![](https://assets.isu.pub/document-structure/201007141805-1f875a90716b10e739d14c197f11d244/v1/e854d3c5497a1f36e7a9f532b03b7337.jpg?width=720&quality=85%2C50)
6 minute read
Actueel
Rotkreupeltest beschikbaar
Het aantonen van de rotkreupelbacterie (Dichelobacter nodosus), en daarmee het stellen van de diagnose is lange tijd niet eenvoudig geweest. Dit bemoeilijkte het inzichtelijk maken van de infectie en dus een effectieve en verantwoorde bestrijding op uw bedrijf. GD beschikt over een test waarmee met een swab de rotkreupelbacterie aangetoond kan worden.
MEER INFORMATIE OVER ROTKREUPEL WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/ROTKREUPEL
Optimaal de dekperiode in: koper bepalen
Een te laag kopergehalte heeft invloed op de vruchtbaarheid van ooien. Een (te) laag bloedkopergehalte is een indicatie voor kopertekort in het rantsoen. Te veel uit voeding opgenomen koper wordt opgeslagen in de lever. Pas als deze levervoorraad helemaal uitgeput is, wordt een tekort in het bloed zichtbaar. Koper is belangrijk voor veel enzymen die een rol spelen in het centraal zenuwstelsel, de botopbouw en afweer. Kopergebrek bij ooien kan voor de volgende problemen bij de lammeren zorgen: (vertraagde) swayback, abnormale botopbouw, groeiachterstand en verlaagde afweer. Swayback is een niet te herstellen zenuwaandoening waarbij de lammeren moeilijk of niet zelfstandig op de achterpoten kunnen staan. Tijdig bijsturen bij een kopertekort, is goed mogelijk. Maar let op: doe dit alleen op indicatie, aangezien te veel koper levensgevaarlijk is.
Keurmerk Zoönosen naar een hoger niveau
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201007141805-1f875a90716b10e739d14c197f11d244/v1/9a090f7da3ddfcd6b54a96430d528a59.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens overdraagbaar zijn. Steeds vaker worden dierhouders bij wie de dieren contact hebben met mensen, geconfronteerd met de vraag welk risico de dieren vormen voor bezoekers. Om aan te tonen dat u maatregelen neemt om zoönosen te voorkomen en om de kans op besmetting te beperken, is er het GD Keurmerk Zoönosen. Dit keurmerk bestaat uit een checklist die u samen met uw dierenarts invult. Deze lijst levert per onderdeel een score op en laat zien welke punten in aanmerking komen voor verbetering. Vanaf 2020 is bij het algemene deel een 70-procentscore nodig. Bij de overige onderdelen dient een 60-procentscore te worden behaald. Daarnaast worden vanaf dit jaar steekproefsgewijs een aantal bedrijven op locatie ge-audit. Dit gebeurt door een onafhankelijke partij. Mocht uw bedrijf hiervoor geselecteerd worden, dan zult u dit altijd voorafgaand aan het bezoek te horen krijgen en wordt er in overleg met u een afspraak gemaakt. Het voordeel voor u is dat door deze aanpassing het keurmerk nog meer waarde krijgt en breder gedragen wordt door verschillende organisaties. Meld u nu aan voor 2021 en profiteer het hele jaar van uw keurmerk.
MEER OVER HET KEURMERK ZOÖNOSEN WWW.GDDIERGEZONDHEID.NL/KEURMERKZOONOSEN
Leverbot (tank)melk meten
Het is mogelijk om afweerstoffen tegen leverbot te meten in geconserveerde (tank) melk. Worden er antistoffen aangetoond? Dan geeft dit aan dat (een deel van) de dieren een leverbotinfectie heeft òf heeft doorgemaakt. Als er geen afweerstoffen in tankmelk worden aangetoond is dat geen garantie dat leverbot niet speelt; het is hooguit minder waarschijnlijk òf de infectiegraad is te laag om te meten. Deze test is met name geschikt als screeningsmethode voor risicobedrijven: de (biologische) bedrijven die de schapen en/of geiten weiden in bekend leverbotgebied. Bij een verdenking van blootstelling aan leverbot kan dit tevens worden aangetoond in bloed. Dieren die het eerste weideseizoen doormaken zijn hiervoor het meest geschikt. In (gepoolde) mestmonsters kan een actuele leverbotinfectie worden aangetoond aan de hand van de aanwezigheid van leverboteieren. Na behandeling tegen leverbot kan aan de hand van een mestonderzoek ook de effectiviteit van het gebruikte middel worden bepaald.
Lammeropfokproject GD
Een goede start staat aan de basis van robuuste, goed-producerende dieren en verdient daarom een centrale rol in ieder veebedrijf. Met het project ‘Verbetering Lammeropfok’ wil GD op zoek naar al dan niet beschikbare bedrijfsdata welke praktisch meetbaar en relevant zijn om inzicht te genereren in de lammeropfok op een melkgeiten- of melkschapenbedrijf.
Naar verwachting zal per 1 december 2020 de I&R-regeling voor de melkgeitenhouderij veranderen; de meldtermijn voor geboorten wordt teruggeschroefd van zes maanden naar zeven dagen en ook doodgeboorten moeten worden geregistreerd. De sector heeft met het ministerie van LNV voor het jaar 2020 een streefsterftepercentage van 9,3 procent tot de leeftijd van zes maanden als doel gesteld. Uit een analyse van GD over het jaar 2016 bleek dat op de zeventig procent best presterende bedrijven maximaal 9,3 procent sterfte optrad. Doodgeboren lammeren en perinatale sterfte zijn hierin niet meegenomen, wat het aangenomen streefpercentage met de komende regeling een grote uitdaging maakt.
Data gebruiken
Lammersterfte ligt onder een vergrootglas en vraagt om meer aandacht en verbetering van de opfok. Dit hoeft niet direct ingewikkeld of kostbaar te zijn. Bedrijven beschikken vaak al over enorm veel data. In veel gevallen worden deze data niet structureel verzameld of geïnterpreteerd. We hopen toch met deze beschikbare, en eventueel aanvullende, data verbanden te kunnen leggen die leiden tot een bedrijfsspecifieke oplossing ter verbetering van de lammeropfok.
Het project
Uit een hoop enthousiaste aanmeldingen voor het project is een selectie gemaakt van vier melkgeitenbedrijven en één melkschapenbedrijf. Samen met deze veehouders is een inventarisatie gemaakt van de data die door houders als interessant worden gezien, welke data er al beschikbaar zijn en welke data momenteel nog ontbreken. Hieruit kwam een verrassend lange lijst met allerlei parameters die we kunnen meten op een bedrijf. Met het oog op praktische haalbaarheid voor de houder is een kleinere selectie gemaakt van de gegevens.
De afgelopen maanden hebben de deelnemende veehouders vanaf de geboorte van de lammeren de verschillende gegevens geregistreerd. De meetperiode loopt vooralsnog tot de lammeren een leeftijd van twaalf weken hebben bereikt.
Aanvullend op de gegevens die de houders zelf bijhouden, is er gebruikgemaakt van klimaatsensoren. Deze hebben op een aantal bedrijven gedurende vier weken verschillende klimaatmetingen uitgevoerd. Dit kan helpen bij de beoordeling van het stalklimaat gedurende deze periode. Nadat alle data genoteerd en verzameld zijn, zal al deze informatie worden geanalyseerd. Aan de hand van deze analyse kijken we naar mogelijke verbanden tussen verschillende data, zodat we deze naar de praktijk kunnen vertalen.
Na het project
Indien de data-analyse laat zien dat we met de gemeten gegevens iets kunnen zeggen over de lammeropfok op een bedrijf, is het belangrijk om vervolgstappen te maken. Het uiteindelijke doel is om met de kennis die uit het project gehaald wordt de individuele melkgeitenhouder te kunnen ondersteunen bij het behalen van zijn doelen voor de lammeropfok.
Nieuw e-mailadres? Geef het ons door!
Omdat steeds meer veehouders aangeven onze communicatie liever digitaal te ontvangen, is het van belang dat wij uw juiste e-mailadres hebben. U kunt dit controleren op www.veeonline.nl: op het homescherm onder het kopje ‘mijn bedrijf’ staan uw contactgegevens. Wilt u het ons laten weten als wij uw e-mailadres moeten aanpassen? Dit kan per mail naar brbs@gddiergezondheid.nl onder vermelding van uw relatienummer/UBN of door te bellen met onze klantenservice: 0900-1770, afdeling Klantdatabeheer.
Pathologisch onderzoek
![](https://assets.isu.pub/document-structure/201007141805-1f875a90716b10e739d14c197f11d244/v1/8bc162448e69fd664ec6b19cba61de84.jpg?width=720&quality=85%2C50)
Pathologisch onderzoek is voor u als houder nuttig om de ziekte- of doodsoorzaak van uw dier vast te stellen. Gegevens uit pathologisch onderzoek worden geanonimiseerd gebruikt voor de diergezondheidsmonitoring, die GD uitvoert in opdracht van overheid en veehouderijsectoren. Pathologisch onderzoek wordt daarom financieel ondersteund vanuit de diergezondheidsmonitoring. De Ophaaldienst kan dieren bij u thuis ophalen voor pathologisch onderzoek. U kunt dieren hiervoor 24 uur per dag, dus ook ‘s avonds en in de weekenden (tegen een meerprijs), aanmelden via: 0900-20 200 12 of online door het invullen van het aanmeldformulier.