Veterinair maart 2024

Page 1

NIEUWSBRIEF

Veterinair

Resultaten pathologisch onderzoek verworpen en misvormde lammeren

Nu het aflamseizoen volop aan de gang is, ontvangt de Veekijker Kleine Herkauwers regelmatig vragen over het verband tussen afwijkende geboorten en blauwtongvirus serotype 3 (BTV-3). Inmiddels is bekend dat ongeboren vruchten van zowel schapen als runderen geïnfecteerd kunnen raken met BTV-3. Wat de impact is van BTV-3 op de ontwikkeling van de vrucht is nog niet duidelijk. Tijdens eerdere uitbraken bleken de gevolgen beperkt. Tot nu toe laat pathologisch onderzoek zien dat het beeld omtrent abortus en doodgeboorten niet afwijkend is ten opzichte van voorgaande jaren.

In 75 procent van de verwerpers waarvan in 2024 materiaal is aangeboden voor pathologisch onderzoek is een infectieus oorzakelijk agens aangetoond. Gevonden abortusverwekkers zijn Listeria spp., Campylobacter fetus, Escherichia coli, Toxoplasma gondii en Chlamydia abortus. Een enkele keer wordt enkel een ontstekingsreactie gezien in de placenta, zonder dat een abortusverwekker wordt aangetoond. In dat geval is aanvullend onderzoek op meerdere vruchten en placenta’s wenselijk. Jaarlijks wordt ook pathologisch onderzoek verricht op lammeren met aangeboren afwijkingen en misvormingen om schmallenbergvirus te bevestigen en andere oorzaken uit te sluiten. Afgelopen maanden zijn meerdere afwijkend geboren lammeren ingestuurd, die alle geïnfecteerd bleken met het schmallenbergvirus. Lammeren met afwijkingen aan het centraal zenuwstelsel worden tevens onderzocht op BTV-3. Tot nu toe bleken alle ingestuurde lammeren negatief op het blauwtongvirus.

Het blijft belangrijk om onderzoek te doen aan verworpen vruchten, doodgeboorten en afwijkend geboren lammeren. Veel abortusverwekkers zijn zoönosen en hebben mogelijk grote gevolgen voor de bedrijfsvoering. De monitoring op afwijkende vruchten geeft inzicht in het voorkomen van het schmallenbergvirus, maar tevens ook in het voorkomen van bepaalde virusinfecties waar we nog niet bekend mee zijn. Is er sprake van een toegenomen aantal abortusgevallen op het bedrijf, maak dan melding bij de NVWA. Voor vragen over abortusdiagnostiek of onderzoek van lammeren met aangeboren afwijkingen, neem contact op met de Veekijker.

Nienke Snijders-Van de Burgwal MSc , dierenarts

Aanpassing inzending salmonellamonsters

Voor het Nationale Controle Programma Salmonella (NCPS) voor pluimvee is het belangrijk dat wij alle monsters binnen 96 uur ingezet hebben in ons laboratorium. Bovendien moeten de monsters binnen 48 uur worden ingezet na ontvangst bij GD. Let hierop bij het insturen en houd rekening met weekend- en feestdagen. Voor monsters buiten deze termijn moeten we namelijk apart toestemming vragen bij de inzender voor de verwerking, maar belangrijker, de uitslag zal niet worden opgenomen in het KIP-MO, de officiële salmonella-databank.

Gebruikt u het inzendformulier? Dan zijn er extra aandachtspunten:

• Zorg dat de monsternamedatum altijd en duidelijk op het formulier staat vermeld.

• Vermeld duidelijk het KIP-nummer op het inzendformulier.

• Specificeer altijd het type monsterdrager bij het insturen van monsters.

• Geef duidelijk aan wie de monsternemer is en vermeld ook of het de dierenarts, pluimveehouder of een andere betrokkene is.

• Vermeld de bedrijfssoort op het inzendformulier.

Heeft u nog vragen? Neem dan contact met ons op via 088 20 25 500.

Ophaaldiensten

Voor het ophalen van monstermateriaal werken we samen met PS Nachtdistributie. Zij halen tweede paasdag (maandag 1 april) geen monstermateriaal op. U kunt monsters voor de eerstvolgende werkdag in het webportaal of via de app aanmelden en tot 18.00 uur wijzigingen doorgeven. PS Nachtdistributie haalt de monsters de eerstvolgende nacht waarin wordt gereden weer op. De ophaaldienst voor sectiemateriaal rijdt ook niet. Deze kan indien gewenst tegen het vaste spoedtarief dieren ophalen en gekoeld bewaren tot de eerstvolgende werkdag.

De Veekijker:

voor alle veterinaire vragen

Voor veterinaire vragen is de Veekijker rechtstreeks te bereiken op 088 20 25 555.

Via een keuzemenu kiest u de diersoort waar u informatie over wilt hebben.

Voor de verschillende diersoorten gelden andere openingstijden:

Rund: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur

Rund uiergezondheid: 15.00 – 17.00 uur

Kleine Herkauwers: 15.00 – 17.00 uur

Varken: 08.30 – 12.00 uur en 12.45 – 17.00 uur

Pluimvee: 08.30 – 17.00 uur, spoedgevallen 24/7

Paard (Helpdesk): alleen voor infectieuze aandoeningen 15.00 – 17.00 uur

2024
VOOR PRACTICI • JAARGANG 30 • NUMMER 2 • MAART
VOOROP IN DIERGEZONDHEID
SCAN DE QR-CODE VOOR MEER INFORMATIE OVER ABORTUS
Veterinair, maart 2024 - 1

CTR

Nu we het nieuws veelal via mobiele telefoon of tablet tot ons nemen, zijn pakkende koppen nog belangrijker geworden. Wie zou er doorklikken op een kop als ‘monitoringsrapport surveillance varkensinfluenza’? Dus worden er koppen gemaakt als ‘variant vogelgriep gevaar voor mens’.

CTR staat voor click-through rate en is een methode om te meten hoe vaak een stuk wordt gelezen. Ondanks dat het artikel een genuanceerder beeld schept, blijft vaak de kop goed hangen. Dit zagen we eind januari ook bij het nieuwsbericht over de aanbieding van het rapport pilot Varkensinfluenza Surveillance aan de Tweede Kamer. De kop van veel mediaberichten over dit rapport beoogde een hoge CTR, maar het rapport was eigenlijk goed nieuws voor de sector.

In deze pilot is helemaal géén variant van de vogelgriep aangetroffen bij varkens. De kans dat dit überhaupt gebeurt, is heel klein. Mocht het wel gebeuren, dan is het wel zaak hier alert op te zijn. Na de SARS-CoV2-pandemie weten we allemaal dat dergelijke uitbraken liever in een vroeg stadium worden gedetecteerd, zodat ingrijpen nog mogelijk is en de impact op de volksgezondheid wordt geminimaliseerd. Het is heel goed dat de sector meewerkt aan onderzoek om de risico’s in kaart te brengen.

Ook in dit geval bleek weer dat als je goed leest, de soep minder heet wordt gegeten dan hij aanvankelijk wordt opgediend.

Technieken voor aantonen IBV

Voor het aantonen van infectieuze bronchitisvirus (IBV) zijn verschillende RT-PCR-technieken beschikbaar. De conventionele RT-PCR (artikel 11516) is bij uitstek geschikt voor de diagnose van IBV-infecties in de acute fase. Hierbij wordt, indien positief op IBV, door middel van sequencing van het S-gen bepaald welke stam is gevonden en waar die het meest mee overeenkomt. Dit wordt weergegeven door een percentage homologie. Ook nieuwe IBV-varianten kunnen met deze test worden opgepikt en geïdentificeerd. Daarnaast kunnen genetische veranderingen binnen genotypes in de tijd worden gevolgd.

