2 minute read

Nieuws en mededelingen

DIARREE BIJ VEULENS: SITUATIE KAN SNEL VERSLECHTEREN

Diarree is een veel voorkomend probleem bij veulens. Het gros van de veulens heeft, voordat ze zes maanden oud zijn, minstens één keer diarree gehad. In veel gevallen is de diarree mild en gaat het vanzelf weer over, maar wanneer is het verontrustend en zou er een dierenarts moeten worden ingeschakeld? Diarree kan met name bij een jong veulen namelijk heel snel leiden tot uitdroging en andere ernstige problemen als het niet snel wordt herkend en behandeld.

Als vuistregel geldt dat elk veulen dat diarree heeft en één of meer van de volgende symptomen vertoont, onmiddellijk door een dierenarts moet worden gezien: niet bij de merrie drinken, sloom (staand slapen), verhoogde of verlaagde temperatuur, diepliggende ogen, droge slijmvliezen, koliekerig en/of een dikke buik. Als er sprake is van ernstige diarree en koorts en als meer dieren op het bedrijf diarree vertonen, is er waarschijnlijk sprake van een infectieuze oorzaak. Vooral rotavirus, Salmonella bacteriën, Clostridium perfringens en Clostridium difficile bacteriën zijn in zo’n geval vaak oorzaak van een acuut probleem bij jonge veulens. De situatie kan dan snel verslechteren.

Om een optimale, gerichte behandeling in te stellen en vooral ook vanwege het voorkómen van overdracht naar andere veulens is het van belang te weten welk van deze ziekteverwekkers een rol speelt. Vandaar dat de dierenarts in geval van een serieus probleem vaak ervoor zal kiezen om mest of een e-swab in te sturen naar het GD-laboratorium om te trachten de ziekteverwekker te achterhalen en zodoende gericht te kunnen behandelen.

Veelgestelde vraag:

IK HEB EEN TEEK GEVONDEN OP MIJN PAARD. WAT NU?

Deze pagina's zijn een bijdrage van:

Royal GD Postbus 9

7400 AA Deventer 088 20 25 500 (optie 5) redactie@gddiergezondheid.nl www.gddiergezondheid.nl

Redactie:

Kees van Maanen specialist veterinaire microbiologie

Linda van den Wollenberg specialist inwendige ziekten paard

Emiel Schiphorst businessmanager

Marije Stomps eindredacteur

Onze experts zijn bereikbaar voor vragen van practici over paardengezondheid, interpretatie van uitslagen en in te zetten onderzoeken. Ook geven zij graag informatie over nieuwe testen, pakketten en actuele zaken. Tips voor dit katern zijn natuurlijk ook van harte welkom.

Maaike Lafeber, relatiebeheer: “Het is weer tekenseizoen. Tot en met oktober zitten teken op grassprieten en in het struikgewas en laten zich op voorbijkomende gastheren vallen, dus ook op paarden. Hoe langer een teek op een paard zit, hoe groter de kans dat ze een besmetting overdragen zoals de ziekte van Lyme, anaplasmose of piroplasmose. Het is dus zaak om een teek zo snel mogelijk te verwijderen. Doe dit met een tekentang of pincet en plet de teek niet, dat verhoogt de kans op besmetting. Ontsmet de bijtplek daarna met Betadine. Signalen dat een paard mogelijk toch een teekgebonden ziekte heeft opgelopen zijn onder meer koorts, kreupelheid, spierpijn en gewrichtsontstekingen, verminderde eetlust, bloedarmoede, sloomheid, dikke achterbenen, incoördinatie, benauwdheid, donkere urine en geelzucht. Soms verloopt een ziektegeval ook symptoomloos. Wilt u zeker weten of uw paard wel of niet besmet is na een tekenbeet? Laat dan bloed van uw paard en/ of de teek door GD onderzoeken met het ‘Tekenpakket’ of PCR onderzoek specifiek op de ziekte van Lyme. Uw dierenarts kan er alles over vertellen.”

This article is from: