van
Fiets mee
A
HĂŠt inspiratieboek voor fietsparkeren
naar
P
2
FIETS MEE VAN A NAAR P Fietsparkeren staat volop in de belangstelling. Door toenemend gebruik van de fiets is er steeds meer vraag naar goede en voldoende fietsenstallingen in binnenstedelijk gebied en rondom ov-knooppunten. Fietsparkeervoorzieningen rond stations en in de centra van de (middel)grote steden schieten als paddenstoelen uit de grond, en voor de komende jaren ligt er nog een substantiële opgave voor het realiseren van meer stallingen. Gemeenten die het fietsparkeren actief ter hand hebben genomen, zoeken nu naar manieren waarop de regierol in dit beleidsveld het best opgepakt kan worden in relatie tot het realiseren, exploiteren en beheren van fietsparkeervoorzieningen. Vanuit verschillende (invals)hoeken ontvangt Goudappel Coffeng signalen dat er behoefte is aan praktische informatie over hoe je een fietsenstalling zo inricht dat de stalling na oplevering ook daadwerkelijk wordt gebruikt. Er is al veel over dit onderwerp geschreven en ook Goudappel Coffeng heeft hier een aandeel in gehad. Deze informatie is echter nog niet eerder gebundeld aan de hand van de nieuwste inzichten op het gebied van het gedrag van fietsers, de inpassing van een stalling in de openbare ruimte, het (technisch) ontwerp van de stalling en de mogelijkheden die er zijn voor exploitatie en beheer. Een fietsparkeervoorziening is tenslotte pas succesvol als deze aansluit op de behoefte en het gedrag van de gebruiker.
In dit inspiratieboek – gericht op beleidsmakers, verkeerskundigen, ontwerpers, exploitanten en beheerders van fietsparkeervoorzieningen - volgen we de ‘Customer Journey’ van een aantal gebruikers namelijk Max, Karin, Tom en Bart. We gaan in op de beleving van de fietser en op welke wijze je hierop als gemeente of ‘eigenaar’ van de fietsparkeervoorziening kunt inspelen. Hierbij wordt rekening gehouden met het feit dat DE fietser niet bestaat, maar elke fietser ander gedrag vertoont en andere (reis)doelen en uitgangspunten heeft. We wensen u heel veel inspiratie toe bij het bepalen van nieuw (fiets)beleid, het realiseren van nieuwe fietsparkeervoorzieningen en het stimuleren van het gebruik van bestaande voorzieningen, zodat uw gemeente weer een stukje aantrekkelijker wordt. Namens Goudappel Coffeng
van
A
naar
P
Fiets mee
Hét inspiratieboek voor fietsparkeren
3
van
A
naar
P
Fiets mee
HĂŠt inspiratieboek voor fietsparkeren
COLOFON
4
Titel rapport:
FIETS MEE van A naar P Inspiratieboek voor fietsparkeren
Redactie en coĂśrdinatie:
Rico Andriesse, Niels Voogt, Marco Aarsen, Jos Waltmans (allen Goudappel Coffeng)
Vormgeving en opmaak:
Jasper Mallekoote (Innatura), Lennert Bonnier (Goudappel Coffeng)
Datum publicatie:
25 Mei 2016
INHOUDSOPGAVE
A
FIETS MEE MET... • 6
1
WONEN EN DE FIETS • 8
2
WAAR GA JE HEEN? • 10
3
VERVOERSWIJZE KEUZE • 14
4
THUISSTALLING • 18
5
ROUTEKEUZE • 20
6
DE FIETS PARKEREN • 22
7 8 9
BIJ DE STALLING • 26
IN DE STALLING • 30
IN HET REK ZETTEN • 34
10 AANSLUITING OP OPENBAAR VERVOER • 36 11 BEHEER EN SERVICE •38 12 WAAR STAAT MIJN FIETS? • 40 13 NAAR BUITEN • 42 14 WEER THUIS • 44
P
5
FIETS MEE MET... KARIN, 45 JAAR In alle vroegte haast Karin zich naar haar werk in ‘the city’. Ze heeft een belangrijke afspraak op kantoor in de ‘Trump tower’ waar ze werkt. Karin is een echte professional, zakelijk en efficiënt. Voor de rit van haar designpenthouse op een toplocatie in de stad naar het station stapt ze op haar net aangeschafte e-bike. Ideaal voor de afstand die ze moet afleggen, zonder dat ze met een rood hoofd en zwaar bezweet op haar werk aan komt.
MAX 21 JAAR Max heeft zich verslapen voor college. Het was gisteren weer laat en de rommel van het studentenfeestje is nog zichtbaar aanwezig. Hij pakt snel zijn rugzak, een boterham met kaas en springt op zijn rammelende omafiets. Die heeft hij van een huisgenoot overgenomen. Max is onderweg naar de universiteit voor zijn eerste college. Waar ging het ook alweer over?
6
TOM, 34 JAAR Tom woont in een populaire jaren ’30-wijk in een opgeknapte en smaakvol ingerichte woning. Samen met zijn twee kinderen gaat hij op weg naar school om ze daar af te zetten. Tom is met de bakfiets. Hij neemt en heeft de tijd om rustig aan te doen. Tom is een echte familieman. Nadat hij de tweeling heeft afgezet en een dikke knuffel heeft gegeven fietst hij door naar zijn werk. Misschien dat hij meteen even een boodschap gaat doen. Hij heeft in elk geval aan ruimte geen gebrek.
BART, DE MAN VAN DE TOEKOMST Bart is de fietser van de toekomst. Op zijn hypermoderne fiets, sjeest hij door de stad ergens in het jaar 2025. Vanuit zijn perspectief volgen we hem op zijn route en krijgen we inzicht in zijn gedrag. Bart is computer engineer en houdt van de nieuwste snufjes en gadgets, zoals je ook aan zijn fiets kunt zien.
7
WONEN EN DE FIETS
AUTO OF DE FIETS
Een stad is opgedeeld in verschillende (woon)wijken. De ontsluiting van de wijk heeft een grote invloed op de concurrentiepositie van de fietser: een goede ontsluiting van een woonwijk naar de dichtstbijzijnde ov-knooppunten zorgt voor een positieve impuls voor de fietser. Dit geldt op alle schaalniveaus: van de concurrentie tussen auto en fiets op de hoofdstructuur (hoe ben je het snelst in het centrum?), via de inrichting van de wijk (zijn er handige doorsteekjes of rij je altijd met de auto mee?) tot aan de detaillering van de huizen, tuinen en schuurtjes (pak ik mijn fiets of zal ik met de auto gaan die voor de deur staat?). Dankzij de opkomst van de e-bike wordt de actieradius van fietsers verdubbeld. Waar met een normale fiets 70% van de ritten onder de 7,5 km met de fiets wordt afgelegd, kan deze afstand met een e-bike oplopen tot 15 km. Belangrijke bestemmingen zoals stations en winkelcentra hebben een groter verzorgingsgebied dankzij de opkomst van de e-bike. De aanleg van fietssnelwegen kan ervoor zorgen dat de fietshoofdstructuren (in verschillende steden of stedelijke gebieden) aan elkaar worden verbonden. Bij de realisatie van stallingen moet met deze ontwikkeling rekening gehouden worden. Dat betekent: meer en betere fietsparkeervoorzieningen bij de grote knooppunten van het openbaar vervoer en goede mogelijkheden om de e-bike veilig in de binnenstad te stallen.
CITY LAYOUTS CONTROLS OUR MOBILITY
A new study published in the scientific journal The Lancet proves that the layout of your local neighbourhood determines your mobility choices, “Building green, sustainable, and liveable cities is hugely beneficial in the long run. A comprehensive approach is needed to design activity supportive neighbourhoods. Every aspect of a city must be built for people and interconnected with the city at large; planting a dozen trees while continuing to build isolated neighbourhoods inaccessible through walking, cycling, and public transportation is simply not an option.” (‘Bron: Cycling Embassy of Danmark, based on Physical activity in relation to urban environments in 14 cities worldwide: a cross-sectional study, the Lancet, 1 april 2016’)”
8
HOUTEN VINEX VERSUS VELDHUIZEN
De ruimtelijke en verkeerskundige inrichting van de woonomgeving blijkt grote invloed te hebben op de vervoerwijzekeuze van de bewoners. Verschillende onderzoekers hebben de Utrechtse wijk Veldhuizen in Leidsche Rijn met Houten-Zuid, het nieuwe VINEXdeel van Houten, vergeleken. Hoewel er veel overeenkomsten zijn tussen deze twee wijken, zijn de overblijvende verschillen in structuur en uitwerking voldoende om het (fiets)gedrag te beïnvloeden. In Houten is sprake van een fijnmazig systeem van herkenbare fietsroutes die, samen met het groen, de drager zijn van de ruimtelijke structuur. In Velthuizen zijn er ook hoofdfietsroutes maar die zijn veel minder dicht, veel minder herkenbaar en liggen meer aan de randen van de wijk of langs de drukke autoontsluiting. Bent u na uw verhuizing meer of minder gaan fietsen?
percentage van de respondenten
1
50
Veldhuizen Houten-Vinex
25
0
meer
hetzelfde
minder
Dit alles leidt er (in combinatie met andere niet-verkeerskundige factoren) toe dat de nieuwe inwoners van Houten-Zuid veel meer zijn gaan fietsen dan voorheen. De nieuwe inwoners van Veldhuizen gingen juist minder fietsen dan voorheen. Voor een deel blijkt ook sprake van zelfselectie. Fietsers kiezen voor de woonplaats Houten mede omdat ze zo van fietsen houden. 1Van de bewoners van Houten-Zuid gaf 13% aan zich te hebben laten leiden door het fietsvriendelijke karakter van hun nieuwe woonomgeving tegen 3% in Veldhuizen. [ontleend aan Kroeze, Wist je dat 50% van de Fietsverkeer 20, 2008] verplaatsingen naar scholen en universiteiten op de fiets gaat? En ook de rit van en naar treinstations 50% van de tijd op de fiets wordt gedaan?”
“Oh goedemorgen... Hoe laat is het? Oh jee, het is al 9 uur! Waarom hebben die huisgenoten niets gezegd? Ze wisten toch dat ik college heb vandaag? Oh ja, ik herinner het me weer. Het feestje... dat verklaart ook al die bierblikken. Hopelijk heb ik nog warm water als ik zo ga douchen. Dit huis is namelijk niet meer al te best. De ligging is ideaal en de huur laag, maar verder… De bushaltes liggen om de hoek maar ik heb een weekend OV-jaarkaart dus ga liever op de fiets dan dat ik moet dokken voor de bus. Dat ik een kwartiertje onderweg ben naar de universiteit neem ik maar voor lief. Als ik dichterbij zou willen wonen kost het me veel meer huur. Voor deze stad is de huur hier best te doen. Ach, en de universiteit ligt eigenlijk ‘om de hoek’! Maar een kwartiertje fietsen.
‘’Een aantrekkelijke stad is een bereikbare stad. Het gaat om de juiste balans tussen mobiliteit, ruimte en de mens. De inrichting van deze openbare ruimte maak je samen, draagvlak is hierbij essentieel. Uiteindelijk is het hogere doel dat een route goed gebruikt wordt en dat die mensen daar prettig wonen’’.
Marco Aarsen, landschapsarchitect, Goudappel Coffeng
9
2
WAAR GA JE HEEN? “Donderdagochtend. Het is marktdag in de stad. De kinderen hebben hun jas aan tegen de best nog frisse lentewind maar de zon schijnt! Ze gaan vandaag naar het kinderdagverblijf en gelukkig is mijn eerste vergadering pas om 10 uur. De binnenstad ligt op ongeveer 3 km fietsen en het station nog eens 2 km verderop. Dat is natuurlijk prima te doen met mijn bakfiets. De route is lekker rechttoe rechtaan en niet al te druk. De weg naar het station komt praktisch door het centrum dus ik kan vanmiddag gemakkelijk naar de markt. Gelukkig ligt het kinderdagverblijf buiten het centrum, want rondom het station is het wel erg druk om met de kinderen voorin te manoeuvreren.’’
In sommige plaatsen zijn de afgelopen jaren de eerste fietsfiles geconstateerd. In de grote steden stijgt het fietsgebruik hard (al verschilt dit sterk per stad). In Leiden wordt bijvoorbeeld veel gefietst, terwijl in sommige Limburgse steden de auto nog een belangrijke positie inneemt. Over het algemeen zie je een grote toename van fietsers in de stad en een afname in minder stedelijke gebieden. In zijn geheel is het fietsgebruik ongeveer gelijk gebleven.
10
Het aantal en aandeel fietsers in steden is de laatste jaren toegenomen. Sommige gemeentes zitten met de vraag hoe deze groei opgevangen kan worden. In de vitaliteitsbenchmark die door ruimtelijke economen is uitgevoerd is gekeken hoe vitaal de 100 grootste centrumgebieden van Nederland zijn. De centrumgebieden zijn met elkaar vergeleken op het gebied van bereikbaarheid, demografie, ruimtelijke kwaliteit en het voorzieningenaanbod. De bereikbaarheid voor de automobilist, de OV-reiziger en de fietser bepaalt voor een groot deel de vitaliteit van een centrumgebied. Zo zegt de fietsvindbaarheid iets over de toekomstbestendigheid van de infrastructuur en of de bestemmingen in het centrum met de fiets goed benaderd kunnen worden. De fietser is net als de automobilist een belangrijke consument voor een winkelgebied. Iemand op de fiets kan misschien niet zo veel "Ik ben zelf groot voorstander en spullen in één keer meenemen fan van een open planproces. Als als een bezoeker die met de je in de dagelijks leefomgeving auto komt, maar brengt wel van mensen komt, dan zijn vaker een bezoek aan de stad, het gewoon hele belangrijke zeker als de voorzieningen voor partners.” (Liesbeth Couwenberg, de fiets goed geregeld zijn. Procesmanager Zandweg, De Het belang van de fietser als Meern 12-04-2016) consument is nog niet tot elke winkelier doorgedrongen.
Ondanks de toenemende drukte blijft de snelheid van de Nederlandse fietser hoog. Gemiddeld wordt er 18 km/u gefietst. Uit afstudeeronderzoek van C. Blankers in Utrecht bleek zelfs dat de gemiddelde snelheid van fietsers hoger ligt als het drukker wordt: go with the flow! Dat geldt wel alleen als je aan het fietsen bent. Zodra je stilstaat voor het verkeerslicht, zorgt de drukte ervoor dat je wel langer onderweg bent. Verkeerslichten zorgen verreweg voor het meeste oponthoud tijdens de fietsrit. Reistijdverhouding fiets/auto naar hemelsbrede afstand (in km)
1,4 1,3 1,2 1,1 1,0 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4
Auto wint Fiets wint
0-0.5 0.5-1 1-1.5 1.5-2 2-2.5 2.5-3 3-3.5 3.5-4 4-4.5 4.5-5
Het blijkt dat bij afstanden tot 3 km de fiets bijna altijd wint van de auto als het op snelheid aankomt. In grote steden (met meer dan 100.000 inwoners) kan de tijdswinst die hiermee wordt behaald oplopen tot 10% ten opzichte van de auto. Met de opmars van de e-bike zal dit nog verder toenemen. (bron: fietsbalans-2, Fietsersbond).
“Het verschil tussen de stad en het ommeland wordt steeds groter. De steden worden steeds fiets- en voetgangersvriendelijker, het platteland steeds meer autogericht. Uitdaging is ervoor te zorgen dat de onvermijdelijke auto’s vanuit de buitengebieden niet te ver de stad in komen. Zeker als die auto’s deels zelfrijdend, kunnen, mogen en willen we ze voorlopig niet de stad in laten. Een overstap op een slim fietssysteem aan de rand van de stad zal er dan wel van komen.”
Rico Andriesse, adviseur Mobiliteit en Ruimte, Goudappel Coffeng
11
MAAK PRINCIPIĂ‹LE KEUZES VOOR EEN GOEDE VINDBAARHEID
1. Stel de incidentele bezoeker centraal Zij zijn zoekend, zij kunnen vaker komen
2. Focus op reistijdbeleving
Dat stimuleert verblijfsduur en herhaalbezoek
3. Redeneer van binnen naar buiten
Niet aan de rand afzetten, maar bij de bestemming
4. Biedt een totale rit tot aan de bestemming Ondersteun tot aan het herkenbare (eind)doel
5. Beperk de informatiedichtheid Less is more, zeker op beslispunten
6. Stimuleer combinatiebezoeken Wijs bezoekers op andere mogelijkheden
12
? =
BIKE ORIENTED DEVELOPMENT
Fietsvriendelijke steden hebben niet alleen mooie fietspaden maar ook korte gemiddelde verplaatsingsafstanden door hoge dichtheden en een diversiteit aan functies. Alleen daar kunnen mensen, gezinnen en bedrijven hun dagelijkse activiteiten bereiken met de fiets. (bron: Te BrÜmmelstroet, S+RO, maart 2012). Een goed voorbeeld is Groningen. Binnen een straal van 3 km van het stadshart woont 78% van alle inwoners en bevindt zich 90% van alle arbeidsplaatsen; vrijwel alle bebouwing ligt binnen een straal van 5 km. (bron: Fietsberaad, 2009) Om te beginnen waren de uitgangspunten voor een compacte stad gunstig. Begin jaren ’60 was Groningen de meest dichtbevolkte stad van Nederland. Later was wel sprake van uitleglocaties buiten de oorspronkelijke stad. Toch is het beleid steeds gericht gebleven op de vestiging van belangrijke economische en sociale voorzieningen in en nabij de binnenstad van Groningen. Zo bleef het Universitair Medisch Centrum (UMCG) in de binnenstad en breidde zelfs uit. Grootschalige detailhandelsvoorzieningen, zoals IKEA, kwamen er ook maar wel dicht tegen de binnenstad aan. Rondom de binnenstad is bovendien veel nieuwbouw (inbreiding) gerealiseerd, vaak op voormalige bedrijventerreinen die zich door de oorspronkelijke compacte stad ook weer dichtbij de binnenstad bevonden. (bron: Fietsberaad, 2009). In het nieuwe fietsplan introduceert Groningen de fietseffectrapportage waarbij bij elke ruimtelijke ontwikkeling, het effect op de fiets moet worden onderzocht.
m 3k
78% 90%
13
3
VERVOERSWIJZE KEUZE
“Wat zal ik doen: pak ik vandaag de fiets of toch de bus? Laat ik eerst eens naar buiten kijken. Ah, gelukkig is het droog. Dan is de e-bike in elk geval het snelst, zeker als ik straks nog even langs de winkel wil gaan. Of neem ik de fietskar mee? Ach nee, zoveel heb ik ook niet nodig. Die paar boodschappen passen wel in mijn fietstas. Pfff, die trap viel niet mee. Je kunt wel zien dat het winter is geweest en ik minder heb gefietst. Je conditie blijft vanzelf op peil als je fietst. En als je de fiets in het dagelijks verkeer gebruikt trap je ongemerkt toch heel wat kilometers weg. Dus op de fiets dan maar….”
14
‘Uitbreiding van de spoorcapaciteit vergroot de mobiliteit en bereikbaarheid slechts beperkt en tegen relatief hoge kosten.’ Wat wel iets oplevert en weinig kost, is het verbeteren van de mogelijkheden om naar en van het treinstation te gaan. Vooral met de fiets. ‘Investeren in voor- en natransport bij treinstations met bijvoorbeeld fietsvoorzieningen is effectiever en aanmerkelijk goedkoper dan kostbare uitbreiding van het spoorwegnet.’ Sowieso is het stimuleren van de fiets een goede investering. Weliswaar neemt de verkeersveiligheid erdoor af, maar dat valt weg tegen de ‘gezondheidswinst’. (bron: CPB in de Volkskrant, 12 mei 2016) Als gemeente is het belangrijk om stil te staan bij welke doelgroep je het beste wilt bedienen in het vervoer. Het aanpassen van de infrastructuur is niet het enige dat moet gebeuren om mensen op de fiets te krijgen. Mensen zijn gewoontedieren en het doorbreken van deze gewoontes is lastig. De laatste jaren is er veel gedaan aan het veranderen van attitudes ten opzichte van fietsen. De vele campagnes over de duurzaamheid en de gezondheidseffecten van fietsen dragen bij aan een positieve houding over fietsen.
Een overbelaste, of juist Ook de sociale omgeving draagt bij: infrequente ov-verbinding als iedereen in de omgeving met kan de reden zijn voor de fiets gaat, lijkt fietsen normaal, mensen om de fiets te en als het normaal is dan willen pakken mensen het graag doen. Dit is de subjectieve norm. Hetzelfde geldt voor parkeren: als iedereen netjes in de vakken parkeert is dit normaal en zullen anderen dit ook doen.
Het aanleggen van goede fietspaden Wist je dat het in op de juiste routes en duidelijke Nederland slechts 6% bebording helpt bij het verhogen van de van de tijd regent? waargenomen controle van het gedrag: met een duidelijke route is het makkelijker om je voor te stellen hoe je naar een bestemming komt. Of het kiezen van de juiste stalling: als deze makkelijker te vinden is pakken mensen ook sneller de fiets. Met deze middelen zorg je dat mensen de intentie hebben om te gaan fietsen. Het is alleen de truc om mensen ook daadwerkelijk op de fiets te krijgen wanneer zij deze intentie hebben. Mensen zijn gewoontedieren en het doorbreken van een gewoonte is lastig, ondanks goede intenties. Door mensen te confronteren met hun intentie kun je ze overtuigen om de fiets te nemen. Dit kan door de fiets een prominente plek te geven in de ruimtelijke ordening of bijvoorbeeld door ze eerst een afspraak te laten maken met zichzelf (‘maandag ga ik op de fiets’) om hen daar vervolgens aan te herinneren.
Theorie van gepland gedrag Werkelijke uitdaging
Attitude
Subjectieve normen
Waargenomen controle van gedrag
Intentie
Gedrag
Theory of Planned Behavior, Ajzen 1991
‘Wist je dat je bijna een jaar aan je leven kunt toevoegen, simpelweg door het gezondheidseffect van fietsen? Dat geldt ook voor de elektrische fiets. Dat is wel een iets minder intensieve beweging, maar je fiets ongemerkt ook veel vaker en verder.
15
WE WORDEN BLIJ VAN FIETSEN
KIM OVER FIETSEN IN DE STAD
“Ik fiets omdat fietsen me een positief gevoel geeft.” Van de Nederlanders is 84% positief over de fiets, 7% heeft een negatief oordeel. De doorslaggevende argumenten om te kiezen voor de fiets en niet voor de auto zijn (in volgorde van belangrijkheid): 1. fietsen is gezond 2. fietsen is leuk 3. fietsen is goed voor het milieu 4. met fietsen kom ik snel door het verkeer heen 5. ik kan mijn fiets veilig stallen 6. fietsen is makkelijk (ik hoef dan geen parkeerplaats voor de auto te zoeken) Maar het opvallendst is de positieve houding ten opzichte van fietsen: in de situaties dat de fiets wordt verkozen boven de auto, is deze keuze vooral gebaseerd op de positieve gevoelens die het fietsen geeft (gezond, leuk, iets bijdragen aan de maatschappij) en niet zozeer op de negatieve kanten van de alternatieven. ‘Zie ook onderstaande figuur: ‘fietsen brengt vreugde. 80%
openbaar vervoer
70%
fiets
60%
auto
50% 40% 30% 20% 10% 0%
vreugde
angst
woede
droefheid
afkeer
‘Figuur: ‘Fietsen brengt vreugde’. De emotie die het gebruik van de auto, fiets of het openbaar vervoer met zich mee brengt (Bron: Vervoerswijzekeuze op ritten tot 7,5 kilometer, Rijkswaterstaat, 2006)
16
Bevolkingskenmerken maar ook de mate van stedelijkheid en de omvang van de stad bepalen het gebruik van de active modes. Binnen de steden vormen fietsen en lopen de belangrijkste vervoerswijzen. Dit komt vooral door onze compacte (binnen) steden, met voorzieningen op een afstand die we met de fiets of te voet acceptabel vinden. Wel verschillen steden op dit punt. In de vier grote steden wordt bijvoorbeeld verhoudingsgewijs minder gefietst en meer gelopen dan in veel van de middelgrote steden. Zo is het aandeel fietsen in Rotterdam 14% en in Den Haag 18%, terwijl in de studentensteden Leiden, Groningen, Zwolle en Leeuwarden meer dan 40% van alle lokale verplaatsingen per fiets wordt afgelegd. Ook in de middelgrote steden zijn er forse verschillen zichtbaar in de mate van fietsgebruik. De toename van het aantal fietsen, en vooral van het aantal extra brede fietsen (zoals bakfietsen) en fietsen met een verschillende snelheid in de stad, leidt daar tot drukte op de fietspaden. Soms is er zelfs sprake van ‘fietsfiles’. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de doorstroming maar leidt ook tot meer conflicten tussen fietsers. Onderzoek van TNO laat zien dat op smalle fietspaden meer ongevallen plaatsvinden. (Bron: Fietsen en lopen de Smeerolie van onze mobiliteit, KIM 2015)
DE VELE VOORDELEN VAN FIETSEN
Fietsen en lopen zijn gezond maar verhogen de veiligheidsrisico’s. Een toe- of afname in het fietsen en lopen kan, afhankelijk van de situatie, verschillende maatschappelijke effecten hebben, bijvoorbeeld op de bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid van een regio. Zo ontstaan er door de toename van het fietsgebruik in de steden capaciteitsknelpunten in stallingen en op sommige fietspaden. Tegelijkertijd zorgt diezelfde (e-)fiets ervoor dat de vervoersarmoede - de situatie waarin iemand door beperkingen niet in staat is deel te nemen aan activiteiten - in Nederland een minder grote rol speelt dan in andere landen. Voor een aanzienlijk deel van de Nederlandse bevolking geldt dat zij met de fiets veel voorzieningen kunnen bereiken. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten of Engeland. Fietsen en lopen gaan gepaard met belangrijke gezondheidseffecten. Het ziekteverzuim wordt bijvoorbeeld lager naarmate de fietsfrequentie toeneemt en de afgelegde afstand langer is. Fietsen en lopen zijn ook milieuvriendelijk. Ze veroorzaken immers geen emissies van luchtverontreinigende stoffen als stikstof- en zwaveldioxiden, fijnstof en CO2. Tegelijkertijd is er een trend dat fietsers een steeds groter aandeel hebben in het aantal verkeersdoden en vooral in het aandeel ernstig gewonden. Het percentage voetgangers in de dodelijke slachtoffers is stabiel.
“Amsterdam is just the right size. You can ride a bike all year round and everywhere: to work, to home, to the opera, to see a friend. Cycling keeps the mind fresh. Amsterdam is so simple and everything is so logically organized. I ride a bike every morning through the city centre, enjoying the colours of the canals, it makes me feel like I am in love.” Een expat uit Estland. (Bron: Herbet Tiemens, Provincie Utrecht)
17
4
THUISSTALLING
“Sinds kort hebben wij hier thuis een bakfiets. Hij is misschien wat groot, maar met twee kinderen toch wel fijner dan een normale fiets. Gelukkig hebben we een grote schuur om deze bakfiets te stallen, want ik zou hem liever niet op straat laten staan. We wonen dicht bij alle voorzieningen in de stad dus dan is het niet zo erg om met die bakfiets te gaan. Ik kan er ook prima mee naar het station en in de overdekte stalling kan ik hem veilig stallen als ik naar mijn werk ga. Ik woon dichtbij genoeg om niet te hoeven investeren in een e-bike. Het is jammer dat ze vaak alleen bij stations goed beveiligde stallingen hebben, want als ik zo’n fiets had zou ik hem ook wel graag bij het sportveld of het winkelcentrum veilig en beschermd tegen het weer willen kunnen stallen.”
18
THUISSTALLINGEN
Ruimtegebrek kan een probleem zijn dat automobilisten met zich mee brengen: de automobilisten in het centrum moeten ook ergens parkeren. Een fiets neemt maar 1/8 van de ruimte in die een auto nodig heeft (KiM 2014). Uit de Fietsbalans van de Fietsersbond uit 2014 blijkt dat gemeentes veel aandacht besteden aan fietsparkeren bij centrumbestemmingen zoals winkelcentra en stations, maar buiten de centrumregio wordt er vaak minder aandacht besteed aan fietsparkeren. Het hebben van een goed fietsparkeerbeleid in wijken kan echter zorgen voor een betere concurrentiepositie van de fiets en de toename van het fietsgebruik en uiteindelijk ook tot minder auto’s in het centrum. Veel wijken met etagewoningen zonder grote berging kennen problemen met geparkeerde fietsen in de wijk. Ook een slecht beveiligde berging kan zorgen voor diefstalproblematiek voor de geparkeerde fietsen. Als dergelijke zaken spelen kan het plaatsen van een buurtstalling, of fietstrommels voor de bewoners een oplossing zijn. Bij het bouwen van nieuwe woningen is het bieden van een (fietsen)berging via het bouwbesluit wel verplicht gesteld, maar de controle of de berging ook bruikbaar is voor de fiets vindt in de praktijk niet of nauwelijks plaats. Maar onafhankelijk van de regelgeving: ‘beste ontwikkelaars, het is natuurlijke gewoon een goed idee om huizen te bouwen met een goede fietsvoorziening!’ In sommige gevallen is de gemeente bereid om de parkeernormering voor auto’s naar beneden bij te stellen zodra wordt ingezet op fietsgebruik en voldoende voorzieningen. Zeker de opkomst van e-bikes maakt het belang van veilige stallingen groter. E-bikes zijn kostbare fietsen en moeten dus op een veilige en adequate manier gestald kunnen worden, zowel thuis als op de Fietshangar in de gemeente Rotterdam bestemming.
WOONTREND: FIETS AAN DE MUUR
Zet je fiets niet meer in de garage, maar hang hem aan je muur! De nieuwe woontrend: je fiets in je woonkamer. We hangen van alles op in huis, schilderijen, posters, spiegels en zelfs opgezette dieren. Maar een fiets is het toppunt. Een antieke omafiets, hippe fixie of moderne racefiets, het geeft je interieur een echte eyecatcher. Je kunt de fiets op allerlei manieren aan de muur hangen; met stoere grove haken of vrijwel onzichtbare haakjes met een tof design.
Tegenwoordig heeft niet iedereen een schuur of garage om zijn fiets in te stallen, en als je hem op straat laat staan is ‘ie binnen de kortste keren verdwenen. Waar je vroeger je fiets in de gang verstopte, mag ‘ie nu gezien worden, dus hang hem als pronkstuk op in je huiskamer! (bron: showhome.nl, oktober 2015)
Wist je dat de e-bike steeds vaker voor woon-werk verkeer gebruikt wordt? En dat de e-bike ook onder jongeren steeds populairder wordt?