De multiplex-PCR (artikel 12093) bestaat uit verschillende kwantitatieve RT-PCR-testen die zowel het UTR-5 (het algemeen aantonen van IBV) als twaalf veelvoorkomende specifieke IBV-varianten kunnen aantonen. Deze RT-PCR’s maken geen onderscheid tussen verschillende stammen binnen één genotype (zoals een vaccin en bijbehorende veldstam). Per aangetoonde IBV-variant wordt een Ct-waarde getoond, waarbij een lagere Ct-waarde staat voor meer virus. De multiplex-PCR kan gemakkelijk meerdere varianten aantonen en heeft daardoor een toegevoegde waarde ten opzichte van de conventionele PCR wanneer meerdere IBV-types in het monster worden vermoed, bijvoorbeeld omdat recent is gevaccineerd. IBV-varianten die niet in dit pakket zitten, kunnen worden opgepikt met de UTR5-analyse. Typering moet dan via sequencing gebeuren. De multiplex-RT-PCR is geschikt om het aanslaan van IBV-vaccinaties aan te tonen rond vijf dagen na de toepassing.

Mirthe de Wit MSc , dierenarts

Botryomycose bij zeugen

De Veekijker werd benaderd met vragen over een huidaandoening bij zeugen op een biologisch vermeerderingsbedrijf. Het beeld werd gekarakteriseerd door enkele relatief langzaam groeiende bultjes op of rond de uier, die in de dracht ontstaan en na het werpen soms opengaan. Sommige melkpakketten verloren functionaliteit (geen melkproductie) en sommige bobbels gingen open en er kwam purulent tot heldere vloeistof uit.

Het probleem speelt al enkele jaren en wordt niet minder. Informatie over een verloop gedurende het jaar is onduidelijk. Een verband met leeftijd of pariteit bij de zeug kon niet worden gelegd. Op basis van foto’s leek de aandoening veel op actinomycose, waarbij een bacteriële infectie met Actinomyces spp. in de huid resulteert in vaak forse abcessen. Echter, het klinisch beeld is milder doordat zwellingen beduidend minder groot zijn. In overleg met de Veekijker is besloten aanvullend onderzoek uit te voeren op materiaal van slachtzeugen. Er zijn huidbiopten en materiaal afgenomen voor aëroob en anaëroob bacteriologisch onderzoek. Hieruit bleek sprake te zijn van granulomateuze ontstekingshaarden, gekenmerkt door het zogenaamde ‘Splendore Hoeppli-fenomeen’ rondom grote koloniën bacteriën. Bacteriologisch onderzoek voor Actinobacillus spp. en Actinomyces spp. was uiteindelijk negatief. Uit de ontstekingshaarden werd veel Staphylococcus aureus gekweekt en uit één monster ook Streptococcus dysgalactiae ssp. dysgalactiae. De twee gevonden S. aureus- stammen hadden een verschillende morfologie op de kweekplaat en ook een enigszins verschillend antibioticumgevoeligheidspatroon. Geconcludeerd is dat de klinische problematiek wordt veroorzaakt door Staphylococcus spp. en streptokokken. De exacte besmettingsbron voor dergelijke infecties is onduidelijk. Gedacht wordt aan puncties in de huid door scherpe deeltjes in het ligbed, trauma door hokgenoten of andere scherpe voorwerpen in de huisvesting. Het ligbed wordt normaal gesproken jaarlijks vervangen en dit jaar wordt extra aandacht besteed aan de desinfectie van het hok. Ook worden uiers voor verplaatsing gesprayd met jodium.

Bij zeugen met actinomycose is het advies om deze tijdig af te voeren in verband met de vermeende besmettelijkheid. Dit advies is wellicht omwille van besmettelijkheid van S. aureus of streptokokken minder evident. Evenwel is het verlies van functioneel weefsel voor lactatie en/of opengebarsten abcessen om andere redenen ook een argument voor vroegtijdige afvoer. De casus wordt gemonitord voor het vervolg op het bedrijf. Er is geen verhoogd risico voor verspreiding naar andere bedrijven, noch voor effecten op volksgezondheid.

dr. Tijs Tobias , Europees specialist varkensgezondheidszorg

2

Streptococcus uberis

Streptococcus uberis is een mastitisverwekker die zowel subklinische als klinische uierontstekingen veroorzaakt bij melkvee. De bacterie is doorgaans goed gevoelig voor de meeste antibiotica die zijn geregistreerd voor de behandeling van uierontsteking die veroorzaakt wordt door intramammaire infectie met deze mastitisverwekker.

Het was opvallend dat in het GD-laboratorium in het eerste kwartaal van 2023 een stijging werd gezien van het percentage isolaten dat ongevoelig was voor (voor parenterale toediening geregistreerde eerstekeusmiddel) trimethoprim-sulfonamiden (14 procent) op basis van MIC-bepaling. Deze stijging zette in het tweede kwartaal door (52 procent) en in het derde kwartaal was opnieuw sprake van een verhoging (65 procent). Na het waarnemen van deze opvallende stijging is een intern onderzoek uitgevoerd naar een mogelijke oorzaak in het laboratorium en zijn geluiden uit het veld geverifieerd. Alle labcontroles bleken hierbij niet afwijkend. Bij het doorstijgen van de resistentie zijn herhaaldelijk aanvullende onderzoeken uitgevoerd. Uiteindelijk bleek dat één van de grondstoffen die wordt geleverd voor de uitvoering van de test is veranderd in samenstelling en dat dit de oorzaak was van afwijkende uitslagen, waarbij direct is overgestapt op een andere grondstofleverancier. Sindsdien worden geen of slechts enkele resistente Streptococcus uberis-isolaten waargenomen, wat terug in lijn is met de verwachting op basis van de resultaten van voorgaande jaren (0 tot 1 procent).

dr. ir. Annet Heuvelink , veterinair bacterioloog en dr. Christian Scherpenzeel , dierenarts

Voedingsgerelateerde pathologie

Diarree of productieproblemen met uitval zijn een veelvoorkomende reden om melkgeiten in te sturen voor pathologisch onderzoek. Soms spelen onderliggende infectieuze aandoeningen een rol, maar regelmatig zijn er aanwijzingen voor voedingsgerelateerde problematiek. De pens speelt hierin een essentiële rol.

De ontwikkeling van een gezonde pensflora met een divers microbioom begint direct na de geboorte en vormt zich verder onder invloed van ruwvoeropname. Voedingsstoornissen bij het jonge dier kunnen leiden tot een blijvende afname in de diversiteit van het microbioom in de pens. Verstoringen in het ontwikkelende microbioom kunnen effect sorteren op de pensfunctie en productiviteit op latere leeftijd. Verstoring van de pensflora ontstaat bij te geconcentreerde voeding of abrupte rantsoenwisselingen. Toename aan koolhydraten stimuleert groei van lactaatproducerende bacteriën met als gevolg verzuring, wat leidt tot osmotische waterinflux, sterfte van gramnegatieve bacteriën met een toename van LPS en ontstekingsmediatoren, en een verzwakking van de mucosale barrière.

Bij pathologisch onderzoek manifesteert dit zich als zuurruikende, te vochtige of schuimige inhoud in de pens, gasvorming en waterige darminhoud. Macroscopische afwijkingen aan de pensmucosa zien we alleen in ernstige gevallen. Pensverzuring kan worden aangetoond door histologisch onderzoek van de penswand, al dan niet in combinatie met een pens-pH-meting. Bij het volwassen dier is de pens-pH postmortaal redelijk stabiel, maar deze kan geleidelijk oplopen. Een normale pens-pH sluit verzuring niet uit en histologisch onderzoek geeft meer inzicht. Bij acute verzuring is er histopathologisch celzwelling en degeneratie aanwezig in het oppervlakkige epitheel, snel gevolgd door een oppervlakkige exsudatieve ontsteking. In subacute/chronische gevallen van pensverzuring past het epitheel zich aan door parakeratotische hyperkeratose. Vorm en grootte van pensvlokken zijn minder informatief, met uitzondering van ernstige onderontwikkeling. Pensvlokken zijn plastisch en passen zich aan naar gelang het dieet, er is dus geen vast omschreven normale vloklengte of -breedte.

Hoewel voedingsgerelateerde problematiek bij geiten minder in kaart is gebracht dan bij runderen, zijn er aanwijzingen dat pensverzuring bij geiten is geassocieerd met andere metabole ziekten, zoals laminitis, osteomyelitis, CCN en mogelijk ook mastitis en endometritis. Pathologisch onderzoek biedt de mogelijkheid om een completer beeld te verkrijgen. drs. Liesbeth Harkema , veterinair patholoog

Pakket Algemene Screening Schaap en Geit

Het Pakket Algemene Screening in serum (artikel 12075) is nu ook beschikbaar voor schapen en geiten. Dit pakket bevat de volgende klinisch-chemische bepalingen: albumine, ALP, fosfaat, AST, BHBZ, totaal bilirubine, calcium, CPK, creatinine, gGT, GLDH, haptoglobine, magnesium, NEFA, totaal eiwit en ureum.

Het Pakket Algemene Screening is ontwikkeld om meer inzicht te krijgen in de gezondheidsstatus van de schapen en/of geiten op het bedrijf, bijvoorbeeld met betrekking tot:

• het optreden van een ontstekingsrespons (haptoglobine);

• de leverfunctie (AST, gGT, GLDH, totaal bilirubine);

• de eiwitvoorziening (ureum);

• de negatieve energiebalans en het optreden van ketose (resp. NEFA en BHBZ);

• de mineralenhuishouding (calcium, magnesium en fosfor).

De algemeen beschikbare referentie- of afkapwaarden worden op de uitslag gerapporteerd. Combineer het Pakket Algemene Screening met het Pakket Spoorelementen en/of vitamine D en vitamine E om desgewenst ook een indruk te krijgen van de spoorelementenen vitaminevoorziening bij de dieren.

Het tarief van het Pakket Algemene Screening is 32,95 euro. Verschillende parameters van het pakket zijn ook los aan te vragen, de prijs bedraagt dan 15,35 euro per losse bepaling.

Tara de Haan MSc , projectleider

Veterinair, maart 2024 - 3

Nieuws en mededelingen

Instructie longspoeling nemen

Sommige luchtwegpathogenen komen ook bij gezonde runderen veel voor in de neus- en keelholte. Voor diagnostisch onderzoek bij luchtwegproblemen heeft een longspoelsel daarom de voorkeur. Het Pakket Luchtweginfecties PCR Pool 1-3 (longspoeling) geeft snel inzicht in de aanwezigheid van negen relevante luchtwegpathogenen en is in te sturen voor één individueel dier of als poolonderzoek voor maximaal drie dieren. Bij klinisch zieke dieren is ons advies om naast een PCR tegelijk ook een BO met antibiogram te laten inzetten.

SCAN DE QR-CODE

VOOR EEN INSTRUCTIE

VOOR HET NEMEN VAN

EEN LONGSPOELING

Beweidingsplan

Wellicht heeft de tankmelkuitslag Worminfecties van afgelopen najaar aanleiding gegeven om voor aanvang van het aankomende weideseizoen het weidemanagement op sommige bedrijven eens onder de loep te nemen. Ook is nu het moment om weer na te denken over longwormvaccinatie.

