50 jaar Oase jubileumboek

Page 1

Caroline Heitzer

Vereniging van verhalen

1958 - 2008

Verenigingvan verhalen

+""3 01&/ +&6(% &/ +0/(&3&/8&3,



Verenigingvan verhalen

+""3 01&/ +&6(% &/ +0/(&3&/8&3,


Woord van de schrijfster 50 interviews, 50 verhalen,met nog veel meer dan 50 mensen. Het was me wat! Maar met enormeel v genoegen heb ik naar al dez e verhalen geluisterd en ze op papier gezet. Inmiddels kan ik e z dromen.

In het kleine bestuurskamertje van Oase stapelden de vele herinneringen zich op. En ja, zo nu en dan met emoties. Het sierde de kracht van het jongerencentrum: de gepassioneerde mensen, die zich door dik en dun inzetten en ingezet hebben voor de jeugd van Son en Breugel. De kracht van Oase zit hem ook in het fundament van het gebouw. Die zelfgebikte stenen, die niemand Oase nog af kan pakken. Ik kan niet zeggen dat me één interview in het bijzonder bij is gebleven. Allen waren uniek, en toch straalden ze allemaal afzonderlijk één en hetzelfde aspect uit: saamhorigheid. Dat al die verhalen nu gebundeld zijn, vind ik enorm waardevol voor Oase en leerzaam voor de jeugd.

Colofon

Tot slot: verhalen zijn geen verzamelingen van feiten, maar belevenissen. Belevenissen die gekoesterd moeten worden, en niet omstreden. Immers, Oase is op belevenissen gebouwd, het is een vereniging van verhalen. Dit boek trouwens ook.

juni 2008

Veel leesplezier gewenst.

Deze uitgave is mede mogelijk gemaakt door het Stakenburgfonds Son en Breugel.

Caroline Heitzer

Dit jubileumboek is een bundeling van verhalen die al eerder zijn verschenen in het weekblad ‘onsdorp’ van Son en Breugel. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Goed Werk Communicatie. Concept en realisatie Goed Werk Communicatie, Lid Bno Redactie/coördinatie Henriëtte van der Linden Jolanda Mateussen Albert Merks Hans Merks Frans Meulenbroeks Tekst Caroline Heitzer, Goed Werk Communicatie Vormgeving Marjolein van Heel, Goed Werk Communicatie Foto’s Archieffoto’s, met speciale dank aan ieder die zijn of haar foto’s beschikbaar heeft gesteld Scanwerk Koen Versantvoort Foto’s omslag Caroline Heitzer, Goed Werk Communicatie Layout omslag Marjolein van Heel, Goed Werk Communicatie Druk Verhagen Grafische Media Oplage 700

2


Van één steentje bijdragen naar

50 jaarOase

Eindelijkis het er dan: het jubileumboek!

Een bundeling van belevenissen, ervaringen en bijzondere herinneringen omtrent 50 jaar Oase. Een boek waarin 50 verhalen zijn opgetekend en waar meer dan honderd mensen aan meewerkten. Mensen die Oase van heel dichtbij meemaakten, maar ook mensen die het jongerencentrum op afstand hebben gevolgd. Verhalen van mensen uit de beginperiode en verhalen van mensen die nu en straks dragers zijn van Oase. In werkelijkheid zijn 50 verhalen niet eens genoeg om een halve eeuw Oase te be-

schrijven. Want natuurlijk zijn er nog veel meer verhalen en nog veel meer mensen die jarenlang veel voor het jongerencentrum hebben betekend. Allen droegen zij (soms zelfs letterlijk!) hun steentje bij aan het open jeugd en jongerenwerk in Son en Breugel. Daarom willen wij dit boek graag aan het jeugdwerk opdragen. Aan al die mensen, al die vrijwilligers die zich daarvoor sterk hebben gemaakt. Dankzij de inzet en de passie van jullie allemaal is 50 jaar Oase mogelijk geweest. En dankzij die blijvende

betrokkenheid kijken we met Oase niet alleen maar naar de afgelopen 50 jaar, maar vooral ook naar de toekomst. Namens het jubileumcomité, Henriëtte van der Linden Jolanda Mateussen Albert Merks Hans Merks Frans Meulenbroeks

3


‘Zou het niet leuk zijn als …?’ Organiseer maar eens een EK voor Gardeen Showdans; een spektakel dat maar eens in de drie jaar in Nederland plaatsvindt. C.V. de Dommelsoppers draaide er hun hand niet voor om en ging de uitdaging aan dit grootse evenement te organiseren. Groots werd het, grandioos zelfs! Met meer dan 3000 bezoekers in twee dagen, 205 dansen opgevoerd door zo’n 1500 dansers en danseressen, 4500 vierkante meters vloerbedekking en 42 kleedlokalen, spreekt iedereen over een evenement van

4

wereldformaat. Een evenement ook, dat veel mensen een speciaal plekje in hun hart zullen geven. Al is het maar om de geweldige sfeer en saamhorigheid. De twee 8ste plaatsen van Treasure en Fantasy, in zó’n sterk deelnemersveld, maakten het succes compleet. Maar dat alles was niet mogelijk geweest zonder de meer dan 130 vrijwilligers die zich met hart en ziel in de organisatie gestort hebben. Zij stonden dag in dag uit klaar om iets ongelofelijks neer te zetten.

Gestoken in fel oranje T-shirts vormden zij zo nu en dan een oranje mierenhoop als er in korte tijd iets moest gebeuren. Onvoorstelbaar wat je allemaal kunt realiseren met één klein ideetje: ‘Zou het niet leuk zijn als we in 2008 weer een EK organiseerden?’ Ontmoeten van oude bek enden 14 juni 2008. Een nieuw hoogtepunt in een jubileumjaar vol verrassingen. Waar oude bekenden, vrijwilligers en bezoekers van toen en nu samenkomen, herinneringen ophalen en genieten van deze mijlpaal in


Een jubileumjaar met sterren 50 jaar Oase, een mijlpaal in het bestaan van de vereniging. Dat laten we natuurlijk niet zomaar aan onze neus voorbij gaan. Dit prachtige verhalen boek is daarom niet het enige hoogtepunt van dit feestjaar. De viering van het jubileum begon in april al met het Europees Kampioenschap voor Garde- en Showdans. De reünie op 14 juni 2008 is een ander hoogtepunt, een dag waarop iedereen herinneringen ophaalt en oude gezichten terugziet. En dan als afsluiting het muziekweekend in september.

Het jaar 2008 is een jubileumjaar met enkel sterren, dat is zeker!

het bestaan van Oase. Tal van foto’s en attributen uit de afgelopen 50 jaar Oase zijn te bewonderen en de avond wordt vergezeld door muziek uit zowel vervlogen als hedendaagse tijden. De onthulling van het jubileumboek is de kroon op het werk dat is verzet voor het jubileumjaar. Muziekweekend met o.a. Night of the Proms In september 2008 sluiten we het feestjaar af, met een muziekweekend voor alle doelgroepen. Met TMF on Tour voor de

jeugd, een optreden van Djumbo voor de kleintjes en twee uitvoeringen van ‘The Night of the Proms’ vormt dit alles het laatste hoogtepunt van de viering van 50 jaar Oase. Ook tijdens dit evenement zullen de vele vrijwilligers van Oase ongetwijfeld weer de nodige uren spenderen om dit weekend tot een groot succes te maken.

Oase, de vele vrijwilligers door de jaren heen maar vooral: voor de jeugd van Son en Breugel. En het boek over Oase? Dat zal nooit gesloten zijn.

Juni 2008

Een magisch jaar Van 1958 naar 2008: 50 jaar open jeugden jongerenwerk. Het was een magisch mooie periode, voor de sterren binnen

5


Pastor Thüring over Oase: de allereerste aalmoezenier

“Niet alleen denken maar ook doen” Als kapelaan trad hij in 1958 in bij de parochie van St. Petrus’ Banden.En vier jaar lang was hij als aalmoezenier nauw betrokkenbij de activiteiten van de K.A.J. (Katholieke ArbeidersJeugd) en de V.K.A.J. (Vrouwelijke Katholieke ArbeidersJeugd) En daarom ook bij de ontplooiing van de arbeidersjeugd.Aalmoezenier Thüring was, zo gezegd, de motor van alles. Over geestelijk advies, pionieren, de Wereld Wijd actie, zien, willen en vooral doen. Als geestelijk adviseur van de KAB (Katholieke Arbeiders Beweging) kwam kapelaan Thüring in contact met de samenleving in Son en Breugel. “De tijd veranderde”, aldus Pastor Thüring. “De arbeiders vonden meer en meer hun weg in de samenleving. Iedereen ging werken en overal ontstonden rijtjeshuizen in het dorp. En zo ontstond er een grote groep die eigenlijk geen boerenstand was, maar ook geen middenstand. Wel waren er ontzettend veel jongeren, maar zij konden de boerderijen destijds niet meer overnemen. Want met acht kinderen in huis, nam er maar ééntje het stokje over. De rest bleef ook niet hangen en ging massaal werken bij DAF of Philips.” Pionieren En zo kwamen al die werkende jongeren in hun vrije tijd vertier zoeken in de Dommelstraat. Kapelaan Thüring stond

aan de zijlijn van de glorieuze ontwikkelingen van destijds nog de K.A.J. en de

v.l.n.r. Aalmoezenier Fasol, Gonny van de Aa, Diny van de Steen, Riny van Beekbeld, Rieky Cornelissen en Albert Merks

1958 Theo Versantvoort 1e voorzitter

6

V.K.A.J. Opvallend genoeg benoemt hij alle activiteiten met ‘we’. “In gesprek met de jeugd werd er een onderwerp gekozen om over te praten. Pionieren noemden we dat. Niet dat iemand deskundig was in het onderwerp, hoor! Helemaal niet zelfs. Maar we praatten erover. Ik wilde de jongeren graag laten inzien dat ze geen slaven waren van de tijd. Dat vriendschap en vrijheid enorm van belang waren voor hun ontwikkeling, naast al het werk dat ze al op vroege leeftijd deden. Het pionieren zorgde voor een soort zelfontplooiing. Ook voor de meiden die de school net hadden verlaten was dat een bevrijding. De saamhorigheid groeide.” Groeien door z elfredzaamheid Als jonge kapelaan pakte Thüring alles aan. Mede door het pionieren ontstonden hechte vriendschappen en begon de jeugd


met het ontplooien van allerlei activiteiten. “De zelfredzaamheid was groot. Activiteiten werden bedacht en ook uitgevoerd, zonder dat daar al te veel voor nodig was. Anderen hadden een gymzaal, wij organiseerden straatvoetbal. Bovendien zorgden we voor de juiste personen op de juiste plaats. Theo Versantvoort, de zoon van de directeur van de Rabobank destijds, maakten we voorzitter. En met Jan Ligtvoet hadden we iemand die heel praktisch was ingesteld. Naast de oudere jeugd hadden we die kartrekkers nodig, want de groei was enorm. Toen ik een week in dit dorp was, vierden we de 4000ste geboorte. Toen ik wegging, vier jaar later, werd de 8000ste geboorte gevierd!” Tussen werk en denkw erk Pastor Thüring herinnert zich dat het moeilijk was de jeugd ‘vrij’ te krijgen. Ze werkten immers allemaal. “Gelukkig vonden sommige bedrijven dat we goed werk leverden. Zij hadden er begrip voor en zagen in dat de jeugd hier leerde denken over het leven. En over wat we hier doen op aarde.” Maar sommige jongens hadden moeite om eens een dagje vrij te krijgen. Pastor Thüring zette daar zijn schouders onder. Hij herinnert zich dat hij een ‘vrij kwade brief ’ schreef aan de personeelschef van Philips. “Zij konden onze jeugd gebruiken in het bedrijf, maar daarvoor moesten ze ook iets terug doen. Dus vroeg ik Philips of ze een schikking wilden doen voor het vertier van de jeugd. Dat resulteerde in een storting van 200 gulden per jaar. Toch heel wat voor die tijd.”

tijd, spannend maar ook plezierig. Bovendien droeg het bij aan de ontplooiing van de jongeren.” Zien,willen en doen Die ontplooiing was volgens de kapelaan het allerbelangrijkste. “De jeugd kwam vroeg van school. Maar met 14 jaar was je educatie nog lang niet voltooid! En als je aan de lopende band stond te werken heel de dag, was je natuurlijk niet bezig met ontwikkelen. De K.A.J. bood verrijking, dat was het goede ervan. We waren ook vrijer dan bijvoorbeeld een vereniging. Ons motto was te allen tijde ‘We gaan het doen!’. Dat was voor mij ook onvergetelijk. Ik wilde de jeugd vertellen dat ze moesten nadenken waar ze stonden in de maatschappij. En verantwoordelijkheid kregen. Het mooie was ook dat wij helemaal niet massaal jeugd hoefden te werven, iedereen kwam gewoon. Die formule ‘zien, willen maar ook dóen’ werkt. Daar geloof ik nog steeds heilig in.”

Wat is u het meest bijg ebleven? “Het meest is mij bijgebleven dat de jongeren hier met plezier iets wilden en dat ook deden en uitvoerden. Mij viel ook het enorme enthousiasme op van de jeugd die hier mee deed.” Hoe ziet u Oase v oer 25 jaar? “In een jeugdcentrum als Oase is het belangrijk een ziel te hebben”, aldus Pastor Thüring. “Als je met elkaar dingen wilt en ook doet dan creëer je die ziel. Zorg ervoor dat je niet geleefd wordt, maar leef liever zelf.”

Wat heeft Oase o vor u betek end? “Oase biedt een goede manier om samen met de jeugd de toekomst in te gaan. Als symbool daarvoor kan ik me herinneren dat we met zijn allen naar de Sint Jan in Den Bosch liepen. Dat was een eind! Maar het was ook een gevoel van saamhorigheid en zelfbewustzijn. We deden het met elkaar en lieten de wereld niet over ons heen komen.” En zo, mede door Pastor Thürings’ toedoen, zijn veel jongeren in die tijd anders naar de wereld gaan kijken.

WereldWijd actie In de tijd dat kapelaan Thüring aalmoezenier was, bloeide de landelijke K.A.J. ook. Het resulteerde in een aantal grootse ideeën. Zoals de Wereld Wijd actie. “De arbeidersjeugd ging ontwikkelingshulp bieden in de derdewereldlanden, op kosten van de K.A.J”, vertelt Pastor Thüring. “Vaak wel om te bouwen. Als kring behaalde Eindhoven toen een bedrag van 35.000 gulden voor dat project. Dat was onvoorstelbaar.” In totaal gingen 357 kajotters uit heel Nederland op uitzending. “Vaak werd dat vanuit een missionaris gevraagd. Dat ging in de trant van ‘heb je nog vijf timmerlieden’. Het was een uitdaging voor die 1958 Oprichting K.A.J.

7


“Vroeger, en dan praten we over ongeveer 50 jaar geleden, had je duidelijk verschillende ‘standen’ in een dorp of leefgemeenschap. Je had natuurlijk de jonge boerenstand (K.P.J.), de jonge middenstand (K.J.E.M.) en de (V)K.A.J. Iemand hoorde bij een bepaalde groep, je wilde niet eens lid worden van een andere groep. Het was buiten een groepering ook een soort beweging waar je je in kon vormen.” Voor de jeugd van nu klinkt dit wat vreemd, maar bedenk dat we ook nu bepaalde groeperingen hebben. Anders benoemd misschien, maar duidelijk waarneembaar. Maar in die tijd was het zelfs zo dat een protestante jongen nergens bij mocht, dat kón niet. Ook was de verdeling merkbaar bij sportverenigingen. De jonge

toen iets wat de jongeren alleen hier konden vinden. Er werd gepionierd en gediscussieerd over verschillende gespreksthema’s. Eén van de gespreksthema’s die Chris Saris het meest is bijgebleven, was bijvoorbeeld het kostgeld versus loon afgeven.” Kostgeld? Loon afgeven? Zaken die nu niet eens meer opkomen bij de jeugd. Om ook even het verschil aan te geven: een postzegel kostte destijds 4 cent. Een jongere verdiende zo’n 16 gulden per week, een volwassene 30 gulden. “Vroeger was het heel normaal dat je al het geld dat je verdiende moest afgeven aan je ouders.” Dit is waarschijnlijk meteen een groot verschil tussen toen en nu: de gezagsverhoudingen, waarden en normen lagen vast en werden

Maar goed, we vingen de jeugd netjes op en ’s avonds om half 11 ging iedereen ook weer naar huis.” Alweer een verschil met nu. Vroeger was men bereid om (zelfs goedkoper) grond te verkopen om een jeugdcentrum neer te zetten. Iets wat we nu niet meer kunnen verwachten. “Om het gebouw te kunnen bekostigen, hielden we allerlei acties. Zo gingen we fietsen stallen bij de kerk, waarmee we een dubbeltje per fiets verdienden. Zo’n 180 mensen kwamen vroeger met de fiets naar de kerk, dus reken maar uit.” De rol van de geestelijke De geestelijke, in die tijd was dat Aalmoezenier Thüring, had een prominente rol in

Het was één van de grondleggers van wat men nu ‘Oase’ noemt: Chris Saris, de tweedevoorzitter van de K.A.J. (Katholieke ArbeidersJeugd). Hij werd voorzitter in 1960 en was sterk betrokken bij de ontwikkelingenvan het jeugdwerk. We praten over pionieren, fietsen stallen op zondag, het verschil in jeugd van toen en nu en alle anderebelevingen.

boerenstand deed aan hardlopen, pyramidebouwen enz, de doorsnee Sonnenaar voetbalde en de elite tenniste. De K.A.J. trok zelf een sportdocent aan die sportles gaf in het patronaat. Pionieren De K.A.J. bood ontspanning en vertier na school of werk. “Bij ons zaten LTS-ers, jongeren van de ULO of de huishoudschool. We kwamen uit arbeidersgezinnen.” Het bestuur was een aanspreekpunt voor de jongeren, alles was dan ook bespreekbaar. “De openheid van nu over zaken als geld, verliefd zijn en sex voor het huwelijk was

onderschreven. Er was een andere mate van respect tegenover elkaar. Blij met een jeugdcentrum Dit respect komt ook heel duidelijk naar voren bij de totstandkoming van het gebouw van de K.A.J. aan de Dommelstraat, dat destijds gekocht is door de parochie. Bezwaren waren er niet, men was juist blij dat er iets was voor de jongeren. “We kregen ook hulp van de plaatselijke bevolking. De bouw kwam bijna zonder uurloonkosten tot stand,” vertelt Chris Saris. “Velen droegen hieraan bij en het ging ook goed. Iedereen was gelukkig.

de samenleving en daarmee ook bij de jeugd. “Vroeger noemde je de voorkamer in een huis ‘de goei kamer’. Die werd alleen gebruikt als de burgemeester of de pastoor op bezoek kwam. Wanneer de pastoor vond dat er iets moest gebeuren dan gebeurde dat.” Dat was ook een van de redenen waarom de grondeigenaar, Naris van Acht, zijn grond verkocht aan de parochie. Hij had waardering voor de geestelijkheid. “Naris was ook een prima vent, een echte Sonse, met een duidelijke visie”, vertelt Chris Saris. “Hij heeft die blik gehad van: God, als we de jeugd willen laten ontwikkelen in de richting die wij willen

1958 Kapelaan Thüring 1e aalmoezenier

8


als gemeenschap, dan moeten we ze ook tegemoet komen, ze faciliteren. En gelukkig maar.” Wat is je het meest bijg ebleven? “De K.A.J. heeft mij persoonlijk mede gevormd tot wie ik nu ben. Buiten dat ik als voorzitter bestuurlijke ervaring op heb gedaan, is Oase een stukje ontwikkeling geweest, een reflectie op mezelf. Bovendien heb ik mijn vrouw hier leren kennen, dat is natuurlijk het allergrootste geschenk geweest.” Wat heeft Oase o vor jou betek end? “Ik heb het geluk gehad dat ik de heer Jan Ligtvoet (voorzitter van de jeugdraad) heb

leren kennen. Mede door hem ben ik gaan studeren en in de ambtelijke wereld terecht gekomen. Dat was me op eigen kracht nooit gelukt.” Ook de onderlinge solidariteit is iets wat Saris is bijgebleven, het feit dat iedereen gelijk aan elkaar was. “Men was er beslist niet op uit om van elkaar te profiteren.”

altijd jeugd zijn die het nodig heeft om geborgenheid te ontvangen, die behoefte heeft aan sociale omgang met anderen. Ik hoop alleen dat de onderlinge verbondenheid groter zal worden, dat er meer samenwerking komt. Maar ik heb er vertrouwen in.”

Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Jongeren zijn bereid iets te betekenen, een bijdrage te leveren aan de samenleving, als je ze een stukje zelfstandigheid en vertrouwen geeft. Je moet ze zelf verantwoordelijkheid durven geven. En in de dingen die ze doen, zullen ze ook een stukje positieve bevestiging moeten krijgen. Er zal

In gesprek met Chris Saris, de tweede voorzitter van de K.A.J.

Fietsenstallen voor een duppie

K.A.J. jeugdkamp Limburg

9


Knopen van ta pijten In één van de handgeschreven boeken, waarin diverse verslagen staan, lezen we dat op 26 januari 1960 in Son de V.K.A.J. is gestart. Tijdens de eerste bijeenkomst in de kleine zaal van het parochiehuis kwamen 15 meisjes bijeen. Aalmoezenier Thüring hield een welkomstwoord, waarna Corrie van Vliet in het kort vertelde wat de bedoeling was van de V.K.A.J. Eén van de activiteiten voor de meisjes was het knopen van tapijten:

2 feb. 1960 ‘Op die dag was het bij het knopen drukker dan dat het steeds geweest was. Ongeveer de helft van de meisjes die op de eerste bijeenkomst van de V.K.A.J. aanwezig waren, waren vertegenwoordigd. Enkele meisjes moesten zelfs onverrichter zake naar huis wegens plaatsgebrek. (...) Al met al was het heel gezellig geweest, Aalmoezenier Thüring kwam ook nog even kijken (alleen maar kijken en niet knopen). Om tien uur hielden we op, met de afspraak om de volgende dinsdag op 9 februari bij elkaar te komen in het parochiehuis voor het pitrietvlechten.’

Terwijl de jongens elke dag een activiteit hadden in deze tijd zoals rikken, sporten en pingpongen, vonden de meisjes het doodnormaal dat zij slechts eenmaal per week bij elkaar konden komen voor een leuke activiteit, in de vorm van vlechten of knopen. “En op woensdagavond gingen wij naar de VGLO-school waar wij een cursus koken volgden”, vertelt Riek. Waarmee vulden de meisjes de rest van hun dagen dan? “We hielpen thuis mee in de huishouding, soms moesten we kousen stoppen of iets dergelijks.” Verder werkten de meeste meisjes in Rooi in de huishouding, of in een winkel.

10

Jongens en meisjes e gscheiden Vrijwel alle activiteiten waren gescheiden voor de jongens en de meisjes, tenminste, tot 1965. Toen kwam iedereen gezamenlijk in het gebouw aan de Dommelstraat en vormen de K.A.J. en de V.K.A.J. samen de K.W.J.: de Katholieke Werkende Jeugd. Maar tot die tijd zaten de meisjes in het parochiehuis, wat nu het Vestzaktheater is. Zochten jullie elkaar niet op? “Nou, niet veel”, vertelt Riek. “Nu is dat veel erger dan toen. Een enkeling keek toen naar jongens, nu zie je meisjes van 12 die zich volop tussen de jongens begeven.” Wat een verandering in de afgelopen 40 jaar. Voor jongeren van nu is het niet voor te stellen dat de jongens en meisjes zo gemoedelijk langs elkaar heen leefden, zonder een vorm van contact. “Ooit mochten we op zondag een uurtje naar de K.A.J.”, vult Riek aan. Vliegen naar het liefste meisje Albert Merks, penningmeester van de K.A.J. in die tijd: “In 1962 begonnen we met de danslessen, in de grote zaal van het parochiehuis (Vestzaktheater). Links zaten de jongens, rechts de meisjes. Wanneer we dan een teken kregen van de dansleraar dat we een meisje mochten uitkiezen voor de dans, dan vlogen we! Dat was net een vlucht uit Egypte. Want iedereen wilde natuurlijk een bepaald meisje ten dans vragen.” De danslessen werden gegeven door een echte dansleraar. Echter, de gemeente moest toentertijd een vergunning afgeven voor dit ‘dansonderricht’. Oase beschikt nog over het formulier dat de gemeente toen verstrekte. ‘Vergunning voor dansonderricht’, staat er fier boven. “Het was een goede ontwikkeling, zo hoefde onze jeugd niet naar Eindhoven om danslessen te volgen. Bovendien wilde de ouders ook liever niet dat de kinderen naar Eindhoven moesten.” Retraite Riek herinnert zich het retraite: een dag of weekend waarbij de meisjes met de aalmoezenier samen ergens heen gingen, om daar vervolgens de gehele dag te bidden. “Retraite was een soort bezinning voor ons. En na het retraite, gingen we om


Riek van Kaathoven-Brugmans, oprichtster van de V.K.A.J. vijf uur weer naar huis.” Het is mooi om te zien dat de jeugd vroeger samen met de Aalmoezenier ging bidden, mede voor haar eigen ontspanning. Immers, het hoorde bij de vereniging waar je lid van was. Sterker nog: je betaalde lidmaatschap om mee te doen met dergelijke activiteiten. 15 cent per w eek De contributie voor de verenigingen was 15 cent per week. Meestal werd dat per maand geïnd, maar sommige gezinnen konden dit bedrag niet missen. Dus ging de contributieboer iedere week 15 cent ophalen. Riek vertelt: “Wij hielden ook wel een verjaardagsactie. Dan gingen we langs de deuren bij jarigen om geld op te halen. Met dit geld konden we het gebouw mede bekostigen.” Overigens doet men dit in Breugel nog steeds, daar worden nog steeds kleine bijdragen gevraagd aan de jarigen uit het dorp. Dit geld gaat allemaal naar het jeugdverenigingsleven in het dorp. Mooi dat dit initiatief van de jaren ’60 zijn vervolg nog steeds kent.

Vlechtenen knopenals vertier

Wat is je het meest bijg ebleven? “Ik weet nog goed dat we paasmandjes gingen maken voor de zieke bejaarden, die bij de zusters zaten.” Dat was in het klooster, waar nu La Sonnerie gevestigd is. Wat heeft Oase o vor jou betek end? “Het mee op kamp gaan”, vertelt Riek. “Daar heb ik altijd veel van geleerd en veel vreugde aan beleefd. Maar ook het koken bij de VGLO-school was iets bijzonders voor de meisjes.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? Riek ziet de toekomst niet echt met veel vertrouwen tegemoet. Ze houdt haar hart vast voor de jeugd van tegenwoordig. “Er moet iets aan gedaan worden, er moet meer betrokkenheid zijn bij de ouders.” Riek haalt vergaderingen aan die plaatsvinden in het dorp. “Daar komen soms maar een aantal mensen buiten het bestuur. Wanneer ouders en anderen meer inspraak en betrokkenheid voor de jeugd tonen, zal deze toekomstvisie nog wel kunnen veranderen.” We hopen het maar.

Chris Saris, de oud-voorzitter van de K.A.J., had het al eerderover de verschillende standen binnen een leefgemeenschapen de activiteiten die werden georganiseerd. Voor de jongens. Want voor de meiden in die tijd was het toch wel even anders. Nu lezen we over de V.K.A.J., oftewelde Vrouwelijke Katholieke Arbeiders Jeugd. Riek van Kaathoven-Brugmans was mede-oprichtster hiervan.Over de verschillen tussen niet alleen toen en nu, maar vooral tussen de jongens en de meisjes.

11


Albert Merks over het bouwen aan de toekomst

“Wij hebben de jeugd een stap in de goede richting gegeven” Als we alle verhalen van AlbertMerks over Oase op gaan schrijven, kunnen we een heel boek vullen. Daarom beperken we ons in dit verhaal even tot de basis van de betrokkenheid van Albert bij Oase. En die basis lag vooral bij de totstandkoming van het gebouw in de tijd van de K.A.J. (Katholieke ArbeidersJeugd). Albert was als 18-jarige penningmeesterbij de vereniging en vervulde de belangrijke taak van bouwcoördinator.

1960 Oprichting V.K.A.J. (januari)

12


Voordat het gebouw aan de Dommelstraat er was, waren de K.A.J. en de V.K.A.J. al actief in het patronaat (wat nu het Vestzaktheater is). Ook zat de K.A.J. nog een tijdje in de kapel van de oude kerk, maar omdat de muren dreigden in te storten moest de vereniging weer terug naar het patronaat. “Toen is de ‘Raad der wijzen’ zoals ik die vaak noem, waaronder Jan Ligtvoet en Chris Saris, gaan kijken of er ergens grond beschikbaar was voor jongerenwerk”, aldus Albert. “In ’61 werd de grond gekocht van Naris van Acht. Rond die tijd kwam ik als lid ook bij de leiding en werd ik bestuurslid.” Stenen bikk en Als penningmeester was Albert natuurlijk nauw betrokken bij de bouwactiviteiten. “We kregen alle sloopmaterialen van de huizen op de hoek Boslaan – Hendrik Veenemanstraat, waar tot voor kort het oude politiebureau gevestigd was. Daar stonden vroeger vier huizen.” Jan Ligtvoet was de man met de connecties, die ervoor zorgde dat het materiaal beschikbaar kwam voor de vereniging. “Maar dat betekende dat we 40.000 stenen moesten bikken. Met een groot aantal leden hebben we dat voor elkaar gekregen. En veel ouders van leden die zelf in de bouw zaten hielpen ons. We hadden timmermannen, loodgieters, elektriciens, alles! Bovendien was het hartstikke gezellig. Het was een uitdaging.” Om die uitdaging nog meer te benadrukken, plaatste de leiding een overzicht van alle uren die leden en vrijwilligers in de bouw hadden gestoken in het clubblaadje. Zo ontstond er warempel een echte wedstrijd. “Wij als club moesten natuurlijk wel voor geld zorgen. Dus organiseerden we allerlei activiteiten zoals het Rad van Fortuin en de Fancy Fair (huidige vlooienmarkt).” Samen met Chris Saris en Jan Ligtvoet ging Albert de middenstand in Son en Breugel af, om zo sponsorgeld te werven. “Maar door de zelfwerkzaamheid hebben we het gebouw uit de grond getrokken”, aldus Albert, “onder het motto: samen bouwen aan de toekomst.” Uitbreiding Op 27 maart 1965 opende burgemeester Steinweg het gebouw. “Bij de opening hadden we ongeveer 500 leden. Al snel bleek dat het gebouw veel te klein was.

Dus begonnen we in ’67 met de uitbreiding.” De zaal werd vergroot, de toiletten en de entree uitgebreid. Opnieuw was het de zelfwerkzaamheid van de leden en ouders die ervoor zorgde dat de verbouwing mogelijk was. En opnieuw probeerde de leiding met diverse activiteiten financiële middelen te werven, zoals bijvoorbeeld met de inmiddels al omschreven Avond Wieler 6-daagse. Ook organiseerde de K.W.J. een voetbaltoernooi. “Waarbij we zelfs deelnemers hadden uit Volendam”, vertelt Albert. “Er deden 44 elftallen mee, dat was ongelofelijk. Maar qua sportgebeuren was er destijds nog niet veel.” Ook carnaval bleek een goede bron van inkomsten voor Oase. “Toentertijd waren we nog de Kluivelanders en was ik de eerste prins. In die tijd leerde ik ook mijn vrouw kennen, dus die vroeg ik maar meteen als prinses. Dat was natuurlijk de beste manier om verkering te vragen.” Voorzitter Ongeveer in ’67 verruilde Albert zijn penningmeesterschap voor dat van voorzitter. Harry Verschueren werd toen penningmeester. Ondertussen groeide Oase maar door. “Soms had je er ook geen erg in dat er zoveel volk op activiteiten af kwam.” Albert herinnert zich de Heikrekels, die destijds heel bekend waren in heel het land. “Ik had ze gevraagd of ze eens bij Oase wilden komen optreden, en dat wilden ze wel. Maar het gebouw was te klein, zodat we moesten uitwijken naar ’t Veer.” Ook daar was de ruimte niet groot genoeg. “Er was plaats voor 600 man, maar voordat we begonnen stonden er al 1500 man buiten te wachten! Ik weet nog dat we tegenover Oase, waar nu Cooijmans zit, een briefje ophingen. Gewoon handgeschreven. Dat de Heikrekels weer optraden. ’s Ochtend hing het er, ’s avonds was het al weer uitverkocht. En het contact met de ouders en de middenstand was

ook erg goed, want ook zij hadden bewondering voor hetgeen wij organiseerden. Je voelde een hechte band met het gehele dorp.” Wat heeft Oase o v or jou betek end? “Voor mij heeft Oase álles betekend. Als leider van 18 jaar heb ik, en velen met mij, de jeugd een stap in de goede richting gegeven. Ook heb ik mijn vrouw Helma leren kennen in Oase en hebben we samen met leden van Oase ons huis gebouwd op de hoek van de Dommelstraat. Om nóg dichter bij Oase te zijn. Ik ben als jong menneke in zo’n gebeuren gerold, dus Oase blijft mij m’n hele leven bij.” Wat is je het meest bijg ebleven? “De kameraadschappelijkheid onder leden en leiding. De omgang met elkaar. Maar ook de belangstelling van de dorpsbewoners was een aspect dat me bijgebleven is. Als leiding, van een jaar of 18, vormden wij de brug tussen jongeren en ouders. We hadden sterk een opvoedende factor. Als de jeugd met een probleem zat, hadden wij het daar ook met de ouders over.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop dat de jeugd over 25 jaar nog een eigen gebouw heeft. Want zonder Oase mist de jeugd een hoop. In clubverband samen iets doen, is belangrijk voor de verdere ontwikkeling. Juist nu is een jongerencentrum en ontmoetingsplaats belangrijk, ook om hangjeugd te voorkomen. De jeugd heeft een eigen plek nodig. Laat dat in Son en Breugel Oase zijn.”

13


Harry Verschueren, man van de cijfers en de centjes

“Alles om maar geld binnen te halen” Hij is een bekende in ons dorp. Iemand die actief is en was in diverse verenigingen, jarenlang adjudant is geweest tijdenscarnaval en ook nog steeds vaak gevraagd wordt om het een en ander te willen doen. Hij is een vrijwilliger die altijd klaar staat voor iedereen; Harry Verschueren. En ook zo’n 40, 45 jaar geleden was hij al actief. Als zestienjarigeknaap werd hij penningmeester bij de K.W.J., draaide hij bardiensten in het gebouw van Oase (zie foto) en organiseerde hij mede de activiteiten die zorgdenvoor de bekostiging van de vereniging. In gesprek met een man ‘van de cijfertjes en de centjes’. “Ik heb het patronaat, ons eerste onderkomen, nog meegemaakt (nu Vestzaktheater), waar Martha Engelman en Hent, tja, zo noemden we hem, beheerders van waren. Daar hadden we met de (V.)K.A.J. sportavonden en speelden we tafeltennis. Later hebben we nog tijdelijk in de bidkapel ofwel catechismuskapel van de afgebrande kerk gebivakkeerd. Dat was nog voor de bouw van wat nu Oase is.” Harry toont foto’s waarop hij bezig is met het metselen van de muren van het gebouw aan de Dommelstraat. “Dat was toch wat, dat metselen. We hakten het cement van de oude stenen, om ze te kunnen hergebruiken. Met zijn allen hebben we het gebouw uit de grond gekregen, dat was geweldig.”

14

Fietsenstallen Harry was in die tijd één van de jongsten van het stel, maar al snel werd hem de positie van penningmeester opgedragen. Hij werd tweede penningmeester, naast Albert Merks. En na een korte periode nam hij het in zijn geheel over, toen Albert de functie van voorzitter voor zijn rekening ging nemen. Het penningmeesterschap bij de K.W.J., zo heette de jeugdvereniging na samenvoeging van de V.K.A.J. en de K.A.J., werd zeer serieus genomen. Alhoewel het benodigde materiaal bestond uit slechts een huishoudschriftje, werden alle inkomsten en uitgaven nauwkeurig bijgehouden. “De eerste inkomsten kwamen uit het fietsenstallen op zondagochtend. Dan haalden we soms op één zondag tussen de

25 en de 30 gulden op. Maar daar moesten we dan wel drie missen voor staan.” Geld voor activiteiten Harry vertelt dat de eerste mis in die tijd nog om 07.00 uur ’s ochtends begon, zodat de jongens om 06.30 uur klaarstonden om de fietsen op te vangen. “En op Sint Cornelius (beschermer tegen de stuipen), dan was het extra druk. Dan haalden we wel 50 gulden op! Dat was een geweldig bedrag.” Het aantal kerkbezoekers was in de jaren ’60 dan ook wel veel hoger dan tegenwoordig. “Als je nu drie kerkdiensten bij elkaar veegt heb je nog niet wat je vroeger in één mis had.” Later kwam de opbrengst uit het kienen, het rikken en de verkoop van Exota, de rode


uitdaging.” In ’74 was ook de overgang van de vereniging (de K.W.J.) naar de stichting zoals men die nu kent: Stichting Jongerensociëteit ’t Krutje, oftewel Oase. Bezige bij Tot ’78 bleef Harry penningmeester. Harrie van Rooij volgde hem daarna op. De financiële vaardigheden zoals Harry die kennelijk in zijn jonge jaren al ontwikkelde, zijn hem zijn hele leven bijgebleven. Meer dan 40 jaar werkte Harry voor de Belastingdienst. Momenteel is hij voorzitter van de harmonie Pro Honore Et Virtute en voorzitter van het lokale CDA-bestuur. Ook tijdens de carnavalsmis heeft hij een belangrijke rol en hij houdt zich bovendien bezig met de redactionele werkzaamheden van carnavalsblad ’t Krutje. en gele frisdrankflesjes. De leiding kocht deze flesjes bij de plaatselijke middenstand en verkocht ze met 5 cent opslag. Ook organiseerde ze het kampioenschap op hometrainers één keer per jaar. “Alles om maar geld binnen te halen voor activiteiten.” Barbeheerder Waarom Harry gekozen werd als penningmeester, had te maken met zijn rol als barbeheerder. Dat deed hij in de beginperiode samen met Chris Saris. “Ik denk dat we jongens waren die een stukje verantwoording konden dragen, want dat ging helemaal niet hiërarchisch.” Het valt op dat alle leidinggevenden in die tijd zo jong waren en toch een grote verantwoording konden dragen. “Op school had ik alleen boekhouden gehad, maar hier werd het steeds professioneler.” In april ’67 ging Harry in militaire dienst en moest hij het penningmeesterschap opgeven. Hij bleef wel lid van de K.W.J. en leerde in die periode zijn vrouw Toos kennen bij de vereniging. In ’74 stonden Leo van de Kerkhof en Bert van Wijnen (lid en voorzitter van de voormalige ouderraad) voor de deur. Of Harry het penningmeesterschap weer op zich wilde nemen. Opnieuw nam hij de touwtjes over, ditmaal van Riet Graber, die vanuit de ouderraad belast was met het penningmeesterschap. En ook Riet had weer een schriftje met alle inkomsten en uitgaven. “Voor de tweede keer lag er een

Wat is je het meest bijg ebleven? “Toch wel de saamhorigheid, de instelling van iedereen die betrokken was bij de vereniging en later Oase. Iedereen had ook alles voor elkaar over, en hetzelfde doel voor ogen. Wat me het meest bijgebleven is, is ook het praten met elkaar. Wij konden echt hele avonden vullen met het

discussiëren over diverse onderwerpen. Dat doet men nu niet veel meer, helaas.” Wat heeft Oase o v or je betek end? “Het ontwikkelen van een grote mate van verantwoordelijkheid. Maar het betekende niet alleen iets voor mij, ik vond het ook fijn om iets voor anderen te kunnen betekenen. Daar kreeg je toentertijd ook de waardering voor terug, een stukje erkenning, voldoening.” Hoe ziet je Oase v oer 25 jaar? “Het is nauwelijks bij te benen hoe snel de tijd gaat, daarom is het ook moeilijk om zo ver vooruit te kijken. Ik hoop dat de jeugd de komende jaren toch weer wat meer op zoek gaat naar het persoonlijke contact en niet alleen vluchtig via ‘t mobieltje of via internet. Ze mogen wat mij betreft ook wat meer voor elkaar en voor de vereniging over hebben en niet altijd het ‘eigen ik’ laten privileren. Als dat mocht lukken dan zie ik de toekomst met vertrouwen tegemoet. En om het motto van de K.A.J. mee te geven aan de aan de hedendaagse jeugd: ‘doen-voordoen’, ‘doen-meedoen’, ‘doen-nadoen’.”

“De eerste inkomsten kwamen uit het fietsenstallen op zondagochtend. Dan haalden we soms op één zondag tussen de 25 en de 30 gulden op. Maar daar moesten we dan wel drie missen voor staan.”

1961 Opening noodruimte in kapel afgebrande kerk

15


16


17


Jan Merks over het voetbaltoernooi van Oase in ‘67

“Ieder uurtje hier was gezellig” In huize Merks ging het vaak maar over één onderwerp: Oase, Oase en nog eens Oase. Ook Jan Merks was geruime tijd een vast gezicht in het jeugdcentrum en kwam als één van de eersten over de vloer. We duiken even terug in de geschiedenis, toen de K.W.J. de organisatie van een Nationaal Voetbaltoernooi op zich nam. In 1967 was Jan penningmeester bij de K.W.J. (Katholieke Werkende Jongeren), nadat zijn broer Ton dit een tijd had gedaan. Albert Merks (Jan’s andere broer) zwaaide op dat moment als voorzitter het scepter. “In die tijd was er veel aandacht voor de werkende jeugd”, vertelt Jan. “Met zijn allen werden we uitgenodigd in Beek en Donk, bij een districtsvoetbaltoernooi van de K.W.J. We vonden het hartstikke leuk, en bedachten dat we het jaar daarop mee wilden doen door een Brabants Kampioenschap te organiseren.” Clubs als De Ark uit Eindhoven, Sint Oedenrode, Wijchen en Tilburg bezochten Son en Breugel op het sportterrein van SBC, toen nog tegenover de vijver aan de Europalaan. “Ook enkele plaatselijke voetbalclubs zoals de Breeakker en de K.P.J. Son deden mee.” Het toernooi slaagde en zoals dat Oase siert bedacht de organisatie dat ze nog wel een stapje hoger konden. Door het organiseren van een Nationaal Voetbaltoernooi.

18

Thuis vergaderen “Ik zat op de HBS destijds, ik was een jaar of 17. Albert kwam ’s avonds thuis en dan evalueerden we alles dat ging over Oase. Bij ons thuis waren ook altijd de vergaderingen, want ja, daar woonden de penningmeester en de voorzitter al.” En zo kwam ook het Nationale Toernooi aan de orde. “We wisten eigenlijk helemaal niet waar we aan begonnen”, vertelt Jan eerlijk. “Maar we nodigden álle K.W.J.-afdelingen in Nederland uit. We hadden geen idee hoeveel er daadwerkelijk zouden komen.” De organisatie was zo slim te bedenken dat het meerdaagse toernooi op het gehele complex van SBC gespeeld moest worden. Bovendien moesten de teams kunnen overnachten. “Dus kozen we Pinksteren als tijdstip, want veel teams kwamen van ver en met Pinksteren werden geen voetbalwedstrijden gespeeld.” 225 luchtbed den Het toernooi vond plaats over drie dagen. “Maar liefst 44 teams uit heel het land schreven zich in”, vertelt Jan. “Zoals Reuver, Volendam, Maarssen, Breukelen, Hoogland

en Zevenbergen.” Door de omvang vergde het toernooi veel inzet van nog meer vrijwilligers, bovendien moest er het e.e.a. aan materiaal geregeld worden. “Zo moesten er bijvoorbeeld 225 clubbedden komen, dat alleen al was een uitdaging. We wisten bijvoorbeeld dat SHC in Eindhoven luchtbedden verhuurde, maar geen 225!” De organisatie huurde daarom alle luchtbedden die er in de hele regio te krijgen waren. “Zowel in Oase als in de tent op het voetbalterrein lagen bedden, maar dat was nog niet alles”, aldus Jan. “We hadden alle ouders gemobiliseerd om te helpen, want de organisatie was enorm. Bedenk alleen maar eens hoeveel boterhammen gesmeerd moesten worden!” Slapen in de goal Gelukkig liep alles wel degelijk gesmeerd. “Het was heel gezellig, met al die teams bij elkaar. Of ze serieus waren? Een aantal wel, vooral Volendam. Die kwamen echt om te winnen! Zij waren ook niet aanwezig op de feestavond en vonden dat ze goed moesten slapen. Dus gingen ze overnachten in een hotel in Eindhoven.


Wij waren dat helemaal niet gewend, dat professionele!” Uiteindelijk won Lieshout zelfs van Volendam in de finale. Het was de hotelkosten dus niet waard geweest. “Het was zelfs zo’n mooi weer, dat ’s nachts een aantal mensen gewoon op het speelveld in de goal lagen te slapen”, lacht Jan. Omroep Brabant Ook de K.W.J. van Son en Breugel voetbalde mee, als één van de 44 elftallen. Jan herinnert zich nog dat Omroep Brabant destijds net begon. “Thuis hadden we het erover, of we daar niet iets mee konden doen. Uiteindelijk lukte het ook nog. Dus werden Albert en ik uitgenodigd in een oude kerk in Eindhoven, waar een interview werd afgenomen. Tijdens het toernooi lieten we de opname door de luidsprekers galmen. Het ‘uh-gehalte’ was hoog, kan ik je wel vertellen!” De herinneringen stapelen zich op. “Ik denk dat veel inwoners zich dit nog wel kunnen herinneren. De organisatie van het Nationale Voetbaltoer-

nooi was het hoogtepunt na de opening van de K.W.J.” Wat is je het meest bijg ebleven? “Dat iedereen zo graag wilde. Kijk, het verschil met vroeger is dat men nu ‘zijn gezicht wel eens laat zien’, toen waren we letterlijk ieder uurtje dat we vrij hadden hier! En ieder uur was dan gezellig!” Wat heeft Oase o vor je betek end? “In principe kwam ik bij de K.W.J., de Katholieke Wérkende Jongeren dus. Maar ik zat nog op de middelbare school. Toch heb ik me hier altijd thuis gevoeld en heb ik alles wat ik hier heb geleerd meegenomen mijn verdere leven in. Bij diverse verenigingen speel ik nu nog een grote rol. Oase is daarin de basis geweest. Het zette met al die activiteiten bovendien Son en Breugel op de kaart!”

Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik ben er eerlijk gezegd bang voor, ik weet het niet. Je moet zóveel doen om mensen te enthousiasmeren, er is namelijk veel te veel! Dat was het voordeel van vroeger: er was niks te beleven. Dus als er iets was, was het vrij snel leuk. Je zocht elkaar op. Maar misschien heb ik het helemaal verkeerd en komen mensen in de toekomst juist weer uit de huizen. Om, net als vroeger, weer contacten te leggen!”

19


In ’73 (om precies te zijn: van 16 t/m 21 april) organiseerde Oase de allereerste Avond-6-daagse: een fietswedstrijd op hometrainers. Het idee ontstond toen enkele jongens op stap gingen in Mierlo bij een collegavereniging, en daar overweldigd werden door een soortgelijke wedstrijd. Enthousiast kwamen ze terug en vertelden het bestuur over het idee. “‘Dat is iets voor Son’, zeiden we. Toen zijn we met een club bij elkaar gaan zitten.”

Vernuftig werk Aan de middenstand werd gevraagd ploegen te vormen: twee renners en een ploegleider. “Iedere dag werd er een klassement gereden”, legt Ad uit, “waarbij de middenstand en bezoekers premies konden inzetten op de fietsers. Daarnaast zaten ook enkele prominenten (bekende, zelfs bijna beroemde personen uit het dorp) op de fiets. Dat was dus ofwel de burgemeester, de pastoor, of een bekende middenstander.” Maar hoe ging dat in zijn werk, dat fietsen op ‘hometrainers’? “Op de klok stonden vier tijden. Iedere fiets had een pijl en die was verbonden met een ketting. Dus alle pijlen begonnen op nul. De pijl die dan het eerste rond was had gewonnen. Meestal kon je op de helft wel zien wie er ging winnen.” De fietsen stonden op standaards, en die stonden op rollen. Die rollen waren verbonden met de klok. “Ja, dat was echt vernuftig werk toentertijd.” Sensatie Het eerste jaar liep zo gezegd als een trein. Het talrijk toegestroomd publiek zette

behoorlijk wat geld in. Mede dankzij de sponsoring van de middenstand en het ingezette geld was de eerste opbrengst 10.000 gulden. “Dat was een enorm bedrag”, vertelt Wim. “Vanaf het eerste uur was het geslaagd en er was veel, zelfs té veel deelname. Het was sensatie, de laatste avond kon het publiek niet eens meer binnen. Zó druk was het. Een evenement als de Avond-6-daagse was hier ook helemaal niet bekend. Het was het eerste échte evenement dat in Son en Breugel plaatsvond.” Ad fietste zelf in de ploeg van Kwanten. “Tja”, zegt hij. “Toen was ik nog vlug.” Toch won het team van Sportclub van Heeswijk de allereerste Avond-6-daagse. “Harrie en Manie van Geffen fietsten daarvoor.” De Avond-6-daagse was vechten om leven en dood. “Man, man, wat ging er dat op. Vooral tijdens de finales. Die van Van Heeswijk waren zó fanatiek.” Het gehele gebouw zat niet alleen vol met mensen, maar zag ook blauw van de rook. Wetten of normen wat betreft rookoverlast waren er niet. “Integendeel. In die tijd rookten zelfs de niet-rokers nog.” Spreekstalmeesters Iedere avond werd er gefietst: de achtervolging, een sprint en een koppeltijdrit. Op het eind van de avond was er een klassement. Vooral de spreekstalmeesters hadden een belangrijke rol tijdens de Avond-6-daagse. Zij moesten, vooral tijdens de prominentenrit, het publiek opjutten. “Maar ook de prominenten zelf haalden hun streken uit. Ik weet nog dat we eens de snor van Theo Verhoeven hebben afgeschoren, de bloemist uit ons dorp. Tja, dan werd er geld geboden en hij zat toen op de fiets! Want ook diegene die sponsorden waren prominenten. Klaas van de Pas hebben we ook een keer tuk gehad. Hij had net een nieuwe spijkerbroek gekregen van zijn vrouw. Plotseling riep iemand uit het publiek: ‘Ik geef 50 gulden als we Klaas zijn broek 1961 Aankoop grond voor de nieuwbouw

20

korter mogen maken.’ Toen hebben we daar een korte broek van gemaakt. Daar zal zijn vrouw niet blij mee zijn geweest!” Goed gewaardeerd Een grote groep was verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement. “Iedereen had zijn eigen taak: de één plaatste het materiaal, anderen ruimden de zaal op en stonden achter de bar. Ook moesten een aantal leden helpen bij de renners om ze op en af de fiets te krijgen. Zeker bij de ouderen. Om de voeten bevestigden we speciale ‘two-clips’.” Wim Sanders was altijd van de technische staf: hij hield zich daarom meer bezig met het materiaal en het plaatsen van de fietsen. Ad daarentegen ging de middenstanders af om teams en dus geld te winnen. Door de middenstand zelf werd de activiteit goed gewaardeerd. “We hadden ook geen moeite om sponsors te vinden. Kijk maar, we hadden elk jaar dezelfde sponsors. We hadden zelfs een reservelijst, iedereen wilde sponsoren!” Toon Heymans was de man die de link legde met de middenstand. “Hij was voor ons een soort vaderfiguur, hij had goede connecties.” Jubileum “Na vijf jaar hebben we het jubileum gevierd. Vanwege de enorme toeloop de eerste jaren zaten we hier in het gebouw van Oase helemaal vol. Daarom hebben we met het lustrum een tent neergezet op het 17 Septemberplein, waar de wedstrij-


Grondleggers van de Avond-6-daagse: Wim Sanders en Ad van der Steen

Fietsentegen de klok Om altijd activiteiten voor de jeugd te kunnen ontplooien, moest de vereniging over voldoende geld beschikken. Vooral de jeugdkampen moesten ‘verdiend’ worden. Met het oog op deze kampen en het geld wat daarvoor nodig was werd de Avond-6-daagse in het leven geroepen. 15 jaar lang fietsten de middenstand, de jeugd en enkele prominententegen de klok in het gebouw aan de Dommelstraat. De Avond-6-daagse was een fenomeen. Wim Sanders en Ad van der Steen, die beiden lange tijd betrokken geweest zijn bij Oase, waren voor een groot deel verantwoordelijk voor de organisatie van het evenement. Een terugblik.

den gefietst werden. Vanwege de verdiensten die we hadden, konden we die tent ook betalen. Daar organiseerden we ook een middag voor de ouderen en voor de jeugd.” Tien jaar lang organiseerde de groep de Avond-6-daagse, vijf jaar lang een 4-daagse, aangezien het animo toch wel iets minder werd. “Maar zes dagen was ook best lang, als je een hele week moet fietsen en organiseren.” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? Wim: “Ik heb hier ontzettend veel tijd doorgebracht en bovendien heb ik hier een hele nieuwe keuken en bar gemaakt. En je kent iedereen.” Ad: “Oase heeft een enorme levensinvloed gehad, ik heb hier zelfs mijn vrouw leren kennen.” Ad gaat nog eens terug in de tijd. “Nadat ik lang achter haar aan had gehold, heb ik haar

toch gevangen”, lacht hij. “Voor mij is Oase ook echt een familieaangelegenheid. Ik nam ook al mijn vriendjes en vriendinnetjes mee naar huis. Mijn moeder zei dan wel eens: ‘Ik heb er geen 5, maar 25!’” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “We zijn een keer van Nijmegen naar Son gewandeld. Puur uit prestatiedwang. Waarschijnlijk hadden we daarover gewed in de kroeg. Maar de eerste viel al af bij de Waalbrug.” Ad herinnert zich het kamp in Groesbeek, waar hij groentesoep maakte terwijl het stormde. Ook gingen ze tijdens een kamp eens op de fiets naar ZuidLimburg, waar ze alle eieren van een boer zijn fiets af reden. “En de bouw van het gebouw, dat zal me ook altijd bijblijven.”

Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik heb er een hard hoofd in”, zegt Ad. “De mentaliteit van de jeugd is zo veranderd dat ze geen tijd meer over hebben voor het verenigingsleven. Ja, af en toe zie ik het somber in. En dat is heel spijtig, want het verenigingsleven is het mooiste wat er is.” Wim: “Oase is een stukje van je leven. Ik verwacht dat kinderen altijd ergens zullen moeten blijven, maar het kan ook zijn dat dat omslaat.” De onzekerheid wat betreft het gebouw is ook een punt van discussie. “Dit gebouw is het hart van de vereniging, een thuishaven. Als er een nieuw gebouw gezet moet worden? Dan gaan we morgen weer aan de slag!”

21


Bets, Pierre en Frank over hun tweede thuis: Oase

“Een geborgen basis voor de toekomst” Vanaf 1971 kwam de ontwikkeling dat de K.W.J. langzaam opging in J.C. ’t Krutje. Bets en haar man Kees zaten in het toen opgerichte bestuur, eind 1973. In ’74 nam Bets het beheer van de bar voor haar rekening. “Wat er moest gebeuren bij de start van de soos in 1972”, zegt Pierre, “was dat er jeugd binnen moest komen. Daar moesten wij ons best voor doen. Dus gingen we maar aan de slag. Toen we het allereerste lid, Johnny van Heesch, letterlijk van de straat hadden geplukt zeiden we tegen hem: ‘Johnny, jij moet er voor zorgen dat je volgende week een lid meer hebt. Dan zorgen wij ook voor één lid meer.’ Dus de week erna hadden we drie leden.” Frank Saris was ook één van die eerste leden. Achterban van wijz en Maar de fanatieke jeugdigen die samen een soos wilden opzetten merkten dat er meer bij kwam kijken dan alleen maar op de zaterdagavond open te zijn. Zowel op bestuurlijk als organisatorisch vlak. “Want als 16-, 17-jarige ben je geen aanspreekpunt voor connecties.” Dus werd er een avond voor de ouders van de bezoekers georganiseerd. Op deze avond werd een ouderraad gevormd waar later, zoals gezegd, het bestuur uit voortgekomen is. In de wandelgangen noemden wij hen de ‘Achterban van wijzen’”,vertelt Frank. “Het bestuur richtte zich op bestuurlijke aangelegenheden. De ouderraad was iets anders. Zij vertelden

22

ons of iets kon of niet kon en of iets verantwoord was en zij verrichtten uiteraard de nodige hand- en spandiensten. Plus: ze hadden de connecties”, zegt Pierre. “Wij hadden in die tijd geld nodig, zij wisten de sponsors te bereiken.” De eerste echte geldschieter was de vlooienmarkt, die een gigantisch bedrag opleverde. Tweede thuis En zo groeide J.C. ’t Krutje gestaag. “Binnen een paar maanden hadden we een paar honderd leden!”, aldus Pierre. “Op zaterdagavond stonden we dan hier in Oase, tijdens de soos. Het was op een gegeven moment zó druk, dat de wasem naar beneden gutste.” Door de groei en de populariteit van ’t Krutje kwamen ook minder leuke dingen op het jeugdgebeuren af. Een aantal keer werd ingebroken in Oase en soms waren er natuurlijk ook wel eens opstootjes. “In die tijd was er nog geen telefoon”, aldus Frank. “Dus klommen we over de heg naar Jan Senders om de politie te bellen.” Ondanks enkele vervelende situaties, die helaas in ieder jeugdcentrum voorkomen, overheersen de positieve gevoelens bij Bets, Pierre en Frank. Ondanks dat Bets een stuk ouder was dan de jeugd, werd ze door de jeugd op handen gedragen. “Vaak gingen we als leiding na de soosavond nog naar Bets thuis”, vertelt Pierre. “Dat was een mooie tijd, waar ik met veel plezier aan terug denk. Soms denk ik wel eens, wat heb ik er toch

Bets Keepers, Pierre Lardinois en Frank Saris zijn van die namen die Oase nooit meer zal vergeten. Bets, als moeder overste van de jeugd, Frank en Pierre, als echte doorzetters. Deze drie mensen zijn vanaf 1970 betrokkengeweest bij de basis van J.C. ’t Krutje. Over reorganiseren, hoofden jeugdbestuur, de ouderraad en alle activitei ten die werdenontplooid. veel vrije tijd in gestoken. Maar dat deed je graag.” Frank: “Oase was je tweede huis, het ging ook altijd goed onder elkaar. Tijdens de vergaderingen waren de meningen niet altijd eenduidend, maar als er een besluit viel dan gingen we er met z´n allen achter staan. Tenslotte was ons gezamenlijke doel om de jeugd een thuis te geven.” HuisjeWeltevree “De plotselinge dood van Bets echtgenoot Kees kwam heel hard aan, ook voor ons”, vertelt Frank. “Maar we gingen meteen naar


Bets toe, de verbondenheid was heel sterk.” Daarmee ving de jeugd Bets op, iedereen bleef naar haar toe komen. “Van school uit fietsen we naar Bets, om koffie te drinken”, zegt Pierre. “Thuis zeiden ze dan: ‘Pierre, afwassen!’ Maar nee, dat kon niet, want er moest nog zoveel in Oase gebeuren. Dus vluchtte ik thuis weg en ging ik naar Bets. Om af te wassen!” Bets woonde in de Ranonkelstraat, in de Vloed. “Huisje Weltevree was dat”, zegt ze. Zelfs tot op de camping in België, waar Bets een ‘hutje op de hei’ had, volgde de jeugd hun moeder overste. “Het was de moeder van de jeugd, die ook veel meer gezag had dan ieder ander. Met het bestuur wilde je het wel eens oneens zijn, dat was een principekwestie, iets zakelijks. Maar als Bets over de bar hing met de melding dat het nu afgelopen moest zijn, luisterde iedereen!” Tafels te klein Het bestuur, de leiding en medewerkers organiseerden allerlei activiteiten. Zoals droppings, uitwisselingen, sportdagen, kienen en rikken. “Op zich wilden we eigenlijk de ouders niet vermaken, maar die hadden wél het geld. Dat rikken op zondagavond was hartstikke populair, 100 man zat hier te rikken.” Bets: “Ik heb het rikken hier moeten leren, want ik stond eigenlijk achter de bar. Maar toen hadden ze een keer iemand te weinig en moest ik mee doen. Nou, al doende leert men. Dat klopt!” Ook

met het kienen waren de tafels te klein. “In de keuken, de bestuurskamer en de hal stonden mensen te kienen. Er moest en zou gekiend worden. En in de pauze dienden wij met een groep obers al die mensen van een drankje te voorzien”, zegt Pierre. “Gelukkig kende je de vaste gasten en hun drankwensen. Soms sjouwden we twee bladen op elkaar weg.” Nu nog komt Bets iedere woensdag kienen. Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Heel veel”, zegt Bets. “We hebben zo ontzettend veel met de jeugd gedaan.” “Oase biedt een gedegen, veilige en geborgen basis voor de toekomst”, aldus Frank. “Eigenlijk hebben wij met zijn allen helemaal geen puberteit gehad, tenminste, niet de vervelende dingen daarvan. Vooral ook omdat je hier snel een verantwoordelijkheidsgevoel krijgt. Wij hadden geen tijd voor puistjes!” Ook Pierre heeft voornamelijk positieve gevoelens bij Oase. “Natuurlijk waren er wel eens onenigheden, maar persoonlijk heb ik hier ook veel geleerd. Vooral het leren omgaan met verschillende mensen is hier heel belangrijk. Je moet namelijk wel. Oase was voor mij echt een leuke tijd, het gaf ook veel voldoening. Hier zijn altijd mensen die bereid zijn iets voor een ander te betekenen. Dat is waardevol.”

Wat is jullie het meest bijg ebleven? “De verdraagzaamheid was vroeger veel groter. Nu merk je dat men minder van elkaar kan hebben, iedereen wijst sneller dan vroeger met vingers, probeert de schuld sneller bij anderen neer te leggen. Vroeger ging alles veel makkelijker.” Frank: “Ik heb hier jaren rondgesjouwd en georganiseerd. Twee, drie avonden in de week was ik gewoon hier! Er heerste hier altijd een enorm wij-gevoel. Het was een vaste kliek, een vaste vriendengroep. Die nu nog ontzettend hecht is.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik denk dat er nog steeds een Oase is over 25 jaar”, aldus Bets. “De doelgroep is er over 25 jaar ook en die móet worden opgevangen”, zegt Frank. “Ze moeten een eigen honk hebben, een eigen thuisbasis. Het zou heel mooi zijn als Oase er dan nog is.” Pierre: “En wij gaan dan nog steeds op bezoek bij Bets in haar bejaardenwoning!”

1962 Kapelaan Fasol nieuwe aalmoezenier

23


“Ik raakte bij Oase betrokken in tijden van de bouw”, vertelt Piet. “Op dat moment bouwde ik namelijk mijn huis aan de Emmastraat, waar ik in ’63 ging wonen. Ik kende die gasten allemaal, alle vrijwilligers, alle leden. Vrijwilligerswerk ligt ook in mijn straatje, om het zo maar te zeggen. Dus werd ik opgenomen in de familie.” Als schilder van beroep, ontpopte Piet zich in Oase ook als de man met de kwast. Al snel ontfermde hij zich over het schilderen van de decorstukken die gebruikt werden door de dansgroepen in de tent. Ieder jaar was er een nieuw thema en dus ook: nieuwe decorstukken. Natuurlijk was Piet ook bij menig andere activiteit betrokken. “Altijd was je bezig met ideeën om centjes bij elkaar te krijgen, want dat is toch een groot deel van de werkzaamheden van een vereniging. De Avond Wieler 6-daagse was zo’n evenement. Onvergetelijk, hoe kolossaal dat was. En een lol dat we hebben gehad. Ik ben erg blij dat ik daar bij heb mogen horen.” Toon’s Krutjeszult De Emmastraat, zijstraat van de Dommelstraat, is altijd nauw betrokken geweest bij Oase. De buurtvereniging was ook de eerste die begon met het maken van carnavaleske borden voor de middenstand. “Slagerij Schutjes had destijds een reclamebord opgehangen. Maar van de gemeente mocht dat niet, dus kwam er een busje met gemeentewerkers die het bord er eigenhandig af gingen halen. Dat was vlak voor carnaval. Toen heb ik gezegd: ‘Kom, we gaan zelf een bord maken voor Toon’” Dus schilderde Piet een prachtig, kleurrijk bord met de tekst: Toon’s Krutjeszult. Dat resulteerde in een jarenlange levering van Krutjeszult tijdens carnaval én positieve reacties van de middenstand. Want die wilde natuurlijk ook wel zo’n bord. “Voor 50 gulden verkochten we het jaar daarna alle platen. Eerst maakte ik de tekst zelf, daarna hebben we Ad Louwers gevraagd. En op ten duur hebben we dat overgedragen aan Oase, zodat zij weer geld voor de vereniging binnen haalden. Ik ben de borden blijven schilderen. En dat was af en toe een hels karwei! Maar dat gaf niet. Ik zeg altijd: ‘wie iets doet kan altijd nog wat meer doen.’ En ik deed het bijzonder graag.”

Piet van Rooij, de man met de kwast

“Een paadje van herinneringen” VoorzitterBert van Wijnen noemde hem ‘een vrijwilligerin hart en nieren, die de titel vrijwilliger als ereteken mag dragen’. Piet van Rooij zal het nooit vergeten. Evenals zijn jarenlange betrokkenheid bij Oase. Als oud-prins en bezige bij in het hele carnavalsgebeurenis Piet een bekend man in Son en Breugel. Iemand die niet gemist kan worden. Vooral niet door Oase.

1964 Start bouw jongerencentrum (mei)

24


Atelier Nog steeds schildert Piet decorstukken. De borden voor de middenstand zijn ondertussen geautomatiseerd. Met carnaval vervult Piet ieder jaar een belangrijke rol. En niet alleen voor Oase. “Met carnaval ben je één grote familie”, zegt Piet. “Daar heb ik schitterende herinneringen aan.” Heel de familie Van Rooij is overigens altijd actief geweest tijdens carnaval. Dochter Marion Meulenbroeks is een bekende, en ook kleinzonen Rob en Mark hebben in de Jeugdraad gezeten en zijn beide Jeugdprins geweest. Een feest-familie dus. “Ons Jo mopperde wel eens hoor”, aldus Piet. “Dat het alleen maar over carnaval en Oase ging. Maar ja, waar het hart vol van is loopt de mond van over.” In Piet’s ‘hok’, zoals hij dat zelf

noemt, ook wel betiteld als ‘atelier’, stonden alle decorstukken en borden bij elkaar. “Daar heb ik alles bij de hand, bovendien vind ik het fijn om af en toe even alleen verder te werken. Veel materiaal kregen we gesponsord en veel werd er door iedereen meegesjouwd. En als de hoofdkleuren er maar waren kon ik de rest van de kleuren zelf wel mengen.”

jurk uit de kast geplukt en Piet moest zorgen voor paard en wagen. “Dat viel nog niet mee”, lacht hij. “Maar Jan der Kinderen had een shetlander met wagen. En ik wist dat ik vooral zijn vrouw wel kon paaien met een fles wijn. Dus ging ik zondagavond nog bij Jan aan de deur om zijn medewerking te vragen. Eigenlijk vond hij ’t niks. ‘Dat perdje is lang niet buiten geweest’, zei hij. Maar toen ik een fles wijn op tafel zette, riep mevrouw der Kinderen al uit de keuken: ‘Jan! Span da perdje maar in!’” Wat heeft Oase o vor je betek end? “Mijn kinderen zijn hier grootgebracht, ik heb Oase altijd onvoorstelbaar gevonden. En nog ben ik er trots op. Dat paadje hier, dat gebouw, dat is ultiem voor duizenden mensen en kinderen. Wat mij zwaar op het hart ligt is

Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik denk dat als iedereen de koppen eens bij elkaar gaat steken dat er verandering komt. Oase heeft zó’n impact gehad op het hele jeugdgebeuren. Van het stenen bikken tot nu heb ik het meegemaakt. Maar ondanks dat de jeugd van nu het moeilijk heeft, veel moeilijker dan wij destijds, boeken ze wel succes. Dat kan niet uitblijven. Ik ben de laatste jaren betrokken geweest bij een aantal jonge carnavalsgroepen. En toen zag ik dat er gelukkig nog jongeren bestaan die verder gaan. Die heel de avond staan te werken aan een wagen, om andere mensen te vermaken. Zij houden het dorpsleven in stand, en dat geldt zeker ook voor het huidige bestuur van Oase. Maar onthoud één ding, ga door en alles komt goed.”

dat veel mensen geen binding meer hebben met het dorpsleven. Vroeger, als de nood aan de man was, dan stonden we schouder aan schouder. En niet voor onszelf, maar voor het algemeen belang. Maar nu? Goede dingen worden niet eens meer genoemd! Ik vind dat bijzonder jammer. En dat beseffen héél weinig mensen.”

Wat is je het meest bijg ebleven? “Dat is toch wel de Avond Wieler 6-daagse. Heel die tent zal stampvol, mensen wisten echt niet meer hoe ze binnen moesten komen. Het was geweldig, en nieuw ook in het dorp.” Zelf fietste Piet ook mee, in het team van Toon Heymans. Ook herinnert Piet zich de bruiloft die ze, jaren later, spontaan organiseerden voor Mien Heymans. “Zij had als weduwe een vriend en wij vonden dat dat niet kon. Wij vonden dat ze moesten trouwen. We zaten op de zondag van carnaval na de optocht bij elkaar en zeiden: ‘jullie gaan morgen trouwen.’” Hier en daar werd een trouw-

25


Hoe kwamen de jongens in Oase terecht? “Wij kwamen in de Emmastraat te wonen”, vertelt Cor. “Daar woont mijn zus nu nog steeds. Ik weet nog dat ze rond die tijd begonnen met de bouw. En jeugd zocht elkaar op, dus zijn wij mee gaan helpen. Destijds was ik goed bevriend met Ad van der Steen. Via de LTS in Veghel, waar ik op school zat, kende ik ook een aantal jongens die betrokken waren bij Oase. Zo ook Kees.” Kees werd geboren in Nijnsel. “Maar daar ben ik maar een beetje opgevoed”, grapt hij, “de rest is hier gebeurd. Vrij snel kwam ik ook in de leiding terecht en in totaal ben ik misschien zo’n 9 jaar lid geweest.” Tango in de parochie Cor en Kees hadden als leiding vooral organisatorisch veel in eigen handen. “We zijn begonnen met de danslessen in het parochiehuis (wat nu het Vestzaktheater is) op zaterdagavond. We dansten daar de Tango, de Cha-cha-cha, de Foxtrot en de Engelse Wals. Onze leraar, de heer Van de Ven, kunnen velen zich waarschijnlijk nog goed herinneren. Die kon ontzettend goed dansen, maar deed dan zo heel overdreven die pasjes voor.” Kees kan er nog om lachen. “Wij zorgden voor het financiële gedeelte, iedereen moest namelijk wat inschrijfgeld betalen. Niet veel hoor, en de meisjes mochten voor de helft van de prijs. Want die hadden we maar zo weinig! En één keer hebben we in de parochie ook een optreden gegeven voor de ouders kan ik me herinneren.” Cor vult hem aan. “Het is ook een activiteit geweest waaruit ontzettend veel huwelijken zijn ontstaan. En de meeste daarvan zijn nog steeds bij elkaar.” Kees kan dat beamen. “Het was een goede basis waarschijnlijk”, glimlacht hij. Gevoel voor ritme Maar de twee organiseerden meer. Zoals de sportactiviteiten in Oase. “Dat waren meer lichamelijke oefeningen”, vertelt Kees. “Grondoefeningen. Het was bedoeld om de jeugd op een sportieve manier bezig te houden. We organiseerden bovendien een bosloop rond het Oude Meer.” Cor: “Samen met Christ Bergmans organiseerden we ook de inloopavond op woensdag voor de jeugd van 12 tot 15 jaar. Er waren diverse spelletjes, muziek en dans.” Plots herinnert

26

hij zich iets: “Ik weet nog dat er één meisje hopeloos verliefd was op mij. Maar goed, ik had al mijn favoriet uitgekozen. En je zocht natuurlijk de meisjes op die een goed gevoel voor ritme hadden met dansen.” Cor grinnikt: “Maar haar moeder is zelfs nog verhaal komen halen.” Kluivelanders En de jongens vierden uiteraard carnaval, ze waren zelfs nauw betrokken bij de oprichting van de Kluivelanders: de eerste carnavalsvereniging in Oase, die later overgegaan is in C.V. de Dommelsoppers. “In de Zwaan had je de Dommelkanters”, vertelt Kees, “de carnavalsvereniging van Son. In het Veer in Breugel zaten de Krutjesrapers. Als jeugdcentrum wilden wij graag een eigen carnavalsvereniging opstarten. Dat werden de Kluivelanders.” De jeugd pakte het professioneel aan. Veel kleding en attributen werden door de dames zelf gemaakt. Albert Merks was de allereerste prins, samen met zijn eigen prinses Helma. Helaas werd hij na de eerste twee dagen ziek, zodat Kees zijn rol als prins overnam. Het carnavalsgebeuren was groots. “Ik weet nog goed dat we ieder jaar een uitwisseling met Sint Oedenrode hadden. Met de Papbuiken, dat was echt dé carnavalsclub”, vertelt Kees. Cor: “Op zaterdag van carnaval gingen we meestal naar het Veer. Op maandag zijn we wel eens in Brunssum geweest, ook op

uitwisseling. In Oase was dan ’s middags de bejaardenmiddag.” En de Kluivelanders deden uiteraard mee met de optocht. “Samen met de Emmastraat heeft Oase ervoor gezorgd dat de optocht in Son en Breugel nieuw leven in werd geblazen. Want die was op dat moment niet veel meer.” Kees: “Dat eerste jaar was de mooiste carnaval ooit.” Op pad met de jeugd De herinneringen leven op bij de heren. “Er was zoveel te doen hier, de jeugd kwam daar ook gewoon op af. Als we met de carnavalsvereniging op pad gingen waren we met 60, 70 mensen. En ze zagen ons overal graag komen, want wij namen de jeugd mee. Iedereen stond ook voor elkaar klaar.” Cor denkt aan een bijzonder voorval: “Ik kreeg in Oase verkering met mijn huidige vrouw, maar we hadden geen onderkomen. Alle vrienden van hier hebben toen meegeholpen met het opknappen van ons huis.” Kees: “Als er handjes nodig waren dan waren die er ook. En wij zijn zelf ook met onze handjes begonnen in Oase. Met het stenen bikken.”


Kees van Liempd en Cor van de Laar over de Kluivelanders

Oase zet een stempel op de rest van je leven

Wat heeft Oase o vor jullie betek end? Kees: “Heel veel, ik denk dat het heeft bijgedragen aan wat ik nu ben geworden. In positieve zin.” Kees heeft lange tijd zijn eigen bedrijf gehad, nadat hij zijn jeugd bij Oase had doorgebracht. “Je leert hier leiding geven, je krijg meer verantwoordelijkheid en je moet om kunnen gaan met verschillende mensen.” Cor: “Ik denk dat onze leidinggevende capaciteiten onbewust al hier naar boven kwamen. Anders stap je ook niet in de leiding. Ook in mijn verdere leven heb ik altijd overal de kar in getrokken. Daarbij wil ik graag iets betekenen voor een ander. Maar ook het vertrouwen in de maatschappij, de vriendschappen die je hier sloot, zijn van grote waarde geweest voor mijn verdere ontwikkeling.”

Carnavalen Oase zijn altijd hand in hand gegaan. Iedereenkent dan ook C.V. de Dommelsoppers. Die vereniging bestaat echter pas vanaf 1972. Maar een halve eeuw geleden werd er ook wel degelijkcarnaval in Oase Wat is jullie het meeste bijg ebleven? gevierd.Sterker nog: Oase “Ik heb mijn huwelijksfeest hier gevierd”, vertelt Cor. “Dat was geweldig. We hadden liet carnaval herleven in dat anders ook echt niet op dezelfde manier Son en Breugel. Met ‘De kunnen doen. Maar weer stond iedereen Kluivelanders’:de naam van klaar om er een onvergetelijk moment van te maken. Ons feest was helemaal verzorgd de toenmalige carnavals- door vrienden en iedereen was er ook.” vereniging.Cor van de Laar Kees: “Ik heb in mijn leven nog vaak gedacht: aan Oase heb ik heel veel gehad. Ik ben hier en Kees van Liempd denkeneen heel eind gevormd.” terug aan die tijd.

Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Je moet het zien in de huidige tijd. Wij konden in die tijd met heel weinig middelen heel veel doen”, aldus Cor. “Maar wat we nu missen is het gemeenschapsgevoel. Vroeger zocht je elkaar op. Dat ging heel spontaan. Tegenwoordig is dat anders, dus ik vraag me sterk af hoe de jeugd dat over 25 jaar doet.” Kees: “Ik denk dat het in die tijd heel beperkt zal zijn, met alle verenigingen die overal zijn ontstaan. Wij konden toen niet bij een vereniging, we kwamen daar niet voor in aanmerking. Of het was niet te betalen. Nu zit de jeugd zelfs vaak bij meerdere verenigingen. En dan hebben we het nog niet over de TV en de computer waar de jeugd tegenwoordig veel tijd aan besteedt. Dus in de toekomst heeft Oase maar bestaansrecht voor een heel kleine groep, verwacht ik. Maar die groep zal er blijven, en die moet dus ook opgevangen worden.”

Wil Gottenbosch, Christ Bergmans en Ad Versantvoort

1965 Opening gebouw Oase (maart)

27


28


29


In gesprek met Noud van Stiphout, Ali Vermeulen en Bernard van Bakel

“De wortels zijn hier goed geschoten” Tijdensde oprichting van de K.A.J. (Katholieke Arbeiders Jeugd) in Son en Breugel was de landelijke K.A.J. al geruime tijd actief. De K.A.J. werd namelijk alfficieel o erkendin 1925, opgericht door een Belgische kapelaan (later kardinaal) Mgr. Jozef Cardijn. Bernard,oud N en Ali waren respectievelijk als regiocoördinator, districtsleider en afdelingsbestuurslid actief in de K.A.J. en de V.K.A.J. rond de jaren ’60. Hoe de jeugd van toen initiatiefnam, organiseerde en cultureel deelnam aan de maatschappij. Bernard van Bakel was al geruime tijd vrijwilliger bij de K.A.J. toen hij als vrijgesteld leider werd aangesteld, aanvankelijk voor de stad Eindhoven. Dat hield in dat hij niet meer in een bedrijf hoefde te gaan werken, maar in dienst van het bisdom coördinator werd voor de jeugd. “De jeugd had destijds namelijk nog geen plek voor zichzelf. Maar bij de K.A.J. heerste gelukkig de revolutionaire gedachte dat de jongeren hier zélf een oplossing moesten gaan zoeken, niet de maatschappij. Cardijn, ook wel de rode kardinaal genoemd, zei al eens dat het ooit zo snel zou gaan met de opkomst van de jeugd, dat het bisdom mensen moest vrijstellen om ze vervolgens fulltime in te zetten voor de jeugd.” De K.A.J. kende een landelijke organisatie van allerlei afdelingen. Iedere parochie had een afdeling en een overkoepelend district. “Mijn taak was in dat verband om steun te bieden en diensten te verlenen aan de jeugd, om zo activiteiten door en voor jonge mensen mogelijk te maken.” Zelf doen De K.A.J. was een massabeweging, maar tegelijkertijd ook een kernbeweging. In iedere

afdeling ontpopte zich een actieve jeugdgemeenschap. Pioniers, noemden zij zich, met als motto: zien, oordelen, handelen. “We waren voortdurend actief met elkaar bezig en in discussie over de verbetering van de situatie van de werkende jongeren. Maar die discussie was niet goed als we niet tenminste besloten: wat doen we er aan?”

In Son ontplooide de K.A.J. veel activiteiten: er werd gedanst, gesport, maar vooral werd de vrije tijd van de jongeren onder de loep genomen. Die wilden zij nuttig besteden. “We wilden niet wachten tot de gemeente met van alles kwam aandragen, we deden het gewoon zelf!”, aldus Bernard. “En dan kom ik op Oase, waar orde heerste in die

1965 Oprichting K.W.J. (januari)

30


vrije jeugdbeweging. Dat was ook nodig, als je zag hoeveel jongeren hier kwamen. Oase had daarin een goede naam en stond vooral bekend om de organisatie van vele culturele activiteiten.” Culturen Noud van Stiphout was districtsleider van drie gemeenten, waaronder Son en Breugel. “Dat was een vrijwilligersfunctie”, aldus Noud, die in Son ook een breed vertakte en goed lopende organisatie zag. “Dat lag vooral ook aan het gebouw, waar Oase natuurlijk in voorop liep. Veel andere afdelingen van de K.A.J. hielden namelijk huis in de parochie of kregen een andere plek toegewezen. Hier bouwden ze het gewoon zelf op, steen voor steen.” De arbeidersjeugd veroverde zijn plek in de samenleving, naast de boeren- en de middenstand. “Dat waren echt drie verschillende culturen”, aldus Noud, “en op een goed moment was er een modeverschijnsel dat deed inzien dat wij ons niet langer arbeidersjeugd wilden noemen. We wilden dat label niet langer dragen.” Tegelijkertijd was het taboe van de scheiding tussen mannen en vrouwen weggeëbd. Toen ontstond de K.W.J., als verenigingsnaam van K.A.J. en de V.K.A.J. Bernard grapt: “Dat was het moment waarop Noud plots vaker kwam, toen die mannen en vrouwen samen werden gevoegd.” Kajottershuw elijk Ook Ali Vermeulen, later Noud’s echtgenote, draagt Oase een warm hart toe. Zij kwam eveneens vanaf jonge leeftijd in de Dommelstraat. Ali was eerst actief in de V.K.A.J., en werd later vice-voorzitter naast Chris Saris in de K.W.J. (Katholieke Werkende Jongeren). Ze herinnert zich dat de meiden in de beginperiode in het parochiehuis (Vestzaktheater) samenkwamen en de jongens in de kapel van de oude kerk. “Op zondagmiddag was het instuif, dan mochten de jongens en meisjes samenkomen. Ook organiseerden we een schoolverlatersactie, voor de meiden die niet naar het voortgezet onderwijs gingen. Hen attendeerden we er op dat ze zelf dingen konden doen, zelf konden ontplooien.” Ali noemt het huwelijk van Noud en zichzelf een echt ‘kajottershuwelijk’. “Zo noemden ze dat in die tijd”, glimlacht ze. Kajotters; zo werden de jongeren genoemd. Een benaming afkomstig uit de Duitse taal. Terwijl wij K.A.J.

uitspreken als ‘Ka-Aa-Jee’ zegt men in Duitsland namelijk ‘Ka-Aa-Jot’. Oude herinnering en De K.A.J. organiseerde op zowel nationaal en internationaal niveau. “Vooral culturele activiteiten, waarbij de jeugd in haar creativiteit gestimuleerd werd. Een soort ‘Idols’ was er ook”, aldus Bernard, “waarbij bijvoorbeeld Aris Weel tussen die jongelui is opgekomen als artiest.” Maar ook internationaal beleefde de K.A.J. furore. De drie herinneren zich de Wereld Wijd actie, waarbij jongeren werden uitgezonden naar Derde wereldlanden om hulp te bieden. “Ook dat kwam voort uit een oud principe van Cardijn: wereldwijde solidariteit”, vertelt Bernard. “En er moest vooral geld gewonnen worden voor de actie, door iedere afdeling afzonderlijk.” Noud: “In Son en Breugel deed men de uurloonactie, waarbij eenieder één uurloon afstond aan de Wereld Wijd actie. Maar we deden nog veel meer.” Zo verkocht de jeugdbeweging in Son en Breugel krentenbollen, hielden zij loterijen en verkochten ze pennen en bierglazen. “Alles er op gericht dat de jeugd tot actie over moest gaan om geld binnen te halen; niet de leiding. Uiteindelijk haalden we zo’n 6000 gulden op; wat heel veel was voor die tijd. En het bijzondere aan Oase is dat dit principe is gebleven”, merkt Noud op. “Met diezelfde basis en jongeren in het bestuur, zodat de uitvoering altijd door mensen plaatsvindt die de jeugd van nu aanvoelen. Dat is dus 50 jaar blijven bestaan. Heel mooi.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “Ik ging altijd heel graag naar de dansavonden”, vertelt Ali. “Het was leuk om in de parochie samen te komen en soms ook de discussie op te zoeken. Maar ook mijn huwelijk met Noud, dat direct uit Oase is voortgekomen, blijft mij natuurlijk altijd bij!” Bernard lacht er om: “Ik dacht dat je dat als eerste zou zeggen!” Gelukkig ziet ook Noud de lol er van in. “We waren hier met veel jonge leeftijdsgenoten, die allen wilden werken. Natuurlijk waren er kartrekkers daarin, maar die hadden in Oase ook veel wielen!” Ali: “De wortels zijn hier goed geschoten, de basis ligt er.” Bernard: “Klopt. Jongeren namen hier zelf het initiatief, verdeelden taken en leerden vaardigheden zoals het

leiden van een vergadering. Wij stapten als jonge mennekes naar wethouders toe. We deden ons verhaal, overtuigd, omdat we geloofden in de noodzaak van onze acties.” Wat heeft Oase o v or jullie betek end? “We leerden hier met veel verschillende karakters en mentaliteiten omgaan, dat heeft in mijn latere leven wel degelijk meegespeeld. Je weet namelijk hoe je met verschillende mensen om moet gaan. Ik kan eigenlijk wel zeggen”, aldus Noud eerlijk, “dat de K.A.J. mij meer heeft geschoold dan welke opleiding dan ook.” Ook voor Bernard geldt dat. “Ik heb er nog zoveel dingen in mijn verdere leven mee gedaan, je kunt dit wel een levensschool noemen, waar ik de rest van mijn leven op heb kunnen teren.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Het zal heel anders zijn”, denkt Ali. “Toch zullen er altijd kartrekkers zijn die het een en ander zullen blijven stimuleren en

jongeren betrekken bij onderwerpen”, hoopt Noud. “Als dat niet meer gebeurt is het gedoodverfd te mislukken, dan steken jongeren hun hakken in het zand.” Bernard: “Ik hoop dat er in de toekomst meer initiatief bij de jongeren wordt neergelegd. Jongeren zijn te afhankelijk geworden: ze pakken zaken niet meer zelf aan en laten nogal veel passief over zich heen komen. Maar nu ben ik meer wensvol aan het denken dan aan het voorspellen.”

31


“Ik weet het nog zo goed”, zegt Jan Jansen als we het hebben over zijn initiatief om de vereniging nieuw leven in te blazen. “In die hoek waar de bar nu eindigt stond destijds een bank. En het was Jan Verkuylen die toen zei: ‘het kan toch niet stoppen hier, we moeten toch door kunnen gaan?’ Wim Sanders, Jan Verkuylen, Harry Heymans en ik zijn toen doorgegaan met ’t Krutje. Het allereerste lid was Johnny van Heesch. Die had echt nummer 1 en daar was hij ook zo trots op!” De naam:’t Krutje Jan praat enthousiast over de tijd dat hij startte met ’t Krutje en C.V. de Dommelsoppers. Hoezo eigenlijk ’t Krutje? “Harry Heymans bedacht die naam, maar hoe hij erop kwam? Ik weet het eigenlijk niet. Maar wat ik me herinner als de dag van gister: Wim Sanders had een idee. Dus wij allemaal naar het bos om honderden krutjes (dennenappels) te rapen. Vervolgens hebben we al die krutjes met touwtjes aan het plafond gehangen. Maar wij waren indertijd niet van die natuurfanaten, dus wisten wij veel dat die dingen gingen uitvallen als het warmer werd! Een troep man! En niet één keer, nee, ze bleven uitvallen! De hele tent hing ramvol met die dennenappels. Van armoe hebben we toen alle krutjes weer van het plafond afgehaald. Vrij snel zeiden we tegen elkaar: ‘Dat doen we maar niet meer.’” Opgroeien met Oase Hoe begon het eigenlijk? Hoe stroomde Jan Oase binnen? “Mijn broer was altijd al heel actief, hij was ook prins bij de Kluivelanders geweest. En ik, als kleine broer, mocht natuurlijk mee. Met mijn 12 jaar. Zo ben ik binnen gerold.” Al snel groeide Jan in de vereniging en werd hij op verschillende vlakken actief. Dat was ook de reden dat hij de huidige carnavalsvereniging de Dommelsoppers mede oprichtte: Oase mocht en kon niet wegvallen volgens hem. Hij droeg Oase, toen al, een warm hart toe. En met hem ook vele anderen. Zwart-wit met lang haar Voor de Dommelsoppers zocht Jan een Raad van Elf. “Het werd inderdaad gewoon bij elkaar geraapt. Op één van de zaterdagavonden hebben we gevraagd: wie wil er

32

bij de Raad van Elf?” De kleren voor de Raad van Elf kwamen nog van de Kluivelanders. Jan zelf werd prins, eveneens in een pak dat van de Kluivelanders was geweest. Hij had dus de eer om de allereerste prins van ’t Krutje te zijn. Eén van de weinigen met nog lang haar, maar echt de enige met een zwart-wit foto. Deze foto hangt zelfs nu nog in al zijn glorie in het gebouw Oase. “We moesten toen wel zwart-wit”, lacht Jan, “we hadden namelijk geen rooie cent! Uiteindelijk hebben we pastor Bakermans bereid gevonden om de foto te maken.” Reclame voor Oase “Natuurlijk deden wij als net opgerichte carnavalsvereniging mee met de optocht. Maar eerlijk gezegd”, glimlacht Jan, “moesten we daar zaterdags nog mee beginnen. Maar hoe groter de spanning, des te beter dat het lukte. Het was echt op het laatste moment, dat moest vlug geregeld worden. Ik vroeg aan Wim Sanders of hij nog een platte wagen had. Daarop hebben we een biljart en een tafel met een doek erover gezet, en de rest van de wagen kleedden we aan met karton. Dat was het. Maar het was wel reclame voor Oase.”

Borrels ranja voor een goal Hoe zag zo’n jaar als prins er toen eigenlijk uit? “Op dat moment bestond het prins-zijn voornamelijk uit de vier dagen carnaval. Op zaterdag bouwden we de wagen, zondags was de optocht. Op maandag gingen we naar SBC. Zij organiseerden voetbalwedstrijden, waar je verkleed aan mee kon doen. Iedere keer als je dan een goal maakte moest je een borreltje drinken. Als je iemand tackelde: twee borreltjes. Maar wij waren een jeugdvereniging, dus kregen wij borrels ranja.” Jan kan er nog om lachen. “En de Krutjesrapers, die deden echt mee om te winnen. Wij hadden gewoon lol, we verzonnen ook van alles! Met zijn allen klommen we op het doel, en lachen dat dat was!” Alle jeugd was w elkom Ook toonde de allereerste Raad van Elf, en daarmee de prins, hun betrokkenheid bij Zonhove. “De directeur van Zonhove kwam vragen of de vereniging ook voor Zonhove was. Toen heb ik gezegd: natuurlijk, alle jeugd is hier welkom. Vanaf dat moment is de band met Zonhove ook groot geworden. Puur ook om het feit dat hij die reactie niet verwacht had. Het was


zelfs zo dat wij als Raad van Elf de kinderen gingen halen. Dat was geweldig, en iedereen genoot ervan.” Dubbel prins Het eerste jaar Dommelsoppers slaagde. “Het was een heel goed jaar, en iedereen was enthousiast! Er meldden zich ook enorm veel leden.” Jan was het eerste jaar prins, maar werd ook gekozen voor het tweede jaar. “Het ging het eerste jaar zo fantastisch goed. Toen zijn we bij elkaar gaan zitten en hebben we besproken hoe lang een prins prins mocht zijn! Eerst zeiden we: ‘Ja, zo lang hij wil!’ Maar al snel begrepen we dat het prins-zijn wel eens een droom kon zijn van nog veel meer betrokkenen van Oase. Dus spraken we af dat de leden de prins mochten kiezen. En omdat dat eerste jaar zo geweldig was geweest, kozen ze mij toen maar weer! Het tweede jaar zei de Raad van Elf: wij willen dansmariekes. En zoals velen weten, maakten wij toen de hoedjes voor de dansmariekes zelf. Met een pluimpje uit de vijver en plastic laarsjes! Als je dat nu ziet op de foto’s zou je denken: ‘Die hebben echt voor gek gelopen’. Maar toen niet hoor, iedereen was trots dat zij erbij hoorden!”

Tradities in er e houden Jan laat al zijn herinneringen de revue passeren. Het zijn er ontelbaar. Te veel eigenlijk voor één interview. Wat zijn nu de mooiste herinneringen? “Eén van de mooie dingen die ik over heb gehouden aan Oase is dat precies 25 jaar nadat ik de eerste jeugdprins was, mijn zoon Robin prins werd. Ja, toen had ik de tranen in mijn ogen staan.” Jan is vooral ook trots op hetgeen zij als vriendenclub hebben opgebouwd voor het verdere bestaan van Oase. “Als ik kijk door de tijd heen is er eigenlijk niet zo veel veranderd. De tradities, die ik zo verdomd mooi vind, zijn in ere gebleven. En daar zijn wij zelf gewoon onbezonnen mee begonnen.” Wat is je het meest bijg ebleven? “Wát een hoop enthousiaste mensen zijn er in dit gebouw geweest! Moet je kijken wat er allemaal georganiseerd is door de jaren heen. Ik vind dat zo knap. Want het zijn allemaal vrijwilligers geweest. Om een voorbeeld te noemen: als je kijkt hoeveel voorzitters Oase in zijn lange bestaan heeft gehad: dat zijn er relatief weinig. Dat is een heel goed teken.”

Wat heeft Oase o v or jou betek end? “Ik ben nog steeds trots op Oase. Op dit moment zit ik bij de Bloaskaken, en nog krijg je kippenvel als je dan in Oase staat. Hier weten ze hoe ze carnaval moeten vieren! Elk jaar denk ik dan weer terug aan het moment dat wij gestart zijn met de Dommelsoppers. Hoe het uitgroeide tot deze bloeiende vereniging en als je dan aan de wieg hiervan hebt mogen staan kun je alleen maar trots en dankbaar zijn.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop dat er dan nog een jeugdgebouw is, maar af en toe twijfel ik eraan. Maar aan de andere kant zijn er zóveel mensen die Oase een warm hart toedragen.” Jan is er wel van overtuigd dat Oase nog bestaat over 25 jaar. “De kinderen die nu actief zijn in Oase zitten over 25 jaar waar ik nu zit. Je maakt hier een hoop dingen mee, waar je naderhand gebruik van kunt maken. En kijk naar mijn kinderen, kennelijk heb ik het enthousiasme van het jeugdwerk overgedragen. Want zij zijn ook allebei heel actief in het jeugdgebeuren.”

Eerste én tweede prins van J.C. ’t Krutje: Jan Jansen

“Het puilde hier de tent uit!” Oase, of eigenlijk de Kluivelanders en de K.W.J., lag begin jaren zeventig even op zijn gat. Een aantal mensen, waarvanéén in het bijzonder, stonden op en zeiden tegen elkaar:“Jongens, we gaan er iets van maken.” C.V. de Dommelsopperswerd opgericht. In dit artikel halen we vele leuke herinneringen uit die tijd op, samen met de allereersteprins van ’t Krutje: Jan Jansen.

33


Annie van der Steen, Gerda Roosen en Helma Merks: Dansmariekes van de Kluivelanders

“We deden alles om maar in Oase te zijn!” Al eerder lazen we het interview met Cor van de Laar en Kees van Liempd, die terugdachtenaan de tijd van de Kluivelanders. Ten tijde van de K.A.J. en de V.K.A.J. ontstond deze roemruchtige carnavalsvereniging. Maar wat is een carnavalsvereniging zonder dansmariekes.Sterker nog: wat is Oase zonder dansmariekes? Ook in 1972, toen de Kluivelanders en Kluivelanderinnekes voor het eerst een officiële Prins en Prinses benoemden,waren er dames die met hun danskunsten de carnaval sierden. Iets minder professioneelen gestructureerd dan nu misschien, maar ze waren er wel!

Oase houdt de gemoederen behoorlijk bezig, dat is wel duidelijk. Gerda, Annie en Helma raken er niet over uitgepraat. Als ‘jonge meiden’ kibbelen ze weer aan, net als een jaar of 35 geleden. “Wat nu Oase heet, begon voor ons in het Parochiehuis (het Vestzaktheater)”, vertelt Annie. “De jongens gingen dan fietsen stallen, wij gingen dansen. Met een groepje meiden vormden we de ‘Sonniegirls’, zo noemden we onszelf.” Instuif De meiden hoorden bij de V.K.A.J., de Vrouwelijke Katholieke Arbeiders Jeugd. In

34

die tijd werd het initiatief genomen om een instuif te organiseren op zondagmiddag/ avond. Eventueel zou daarbij gedanst gaan worden. Na allerlei schriftelijke goedkeuringen (van zowel ouders, kerk en gemeente!) mocht de instuif gerealiseerd gaan worden. Het bleek een succes, maar de jeugd beheerste totaal geen danstechnieken. “Dus kregen we dansles”, vertelt Gerda. Ze ligt meteen dubbel van het lachen. “De heer Van de Ven gaf ons les. Hij deed het voor en wij moesten het nadoen. Dat was echt lachen.” De dames noemen Henk en Martha Engelman, toentertijd beheerders

van het parochiehuis. “Ik kan me nog herinneren dat wij alles mee gingen opruimen na de instuif. En als we dan goed geholpen hadden, mochten we nog even gezellig boven zitten bij Henk en Martha. Iets drinken, kletsen. We waren echt van die snotneuzen!”, verklapt Gerda. Unne Zundap Alle meiden van de V.K.A.J. vormden een grote vriendinnengroep. Ruzie was er niet. Veel van de meiden werkten al. Gerda woonde in de Kanaalstraat en werkte bij de vlaaienbakker Houwen. Annie woonde


in Breugel, in de Van den Elsenstraat en werkte in een bloemenzaakje. Helma werkte in de SPAR winkel. “En allemaal hadden we unne Zundap”, vertelt Annie. “Daarmee reden we het hele dorp door.” De meiden kwamen vaak bij elkaar. “We waren een hechte club en allemaal ook heel spontaan. Soms gingen we dansend en zingend over straat, op onze knieën. Waarom? Geen idee, maar het was wel erg leuk!” Helma vult haar aan: “We waren gewoon gekke meiden. Als we moesten zingen met zijn allen deden we van die kleine zure appeltjes in ons mond. Zodat we niet kónden zingen. Er waren nog niet veel activiteiten voor de meisjes, in tegenstelling tot de jongens. Dus als we bij elkaar zaten moesten we het leuk maken.” Kluif als scepter Niet alleen werden voor de dames minder activiteiten ontplooid, de dames moesten zelfs werken voor de jongens. Zo ging dat in die tijd. “Soms smeerden we zakken vol broodjes, die de jongens dan mee moesten nemen”, vertelt Helma. “Of we gingen op bezoek bij de jongens als zij op kamp waren, weten jullie dat nog?”, zegt Annie. “Die kampen waren meestal redelijk dicht in de buurt, dus trok je naar elkaar toe. Maar daar bleef je dan maar even, want we werden wel echt gescheiden gehouden.” Wat niet gescheiden was, was het carnaval. Het idee ontstond een carnavalsvereniging op te richten: de Kluivelanders. Albert Merks was prins, samen met zijn eigen ‘prinses’ Helma. “Toen moesten we ook kippenboutjes koken”, legt Annie uit. “En er daarna een gaatje in boren en een touwtje doorheen rijgen, zodat we die om onze nek konden hangen. Albert had als prins een grote kluif, als soort van scepter.” De Kluivelanders bedachten dat ze toch ook graag dansmariekes wilden hebben. “Dus dat werden wij. Een groepje van zo’n 8 meiden. Maar danspasjes kenden we helemaal niet. Dus leerden we die onszelf maar aan.” De dames herinneren zich nog een paar pasjes. “Het stelde eigenlijk helemaal niks voor, maar het was toch wat!”, vertelt Helma. “Toen was dat geweldig”, zegt Annie, “Je was al trots als je jezelf thuis aankleedde. En als je nu die pakken en pasjes van die meiden ziet... Maar goed, het was toen een heel andere tijd.”

Verantwoordelijkheid Behalve gekkigheid kenden de meiden ook hun verantwoordelijkheid. “Natuurlijk waren er nóg jongeren onder ons. Daarmee gingen we ieder jaar op kamp in Schinne”, vertelt Annie. “Toen moesten we alle ouders af om te vragen of de jeugd met ons als begeleiding mee mocht op kamp. “En natuurlijk zaten daar ook wel een paar snotneuzen tussen. Maar als ze dan ’s nachts uit bed gingen, hielden wij ze tegen en stuurden ze terug naar bed. ‘Dat denk ik niet!’, riepen we dan plotseling vanuit ons tentje. En dan tippelden ze weer terug.” Op maandag hielpen de meiden vaak bij de bejaardenmiddag en als het even kon gingen ze ’s avonds helpen poetsen. “Thuis gebruikte ik dan het smoesje dat we vergadering hadden. Maar dat was natuurlijk niet zo. We deden alles om maar in Oase te zijn.” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Oase heeft ons vooral ontzettend veel gezelligheid geboden”, aldus Gerda. “Het was een toevluchtsoord.” Annie: “Maar je leerde er ook enorm veel. Het was een soort weg naar volwassenheid die we daar hebben afgelegd.” “En je voelde ‘je eigen’ echt meid in Oase”, vult Gerda glimlachend aan. “Bovendien waren we van de straat af. We hebben er heel wat uren doorge-

bracht. En er zijn ook veel huwelijken ontstaan, zoals Ad en Annie evenals Albert en Helma!” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “Dat is toch wel de hele ontwikkeling van kind naar volwassene. Oase is één grote familie, waar je behalve gezelligheid ook een grote mate van saamhorigheid voelde. En dan de muziek!”, roept Gerda. “Ja”, vult Annie aan, “Die muziek uit de jaren 60, die mogen ze van mij nog 100 jaar draaien.” Gerda herinnert zich de Heikrekels, die wel eens een optreden verzorgden in het Veer. “Toen gingen we daar dansen, en tussendoor een frietje halen bij Jan Plek! (De plaatselijke frietboer Jan van Uden). Voor 30 cent had je toen een frietje mayo!” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ow god”, fluistert Gerda. “Dan zijn we 85... Maar ik hoop dat we terug gaan naar dat gevoel van saamhorigheid dat er in onze tijd was. Kijk, van ons zijn mensen of buurtbewoners ook wel eens gek geworden. Wij haalden ook kattenkwaad uit en waren echt niet braaf. Maar toch was dat niet zoals nu. De saamhorigheid moet de jeugd in de toekomst daarom weer gaan binden. Dan zit er ook toekomst in Oase.”

In de rij van de Dansmariekes uiterst rechts: Annie van der Steen. Uiterst links: Gerda Roosen. Prinses: Helma Merks.

1966

Oprichting C.V. de Kluivelanders (november)

35


Met een grote schare vrienden kwam Hans al op jonge leeftijd over de vloer bij Oase (toen nog K.W.J.). “We hadden een vaste club”, vertelt Hans, “waar ik vanaf het prille begin bij ben geweest. Vanuit het Jeugdbestuur was ik hoofd activiteiten en in die tijd organiseerden we van alles! Een dropping, een Miss- en Misterverkiezing. Je kunt het zo gek niet noemen.” In Oase zat een Algemeen bestuur, een Jeugdbestuur en een ouderraad. Die groep mensen hield de vereniging draaiende. “Bert van Wijnen was toen nog voorzitter en in ’76 kwam ik samen met Frans Meulenbroeks in het bestuur. Wij, als jonge jongens toen, werden zo gezegd capabel bevonden om in het bestuur te zitten. Ik denk dat we genoeg verantwoordelijkheid konden dragen.” Secretaris Rond 1980 werd Frans voorzitter en Hans secretaris. “Dat hield in dat ik contacten met de gemeente had, de correspondentie deed en bijvoorbeeld de verslaglegging van vergaderingen.” Hans lacht. “En zo nu en dan was ik de man die de probleempjes op moest lossen. Ik was onafhankelijk.” De verantwoordelijkheid van de jongens, met beiden toch een belangrijke functie in het bestuur, werd meteen aan de kaak gesteld. In 1980 werd het gebouw, dat toen nog in het bezit van de kerk was, verkocht aan de Oase. Bert van Wijnen had de gesprekken met het kerkbestuur rondom de koop al gestart, wij hebben het eigenlijk afgerond. De kerk had destijds geen jeugdactiviteiten en de binding van de jeugd met de kerk werd ook steeds minder. Dus besloten we in 1980 tot koop van het gebouw.” Niet alledaa gs Hans herinnert het zich nog als de dag van gister. “Zaten wij daar als jonge ventjes een gebouw te kopen bij de notaris. De goede man wist niet wat hem overkwam!” Frans en Hans hadden een fototoestel meegenomen om het één en ander vast te leggen. “Frans maakte een foto van mij toen ik tekende en ik van Frans. Die notaris had dat nog nooit meegemaakt, het was ook niet alledaags.” Het gebouw kostte 38.500 gulden en gelukkig kon de vereniging een lening krijgen van de kerk, met een lage rente. “De koop van het gebouw maakte het voor ons ook mogelijk om accommodatiesubsidie te

krijgen, want als je eigenaar bent krijg je ook subsidie. Het vertrouwen van de kerk in Oase was groot, bestuurlijk stond Oase ook goed op poten. “We hadden een streng beleid.” De kerk had echter wel één belangrijke eis: het gebouw zou altijd als jeugdgebouw moeten blijven fungeren. Koppeling met Zonho ve Van waar de band met Zonhove? “Ik begon in 1974 met mijn werk op Zonhove”, vertelt Hans. “In ‘75 was ik werkzaam bij de dagactiviteiten en organiseerden we met carnaval verschillende activiteiten” De bewoners moesten destijds eigenlijk werken met de carnavalsdagen, maar voor enkele dagen feest werd wel tijd vrij gemaakt. “Middels mijn contacten met Oase was het snel geregeld dat het gevolg van de Dommelsoppers bij deze festiviteiten aanwezig was.” Zonhove had destijds al wel haar eigen carnavalsvereniging “de Harlekijnen”, die toen nog alleen maar uit eigen medewerkers bestond. Op dit moment zijn de bewoners zelf de leden van de carnavalsvereniging. “Een aantal bewoners kreeg een nog hechtere band met Oase. Zo had je Bram van Poppel, die DJ was in Oase, en Rini van Pinksteren, die van alle activiteiten foto’s maakte. “

Hand en spandiensten Een andere wisselwerking tussen Zonhove en Oase waren de wandeltochten die Zonhove organiseerde. “Dat was eigenlijk de voorloper van de Avond Wandel Vierdaagse die nu door Margaretha Sinclair georganiseerd wordt. Deze wandeltochten waren heel bekend in de wijde omgeving, en destijds marcheerden wandelsportverenigingen nog in de mars en hadden alle leden dezelfde outfit aan!” Wandelaars konden tochten lopen van 5, 10, 15, 25 en 40 kilometer. Oase leverde vrijwilligers die de controleposten bemanden. “Op het terrein van Zonhove was allerlei vertier voor de bewoners. Maar zonder de hand- en spandiensten van Oase hadden we een dergelijk evenement niet kunnen organiseren. Oase stond altijd voor Zonhove klaar, ook lagen er veel connecties. Mensen die altijd wel iets voor je konden regelen. Dat was enorm waardevol.” Vers bloed Tot op de dag van vandaag is de band tussen Zonhove en Oase in stand gehouden. Tijdens Carnaval komen de prins en prinses van de Dommelsoppers samen met twee dansgroepen nog altijd op bezoek bij de bewoners uit Zonhove. De andere avond komt de grote prins samen 1967 Start uitbreiding gebouw

36


Hans Poppelaars: duizendpoot in Oase

“We gingen door het vuur voor elkaar” Oase kenmerkt zich door personen die zich, geheel belangeloos, in hebbengezet voor de vereniging. Personen die, naast het actief zijn in de vereniging zelf, ook zorgden voor een gedegen band met andere groeperingenin het dorp. Hans Poppelaars is zo’n persoon. Hij was betrokkenbij de koop van het gebouw van Oase en bleek later de koppeling tussen Oase en Zonhove. In gesprek met Oase’s duizendpoot.

met zijn garde. “Maar Zonhove zelf heeft ook een Jeugdraad en een prins en prinses. En de kleding? Die hebben ze weer overgenomen van Oase!” Op dit moment is Hans nog volop actief binnen Zonhove, als hoofd activiteitendienst. Voor Oase is hij nog betrokken bij de Goederen- en dienstenveiling, namens de Krutjesrapers. In totaal kwam hij minstens 25 jaar over de vloer in het gebouw aan de Dommelstraat. “Op een gegeven moment moet je ook stoppen, dan wordt het te eigen. En na de eerste keer dat ik stopte ben ik zelfs nog eens teruggekomen voor een korte periode om het secretariaat over te nemen, wat uiteindelijk toch weer een aantal jaren geworden is. Maar er moest vernieuwing komen. Vers bloed.”

Wat heeft Oase o vor jou betek end? “Ik ben vroeg ‘groot’ geworden in Oase. Je leerde hier al snel je verantwoordelijkheid te nemen en relaties op te bouwen. Wij waren met zijn allen in staat om van niets iets te maken. En we gingen door het vuur voor elkaar.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Oase zal altijd een plek blijven waar de jeugd elkaar wil ontmoeten. Er moet een plek als dit blijven, ondanks dat de jeugd is veranderd en de wereld voor hen veel groter is geworden. Op Oase kun je altijd terugvallen, hier kun je elkaar treffen. Oase legt de basis voor de jeugd.”

Wat is je het meest bijg ebleven? “De saamhorigheid. Het samen dingen doen. We stonden ook altijd klaar voor andere verenigingen, zoals bijvoorbeeld voor de scouting en voetbalvereniging SBC. De jeugd regelde hier ontzettend veel. Maar het was ook het enige vertier dat er was voor de jeugd, de Oase. Hier moest je zijn, hier lag je vriendengroep. Als je al ziet hoeveel huwelijken zijn ontstaan in Oase!”

37


Frans voetbalde bij SBC, waar Wim Sanders jeugdleider was. “Op dat moment was de K.W.J. bezig met een doorstart in de vorm van een tienersoos”, vertelt Frans. “En Wim Sanders vroeg mij of ik interesse had om eens te komen kijken.” Zo gezegd zo gedaan. Frans rolde in de K.W.J. en hield zich in de beginperiode vooral bezig met het sportgedeelte. “We zetten een sportcompetitie op voor de jeugd, waar iedereen aan mee kon doen. Zo kon men tafeltennissen, tafelvoetballen en dansen. Om de kosten te dekken vroegen we 5 cent contributie.” J.C. ‘t Krutje Frans was destijds de 45ste bezoeker van de K.W.J. en stroomde al snel door naar

en verrichtte naast de sportactiviteiten ook hand en spandiensten in Oase, zoals het draaien van bardiensten en afroepen bij het kienen (als vervanger van Jan van Gerwen). Voorzitter Op een goed moment kwam er een wisseling van de wacht. De jeugdleiding stroomde door naar het hoofdbestuur en in 1978 nam Frans de functie van voorzitter op zich. “Op dat moment begonnen de gesprekken met de gemeente, de Rabobank en het kerkbestuur over de aankoop en uitbreiding van het gebouw.” Tot die tijd was het gebouw Oase namelijk in eigendom van de kerk. Een paar jaar later was het zover: op 1 september 1980 kocht J.C. ’t Krutje het gebouw Oase en Frans en

Meulenbroeks bij Oase. “De saamhorigheid was enorm. Iedereen hielp mee, zelfs mensen uit de buurt. Al die mensen samen werkten mee om het gebouw voor de jeugd te realiseren, dat was een bijzondere periode.” Tafels en stoelen Frans herinnert zich een mooi moment rond de wisseling van de horecavoorziening. J.C. ’t Krutje stapte over van de drankenleverancier Stella Artois naar Bavaria. “Daarbij kregen we standaard stoelen en tafels van Bavaria aangeboden. Maar wij waren het daar niet mee eens en gingen zelf op pad om stoelen en tafels aan te schaffen. Vervolgens stuurden we de rekening naar Bavaria.” De jongeren werden uitgenodigd door Piet Swinkels

Frans Meulenbroeks over het besturen van Oase

“Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst” de jeugdleiding. “Op een goed moment hebben we een ouderavond georganiseerd voor de ouders van bezoekers, waaruit op 29 maart 1974 de rechtspersoon J.C. ’t Krutje ontstond met Bert van Wijnen als voorzitter.” Als 15-jarige werd Frans verantwoordelijk gesteld voor het sportgedeelte in de jeugdleiding. “Op dat moment waren we dus geen K.W.J. meer, maar we hadden natuurlijk wel al een band met verenigingen uit de regio. Dus begonnen we met het organiseren van vriendschappelijke wedstrijden in tafeltennis en voetbal.” Het voetbaltoernooi vond plaats op het Zonhoveterrein. “Wij waren toen een van de eersten die ook een damesteam hadden, dat was helemaal nieuw.” Frans coördineerde de toernooien

38

Hans Poppelaars (secretaris destijds) tekenden als twintigers de koopovereenkomst bij de notaris in Eindhoven. ’s Nachts verven In 1981 verleende de gemeente een bouwvergunning aan Oase om te starten met de uitbouw. “Henk Sanders, één van de eerste bestuursleden van de stichting had zelf een bouwbedrijf. Samen met vele vrijwilligers realiseerde hij de hoognodige aanbouw en de bestuurskamer. Ook werd de zaal opgeknapt en onder leiding van Piet van Rooij voorzien van een nieuwe verflaag. Op 11 januari 1982 verrichtte wethouder van Bosselen de officiële opening. Dat was een hele happening!” Het was een van de hoogtepunten uit de ‘carrière’ van Frans

zelf, waar ze met een hele delegatie vanuit Son en Breugel naar toe reisden. “Stonden we daar bij Swinkels op kantoor, met de leveranciers van het Bavaria-materiaal erbij. Maar we toonden aan dat het materiaal wat we kregen van Bavaria binnen een week


stuk zou zijn. Het laswerk aan de stoelen brak heel snel.” Zo snel, dat Marijn Versantvoort in het kantoor liet zien dat het materiaal van slechte kwaliteit was. Binnen een half uur had hij zijn stoel kapot. “Terplekke werd de inkoopafdeling van Bavaria hierop aangesproken en wij kregen ons eigen materiaal vergoed. Tot op de dag van vandaag is het nog in gebruik!” Zonhove Als voorzitter bleef Frans altijd in de weer met allerlei bestuurlijke zaken. Dan weer met Horeca Nederland, dan met de gemeente over de subsidiering en dan weer met C.V. de Dommelsoppers. Als er acties of activiteiten werden georganiseerd, moest het bestuur overzien of er genoeg middelen

ten.” Zijn positie in de gemeente rolde voort uit de contacten die hij al eerder had vanwege het jeugdcentrum. “Ik vind het jammer dat de politieke ambtsdragers vaak een mening vormen over het jeugdcentrum Oase, zonder dat ze er zelf ooit polshoogte zijn gaan nemen. Uiteindelijk moet je toch zelf ervaren hoe het zit.” zijn geweest van heel veel zaken in en rondom Oase. “Tijdens activiteiten waren er vaak heel veel andere vrijwilligers actief. Het was ooit zo erg dat er foto’s werden gemaakt als ík een keer aan het sjouwen was, in plaats van aan het delegeren”, lacht Frans. “Maar het neemt niet weg dat ik me tot de dag van vandaag inzet voor het jeugdcentrum. De kracht zit hem echter in de vrijwilligers. Zij maken het allemaal

Wat is je het meest bijg ebleven? “Hoogtepunten zijn toch echt de allereerste aanbouw, de aankoop van het gebouw, maar ook het 35-jarig bestaan van de vereniging. Toen kwamen BZN en de Blues Brothers in de Apollohal optreden voorafgaand aan de reünie in 1993. Ook de goede relatie met het kerkbestuur is me altijd bijgebleven evenals de relatie met alle bezoekers van Oase.”

Een van de vaste gezichten bij Oase was en is nog steeds Frans Meulenbroeks. De persoondie als 15-jarige een stukje verantwoordelijkheid in de schoot geworpen kreeg en die verantwoording ook niet meer losliet. Jarenlang was hij voorzitter, totdathij de politiek in ging. Over het besturenen coördineren van alles wat er komt kijken bij een jeugdcentrum.

waren om het financieel en organisatorisch te behappen. Bestaande activiteiten als rikken, kienen, koeienmelken en de Avond6-daagse werden doorgezet en nieuwe activiteiten vonden hun oorsprong. “Ook werkte ik samen met Jack Senders aan de redactie van ons contactblad ‘De Kroot’ en legden we contacten met Zonhove. Zo ontstond bijvoorbeeld een donderdagavondsoos voor de jongeren van Zonhove, waar ook de rest van de jeugd welkom was.” Het resulteerde in een goede band met Zonhove, waar Oase dikwijls hand en spandiensten voor leverde, zoals bijvoorbeeld met de Zonhove wandeltocht. Beleidsmatig Frans geeft zelf toe altijd coördinator te

mogelijk!” Ook leerde Frans zijn vrouw Marion kennen in Oase, die zich inzette voor de Dommelsoppers. “Zo hebben we ook nooit in elkaars vaarwater gezeten. Ik deed meer de beleidsmatige kant, Marion hield zich bezig met de uitvoering. Van Miss-verkiezing tot talentenjacht. Dat hielp ons alleen maar, ook tijdens de organisatie van het EK in 1991 en met de reis naar Polen bijvoorbeeld.” In de politiek In januari 1996 volgde Frans raadslid Ben Rovers op bij de gemeente en droeg hij zijn hamer over aan Peter van der Linden, die nu nog steeds voorzitter is. “Natuurlijk bleef ik betrokken bij Oase, als adviseur en voor het verrichten van hand en spandiens-

Wat heeft Oase o v or je betek end? “Een enorm respect voor de inzet van vrijwilligers en de saamhorigheid die daaruit voortvloeit. En de doorstroming van jeugdleiding naar bestuur. Dat is wat elke vereniging graag zou zien en wij al jarenlang realiseren.” Hoe ziet je Oase v oer 25 jaar? “Nu zien we al dat de jeugd het blijft overnemen, kijk naar mijn zoon Rob die nu voorzitter is van het jeugdbestuur. Ik hoop ook dat ik over 25 jaar het volgende jubileum van Oase mag vieren, maar dan als een bloeiend centrum in het hart van Son en Breugel. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst, en daarin blijf ik geloven.”

1968 Opening gebouw

39


40


41


Prijzen uitzoeken “In ’74 is het kienen bij Oase begonnen. Het was toen altijd druk. We hadden volle zalen, de gangen helemaal vol, soms zo erg dat we de mensen niet konden plaatsen. Was dat nou nog maar zo”, herinnert Sjaan zich. Maar met elke woensdag zo’n 50 tot 60 enthousiaste kieners in het toch vrij kleine zaaltje van Oase, mogen we de kienavond in deze tijd nog steeds drukbezocht noemen. “In het begin hadden we zowel materiële prijzen als geldprijzen. We haalden slagersbonnen op bij Schutjes en levensmiddelenmanden bij de Vos in Breugel. In Strijp bij Verspaget gingen we andere prijzen kopen, huishoudelijke artikelen. Weet je nog”, zegt Sjaan, “die schemerlampen met leren kappen, bijzettafels, paraplu’s, koffiezetapparaten. Dat was me toch uitzoeken!” De prijzen werden zoveel mogelijk in het dorp uitgezocht. “En gekocht van het kiengeld”, vult Jenny aan. Maar liefst 28 rondes worden er gekiend op een avond. Dat betekent dat er 27 prijzen moeten zijn, plus een hoofdprijs.

kiezen vooral de wat oudere mensen voor dezelfde kaarten of planken, zoals de kienkaarten ook wel genoemd worden. Elke kaart heeft een afzonderlijk nummer, en wanneer een bepaald nummer geluk heeft gebracht wordt deze ‘gereserveerd’. “Maar ook is het fijn voor de oudere mensen; als ze telkens dezelfde kaart hebben, weten ze ook beter waar de nummers staan.” Hele avond kienen o v or 7 euro Van 19.30 uur tot 22.30 uur wordt er gekiend en van 20.30 uur tot 21.00 uur is het pauze. Dan worden er warme kroketjes, frikadellen en tosti’s rondgebracht. “Vroeger werden deze gebracht”, vertelt Jenny. “Nu bakken we ze zelf, althans, dat doet Joes (eveneens een vast gezicht bij Oase).” Joes is eveneens verantwoordelijk

voor het neerzetten van de tafels in de goede opstelling. Joes en Tonny hebben beiden een grote rol in het kiengebeuren. “Zonder hen kunnen we niet”, vult Sjaan aan. De rest doen de dames helemaal zelf. “Nu we alleen maar met geldprijzen werken, is het makkelijker. Je bedruipt jezelf altijd. Wat er die avond binnenkomt, gaat er ook uit. Dus als het druk is, is er ook meer om weg te geven.” Op die manier werken de dames nu al een hele tijd. Eventjes was er sprake van om op te houden met het kienen. “Toen hebben wij het op deze manier voorgesteld en mochten we er gelukkig mee doorgaan. Want het wordt zó gewaardeerd. De baropbrengst gaat nu naar Oase.” Een kaart kost 7 euro, de jackpot 2,50 euro. Daar kun je dan heel de avond voor kienen. “Sommige mensen komen in de pauze nog een kaart bijkopen,

Eén familie Jenny vertelt dat niet alleen het kienen al lang plaatsvindt in Oase, ook de mensen blijven trouw komen. “De meesten kienen hier al jaren, die kwamen helemaal in het begin en nu nog. Die zijn nu rond de 80 jaar. We hebben ontzettend trouwe bezoekers. En iedereen kent elkaar natuurlijk, het is één familie. Het is ook enorm gezellig.” Sjaan en Jenny staan ’s woensdags rond 18.15 uur paraat. Vanaf een uurtje of half zeven komen de mensen binnen druppelen. “Dan gaan ze vaak nog wat zitten kaarten”, zegt Sjaan. Het kiengebeuren is behalve gezellig ook heel serieus: er heerst absolute stilte in de zaal als Tonny Vogels, de vaste afroepster van de kienavond, begint. Vaak 1968 Viering 10 jaar bestaan K.W.J.

42


of kopen toch een jackpotkaart.” De kaarten worden kieskeurig gekozen. “De één wil een ‘plank’ met rode cijfers erop, de ander met dikke of juist dun geschreven cijfers.” Ja, de planken van Oase zijn nog handgeschreven. En worden zelfs gebruikt door meerdere organisaties zoals de bejaarden in Breugel en Stichting Lourdes Liefdeswerk. “Je kunt wel zeggen dat die planken beroemd zijn.” Iedereen neemt zijn eigen centen mee, maar een grote pot met metalen plaatjes staat ook klaar bij ontvangst. Geluks- of pechv ogel De gemiddelde leeftijd van de kieners is aan de hoge kant. “Er is maar weinig jeugd binnen. De jongste mensen zijn zo rond de 35, 40 jaar.” En de oudsten? “We hebben wel ooit mensen in de 90 gehad, daar hebben we toen speciale kaarten voor gemaakt. Zo is er bijvoorbeeld iemand uit St. Oedenrode die bijna blind is, zij kan met iemand anders meerijden. Natuurlijk houden we haar plank dan apart, zij gebruikt zelfs voor de jackpot haar eigen kaart.” Sjaan en Jenny praten met een bepaalde vanzelfsprekendheid over de manier waarop zij hun klanten ten dienst staan. “Natuurlijk. De klant is koning.” Maar niet alle kaarten worden om deze reden gereserveerd. “Sommigen zeggen: dat is een goeie, die hou ik! Maar een

ander weer niet. ‘Gift er mar inne’, zeggen ze dan”, lacht Sjaan. “Natuurlijk zijn er echte geluksvogels. Maar sommigen hebben ook vaak pech. Dan gaan ze wat mopperend de deur uit.” Actievelingen Buiten het kiengebeuren zijn Sjaan en Jenny beiden meer dan 30 jaar actief in deze vereniging. “Er zijn zo veel mensen hier, die zo ontzettend veel doen. Het is echt een vereniging. En je moet je daar dan ook voor inzetten, vind ik.” Zo vroeg Frans Meulenbroeks ooit aan Jenny of zij zich wilde betrekken in het kiengebeuren. “Dus dat heb ik toen maar gedaan.” De beide dames kennen ondertussen iedereen. “We weten het ook als iemand een keer niet komt. Als ze op vakantie zijn bijvoorbeeld. Je mist iemand echt als hij of zij er niet is. Net zoals wij het kienen zullen missen als dat niet elke woensdag zou plaatsvinden.” Alles gaat dan ook aan de kant voor het kienen. “Als we een verjaardag hebben op woensdag, dan is het jammer. Maar het kienen gaat voor.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? Sjaan: “Het opkopen van de prijzen vroeger, dat zal ik nooit vergeten. Dat was in een loods in Strijp, waar ze opkoopartikelen hadden. Het was een heel gedoe om

prijzen uit te zoeken en dan te verdelen. Paraplu’s, koffiezetapparaten, alles hadden we. Toen moesten we loten, nu wordt er gedeeld. Jenny en ik wonnen ooit eens een draagbare televisie, samen. Toen moest er geloot worden en won ik de troostprijs. Tja, we konden hem moeilijk door midden doen!” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Het is een stukje sociaal leven. Ik tel er ook op dat het woensdag is, ik kijk er echt naar uit”, zegt Sjaan. “Je hoort ook van alles”, zegt Jenny. “Mensen vertellen graag. Er is ook iemand die voor iemand uit St. Oedenrode een tasje meeneemt met de drie krantjes (de Brug, Forum en Onsdorp) erin. Elke week opnieuw. Dat is toch leuk?” Sjaan vertelt dat ze een echt kienportret is. “Ik ben de enige uit de familie, en die is toch groot!” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Hopelijk komen wij dan met een rolstoel of rollator kienen. En hopelijk kan het door blijven gaan op dezelfde, gemoedelijke manier.” Jenny: “Ik denk dat ik hier de rest van mijn leven blijf komen. Ik ben helemaal opgegroeid met Oase. Wat heb ik hier nu niet gedaan?”

Sjaan van de Vorst en Jenny van der Aa: vaste gezichten op woensdagavond

“Wij zijn echte kienportretten” Tientallenjaren geleden ontstonden allerlei activiteiten die financiële middelen genereerden voor Oase. Kienen was één van die activiteiten.In het begin georganiseerd door de Dommelsoppers, maar al snel overgenomen door een vaste “kiengroep” waar Sjaan van de Vorst en Jenny van de Aa als prominente leden bijhoren.De laatste 15 jaar (en Sjaan zelfs langer) zijn zij de vastegezichten op woensdagavond: kienavond bij Oase.

43


Het snoepvrouwtje en de barman: Gerrie en zoon Jack Senders

De buren van Oase Vroegerstond er een oude woonboerderij, op de plek waar nu Dommelstraat 8 en 10 zijn gevestigd. In de huiskamervan Gerrie Senders hangt nog een oude foto van het huis. In ’69 werd het huis afgebroken, en bouwden de families Senders en Merks samen aan de huizen die er nu nog staan. Altijd was er Oase, als kleine buur aan de rechterkant. En altijd was er ook een directe betrokkenheidbij het jongerencentrum.

Toen het K.W.J. gebouw net verbouwd was, ontstond er een aantal activiteiten voor andere verenigingen. Zoals voor de Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen. Iedere week kwam die vereniging bridgen in Oase. “Jullie waren toen een jaar of 4, 5”, zegt Gerrie tegen haar zoon Jack, doelend ook op oudste dochter Anja. “Samen met Helma Merks, die naast ons woonde, hielp ik bij het bridgen. We schonken koffie in en zorgden dat alles op rolletjes liep. Ja, geheel vrijwillig. En later nam Bets Keepers het over van Helma.” Rond die tijd begon ook de buurt, bestaande uit de Emmastraat en de Dommelstraat, te kienen op woensdagavond. “Dat is eigenlijk altijd zo gebleven. Het kienen van nu is voortgekomen uit het initiatief van de buurt.” Het snoepvr ouwtje Bij het zien van de foto van Gerrie en Jack zullen veel jongeren al direct de link hebben met carnaval. Jack, als vaste barman in kiel en Gerrie, achter het snoepkraampje,

44

waren lange tijd vaste gezichten in Oase. “Samen met mevrouw van Gerwen en mevrouw Saris heb ik dat altijd gedaan”, vertelt Gerrie. “Twee jaar geleden ben ik er eigenlijk pas mee opgehouden.” Gerrie kan er mee lachen. “Nadat ik het een paar jaar heb gedaan kwam ik ergens over de vloer en zeiden de kinderen: ‘dat is toch dat snoepvrouwtje?’ Ik moest zó lachen. Dat je dan snoepvrouwtje genoemd wordt!” Haar helaas overleden man Jan Senders was ook altijd een bezige bij in Oase en zoon Jack en dochter Anja groeiden er natuurlijk mee op. Waslijn met theedoek en Was het nooit lastig om naast een jongerencentrum te wonen? “Ik heb nooit problemen gehad met Oase, ik kijk er heel positief tegenaan”, aldus Gerrie. “Je hebt er zoveel last van als je zelf wilt!”, zegt Jack. “Maar ik heb er juist altijd mee kunnen lachen”, vervolgt Gerrie. “Wilde ik de was ophangen in de tuin, kon dat niet omdat de hele waslijn vol hing met theedoeken van Oase!” De jeugd was


echter altijd netjes en liep hard voor Gerrie. Destijds stond er nog geen hek tussen de tuin en het pleintje van Oase, dus kon de jeugd zo achterom komen. Ondanks dat er ooit wel eens een klein akkefietje was, kon de familie Senders altijd prima slapen. En áls ze dan al wakker werden, was het wel van zoon Jack. Die kwam namelijk vaak midden in de nacht thuis van al zíjn activiteiten bij Oase. De Kroot “Ik rolde van de carnavalsvereniging al snel in de jeugdleiding”, vertelt Jack. Jarenlang was hij secretaris, oberde hij bij het kienen en stond hij met carnaval achter de bar. Daarvoor haalde hij zelfs zijn horecapapieren. “Dat was het enige wat ‘ie in één keer haalde”, zegt Gerrie grinnikend. “Tja”, zegt Jack. “Als ik het maar graag genoeg wilde!” Maar ook hield Jack zich bezig met het opzetten van De Kroot, het clubblad van Oase. “Samen met Frans Meulenbroeks ben ik daar uren en uren mee bezig geweest.” In De Kroot stonden allerlei berichten, zoals verslagen van de Miss en Mister verkiezing. “De Miss-verkiezing liep als een trein, en later zeiden wij als

Jeugdleiding: als er een Miss Krutje is moet er ook een Mister Krutje zijn. Ook dat werd goed ontvangen door de jongens, en voor de meisjes was het natuurlijk helemaal prachtig! Dan was je misschien geen Miss Universe, maar toch wel Miss Krutje!” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Het is altijd een zinvolle vrijetijdsbesteding geweest”, zegt Jack. “Het jeugdbestuur, de bardiensten. Daar heb ik waardevolle herinneringen aan.” Zijn moeder vult hem aan: “Je hebt toch ook nog afgeroepen met kienen?” Jack lacht. “Inderdaad, dat heb ik ook nog gedaan ja! Je groeide daar in mee, dat hoorde erbij. ’s Avonds kwam je gewoon pas laat thuis, maar dat was niet erg. Het was één grote groep. Bovendien vind ik: als je ergens aan begint, moet je het ook goed doen. Én afmaken.” Ook voor Gerrie heeft Oase altijd veel betekend. “Ik ben er in totaal zo’n 30 jaar met veel plezier over de vloer gekomen. Eerst met het bridgen van de Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen, toen met het snoep voor carnaval. Het was mooi te zien hoe die kinderen dat snoep gingen uitzoeken. Dan hadden ze 50 cent en wilden ze allerlei verschil-

“Wilde ik de was ophangen in de tuin, kon dat niet omdat de hele waslijn vol hing met theedoeken van Oase!”

Stien van Gerwen en Gerry Senders

lende snoepjes. Een snoepzak kopen kon ook, maar dat was natuurlijk veel minder interessant!” Ook benadrukt Gerrie de gezelligheid. “Het was altijd erg leuk en we hebben maar weinig problemen gezien bij Oase.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “Dat er zoveel huwelijken zijn ontstaan in Oase!”, zegt Jack. “En dat het altijd even gezellig was onder elkaar. De sfeer in Oase is heel gemoedelijk. Ook als team, als leiding was het heel leuk. Als de kinderen dan naar huis waren, vierden wij nog even feest. Het is een vriendenclub. En veel mensen teren nu nog steeds op een vriendschap die ze in Oase opgedaan hebben.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Als iemand last zou moeten hebben van Oase, zijn wij het wel. We zitten aan de open kant, met onze tuin direct aan het gebouw”, vertelt Gerrie. “Mijn man zei altijd: ‘Oase mág van mij best wel weg, maar het hoeft niet! Dus waarom zou je het dan doen?’ Natuurlijk hebben we wel eens iets meegemaakt, maar wij zijn vergevingsgezind. Het is toch jeugd?” Jack: “Het is te hopen dat ze blijven bestaan. Maar het zal wel van de huisvesting afhangen. Een jeugdgebouw zal er altijd blijven, maar misschien in een andere vorm? De tijd zal het leren.”

1969 Optreden Heikrekels in Oase

45


Het gebouw Oase, en daarmee de grond waar het gebouw zich bevindt, was vroeger eigendom van de kerk. Alhoewel de leden van de K.A.J. (Katholieke Arbeiders Jeugd) het gebouw eigenhandig uit de grond stampten, bleef de grond nog lange tijd in bezit van de kerk. Na enkele jaren besloot de kerk de grond te verkopen aan de Stichting, zodat ook het gebouw in hun bezit kwam. Ondanks deze verkoop bleef de kerk veel verbondenheid hebben met de jeugd. “Als kerk moet je ook zorg hebben

een kerstlezing voor. Want als je katholiek was, dan deed je iets met kerstmis. Dus ook de jongelui. En dat hebben ze jarenlang volgehouden.”

rol daarin was om de leiding te activeren en te zorgen dat ze goed met de kinderen omgingen.”

Aandacht voor jongeren Pastor Bakermans was aalmoezenier, zelf noemt hij het liever geestelijk adviseur, van de jongerensociëteit. “Ik heb veel contact gehad met de leiding, maar ook alle kinderen kende je eigenlijk wel. Als er problemen waren speelde de leiding dat

Discipline in samenspel Pastor Bakermans spreekt zijn waardering uit over de spelvormen die Oase jarenlang als activiteiten hanteerde. “Dat heb ik een van de beste vormen van jeugdbeweging gevonden: een spelvorm waarin iedereen mee moest doen. Waarin iedereen telt. Als er bijvoorbeeld een estafette was, iedereen

door en probeerde je advies te geven, een luisterend oor te bieden.” De kerkelijke betrokkenheid was groot, de pastor liep vaak eens binnen en ging het gesprek aan met de leiding. “Ik heb dat gedaan tot je niet meer met elkaar kon praten, tot de muziek dermate hard stond dat dat niet mogelijk was. Ik noem dat ‘kannibalenmuziek.’ Een gesprek was niet meer mogelijk, dat was voor mij een reden om niet meer te komen. Maar wat ik altijd belangrijk heb gevonden is dat de jongelui hoe dan ook aandacht kregen, dat er voor hen een plaats was. Mijn

droeg zijn steentje bij. Al ben je lui, al ben je langzaam, al ben je slim of niet. Je moet het samen doen, anders kun je het spel niet spelen”, legt hij uit. “Door deze vorm van omgaan met elkaar leert de jeugd samen te werken en elkaar te waarderen. Ik heb ook altijd versteld gestaan hoe meisjes die niet gewend zijn in een strak regiem te zitten, toch gedrild konden worden bij de dansmariekes. Dat is onvoorstelbaar. Als je ziet hoeveel oefeningen ze nodig hebben om zo’n dans uit te oefenen! En ik heb toch het idee dat dit heel positief werkt op de

In gesprek met Pastor Bakermans

“Oase is een plek waar de jeugd meetelt” voor jongeren”, vindt Pastor Bakermans. De kerkelijke betrokkenheid van Oase bestond onder meer uit de jaarlijkse kerstviering, die traditioneel gevierd werd in Oase zelf. De kerkdienst was voor de kinderen en de jeugdleiding, en naderhand was er een soort koffietafel. “Wat mij is bij gebleven is dat je dan geheel in stijl werd bediend. Want veel meisjes en jongens die betrokken waren bij Oase zaten op de kokschool. En die kwamen dan langs met zo’n servet op de arm. Helemaal volgens het boekje. Iemand van het bestuur las altijd

46


karaktervorming. Zonder meer krijgen ze respect voor de leiding. Maar bovendien leren ze als kind om heel gedisciplineerd naar elkaar te luisteren, te kijken. Ik ben van mening dat ze daar in hun latere leven heel veel plezier van hebben. Als je die meisjes toch ziet, zeker als ze een jaar of 14, 15 zijn: een leeftijd waarop ze zich eigenlijk met hun lichaam geen raad weten. Maar als ze dan hun danspakje aan hebben en ze zijn samen met de groep, dan zijn ze helemaal in model en stralen ze zelfvertrouwen uit. Dat is toch

kind er mag zijn. Maar op school krijg je al snel dat kinderen tegen elkaar gaan zeggen: ‘ik vind jou niet leuk.’ Dus dan wordt ‘ik mag er zijn’ niet zomaar door iedereen overgenomen. Dat is het punt waarop kinderen zich gaan afvragen: mag ik er wel zijn? Op dit punt gaan ze zich bijvoorbeeld bewijzen, of ze worden bang. Ze gaan vechten met het gevoel: ik mag er dus niet altijd zijn? Dan worden ze ouder en krijgen ze ook nog eens de vraag of ze verkering kunnen krijgen. Het moeilijkste lijkt mij dan,

Het is een mooie symboliek. Een soort wakend, maar tevens beschermend oog van de oude kerktoren dat valt over het gebouw Oase. Want als we het hebbenover het bestaan van Oase, is ook de kerkelijke betrokkenheid een belangrijkonderwerp. Omdat de jongerensociëteit een katholieke jeugdverenigingwas, was er ook altijd een katholiek adviseur betrokken bij het wel en wee van de jeugd. Deze, door Oase vaak aalmoezenier genoemde, katholiekadviseur was eveneens een contactpersoon voor de leiding. Pastor Bakermansheeft vanaf het jaar ’70, toen hij naar Son en Breugel gekomen is, veel contact gehad met de leiding. We praten over zijn visie op jeugdwerk.En zijn heldere kijk op een complexe wereld.

wonderbaarlijk?” Ik mag er zijn! “Ik heb enorm veel waardering voor Oase. In de eerste plaats natuurlijk voor al die vrijwilligers die er werken en ten tweede vind ik het belangrijk dat mensen aandacht geven aan jongeren. Dat geldt overigens niet alleen voor jongeren. Wat wezenlijk is, is dat ieder mens de behoefte heeft om de vraag beantwoord te krijgen: mag ik er wel zijn? Ben ik de moeite waard? In het begin zijn het de ouders die laten weten dat het

als een vriendje of vriendinnetje het uit maakt. Maar zelfs volwassenen die werken en nooit eens te horen krijgen van hun baas dat zij er mogen zijn blijven met deze vraag worstelen.” Blijk van waar dering Hoe Oase hier een rol aan bijdraagt? “Het is niet altijd nodig om te vertellen dat iemand iets betekent, ze voelen het vanzelf. Omdat die leiding er elke keer voor hen is, omdat de jeugd elke keer welkom is. Dát geeft jongeren het gevoel dat ze iets betekenen.

Om een voorbeeld te geven: iemand kwam bij mij en vertelde dat hij zijn toekomstige vrouw had laten zien dat hij sleuven maakte in de grond. Dat was zijn werk. En hij was er hartstikke trots op. ‘Het is een kunst om die dingen te maken’, zei hij. En toen vroeg ik aan hem: ‘wie heeft jou dat geleerd?’ Toen zei hij: ‘dat heeft het hoofd van de school mij geleerd. Ik kon niet goed leren en ik bakte er niks van op school. Maar hij zei: jij komt er wel. Hij heeft gezegd: ik schrijf je niet af, want jij kan heel goed sleuven maken.’ En je zag dat aan hem, dat straalde van hem af. Dat dat hoofd van de school hem die blijk van waardering had gegeven. Ik denk dat dit het wezenlijke is van het jeugdwerk. Het allerbelangrijkste. Dat er een plek of een persoon is die je het gevoel geeft dat je er mag zijn. En ik denk dat Oase zo’n plek is”. Wat heeft Oase o vor u betek end? “In de eerste plaats is Oase een plek waar mensen zijn, daar ben je als pastor mee bezig. Ten tweede word je er zelf rijker van. Je hoeft niet alleen iets te geven, je krijgt ook iets terug. Het is toch ook leuk als de jeugd tegen je zegt: ‘weet u nog, toen in Oase?’ Het voordeel dat je hebt als pastor is dat je vaak bekend bent, je wordt gezien als een belangrijk persoon. Daarom probeer ik iedereen altijd aan te spreken, ze het gevoel te geven dat ze meetellen.” Wat is u het meest bijg ebleven? “Wat het meeste indruk op mij heeft gemaakt is de inzet van de leiding van Oase. Die mensen hebben iets in zich. Zij willen zich inzetten voor andere mensen. En er blijven mensen komen die deze inzet hebben. Dan blijf je je afvragen: waarom doen ze dat eigenlijk? Maar zij hebben dezelfde ervaring als ik. Je wordt er zelf ook rijker van. Als je iets goed doet dan laten de kinderen dat ook merken.” Hoe ziet u Oase v oer 25 jaar? “Als ik iets aan de leiding zou mogen meegeven: zorg dat je constant het gevoel geeft aan een kind dat het mee telt, dat het er mag zijn. Hoe iemand er ook uit ziet, hoe iemand ook presteert. Als je dat de kinderen meegeeft, dan heb je het goed gedaan.”

47


Marijn is timmerman van beroep, een beroep waar Oase hem dankbaar voor is. Samen met drie andere handige knutselaars, timmert Marijn al jaren aan de decorstukken en alle andere voorkomende klussen die gedaan moeten worden in een jeugdgebouw. Zijn beroep zorgde er helaas ook voor dat hij in 1990 afscheid moest nemen als danser in de showgroep, nadat hij van 10 meter hoog naar beneden viel en zijn been brak. Maar dat mocht de verdere pret bij Oase niet drukken. Koeienmelken “Als jeugdbestuur moesten wij uiteraard inhaken op de activiteiten die er al bestonden”, vertelt Marijn. “Zo moest er een vervolg komen op de Avond Wieler 6-daagse, die na jaren van glorie toch ook aan vervanging toe was. Dus gingen we kijken bij een aantal evenementen in Best,

bond meedoen, met een team van vier personen. Toen hebben we de eerste prijs gewonnen!” Het Koeienmelken gebeurde met een nepkoe. “Het was gewoon een houten plaat, met daarachter een reservoir en drinkspenen die onder de koe uit kwamen.” Marijn gooide het in het bestuur en kreeg groen licht om de activiteit te gaan uitvoeren. En met succes. Water met een beetje melk “Het eerste jaar huurden we de koeien, het tweede jaar zijn we ze zelf gaan maken met multiplex en een decoupeerzaag. Piet van Rooij was uiteraard de man van het schilderwerk. De melk verdunden we met liters water, zodat het wel wit van kleur maar niet te duur was. En we zorgden voor de aankleding.” Met balen stro en oude melkflessen bracht de leiding de zaal helemaal in de stemming. “Ook kwam

kleintjes uiteraard ook meedoen, maar dan met geitjes, die evenals de koeien op een bord geschilderd waren. Iedereen waardeerde de ludieke activiteit en kwam speciaal naar Oase om de verschillende teams aan te moedigen. “Ook verkochten we een big per opbod. Een echte. En dan bood iedereen gewoon een gulden, dus dat ging maar door. Totdat de wekker afging, dan was de big verkocht aan de persoon die als laatste een gulden in de pot deed!” Zo werd het varken een vast element binnen het evenement. Vrijdagavond Ook in dit jubileumjaar van Oase is Marijn met zijn timmergroep behoorlijk veel uren kwijt met het bouwen van decorstukken en andere actuele klusjes. Zo maakte hij spiegels voor de dansgroepen, die handig op te bergen zijn en in een mum van tijd

op ’t plein in het centrum.” Daar stonden ze er om bekend dat ze goed konden organiseren. “Eén van de best lopende activiteiten daar was het Koeienmelken. Met mijn broer ging ik voor de Boeren-

Wa’n Klank meedoen, die er gehuld in boerenkledij voor zorgde dat het geheel bijna carnavalesk aandeed. En in de pauze bliezen ze als bloaskapel sfeer in de tent!” Naast het Koeienmelken konden de

1970 Eerste Avond-6-daagse op hometrainers

48

weer opgesteld staan. Ook zette de groep een echte computerkast voor de jeugd in elkaar. “Het lijkt alsof we alleen rond carnaval aan de bak komen, maar dat is niet zo. Iedere vrijdagavond is de timmergroep


aan het werk, alleen in de vakantieperiode slaan we een paar weekjes over. “ v or jou betek end? Wat heeft Oase o “Best veel”, zegt Marijn laconiek. “Ik heb hier mijn vrouw Hermine leren kennen. Zij danste ook en zat in de showgroep. Later heeft ze als trainster ook diverse dansmariekes getraind.” Behalve Hermine en Marijn zijn ook hun drie kinderen betrokken bij Oase. “Mijn zoon Koen verleent allerlei hand en spandiensten voor Oase en draait ook vaak muziek. Bovendien coördineert hij het discjockeygebeuren. Mijn twee dochters, Ilse en Loes, dansen allebei in Oase.” Wat is je het meest bijg ebleven? “Ondanks de negativiteit die er altijd bij sommige mensen in ons dorp heerst zijn er nog zó veel vrijwilligers die met liefde en

Marijn Versantvoort timmert aan de weg voor Oase

“De vrijwilligers houdenOase in stand” Als 14-jarig knulletje rolde hij in het fenomeen Oase, via zijn kameraad Ad Verkuijlen. Samen zaten zij bij de ponyclubin Breugel, en samen gingen zij ook op zoek naar ander vertier. Van stappen op zaterdag, trad Marijntoe tot de Raad van Elf, danste hij bij de showgroep, begeleidde hij vervolgens de Raad van Elf en vond hij zijn plek in het jeugdbestuur. Dat is de carrièrevan Marijn bij Oase in een notendop. Maar natuurlijkdeed ook hij méér voor Oase.

plezier hier komen en Oase een warm hart toedragen. Zij houden Oase in stand. Wat me ook is bijgebleven is het optreden dat we hebben gedaan in het programma van Tineke. Dat werd destijds iedere zaterdag van 16.00 tot 18.00 uur uitgezonden. Wij hebben toen op TV gedanst en zijn daarna ook diverse malen als dansgroep gevraagd bij bruiloften en themafeesten.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop op wat politieke steun de komende jaren, en dat de gemeenteraad niet alleen maar naar negatieve klanken luistert. Als vereniging leef je van en met vrijwilligers. Niet alleen Oase, maar álle verenigingen. Dan denk ik: die mensen die kritiek leveren steken zelf hun poot niet eens uit! Die moeten zich maar eens achter de oren krabben.”

49


Henk de Wert legde de koppeling tussen Oase en Krutjesrapers

“Je moet zuinig zijn op je toekomst” Henk de Wert was vanaf zijn allereerste contact met Oase, voortgevloeiduit twee dansende dochters, een belangrijk aanspreekpunt.Hij was de man met de contacten, een breed netwerk en iemand met een subliem oog voor sociale oplossingen.In de tijd dat hij penningmeester was van de Krutjesraperszorgde hij bovendien voor een goed onderling contactmet de Dommelsoppers. Een relatie die nog steeds voortvarendis. Sociale winst “In grote lijnen zijn mijn dochters de start van het contact met Oase. Mijn oudste dochter Lia had astma, en we gingen kijken hoe we haar in een goede conditie konden krijgen. Overal gingen we kijken. Ze wilde dansen, en dat is het geworden. Mijn jongste dochter Willeke is een paar jaar jonger, die wilde ook wel. Lia heeft ongeveer acht à negen jaar gedanst. In ’88 kwam ze bij Alda van Gerwen in het groepje, een jaar daarna kwam Willeke erbij.” Henk ziet nog voor zich hoe zijn dochters stonden te tellen op de dansvloer. “Maar het allermooiste van dat dansen is de sociale winst ervan: Lia, die inmiddels al bijna 10 jaar in Breda woont, gaat nog steeds om met Peggy van Summeren. Willeke, die nu 26 is, is jarenlang bevriend geweest met Joyce Koens. Joyce is in die tijd vijf jaar lang met

50

ons mee naar Zeeland op vakantie gegaan. Zo zie je maar dat zij daar een heel sociaal netwerk aan over hebben gehouden, dat is het goede van verenigingsleven. Het meedoen. En dat is ook de waarde van Oase.” Supporter Henk heeft goede herinneringen aan de dansmariekes. Zijn vrouw Corrie en hij gingen, als het even kon, mee kijken. “Toen al viel me op dat er ook best veel ouders zijn die hun kinderen gewoon afzetten, zo van: zoek het maar uit. Dus moesten we altijd mensen zoeken die mee konden rijden naar toernooitjes, omdat niet alle ouders meegingen. Er viel altijd wel een mouw aan te passen, maar het waren wel altijd dezelfde. Dat is iets wat met verantwoordelijkheidsgevoel te maken heeft. Als ouders ben je supporter van je kinderen.

En dat hoeft echt niet altijd, maar nooit is ook niet goed. Gelukkig is Oase er om de jeugd op te vangen.” Henk is het niet eens met de algemene visie op jeugd die er op dit moment heerst in Nederland. “De jeugd moet af en toe grenzen kunnen opzoeken en verleggen, daar krijgen ze nu de kans niet voor. En dan wil ik niet zeggen dat je alles toe moet staan. Maar als de jeugd geen grenzen op kán zoeken dan leren ze het niet. In Nederland gaat het wél altijd over ouderen, en dat is prima. Ik word ook ouder, ik word ook zo. Maar ik vind dat we gewoon heel zuinig moeten zijn op onze toekomst. En dan vind ik dat Oase hartstikke goed werk doet.” Penningmeester van de Krutjesra pers “Omdat de meiden gingen dansen, zei ik tegen Corrie: weet je wat? Zíj bij de dans-


werd door beide partijen enorm gewaardeerd. Het was een stimulans voor de toekomst. Ik hou van binding, het opbouwen van relaties. Daarom vond ik dat zelf ook heel belangrijk.” Wat is je het meest bijg ebleven? “Heel abstract misschien, maar wat je hier meekrijgt neem je de rest van je leven mee. Dat is dat saamhorigheidgevoel, dat heb ik hier gezien en dat is heel belangrijk. Wat ik al zei van vriendinnetjes houden, dat blijft mij het meest bij. En het opkomen voor elkaar. Als er eentje viel op het podium, stond de rest mee te janken!” Dienstenveiling. Dus door aan de ene kant zuinig te zijn en aan de andere kant extra inkomsten te genereren, konden we sparen.”

mariekes, ik bij de carnavalsclub. Dus kwam ik in 1990 bij de eerste ledenvergadering van de Krutjesrapers. ‘Ah, daar hebben we de nieuwe penningmeester’, riepen ze meteen. Ik was lid geworden en kon goed rekenen, dus moest ik dat kunnen doen.” Kennelijk wist de vereniging dat Henk, met een achtergrond in elektrotechniek en hogere wiskunde, goed met centen om moest kunnen gaan. “Laat maar doen dan, dacht ik. Nou, ik zal je vertellen: we begonnen met zo’n 1000 gulden in kas.” Henk stelde orde op zaken, qua financiën. Toen ik twee jaar geleden afscheid nam, zat er 18 à 20.000 euro in kas. Hoe dat kon? Door te bezuinigen, de krant (’t Krutje) goed rond te brengen en goede afspraken te maken met de horeca bijvoorbeeld. Ook organiseerden we extra acties, samen ook met de Oase zoals de Goederen- en

Sonse Bok De Krutjesrapers hadden in het verleden een eigen dansgroepje, maar eigenlijk paste dat helemaal niet zo in die volwassen carnavalsvereniging. In ’87 ongeveer zijn de Dommelsoppers en de Krutjesrapers bij elkaar gaan zitten en hebben ze een contractje gemaakt. Vanaf dat moment leverde Oase de dansmariekes, en kregen zij een vergoeding voor het optreden dat ze gaven voor de Krutjesrapers. De dansmariekes van de Krutjesrapers gingen daarmee ook over naar Oase.” Vanaf dat moment gingen we de spanningen die er toch wel heersten tussen de twee verenigingen recht trekken.” Henk bleek een goede intermediair, die op zijn beurt ook belangen had bij beide groepen. “Ik vond: hoe meer je als één gezicht naar buiten treedt, hoe minder kwetsbaar dat je bent. We moesten beter gaan samenwerken.” Dat lukte. De Dommelsoppers waren een waardevolle toevoeging voor het hele carnavalsgebeuren. Toch wilde Henk ervoor zorgen dat er een goede basis gelegd werd voor de relatie van de twee groepen in de toekomst. Bij de Krutjesrapers is het gebruikelijk om mensen die veel voor de vereniging doen, te onderscheiden. Met ofwel een Sonse Bok, een Zilveren Krut of een erelidmaatschap. “Toen besloten we de Dommelsoppers als geheel een Sonse Bok te schenken, in de vorm van een speciale vriendschappelijke relatie met de Krutjesrapers. Het gebaar

Wat heeft Oase o v or je betek end? “Dat is een moeilijke vraag. Maar mij heeft het geleerd dat er ontzettend veel andere dingen zijn die belangrijker zijn dan alleen maar centjes, carrière. Dat iedereen van elk niveau iets kan. Ik bedoel: zelfs iemand die niet kan dansen, kan hier dansen. Ook ben ik anders tegen jongeren en gezinnen aan gaan kijken.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Oase moet waken voor een bepaalde continuïteit in de vereniging, voor nieuwe gezichten. Zeker in bestuur en organisatie. Maar ik hoop dat Oase in termen van beleid en activiteiten er over 25 jaar eigenlijk hetzelfde uit ziet. Dat ze nog steeds veel betekent voor de jeugd, met vrijwilligers die daar voor gaan. Het gebouw doet er dan niet zo zeer toe, maar de sfeer moet blijven. Ik zou eigenlijk alle ouders willen oproepen: doe af en toe zelf eens mee. Iedereen kan iets: een keer rijden, een keer stoelen opruimen. Hier in Oase is meedoen belangrijk, en daarbij het creëren van nieuwe aanwas. Maar dan moet de jeugd wel komen.”

Uitreiking de vriendenkring Oase

1971 Oprichting C.V. de Dommelsoppers

51


52


53


Ruim 30 jaar is Marion Meulenbroeks actief geweest in het jeugd- en jongerenwerk en met name bij de Dommelsoppers. Als 15-jarige kwam ze in de jeugdleiding, waarbij ze een deel van de organisatie van de Dommelsoppers op zich nam. “Dat ging door van augustus tot maart, ieder jaar opnieuw”, vertelt Marion. Het begon met het vervaardigen en bedenken van de dans en kleding en het daaraan gekoppelde thema. Vervolgens moesten ook de Raad van elf en de Prins en Prinses gekozen worden. “Daar komt van alles bij kijken”, legt Marion uit, “zoals de onderscheidingen. Vroeger, in de tijd van de Kluivelanders, was dat een kluifje. Later werd het een emmertje en een kwast. Daarna ontwierp ik het foto-embleem, met het onderschrift van de Prins en Prinses.” Een waardige onderscheiding, die heden ten dagen nog steeds gebruikt wordt. Thema’s Marion was ook initiatiefneemster van het 11/11 bal met een speciaal thema. Tevens de start van carnaval. En als dat vervolgens ten einde liep, kwam de organisatie van de Miss-verkiezing om de hoek kijken. “Dat was meestal in april, mei”, vertelt Marion. “In de organisatie moest je rekening houden met de jury’s, er moest een Miss-stoel komen en de zaal toverden we om tot een echte catwalk. Dat zag er altijd prachtig uit, je herkende de Oase gewoon niet meer terug. Maar daar waren we dan ook wel een hele zaterdag mee bezig.” In mei en juni volgde de talentenjacht, in hetzelfde concept als de Miss-verkiezing. Marion: “Dans, zang en muziek kwamen dan in vogelvlucht voorbij. Met die talentenjacht hebben enorm veel kinderen hun eerste waardevolle podiumervaring opgedaan.” Als juni voorbij was en de activiteiten afgerond waren, ging Marion gewoon door. “Dan was er het afsluitreisje, waar de hele bups mee naar toe ging. Waarom ik dat deed? In de organisatie van activiteiten kan ik mijn ei kwijt, ik vond het leuk. En nog steeds.” Ommezwaai De ommezwaai in haar Oase-carrière kwam toen de dans- en vooral showgroepen van C.V. de Dommelsoppers gingen uitbreiden. “We begonnen met country en 1972 Oprichting J.C. ‘t Krutje

54

western, daarna kwamen de Russen. Met die laatste dans mochten we naar het EK”, vertelt Marion. “In Bussum. En eigenlijk wisten wij helemaal niet wat ons te wachten stond. Het was een hele ervaring, maar we werden laatste. Ik heb toen heel de dag op de tribune gezeten en zitten kijken naar alle shows die voorbij kwamen. Om heel eerlijk te zijn dacht ik: ‘Oh, moet dat zo!’ Maar dat kunnen wij ook!” Een nieuw jaar volgde, met nieuwe inspiratie en een hele hoop goede moed om het anders te gaan doen. Marion beet zich vast in de choreografie van een geheel nieuwe showdans: de Mexicanen. Ook daarmee ging de vereniging naar het EK. “We dansten als eerste”, kan Marion nog vertellen, “dus moesten we uren wachten.” Maar de Mexicanen werden Europees Kampioen. Met het hoogste aantal punten van het gehele toernooi, een trofee die niet te tillen was én, zoals Marion dat verwoordt: “Een wauw-gevoel...!” Roem Het Europees Kampioenschap bezorgde de Mexicanen nationale roem. “We werden zelfs gevraagd bij de televisieshow van Tineke. Met de hele groep vertrokken we naar de opnames in Hilversum. Daar aangekomen hoorden we tijdens de generale repetitie dat alleen onze dansers op het podium mochten”, vertelt Marion. “Terwijl we ook muzikanten hadden. Ik weet nog goed dat ik met knikkende knieën naar die regisseur ging om te vragen of onze jongens (het orkest) ook in beeld mochten komen.” Het lukte. De Mexicanen hadden hun TV-première en werden zelfs gevraagd bij allerlei feesten en partijen. “We bezochten kastelen en dorpsfeesten, zelfs gecontracteerd! We werden aan de lopende band gevraagd.” Ook bij de gemeente bleef dit niet onopgemerkt. De groep kreeg de sportprijs van de gemeente Son en Breugel en de Dommelsoppers werden door de Federatie Nederlandse Sportdansen gevraagd om de Europese Kampioenschappen voor deze bond in 1991 te organiseren. Barry Stevens vroeg Marion zelfs of het geregeld kon worden dat de groep die tijdens het dansfestival de klompendans had gedanst, naar de studio wilde komen om hem de klompendans aan te leren voor het programma Wedden Dat.

In 1991 kwamen de Dommelsoppers ook in contact met de stichting ‘Mensen voor Mensen’. Zij vroegen of de groep mee wilde gaan naar Polen waar zij als echte artiesten te zien waren in diverse televisieprogramma´s. Sonse Bok Ook de samenwerking met de Krutjesrapers kwam met medewerking van Marion tot stand. De Dommelsoppers gingen dansen tijdens de Zittingsavonden. “Toen merkte je dat het enthousiasme steeds meer ging groeien. Door al het succes werd de groep ook steeds groter. We kregen steeds meer showdansen, want iedereen wilde erbij!” In 1990 ontving Marion zelfs een Sonse Bok voor al haar werk, de hoogste onderscheiding van de Krutjesrapers. Ze herinnert zich alle toernooien die de Dommelsoppers bezochten. “Als we op toernooi gingen, zag het zwart van de mensen. Soms stonden er zo’n 20 auto’s klaar om te vertrekken, want iedereen ging mee. Om ons aan te moedigen, te kijken en te supporteren.” Nog voelt Marion een uitermate sterk gevoel van trots, als ze praat over de showdansen die gedurende de laatste jaren neergezet zijn. “We pikten overal de eerste prijs weg. Meerdere malen werden we Brabants Kampioen, Nederlands en Belgisch Kampioen én Europees Kampioen.” Vaak zaten de Dommelsoppers bij de eerste drie van Europa. “We waren één grote familie, met zoveel steun op de achtergrond van


In gesprek met het de kunstenares van de dans: Marion Meulenbroeks

“De dans van de Mexicanen was onvergetelijk” Marionis één van de spillen geweest in de organisatie van de Dommelsoppers. Toch zullen velenMarion vooral zien als het brein achter de showdansen van de vereniging. Ook haar huwelijkmet Frans Meulenbroeks (zelf jarenlang voorzitter van Oase) staat in deze 30 jaar centraal:een echt ‘Oase-huwelijk’, zoals zo vele. In gesprek met de kunstenares van de dans.

vrienden, familie en kennissen. We hebben nooit hoeven vragen om vervoer of om ouders voor het maken van kleding. Ze waren er gewoon. Super toch!” Uniek geheel Maar het succes kostte natuurlijk ook veel tijd. “Het was een aaneenschakeling van geweldige ervaringen”, vertelt Marion, “waar ik natuurlijk niet een avondje in de week mee bezig was. Het kostte me uren en uren tijd en de druk werd natuurlijk steeds groter. Er werd ook steeds meer van ons verwacht en telkens moesten we hetgeen we neer hadden gezet overtreffen!” Uren was Marion bezig om alle passen aan elkaar te smeden. Om telkens een uniek geheel te creëren. “Het is een fantasie, iets dat je niet kunt leren.” Het creëren van dans en dus eigenlijk choreografie begon al vroeg. “Als achtjarig meisje

maakte ik een dansje voor mijn klas op de basisschool. Ik kreeg een onvoldoende, omdat de lerares dacht dat ik het niet zelf gedaan had.” Ze heeft haar artistieke talent natuurlijk niet van een vreemde. Als dochter van Piet van Rooij kreeg Marion in haar jeugd al alle ruimte om haar fantasieën te ontwikkelen. Fantasieën die voor een groot deel hebben bijgedragen aan het succes van de Dommelsoppers. Althans, aan de choreografie van de dansen, het bedenken van de thema’s en de bijbehorende kleding. “Zo klein als ik was zat het er in. Het is echt mijn ding. Of het een gave is? Ik weet het niet, misschien wel.” Wat heeft Oase o vor je betek end? “Voor mij is het heel belangrijk geweest dat ik in Oase mijn fantasie kwijt kon, vooral in de choreografie van de dansen.”

Wat is je het meest bijg ebleven? “Dat de prestaties van de Dommelsoppers niet alleen binnen Oase geprezen werden, maar dat ook buiten Oase het succes niet onopgemerkt bleef. Mij persoonlijk is daarom ook de Sportprijs van de gemeente en de toekenning van de Sonse Bok het meest bijgebleven.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop dat C.V. de Dommelsoppers over 25 jaar nog dezelfde uitstraling heeft als dat ze nu heeft.”

TV studio Aalsmeer

55


Nico van Beekveld en Harrie Verdonk over de band met Oase

“Je groeit hier op in een warm nest” Maar hoe beg on dat eigelijk allemaal? “Rond 1970 speelden wij als Krutjesblazers in Oase, op maandagmiddag als ik me niet vergis, tijdens het jeugdcarnaval”, aldus Harrie Verdonk, toentertijd trompettist in de bloaskapel. Vanuit het carnavalsgebeuren kwam hij in contact met Oase. Harrie herinnert zich de ‘handige jongetjes met de microfoon’, zoals hij die zelf noemt. “De diskjockeys en presentatoren van Oase. Zij vertelden ons altijd heel trots hoeveel mensen er al waren geweest tijdens carnaval. Die rivaliteit ten opzichte van de Krutjesrapers was wel eens te merken, maar dat was gezond en ontzettend leuk.” Voor Nico begon de betrokkenheid bij Oase iets eerder. Veel eerder zelfs. Hij was één van de jonge knapen die meehielpen met het stenen bikken voor de muren van Oase, toen nog de K.W.J. (Katholieke Werkende Jeugd). “Alles wat destijds broers en zussen had kwam hier hand- en spandiensten leveren”, vertelt Nico. Bijna natuurlijk rolde hij in het fenomeen dat nu Oase heet en in lief en leed groeide hij mee met alle ontwikkelingen van het jeugdcentrum. “Dit was ons honk, alles en iedereen uit Son en Breugel kwam hier. Je kon hier je ei kwijt en we hadden een doel.” Toevallige samenkomst Toen Nico de leeftijd van ‘jeugd’ passeerde haakte hij af en legde de Sonnenaar (wiens ouderlijk huis in de Zandstraat staat) zich toe op een muzikale carrière. “Dat zat er eigenlijk al heel vroeg in”, geeft Nico toe. “Als 6-jarige speelde ik mijn eerste muzikale noten al.” Op 19-jarige leeftijd voegde hij zich bij bands en orkesten en werd hij later zelfs dirigent van de harmonie. “Op een goed moment bereik je een plafond”, zegt Nico. “Dan wil je eigenlijk weer terug naar

56

In Oase’s samenwerking met de Krutjesrapers lag ook een hechte band met de Krutjesblazers: de band die door het gehele land furore maakte en waar zich menig bloaskapelaan heeft opgetrokken. De meeste van de oud-ledenvan de Krutjesblazers zijn op muzikaal gebied behoorlijkbekend geworden. Harrie Verdonk en Nico van Beekveld bijvoorbeeld. Bekende topmuzikanten en topentertainers,direct en indirect voortgekomen uit Oase. Een terugblik naar hilarische en indrukwekkende hoogtepunten.


je roots. Op dat moment kwam ik Harrie tegen, die vroeg of ik niet bij hen wilde komen spelen met de Krutjesblazers. Tinus van der Aa, een icoon in Son en Breugel en een goede vriend van mij, was helaas gestorven. Hij was de zanger van de band”, vertelt Nico. “En meer dan dat”, vult Harrie aan. “Als Paul de Leeuw niet had bestaan was Tinus van der Aa dat geweest. Tommie Cooper was een kleine man bij hem!” Nico vulde Tinus’ plek in en dat was eigenlijk pas de start van zijn zangcarrière. Voorprogramma van BZN De Krutjesblazers en Oase gingen hand in hand en beleefden zelfs meerdere hoogtepunten. Eén daarvan was het concert van BZN in 1993, tijdens het 35-jarig jubileum van Oase. Zij speelden in de Apollohal en de Krutjesblazers stonden in het voorprogramma. “Weet je dat nog”, zegt Harrie, “met een man of 13 zaten we in zo’n lange limousine, op weg naar Apollo en allemaal verkleed als Blues Brothers. Oase heeft toen nog T-shirts laten drukken.” De Krutjesblazers braken de tent af. “Het was een immens spektakel”, herinnert Nico zich, “met een superorganisatie.” “Ja absoluut”, aldus Harrie. “Want daar was Oase zó goed in.” Op het einde van de show gaf BZN aan dat ze nooit meer zo’n goed voorprogramma wilden. “Nico was de man die dat allemaal in elkaar flanste hoor”, prijst Harrie. “Dat kan hij als de beste.” Daar hoorden zij engelen zingen... Direct herinneren de muzikanten zich ook de act tijdens één van de Zittingsavonden in 1994. Ook toen was er een directe samenwerking met Oase, dat zes trainsters bereid vond om als dansers op te treden in het optreden van de Krutjesblazers.

Gekleed als drie jongens en drie meiden dansten ze in een geweldige Rock ’n Roll act, die menig inwoner nog niet vergeten zal zijn. Harrie: “Het verhaal was dat de leider van ons orkest was ‘overleden’, en dat was ik. Maar ik mocht voor één avond naar beneden om de band te begeleiden.” Dus zo gezegd zo gedaan. Harrie, verkleed als engel (in een pak van Kees Engel!), kwam met een kabelconstructie naar het podium gevlogen, zwevend boven het stomverbaasde publiek. “Ik scheet zeven kleuren stront natuurlijk”, lacht Harrie nog, “want tijdens de oefenavond was ik op de tafels gevallen.” Oase als organisatorisch br ein Nico: “En Oase regelde àlles, alle bouwstellingen en de kabels. We hadden namelijk drie drumstellen mèt drummers bovenop elkaar gebouwd. Als stapel. Het was waanzinnig!” Op de muziek van Michael Jackson stalen de Krutjesblazers vervolgens, met een engel als leider, de show. “En daarna vloog ik weer terug!”, grinnikt Harrie. “En het frappante was”, vertelt Nico, “dat tijdens de Olympische Spelen in de jaren daarna, Michael Jackson zelf die act met de engel deed! Heel vreemd, want wij hadden dat hier in onze tent dus al gedaan!” Allemaal prachtige herinneringen, en veel ook: als het aan de mannen zou liggen konden ze het gehele boek wel vullen. “Alles wat we nu nog doen is hieruit voortgekomen”, vertelt Nico. “Dat lag vooral ook aan die geweldige organisatie van Oase, die altijd sluitend was”, vertelt Harrie. “Altijd tot in de perfectie geregeld. Als zij iets deden dan deden ze het goed.”

band is heel belangrijk, dat leer je hier. Je houdt rekening met elkaar en leert elkaar op te vangen en aan te voelen. Het is niet alleen maar ‘ikke, ikke’, alles deed je samen.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “De succesvolle samenwerking die tot een aantal geweldige hoogtepunten heeft geleid”, zegt Harrie. “En de gedrevenheid waarmee mensen hier altijd bezig zijn. Dat zijn wij met zijn allen nu nog, we geven ons altijd 100%. Je merkt overigens ook”, zegt hij, “dat de mensen hier van een goede stal komen.” Nico vult hem aan: “Klopt, er liggen hier goede roots. Dat maakt ook dat je je kinderen hier makkelijk laat komen. Je moet ze op een bepaald moment loslaten en dat doe je hier met een prettig gevoel. Ze worden opgenomen in een warm nest.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik hoop dat het dan nog steeds bestaat, maar vooral ook op dezelfde manier: met warmte en respect, bijna kneuterig. Op een positieve manier. Iedereen heeft hier een kans en wordt gewaardeerd. De jeugd heeft hier ook heel duidelijk een doel voor ogen en dat is belangrijk, dan leer je elkaar te prijzen en in groepsverband te werken”, aldus Harrie, die zichzelf op-en-top een verenigingsmens noemt. “Het moet een samenhang blijven, ook over 25 jaar. Bovenal wens ik de organisatie een groot warm hart toe, dat mag niet ontbreken!” Nico: “Ik ben een voorstander om jong en oud in het midden van ons dorp te laten wonen, want jong en oud moeten samen in het leven staan.”

Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Ik ben best jaloers geweest op die enorme samenhang die er altijd heeft geheerst bij de jeugd in Oase”, vertelt Harrie eerlijk. “De organisatie hier verliep altijd vlekkeloos, het is een hele hechte, fijne club. Wij moesten aan die verbondenheid werken, hier hadden ze het al! Bovendien zijn er een hoop muzikanten uit Oase voortgekomen.” Nico: “Oase heeft mij vooral ook gemaakt tot wat ik nu ben. Je groeit hier op in een warme sfeer met allerlei positieve ervaringen. Nu pas besef ik eigenlijk hoe sterk ik dat mee heb genomen in de rest van mijn leven. Maar ook het teamver1974 Oprichting stichting J.C. ’t Krutje

57


“Als we alles op moeten noemen met betrekking tot Oase, dan kunnen we een heel boek schrijven.” Erwin en Henri hoeven het gebouw van Oase maar te betreden en de gespreksstof komt al los. “Mijn oudere broer Peter kwam hier al en begon met draaien”, vertelt Henri. “Daarna ben ik ook gaan draaien. Ik was altijd al met muziek bezig. Drive-inn, tijdens discotheekjes. DJ word je niet, dat bén je.” Ook Erwin had altijd al iets met muziek en draaide vele platen in de discotheek van Oase. Bovendien organiseerde de jeugd van toen allerhande onvergetelijke activiteiten. “Er was hier altijd iets te doen. En in de vakantie? Dan gingen we schoonmaken, of platen tellen. Of zaten we avondenlang te vergaderen. Maar we hebben ontzettend veel gelachen.” DJ Concours “Tijdens de soosavond kon je je inschrijven voor een DJ concours, een officiële wedstrijd in Oase”, vertelt Erwin. “De winnaar hiervan mocht een half jaar draaien.” Het evenement was echt iets voor de jongens, het was populair en vooral gewoon gaaf. De discotheek was heilig en de DJ’s had-

Talentenjacht

den het voor het zeggen. Achter de microfoon waren ze geliefd bij iedereen. Ze draaiden nummers als Rock ’n Roll, Radio van de Ramones, Relight my fire van Dan Hartman en kregen alle voeten van de vloer met Disco Infernal van de Tramps. De DJ’s in Oase waren vaak jongens die veel meer deden dan alleen plaatjes draaien. “We hebben hier heel veel herinneringen liggen. En dan hebben we het nog niet eens over alle eerste kusjes die in Oase zijn gegeven!” Talentenjacht Zowel Henri als Erwin zaten ook in de jeugdleiding van Oase en ook in die tijd werd er van alles georganiseerd. De Missen Misterverkiezing, de verkiezing van de Sterkste Jongen van Son en Breugel, het autotrekken, kratstapelen en de talentenjacht. Tijdens dit laatste evenement stonden de echte talenten in Oase op. Zoals Henri en Erwin, die met de playback-band Madness een waanzinnige vertolking deden van de hit Embarressment. Iets waar mensen nu nóg over napraten. “We maakten zelf onze kleding en de muziekinstrumenten”, vertelt Erwin. “En ieder jaar kwam die Talentenjacht terug. Dat was prachtig. Wij waren wel goed in een beetje gek doen. En Henri was natuurlijk helemaal de clown.” Maar ook voor de wat serieuzere zaken draaiden de jongens hun hand niet om. Ze oberden tijdens het kienen, haalden de kaarten op en gingen rond met de zak met ballen. “Dat was ook gewoon supergezellig. En de opbrengst was natuurlijk voor de jeugd.” Dansmarathons De jeugdleiding organiseerde ook dansmarathons. Het woord zegt het al: je moest zo lang mogelijk achter elkaar dansen. “We begonnen ’s ochtends om 07.00 uur en gingen door tot 23.00 uur. Want dan ging het slot er hier weer op, dan moesten we klaar zijn.” De dansers en danseressen mochten vooral niet stilstaan. “Je móest blijven bewegen, verplicht op de maat van de muziek. Met een stuk of zeven DJ’s losten we elkaar af.” De EHBO was aanwezig om de gezondheid van de dansers in de gaten te houden. “Maar ze hadden vooral last van dikke vingers, die hingen heel de tijd naar beneden. En met al dat

springen zetten die natuurlijk flink op. Sommige mensen kwamen bijna jankend de dansvloer af! Het zat ook stampvol.” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Alles. Oase is de bakermat van alles wat ik in mijn verdere leven ben gaan doen”, aldus Henri. “Het hele DJ- en carnavalsgebeuren is hier begonnen.” Als 13-jarig knulletje stond Henri al als jeugdprins in Oase, daarna was hij jarenlang adjudant. “Presenteren, leiding geven en organiseren, dat wordt je hier met de paplepel ingegoten. Je leert hier ontzettend veel.” Ook Erwin vierde als 11-jarige spruit zijn eerste carnaval in Oase. “Bovenal hebben we geweldig goede herinneringen aan Oase, waar je nu nog vrienden van hebt. Alle activiteiten hier in Oase, je deed het gewoon. En daar leerde je ontzettend veel van.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? Erwin: “Voor mij is dat de Talentenjacht, waar we met Madness aan meededen. Het oefenen in de garages van de ouders. Dat was prachtig en het mooie is: we zijn nu nog net zo gek als toen.” Ook hebben de twee DJ’s goede herinneringen aan de jeugdleiding van toen. “Het was een fijne 1974 Voorzitter Bert van Wijnen

58


Henri Jansen en Erwin Deckers: de DJ’s van Oase

“Van de deur tot vooraande weg een herinnering” Als je denkt aan Oase, denk je aan jeugd. En als je aan de jeugd in Oase denkt kom je al snel bij de zaterdagavond uit. De soosavond. Al jaren achtereen is de soosof discoavond een groot succes in het gebouw aan de Dommelstraat.Dat succes is mede te danken aan de muziek.De DJ’s. En de feesten. En daarom ook aan de winnaarsvan de bekende DJ-concoursen die in Oase gehoudenzijn. Om er maar eens twee te noemen: Erwin Deckers en Henri Jansen.

tijd en als je leiding was, dan was dat wel iets aparts”, vertelt Henri. “Het eten bij de Chinees op de maandag van carnaval, Ton Kuijpers die hier kwam met zijn bitterballen, je eerste kusje, het zijn allemaal momenten die je nooit meer vergeet. We hebben zó veel gedaan hier in Oase, daar dacht je niet over na. Dat deed je toen gewoon.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik zie Oase wel midden in het nieuwe centrum”, aldus Erwin. “Dat heeft Oase ook wel verdiend na 50 jaar. Het heeft ook veel nostalgie, de jeugd in dat centrum. Midden in het Kloppend Hart. De jeugd heeft toch de toekomst, laten we de jeugd dan ook meenemen in alle ontwikkelingen van het centrum.” Henri heeft hier zijn bedenkingen over. “Zonder dit gebouw heeft Oase geen bestaansrecht meer. Ik vind niet dat we het gebouw Oase zomaar kunnen wegcijferen. Dit heeft zó’n enorme invloed gehad, het ligt volledig in de macht van een ander als dat verdwijnt. Dat is zonde. Oase is van deur tot vooraan de weg een herinnering op zich. Misschien is het wel een wat ongelukkig gebouw, maar het mág niet weg!”

59


Velen kennen de twee dames wel. Annelies Verschuren kwam voor het eerst in Oase toen haar kinderen begonnen met dansen. Henny Engel stroomde samen met haar man Kees binnen, die destijds in het bestuur zat van de jeugdvereniging. Al snel kwamen beide dames hoe langer hoe vaker in Oase en dat resulteerde in een bestuursfunctie. Annelies’ dochters Fanny en Audrey dansten en haar zonen Frans en Tommy rolden er als vanzelf in en werden lid van de Raad van elf. Henny’s zoon Roel kwam in 1992 bij de Raad van elf en Kristel bij de Goochelshow. In 1995 is Roel begonnen als DJ tijdens de soosavonden in de Oase. Hij heeft dit ongeveer 4 jaar gedaan. Henny’s dochter Kristel danste bij Audrey. “Als de meiden gingen dansen moesten de jongens mee!”, vertelt Annelies. “Want een oppas was er niet.”

Henny Engel en Annelies Verschuren over toneelles in Oase

In tijden van eorganisatie r In ’98 kwamen Henny en Annelies samen in het hoofdbestuur. Toen zij toetraden kwamen ze midden in een reorganisatie. Het idee was om commissies te vormen om de organisatie van de diverse activiteiten op te vangen. Ieder had zijn eigen interesse: de jeugdsoos, de knutselmiddag of Dommelpop. Er ontstond een platte organisatie. We hadden er een mooie naam voor: de coördinatorengroep.” Vanuit de gemeente en O&O (Organisatie en Ontwikkeling) kwam de vraag aan het bestuur van Oase om zich ook te oriënteren op de 3% hanggroepjongeren. De bereidheid van alle vrijwilligers was groot. Er moesten meer activiteiten ontplooid gaan Oase is al 50 jaar verantwoordelijk geweest voor het worden, met meer diepgang. “Ook zag de reilen en zeilen van de jeugd in Son en Breugel. Behalve gemeente graag dat wij activiteiten buiten het gebouw van Oase gingen organiseren. carnavalen dans stonden allerlei activiteiten voor de Zo begon de tienersoos in de Boerderij in jeugd centraal in het gebouw aan de Dommelstraat. Zo Breugel bijvoorbeeld.” Dat was eigenlijk de ook toneel. Een toevallige ontmoeting met een theater-reden dat Annelies en Henny ook daar actief waren. Immers, iedere keer dat er docenteresulteerde in een aantal toneelopvoeringen in iets in de Boerderij georganiseerd werd, de Boerderij en het Vestzaktheater. De jeugd die des- gingen de noodzakelijke materialen en apparatuur van de Oase naar de Boerderij.

Toneellesdraagt bij aan algemene ontwikkeling

tijds meedeed met de theaterlessen, vindt men nu nog op de bühne. In gesprek met Annelies Verschuren en Henny Engel, initiators van de toneelactiviteit.

60

Toevalligheden “Op een jaarvergadering in de Boerderij liep ik Anita van Esch tegen het lijf ”, aldus Annelies, die als een echte netwerker gezien wordt. “Zij was theaterdocente en wilde iets gaan doen voor de jeugd in Son


twee jaar terug liep het succes van de toneelgroep door, totdat ook Mirthe stopte en er simpelweg geen docente meer beschikbaar was. De meiden die het geluk hebben gehad dat zij van Anita en Mirthe lessen kregen, hebben daar nog steeds profijt van. Ze zijn allemaal nog vaak op de bühne te vinden. Kristel Engel en Elke van Rijswijk zijn daar twee voorbeelden van. Henny is er van overtuigd dat er in ons dorp nog steeds heel veel animo is voor jeugdtoneel. “Kinderen leren door het toneel hun grenzen te verleggen, het hoort bij hun algemene ontwikkeling. Alleen de docenten ontbreken jammer genoeg. Er moet íemand zijn die zich hiervoor wil inzetten”

en Breugel. En Henny en ik hadden het plan om een toneelgroep op te richten. Dus dat viel mooi samen!” Henny: “Toen is Anita eens bij de bestuursvergadering aanwezig geweest. Wat ons meteen opviel was dat zij ontzettend enthousiast was. Ze stond te popelen om te beginnen. Dat hadden we nodig!” En zo richtten de dames in ’98 de toneelgroep op, in het begin met acht meiden. “Onze Kristel had er enorm veel zin in”, vertelt Henny. “die zag het helemaal zitten.” Zelf verrichte Henny al het werk eromheen. De contributie, de begeleiding en organisatie. De toneelsterren trainden één keer in de week, in Oase. De eerste opvoering was in de Boerderij. “Dat was meer ‘vrije expressie’”, vertelt Annelies. “Een soort van theatersport. Het was hartstikke leuk. De mensen uit het publiek konden emoties roepen en de meiden beeldden dat dan uit.” Van Boerderij naarVestzak Vervolgens werden de opvoeringen serieuzer en verhuisden ze zelfs naar het grote podium van het Vestzaktheater. Opvoeringen als ‘Those were the days’ en ‘De Spiegeling’ waren een groot succes. Een nieuwe groep jonge enthousiastelingen bood zich aan en een tweede toneelgroep startte. Mirthe van Schaijk, een studente van de theateropleiding van Fontys Hogeschool in Eindhoven, nam op een goed moment het stokje van Anita over. “Ook zij deed het heel leuk”, vertelt Henny. Tot

Goede samenw erking Het succes van de toneelgroep lag mede in het feit dat Annelies en Henny zo goed konden samenwerken. “We stimuleerden elkaar in het bedenken van nieuwe ideeën. Zo ook met de carnavalsmiddag op dinsdag. In die tijd was er maar weinig te doen op dinsdagmiddag voor de kinderen met de tienersoos-leeftijd.” Dus organiseerden de dames een carnavalsmiddag in samenwerking met SBC. “Daar kwamen zeker 100 kinderen naar toe! En na twee jaar de activiteit bij SBC te hebben gevierd verplaatsten we deze naar Oase.” Terwijl de dames de grote lijnen van de organisatie in handen hielden, gaven ze het stokje ook weer door aan de jeugd om te leren zelfstandig activiteiten te ontplooien.

Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Heel veel”, zegt Annelies. Henny: “Het is zo’n grote ontwikkeling die je doormaakt, zeker in de bestuursfunctie die je op een gegeven moment hebt.” Annelies: “En tevens heb je het gevoel dat je iets terug kunt doen, dat je iets kunt betekenen voor de maatschappij.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik vind de organisatievorm die Oase nu heeft prima. Oase hoeft niet groter te worden”, vindt Annelies. Henny heeft de indruk dat het minder wordt met het aantal vrijwilligers. “Mensen worden steeds individualistischer. Het is altijd dezelfde club mensen die je tegenkomt bij de verschillende verenigingen, dat is jammer. Vroeger zocht je elkaar meer op, nu heeft iedereen meer vertier in huis.” Annelies: “Toch zijn er nog ontzettend veel ouders en vrijwilligers actief. Ik vind juist dat het wel weer aantrekt. Mensen blijven elkaar opzoeken en zoeken toch naar die ontspanning.” De beide dames hopen in de toekomst op een bloeiende, gezonde en actieve Oase, in de vorm zoals de vereniging al 50 jaar bestaat.

Wat is jullie het meest bijg ebleven? “Dat de jeugd zo ontzettend kan genieten hier. Je haalt je eigen plezier uit de kinderen. Zij moeten er lol in hebben, dat is wat je motiveert”, zeggen Annelies en Henny. “De behoefte komt vanuit de jeugd. En dat zal ook altijd zo blijven, dat gaat niet over. De uitdaging is om daarvoor de juiste mensen te vinden. Want als je kijkt wat er hier allemaal succesvol is opgestart!” Annelies herinnert zich bijvoorbeeld de techniekdag tijdens de Week van de Techniek. “De kinderen maakten tandpasta, leerden solderen en konden timmeren. Ook was er een vertelhoekje waar verhalen verteld werden. Dat was één dag, maar wel zo geslaagd! Onze kinderen hebben daar nog steeds soldeerwerkjes van thuis staan.”

61


Carnavalsverenigingde Dommelsoppersstaat bekendom zijn dansgroe pen. Niet alleen dansen de groepen op een behoorlijk niveau,ook de kleding en choreografieliegt er niet om: hier zijn gedreven volwassenenén jongeren op een serieuze manier bezig met de garde- en showdans. Al tientallen jaren wordt er gedanstbij de vereniging en in 1990 besloot het bestuur dat men voor de verandering ook eens iets anders wilden. Zo ontstond het nieuwe danspaar,dat in de aanloop naar het EK van ’91 binnen kortetijd een zwaar trainingsprogrammamoest doorlopenom zijn dans op te kunnen voeren. We springennaar 1990, toen een piepjonge Bas Jansen en een nóg jongere Marieke Swinkelsals dansjonker en dansmariekede show stalen.

62

Bas Jansen en Marieke Swinkels: het danspaar van Oase

“We hebben er uitgehaaldwat er in zat”


Van nar naar dansjonk er Marieke zat al drie jaar bij de garde, Bas was indertijd nar van de Prins. Toen Bas het baantje als nar wel gezien had, werd hem gevraagd dansjonker te willen worden. Én een paar te vormen. “Om in de garde te dansen, dat vond ik maar niks. Dansen tussen 26 vrouwen, dat ging dus niet goed komen”, lacht Bas. Maar de twaalfjarige Bas stemde in met het idee van het danspaar en na twee dansmariekes te hebben geprobeerd viel het oog uiteindelijk op de toen tienjarige Marieke. “Ik zat toen in groep 7 of 8”, vertelt Marieke. “Dus ik kwam echt net kijken.” Jeanette Verhoeven-van Gulik trainde het paar, Agnes van Ree was begeleidster. Zij kwamen uit de grote showgroep en hadden voorheen dus ook als dansmarieke gedanst. “We hadden zoiets van: lukt het wel dan is het mooi meegenomen, lukt het niet: ook goed”, aldus Bas. “Als het niet werkt moet je ook niet gaan provoceren, uiteindelijk is het best gevaarlijk wat je gaat doen.” In het voorjaar begon het paar met de trainingen en buiten de reguliere trainingen in Oase, moesten ze vanwege gebrek aan tijd en ruimte ook uitwijken naar de Bongerd en naar Woensel. Op zaterdagmorgen was het standaard ‘bijtrainen’. “Ik zat op de basisschool”, zegt Marieke, “dus ik had tijd te over. En het enige dat ik wilde doen was dansen. Dus ik ging wel mee op zaterdagmorgen om extra te trainen.” Vormen van een paar In een oud gebouwtje in Woensel trainde het jonge danspaartje verder onder begeleiding van Robèrt van Bergen. Hij zat destijds bij de Deurdouwers, een carnavalsvereniging uit Eindhoven waar de Dommelsoppers goede contacten mee hadden. Robèrt zei toen: ‘breng ze maar hierheen, dan spijker ik ze verder.’ Bovendien was hij de man die wist waar tijdens de wedstrijden op gelet werd. “Jeanette leerde ons de pasjes, maar hij leerde ons hoe we echt een paar moesten vormen,” zegt Bas. “Hoe je bijvoorbeeld het beste kon tillen zonder je rug te forceren.” Bas en Marieke zaten nog bij de Junioren B, en mochten vanwege hun leeftijd nog geen tilfiguren boven het hoofd uitvoeren. “Maar een aantal dingen mocht wel, zoals de spreidsprong. Bovendien heb je een

aantal verplichte elementen. We moesten echt goed oefenen.” In de Bongerd kon het paar op de dikke matten gaan oefenen voor de overslag, en had het meer ruimte voor de sprongen. “Hier bij Oase was het helemaal volgeboekt met danstrainingen en konden we maar twee keer trainen.” Schenen schoppen De eerste keer dat het paar voor publiek mocht optreden, was op 11 november 1990, tijdens het 11/11 bal. “Ik weet het nog goed”, zegt Bas. “Er werd ook gefilmd. Weet je nog, dat was die film dat jij me tegen mijn schenen schopte! Ze hadden namelijk het briljante idee om op van die hakken te dansen, en dat hadden we nauwelijks geoefend.” Enthousiast als ze was, schoot Marieke tijdens een pasje met haar hakken tegen Bas zijn scheenbeen. Nu nog kan hij de pijn voelen als hij er aan terugdenkt. Marieke: “Ik was de garde gewend, waarin je veel meer ruimte voor jezelf had.” Maar ondanks het voorvalletje ontpopte de dans van het paar zich tot een uniek showelement, des te meer omdat Bas nog geen enkele danservaring had. “Maar het heeft wel wat gevloek met zich meegebracht”, zucht Bas. “Af en toe schrok ik daar echt van”, lacht Marieke. “Bas kon écht vloeken als het niet lukte en het was ook moeilijk. Er zaten ook hele vrouwelijke passen in de dans en nee, dat ging niet meteen heel soepel.” Bas kan er wel mee lachen. “Alles moest ook tegelijk. Ik moest haar in de gaten houden, én mijn passen doen én mijn vingers bij elkaar houden.” Groot podium Vanaf dat moment danste het paar van december tot april ’91 vrijwel iedere week een toernooi. Zelden kwamen ze zonder prijs terug. Ze mochten tweemaal naar de Brabantse Kampioenschappen, de ZuidNederlandse Kampioenschappen, de Nederlandse én zelfs tot twee keer toe naar het EK. Het danspaar maakte furore en verrichtte uitmuntende prestaties. “Dat grote podium op die kampioenschappen, dat was wel even schrikken”, vertelt Marieke. “Je vulde het maar met zijn tweetjes. Maar het was wel heel leuk. Je score werd bepaald door de choreografie, maar ook door de kleding. En daar scoorden de Dommelsoppers, zoals bekend, altijd

enorm hoog mee.” Bas’ moeder Gerry maakte destijds de pakken van het danspaar. “Marieke sprong heel goed mee en ze was niet zwaar”, vertelt Bas. “Maar altijd zat die grote rok in mijn gezicht, ik zag niks!” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Het is een stukje sociaal leven dat je hier hebt liggen, er zijn ook ontelbaar vriendengroepen uit voortgekomen. Voor mij was het ook meer een familiegebeuren, iedereen uit het gezin was hier actief ”, vertelt Bas. “Wat Oase voor mij ook heeft betekend is een soort van bescherming, zeker tijdens Carnaval. Én ik ben nog steeds lenig, dus dat is nog het gevolg van het dansen. Je werkt tijdens het dansen aan je presentatie, je moet jezelf een houding leren geven op jonge leeftijd. Dat neem je de rest van je leven mee.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “De keer dat Marieke mij tegen mijn schenen schopte”, lacht Bas. Hoe kon het ook anders. “Of toen we van die houten schotten afvielen die ons omhoog hielden tijdens één van de openingsceremonies”, glimlacht Marieke. “En Robèrt in Woensel, die zullen we nooit vergeten. Maar ook wel gewoon het echte oefenen, alle pasjes gelijk krijgen. We hebben er gewoon echt uitgehaald wat er in zat.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik hoop dat er dan een ander gebouw is”, zegt Marieke. “Maar Oase zelf blijft. Het is fijn voor de dansgroepen om een eigen honk te hebben, vooral voor het trainen. Ik hoop echt dat ze dat kunnen houden. Maar het stokje zal wel doorgegeven moeten worden.”

1974 Eerste kienavonden

63


Ook Pieter maakte rond zijn 11-jarige leeftijd kennis met Oase, natuurlijk tijdens carnaval. “In de Bongerd konden de kleintjes ook wel carnaval vieren, maar daar voelde ik me toen te oud voor worden. En Oase was je van hét. Op een goed moment mocht ik hier ook op zaterdagavond gaan stappen. Zo heb ik ook mijn huidige vrouw leren kennen, zoals zo veel mensen hier”, lacht Pieter. “Pas op mijn 18e ging ik naar Eindhoven, maar toch heb ik nooit de gezelligheid van Oase gevoeld daar, het was veel anoniemer. De muziek daar staat ook zo hard, je kon elkaar niet eens verstaan. Daarbij was het natuurlijk een eindje weg, in Oase was ik binnen 5 minuten met de fiets.” Hofkapel Door de Bloaskaken werd het contact met Oase nog sterker. “We zijn hier drie jaar hofkapel geweest. Dat betekende dat we alle officiële gelegenheden van de jeugdprins en jeugdprinses muzikaal ondersteunden. Dus waren we in touw bij het 11/11 bal, de Prinsenreceptie en bijvoorbeeld ook bij het Dansmarieketoernooi. Als de prins zijn tenue droeg, waren wij erbij.” Daarna gingen de Bloaskaken door naar de Krutjesrapers. “Daar draaide alles om de hofkapel, en de Krutjesblazers (die tot die tijd altijd hofkapel waren) hielden daar mee op. Ik weet nog dat dat vrij abrupt ging en wij op korte termijn ‘ja’ moesten zeggen tegen een toch wel omvangrijk gebeuren. We hadden niet eens voldoende repertoire!” Ergens was het natuurlijk jammer, want bij Oase konden ze geen hofkapel meer blijven. “Het kon niet en en. Want vaak vielen de evenementen samen.”

De jonge Bloaskaken in hun beginperiode, achter de door Piet van Rooij geschilderde bordjes.

aan de rest van de muzikanten. “Daarna ben ik gestopt en heeft Dirk Keijzers mijn functie overgenomen.” Beschermde omg eving Nog steeds draagt Pieter Oase een warm hart toe. “Hier werkt zó’n grote groep mensen voor de jeugd. Als mijn jongens later groot zijn, zie ik ze graag naar Oase gaan in plaats van dat ze op jonge leeftijd richting Eindhoven fietsen. Het is hier toch

Dubbele liedjes Dus starten de Bloaskaken als hofkapel van de Krutjesrapers, eigenlijk nog compleet onervaren. “Ik was 17 jaar, we waren jonge mennekes, snotneuzen eigenlijk!”, aldus Pieter. “In de aanloop naar de Zittingsavonden moesten we nog carnavalsnummers instuderen, maar de eerste avond hebben we gewoon dubbele liedjes gespeeld. We hadden wel heel talentvolle muzikanten, dat was het geluk dat we hadden. Edo van der Velden was leider toen, maar die stopte na een jaar. Toen heb ik het maar overgenomen.” 14 jaar lang was Pieter de man die de seintjes gaf 1976 Deelname aan plaatselijke Carnavalsoptocht

64

anders. Daarom vind ik ook dat we er met zijn allen voor moeten zorgen dat het hier goed gefaciliteerd wordt. Dit gebouw zou veel meer functie moeten hebben.” Vooral de sociale controle die er in Oase is vindt Pieter belangrijk, zeker als je dat bekijkt ten opzichte van Eindhoven. “Oase is een heel beschermde omgeving voor jongelui. Het kan goed zijn dat je dat ‘eigen’ gevoel niet snel meer ergens anders vindt.”


Wat is je het meest bijg ebleven? “Als Bloaskaken hebben wij ooit een tweede plaats gehaald voor ‘beste carnavalssingle’, waarmee we heel het land doorgingen”, vertelt Pieter trots. “Op een gegeven moment vroegen ze ons voor televisieopnames van Veronica en natuurlijk reisde de hele carnavalsvereniging mee. Albert Verlinde presenteerde het programma, waar we onze single in playback ‘ten gehore’ moesten brengen. Het was ergens bij Nijmegen in de buurt, en boven de rivieren moet je dus niks willen doen met carnaval. De organisatie leek nergens op! Ik weet nog dat we hadden afgesproken eerst wat live-muziek te maken en daarna zou onze single komen, waarop we moesten playbacken. Tijdens onze opmars draaiden ze plotseling onze single al! Maar wij hoorden natuurlijk niks. Dus stonden we daar, op televisie, door onze eigen single heen te toeteren. Echt voor schut.” Maar wel een komische herinnering die letterlijk en figuurlijk de boeken in gaat! “Op het einde mochten we gelukkig nog

een keer. Dus eind goed al goed.” Wat heeft Oase o vor jou betek end? “Ik heb hier mijn vrouw leren kennen, dus dat zegt al genoeg. Maar de gezelligheid hier is ongekend. De eigenheid van de vereniging en het kleinschalige, maar dan in positieve zin. Iedereen kent elkaar en er heerst een echt dorpsgevoel. Dat is enorm waardevol.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop dat, ook in een nieuw gebouw met nieuwe faciliteiten, de X-factor die Oase altijd bijzonder heeft gemaakt behouden zal blijven”, zegt Pieter. “Het is bijna een ondefinieerbaar iets. Ik hoop dat Oase dat op dezelfde manier als altijd kan blijven voortzetten, met dezelfde mate van gezelligheid, maar met betere voorzieningen.”

Pieter Melisse over de Bloaskaken en Oase

“Oase heeft de X-factor” 12 jaar lang was hij leider van de Bloaskaken, tot Dirk Keijzershem opvolgde. Pieter Melisse vond zijn oorsprong echter in Oase, hoe kan het ook anders? Drie jaar lang waren de Bloaskaken de hofkapel van Oase, totdat ze de Krutjesbloazers opvolgden en in het carnavalshof van de Krutjesrapers traden. Een vrolijke trompettist over toeteren in Oase, dubbele liedjes spelen in de carnavalstenten stuntelen op televisie.

65


Duizendpoot Jan van Gerwen over veertig jaar Oase

“Als de jeugd maar plezierheeft” Al veertig jaar kent hij Oase als geen ander. Jan van Gerwen kwam al als manneke van 12 jaar in de Dommelstraat over de vloer. Hij was nauw betrokken met alles wat voort vloeide uit Oase, in het bijzonder ook C.V. de Dommelsoppers. Het EK dat de vereniging organiseerde in de sporthal van HTC staathem nog op zijn netvlies. En in 2008 organiseerde de verenigingopnieuw een EK voor garde- en showdans. Geen wonderdus dat de organisatie Jan ook toen weer vroeg voor Jan van Gerwen bij de Sporthal waar het EK ’91 en het EK van 2008 plaatsvond. een plaats in het comité. “We zaten bij Jong Nederland toen, de scouting, aan het einde van de Zandstraat”, vertelt Jan van Gerwen. “Harrie Verschueren was leider daar en hij zei toen dat hij naar de vergadering van Oase moest. Toen waren ze net klaar met de verbouwing. En ik ging eens mee kijken.” Van het een kwam het ander. Jan werkte bij Albert Merks, een icoon als het gaat om Oase, en werd ober op de orkestavonden op zaterdag. “Samen met Ad van de Steen, Martien Jansen en Ad Buijtels hielp ik een handje mee. Zo ook met het rikken op zondag. Het was ook de tijd van het begin van Sincère, het jongerenkoor.” Jan werd jeugdleider en kwam steeds vaker in het jeugdcentrum. Ook leerde hij Alda kennen, inmiddels al weer tientallen jaren zijn echtgenote. Oprichting Dommelsoppers Jan was vooral ook betrokken bij de totstandkoming van C.V. de Dommeloppers, in 1971. “We haalden toen met zijn allen oud papier op in het hele dorp, zodat we geld hadden om te starten.” Dansgroepen werden opgestart en Jan’s vrouw Alda was ook actief in danssport. “Dat eerste jaar was met van die gele, groene en rode pakjes”, herinnert Jan zich. “Met witte gummylaarsjes. Die pluimen voor op het hoofd waren veel te duur, dus haalden we

66

ze gewoon uit de tuin. Het was misschien niet alles, maar het was wel íets!” Hier spreekt een man met trots. “Want dat begin mocht wel provisorisch zijn, de vereniging is uitgegroeid tot één van de grootste verenigingen in zijn soort, met alles erop en eraan. En dat allemaal uit initiatief van de jeugd.” Relatie met Krutjesra pers “Ik zie de Krutjesrapers nog binnenkomen”, vertelt Jan. Het was in de tijd dat Bert Wijnen voorzitter was in Oase. “Zij hadden iets meer gedronken dan cola”, grinnikt Jan, “en wij vonden dat dat anders moest. Ik dacht: ik ga zelf bij de Krutjesrapers.” En zo bracht Jan een nieuwe vereniging de normen en waarden vanuit Oase en de Dommelsoppers bij. Ondertussen bleef hij een bezige bij. “De Krutjesrapers organiseerden ieder jaar een festival, waarbij ook de dansmariekes dansten. Ik dacht; dat kunnen wij ook.” En dat was de start van de diverse toernooien die C.V. de Dommelsoppers door de jaren heen organiseerde. “In het begin was dat in de tent, later in de Bongerd. De club werd daardoor groter en groter, won vele toernooien en schreef zelfs Nederlandse Kampioenschappen op haar naam. De bond (FND en later NDO) zag dat wij het

als vereniging picobello in orde hadden. Zo kregen we het voor elkaar dat we in ’91 het Europees Kampioenschap voor garde- en showdans mochten organiseren.” Een unicum. EK met‘Gouwe mensen’ De voorbereidingen waren groots. “De vereniging had het zo druk dat we voor de organisatie van het EK ook mensen van buitenaf benaderden. Het evenement kostte ons alleen al in de uitvoering een dikke week werk en 125 man om mee te helpen. Voor twee dagen dansen! We hadden met de Dommelsoppers natuurlijk al verschillende EK’s bezocht, dus wisten we wel waar we aan toe waren. We wilden het alleen nóg beter doen. En dat werd het ook. Iedereen deed waar hij of zij goed in was en we beschikten toentertijd ook echt over ‘gouwe mensen’, zoals Frans van Asperdt bijvoorbeeld. Het kon gewoon niet fout.” De vereniging stak in de organisatie van het evenement met kop en schouders uit boven de rest. “Dat had er ook mee te maken dat we een heel kleedkamerpark bouwden met 30 ruimtes, met van die witte wanden. Alleen daarmee zijn we al twee dagen bezig geweest.”


Voorzitter NDO Het evenement was een topsucces. Een ervaring voor jong en oud. “Het gaat veel verder dan je denkt”, aldus Jan, “het is meer dan een wedstrijd.” Het verwelkomen van de deelnemende landen, de verschillende talen evenals presentatie en entourage: alles was daar om te slagen. En dat deed het. “Na zo’n EK denk je echt dat je het hoogst haalbare hebt bereikt”, geeft Jan toe. “Dus voegde ik me bij de landsbond en werd ik NDO-adviseur (de NDO is de Nederlandse Danssport Organisatie, waar ook de Dommelsoppers bij aangesloten zijn). Als secretaris organiseerde ik 15 jaar lang toernooien door heel het land, ook NK’s. Toen zei ik: ik doe het niet meer. Maar de verenigingen vertelden me dat dat niet kon. Dus werd ik maar voorzitter.” Jan kan er wel om lachen. “Maar het scheelde me wel veel uitvoerende tijd.” Waarom trok het Jan zo, die danssport? “Alda trainde de groepen al vanaf het begin af aan. In principe heb ik inhoudelijk niks met dansen, ik sta er neutraal in. Ik trek ook nooit iemand voor, zelfs de Dommelsoppers niet. Ik denk altijd: als de jeugd maar plezier heeft in hetgeen ze doen. Als het maar een mooi toernooi is, dat is geweldig. Ik denk altijd in de richting van de jeugd.”

Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? Het is heel jammer wat er allemaal gaande is geweest en nog steeds is met betrekking tot Oase. De tijd is veranderd. Vroeger had je minder regeltjes en zou een jeugdcentrum als Oase gewoon kunnen blijven zitten waar het zat. Ik heb het idee dat ze nooit meer de plek zullen krijgen die ze verdienen. Het wordt nooit meer zoals het was. Je moet je voorstellen; in Oase zijn mensen gestorven en geboren en dat zal altijd zo blijven. Laten we dus met z’n allen zorgen voor het voortbestaan van Oase.”

Wat heeft Oase o vor je betek end? “Mijn leven”, aldus Jan. “Alles buiten mijn werk was Oase, ik werkte zelfs bij Albert Merks. Met mijn moeder heb ik een hele tijd de bar gedaan. Och jee, ik kan er een boek van schrijven! Over wat ik hier allemaal heb meegemaakt, vanaf jong manneke af aan. Ik heb álles meegemaakt. Álles.” Wat is je het meest bijg ebleven? “Ik heb hier enorm veel tijd doorgebracht”, vertelt Jan eerlijk. “Wij gingen niet eens op vakantie! Nee, dan gingen we hier namelijk het plafond eruit halen. Dat hebben we jaren achtereen gedaan.” Jan lacht. “Er zitten misschien wel 10 lagen verf van mijn hand op die muren!” Jan is samen met zijn echtgenote Alda ook het eerste ‘Oase’-huwelijk, zoals men dat zo mooi noemt. “Vóór ons waren er meer, maar sinds het J.C. ’t Krutje is, zijn wij de eersten. Alleen daarom al is Oase een groot deel van mijn leven.”

1978 Frans Meulenbroeks voorzitter

67


De man met de microfoon tijdens de Jeugdzittingsmiddag

“In je jeugd kom je automatisch bij Oase uit” Huub komt zelf uit een gezin van 9 kinderen, hij is de jongstevan het stel en woonde in de Beatrixstraat. Nu nog woont hij in het ouderlijk huis. Alle telgen van de familie Hurkmans kwamen bij Oase over de vloer. Huub’soudste broer Piet is nog een tijdje voorzitter geweestbij Oase. Huub was één van de kleinsten bij Oase. “Al mijn broers liepen hier rond en ik als jongste ging dus gewoon mee. Oase wás er voor de jeugd. Je kwam hier automatisch uit.” De jeugd naar de tent “Op een gegeven moment gaat het lopen. Je komt hier veel, dus word je al snel medewerker. Daarna word je gevraagd in het bestuur. Ik zei nog: ‘Ik weet niks van het bestuur.’ Maar dat maakte niet uit. ‘Dat leren we jou wel’, zei iedereen.” Huubs promotie van medewerker naar bestuurslid, liep samen met de overdracht van de Jeugdzittingsmiddag naar Oase. “Dat was in 1991. Frans Meulenbroeks was destijds voorzitter en die was nog niet zo stom”, lacht Huub. “Toen ik in het bestuur kwam had hij meteen een karweitje voor me: de Jeugdzittingsmiddag tijdens carnaval.” Al geruime tijd was de dinsdagmiddag tijdens carnaval ingericht voor de jeugd. Net zoals de zittingsavond er was voor de ‘grote mensen’ was er ook zang en dans voor de jeugd, gecombineerd met een heuse playbackshow. De Krutjesrapers zagen het echter niet meer zo zitten om deze middag te organiseren. Er bleek nog weinig animo

te zijn voor het evenement. Oase had op haar beurt natuurlijk ook allerlei activiteiten voor de jeugd, en die groeiden letterlijk het gebouw uit. De verplaatsing richting tent was dus een goede zet. De jeugd van middag werd, ook vanwege het succes van de Boerenbruiloft, al snel verplaatst van dinsdagmiddag naar zaterdagmiddag. Afgeladen vol “Op het moment dat wij het overnamen begonnen we met het warm maken van de scholen, zodat zij op hun beurt meehielpen met de werving van kinderen. Dat liep als een trein. In korte tijd gingen we van 20 naar 30 groepen, en uiteindelijk naar wel 45!” Bekendheid voor de Jeugdzittingsmiddag kwam via de Brug, tijdens de disco in Oase riepen de DJ’s het om en in de carnavalskrant stond een stukje over de Jeugdzittingsmiddag. Zo kwam er ook veel publiek af op het evenement. “Maar als je genoeg deelnemers hebt, krijg je die zaal 1980 Aankoop Oase door de stichting

68

wel vol. Iedereen heeft een vriendje, een vriendinnetje en opa’s en oma’s. Voorin is een gedeelte ingericht voor de jeugd zelf, met houten banken die neergezet worden door de scouting. Daarachter staan nog hangtafels, voor iedereen die wil komen kijken. Het zat altijd afgeladen vol.” Oefenzondag De 45 groepen vroegen natuurlijk wel om een strakke planning. “Eerst begonnen we om 13.30 uur en probeerden we om 17.30 uur klaar te zijn. Maar dat haalden we met 45 groepen dus nooit. En om 17.45 uur begonnen de klokken van de kerk te luiden voor de carnavalsmis. Dus zijn we een uur eerder begonnen.” De organisatie bedacht de oefenzondag, een week voor de Jeugdzittingsmiddag. “Want voor die kinderen was het best wel wat om in één keer in die grote tent te staan. En we wilden doen wat we konden om de zenuwen te bedwingen. Bovendien kregen wij een beeld van de


middag, qua niveau en tijdsplanning.” De oefenzondag vond plaats in Oase. Alle kinderen moesten hun naam opgeven, het cassettebandje achterlaten en een oefenoptreden doen. “En ook toen leek het hier net een instuif. Het was hartstikke druk.” Iedereen mocht meedoen, mits zij zich op tijd aanmeldden. “En het was wel een sport in Son en Breugel om dat op het laatste moment te doen”, lacht Huub. De deelnemers ontpopten zich op de grote dag stuk voor stuk als winnaars. Want dat was het motto van Oase. “We kennen geen verliezers. En de prins en prinses kozen uit het publiek nog een jongen of meisje die het beste verkleed was.”

Wat is je het meest bijg ebleven? Huub herinnert zich een aantal prachtige optredens. “Eén meisje was vier jaar, Angelique Dekkers heette ze. Dat was ook de jongste deelnemer. Zij was zo onbevangen, dat was echt mooi om te zien. Zij kwam, zag en overwon.” Ook noemt Huub Inge van Boxtel, die als allereerste live zong. “Ze deed Michael Jackson na, heel goed. En omdat zij live zong, gingen meer kinderen dit doen.” Wat heeft Oase o vor je betek end? Iedereen die bij Oase komt brengt wel iemand mee en dat is niet voor niets. Samenzijn staat hier ontzettend hoog in

het vaandel. Iedereen telt hier mee, iedereen mag ook altijd meedoen. Ook bij de Jeugdzittingsmiddag. Bovendien leer je persoonlijk ook ontzettend veel.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Het gebouw had er al lang kunnen zijn. Maar als iedereen op deze manier zijn hakken in het zand blijft zetten, komt de kar niet van de plaats. Als er geen Oase meer is, is de betrokkenheid van de bewoners Son en Breugel bij het jeugdgebeuren weg. Want die is hier bijna één op één. En dat vind je nergens.”

Aanspreekpunt Huub was het aanspreekpunt van de Jeugdzittingsmiddag. “Want anders zag je door de bomen het bos niet meer. Maar natuurlijk hielpen ontzettend veel mensen mee. Moeders en jeugd die schminkten, de mannen van de techniek, geluid, licht, het podium. Er moest zo veel geregeld worden! Maar ik heb het vijftien jaar met veel plezier gedaan. Bovendien hadden we de wind mee, het was de juiste activiteit op het juiste moment.” Nu heeft Remco Heeren het overgenomen als presentator. “Hij spreekt de jongeren ook aan, is rustig en duidelijk. Ik heb zelf ook altijd gezegd: er moet een opvolger zijn. Het contact met de jeugd wordt toch minder als je ouder wordt. In het begin volg je de deelnemers heel goed, ze komen ook ieder jaar terug en zo leer je ze kennen. Dat is het leukste natuurlijk.”

69


Het is 10 mei 1991. De hele showdansgroep, inclusief leiding en bloaskapel (die voor de volledigheid vanaf die avond doorging als Bloaskapel ‘De Poolbloazers’) staat klaar voor vertrek. Samen met de Stichting Mensen voor Mensen, die zich o.a. inzet voor kinderen in Polen die aan de stofwisselingsziekte PKU lijden, staan ze op het punt om met de bus naar Polen te vertrekken. De Stichting zocht al eerder contact met C.V. de Dommelsoppers, door ze voor een aantal Poolse gasten te laten optreden in het gemeentehuis. Dat beviel zo goed, dat de Stichting vroeg of de showgroep mee naar Polen wilde reizen. Dat viel net na het EK van ’91. In de tijd dat een showgroep normaal vakantie heeft. Ze troffen het dus! Knuffeltjes erbij Dus vertrok de bus, samen met buschauffeur ‘Toon uit Mierlo’, naar Polen. “Stonden we daar”, vertelt Lianne. “Een hele vrachtwagen vol met spullen voor de kinderen; kleren, PKU-pakketten. Een showgroep, de leiding en dan de Poolbloazers nog. De Bloaskaken konden namelijk zo snel geen vrij krijgen, dus hadden we een bloaskapel uit Best bereid gevonden om mee te gaan.” In de PKU-pakketten zaten allerlei eiwitvrije levensmiddelen. “En iedereen stopte er natuurlijk wat knuffeltjes enzo bij.” Stichting Mensen voor Mensen neemt bovendien een grote vracht aan kleding mee voor de kinderen in Polen, een traditie die al jaren in dank ontvangen wordt. Gescheiden sla pen De groep sliep in een tehuis voor gehandicapten in Wraclaw. “Zij verwelkomden ons hartelijk en hadden speciaal hun eigen

70

Lianne van Asperdt reisde met de showgroep van Oase naar Polen

“Oase is veel meer dan alleen een gebouw” Als je iets niet weet met betrekking tot Oase, moet je bij Lianne van Asperdt zijn. Zij is sinds 1990 een vastespil in de organisatie. Lianne was ook één van de gelukkigen die met de showgroep van het EK ’91 mee mocht reizen naar Polen. Samen met de Stichting Mensen voor Mensen uit Breugel. Ze brachten kleding,P.K.U.-pakketten, maar vooral muziek en dans naar Polen. En namen een hele hoop bagage, vooralin de vorm van ervaringen, mee terug naar Nederland.


kamers voor ons klaar gemaakt. Het gekke was alleen dat de mannen en vrouwen gescheiden moesten slapen. Zelfs de echtparen die zich in onze groep bevonden! Maar dat was in het tehuis heel gebruikelijk.” Tijdens de eerste dag al stak de groep de handen uit de mouwen. Alle bagage, en dus ook alle pakketten en kleding, moest uitgeladen worden. “We wisten het meteen. ‘Lijntje!’, riepen we dan. En hup, dat stonden we weer klaar!” Een poppenkast Maar de belangrijkste taken moesten uiteraard nog vervuld worden. Want een showgroep zou geen showgroep heten als deze niet op zijn minst heel Wroclaw op zijn kop zou zetten. Dus waren ook decorstukken, showdanskleding en muziek meegenomen vanuit de Dommelstraat. “Door de stad hingen grote posters, als aankondiging dat wij kwamen optreden en zelfs de televisie kwam opnames maken”, zegt Lianne. “En je zag dat de hele stad ook vol stroomde met kijkers.” Zo traden de Dommelsoppers, daar in het droevige Wroclaw, op met hun speciale ‘Poppenkastdans’ en werden ze in de armen gesloten door de plaatselijke bevolking. Ze dansten iedere dag. Dan op een plein bij een kindertehuis, “op wiebelende planken!”, dan op een kiosk in een park. De leiding had voor het uitstapje een toepasselijke klompendans ingestudeerd, waarvan ze de pasjes aan de bevolking leerden. Uiteraard gekleed in boerenkledij mét klompen. De Poolbloazers maakten het muzikale plaatje compleet.

Auschwitz Buiten alle leuke en positieve ervaringen, was daar ook Auschwitz. “Een onbeschrijfelijke ervaring”, aldus Lianne. “Voor sommigen ook te heftig. Het is ook afschuwelijk. Bergen kinderschoenen liggen daar, en

bergen haar. Vreselijk. Maar wel iets dat je gezien moet hebben om een indruk te krijgen van de wreedheid van de oorlog. En vooral het besef dat dit nooit, nooit meer mag gebeuren.” De groep kwam ook in aanraking met het begrip armoede, dat zich vooral uitte toen ze de pallets van alle pakketten aan een oude man gaven, die daar dolblij mee was. Al met al waren de ervaringen groots, in positieve en negatieve zin, en ging de groep na een week dansen, beleven, lachen en huilen moe maar voldaan terug naar de Dommelstraat. Waar het ‘normale’ leven weer doorging, maar de herinnering aan Polen nooit meer verdween. Wat heeft Oase o vor jou betek end? “Superveel. Ik heb hier geleerd om voor een grote groep mensen te spreken, wat belangrijk is geweest voor mijn verdere ontwikkeling. Bovendien moet je in Oase om kunnen gaan met diverse soorten mensen, met verschillende karakters. Dat is niet altijd makkelijk, maar je leert wel in alle richtingen mee te draaien.” Lianne weet ondertussen, volgens vele anderen, werkelijk álles van Oase. Van Dommelsoppers tot het gebouw. “En bovenal heb ik hier een groep mensen om me heen die me, zeker in het jaar van het overlijden van mijn vader, ontzettend gesteund hebben. Alles kon gewoon in Oase.” Wat is je het meest bijg ebleven? “Dat is natuurlijk de reis naar Polen. Maar ook alle up’s en down’s die we samen met Oase hebben meegemaakt. Zo krijg je ook een extra familie om je heen, mensen die met elkaar meeleven. Die voor elkaar iets willen betekenen. Dat zie je niet vaak meer.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop dat Oase een thuis blijft voor veel jongeren in Son en Breugel. Waar Oase gevestigd zal zijn in de toekomst is denk ik niet zo belangrijk. Oase is veel meer dan een gebouw. Je bent hier vrij, je leer hier zó veel. Ook door vallen en opstaan. Maar juist dat is voor veel kinderen in ons dorp zo ontzettend belangrijk.”

1981 Uitbreiding Oase

71


“Samen met mijn beste kameraad Jos Versantvoort heb ik hier ontzettend veel tijd doorgebracht”, vertelt Harm-Jan. “En zo langzamerhand rol je er steeds verder in. Het is inmiddels een bekend verhaal. Maar het ging vanzelf, want Oase heeft altijd een goede sfeer, je voelt je er prettig. Dus kom je er ook graag. En vaak.” Samen met zijn vriendengroep ging Harm-Jan al snel iedere zaterdag naar de soos in de Dommelstraat. “Hier was het ook gezellig. Bovendien kende je hier iedereen, dat maakt het extra leuk. Waarom zouden we dan helemaal naar Eindhoven gaan, dachten we toen.” Facilitaire complimenten Na zijn MTS opleiding Bouwkunde assisteerde Harm-Jan Marijn Versantvoort lange tijd, die op dat moment het facilitaire gebeuren bij Oase regelde. Van assistent nam hij het geheel over en vervolgens vroeg Marijn of hij zich dan ook maar bij het bestuur wilde voegen. Het antwoord was duidelijk. “In Oase groei je op, het voelt dus ook niet meer dan normaal dat je op een gegeven moment een bestuurlijke functie gaat dragen”, aldus Harm-Jan. “De club vrijwilligers is hier ontzettend groot en ik ben ook blij dat ik daarbij hoor.” Nu zit Harm-Jan zo’n 10 jaar in het bestuur van Oase als ‘facilitair manager’. Een onderdeel waar Oase overigens altijd complimenten voor ontvangt. “Soms komen ze wel eens

72

onverwachts controleren, bijvoorbeeld op het gebied van brandveiligheid. We krijgen altijd goede reacties en complimenten over hoe we het geregeld hebben. Dat is als jongerencentrum natuurlijk heel waardevol.” Opsteker Ook was Harm-Jan direct betrokken bij de verbouwing van Oase in 1995. Met het bouwbedrijf van Asperdt heeft Harm-Jan het gehele voorbereidende traject van die verbouwing gedaan. “Op dat moment was ik nog stagiaire, maar ook dan krijg je er alles van mee, zeker het laatste stuk van de verbouwing. Ik heb het eigenlijk kunnen afmaken. Die eerste ervaring met de verbouwing van Oase is echt een opsteker voor me geweest. Want op de achtergrond werkte ik natuurlijk ook hard mee met de bouwactiviteiten.” Ook voor de omstreden verbouwing die Oase nog zou ondergaan heeft Harm-Jan heel wat uurtjes werk geleverd. “Door de jaren heen zijn er natuurlijk ontzettend veel ideeën voor de verbouwing van het jeugdcentrum. Zelfs velen in schets uitgewerkt.” Mooie ontwikk elingen Met alle plannen die nu volgen voor Oase houdt ook Harm-Jan zich volop bezig. Het ‘oude’, huidige gebouw zal hij echter niet snel vergeten. Hij kent ieder hoekje en ieder gaatje. En vooral de bar is echt ‘zijn

kindje’. “Daar heb ik heel wat uurtjes werk ingestopt ja”, lacht hij. Ook de carnavalswagen heeft Harm-Jan onder handen genomen. “Die moest worden vernieuwd, iets degelijker worden gemaakt. Dus heb ik uitgezocht hoe we dat het beste konden doen en tot en met het kleinste zaagwerk gerealiseerd. Het is net dat stukje afwerking.” Maar buiten alle ‘te bouwen’ projecten in Oase, was en is Harm-Jan op alle fronten behoorlijk actief. Hij coördineert de bordenactie tijdens carnaval, zoekt sponsors voor het showfestival, helpt tijdens Dommelpop activiteiten en draait regelmatig dienst tijdens de soosavonden op zaterdagavond. En ook de toekomst van Oase zal gedeeltelijk in Harm-Jan’s handen liggen. “Het zijn mooie ontwikkelingen, denk ik!” Wat heeft Oase o v or jou betek end? Harm-Jan lacht. “Heel veel. Ik ben nu 32 jaar en kwam hier al als klein mannetje vanuit de buurtvereniging. Ook heb ik hier mijn vriendin leren kennen. Ik kan me nog goed herinneren dat ik haar hier voor de eerste keer zag. Toen al wist ik het meteen. Ik dacht: ‘Wauw’.” Harm-Jan’s gevoel bleek te kloppen. In 2006 trouwde hij met Christie en nu hebben ze een dochter van een paar maanden: Kyara. “Dat heeft Christie bedacht en ik vond het ook meteen prachtig.”


De man van het facilitaire beheer van Oase: Harm-Jan van Asperdt

“Oase heeft toekomst. Dat moet wel.” Wat is je het meest bijg ebleven? “In Oase is de sfeer zo goed, het bestuur staat hier ook op dezelfde hoogte als de jeugd zelf. Waar zie je dat nu nog?” Bovendien heeft Harm-Jan een hele speciale, persoonlijke herinnering aan Oase. Zijn vader Frans was ook altijd een spil in Oase en kwam helaas te vroeg te overlijden. “Maar iedereen hier, heel Oase was er voor ons en voor elkaar. We vingen elkaar op. Het klikt met elkaar, het is één club. En de mensen gaan heel hecht met elkaar om. Dat is eigenlijk onbeschrijfelijk.”

Als klein mannetje kwam ook HarmJan van Asperdt bij Oase over de vloer. “Ik was altijd al actief bij de scouting, maar toen Oase ook in de avonduren tijd vroeg, ben ik daarmee gestopt.” Beide zussen Lianne en Inge van Asperdtwaren ook altijd actief en ook vader en moeder van Asperdt droegen lange tijd hun steentje bij.

Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Oase bestaat al 50 jaar, dus het bestaat over 25 jaar ook nog wel! Ik denk zelfs over 50 jaar nog. Het is een succesvol jeugdcentrum, en de jeugd blijft toch komen.” Zo’n gebouw moet volgens Harm-Jan ook in het centrum van Son zitten. “Daar is de sociale controle hoog. Overigens is Oase een centrum waar de sociale controle sowieso al heel hoog is. Maar het moet een wisselwerking zijn tussen de jeugd en het dorp. Maar dat Oase toekomst heeft is zeker. Dat moet wel.”

73


Allebei kwamen ze al vroeg bij Oase over de vloer. “Toen we een jaar of 16 waren gingen we hier al op stap”, vertelt Maarten. “Oase was toen de best draaiende discotheek. Het was altijd zó druk. Op het moment dat je dat ziet en je komt hier wekelijks, dan ga je dingen mee aanpakken.” Sander woonde al die tijd al tegenover Oase, waar menig jeugdlid jaloers op zou zijn. Ook hij was dus veel te vinden in het gebouw aan de Dommelstraat. “Je bent er toch, dus dan kon je ook net zo goed helpen. Zo rol je in het jeugdbestuur en word je leiding.”

wel terecht, het centrum was meer gericht op volwassenen. Het Oranje Comité was blij te horen dat Oase met het initiatief kwam en gaf na een succesvol eerste jaar een subsidie voor het organiseren van de activiteiten. “In De Brug en met posters maakten we dat toen bekend. En we stuurden brieven naar de scholen.”

woonachtig aan de route kwamen ook echt buiten kijken zo van: wat is hier aan de hand?” Ondanks dat Sander en Maarten het tweekoppige comité vormden hielpen veel vaste medewerkers van Oase ook mee. “Sommigen meldden zich daar spontaan voor aan. Maar soms moesten we ze onder lichte dwang vragen”, lacht Sander.

Herrieoptocht Samen vormden Maarten en Sander het comité van de Koninginnedag. De jongens zaten vol met ideeën. Er kwamen spelletjes, een klimwand en springkussens. Ook

Koninginnenacht “Het tweede jaar hebben we voor het eerst een live-band laten optreden op de binnenplaats van Oase. “Omdat we ook bij Dommelpop betrokken waren, kenden we

Maarten Scheepers en Sander Cooijmans: Koninginnedag voor de jeugd

“Jeugdwerkhoudt je jong” Activiteit o v or de jeugd Via de OVSB (Ondernemers Vereniging Son en Breugel) werd Sander door het Oranje Comité eens gevraagd om na te denken over een activiteit voor de jeugd tijdens Koninginnedag. “Maar toen we daar goed en wel mee wilden beginnen, hoorde ik dat Oase ook met een dergelijk idee bezig was voor jongeren van de basisschool.” Son miste activiteiten die juist zo typerend waren voor Koninginnedag: een Vrijmarkt, straattekenen en Oud Hollandse spelletjes. Bij Braecklant in Son en de Boerderij in Breugel konden kinderen al

konden de kinderen kroontjes en instrumenten maken. En de Lampionnenoptocht werd nieuw leven ingeblazen. “Die zogenaamde herrieoptocht was een herinnering die we tot leven brachten: toen wij op de lagere school zaten deden we dit ook.” Een grote stoet kinderen en volwassenen wandelden op de avond van Koninginnedag begeleid door de Bloaskaken van Oase naar het Oranjeveld. Uitgerust met, uiteraard, lampionnen en allerlei andere zelfgeknutselde ‘herrie-maak-spulletjes’. “Het was prachtig om te zien”, vertelt Maarten, “die lange slinger. Sommige mensen 1982 Heropening Oase (januari)

74

Als jonge jongens groeiden ze op met Oase. Maarten Scheepersen Sander Cooijmans zijn nu allebei vader, de dertig gepasseerd maar nog steeds betrokken bij het jongerenwerk.Ze ontdekten een aantal jaren te rug dat er tijdens Koning innedagin het hartje van Son vrijwel niks te doen was voor de jeugd. Samen zorgden ze ervoordat ook de jeugd zich kon vermaken op de 30ste april.

de bands en vroegen we ze ook tijdens Koninginnedag op te treden.” Vanaf 2003 organiseerde Oase de inmiddels welbekende Koninginnenacht: een schuimparty als disco voor de jongeren. “Dat was hartstikke leuk, en handig bovendien. Een paar weken van te voren was er namelijk een beachparty en daardoor lag heel de zaal vol met zand. Met al dat schuim werd het weer goed schoon!” Maarten en Sander organiseerden de Koninginnenacht zo’n drie jaar, daarna gaven ze het over aan het jeugdbestuur.


Nog steeds betr okken Van thuis uit kregen zowel Maarten als Sander mee dat vrijwilligerswerk erbij hoort. “Het werd je met de paplepel ingegoten, ook bij de scouting zijn we allebei leiding geweest”, vertelt Sander. “Ook mijn kinderen zullen met Oase en Dommelpop opgroeien. En zij leren ook weer dat ze niet altijd alles voor geld hoeven te doen.” De betrokkenheid bij Oase is door de jaren heen gebleven. Allebei draaien de jongens nu nog steeds soosavonden mee en zijn ze tijdens carnaval nog in Oase. Ook Dommelpop

blijft op het lijstje staan van de twee fanatiekelingen. “Het is belangrijk om tussen de jeugd te blijven staan”, zegt Maarten. “Bovendien houdt jeugdwerk je jong.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “De gezelligheid onderling. Ik herinner me nog dat Peter tijdens Dommelpop op zolder zijn roes uit lag te slapen, en Maarten lag onder het podium. Het is onbegrijpelijk eigenlijk dat Peter op die zolder lag te slapen. Daar kun je bijna niet op komen!”

Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Oase maakt een deel uit van je leven, al 20 jaar ondertussen. We hebben altijd erg veel lol gehad, je jeugd ligt hier. Wat positief is van Oase is ook dat wie hier ook binnenkomt, je meteen wordt opgenomen. En ingezet”, lacht Maarten, “als je één keer helpt bij Oase, heb je meteen een jaarcontract.”

“Als je één keer helpt bij Oase, heb je meteen een jaarcontract.”

Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Hopelijk in een nieuw jasje, met nieuwe medewerkers. De jeugd laat zich volgens ons een beetje kennen, zeker de jeugd tussen de 20-25 jaar. Zij zijn oud genoeg om de verantwoordelijkheid te dragen, maar ze zijn er gewoon niet. Vroeger kwamen wij aan de lopende band met ideeën aandragen. Oase stond daar altijd achter, die zei gewoon: ‘regel het maar!’ En dan deed je dat het jaar daarna gewoon weer.”

75


Het begon allemaal in ’92. Dochter Moniek ging dansen bij de Dommelsoppers en de vereniging kon nog wel wat vrijwilligers gebruiken. Zo begon Tonny als begeleidster van de dansmariekes en nam Peter de zaaldienst voor zijn rekening. Later hebben beide zaaldiensten gedraaid op de zaterdagavonden en in deeltijd bardiensten gedraaid. In ’98 waren ze betrokken bij de toen net opgerichte tienersoos, die op dat moment nog plaatsvond in de Boerderij in Breugel. Na een jaar in Breugel te hebben geholpen bleek de tienersoos daar niet echt van de grond te willen komen. Tonny en Peter trokken de stoute schoenen aan en bliezen de tienersoos nieuw leven in. Zo ontstond ‘Disco-Sensation’ vanaf januari ’99 in de eigen vertrouwde omgeving in de Dommelstraat met soms meer

Tonny en Peter Vogels: vaste gezichten achter de bar van Oase

“Achter de bar zie je alles” Tot eind december 2006 waren ze het vaste gezicht van Oase: Tonny en Peter Vogels. Veel jongeren die vaak in de Dommelstraat zijn geweest kennen deze twee bijzondere men sen, en andersom. Want be halve barbeheerders,medewerkersin de zaaldienst,inkopers en plannershadden Tonny en Peter vooral ook een luisterend oor.

76

dan 100 bezoekers. Van het één kwam het ander: kinderfeestjes, filmavonden. Vanaf dat moment begonnen ze ook, na al een tijdje bardiensten te hebben gedraaid, met het beheerderschap van de bar. “En zo rol je van het een in het ander”, lacht Tonny. “Ook vroegen ze of ik er iets voor voelde om mijn horecapapieren te gaan halen, dat hoorde immers bij het barbeheer.” Zo zijn Peter en Tonny in november ’99 gestart met de overname van het bargebeuren en alles wat daarbij komt kijken. Spil van de v ereniging Behalve dat Tonny en Peter betrokken waren bij de tienersoos en de natuurlijk altijd drukke zaterdagavond, ontplooiden zij zich ook tot spil van de vereniging. “We waren er altijd”, zegt Tonny. “Elk feest en elk partijtje waren we er.” En niet alleen waren de barbeheerders overal bij, ze


zorgden er ook voor dat alles combineerde. Als anderen uit de vereniging iets wilden organiseren, was hun eerste contactpunt de bar. Daar lagen immers de connecties. Een extra training voor de kinderen op zondagmorgen? Tonny zorgde samen met Joes Kuys, in alle vroegte, dat de vloer schoon was om te trainen. Ook problemen werden vaak overlegd met de barmensen, zij waren het aanspreekpunt. Zij stonden tussen de mensen. Taal van de jeugd Niet alleen voor de vereniging waren Tonny en Peter het aanspreekpunt, vooral ook voor de jeugd. Want voor de jeugd hebben zij toch het meest klaargestaan. Behalve dat dochter Moniek in die leeftijdsgroep zat en Peter jeugdleider/trainer

bij een voetbalclub was geweest, hadden ze nog weinig met de jeugd te maken gehad. Dat veranderde snel. “Het gaat vanzelf ”, zegt Tonny bescheiden. Maar zoals allen wel weten is er één taal die niet iedereen kan spreken: de taal van de jeugd. “Natuurlijk is die jeugd door de jaren heen wel veranderd”, zegt Peter. “Dat merk je goed bij de tienersoos, waar de jeugd van 10 tot 15 jaar komt. Die mond is toch wel wat groter geworden.” Tonny vult hem aan. “Je ziet steeds meer ‘sleutelkinderen’. Die haal je er zo uit. Zij zonderen zich af en leggen moeilijk contact. Als je dan op diegene afstapte om een praatje te maken, kwamen de verhalen pas los, ja. Wij boden dan een luisterend oor en dat vonden ze fijn. Ik herinner me nog dat een meisje eens tegen me zei: ‘Jij bent net een oma, je kan zo goed luisteren.’ Ik was net 45! Dan voel je je toch echt oud!” Tonny kan er wel

mee lachen. “Maar soms word je door die verhalen wel wakker geschud, je krijgt met vele situaties te maken die je wel erg aangrijpen. En het nadeel is dat je iedereen kent, maar je er niks mee kunt, en er ook niks mee mag!” “We kenden ze allemaal” Maar behalve de serieuze dingen die om de hoek kwamen kijken tijdens de betrokkenheid bij de jeugd, hadden de leuke dingen natuurlijk de overhand. “Het mooiste is ook als je kinderen van een jaar of 10 bij de tienersoos ziet binnenkomen en ze dan jaren later als medewerker bij Oase bezig ziet.” Peter vertelt dat ze de kinderen echt allemaal kenden, je wist precies wie er binnen waren. “Als ze na de basisschool naar een andere school toe gaan, dan veranderen ze als een blad aan de boom.” Peter en Tonny hielden bovendien alles in de gaten. “Vanaf de bar kon je alles overzien. Zo wilden 14/15-jarigen de ene avond graag binnen op de tienersoos, en probeerden ze vervolgens op zaterdag een biertje te bemachtigen. En dat kon natuurlijk niet. Dus dan zei ik gewoon: ‘hoho, gisteren was jij nog 14!’” Gevonden voorwerpen Andere leuke herinneringen waren Dommelpop, het carnaval natuurlijk en de beruchte schuimparty’s. “Dan komen er kinderen binnen in dikke trui en lange broek en gaan ze zich vervolgens op het toilet omkleden. Met een kort rokje en een topje komen ze dan de zaal inlopen en lijken ze meteen (dankzij een laag make-up) jaren ouder. Dat is gewoon lachen.” Het schuim staat tijdens de schuimparty gelijk met de bar. “En dat lopen ze overal heen, ook naar het toilet. Dus dan moet je maar gokken waar de pot staat!” Voor Tonny en Joes was de schuimparty de volgende dag ook nog erg leuk, met een brandslang alle achtergebleven schuim naar buiten spuiten en dan nog uren het buitenterrein van schuim ontdoen. “Je komt dan de meest bijzondere attributen tegen, tot zelfs kledingstukken aan toe!” Tijdens carnaval is het voor de bar de drukste tijd. “Vooral omdat je vier dagen achter elkaar bezig bent. Ondertussen ga je dan vier, vijf keer met de auto naar de Sligro om snoep te halen. En als het bij de Makro goedkoper was? Dan reden we daarheen!”

Omschakeling Tonny is tot juli 2008 nog betrokken bij het kienen op woensdagavond. Daar brengt zij de drank rond, vóór het kienen en tijdens de pauze. Daarnaast is ze vaste afroepster. “Het is wel een hele omschakeling, van de jeugd naar de toch al wat oudere kiendames (en enkele heren). En echt hoor, deze generatie moppert meer dan de jeugd, mooi om aan te horen! Maar zo gauw ik de microfoon pak en zeg: ‘we rijen weer aan’, dan is het muisstil.” Buiten het kienen om gaan Tonny en Peter nu weer hun eigen weg. “Het is mooi geweest zo. Na een poosje wordt het ook te eigen, je blijft hangen in een vast patroon.” Toch zal Oase de twee vaste gezichten altijd met open armen blijven ontvangen. Ze hebben immers zo veel betekend voor de vereniging. Tonny en Peter waren zogezegd de ouders van de jeugd tijdens alle feesten. Niet zozeer streng, maar wel duidelijk. “We weken niet van onze regels af. En als ze dan inderdaad voor de zoveelste keer aan bier probeerden te komen, dan zeiden we: ‘Zit er soms schuim in je oren?’” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Veel werk, maar we hebben wel een ontzettend leuke tijd gehad. Je kent iedereen, je ziet de jeugd gaan en komen. Relaties ontstaan en gaan weer over. Je ziet ze opgroeien en veranderen. En natuurlijk hebben we hier veel sociale contacten liggen.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “De eenheid en de gezelligheid onderling. Het van de mensen op aan kunnen.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Zoals nu, hopelijk in een wat ruimer gebouw, want jeugd moet ruimte hebben. Daarbij moeten we de jeugd wat vrijer laten, de verantwoording voor hun daden bij de jeugd zelf neerleggen. Want als je iets niet mag, dan is het spannend en de jeugd is immers grensverleggend.” Ook hopen Tonny en Peter dat er dan nog een jeugdgebouw is. “Laat de jeugd in hun waarde, ontvang ze met open armen, geef ze het gevoel dat ze erbij horen en je zult zien: de bezoekers van nu zijn de medewerkers van de toekomst en dan kun je er zo weer jaren op verder bouwen.”

1985 Dansgroep Dommelsoppers Europees Kampioen

77


Vier keer Jan Jan Wullems en Jan Merks zijn er nog steeds enthousiast over. “Oorspronkelijk kwam onze vriendengroep voort uit de fietscrossclub. Daarmee deden we ieder jaar al mee aan de carnavalsoptocht, ook om de fietscross te promoten. Deze stopte in 1987. En wij verveelden ons! Op een avond zaten we bij elkaar en bedachten we een nieuwe naam voor de groep die toch nog samen wilde blijven: de Jantjes.” De naam kwam niet uit de lucht vallen. Jan Wullems, Jan Merks, Jan Hurkmans en Jan van Eck waren bijvoorbeeld lid van de vriendengroep. Vanzelfsprekend was de naam ‘de Jantjes’ dus een goede keuze. Eind ’89, begin ’90 kwamen de eerste plannen, maar de groep wilde vooral iets unieks bieden tijdens carnaval. “Dus bedachten we een bloaskapel. Die Bloaskaken konden dat ook dus dan moesten wij dat ook kunnen!” Zonder enige ervaring in muziek regelde de groep een muziekleraar in Eindhoven. “Maar ja. Die kon ons natuurlijk niks leren zonder muziekinstrumenten. ‘Dat kost klauwen met geld!’, zei hij. Maar wij zeiden: ‘muziekinstrumenten ja of nee?’ En dus haalden we alles in huis, we zijn zelfs naar Nijmegen gereden om een aantal spullen te kopen. We deden het echt voor ons plezier, voor de lol.”

nooit gered.’ Want dat was echt een dirigent van vroeger uit, hij had zo’n trommelstokje. Die heeft hij wel ooit vijf keer op een avond kapot geslagen van kwaadheid. Ik hoor het hem nog zeggen: ‘jongens, hoge en lange noten!’ Die moesten geoefend worden.” Jan Wullems en Jan Merks kunnen er nog om lachen. Huiskapel Jan Wullems speelde klarinet en saxofoon, Jan Merks had de grote trom. “Ik werkte bij een transportbedrijf en had weinig tijd om te oefenen doordeweeks. Dus kreeg ik de grote trom.” De groep bestond uit bijna allemaal echtparen. “Maar de blazers hadden het moeilijk en moesten echt goed oefenen. Want affiniteit met het spelen van muziekstukken hadden we totaal niet. Sommigen waren zelfs echt a-muzikaal!” Maar toch slaagde de groep er in een eenheid te vormen en zich te specialiseren in het vak van muzikanten. “Op een gegeven moment vroeg Oase ons een keer om tijdens een gelegenheid te spelen. En toen hebben we ‘ja’ gezegd. Daarna speelden we bij alle speciale gelegenheden en op den duur kon je wel stellen dat we de

Doorzettingsvermogen Buiten alle lol, sierden de Jantjes zich ook door hun doorzettingsvermogen. “50 avonden per jaar waren we aan het oefenen met zijn allen. En elke dag oefenden we apart. Maar op den duur haakten er steeds meer mensen af, het werd steeds moeilijker om te organiseren. Bovendien werden we ouder, waardoor vakanties verspreid werden over het gehele jaar. Dan was díe weg, dan díe. Soms hebben we wel wat muzikanten geleend van Wa’n Klank en de Bloaskaken, daar hebben ze ons echt mee vooruit geholpen. Maar het was een keer genoeg. De groep werd veel te klein. Toen hebben we de knoop doorgehakt en zijn we gestopt. Maar de herinneringen? Die nemen we ons hele leven mee!” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Wij hebben hier heel veel plezier gehad

Bloaskapel In ’91 begonnen de Jantjes officieel als bloaskapel, met 13 enthousiaste mannen en vrouwen. Niet de gehele vriendengroep deed namelijk mee met de uitdaging. “Enerzijds was er dus de vriendengroep, anderzijds de kapel. Onder één en dezelfde naam. Maar dezelfde personen namen natuurlijk het voortouw daarin.” Hoe was het mogelijk? “Nou, ik zal je vertellen. Onze muziekleraar, die lustte wel een neutje. En we moesten hem gaan halen en gaan brengen. Bovendien kostte hij ook nog een hele duit. Maar we hebben van hem allemaal leren blazen als de beste. Want later nog zeiden we tegen elkaar: ‘Als we die niet hadden gehad, dan hadden we het 1991 Viering 35 jaar open jeugd en jongerenwerk

78

huiskapel van Oase waren geworden.” Op de Jeugdzittingsmiddag speelden de Jantjes tijdens de op- en afmars van alle deelnemers kleine riedeltjes van 10 seconden. Ze traden op tijdens de Prinsenreceptie en gingen mee naar Zonhove met de prins en prinses. Ook tijdens de Prinsenreceptie, de presentatiemiddag en het 11/11 bal speelden de Jantjes het dak eraf. “Tijdens de zittingsavond hebben we zo’n 10 keer opgetreden als kapel, één keer hebben we zelfs met 36 man een act gehad!”


De Jantjes: de huiskapel van Oase

en zijn altijd met open armen ontvangen”, aldus Jan Merks. Jan Wullems: “Als huiskapel hebben we veel lol gehad en hopelijk heeft Oase ook lol aan ons gehad. Toen we moesten stoppen vond Oase dat echt erg, maar wij ook! We konden niet anders!” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “Ik denk toch de carnavalsmiddagen, het 11/11 bal en de Prinsenreceptie. Dan is het zo druk, dan weet je dus echt niet meer hoe je naar binnen of naar buiten moet komen.” Jan Merks: “Als je zag wat voor een lol die kinderen hadden, die vierden al feest voordat we begonnen met muziek maken. Ik had nog nooit gehandicapten met een rolstoel zien dansen, maar die lui kunnen dat allemaal! Geweldig!” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Dat is een moeilijke. Maar het zou leuk zijn als er over 25 jaar een nieuwe huiskapel is ontstaan in de Oase, ze hebben immers 25 jaar de tijd om te oefenen!”

“En toen hebben we ‘ja’ gezegd” Het is allemaal met grappen en grollen ontstaan. Maar vriendenclubde Jantjes is toch echt in staat geweest een bloaskapel op te richten met totaal onervaren muzikanten.Een aantal jaren fungeerde de groep zelfs als huiskapel van Oase. Een verhaal over spontaniteit, gein en ongein, carnaval en natuurlijk Oase zelf.

79


Helma, Gerry en Henriëtte over de naaigroep van de Dommelsoppers

“Oase is echt een hobby” Dansles in de bestuurskamer In het vroege begin waren het Mien Scheepers en Helma Merks die alle kleren ontwierpen en maakten, met natuurlijk ontzettend veel hulp van alle moeders. Een aantal jaren achter elkaar gebruikten zij dezelfde pakjes, tot ze nieuwe kochten. “Die rood met blauwe. Toen waren we nog niet zo ver dat we die zelf konden maken.” In wat nu de bestuurskamer is, ontstond de dansles. De meisjes (de garde bestond namelijk uit 6 tot 8 meisjes) studeerden daar de pasjes in. “En dan riepen we: ‘is everybody happy? Yeah!’” lacht Helma. “Jij moet de pasjes ook nog kennen”, zegt ze tegen Gerry, die ook al zo’n 22 jaar meedraait bij het ontwerpen en de productie van de kleding. Zo’n 34 jaar geleden ontstond er een echte naaigroep, die vooral bestond uit een hechte groep moeders. Een vaste dag om te naaien was er nog niet, wel moesten de kleren voor de carnaval klaar zijn. Er kwamen steeds meer dansgroepen, waardoor de hulp van naaimoeders hard nodig was. “Dat er meer groepen kwamen, lag vooral aan de tijd. Er was meer animo bij de jeugd om te gaan dansen. Of er selecties werden gemaakt? Nooit. Iedereen die in de garde wilde, mocht erbij. In principe zijn we nog steeds een carnavalsvereniging!” Op dit moment zwaait Henriëtte de

80

Het begon zo’n 41 jaar geleden, met de start van de Kluivelanders(de toenmalige carnavalsvereniging, later omgedoopttot de Dommelsoppers). Toen kwam er een prins, een prinses én een garde. Natuurlijk moest deze garde voorzien zijn van prachtige kledij, waardoor menig moeder en vrijwilliger van Oase zich ontfermde over het naaien van plooirokjes, capejes en pakjes. Nog steeds komt er een naaigroep elke maandag bijeen, om er zeker van te zijn dat tijdens het 11/11 bal van Oase een bijzondere selectie kleding gepresenteerd kan worden aan de nieuwsgierigen. scepter bij de naaigroep. Zij is de laatste tientallen jaren verantwoordelijk voor het ontwerp van alle pakjes. Specifieke pakjes Toen Henriëtte zich in het gezelschap mengde, begon ze met het ontwerp van specifieke pakjes voor Oase. “We maakten een palmboom in de rok, met het Krutje er midden in en de Dommel liep er onder door.” Henriëtte heeft altijd iets gehad met het ontwerpen en zelf maken van kleding, in haar tijd was het namelijk niet meer zo dat iedereen moest kunnen naaien.

“Meestal heb ik al in mijn hoofd wat ik ga maken, en dan werken we het met zijn allen uit.” De ontwerpen zijn complex, niet iedereen kan dus zomaar aan de slag. “Vroeger konden we dit goed sturen”, vertelt Gerry. “Nu is dat moeilijker. Er zijn weinig grieten tussen de 18 en de 40 die achter een naaimachine zitten.” Henriëtte: “Maar wij hebben gelukkig een aantal echt goede naaisters.” Ook het zoeken van de stoffen wordt door de dames zelf gedaan. “Soms vinden de trainsters van de dansgroepen bepaalde stoffen heel leuk, maar zijn ze voor ons niet echt bruikbaar. Maar


de trainsters willen wel graag advies hoor, ze zijn heel flexibel. Er is gelukkig veel overleg.” Kleding comple xer Door de jaren heen werd de kleding complexer. De stofkeuze was veel moeilijker. “Je had veel meer soorten, de een is rekbaar, de ander doorschijnend. Aan de ene kant zijn de pakjes ook weer makkelijk, want je hebt veel minder meter tule nodig. Maar nu zijn de stoffen veelzijdiger.” De kleding zoals de dansmarietjes van oudsher aan hadden, met de bekende pettycoatjes en hoge rijglaarsjes, wordt nu niet meer vaak gezien. “De allerkleinsten dansen nog steeds in pettycoat, puur omdat wij dat mooi vinden. Het hoeft namelijk niet meer. En natuurlijk vinden de kleintjes het ook prachtig. Het wiebelt, dat vinden ze leuk.” Rijglaarsjes zijn er nog steeds, alleen zonder hakje. “Het is meer op comfort gericht, je moet er goed op kunnen dansen”, zegt Henriëtte. Vanaf ’95 hoefden de gardes ook geen pruik en hoed meer op. “Daar zijn we toen ook meteen mee gestopt. We gingen met de tijd mee.” Naast de kleding van de garde maakt de naaigroep ondertussen voor zo’n 11 groepen de pakken. “Dat gaat van Flinstones tot Heksen, en ieder jaar anders. De Dommelsoppers lopen daar best in voorop. Wij waren ook de eerste vereniging die de kinderen liet omkleden op het podium. Zelfs in Duitsland hadden ze dit nog niet gedaan. Weet je nog, dat waren die rokken met die landen erop. Tijdens de dans deden ze achter het schot de rok uit, en bleef een halve broek over. Naderhand hebben ontzettend veel groepen dit nagedaan.” Helma lacht: “Je had er eigenlijk patent op aan moeten vragen.” Naaimachine e r ist mee “De Dommelsoppers staan zeker bij de toernooien bekend om de prachtige kleding. We werken alles tot in het kleinste detail uit”, vertelt Henriëtte. “Wij waren ook één van de eersten die begonnen met het verwerken van vele honderden pailletjes op de kleding. Op één blouse zaten wel 300 pailletjes!” Hoe het kwam dat de Dommelsoppers hiertoe in staat waren? “Dat ligt zowel aan de kwaliteit van de mensen erachter, als de hoeveelheid. Ik

ken zoveel mensen die maandenlang tot in den treure bloemetjes op rokjes zaten te borduren. We konden op het eind echt geen bloemetje meer zien.” De naaimachine reisde altijd mee met de naaidames. Of ze nou op toernooi gingen of naar een ander land. “Het is zelfs zo dat we voor het EK van ‘91 pakjes gemaakt hadden die verschrikkelijk rafelden. Toen moesten we op het toernooi ter plekke dingen herstellen. In ons eigen naaikamertje!” Passie Elke maandag komt de naaigroep bijeen. Henriëtte is de hele dag aan het tekenen en knippen. “Vaak gaan we wat voorwerken op zondag, zodat de grote groep die op maandag komt vooruit kan.” Kopen of ruilen van de kleding is niet makkelijk. Het is óf te duur, óf er moet alsnog veel vermaakt worden, willen de pakken passen. Helma, Gerry en Henriëtte praten met ontzettend veel passie over de ‘vrijwillige’, maar enorme bijdrage die ze leveren aan de Dommelsoppers. Waar doen ze dit eigenlijk voor? Wat krijgen ze ervoor terug? “Buiten dat het ontspanning is, gezelligheid en het onderling heel leuk is, krijgen we tegen het eind wel eens wat stress. Of het allemaal wel af gaat komen. Maar we zijn zo trots als de kinderen voorafgaand aan het 11/11 bal alles komen passen. Als ze hier dan zo staan, allen helemaal blij met hun mooie nieuwe kleren, tja, dat is wel een kick hoor”, zegt Henriëtte. Helma: “Ik mis het ook echt als ik een paar weekjes niet kan komen.”

kinderen toen alleen hebben gemeten, maar de pakjes helemaal niet meer hebben gepast. De kinderen wisten niet eens wat voor een kleur het was! En het paste allemaal.” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Zo ontzettend veel. En nog.” Henriëtte en Gerry beamen dat. “Ik heb hier mijn vrienden leren kennen, mijn hele sociale leven ligt hier,” vertelt Henriëtte. Gerry en Helma hebben zelfs hun echtgenoten leren kennen bij Oase. “Oase is echt een hobby.” Dat geldt voor alledrie. Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik hoop dat ik dat nog mee mag maken,” roept Helma meteen. “Over 25 jaar”, vult Gerry aan, “dan kom ik gewoon kienen.” Henriëtte: “Ik denk dat het wel goed zal komen met Oase. Als we allemaal een beetje toegeeflijk zijn, een beetje tolerantie tonen voor de jeugd. Vanuit de ouders én vanuit de vereniging. Ik hoop dat er dan nog steeds ouders en begeleiders zijn die echt voor kinderen willen werken.” “Ik hoop”, zegt Helma, “dat de Dommelsoppers er over 25 jaar nog steeds zijn. Dát hoop ik.”

Wat is het jullie het meest bijg ebleven? Helma: “De start van de Kluivelanders. Want dat is eigenlijk de start geweest van wat het nu nog is.” Gerry vertelt dat het EK van ’91 en de week naar Polen haar het meest zijn bijgebleven. “Met de showdansgroep gingen we, samen met Mensen voor Mensen, een week naar Polen. We hadden een klompendans ingestudeerd, die we daar presenteerden. Polen is voor mij echt ‘een ervaring rijker’. Bijzonder om te zien hoe de mensen daar leven.” En inderdaad, de naaimachine ging gewoon mee. Henriëtte vertelt dat de presentatie van de pakjes met de palmboompjes erop haar goede herinneringen geven. “Dat was zo bijzonder, vooral ook omdat we de

1991 Oase en de Dommelsoppers organiseren EK in Son

81


Het begon allemaal met Fjellet. Een hardrock/metall groepje dat in samenwerking met Oase de ruimte vond om op te treden. “Voorheen was ik eigenlijk nooit in Oase geweest”, aldus Hans Cremers. “Maar ik ben toen eens een keer naar Fjellet gaan kijken en zo ben ik er later binnengerold.” John Verschuren was bij de organisatie van Fjellet al nauwer betrokken. “Peter van der Linden belde mij op een dag. Wat ik niet wist en Peter ook niet, was dat hij eigenlijk op zoek was naar mijn broer. Dat was namelijk echt een muziekliefhebber, maar niet op het gebied van metall. Ik was meer geïnteresseerd in de organisatie achter zo’n band en evenement. Dus eigenlijk kwam het goed uit.” De communicatie tussen de band en Oase stropte en John moest weer een beetje lijn brengen in de groep ‘vrijbuiters’, zoals hij ze zelf noemt. “Toen hebben we de vertaalslag naar Oase gemaakt en in die hoedanigheid doorgedraaid.” Dommelpop:Live in Oase Op een gegeven moment groeide Fjellet uit elkaar maar bleven de (live)muziekliefhebbers over. Het was vooral blues, waar die mensen enthousiast van werden. “Dus organiseerden we in ’97 en ’98 een Rythm &Blues Festival”, vertelt John, “waarvoor we regionale bluesbands uitnodigden.” Doelgroep? Iedereen, van 0 tot 100. “Want van muziek houden is niet leeftijdsgebonden”, aldus Hans. Maar vanuit Oase kwamen de geluiden om binnen iets te organiseren met live-bands, en vaker dan één keer per jaar. “We hadden toen een kleine muziekinstallatie waar de bands binnen in principe goed mee vooruit konden. Dus gingen we vanuit die samenwerking aan de slag.” Dommelpop werd

het nieuwe initiatief genoemd, met het figuurtje Dommel als mascotte en logo. Eén keer in de maand werden bands gevraagd te komen spelen in Oase, altijd in het genre: stevige rock met een knipoog naar Blues. Ook werd er regelmatig opgetreden op het Oranjeveld, aan de Wilhelminalaan. Giggut? Hans was de man van de boekingen en het contact met de bands, John maakte de affiches en zorgde voor bekendheid. “Natuurlijk hadden we daarbij ook veel vrijwilligers die ons hielpen”, aldus Hans. “Want dat podium was loodzwaar en had veel mankracht nodig om op- en afgebouwd te worden. Daarna is er een flexibeler podium gekomen.” John: “Dommelpop is ook een beetje de geboorte van Giggut geweest, niet in muzikale zin maar wel in de behoefte om op te treden.” Hij heeft nog een affiche liggen van de band, toen het logo nog niet eens bedacht was. “Wat ik nooit zal vergeten”, zegt Hans, “is dat we mee maakten dat er een band 1 ½ uur van tevoren afbelde. Toen was het paniek! Maar ik liep naar het Sonneke en daar zaten de mannen van Giggut. Zij zijn toen ingevallen, dat was prachtig.” Speciale momenten Soms haakte de organisatie ook in op speciale momenten. “Zoals Koninginnedag, toen we met een podium hier recht voor het pad stonden op de Dommelstraat”, aldus Hans. “En we organiseerden tijdens Dommelpop bijvoorbeeld een kerstborrelverbranding”, blikt John terug, “althans zo noemden we het. Op de dag na Kerstmis. Of de Heavy 50, waarbij er een lijst met de 50 meest heavy nummers gedraaid

werd.” In 2007 bedachten de twee de Night of the Son(g)s, waarbij Son en Breugelse zangers en zangeressen in de tent op het Kerkplein hun kunnen mochten tonen. Doel: een bredere doelgroep bereiken. “We hadden zoveel mensen bij elkaar gekregen dat de band die we hadden uitgenodigd niet alle nummers kon repeteren. We waren iets té enthousiast geweest, denk ik. Maar toen hebben we de avond in twee blokken verdeeld, waarbij het eerste gedeelte met cd werd opgelost.” Hoe ze al die mensen en bands vinden? “Gewoon zoeken”, zegt Hans, “en op een gegeven moment kom je een beetje in dat wereldje en wordt het steeds makkelijker. Nu nog heb ik contact met muzikanten van toen.” Om maar een paar namen te noemen: de Vettige Matjes en Action&DC. “Dat was een ACDC coverband, één van de beste bands die wij hier hebben gehad. Die doen het nu goed over heel de wereld en dat is dan ook wel iets om trots op te zijn. Dat je denkt: die hebben wíj gehad!” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “In Oase is altijd een club geweest die de handen uit de mouwen wil steken”, aldus John. “Of het nu gaat om een podium dat in elkaar geschroefd moet worden of een tent die we met zijn allen moeten opbouwen, het maakt niet uit. Het is een bepaalde mentaliteit die deze mensen in zich hebben.” Hans: “Natuurlijk komen er dan wel eens onenigheden voor, maar toch kun je mensen hier altijd recht in de ogen kijken.” John: “Samen kunnen we de wereld aan!” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Voor mij is het mijn jeugd geweest, die misschien wat laat is begonnen”, zegt Hans, die zelf in Son en Breugel geboren en getogen is. “Maar dat maakt niet uit, eigenlijk zit ik nu nog steeds in mijn jeugd. Vanaf ’98 af.” Of de heren iets geleerd hebben door hun betrokkenheid bij Oase en daarmee Dommelpop? “Op organisatorisch gebied zeker wel”, aldus Hans. “Zeker in de beginjaren, de pioniersjaren”, vult John aan. “Je ontwikkelt een bepaalde visie. Zo zijn we er achter gekomen dat de doelgroep voor rock te klein was in Son en Breugel om een heel festival te kunnen 1991 Bezoek aan Polen

82


Hans Cremers en John Verschuren over Dommelpop Live

“Oase is de opstapnaar het uitgaansleven”

organiseren. Dat is ook de reden waarom we het nu breder hebben getrokken.”

DommelpopLive. Het is één van de prachtige initiatieven van Oase dat een eigen leven is gaan leiden. Dat al jarenlang succesvol is. Vele regionale bands stonden tijdens DommelpopLive al op het podium, sommige vonden zelfsdoor Dommelpop hunopstapjenaar de grotere evenementen.Het was zelfs het eerste podium van Giggut. En achter een succesvol evenement staat natuurlijk een succesvolteam. In gesprek met Hans Cremers en John Verschuren,muziekliefhebbers bij uitstek.

Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik zie absoluut toekomst voor Oase”, zegt John. Hans: “Oase mag zeker niet verdwijnen. Het is een thuisbasis voor veel jongeren, ook voor jongeren die zich verloren voelen. En dat is heel belangrijk.” John: “Ik hoop dat Oase de wind mee krijgt. Oase is eigenlijk de opstap naar het uitgaansleven. Het brengt de jeugd moraal bij, regels. Eerst moeten ze maar eens met elkaar leren om te gaan, vóórdat ze beginnen aan alcohol. En je ziet hoe dat heeft uitgepakt bij die grote groep vrijwilligers, zij hebben de regels goed in hun oren geknoopt gekregen. Ik vind ook dat ouders zich bewuster moeten zijn van alcoholgebruik en dat klinkt bijna utopisch in deze tijd. Maar als er maatschappelijk draagvlak komt voor dat idee, dan zou Oase in de toekomst wel eens groter mogen zijn dan nu.”

83


84


85


Nell kan zich nog goed herinneren wanneer ze voor het eerst in aanraking kwam met Oase. “Behalve dat ik in de Raad te maken kreeg met subsidies die aangevraagd werden, heeft jeugd me altijd getrokken”, vertelt Nell. “Ik ben er ook altijd mee bezig geweest, vroeger al, als welpenleidster.” Als fervent carnavalsvierder zag Nell al die dansmariekes zo geweldig hun best doen op dat podium. Op een dag liep ik binnen in Oase en zag ik allemaal dames aan de naaimachine. Ze waren al die prachtige kledij aan het maken waarmee de jeugd pronkt op het podium.” Nell werd gevraagd een handje mee te helpen, ook gezien het feit dat ze als lerares ervaring had met naai- en handwerken. “Dat was het moment waarop ik me nog meer betrokken voelde bij de vereniging, juist buiten de politiek om. Ik raakte geïmponeerd van al die mensen die het er voor over hadden om zo lang aan die kleding te werken. Op dat moment ervoer ik ook de warme sfeer die er heerst.” Kennis van zak en Van ’96 tot ’02 was Nell wethouder in Son en Breugel en viel het onderdeel jeugd- en jongerenwerk ook binnen haar portefeuille. “In die tijd kreeg Oase te maken met verscherpte maatregelen en was ik door mijn positie nauw betrokken bij de vereniging. Met alle commissieleden hebben we toen in Oase gezeten en is het een en ander besproken. Als je een dorp bestuurt, moet je weten waar je over praat. Ik wilde ook altijd graag hebben dat raadsleden eens naar Oase toe gingen. Johan Oldenbroek en ik zijn destijds veel in Oase geweest, maar dat was ook nodig. Je moet weten wat er speelt om subsidie toe te kunnen kennen. Bovendien zit je op zo’n manier mét elkaar om tafel, in plaats van tegenover elkaar.” Samenwerking met de e gmeente De samenwerking met de gemeente verliep soepel: er werden keurige metingen gedaan, de geluidsoverlast werd aangepakt en er kwam extra isolatie op het dak. “Op dat moment werd de toezegging gedaan dat Oase te zijner tijd een andere plek in het centrum zou krijgen. In 2001 waren we eigenlijk zover dat er een principeakkoord was bereikt over een verbouwing van

86

Oase. De vereniging zou een kelder krijgen en eigenlijk moest er alleen nog geld beschikbaar worden gesteld: 150.000 gulden.” Maar met de gemeenteraadsverkiezingen in 2002 werd alles opnieuw op de rit gezet en verdween al het werk als sneeuw voor de zon. De rest is geschiedenis. Voor Oase de bar ricade op Het dossier Oase sijpelde langzaam voort. “Maar al die tijd moest er eigenlijk al lang iets gedaan worden! Want ondanks dat er zulke leuke activiteiten georganiseerd werden, was het gebouw simpelweg te

verschrikkelijk zijn als dat verdwijnt. Nu nog”, zegt Nell stellig, “zou ik voor Oase de barricade op gaan. Maar ik begrijp dat we in dit jubileumjaar een nieuwe netwerkinspecteur hebben die zich in wil zetten op het gebied van omgang met jeugd. Dan heb ik één tip voor hem: ga met Oase praten. Want die mensen hebben daar verstand van.” Wat is je het meeste bijg ebleven? “De sfeer in Oase is geweldig”, vertelt Nell. “Mijn vader zei altijd: ‘waar sfeer is kan gewerkt worden’, en zo is het ook

Nell van Doleweerd: voor altijd betrokken bij Oase

“Ik heb altijd iets met jeugd gehad” Nell van Doleweerd is geen onbekende in ons dorp. Behalvedat ze ex-politicus en ex-wethouder is, is ze betrokkenbij het wel en wee van diverse organisaties en verenigingen. Diverse malen was ze voorzitter en daarmee bouwde ze een groot netwerk van verschillendecontacten op. In ’74 kwam ze in Son en Breugelwonen, in ’86 trad ze toe tot de Raad als fractievoorzittervan de GSSB. Dat was één van de redenenwaardoor ze bemoeienissen kreeg op het gebied van open jeugd- en jongerenwerk.

klein. Oase moest op een gegeven moment zelf de nek uitsteken om met eigen bestekken iets voor elkaar te krijgen. Bovendien merk ik altijd: hoe langer iets duurt, hoe duurder het wordt. En wat zou ik het erg vinden als dat afbreuk zou doen aan die geweldige sfeer die heerst in Oase, aan al die vrijwilligers. De manier waarop Oase met jeugd om gaat is zo goed. Het zou

altijd gebleven in Oase. De koffie en thee staan altijd klaar. Dat is ook de hoofdreden waarom al die vrijwilligers altijd zijn blijven komen en ook de jongeren leidden zij daarin op. Ze stimuleren het op de goede manier.” Wat heeft Oase o v or je betek end? “Ik ben jarenlang actief geweest bij de scouting en wat ik zo goed vind aan zowel


scouting als Oase is dat ze de tijd nemen om de kinderen samen te krijgen. Op zo’n manier dat ze met elkaar tot iets moeten komen. En dat met zoveel enthousiasme! Er is niks mooiers in het leven dan dat sociale aspect: samen iets voor elkaar krijgen. Je ziet ook dat al die vrijwilligers in Oase voor elkaar instaan, wat er ook gebeurt. Dat is ontzettend belangrijk, want daar schort het vaak aan in de huidige maatschappij. Maar deze vrijwilligers hebben als jeugd al ervaren hoe het moet, ze zijn er mee opgegroeid. Dus blijven ze ook.”

Nell van Doleweerd spreekt de jubilarissen (11 jaar lid Dommelsoppers) toe op een feestavond in juni 2001

Hoe ziet je Oase v oer 25 jaar? “Dan denk ik dat Oase nog steeds zijn doorgang zal vinden, op dezelfde manier als nu. De behoefte zal namelijk blijven bestaan, kinderen veranderen niet. Elkaar opvoeden is heel belangrijker, want het maakt veel meer indruk als leeftijdsgenoten elkaar kunnen corrigeren. Bij Oase leert de jeugd te delen en geven en bovendien is

iedereen er welkom.” Ook vindt Nell dat Oase in het centrum moet blijven. “Op twee doelgroepen dien je altijd toezicht te houden: senioren en jeugd. Die moet je in het zicht zien te houden, daar waar de sociale controle groot is.” En verder: “wie de jeugd heeft, heeft de toekomst.”

87


Het begon allemaal met de club ‘honderd voor honderd’ van Oase. Die club bestond uit 100 leden die ieder zorgden voor 100 gulden per jaar. Zij organiseerden de allereerste Goederen- en dienstenveiling voor Oase. Het geld dat binnenkwam ging naar de kleding van de Dommelsoppers. “Eén van de uitgangspunten bij de Dommelsoppers was namelijk de contributie zo laag mogelijk te houden. “De kleding probeerden wij vanuit onze clubkas met de financiële steun vanuit de club 100 voor 100 te betalen”, legt Frans Meulenbroeks uit, die zelf jarenlang voorzitter is geweest van Oase. Het eerste jaar organiseerde de vereniging het dus alleen, daarna vond Oase dat het evenement breder gedragen moest worden. “Toen zijn de Krutjesrapers en SBC erbij gekomen.” Goede doel Meestal worden zo rond de 150 kavels aangeboden, overigens al traditioneel vanaf het eerste jaar. “Het zijn zelfs praktisch nog dezelfde mensen die de kavels aanschaffen”, aldus Alex. “Zelden vallen er mensen af. Dat is ook te danken aan de sfeer en entourage, de ambiance is geweldig. Door het gehele jaar heen vragen mensen wanneer de Goederen- en dienstenveiling weer georganiseerd gaat worden. Ook de bedrijven komen heel graag terug.” Hans: “Het mooie ervan is dat je iets koopt en dus sponsort, maar ook iets krijgt. Dat geldt ook voor de aanbieders; zij bieden een dienst, ze hoeven nergens financieel voor in te staan. Daarbij kunnen zowel grote bedrijven als de gewone man iets inbrengen.”

88

En uiteindelijk is al het werk natuurlijk voor het goede doel: de jeugd, het voetbal en de carnavalvierende mens. Feestavond Hoewel de Goederen- en dienstenveiling vroeger op de zondagmiddag gehouden werd, is vindt deze sinds enkele jaren op zaterdagavond plaats. “Als het te goed weer was, zaten de mensen buiten op het terras. En wij binnen aan het veilen, dat ging dus niet. Zaterdagavond is perfect. Wat de beste kavel is ooit gehad? Al een jaar of vijf is de feestavond een hele goede”, vertelt Hans. “Bedacht door Bert van Boxtel, die in het begin veilingmeester was. Hij knutselde op één avond de hele feestavond in elkaar.” Overigens kent de avond al meerdere veilingmeesters. Naast Bert van Boxtel hadden ook Rob Verschuren, Kees Engel, Henri Jansen en Raymond Bonnier de hamer in hun hand. De 11-koppige commissie wordt daarnaast nog ondersteund door notaris Hermus, die een oogje in het zeil houdt tijdens de veiling. “Maar behalve de bekende medewerkers is er een grote groep vrijwilligers waar we ieder jaar weer op terug kunnen vallen. Dat scheelt veel werk.” En traditioneel showen de jeugdprins en jeugdprinses van de Dommelsoppers alle kavels die op de avond voorbij komen. Eer van je werk “Waarom we ons ieder jaar weer inzetten voor de Goederen- en dienstenveiling? Het is een tic, we hebben niks te doen”, grapt Hans. “Maar als je dan na al die avonden vergaderen en bellen met de ondernemers

de opbrengst van de avond ziet, dan heb je ook eer van je werk.” Frans: “Je merkt ook dat de verenigingen elkaar helpen. Het ene jaar heeft de een meer tijd dan de ander, maar men gunt elkaar altijd iets.” Alex: “Wat ook scheelt, is dat we nooit hoeven te schooien, bij 90% van de aanbieders weet je als je belt dat je een ‘ja’ te horen krijgt. We hebben zelfs de belachelijke luxe dat mensen óns bellen om te vragen of ze een kavel mogen aanbieden.” Het enthousiasme zorgt ervoor dat de veiling gewaardeerd wordt, door jong en oud. “En je hoeft het ze niet meer uit te leggen”, aldus Frans. “Het concept is bekend.” Uitsmijter De entree tijdens de Goederen- en dienstenveiling is altijd gratis. Iedereen die een dienst of één van de goederen koopt, krijgt een uitsmijter aan het eind van de avond, en dit is dan ook meteen de afsluiting van de avond”, haakt Alex in. Wat heeft de e viling voor jullie betekend? “Voor mijzelf heeft het een waardevol contact met de bedrijven opgeleverd”, aldus Hans. “Voor de Krutjesrapers vooral een sterke band met Oase en SBC. De samenwerking tussen de verenigingen is er veel beter op geworden.” Frans: “De Goederenen dienstenveiling is ook een basis geworden bij het opstellen van je begroting en bovendien kun je het wel en wee van de verenigingen volgen.” Alex: “Wat ik zo mooi vind aan de Goederen- en dienstenveiling is dat veel mensen spontaan hun


medewerking verlenen en enthousiast zijn. Je hoeft maar te roepen en ze staan voor je klaar. Dat werkt goed en betekent veel voor ons als vereniging.”

Drie verenigingen komen samen: Goederen- en dienstenveiling

“Dit concept heeft ook in de toekomst kans van slagen” Elk jaar in de maand april is het weer zover. Dan vindt in de Zwaan de editie van de Goederen- en dienstenveilingplaats. In 2008 voor de elfde keer; dus een soort jubileum.Dit mooie initiatief van de drie verenigingen SBC, de Krutjesrapers en Oase is een goedlopend evenement.Het begon naar een idee van Oase-goeroe AlbertMerks, die eenzelfde opzet had gezien bij de parochiein Wetten. Het leek hem wel wat voor Oase en zo gezegd, zo gedaan. Na het één jaar zelf te hebben gedaan, is Oase in samenwerking met de twee andereverenigingen verder gegaan. In gesprek met Alex Broks (SBC), Frans Meulenbroeks (Oase) en Hans Teulings(Krutjesrapers).

Wat is jullie het meest bijg ebleven? “Dat is toch wel het eerste jaar, met Willem Urlings, dat was onvergetelijk.” De organisatie vroeg aan burgemeester Urlings of hij een kavel aan wilde bieden, namelijk: zijn figuur in de ton tijdens de Zittingsavonden. Laconiek antwoordde hij dat hij dat wel wilde doen, maar alleen voor 1000 gulden: hopende en bijna wetende dat niemand dat zou bieden. Toch kreeg de organisatie het voor elkaar en kwam het moment dat de burgemeester inderdaad in de ton plaats moest nemen. De act met de nageschilderde kliko van Herman Brood is slechts geschiedenis. De verenigingen haalden samen zo’n 20.000 gulden op, een recordopbrengst voor die tijd. “Maar wat mij ook altijd bij blijft”, zegt Hans, “is dat wij elkaar als vereniging eerst oppervlakkig kenden en nu heb je iets met elkaar. Het heeft een gevoel van saamhorigheid geschept.” Hoe zien jullie de Goeder en- en dienstenveiling over 25 jaar? “Als het zo simpel blijft gaan, blijft het gewoon bestaan”, verwacht Alex. “Wel moeten er dan goede opvolgers zijn natuurlijk, maar het concept zelf heeft genoeg kans van slagen. En natuurlijk, overal waar gewerkt wordt, sluipen er soms foutjes in. Dat gebeurt overal. Maar daar moet je goed en snel op inspringen, dan los je het altijd op.” Frans: “Ik hoop dat er in de verenigingen mensen blijven komen die dit initiatief weer willen oppakken. Dat hangt natuurlijk samen met de individualistische maatschappij die we hebben gecreëerd, dat moet doorbroken worden.” Hans: “Het heeft ook te maken met een stukje discipline, ik bedoel: je moet het wel doen. Maar daar is op dit moment bij veel verenigingen al een gebrek aan. Mensen willen op de een of andere manier vermaakt worden, zonder er zelf iets voor te doen.”

1993 Dans en kapellenfestival in de Carnavalstent

89


In gesprek met Oase’s stagebegeleider Piet van Hoppe

“Stage móet niet, het is een mogelijkheidom ervaring op te doen” Piet van Hoppe begeleidde vanaf 1992 alle studenten die stage kwamen lopen bij Oase, dat ook erkend is als officieel leerbedrijf. Honderden stagiair(e)s deden door de jaren heen al kennis en ervaring op bij Oase. Met Piet als begeleider. Én coördinator. Én mental coach.

Piet komt oorspronkelijk uit Best en is zelf socioloog. Hij studeerde in 1962 af in Nijmegen en was daar al actief met sociaal cultureel werk. “Ik deed mijn ervaring op in een aantal wijken in Nijmegen, vergelijkbaar met Woensel West. Daar heb ik ontzettend veel gezien en geleerd.” In 1970 werd hij docent aan de Sociale Academie in Eindhoven, nu Fontys Hogeschool. In 1997 ging hij met de VUT, en zijn betrokkenheid bij Oase bleef groeien. Piet blijkt een echte socioloog: zijn betrokkenheid bij de stagiaires is groot en hij bezit over een enorme intuïtie evenals inzicht of een stagiaire geschikt is voor het vak. Betrokken bij gehele stageproces Oase biedt stageplaatsen voor fulltime stagiaires, stagiaires voor 20 uur of voor een dagdeel. Ondertussen hebben al honderden studenten onder begeleiding van Piet hun stage afgerond. Een keer liepen er zelfs acht stagiaires stage in één jaar. “De 20-uurs en de fulltime stagiaires komen gewoonlijk in september. Eerst moeten ze dan een stagewerkplan opzetten, aangezien de school natuurlijk een aantal eisen stelt. De studenten begeleiden activiteiten die bij Oase plaatsvinden voor de jeugd, en organiseren activiteiten zoals speurtochten

en kanovaren.” Piet vertelt dat hij bij het gehele stageproces betrokken is. “Ik ben er altijd bij. Bij de voorbereiding, de activiteit zelf en de evaluatie.” Piet vindt overigens dat de scholen de studenten niet echt optimaal voorbereiden op het werken in de praktijk. “Wanneer je dit vak kiest, kies je er ook voor om ’s avonds te werken of

“Dat vind ik ook zo mooi om te zien. Het is gewoon ontzettend boeiend om te werken met stagiaires, om ze te zien groeien.” in het weekend. Dat moet ook al in de opleiding naar voren komen. Soms hebben stagiaires hier moeite mee.” Hoe pakt Piet het in dat geval aan? “Ik ben altijd heel reëel: soms moet ik dan inderdaad wel eens aangeven dat het beroep minder geschikt is voor de student.” Mental Coach “Je moet een beroep kunnen uitvoeren met plezier. Dat vertel ik ook tegen de stagiaires. Natuurlijk moet je groeien in je werk. De stagiaires uit het eerste jaar komen hier dan ook echt alleen kennisma1993 B.Z.N. in de Apollohal

90

ken, meelopen.” Piet vertelt dat 30% van de leerlingen na het eerste jaar ook afhaakt, omdat het vak hen toch niet genoeg aanspreekt. Andere stagiaires bloeien juist helemaal op in het werk. “Dat vind ik ook zo mooi om te zien. Het is gewoon ontzettend boeiend om te werken met stagiaires, om ze te zien groeien.” Het begrip mental coach past Piet dan ook uitmuntend. “Ja, ik denk dat ik er ook wel zicht op heb of ze persoonlijk goed in hun vel zitten. Daar vraag je als stagebegeleider ook naar. Als iemand bijvoorbeeld stil is, dan probeer je of er een verhaal los wil komen.” Openstaan voor de jeugd Hoe gaat Piet om met de verandering in de houding en mentaliteit van de jeugd? “De manier van omgaan met de jeugd blijft hetzelfde. Je moet eerst luisteren, niet meteen veroordelen. Dat probeer ik stagiaires ook bij te brengen. Wij moeten als begeleiders van activiteiten openstaan voor wat de jeugd wil en wat ze verwacht. Wanneer een jongere wat ‘moeilijker’ gedrag vertoont, zoek ik naar het waarom van dat gedrag. We willen met zijn allen de jeugd zo snel over één kam scheren, zo snel veralgemeniseren. Alsof we ze een etiket willen opdrukken. En zo is het niet.”


Piet vertelt bijvoorbeeld hoe goed zijn relatie is met de kinderen van het woonwagenkamp.” Ik heb er jaren geleden mede voor gezorgd dat zij met een groep sportles kregen in de Bongerd, daar is het zaalvoetbalteam dat nu in de Apollohal speelt nog van overgebleven.” Wat is Piet het meest bijg ebleven? “Een leuk verhaal is dat van een stagiair waarvan ik meteen al dacht: dat wordt niks. Hij was te zakelijk voor dit beroep en heel financieel gericht. Maar ook direct en zelfstandig. Ik zei toen tegen hem: ‘Jij moet directeur van een woningbouwvereniging worden.’ Jaren later werd ik opgebeld. Door de directeur van een woningbouw-

inzet tonen. Met elkaar iets willen bereiken. En dat allemaal op vrijwillige basis! Dat is uniek. En daar heb ik mijn bijdrage aan geleverd.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop dat Oase een nieuw of gerenoveerd gebouw heeft dat de mogelijkheid biedt om alle activiteiten aan te kunnen bieden die we willen. We kunnen meer aan dan dat we nu doen, er is ook voldoende kwaliteit bij de vrijwilligers. Dus waarom niet?”

“Met elkaar iets willen bereiken. En dat allemaal op vrijwillige basis! Dat is uniek.” vereniging in Enschede. Inderdaad, dat was hem. Ik herkende ‘m meteen!” Wat heeft Oase o vor je betek end? “De omgeving van Oase is erg prettig, het is een open sfeer. Het is ook een plek waar mensen op informele wijze ontzettend veel

91


Sommige mensen worden op afstand al bang van hem. Arthur de Groot dankt zijn naam dan ook zichtbaar aan zijn lengte en omvang. Toch schuilt achter dat voorkomen een sympathiek en warm mens, met vooral veel begrip voor ‘de jeugd van tegenwoordig.’ In november 2004 trad Arthur bij de gemeente in dienst als Boa (Buitengewoon opsporingsambtenaar). Als Boa waren zijn bevoegdheden breed. “Naast het oplossen van huis-, tuin- en keukenprobleempjes kreeg ik ook de jeugdproblematiek toegewezen als aandachtsveld. Daarbij hoorde ook het onderdeel horeca. Toen ik net begon werd ik overal zo eens mee naar toe genomen. Gewoon, om eens rond te kijken en wegwijs te worden in het dorp. Zo werd ook eens gezegd dat ik op zaterdagavond bij Oase moest gaan kijken.”

Een Boa met een warm hart voor Oase: Arthur de Groot

“Investerenom het positieveuit de jeugd te halen” Niet alleen leden en vrijwilligers van Oase steunen de verenigingdoor dik en dun. Soms komt de steun voor Oase ook uit onverwachte hoek. Van oud-Boa Arthur de Groot bijvoorbeeld. Na drie jaar gewerkt te hebben in Son en Breugel ruilde hij in 2007 zijn baan in voor een leidinggevendefunctie in Eindhoven. “Er zijn veel dingen uit Son en Breugel die je niet gaat missen na drie jaar. Maar Oase zal me wel altijd aan het hart blijven.”

92

Recht en onr echt In de tijd dat Arthur startte met zijn werkzaamheden ontving de Boa diverse klachten over het jeugdcentrum in de Dommelstraat. “Aan mij de taak om uit te zoeken wat er waar was van die klachten.” Hij was daarom geregeld aanwezig op de tijden dat geklaagd werd. “De enige manier om de overlast te ervaren is door aanwezig te zijn. Ik heb in mijn functie met recht te maken, dus ik kan van nature slecht tegen onrecht. Daarom wilde ik ervaren in hoeverre de vele klachten gegrond waren. En daarin zoek ik graag ruimte voor discussie.” Arthur zegt daarin altijd gevolg te hebben gegeven aan de klacht. “Als de muziek zachter moest, dan moest ‘ie dat ook. Ik heb nooit iemand voor willen trekken. Maar af en toe was het fijn om de nuance te kunnen zijn in alle harde beweringen die Oase soms ten grondslag lagen. Daarbij kon ik soms dingen zeggen die Oase zelf niet kon zeggen. Of misschien wel kón zeggen, maar daar nooit in geloofd zou worden.” Overlap in generaties Maar wat is de reden van Arthur’s warme belangstelling voor de Oase? Immers, hij is toch een ‘buitenstaander’ en kent geen jarenlange betrokkenheid bij de vereniging. “De vrijwilligers”, aldus Arthur. “Dat zijn mensen die met hun hele ziel en zaligheid, soms met de moed der wanhoop, iets


willen doen voor de jeugd van Son en Breugel. En iedereen, werkelijk iedereen wordt er met open armen ontvangen. Voor de jeugd ligt er een leeftijdsgrens, maar verder ben je er altijd welkom.” De oud-Boa geeft aan dat Oase hem altijd bij zou blijven. “Ik kijk nog geregeld op de website. En wat ik ook zo bijzonderenswaardig aan Oase vind, is dat iedere oorspronkelijke Sonnenaar of Breugelnaar onder de 65 jaar iets met Oase te maken heeft gehad. Dat is ongelofelijk. Dat er een aantal generaties nog iets gemeenschappelijks met elkaar hebben!” Duidelijke grenzen Over de jeugd van Son en Breugel is Arthur over het algemeen zeer positief gestemd. “Er gebeurden geen schokkende dingen. Zeker als je dat vergelijkt met wat er allemaal gebeurt in Nederland met jeugd en alcohol. Maar ik geloof niet dat het werkt om in een groepje jongeren heel simpel te gaan vragen ‘waarom drink je?’. Oase geeft misschien geen voorlichting, maar stelt wél duidelijke grenzen. En dat vind ik knap, want de jeugd kan ook elders vertieren waar men wel aan alcohol kan komen. Soms kwam ik ook wel eens langs en merkte op dat het prima ging. Dan kwam ik even binnen en zei: ‘Jongens, het gaat goed hier!’ Ik bedoel, er zijn altijd mensen die je het licht in de ogen niet gunnen. Natuurlijk kan ik me voorstellen dat je klaagt over de overlast die een jongerencentrum met zich mee kan dragen, maar dat is iets anders dan iemand het leven zuur gaan maken.” Een stukje Son en Br eugel Arthur voelt zich, behalve bij Oase, betrokken bij heel Son en Breugel. “Iedereen kent mij ook. Ik wist álles van de jeugd. Soms wel meer dan sommige ouders, denk ik. Ik zag relaties opbloeien en een week later weer doven. Ik heb momenten gehad dat ik dacht ‘ik word oud’ en momenten dat ik dacht: ‘ik ben 20 jaar te vroeg geboren.’” Arthur herinnert zich een situatie met een jongen die zo dronken was dat hij hem niet toeliet tot Oase. “20 minuten later kwam hij weer terug. Of hij nu naar binnen mocht, want hij had twee koppen koffie op. Maar ja, hij was natuurlijk nog net zo bezopen.” Arthur is op een gegeven moment een

stukje Son en Breugel geworden. “Maar dat gemis merk je pas als je weg gaat. Het gemoedelijke, het persoonlijke en het gezellige,” dat ontbreekt in een stad als Eindhoven. Je kunt hier altijd overal binnen lopen.” Toch vertrok Arthur uit ons dorp, om in de stad een nieuwe, uitdagende baan aan te nemen. “Ik wil graag blijven groeien in mijn functie. Ik vraag me altijd af wat ik uit mijn baan kan halen. Hier was die kans tot groei te beperkt, dat was de reden van mijn afscheid.” Geleerd van Oase Maar in de drie jaar dat Arthur Boa is geweest heeft hij wel degelijk iets geleerd. “Door Oase heb ik op een andere manier leren kijken naar jongeren. En zie ik in dat je moet blijven geloven in het goede van de jeugd. We neigen zo snel naar een veroordeling. Maar je moet proberen niet alleen de negatieve aspecten, maar juist ook de positieve aspecten te zien. Wat men echter snel vergeet, is dat het soms een investering van jezelf is om dat positieve beeld eruit te halen.” In Oase heeft Arthur weinig rottigheid meegemaakt. “Als dat er al was, dan was het meestal gedurende 5 minuten. Dan kreeg ik een melding, maar voordat ik er was, was het al weer over. Toch heb ik veel gezien en meegemaakt. Tijdens de schuimparty’s bijvoorbeeld, dan staan er meiden in een kort rokje buiten in de bittere kou! Onbegrijpelijk. Maar jongens, wat wás het toch altijd gezellig!” Wat heeft Oase o vor jou betek end? “Vaak werkte ik tot 04.00 uur ’s nachts”, legt Arthur uit. “Nou ja, dat is niet altijd even prettig. Maar Oase betekende voor mij heel veel leuke zaterdagavonden dienst draaien. Samen met de mensen en de jeugd van Oase. Lekker buurten over van alles en nog wat. Dat was leuk.” Wat is je het meest bijg ebleven van Oase? “Wat mij het meest is bijgebleven is dat ondanks alle kritiek en negatieve publiciteit die Oase heeft gehad, er nog steeds zó veel vrijwilligers onvoorwaardelijke steun bieden en inzet tonen voor diezelfde Oase.”

Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop van harte dat Oase de storm van kritiek gaat doorstaan. Ik hoop dat de gemeente de meerwaarde van Oase gaat zien. En ik hoop dat Oase over 25 jaar groter en sterker is dan ooit tevoren. Zodat mensen van 65 nog steeds kunnen zeggen: ‘Mijn opa kwam in Oase, ik kwam er, en mijn kinderen en kleinkinderen nu ook.’”

1993 Reünie en 35 jaar bestaan Oase

93


Het begon, zoals ieder ander dat ook vaak beaamt, met op stap gaan in Oase. “Toen ik naar het buitenhuis was gegaan, kon dat”, vertelt Ruud enthousiast. “Maar al snel heb ik gezegd: ik zou wel diskjockey willen worden.” Giel Hilgerdenaar stond op dat moment vaak als diskjockey te draaien in Oase. Hij was degene die Ruud de mogelijkheid gaf even te komen ‘proberen’ achter de draaitafel. Een openbaring, voor Ruud. “Terwijl ik gewoon op stap was tijdens de zaterdagavond, vroeg hij of ik even mee kwam draaien. Toen wist ik het eigenlijk meteen: dát was wat ik wilde doen.”

dan ook op kinderfeesten. Die zijn vaak op vrijdagavond. En dan verdien ik nog een zakcentje ook!”, glimlacht hij.

diskjockey voorbij is, neemt hij inderdaad zijn verantwoording en gaat hij bij de deur staan, of glazen ophalen. “Of ouwehoeren!”, lacht hij. Ruud is echt de vrolijk-

Verantwoordelijk Ruud voelt zich echt thuis in Oase. “De sfeer en de mensen, daar geniet ik van. Ik heb hier veel sociale contacten liggen en aangezien ik medewerker ben draag ik ook mijn verantwoordelijkheden. Dat geeft een goed gevoel.” Vaak draaien er elke zaterdag drie diskjockeys, die ieder een tijd mogen draaien. Maar als Ruud’s taak als

heid zelve. Hij vermaakt zich wel in Oase. “Ik ben super gemotiveerd”, geeft hij toe.

Meekijken Dat bleek. Vanaf het moment dat Ruud van het diskjockeyvak geproefd had, kwam hij íedere zaterdagavond in Oase. Onafgebroken. Natuurlijk moest hij in het begin vooral ervaring opdoen als diskjockey. “Giel draaide al veel langer en ik ging kijken hoe hij dat deed”, legt Ruud uit. “Dat doe je automatisch als je je ergens in interesseert.” Muziek was altijd al zijn hobby. Ook in Zonhove was hij vaak diskjockey bij de soosavonden, wanneer alle bewoners gezellig samenkwamen om te kletsen, een drankje te drinken en spelletjes te doen. “Ik ben ook heel fanatiek met CD’s kopen”, geeft de muziekliefhebber toe. Ultiem gevoel Ruud ontwikkelde, zoals iedere diskjockey, zijn eigen stijl. “Ik vind vooral Après-ski muziek leuk, en Jumpstyle op zijn tijd. Maar als diskjockey moet je opletten dat je niet je eigen stijl gaat doordrukken, je moet juist draaien wat de mensen willen horen.” Wat is voor Ruud zo leuk aan het vak van de diskjockey? “Als het super druk is, dat je vol gas kunt draaien en dat de bezoekers allemaal staan te springen en dansen op jouw muziek. Dat is voor mij echt het ultieme gevoel.” Vaste plek Behalve dat Ruud zijn vaste plek heeft gevonden achter de draaitafel, is hij op andere dagen ook vaak te vinden in het jeugdcentrum. Ook tijdens de Kidsclub bijvoorbeeld is hij vaak in de Dommelstraat te vinden. “Ik kom altijd wel even kijken en als ik te hulp kan schieten, doe ik dat”, vertelt Ruud. “Zo draai ik zo nu en

1995 Verbouwing Oase

94

Hoogtepunt Carnaval is voor Ruud het hoogtepunt. “De sfeer die er dan heerst, is eigenlijk bijna niet te beschrijven. Dan staat het hier echt helemaal vol. Rampetamp carnavalsmuziek? Nee, ook met carnaval kun je


Ruud Brouwer over zijn vaste plek achter de draaitafel

Jumpstyle draaien. Dat is me het afgelopen jaar wel opgevallen.” Tijdens het feest is Ruud vier dagen lang in Oase te vinden. “Eigenlijk nog wel langer, want een paar dagen van tevoren begin je met de voorbereidingen. Ook met de kindermiddagen word ik ingedeeld.” Hij grinnikt. “Dan moet je weer heel erg opletten met de muziekkeuze, dan kun je dus echt niet volop Jumpstyle gaan draaien. Tenminste, dat lijkt me niet de bedoeling.” Wat heeft Oase o v or jou betek end? “Ik heb door Oase vooral veel meer vertrouwen in mezelf gekregen, in wat ik wel en wat ik niet kan. Ik heb mezelf dan ook vaak overtroffen. Heel veel mensen zeggen van bepaalde dingen dat ik dat niet kan, maar dat is niet zo. Ik kan juist heel veel! En dat heb ik in Oase ook wel bewezen”, aldus een trotse Ruud. “Bovendien heb ik geleerd mijn mening te geven. Vroeger zou ik mee zijn gegaan met wat de rest deed, puur om er bij te horen. Dat doe ik nu niet meer. Ik sta voor mijn eigen mening. Dat is een hele positieve stap geweest voor mij.”

“Ik heb veel meer vertrouwenin mezelf gekregen”

Wat is jou het meest bijg ebleven? “Dat zijn toch wel de carnavalsfeesten”, zegt Ruud. “De sfeer is dan echt geweldig, daar kan ik echt van genieten.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Vooral als een heel mooi gebouw en nog drukker dan het nu is.” Ruud bedenkt dat hij dan 49 is. Of hij dan hoofd diskjockey is? “Als ze me dát zouden vragen, zou ik meteen ‘ja’ zeggen.”

Ruud Brouwer woonde vanaf zijn 9e in Zonhove. In september’98 verhuisde hij naar het buitenhuis van Zonhoveaan de Heriklaan. Ruud hoort bij de vaste kern van Oase en als medewerker (en vooral als diskjockey)staat hij op veel zaterdagen paraat. Sinds kort woonthij in Veghel, maar als er iemand is die altijd een vast gezicht zal blijven in Oase, is het dit bijzonder sympathiekefeestbeest.

95


96


97


De muziek klinkt, de bar is open en de jeugd hangt wat rond de dansvloer. Het is nog vroeg op de avond. Op de achtergrond is Koen Versantvoort al druk in de weer. “Nog even de server regelen”, aldus de muziekman van Oase. Via de computer kunnen de diskjockeys van Oase namelijk alle muziek draaien die ze willen. Nou ja, álle. Veel in ieder geval. Koen zelf is ook DJ, hij stond al achter de discotheek toen hij een jaar of 6 was. Nu is hij 15, en regelt hij vanaf november 2007 ook de planning van alle diskjockeys. “Het zijn er een stuk of acht in totaal”, aldus Koen, die ook als adjudant in de Raad van Elf zit. Aan elkaar praten Ook Remco Heeren (29) is ooit begonnen achter de discotheek. “In de tijd dat we alles nog aan elkaar moesten praten.” Dat was ook echt Remco’s ding: microfoon in de hand en buurten maar. Geen wonder dat men hem tegenwoordig kent als presentator naast Mieske Merks tijdens de Zittingsavonden en Carnaval. Maar ook het Showfestival, de Jeugdzittingsmiddag en het EK van 2008 praat Remco aan elkaar, zoals we dat in Brabant zo mooi noemen. Tegenwoordig houdt hij zich ook bezig met het barbeheer (samen met zijn vriendin) en de planning van de zaaldiensten. “Als er iets niet klopt, word ik gebeld”, zegt hij. “Maar iedereen hier weet eigenlijk heel goed hoe alles werkt. Dat is makkelijk en eigenlijk vanzelfsprekend. Allemaal staan wij er voor in dat de jeugd zich hier op zijn gemak voelt.” Promotie Dát die jeugd zich op zijn gemak voelt, mag blijken. De jongeren die op zaterdag Oase bezoeken is tevreden over de organisatie en de manier waarop zij ontvangen worden in het jeugdcentrum. “Er hangt hier een keigezellige sfeer”, vinden Jim, Lindsey, Stefanie, Stijn, Joris, Duane en Willem. Als groep komen zij vast iedere zaterdagavond in Oase. Alleen Thijs en Danny ontbreken tijdens het interview. Een aantal houdt zich ook bezig met de organisatie van bijzondere feesten. De groep is gemiddeld 15 jaar oud, en dus nog te jong om uit te gaan in de café’s van ons dorp. “Maar Oase is ook gezelliger”, vertelt Stefanie. Wat maakt het dan zo gezellig? “Vooral de groep, maar

98

De jeugd van nu over de zaterdagavondsoos

“Oase is One Big Happy Family!” Behalvegeschiedenis, oude herinneringen en mensen die vroeger veel voor Oase betekend hebben, kent Oase haar belangrijkste doelgroep natuurlijk het allerbeste: de jeugd van nu. De jeugd die iedere zaterdagavondtrouw in Oase komt. De jeugd die vriendenopzoekt, danst, biljart, hangt en verliefd wordt.In gesprek met een trouwe vriendengroep die fan is van Oase. Koen Versantvoort (coördinator discjockeys)en Remco Heeren (coördinator soosavonden)vullen hen aan.

ook de bankjes waar je op kunt relaxen en de muziek. Maar het mag wel wat drukker worden”, vinden ze. Vooral op school proberen ze Oase te promoten onder vrienden en klasgenoten.

fan, al dan niet in lichtere mate. De meningen over Gunther zijn verdeeld. “Ik ken die vent niet eens!”, zegt één van de dames. Op het moment zijn de Ding Ding Dong Song (inderdaad, van Gunther...) en Souljah Boy helemaal hot. Maar daar weet DJ Koen weer Van Gunther tot Nikki en Souljah yBo meer van. “En wat er nu in de Top 40 staat”, Qua muziek houden ze eigenlijk van alles. zegt hij, “zoals Nikki met Hello World.” Hardstyle, Jumpstyle, Top40. Én Gunther. Totaal onbekend bij sommigen, maar een Cupido groot voorbeeld voor enkele jongens van Wat is er nu eigenlijk zo leuk aan diskjocde groep. Vooral Joris kan kennelijk niet key zijn? Koen moet er even over nadenzonder. Stijn, Duane, Willem en Jim zijn ook ken. “Macht”, haakt Remco in, “als ik uit ei-


dewerkers onder elkaar.” Remco: “Daar sluit ik me volledig bij aan. Bovendien ga je door een enorme persoonlijke groei in Oase, ik ben hier als diskjockey begonnen en presenteer nu. Ik doe van alles wat hier zijn oorsprong heeft gekend. De voorpret die de organisatie en het hele gebeuren eromheen geeft, is alleen al geweldig. De saamhorigheid die daaruit voortkomt is een drijfveer om er maar gewoon mee door te gaan. Jong, oud, het maakt niet uit. Voor veel mensen biedt Oase de ideale wereld.” Stefanie: “Het maakt hier niet uit wat je doet, of wie je bent; je bent altijd welkom. Dat geeft een goede sfeer. Ik bedoel: we kunnen op zaterdag ook ergens anders rondzwerven.” V.l.n.r. Koen, Remco,Willem, Jim, Joris, Duane, Stefanie, Lindsey en Stijn.

gen ervaring mag spreken. Niks is zo mooi als een hele groep mensen uit z’n dak zien gaan op jouw muziek. Vroeger hadden we in Oase een losse draaiset, die we ook meenamen om op feesten enzo te draaien. Dan zag je omaatjes helemaal los gaan op hippe muziek. Prachtig!” Of diskjockey zijn nog meer voordelen heeft? “Als DJ heb je eigenlijk nooit problemen met de dames”, kunnen Koen en Remco stellig beamen. Sowieso doet Cupido zijn werk goed in het Jongerencentrum, want ook binnen de groep zijn er momenteel twee stelletjes: Lindsey (alias Partybol) en Thijs (zij hebben al een jaar verkering) en Stefanie en Rob. Alhoewel dat nog heel pril is. Begeleid uitgaan Meestal fietst de groep samen naar Oase. “Ik hoef de straat maar over te steken”, aldus Stefanie. Rond twaalf uur, half één moet de groep zich weer melden bij het thuisfront. “Maar we zijn er ook meteen vanaf het begin”, aldus Stijn. Ook de ouders van de jeugd zijn tevreden over Oase. “Hoe dat komt? Ze weten dat het een jongerencentrum is waarbij er ook begeleiders enzo aanwezig zijn. En je mag natuurlijk geen bier, dus dat telt ook mee.” Sommige ouders zijn vroeger ook in Oase geweest, zij kennen het reilen en zeilen van de soos dus maar al te goed. Of de groep verwacht nog lang in Oase te komen? Ze denken van wel. “En als we ouder zijn,

komen we eerst tot 24.00 uur hier naar toe en daarna gaan we pas door naar de kroeg!” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “Het kratstapelen op Koninginnedag”, zegt Koen, “toen hebben we gewoon super gelachen.” Remco: “Maar behalve evenementen en speciale gebeurtenissen zijn mij vooral alle vriendschappen enorm bijgebleven. Ons hele sociale leven is vanuit Oase en de Dommelsoppers opgebouwd.” Voor de jeugd is carnaval het hoogtepunt geweest. “En de schuimparty, daar hebben we nog steeds eczeem van”, grappen ze.

Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? Groter en mooier, is het algemene antwoord. Remco: “Ik hoop op een mooie locatie in het centrum en dat mijn zoon Stan hier straks rondloopt en zich net als ik gaat vormen. Hopelijk wordt de jeugd in de toekomst ook serieus genomen.” De dames zijn er duidelijk in: “De buitenkant van Oase moet ook mooier worden. Een leuke kleur. Óf rose, óf groen en geel.” De groep beseft zich plots dat ze over 25 jaar wel een heel andere leeftijd heeft. “We zijn dan 40 jaar! Dan mag mijn kind hier weer komen.” De ander: “Dan mag mijn kind met jouw kind spelen...”

Wat heeft Oase o vor jullie betek end? Koen: “Oase is one big happy family. Ja, dat is echt zo. Vooral ook met alle me-

1995 Realisatie geluidsinstallatie

99


Dit was ook de groep die, toen zij de juiste leeftijd bereikten, op zaterdag naar de soosavond ging. Met een vaste kern, waaronder Flip, gingen de jongens op zoek naar nieuwe, sprankelende ideeën. “Die themafeesten leken ons wel wat”, vertelt Flip. “Maar ze hadden natuurlijk wel even wat meer voorbereiding nodig.” Zo moest de jeugd ten eerste weten dat er een themafeest plaats ging vinden in Oase. Dus gingen de fanatiekelingen op pad met posters, adverteerden ze in de Brug en maakten ze een aparte site voor ieder nieuw thema. En voerden de jongens ook uit waar ze zo goed in waren: mond op mondreclame. Het zorgde in ieder geval wel voor een afgeladen volle Oase!

gang was de garderobe, maar binnen de kortste keren zat die propvol. “We konden echt geen kant meer op met al die jassen. Dus besloten we de oude garderobe, achterom, te gebruiken om de jassen kwijt te kunnen.” Dat betekende een hels karwei. Door het raam in de keuken werd de helft van de jassen, achter het gebouw door, naar de andere kant gebracht. “We moesten omroepen welke nummers we naar de andere garderobe hadden gebracht”, lacht Flip. “Zag je van die meiden staan zo van: ‘ik had mijn jas toch hier afgegeven? Nu moet ik hem daar halen!’ Ja, die hadden wij ondertussen dus naar de andere kant gesjouwd. Maar het feest bleek een enorm succes en gaf ons de motivatie om door te gaan.”

Black &White party Het eerste feest was de Black & White party. “En ja”, zegt Flip nuchter, “we hadden het eigenlijk niet zó druk verwacht. Het was namelijk de eerste keer.” In de

Schuimparty “Op een gegeven moment waren we met heel de vriendengroep op vakantie in Renesse”, vertelt Flip. “Daar zagen we eigenlijk voor de eerste keer de schuim-

100

party’s. We waren met een klein groepje, maar allemaal vonden we het gaaf. We dachten: als we dat nou eens in Oase voor elkaar konden krijgen. Dus toen we thuis kwamen begonnen we meteen met de voorbereidingen.” In Oase moest met een zeil en ducktape de hele ruimte worden afgeplakt, want al het schuim steeg tot

“Soms zag je op de terugweg naar huis, midden in de nacht, vlokken schuim tot ver in Breugel liggen. Dat spul bleef zo lang goed!” kophoogte. “Soms zag je op de terugweg naar huis, midden in de nacht, vlokken schuim tot ver in Breugel liggen. Dat spul bleef zo lang goed!” Iedere maand bedacht de groep een nieuw thema en iedere maand vond er dus ook een ander feest


Flip Spooren over themafeesten in Oase

Een feest bouwenin Oase Als vierjarige knulletje begon Flip Spooren als bever bij de scouting van de Mgr. Bekkersgroep. Nu nog is hij er actief. En zo groeideer door de jaren heen een hechte band met een vaste groep vrienden. Deze groep vormde zich, iets uitgedund misschien,tot een jeugdbestuur van Oase en hield zich vooral bezig met het organiseren van totaal nieuwe themafeesten in Oase. Feestendie tot op de dag van vandaag super goed ontvangen worden door de jeugd.

plaats in Oase. Flip herinnert zich de gekste dingen. “Voor de beachparty kwamen ze 12 kuub zand brengen, dat lag aan het eind van de avond echt overal. En zo stonden we tijden de jungleparty te dansen op houtsnippers! Maar bovenal: het was altijd gezellig.” Relatie met scouting Behalve het organiseren van themafeesten in Oase, deed Flip nog veel meer. Zo zat hij in de Raad van Elf, was hij Jeugdprins in 2002 en adjudant in 2003. “Dat was heel leuk om te doen”, zegt Flip, “maar wel vermoeiend!” Ook was er altijd de link met de scouting, die op haar beurt ook Oase weer vooruit hielp. “De jongens die bij de scouting zitten, staan altijd open voor nieuwe ideeën of hebben zélf goede ideeën.” Ook kon Oase altijd spullen lenen, zoals banken tijdens de filmavond of juist vrijwilligers om te helpen bij verschillende activiteiten. “Die samenwerking

verloopt nog steeds vlekkeloos. Je merkt ook dat de mensen van de scouting en van Oase veel met elkaar gemeen hebben. Er heerst een soort verbintenis; iedereen heeft dezelfde goede mentaliteit.” Wat heeft Oase o vor jou betek end? “Oase heeft bijgedragen aan mijn ontwikkeling. Het is vrijwilligerswerk waar je ook veel van leert, vooral van het organiseren van activiteiten. Bovendien moet je goed met kinderen om kunnen gaan, een punt wat ik ook bij mijn activiteiten voor de Kindervakantieweek ervaar. Vanwege mijn werk nu heb ik veel minder tijd voor Oase. En dat is ontzettend jammer.”

reiding zelf zijn ook al leuk, dan werk je met zijn allen aan één en hetzelfde doel.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop dat Oase nog steeds op dezelfde plek zit met in ieder geval hetzelfde doel: er zijn voor de jeugd. Want die blijft wel komen.”

Wat is je het meest bijg ebleven? “Het samenwerken. Met één team samen iets opbouwen, een geslaagde dag maken voor de jeugd. Na weken van voorbereiding kun je genieten van wat er op zo’n dag allemaal gebeurt. En de weken van voorbe-

101


podium dan het podium in de tent op het Kerkplein, omdat het aan de richtlijnen van de NDO (Nederlandse Danssport Organisatie) moet voldoen. “Dan voel je je echt klein hoor!”

Oliver en Charlie (Brechje en Kim) van Showdansgroep Fantasy

“Ik hoop dat mijn kinderenhier later ook dansen!”

OliverTwist Het jaar na Alice in Wonderland kwamen de trainsters van Fantasy, Henriëtte en Dianne, met een geheel nieuwe dans: Oliver Twist. Het verhaal over het weesjongetje, dat toen als tekenfilmserie op televisie te zien was. “We kenden het allemaal”, vertelt Brechje. “En we hadden er ook meteen iets mee.” Kim: “Die muziek! Die was zo geweldig. Het was ook echt voor onze leeftijd. Het was meteen superleuk, en dat danst dan ook heel lekker. Maar het was ook het totaalplaatje: de muziek, het toneel, de pasjes, de dans: alles klopte.” Race tegen de Bietjes De groep ging met hun nieuwe dans 6 toernooien af, waarbij ze beoordeeld werden op verschillende punten zoals de presentatie, choreografie, kleding, techniek en uitvoering. “We waren zo zenuwachtig voor dat eerste toernooi. Wij waren de jongste groep uit de categorie”, vertelt Brechje. “We keken op tegen iedereen, want zij waren veel ouder.” Kim: “Het was ook echt een race tegen de Bietjes, een andere showdansgroep die we kennen van toernooien. Wij zeiden dan tegen hun: ‘We gaan Bietjes eten!’ Maar zij riepen terug: ‘En wij gaan jullie onder soppen!’” En het eerste toernooi was meteen een succes. “We zagen er ook heel mooi uit, we waren echt schoffies. Met schoenpoets op onze benen en oude kleren aan!”

Het is inmiddels al weer wat jaartjes geleden, maar de showdansgroepFantasy zal één dans in het bijzonder nooit meer vergeten: Oliver Twist. De dans waarmee de groep in april 2002 Nederlands Kampioen werd in Odiliapeel en 3e op de Europese Kampioenschappen in Den Bosch. “We wisten het eigenlijk al toen we de dans begonnen te oefenen.Toen we de muziek voor de eerste keer hoorden. Karakterdans Brechje was de kleine Oliver, Kim was Je dacht: ‘Yes, dit is het gewoon!’” Kim en Brechje van Charlie, een straatschoffie. Door de Fantasyblikken terug op die fantastische dans. maanden heen moesten de meiden hun Vanaf 2000 begonnen een aantal dansers van C.V. de Dommelsoppers met een geheel nieuwe showdansgroep, waarvan ze de naam zelf verzonnen: Fantasy. Hun eerste dans was Alice in Wonderland, waarmee ze al meteen 4e werden op het NK. Want buiten dat de showdansgroepen op het podium in de carnavalstent dansen,

bezoeken ze het hele jaar door toernooien. Met als klap op de vuurpijl het NK begin april en eventueel het EK eind april. Alleen de beste drie van iedere categorie van het NK mogen door naar het EK. Het was een hele ervaring voor de jonge dansers en danseressen van Fantasy. Bij het NK en het EK staat de groep op een veel groter 1995 Eerste Showfestival

102

dans eigenlijk geheim houden. “Ik heb het thuis wel verteld”, verklapt Brechje. “Maar voor de rest hielden we het geheim. Pas bij de onthulling op het 11/11 bal van Oase mocht iedereen de dans voor de eerste keer zien. Dat was super.” Kim: “Het was ook echt een karakterdans, we wáren echt een weeshuis. De opmars alleen al vergeet ik nooit meer. Allemaal liepen we met die lege pannen waar we op sloegen. Oliver


moest stelen om aan eten te komen. Dat speelden we ook echt.” Hoogtepunt En zo leefde de groep van toernooi naar toernooi, van 11/11 bal naar de zittingsavonden en trainden ze door na carnaval. En toen was daar het NK, begin april, in Odiliapeel. Opnieuw stond Fantasy met Oliver Twist op het podium. Tussen carnaval en het NK hadden ze hard doorgewerkt aan de verfijning van de dans. “Het kon nóg beter en we maakten de dans steeds perfecter. Meer eigen ook.” Niet voor niets werd Fantasy de onbetwiste winnaar van het NK. “Het was het hoogtepunt van alles wat we gedaan hebben tot nu toe. We waren één groep, met onze trainsters en José en Hermine als begeleiding. Want die waren op de achtergrond ook altijd aanwezig.” Op het EK in Den Bosch werd Oliver voor de laatste keer op de planken gezet. Toen werd Fantasy derde, ook een fantastische prestatie. “Toen hebben we de dans ook als beste uitgevoerd. We hebben er super veel mee bereikt, dat vergeet je nooit meer.” Kim: “Maar als ik moet kiezen, dan springen toch de zittingsavonden hier in de tent er uit. Die zijn gewoon het allerleukst. Ik bedoel, dan kijkt je eigen dorp! Je eigen familie en vrienden!”

Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik hoop dat we dan een groter gebouw hebben”, zegt Kim, “en moderner. Hoe oud ben ik dan? Misschien heb ik dan wel kinderen? Nou, dan hoop ik maar dat ook mijn kinderen hier dansen, of in de Raad zitten natuurlijk als het jongetjes zijn.” Brechje: “Je moet gewoon wachten tot je een meisje hebt, dat zou leuk zijn als die hier dan danst! Maar ik zou ook graag een groter en vooral moderner gebouw willen zien. Laten we het hopen.”

Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “11 jaar van mijn leven ligt hier!”, roept Kim. “En volgens mij ben ik hier over 11 jaar nog.” Ze denkt even na. “Oase betekent ook dat ik nu nog steeds last van mijn rug heb van het zand spaaien voor de beachparty.” Brechje: “Je bent hier opgevoed, je hebt hier geleerd wat mag en wat niet mag. Op zaterdag kom je hier altijd even binnenlopen, met carnaval ben je er. En zolang ik hier ben, voel ik me ook goed.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “We hebben al vele Nederlandse Kampioenschappen en ook al 6 Europese kampioenschappen achter ons. En nu dansen we op ons eigen Europees Kampioenschap in Son en Breugel, dat zal ons altijd bijblijven.” Tevens is carnaval ieder jaar een groot hoogtepunt. “Doordat we al zolang bij elkaar zijn als groep, is onze vriendschap heel dierbaar.” En de groepsuitjes aan het einde van ieder seizoen zijn ook altijd weer een groot succes.

103


Kind aan huis Rob en Hans zijn de twee oudere leden van het jeugdbestuur. Al vijf jaar zetten zij zich in voor de jeugd van ons dorp. Kim en Enrico volgden 2 ½ jaar geleden. Het jeugdbestuur houdt zich voornamelijk bezig met het organiseren van feesten en activiteiten voor de jeugd. Maar hoe rolden zij in Oase? Rob: “Mijn ouders kwamen hier al heel veel. En van het een komt het ander.” Al snel trad Rob toe tot de Raad van Elf, waarna hij ook de activiteiten voor de Raad organiseerde. Ook is hij al lange tijd DJ. Vijf jaar geleden stapte hij in het jeugdbestuur. Enrico deed mee aan de DJ competitie, en ontwikkelde achter de draaitafel zijn blik op Oase en de jeugd. Al jaren is hij lid van de Raad van Elf, waarvan de laatste jaren als Adjudant. In 2008 is hij zelfs Jeugdprins. Enrico is volgens velen zo’n typisch geval van iemand die gewoon heel veel in Oase is gekomen. En dan ben je in de Dommelstraat al snel kind aan huis. Invloed van Oase Alle vier de bestuursleden toonden al op jonge leeftijd een hoge mate van verantwoordelijkheid. Ook in hun activiteiten buiten Oase komt dat tot uiting. Rob is bezig met een studie beveiliging. Misschien gaat hij in de gevangenis werken, dat lijkt hem wel wat. “Door de ervaring in Oase zie je dingen sneller gebeuren. Je reageert sneller. Je kijkt ook een stuk positiever tegen mensen aan. Je ziet dingen anders. Ja, dat vrijwilligersgevoel zat er altijd al wel in, ja.” Enrico zit op de Havo en wordt in

104

de wandelgangen ‘Mister Toezicht’ genoemd. “Het is ook hartstikke leuk om dingen te organiseren en ermee bezig te zijn. Bovendien merk je dat je leert van je fouten. Je pakt het de keer daarna gewoon even iets anders aan.” Secretaris van het jeugdbestuur is Kim, zij studeert recreatie. “Het samen dingen doen, het samenwerken. Daar leer je ook heel veel van.” Hans studeert bedrijfseconomie en voegde zich onlangs bij het hoofdbestuur. Als er een bestuursvergadering plaatsvindt, is Hans degene die vertelt waar het jeugdbestuur mee bezig is. Zo vormt hij een mooie schakel en zorgt hij in het ‘grote’ bestuur voor verjonging.

Activiteiten In het begin bestonden de taken van het jeugdbestuur voornamelijk uit het organiseren van feesten, later begon het bestuur steeds meer activiteiten te ontplooien. Alles om de jeugd van nu maar tegemoet te komen. En zo heeft Oase zijn vaste plek gevonden op de Jaarmarkt, organiseert het jeugdbestuur een Zaalvoetbaltoernooi en is er een DJ-contest. Maar organiseren is lang niet alles. “Daarbij is het onze taak om de jeugd binnen te halen”, aldus Rob. “We praten daarom veel met ze. Vragen wat ze willen. En daar spelen we dan op in.” Hans: “Daarom is het ook zo belangrijk dat ook wij als bestuur blijven verjongen. Hoe jonger je bent om de jeugd aan te spreken, des te beter kun je ze bereiken.” Zo houden de broers van Enrico en Rob in de gaten of het jeugdbestuur activiteiten organiseert die de jeugd aanspreken. Vrij lang bestond het bestuur uit vier jongens, maar er moest een dame bij komen. “Kim wilde wel”, vertelt Rob. “Heel graag zelfs. En voor ons was het goed om de mening van een dame in de besluiten te betrekken. Het maakt het soms iets gemakkelijker. Daarbij is Kim heel fanatiek.” Kim en Rob werden een aantal jaren geleden ook samen Jeugdprins en Jeugdprinses. Voor alle jeugd Het is door de jaren heen niet makkelijker geworden voor het jeugdbestuur. De jeugd wil tegenwoordig op jonge leeftijd een biertje drinken en neemt geen genoegen meer met rustige muziek zonder vurige decibellen. “Daarom wordt de overlap met vroeger kleiner, ook door het veranderde beleid, maar ons doel blijft hetzelfde: de jeugd naar Oase trekken. En het ontplooien van allerlei nevenactiviteiten die Oase in een positief daglicht stellen. Dat is ook de kracht van Oase”, zegt Hans, “Het is meer dan een discotheek.” Het jeugdbestuur stelde diverse commissies aan, voor de game- en filmavonden en de zaalvoetbalcompetitie van Oase. “We willen graag álle jeugd bereiken en hopen dat op deze manier te doen!” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Heel veel”, zegt Rob, “ik kom hier al vanaf dat ik zó was!” Hij houdt zijn handen van elkaar en geeft daarmee de gemid-


Het jeugdbestuur van Oase anno 2008

“Wij zijn hier kind aan huis”

Al 50 jaar draagt jong en oud de jeugd een warm hart toe in Oase. Tot de dag van vandaag staan iedere week jonge, fanatiekemensen klaar om de jeugd van nu op te vangen. Vier leden van het jeugdbestuur anno 2008 vertellen wat zij allemaal doen voor de jeugd die Oase bezoekt en waarom:Hans Merks, Rob Meulenbroeks, de Jeugdprins van 2008 Enrico Robbemont en Kim Rooijakkers.

delde baby-lengte aan. “Toen lag ik hier al in de box.” Hans: “Oase is de uitgaansplek voor de jeugd in Son en Breugel. Daarbij betekent Oase voor ons dat we ons ontwikkelen op organisatorisch gebied.” Rob: “In het begin is alles nieuw, maar nu merk je dat je ook op school in projectwerk al rekening met dingen houdt, omdat je dat hier geleerd hebt.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? De feesten komen bovendrijven. “Flip Spooren zei het al: dat allereerste feest, de Black and White Party. Dat was echt ongelofelijk, er zaten toen 500 man binnen. Dat was echt supervet”, zegt Enrico. “En dat je als medewerker op het 11/11 bal mag komen”, vertelt Hans. “Of de tienersoos die super liep, toen hebben we voor aan de weg gevraagd of alle ouders de kinderen binnen op wilden komen halen. Het was zo druk dat het te gevaarlijk was iedereen in de Dommelstraat te laten wachten.” Rob: “Het jaar dat ik met Kim prins en prinses was, carnaval 2005. Dat vergeet ik nooit meer. Toen hebben we zelfs in Oase geslapen. Op de grond. Want ik had wel een matje, maar dat had ik aan Kim gegeven.” Enrico zal de eerste keer dat hij draaide nooit meer vergeten. “En toen DJ Maurice hier een keer was om te draaien, dat was ook gaaf om te zien.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? Rob: “Ik hoop dat Oase dan op het Kerkplein zit en dat dit gebouw in de Dommelstraat blijft bestaan voor de danstrainingen. Over 25 jaar? Dat moet dat toch allemaal wel rond zijn en draaien.” Kim bedenkt zich dat ze over 25 jaar toch zeker wel kinderen wil hebben. “Mijn kinderen moeten hier verplicht komen dansen”, zegt ze. “En Oase moet dan een mooie discotheek zijn, want de jeugd zit niet graag in de kroeg.” Hans: “Ik denk dat we over pak ‘m beet 15 jaar gaan verhuizen naar het centrum van Son. Maar we zien het wel!”

