelden een jaar lang informatie over de uiergezondheid van koeien die werden drooggezet. Ze registreerden alle gevallen van zichtbare (klinische) mastitis en de behandeling daarvan. Daarnaast is celgetalinformatie en het antibioticumgebruik gedurende deze periode in beeld gebracht, samen met het uiergezondheidsmanagement van de veehouder.

Enkele uitkomsten

• In de onderzoeksperiode (2016/2017) werd op bijna alle bedrijven (99 procent) een vorm van selectief droogzetten toegepast.

• Gemiddeld kreeg 47 procent van de koeien op een bedrijf antibiotica toegediend bij droogzetten.

• Dit leidde tot een sterk verlaagd antibioticumgebruik, terwijl de uiergezondheid niet verslechterde ten opzichte van de periode vóór of rond de implementatie van selectief droogzetten in Nederland.

• De meerderheid van de veehouders nam maatregelen om de uiergezondheid in de droogstandsperiode te optimaliseren zoals het afbouwen van de melkproductie voor het droogzetten.

Hoe was het om dit onderzoek te doen?

Sabine: “Ik vind het fijn om samen met veehouders te werken aan diergezondheid. Veel veehouders waren bereid om mee te werken aan dit praktijkonderzoek en daar ben ik ze heel dankbaar voor. Het is mooi om te zien dat het melkveehouders is gelukt om de verandering in antibioticabeleid door aanpassingen in hun management succesvol te implementeren.

Bijvoorbeeld door het aantal melkingen vlak voor droogzetten af te bouwen en teatsealers te gebruiken. Meer dan de helft van de veestapel heeft zo geen antibiotica meer nodig in de droogstand. Dat past helemaal in het bewust omgaan met antibioticagebruik, daarin lopen we in Nederland echt voorop.”

Benieuwd naar de andere uitkomsten? Lees de wetenschappelijke publicatie in Journal of Dairy Science door de QR-code te scannen.

Met het voorkomen van dikke hakken, ook andere problemen voorkomen

Dikke hakken komen bij koeien op veel melkveebedrijven voor. Deze ontstaan door het schuren van de huid over een ruwe toplaag van het ligbed of door ligbedmateriaal wat door de huid prikt (zoals rood zaagsel met splinters). Recent onderzoek in het buitenland toont aan dat wondjes op de (verdikte) hakken ook een bron kunnen zijn voor een Stafylokokken-besmetting van de uier. Deze laatstgenoemde is vaak verantwoordelijk voor een verhoging van het celgetal in de uier en daarmee ook voor een vervroegde afvoer.

SCAN DE QR-CODE EN LEES MEER OVER DE BEHANDELING VAN DEZE AANDOENING

Juiste toepassing van kalk op de ligplaatsen

Om klinische mastitis en een hoog celgetal te voorkomen, worden onder andere kalkhoudende producten als toevoegmiddel gebruikt in het strooisel voor de ligplaatsen. Het heeft een vochtopnemend vermogen en verhoogt de zuurgraad, waardoor de groeiomstandigheden voor mastitisverwekkers minder gunstig worden. Standaard is om eens per twee dagen 50 gram kalk per box te gebruiken. Het beste is landbouwkalk (calciumcarbonaat). Gebluste kalk, ongebluste kalk en gips zijn ongeschikt. Als spenen wit zijn tijdens de melkbeurten, wordt er te veel kalk gestrooid. Naast te hoge kosten kan dit ongunstig zijn voor de conditie van de speenhuid. Ook hoorn en huid van de klauwen hebben last van te veel kalk.

This article is from: