4 minute read
Kappen met die klauwproblemen
Zo’n twee jaar geleden kampte de rundveestapel van de familie Kleijne Snuverink met klauwproblemen. Samen met hun dierenarts bedachten ze een plan van aanpak. Na intensieve monitoring, managementaanpassingen en veel geduld is de situatie nu flink verbeterd. Wat was hun aanpak? En zijn de klauwproblemen nu verleden tijd?
In het Twentse Haaksbergen, vlakbij de Duitse grens en op een halve kilometer van een natuurgebied ligt de boerderij van Maatschap Kleijne Snuverink er prachtig bij. Op het bedrijf, dat Harjan van zijn ouders overnam, staan 105 melkkoeien, 58 stuks jongvee en 340 vleesvarkens. De familie Kleijne Snuverink doet het meeste werk zelf: Harjan doet de koeien en de varkens, Mathilde verzorgt de kalveren, doet de boekhouding en helpt met melken. Hun zoon Niek (20) is fanatiek boer en helpt naast zijn agrarische opleiding waar en wanneer hij kan. Hij wil het bedrijf als vijfde generatie later graag overnemen. Zoon Tim van 18 werkt in de metaal en verricht de nodige hulp bij reparaties en dergelijke. Harjans moeder (86) woont ook op de boerderij en verricht nog dagelijks hand- en spandiensten.
Aan de keukentafel zitten Harjan, Mathilde en hun dierenarts Rosalie Brinke. Het gesprek gaat over klauwproblemen, waar de koeien enkele jaren geleden last van hadden. “De klauwen in het algemeen waren hier een aandachtspunt, met name mortellaro”, stelt Rosalie. Ze legt uit dat dit deels een natuurlijke oorzaak heeft: “In dit gebied heb je zoals wij dat hier noemen klapzand, schrale zandgrond. Dat betekent dat je de mineralenstatus van je koeien heel goed in de gaten moet houden.” Ondanks bijvoeren van extra mineralen en andere inspanningen bleven de klachten doorzeuren. “Toen twee jaar geleden, na de nodige aanpassingen, de klauwproblemen nog niet minder werden, adviseerde Rosalie ons om melkonderzoek op biotine, zink en mangaan te laten doen”, weet Harjan nog goed.
Biotinegehalte te laag
Rosalie vertelt dat ze inderdaad soms ook zoolbloedingen en witte lijnen zag. “Eigenlijk wel van alles. En ik wist van bedrijven uit de buurt dat die laag zaten op de mineralengehaltes en wilde dus wel eens zien hoe het bij hen zat.” In die tijd kwam net het abonnement Klauwgezondheid Tankmelk uit, dus toen konden ze de mineralen die belangrijk zijn voor klauwgezondheid (biotine, zink en mangaan) laten onderzoeken. Harjan: “Toen bleek dat het biotinegehalte echt veel te laag was. We zijn direct andere mineralen mét biotine gaan voeren.” Het duurt vier tot zes maanden voor je de effecten van biotine ziet en sinds een half jaar is het gehalte weer op peil. Met de sterkere klauwen die de koeien daardoor krijgen zijn ze beter beschermd tegen toekomstige klauwproblemen.
Ook maatregelen nemen in de stal
Het biotinegehalte op peil krijgen en houden alleen is niet voldoende. De combinatie met maatregelen in de stal nemen is daarbij wél belangrijk, aldus Rosalie. En die maatregelen namen ze.
Harjan: “We lieten de koeien toen weer trouw elke twee weken door het voetbad lopen. Maar het werd niks beter, dus daar zijn we weer mee gestopt.” Rosalie weet uit ervaring: “Met voetbaden hou je mortellaro wel onder controle, maar je geneest het er niet mee.” In dit geval bleek het voetbad te kort. Bovendien is de terugloopgang heel breed waardoor de praktische uitvoerbaarheid lastig is. “Elk bedrijf heeft andere omstandigheden en elke stal is anders, dus ik probeer een advies te geven dat bij een bedrijf past en makkelijk uit te voeren is.” Rosalie adviseerde de veehouders uiteindelijk dan ook om de klauwen wekelijks in de melkstal af te spuiten en in te smeren met een geregistreerd product voor lokale behandeling van mortellaro. “We proberen dat elke week te doen, maar het gebeurt ook wel eens om de veertien dagen”, geeft Harjan toe. “Het is soms moeilijk om consequent te blijven. Dan denk je dat het wel goed gaat en dan word je makkelijker. En je moet met z’n tweeën melken, anders lukt het niet.”
“We willen de mineralen blijven volgen”
De gekozen aanpak werkt, constateren de veehouders en de dierenarts tevreden: zowel de mortellaro als de andere klauwproblemen zijn afgenomen. En dat is ook terug te zien in de tankmelkuitslagen. “We stapten in februari 2021 in het abonnement Klauwgezondheid Tankmelk en wilden daarna eigenlijk per januari meteen weer opzeggen”, bekent Mathilde. “Uiteindelijk zijn we er toch ingebleven om het te kunnen blijven volgen. De tankmelk wordt nu vier keer per jaar onderzocht.”
Controle van de mineralen is inderdaad de belangrijkste reden om gebruik te maken van het abonnement, geeft Rosalie aan. Niet in de laatste plaats vanwege de kosten: “Biotine is duur, dus je wil niet te veel voeren. Maar wel genoeg.” Harjan vult aan: “Ik bespreek de uitslagen elke keer met de voeradviseur en soms met GD.” Zo houdt Harjan inzicht in de mineralenopname van de koeien en kan hij in overleg met de adviseurs altijd bijstellen als het nodig is.
Tijdens de workshop bekeken en bespraken de deelnemers de klauwgezondheid in de stal.
Workshop Klauwgezondheid
Onlangs was er op het bedrijf van Harjan en een studiemiddag ‘Klauwgezondheid’. Deze workshop werd begeleid door Arne Vanhoudt, dierenarts klauwgezondheid van GD en rundveedierenarts Rosalie Brinke van Dierenartsenpraktijk Enschede Boekelo. Naast de veehouders van het gastbedrijf zelf waren veehouders van zo’n tien melkveehouders uit de omgeving met interesse in de aanpak van klauwgezondheid op het bedrijf te gast. Tijdens deze praktische middag kwam de rol van voeding, huisvesting en hygiëne in relatie tot klauwgezondheid aan de orde. Ook werden de uitslagen van Klauwgezondheid Tankmelk van enkele deelnemers besproken en ervaringen gedeeld. De groep ging de stal in om de belangrijkste onderdelen in de aanpak van klauwgezondheid langs te lopen en een aantal dieren te scoren op locomotie, conditie en hakscore. Mét aandacht voor de bedrijfsspecifieke situatie op het gastbedrijf, zodat die eventuele bruikbare tips kon krijgen. Het doel van de workshop? Veehouders én het gastbedrijf praktische kennis geven waarmee zij met de aanpak van klauwgezondheid op hun bedrijf aan de slag kunnen. Ook een studiegroep onder onze begeleiding? Neem contact op met jouw relatiebeheerder (zie pagina 29 van deze Herkauwer).
Studiegroep
Maatschap Kleijne Snuverink was onlangs gastbedrijf voor de workshop ‘Klauwgezondheid’ die GD op verzoek van Rosalie daar organiseerde. Naar aanleiding van de workshop bleek er ruimte voor nog wat extra verbetering. Harjan: “We bekappen nu standaard vier tot zes weken voor de droogstand. En dan nemen we ook de koeien mee die niet goed lopen.” GD-dierenarts Arne adviseerde de veehouder na de workshop om de frequentie aan te passen. “We kregen nu het advies om ook de koeien tussen de 80 en de 120 dagen lactatie mee te nemen.” Rosalie kan zich daarin vinden: “Dat is niet verkeerd nee, zo’n extra controle. Maar dan moet je wel een goeie klauwbekapper hebben. Ik ben er namelijk van overtuigd dat sommige koeien kreupel lopen doordat er te veel is afgehaald.” Op de vraag aan de veehouders of ze de bekapfrequentie ook echt gaan veranderen reageert Harjan: “Ja, we gaan dit zeker een tijdlang proberen.”
SPECIALE INFORMATIEPAGINA’S