Loop samen met de melkveehouder eens de digitale wormsleutel door. Die kan helpen bij het kiezen van het beste moment om diagnostiek en eventueel een behandeling tegen wormen in te zetten bij jongvee dat dit jaar voor het eerst wordt geweid. Met name voor bedrijven met een leverbothistorie is het van belang om een goed beeld te krijgen van de huidige leverbotsituatie. Als dieren leverbotvrij de wei ingaan, verkleint dat het komende weideseizoen de kans op leverbotinfecties. Controleer daarom vóórdat dieren de weide ingaan op een leverbotinfectie door middel van mestonderzoek. Het meest praktisch is om van twee tot vijf dieren per koppel mestmonsters in te sturen en het gepoolde mestonderzoek op leverbot aan te vragen. GD zorgt dan dat de mestmonsters uniform gepoold en onderzocht worden.

drs. Debora Smits , dierenarts

SCAN DE QR-CODE VOOR DE WORMSLEUTEL EN LEIDRAAD LEVERBOT

Veterinair is een uitgave van Royal GD

Redactie: Marian Aalberts, Tara de Haan, Erika Kok, Mirthe de Wit, Katrien van den Brink, Annemieke Medema, Klaas Peperkamp

Eindredactie: Jessica Fiks

Vormgeving: Dock35 Media

Druk: Senefelder Misset Doetinchem B.V.

Uitgever: GD

Overname van artikelen is toegestaan na schriftelijke toestemming van GD.

ISSN 1388-4042

Postbus 9, 7400 AA Deventer T. 088 20 25 500 www.gddiergezondheid.nl info@gddiergezondheid.nl

Alle genoemde tarieven zijn exclusief btw en basiskosten.

Verzoek voor BVDonderzoek verdwenen?

In het overzicht Verzoeken en mededelingen op VeeOnline ziet u direct wanneer de monsters moeten worden ingestuurd voor onder meer BVD-certificering van uw veehouders. Vanaf twee weken voor het eind van de uitslagtermijn verschijnen in het overzicht bij het betreffende verzoek een uitroepteken en oranje streep. Is de termijn verstreken, dan wordt het onderzoek verplaatst naar het archief. Volgens protocol is er in sommige gevallen dan nog wel een tweede onderzoekstermijn. Gaat u op bedrijfsbezoek? Controleer vooraf het archief (via het filter in de linkerkolom). Niets over het hoofd zien? Zet dan in de VeeOnline-app de notificaties voor verzoeken en mededelingen aan.

Interpretatie uitslag blauwtong tankmelk-ELISA

Door aanpassing van de GD BTV tankmelk ELISA (artikel 10991 rund; artikel 12178 schaap geit) voor herkauwers kan vanaf nu met één tankmelkmonster een inschatting van de binnenbedrijfsprevalentie worden gemaakt. De uitslag van de blauwtong tankmelk-ELISA van GD heeft nu vijf uitslagcategorieën: Geen antistoffen aangetoond, Weinig antistoffen aangetoond, Antistoffen aangetoond, Veel antistoffen aangetoond en Zeer veel antistoffen aangetoond. De hoeveelheid antistoffen in de tankmelk is een inschatting van het percentage melkgevende dieren dat antistoffen heeft tegen het blauwtongvirus en kan een indicatie geven van de binnenbedrijfsprevalentie.

Hertest paarden op PPID in maart en april

Afgelopen najaar zijn weer veel paarden getest op PPID. Een deel van de hierbij gevonden bloedwaardes viel in de categorie ‘dubieuze’-uitslag. Het paard is dan weliswaar verdacht, maar de diagnose kan niet definitief worden bevestigd. Voor gebruikers van Prascend bestaat er in de maanden maart en april de mogelijkheid om, voor deze paarden met een uitslag in de dubieuze categorie, een hertest aan te vragen met 50 procent korting. Het ACTH-onderzoek is net als in het najaar aan te vragen via de Prascend portal. Gebruikers van de portal hebben een uitnodiging ontvangen via de mail vanuit Boehringer Ingelheim (die deze actie coördineert).

4

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.