1996 Opstart Goederen- en dienstenveiling in Oase

105


“Ik weet nog”, vertelt Jolanda, “dat wij met de zittingsavonden tegen elkaar zeiden: ‘Wat zou het toch leuk zijn als je kinderen bij de mini’s dansen’. We hadden toen zelf nog geen kinderen. Nadat Resi was geboren kwam het al snel weer ter sprake. Peter van der Linden is mijn neef, zodoende leerde ik ook Henriëtte kennen en zijn wij al vele jaren bevriend. Henriëtte zei voor de flauwekul: ‘Ik heb jullie Resi al opgegeven’. Dus zo vonden wij zoetjesaan onze weg in Oase.” Resi danste, en als ouders waren Alfred en Jolanda betrokken bij de vereniging. “Je hielp een keer mee, bouwde een tent mee op, hielp mee met filmen tijdens de zittingsavonden”, zegt Alfred. “En zo begin je steeds meer te doen.” Toen kwam het moment dat het bestuur vroeg of Alfred penningmeester wilde worden. “Peter zei nog: ‘dat kost je maar een paar uurtjes in de week...’” Ieder zijn ding Ondertussen danste Resi als vierjarig dansmarietje in de minishow. “De Flinstones was mijn eerste dans, dit is mijn 13e jaar in Oase”, vertelt ze. En ook Thijs groeide op met Oase. Toen hij 8 was pakte hij zijn steek, strikje en cape en trad toe tot de Raad van Elf. Jolanda kwam op hetzelfde moment ook als secretaris in het bestuur van C.V. De Dommelsoppers. Alfred hielp mee tijdens de soosavonden, met evenementen zoals Dommelpop en kluste hier en daar wat in Oase. In principe lopen de

Familie Scheepers

1996 Opstart Dommelpop

106

vier elkaar in hun functies bij Oase niet voor de voeten. Ieder heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Thijs organiseert de gameavonden en is DJ, Resi houdt zich bezig met de filmavonden. Ook traint Resi op maandag, donderdag en vrijdag in Oase. “Alleen mama en ik zitten samen bij de trainstersvergadering, omdat we beiden actief zijn als begeleiding van de dansgroepen”, zegt Resi. Ze traint Freeze nu voor het 2e jaar, een jonge moderne groep. “Miriam vroeg dat aan me en dat vond ik heel leuk. Het meehelpen met trainen is ook leuker dan alleen maar ‘erbij’ zijn.” Begrip voor elkaar Alfred heeft regelmatig bestuursvergaderingen en pleegt veel overleg met de gemeente. “Natuurlijk gaat daar ook veel tijd in zitten, maar je houdt toch vol. Je wilt het zo goed mogelijk afronden.” En zo is de week vrijwel helemaal gevuld met Oase. “Het is allemaal zo vanzelfsprekend”, zegt Alfred, “je groeit gewoon op met vrijwilligerswerk.” Jolanda: “En je weet van elkaar wat je doet, daar heb je begrip voor. Net als de gemeente, ik kan niet ieder keer zeggen ‘moet je nu al weer weg’. Je weet uit ervaring hoe noodzakelijk het is.” Alfred zit nu zo’n 8 jaar in het Stichtingsbestuur. “Het is aan de jeugd om dat straks weer over te nemen. De kracht van Oase is dat iedereen opgenomen wordt in de vereniging. Iedereen staat voor elkaar klaar. Je kunt van elkaar op aan.”

Energie geven en nemen Natuurlijk kost Oase het gezin veel tijd. Jolanda: “Gisteravond bijvoorbeeld hebben we tot 01.00 uur ‘s nachts zitten naaien. Maar ook iemand die zo nu en dan een klein beetje helpt, is net zo belangrijk.” Jolanda zit in de EK commissie en de Jubileumcommissie. “Het kost energie, maar je haalt er ook veel energie uit.” Hoe zit het met vrienden buiten Oase, hebben die begrip voor het vele werk van de familie Mateussen? “Ik heb mijn vrienden gewoon meegenomen naar Oase”, zegt Thijs, “en ze aangespoord om DJ te worden.” Ook Resi’s dansgroep Fantasy is een echte vriendinnengroep. ‘D.V. Witte gij ‘t?’ noemen ze zich. Alle meiden hebben een bijnaam. Resi is ‘Prinses’, doelend op haar jaar als Jeugdprinses 2007. “Dit is ons thuis, we blijven hier binnenlopen, ook op de zaterdagavond en met carnaval al helemáál.” Carnaval Want als er een periode druk is in het gezin, is het natuurlijk carnaval wel. “Dat is echt topdrukte”, zegt Alfred. “Dan ben je gewoon 6 dagen achter elkaar bezig. Toen de kinderen kleiner waren, mochten ze maar tot 22.00 uur in de Oase blijven. Maar wij gingen door, als medewerkers zijnde.” Ook voor Resi en Thijs is carnaval een moment om naar uit te kijken. Dat begint eigenlijk al met het 11/11 bal. Het voltallige gezin is dan in al zijn functies aanwezig. “En dan is het ook beleven, niet


alleen vieren”, zegt Alfred. “Dan geniet je echt van de jeugd.” Thijs vult hem aan: “Zoals tijdens het 11/11 bal, dan ben ik ook supertrots op mijn zus, hoe ze daar dan danst. En natuurlijk ook op mijn ouders!” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Oase is een stukje van ons leven”, zegt Resi. “Het is niet meer weg te denken.” Thijs: “Je bent er ook bijna iedere week mee bezig en soms is het even aanpakken. Maar het is altijd leuk en gezellig.” Ook Alfred en Jolanda beamen dat. “Daarbij moet je met verschillende mensen om kunnen gaan en heb je intensief contact met de jeugd. In alle leeftijden: de kleintjes, maar juist ook de pubers. Het is in Oase heel prettig dat je ook andere kinderen kunt laten genieten, behalve die van jezelf ”, aldus Alfred. Wat is jullie het meest bijg ebleven? Voor Resi is het duidelijk: haar jaar als jeugdprinses (2007). “Dat was echt een droom die uit kwam, als klein meisje wil je dat al!”, zegt ze. “Het is vooral ook het

hele gebeuren hier”, aldus Jolanda, “het EK 2008 zal me altijd bijblijven. Het was een grandioos weekend, waar we met zo’n 130 vrijwilligers een geweldig evenement van hebben gemaakt.” Alfred: “Wat je van Oase ook altijd bij blijft, zijn de mensen hier die met zijn allen echt iets voor elkaar willen krijgen.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? Thijs: “Ik hoop dat Oase wordt opgeknapt, maar dat de cyclus blijft bestaan. Dat het jeugdbestuur van nu straks het grote bestuur is, maar dan in een nieuw gebouw. En ik hoop dat de jongere dan nog steeds zijn weg naar Oase blijft vinden.” Voor Resi is het dansen iets dat nooit mag verdwijnen uit Son en Breugel. Jolanda: “Ik hoop dat Oase over 25 jaar nog steeds een hechte groep met mensen heeft die klaar staan voor de jeugd.” Alfred vult haar aan: “En dat het jeugdwerk blijft bestaan. Maar als je kijkt naar de roots die hier liggen, dan geloof ik heilig dat jeugdwerk in deze vorm en met deze hechte groep zijn vervolg kent.”

Familie Jansen

Alfred, Jolanda, Resi en Thijs Mateussen over Oase in het gezinsleven

“Oase is niet meer weg te denkenuit ons leven” Het is één van de vele Oase-gezinnen: het gezin Mateussen. Een Oase-gezin bestaatuit ouders en kinderen die zich allemaal inzetten voor de vereniging, een hechte band hebben met jeugdwerk en alle facetten van Oase kennen. Zoals Thijs Mateussen al toegaf: “Ik weet hier in het donker nog wel alle knoppente vinden.” In gesprek met een familie wiens leven voor een groot deel is ingevuld met dans, jeugdactiviteiten, gemeentecontacten, secretariaatswerkzaamheden,commissies, naaiwerk, organisatie van een EK, toezicht houden,training geven, klussen, Dommelpop en carnaval. En waarschijnlijk nog veel meer. “Maar wij zijn daar niet uniek in, hoor. Heel veel gezinnen zijn op deze manier actief binnen Oase.”

107


108


109


Beiden raakten op een verschillende manier betrokken bij Oase. Wendy danste als dansmarieke bij de garde, Carola had eigenlijk nooit iets met dansen. “Ik ging hier op stap, zo’n 27 jaar geleden. Maar dansen, dat deed ik niet.” Die liefde kwam pas later. “Zo’n 25 jaar geleden begon ik in Oase als dansmarieke, ik danste solo en in de showgroepen. Tot het moment komt dat je daar te oud voor wordt, ik bedoel, Oase blijft een jongerensociëteit. Dat moet ook zo blijven, en daarom moet je ook zorgen voor verjonging”, aldus Wendy. Zij heeft ondertussen één dochter, die straks ook gaat dansen. Carola heeft drie jongens, die allen ook zeer betrokken zijn bij de vereniging. “Twee van mijn kinderen begonnen met dansen, eentje ging bij de Raad van Elf. Nu is dat omgedraaid.” De rollen omgedraaid Dan komt het moment waarop veel jeugdleden ervoor kiezen om zich voor Oase in te gaan zetten. Na jarenlang gedanst te hebben of gefeest op zaterdagavond, is afscheid nemen moeilijk. In 1999 werd de oudste zoon van Carola lid van de Raad van Elf, in 2001 begonnen de andere kinderen van Carola te dansen en is zij als begeleidster begonnen. Wendy begon meer dan 10 jaar geleden als begeleidster. Eerst trainde ze de garde, daarna de solo, waarna ze zich bezig ging houden met de showgroepen. Nu is ze één van de vaste begeleidsters van de showgroep Treasure, met kinderen van 9 tot 13 jaar. Carola heeft één van de oudere groepen onder haar hoede genomen: de Dommeldancers, een moderne groep. De meeste groepen hebben zo’n drie tot vier vaste begeleidsters, die samen voor alles zorgen. Training, coaching, aankleding en schmink tijdens de toernooien. “Maar ook zorgen dat iedereen iets te drinken krijgt tijdens de training.” EK met een ma gisch tintje Behalve gedreven dansbegeleidsters zijn Wendy en Carola ook vaak op maandag te vinden in Oase. Niet om te dansen, wel om te naaien. Aan alle prachtige pakjes waarmee de dansgroepen de bühne sieren. “Dat begint al in juni met het uitzoeken van de stof ”, legt Carola uit. “Maar nu in verband met het aankomende EK, hebben we allemaal extra nieuwe kleren moeten

110

Wendy Datinsky en Carola van Herwijnen: twee trainsters van Oase

“Je kunt niet iets voor de jeugd betekenenzonder jeugd!” Ieder seizoen zie we op het podium in de tent diversedansgroepen van C.V. de Dommel soppers voorbijkomen. Ook vindt ieder jaar het showfestival plaatsmet alle dansgroepen van de Dommelsoppers. Maar wat zijn dansgroepen zonder hun vaste begeleiding?In gesprek met twee dansfanaten: ouddansmariekeWendy Datinsky en officieel jurylid Carola van Herwijnen.

maken, dus zijn we eerder begonnen.” In april 2008 wordt door C.V. de Dommelsoppers in de HTC–hal in Son het EK showen gardedans georganiseerd. Net zoals dat destijds in ’91 het geval was. Daar leven alle dansers/danseressen en begeleidsters naar toe. Alle dansen (die met carnaval al klaar zijn) worden voor zo’n EK nog eens onder de loep genomen en er wordt gewerkt aan een speciale intrade.

groep met een gemiddelde leeftijd van 16 jaar. Zij zijn zelfs al meerdere keren Nederlands Kampioen geworden! Showgroep Treasure, die prachtige karakterdansen laat zien zoals Belle en het Beest en Annie. De moderne dansgroep Freeze, met 7 meisjes en een jongen in de leeftijd van 8 t/m 13 jaar. En tot slot de Dommeldancers, met 9 meisjes en één jongen. Zij tonen een moderne dans.

Dansgroepen Momenteel dansen er acht groepen in Oase. De minigarde, die bestaat uit de allerkleintjes van 5 tot 8 jaar. De ministars, ook een groep in de leeftijd van 4 tot 8 jaar oud, met twee jongens en tien meisjes. Het duo, dit jaar bestaande uit twee meiden, die maar liefst 7 keer per jaar op toernooi gaan. De Garde van de Prins, met 9 meiden in de leeftijd van 9 tot 14 jaar en trainsters die zelf ook in de garde gedanst hebben! Showgroep Fantasy, de oudste

Jeugd van vr oeger: vrijwilligers van nu Voorlopig houden de dames het nog wel even vol. “Voor mij zijn mijn kinderen altijd de drijfveer geweest”, zegt Carola. “Zij beleven er zóveel plezier aan, dus ik ook. Maar als zij zouden stoppen, denk ik dat ik toch door zal gaan!” Carola is zelfs zo enthousiast geworden dat zij twee jaar geleden een jurycursus heeft gedaan. Nu mag ze alle dansen voor de NDO (Nederlandse Dansgroepen Organisatie) jureren. Ook Wendy gaat nog even door. “Mijn


dochter Ashley gaat straks dansen, dat willen we niet missen!” Het is mooi om te zien dat de jeugd van vroeger de vrijwilligers van nu zijn. “Al die mensen zijn zo close, dat is ook de reden waarom iedereen doorgaat.” Momenteel zijn er zo’n 39 begeleidsters van de dansgroepen. De begeleiding probeert waar mogelijk met de groepen mee te groeien. “Dat is voor de kinderen toch het fijnst. Het meest vertrouwd ook.” Het toegankelijke van Oase is daarbij dat iedereen mag komen dansen, er zijn geen selecties. “We zijn een carnavalsvereniging”, zegt Wendy, “geen dansvereniging. Dat betekent wel dat we aan iedereen die wil komen dansen vragen of ze niet op vakantie gaan met carnaval. Daar pas je je dans immers op aan!” Wat is jullie het meest bijg ebleven? Wendy hoeft niet lang na te denken. “Voor mij was dat het EK van ’91 en de reis naar Polen niet te vergeten.” Carola: “Ik kan

niet echt hoogtepunten noemen. Mij is de carnavalstijd van toen het meest bijgebleven. In de jaren dat ik 12, 13 jaar oud was, dat was toch wel een hele mooie tijd. Maar ook het moment dat mijn kinderen gingen dansen en de oudste bij de Raad van Elf ging. Dat was ook prachtig om te zien.” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Oase geeft je jarenlange herinneringen aan allerlei mensen. Verhalen van vroeger zijn nog steeds geweldig om zomaar eens op te halen.” “En de hechte band met elkaar”, vult Wendy aan. “Je bent met elkaar één grote groep. De mensen die betrokken zijn bij Oase hoef je maar te bellen en ze staan voor je klaar. Ook de mensen die je misschien minder goed kent.” Carola beaamt dat. “Er hangt hier een bijna familiaire sfeer.”

Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? Carola: “Ik hoop als een hele grote dansvereniging.” Wendy ziet de toekomst voor Oase graag als een mooi groot jeugdgebouw. “Ja”, zegt Carola, “maar dan ook echt een toegankelijk gebouw. En dan bedoel ik toegankelijk niet in de zin van welkom, want dat is iedereen. Maar toegankelijk in de zin van faciliteiten, ook voor de jeugd van Zonhove. Maak voor mijn part een dansgroep met de jeugd van Zonhove, en in het gebouw een verlaagde bar. En in ieder geval een invalidentoilet, dat missen we nu. Het is hier ontzettend verouderd.” Wendy: “Ik hoop dat Oase over 25 jaar alles heeft wat het nu heeft. Maar dan in drievoud.” 2007 Oprichting Kidsclub

111


Burgemeester Hans Gaillard over de invloed van Oase op ons dorp

“Oase voelt als een soort van thuiskomen” Eén van deze bijzondere betrokkenen is de burgemeester van Son en Breugel: Hans Gaillard. Ondanks dat hij Oase niet kent uit zijn jeugdjaren, is hij in de afgelopen vier jaar behoorlijk betrokken geraakt bij de vereniging. Van het toekennen van subsidietot het genieten van de showdansers tijdens de zittingsavond. “Organisaties als Oase zijn in een dorp als dit heel belangrijk. Het is een cultuur die men met zich meedraagt.”

Het was in september 2003 dat Hans Gaillard burgemeester werd van Son en Breugel. Vrij snel kwam hij in aanraking met het ‘dossier Oase’, een betiteling die menig hart sneller doet kloppen. “Geen gemakkelijk dossier”, aldus onze burgemeester. “Toen ik mijn intrede maakte in Son en Breugel had ik ook het idee dat het college al een bepaalde kant op wilde met Oase als multifunctioneel gebouw. Er lag 11 jaar geschiedenis aan ten grondslag. Direct werd mij gevraagd of ik het dossier eens kon inkijken, om te zien of er iets kon gebeuren waardoor Oase wat stappen verder kon zetten.” Constante factor “Ik loop vaak rond in het dorp en wat mij dan zo opvalt aan Oase is dat het een enorme constante factor is gebleven in een dorp dat behoorlijk veranderd is. Veel mensen van buitenaf zijn hier komen

wonen. Oase is altijd hetzelfde gebleven en is daarmee heel belangrijk geweest in de geschiedenis van Son en Breugel.” 25 jaar lang werkte Hans Gaillard buiten de provincie. “Daar merk je dat ook niet zo. Maar de historie van een vereniging als Oase is voor de lokale samenleving enorm van belang.” Sterke band met Son en Br eugel De burgemeester herinnert zich het moment dat hij het besef kreeg van de waarde van Oase. “Leo Konings werd toen onderscheiden, jarenlang was hij actief in een aantal verenigingen. Die dag zaten we bij hem in de tuin en sprak ik met Gerard Swinkels en Henk de Wert. Zij vertelden mij het hele verhaal. Hoe ze steen voor steen Oase opbouwden. Dat deed mij inzien hoe sterk de band is tussen Son en Breugel en Oase.”

2008 EK Garde- en Showdans

112

Begeleid opgroeien “Een heleboel mensen voelen zich thuis in Oase. Het is een plek waar kinderen bovendien begeleid opgroeien. Ik ben ook heel blij met de samenwerking tussen Stichting Welzijn en Oase, hoewel ik wel van mening ben dat we verschillende groepen niet zomaar moeten mengen. Maar er liggen nu waardevolle contacten en het is heel goed dat er samen activiteiten worden georganiseerd. Ik hoop ook dat Oase met de tijd mee blijft gaan en die dingen genereert die de jeugd in de toekomst aanspreekt. Zoals dat nu ook gebeurt met de activiteiten die georganiseerd worden. Dan heeft Oase in de toekomst een functie én een plek.” Plek voor de jeugd Ook de saamhorigheid is iets wat de burgemeester opvalt in Oase. “Dat merk je vooral als je bij Oase bent, het is altijd


en aan de andere kant heb je die enorme verbondenheid van Oase met het gebouw. Maar die sterke band met het gebouw staat Oase natuurlijk ook erg in de weg. Daarom is het ook moeilijk om er van een afstand naar te kijken en krijg je te maken met enorm veel spanning. Maar de kogel is nu door de kerk, het kán op die plek gewoon niet”, concludeert de burgemeester. “En ik begrijp het emotionele moment. Maar we moeten nu al onze energie richten op de toekomst.” Hans Gaillard heeft veel hoop op het toekomstige Kerkplein. “Daar komen nu een aantal lijnen samen.”

Hoe ziet u Oase v oer 25 jaar? “Als onderdeel van een heel herkenbaar centrum, waar ruimte is voor de jeugd. Want hoewel ik me met betrekking tot de bibliotheek soms wel eens afvraag of mensen over 25 jaar nog boeken lezen, jongeren zullen er altijd blijven. Er moet altijd een plek zijn waar mensen elkaar kunnen opzoeken. Een functie die het Vestzaktheater ook draagt en zal dragen in de toekomst. Ik zie ook wel een band tussen theater en Oase in de toekomst. Er zijn zoveel dingen denkbaar. Als we maar niet de fout maken om Oase ergens ver weg te stoppen in een kelder.”

Wat is u het meest bijg ebleven? “Dat is toch het gesprek met Gerard Swinkels en Henk de Wert geweest. Zij hebben mij heel kernachtig duidelijk gemaakt wat de betekenis is van Oase in ons dorp.” Wat heeft Oase o vor u betek end? “Oase voelt wel als een soort van thuiskomen. Toen ik nog in Breda woonde kwam ik bij een soortgelijk jeugdcentrum over de vloer. Dat heette dan wel niet K.W.J., maar het had dezelfde uitgangspunten. Dus de geschiedenis van Oase is voor mij op die manier heel herkenbaar.”

gezellig en open. Hoewel ik me kan voorstellen dat de vereniging van buitenaf een gesloten club kan lijken. Maar de jeugd heeft een plek in Oase, waarmee we ook proberen om de jeugd in ons dorp te houden.” De burgemeester maakt zich wel zorgen om de alcoholbehoefte van de jeugd van nu. “De tijden van de café’s zijn zo gekozen dat de jeugd zo min mogelijk naar Eindhoven gaat. Maar ik maak me vooral zorgen om wat de jeugd drinkt. We moeten ons met zijn allen er van bewust zijn dat het niet kan op deze manier, ondanks dat we zaken als indrinken bijna niet kunnen voorkomen.” Energie op de toek omst Burgemeester Gaillard zegt altijd van een afstand bij Oase betrokken te zijn geweest. “De wethouders gaan daarover. En het is geen gemakkelijk dossier. Juridisch gezien hebben de bewoners misschien wel gelijk

113


Patricia Fabrie is een vast gezicht in Oase. Al jarenlang is ze betrokken bij de vereniging, wat begon met dansen. Later hielp ze mee tijdens het kienen en stond ze achter de bar. ‘Een echte diehard’ wordt ze genoemd, uit de vaste medewerkersploeg. Ook als hulpmoeder bij de Kidsclub. “Het begon eigenlijk zo dat mijn kinderen van 8 en 12 jaar oud bij de Kidsclub kwamen. Op een gegeven moment heb ik een keer meegeholpen en zodoende ben ik er ingerold. Dit is het tweede seizoen dat ik mee help.”

Doelgroep Voorheen had Oase een eigen Kidsclub, evenals het jongerencentrum Chill Out in Braecklant. “In het kader van de integratie werd voorgesteld om de twee groepen die in deze centra kwamen te mixen”, legt Marieke Schoenmakers uit. Marieke werkt al enkele jaren als jongerenwerkster bij Stichting Welzijn, na haar studie Culturele Maatschappelijke Vorming. “In eerste instantie was de Kidsclub voor een oudere doelgroep bedoeld, maar vooral de jongere kinderen waren enthousiast. Dus zijn we op die doelgroep gaan inzetten en wilden we bovendien de Kidsclub van

Oase en Chill Out samen gaan voegen.” Centrale ligging En zo ging Oase-bestuurslid Hans Merks samen met Piet van Hoppe en Marieke Schoenmakers om de tafel zitten om te bekijken hoe ze het aan konden pakken. “Samen met de gemeente, Stichting Welzijn en Oase zijn we in juni 2007 gestart met de voorbereidingen”, vertelt Marieke. “In september 2007 zijn we officieel gestart. Ja, in Oase. Dat was voor ons een heel logische stap, vooral ook vanwege de faciliteiten. Chill Out is meer ingericht als huiskamer en daar was het altijd maar behelpen. In Oase staat alles paraat: stoelen, tafels en spelletjes. Bovendien ligt het ideaal, centraal in het dorp.” Succes De eerste Kidsclub in Oase was meteen een doorslaand succes. “Ik weet nog dat we alle kinderen uit het bestand een brief hadden gestuurd”, vertelt Patricia, “maar je weet nooit wat je kunt verwachten. Bo-

114

vendien hadden we wel enkele stagiaires, maar die waren er niet vanaf het begin. Dus stonden we wel even te kijken, met zo’n 60 kinderen op de stoep. Maar dat is goed gekomen, gelukkig kunnen we altijd terugvallen op de hulp van enkele ouders.” Ook Ruud Brouwer, die als ex-bewoner van Zonhove ook vaste bezoeker is van Oase, helpt vaak een handje mee. Programma De kinderen ontvangen altijd een programma van acht woensdagen, waarin meestal één uitstapje zit. Zo zijn ze een keer bij de brandweer gaan kijken en is de politie op bezoek geweest. “De Kidsclub heeft ook een educatief karakter”, vertelt Marieke, “maar het hoofddoel is gezellig samenzijn.” Van 14.00 uur tot 16.00 uur kunnen de kinderen terecht in Oase. “Soms vragen we ook aan de kinderen: wat vinden jullie leuk om vandaag te doen? Dan hebben we een flexibele middag en doet de één iets anders dan de andere. Pas hebben we eens een ruilspel gedaan, dat was ook hartstikke


Patricia Fabrie en Marieke Schoenmakers over de Kidsclub in Oase

“Kidsclubsignaleert wat speelt bij de jeugd” Op woensdagmiddag is het altijd druk in Oase. Om 14.00 uur gaat dan namelijk de Kidsclub van start, voor leerlingenvan groep 4, 5 en 6. Tientallen kinderen gaan samen knutselen, koken en spelletjes doen in Oase en soms ook buiten de deur. Naar de speeltuin bijvoorbeeld, of naar het dierenasiel. In gesprek met een van de initiators, Marieke Schoenmakers en een vaste hulpmoedervan de Kidsclub: Patricia Fabrie.

leuk. Toen kwamen ze terug met babyspulletjes, bellenblazers evenals plantenstekjes van Pastor Bakermans. Heel simpel, maar hartstikke leuk. En dat voor maar 50 cent per keer!” Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Ik ben hier groot geworden”, aldus Patricia. “En heb hier bovendien mijn man leren kennen.” Marieke: “Iedereen kent Oase in Son en Breugel, dat verbaasde me in het begin enorm. Als ik in mijn omgeving (Marieke woont zelf in Nuenen) vertel dat ik in Son en Breugel werk zegt men vaak; ‘dan ken je Oase ook wel’. Ja dus! Hier werken zoveel vrijwilligers samen, die zoveel energie stoppen in activiteiten voor de jeugd. Ik ben ook blij dat we met Stichting Welzijn in staat zijn geweest om al dat jongerenwerk in deze gemeente te clusteren. Enkele jaren terug was men op meerdere plaatsen bezig, met heel veel raakvlakken. De Kidsclub bewijst nu dat het werkt om sommige activiteiten samen te voegen. Daarbij is de insteek altijd de gezelligheid en blijft het doel: signaleren wat er onder de jeugd speelt.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “De harde kern in Oase, die grote groep vrijwilligers”, aldus Patricia. “Zij zijn immers degenen die het hier draaiende houden.” Marieke: “De opkomst tijdens die eerste Kidsclub hier in Oase, dat blijft me wel bij. Die was echt enorm, we moesten zelfs eerder open gaan om die enorme hoeveelheid kinderen allemaal op tijd binnen te hebben. Kennelijk heerst er dus ruim voldoende behoefte om op woensdagmiddag hier de vrije tijd te besteden.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Ik hoop in een ander en luxer gebouw”, zegt Patricia, “waarbij de jeugd generatie op generatie de vrijwilligerstaken op zich blijft nemen.” Marieke: “Dat is toch de spil van de organisatie. Daarnaast denk ik dat vooral de laagdrempeligheid in ere moet worden gehouden en de activiteiten altijd op de behoefte van de jeugd moeten aansluiten. Dan zal de jeugd hier altijd terecht kunnen.”

115


De vraag naar een nieuwe voorzitter rees op toen Frans Meulenbroeks afscheid nam als hoofd van de vereniging en de politiek in ging. “Iemand moest het doen en omdat ik al een aantal keer mee was geweest naar een gesprek bij de gemeente, zei iedereen: ‘dan bombarderen we jou tot voorzitter.’ En eigenlijk dacht ik toen dat ik alle problemen wel kon oplossen”, aldus Peter. “Maar tegenwoordig wordt het steeds moeilijker om je als stichting te manoeuvreren door allerlei opgelegde regeltjes die we vroeger niet hadden. Dat heeft natuurlijk te maken met de decentralisering vanuit de overheid. Voorheen hadden we eigenlijk alleen met betrekking tot subsidies met de gemeente te maken. Daar hoefde je niet eens een brief voor te hebben! Het woord van de burgemeester of de gemeentesecretaris was genoeg.” Stroom aanleggen Het begon allemaal tijdens het EK van ’91, toen Peter werd gevraagd of hij ‘effe de stroom aan kon komen leggen’. “Henriëtte (Peter’s echtgenote) was op dat moment al een aantal jaren bezig met de pakjes van de Dommelsoppers, die bij ons door het hele huis hingen. Eigenlijk had ik niks te maken met de vereniging, Henriëtte wel. En eigenlijk had iedereen in de buurt het idee dat het dansgebeuren van Oase toch wel heel veel met ons te maken had. We werden als Oase aangezien.” Voor Henriëtte was het een hobby, zij regelde het gehele naaigebeuren voor de dansgroepen en doet dat nog steeds. Al met al kwam ook Peter steeds vaker over de vloer. “Zo rol je er in en ga je steeds meer aanvullende taken doen.” Bloed,zweet en tranen “In ’94 ongeveer startten we, enigszins door mijn schuld, met de verbouwing. We kenden op dat moment een golfbeweging en hadden even weinig bezoekers. We móesten dus wel vernieuwen. Met een man of vijf zijn we op een goed moment begonnen in de hoop dat we materiaal en sponsors zouden krijgen.” Boven het plafond van Oase zat nog ruimte die ze erbij wilden trekken. In een week of 8 en met hulp van mensen als Frans van Asperdt en Ben van de Kruijs (want die had een laser) werd de verbouwing afgerond. “En dan kom je op zo’n moment dat er bloed,

116

Voorzitter van Oase in het jubileumjaar: Peter van der Linden

“We hebben het mooisteclubke van Son en Breugel” In 2008 is Peter van der Linden al ruim 12 jaar voorzittervan Oase, nadat hij deze functie overnam van Frans Meulenbroeks. Vloeiende jaren zijn het niet geweest,want de beslommeringen met de gemeente en de directe omgeving van Oase hebben het besturenvan een jeugdcentrum er niet makkelijk op gemaakt.Toch blijft Peter altijd positief. “Mijn doel is om Oase naar een nog hoger niveau te tillen.”


zweet en tranen in Oase zit. Dan kun je al helemaal geen afscheid meer nemen.” DAF55 in Oase Om weer een bloeiende tijd tegemoet te gaan, met een vernieuwd gebouw, werd een Beachparty georganiseerd. “Dat was in de tijd dat Frans 20 jaar voorzitter was. Toen wilden we een ijscokar binnen zetten en een jeep. Maar ja, een jeep was al snel te groot. Alleen een DAF55 met open dak zou door de nooddeur naar binnen kunnen, dus die vonden we. Toen we ‘m ophaalden zei die man van het jeepcentrum al: ‘niet te veel mee rijden’. Maar we moesten nog planten ophalen bij een tuinder in Nuenen en die pasten alleen in de jeep. Maar bij de Watermolen in Nederwetten hield hij er al mee op!” Bij toeval kwam de man van het jeepcentrum voorbij gereden en hielp de auto weer op weg. “Dus hup, planten erop, richting Oase, jeep en zwembad er in, 10 cm zand op de vloer en de verwarming op 32 graden. Geslaagd, dat was het. Helemaal super.” Hobby Het jeugdwerk is een rode draad in het leven van Peter en Henriëtte. In Veghel, waar zij voorheen woonden, zetten ze zich ook al in voor de jeugd. “Hoe dat komt? Ik weet het niet, het is iets onbekends. Onze hobby is de vereniging, het jeugdwerk. Een ander biljart of voetbalt, wij doen dit. Bovendien is Oase een hele sociale instelling met veel mensen. Dat worden op den duur je vrienden, alsof het buren zijn. Al die verschillende mensen hebben ook allemaal goede eigenschappen. En hoewel het natuurlijk tranen en lachen oplevert,

ieder draagt zijn steentje bij.”

de jeugd, alleen met andere middelen.”

Apenkooi Als voorzitter heeft Peter één doel. “Ik wil voortgang krijgen in Oase en het jeugdcentrum naar een hoger niveau tillen. Inmiddels zijn we druk bezig met een stageproject, waarin we samen met Piet van Hoppe stagiaires van Fontys Hogescholen werven en breed willen inzetten voor de jeugd in Son en Breugel. Piet coördineert dat en heeft al lange tijd ervaring hiermee. Ik weet nog dat we eens een jaar hebben gehad met wel 21 stagiaires die we op allerlei vlakken konden inzetten.” Ook stagiaires van het Cios, de sportschool, werden ingezet om meer met de jeugd te gaan sporten. “Dat deden we destijds in de Bongerd. Apenkooi, noemden ze het. Het was puur om te socialiseren. Ook de sintijongeren zijn hier heel actief in benaderd. Het was perfect voor de integratie van deze jongeren, ze leerden elkaar begrijpen.”

Wat is jou het meest bijg ebleven? “Dat is toch de verbouwing geweest, het EK in 1991 en inmiddels ook het EK van 2008. Maar ook het 25-jarig bestaan in 1993 met BZN en de Bluesbrothers zal ik nooit meer vergeten.” Toch is één herinnering het meest dominant in Peters gedachte: “De gemeente. We zijn jarenlang heel intensief bezig geweest met allerlei ontwikkelingen die nu een andere wending hebben gekregen. Dat is voor mij een enorme teleurstelling geweest.”

Jeugd blijft hetzelfde “In al die jaren heeft Oase bewezen echt te leven onder de jeugd. Daar hoort een knokpartij op zijn tijd ook bij”, legt Peter uit. “Knokken is niet alleen negatief voor de ontwikkeling, het zijn de eerste lessen om elkaar te accepteren. Bovendien hebben wij als jeugdwerk dan een functie.” Peter vindt dat het nu overigens veel beter controleerbaar is als vroeger. “Het is natuurlijk wel zo dat de jeugd vroeger meer in de zin van saamhorigheid bij elkaar kwam. Toen zocht iedereen elkaar op in de soos, daar ontmoette je namelijk iedereen. Nu is dat veel makkelijker, met MSN en SMS. Maar ik blijf erbij: het is en blijft dezelf-

Wat heeft Oase o vor jou betek end? “Oase is vooral een hele gezellig club, ik zeg altijd: wat hebben we toch een mooi clubke. Het mooiste clubke van Son en Breugel. Iedereen is hier welkom en iedereen kan hier iets vinden.” Hoe zie je Oase o ver 25 jaar? “Ik hoop hetzelfde als nu, maar dan op een moderne manier. Dan doel ik vooral op het laagdrempelige, wat we altijd in ere hebben gehouden. En het lukt zeker, als we maar onze zelfstandigheid kunnen houden. Want nu hebben we in ieder geval nog de zekerheid van een eigen gebouw. Bovendien heeft Oase in 50 jaar altijd een golfbeweging gekend en zowel goede als slechte tijden gekend. Daarin ben je sterker als zelfstandige dan dat je afhankelijk bent van anderen. Waar ik het volste vertrouwen in heb, de jeugd zelf. Die blijft namelijk altijd hetzelfde, die blijft het leuk vinden om samen iets te doen!”

117


Al een aantal jaar fungeert het hoofdbestuur in de bestaande formatie. Alleen Hans Merks is daar nog niet zo lang geleden aan toegevoegd. Komende vanuit het jeugdbestuur brengt hij een waardevolle stem uit vanuit de jeugd. Het hoofdbestuur heeft op die manier nauw contact met het jeugdbestuur. “Zij dragen eigenlijk de wens vanuit de jeugd aan, wij proberen hier op in te spelen door activiteiten te ontplooien die aansluiten bij die wens.” Hans vormt daarin de schakel, hij houdt zich voornamelijk bezig met de organisatie van alle jeugdactiviteiten. Feeling met de jeugd Zoals een bestuur dat betaamt, heeft ieder zijn specifieke inbreng. Zo is Peter ooit binnengekomen vanwege zijn technische achtergrond. Hij verzorgde het licht en geluid tijdens activiteiten van Oase, zijn vrouw Henriëtte verzorgde het naaiwerk voor de Dommelsoppers. Lianne en broer Harm-Jan groeiden letterlijk op in Oase. Al snel nam Harm-Jan het onderhoud en beheer van het gebouw voor zijn rekening, zoals hij dat ook in zijn werk doet. Feeling met jeugdwerk hebben de afzonderlijke bestuursleden allemaal. Affiniteit met het verenigingsleven ook. Ook Alfred zocht vroeger vertier bij een K.P.J.-gebouw en was actief in diverse verenigingen. De jeugd van vroeger zocht elkaar veel meer op dan nu.

118

Heftig jaar Hoeveel tijd zo’n bestuur bezig is met de activiteiten rondom Oase? “Als we nieuwe mensen nodig hebben voor het bestuur, is dat zo’n uurtje per week”, grapt Harm-Jan. Alfred: “Daar hebben ze mij ook ooit mee gelokt, met een paar uurtjes werk per week! Maar daar blijft het vaak toch niet bij, het is veel meer dan dat. Zeker het afgelopen jaar is heel heftig geweest, maar we doen het graag. Door onze inspanningen kan de jeugd genieten, en we doen dat ook nog eens met zijn allen! Dat geeft een goed gevoel.” Hans: “Vooral het organiseren van jeugdactiviteiten is leuk, zeker als die goed aanslaan.” Harm-Jan: “Het heeft een bijna verslavende werking, het geeft een kick, je wilt ook continue overtreffen. Ondanks dat het niet altijd even makkelijk is.” Samen doen Tegenwoordig hebben we te maken met een individualistische maatschappij. Hoe gaat Oase daarmee om? “We concentreren ons ook in Oase op het samen dingen doen. Dat is nu nog belangrijker dan vroeger, denk ik. De jeugd had vroeger een andere mentaliteit, het ging wat natuurlijker”, aldus Harm-Jan. Oase heeft dus ook een opvoedende rol. “Klopt, we proberen de jeugd waarden en normen bij te brengen, op zo’n manier dat ze respectvol met elkaar omgaan”, aldus Alfred. “De medewerkers onderling hebben hier afspraken over gemaakt. Dat gevoel zit er bij iedereen in en iedereen houdt zich er ook

aan. Natuurlijk is de één strenger dan de ander, maar iedereen waardeert elkaar en er wordt ook niet over gediscussieerd. De jeugd weet dus ook heel snel wat de lijn hier is, op het moment dat ze binnenkomen al.” Elkaar corrigeren Harm-Jan: “Om een voorbeeld te geven, de oude garde zegt nu nog steeds: wat waren wij toch een rotzakken vroeger. En dat waren het ook, maar toch hield Oase ook hen altijd op de rit. Nu is dat anders, over het algemeen is de jeugd liever geworden en áls ze een keer van het rechte pad af zijn gegaan, is het veel extremer.” Peter beaamt dat. “Maar over het algemeen is de jeugd vooral meegaander. Oase hanteert ook als uitgangspunt dat iedereen binnen mag. Natuurlijk kan dat wel eens fout gaan, maar dan proberen we het ter plekke te corrigeren. De meesten passen zich dan wel aan, anders moeten ze de tent namelijk wél verlaten. En dan telt de macht van de groep, dan corrigeert de jeugd elkaar. Maar goed, we zijn een gelegenheid waar vrije tijd besteed kan worden. Daar hoort dus ook alles bij.” Jeugd van nu Voor de jeugd is tegenwoordig ontzettend veel te doen. “Daarom is het voor ons nu veel moeilijker dan vroeger om de jeugd binnen te krijgen. Toen was het massaler, iedereen ging hetzelfde doen. Van boer tot de zoon van de burgemeester”, aldus


“Oase kleurt mee met de jeugd” Harm-Jan. Peter: “Vanuit alle lagen zocht de jeugd elkaar op. Nu heeft de één een Wii-computer, de andere sportlessen. Maar we stellen letterlijk de vraag aan onze jeugd: wat willen jullie nu eigenlijk?” Wat de jeugd wil? Chillen. Daarin heeft Oase goed meegedacht, want ook de inrichting is daarop aangepast. “Het sociale aspect is belangrijker dan het echte discoachtige. De houding is nu loungen op de banken, en darten”, vertelt Alfred. Peter: “Oase kleurt mee met de jeugd. We zijn een echte discotheek geweest, we hebben hardrock en hardcore gehad, jumpstyle en nu weer hardstyle. Daarbij is Oase nu bedoeld voor een jongere doelgroep dan vroeger, deze leeftijdscategorie is er niet aan toe om zich vol te laten lopen met bier. In café’s is het allemaal toch een stuk onpersoonlijker, commerciëler ingesteld. Wij hebben daar in Oase een andere kijk op.”

In gesprek met het hoofdbestuur van Oase Oase kent een hele horde vrijwilligers in hart en nieren. Een aantal daarvan hebben de zware taak van bestuurslid op zich genomen. Al eerder spraken we met het jeugd bestuur,nu gaan we in gesprek met het hoofdbestuur anno 2008: Peter van der Linden (voorzitter), Alfred Mateussen, Lianne van Asperdt, Harm-Jan van Asperdt en Hans Merks.

je emoties los te laten. Dat is best moeilijk, maar soms helpt het om verder te kunnen en durven kijken.” Wat is jullie het meest bijg ebleven? “De saamhorigheid is er nog steeds, je hoeft medewerkers maar te bellen en ze zijn er”, zegt Peter. Wat het bestuur echter ook altijd bij zal blijven, is het eeuwige gevecht voor de verbouwing van Oase. De plannen die er lagen in 1992 hebben nooit hun weg naar een definitief besluit gevonden. Peter: “Wat het voor ons als bestuur extra moeilijk maakt, is het feit dat de jeugd iets altijd meteen wil. Niet over 10 jaar. Dat probeer je op te vangen, zodat je het clubgevoel in ere houdt.” Dat clubgevoel kenmerkt de laatste 50 jaar. “Dat merk je straks ook bij de reünie, die mensen zeggen allemaal hetzelfde. Oase

was of is hun tweede thuis.” Hoe zien jullie Oase ver o 25 jaar? “Net zo hecht als het nu is. Als een jeugdcentrum 50 jaar bestaat, kan het ook 100 jaar bestaan. Gelukkig kunnen we terugvallen op een grote groep vrijwilligers, maar Oase is ook afhankelijk van andere instanties, zoals bijvoorbeeld de gemeente”, aldus Harm-Jan. “Je kunt niet meer doen dan je best”, zegt Peter, “en onze kerntaak was het organiseren van een soos. Daar zijn we altijd goed in geweest en alleen daarop kunnen we al voortbestaan. Bovendien”, merkt de voorzitter op, “lezen en horen we uit allerlei bronnen uit het verleden dat een jeugdcentrum als Oase wel vaker door lastige situaties heen moest. Maar het is altijd goed gekomen. Dus nu ook!”

Wat heeft Oase o vor jullie betek end? “Enorm veel”, antwoordt Harm-Jan. “Hier ligt een wezenlijk stuk van je leven, met momenten die je nooit zult vergeten.” Of een bestuursfunctie in Oase ook een leerproces met zich meedraagt? “Ik denk het zeker wel”, aldus Alfred. “In eerste instantie neem je organisatorische aspecten vanuit je werk mee in Oase, maar aan de andere kant leer je veel van jeugdwerk en breng je dat ook weer terug in je werk.” Harm-Jan beaamt dat. “Maar ook het contact met de gemeente bijvoorbeeld is een opsteker. Je leert nuances aan te brengen,

119


120


121


122


123


124


Gefeliciteerd!

50 jaar Oase. Je zou er een boek over kunnen schrijven. Bij deze!

C O M M U N I C A T I E Willem Rosestraat 7, 5622 GH Eindhoven T 040 - 2961909 F 040 - 2961908 E info@goedwerk.com I www.goedwerk.com

Dit jubileumboek is mede mogelijk gemaakt door het Stakenburgfonds Son en Breugel

125


126


127


128



Caroline Heitzer

Vereniging van verhalen

1958 - 2008

Verenigingvan verhalen

+""3 01&/ +&6(% &/ +0/(&3&/8&3,


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.