19
5
ROUTEKEUZE
“Er is een opvallend groot draagvlak in de stad en onder experts voor vergaande keuzen in het mobiliteitssysteem van de stad. Openbaar vervoer en fiets als dé dragers van stedelijke mobiliteit en het terugdringen van de rol van de auto in de openbare ruimte, met name in het centraal stedelijk gebied”. (bron: Resultaten stadsgesprekken ambitiedoument ‘Utrecht Aantrekkelijk bereikbaar’). Fietsgebruik maakt bij uitstek de stationskeuze flexibel. Een (e-bike) fietser kan van tevoren ook treinvertragingen checken en besluiten om naar een ander station door te fietsen. Voorbeeld: fiets je in Den Haag naar station Hollands Spoor of naar Centraal? Fiets je in Utrecht naar je sprinterstation om de hoek of het Centraal Station waar alle Intercity’s vandaan vertrekken (de treinrit duurt wel langer, maar misschien zijn de Intercity’s toch wel uitgevallen en moet ik sowieso met de sprinter naar de eindbestemming)? e-bikers kunnen daarmee het ov- of het autonet ontlasten doordat met een e-bike óók de afstanden tussen steden te overbruggen is. Op deze manier kunnen files worden gemeden en kan het gebrek van een goede ov-verbinding worden opgevangen. Het blijkt dat mensen in hun routekeuze te beïnvloeden zijn door hen een aantrekkelijke route aan te bieden. Dit is soms belangrijker dan de afstand. Een afwisselende route op een goede weg met zo min mogelijk overstappen naar de bestemming wordt als korter ervaren dan een even lange route die weinig prikkelend is, maar waarbij veel wachttijd en wisselingen van modaliteit plaatsvinden. Uit onderzoek van de NS blijkt dat de loopafstand van de fietsenstalling tot het perron erg zwaar mee telt in de subjectieve reistijdervaring. Hoe korter de subjectieve reistijdervaring, hoe aantrekkelijker de route. Het is voor de routekeuze dus belangrijk om de stallingen dicht op de bestemming te plaatsen, aan herkomst- èn bestemmingskant.
20
MAATSCHAPPELIJK EFFECTIEF
De fiets is gezond, goedkoop en milieuvriendelijk. Dat wisten we al. Maar dat investeringen in fietsinfrastructuur meer opleveren dan ze kosten, is voor velen nieuw. Een euro investeren in een fietssnelweg levert minimaal het dubbele op aan gezondheidswinst, in de praktijk is dit nog meer. Onderzoekers van de Vlaamse Instelling voor Technologisch onderzoek (VIT) hebben een rekenmodel ontwikkeld waarmee de kosten van infrastructuur (tussen € 300.000 en € 800.000 per kilometer) kunnen worden afgezet tegen de opbrengst in termen van gezondheidswinst (als 600 tot 4.000 fietsers gebruik maken van de route, bron: Journal of Transport & Health). Ook in Nederland is het verband aangetoond tussen het aantal fietskilometers per inwoner per dag en het percentage van de bevolking dat kampt met overgewicht (bron: http://kpvvdashboard-12.blogspot.nl).
Gemiddeld aantal fietskilometers per inwoner (2010-2013) versus het percentage overgewicht (2012), per gemeente (Bron: OViN en CBS Statline)
‘’Zo, het is tijd om te gaan! Ik zal eerst eens even kijken naar de website van mijn ov vervoerder, de laatste tijd zijn er veel storingen op mijn gebruikelijke traject. Gelukkig kan ik met mijn e-bike ook naar het andere station in de buurt. Maar vandaag lijkt het allemaal goed te gaan. Dan neem ik gewoon mijn vaste route. In de wijk is het op die klinkers nog even zwaar fietsen, maar gelukkig ben ik met 5 minuten op de snelfietsroute! Daar kan ik de volle potentie van mijn e-bike gebruiken! Het is helaas niet zo’n afwisselende route, maar het brengt mij toch echt het snelst naar mijn werk. Het fietspad is heerlijk breed en ik heb er geen last van kruispunten waar automobilisten voorrang hebben. Deze route scheelt me al snel 5 minuten. Ik ken genoeg mensen die toch liever door de wijk gaan omdat het leuker fietsen is. Het kost meer tijd, maar je gaat wel door het park, en je beleeft meer op de route. Voor mij telt de snelheid. Genieten van fietsen doe ik wel in het weekend. Als het vanmiddag mooi weer is zal ik de nieuwe brug eens proberen. Het is wel een stukje om maar dan kan ik meteen even boodschappen doen….’’
“Verkeersmodellering focuste tot voor kort vrijwel geheel op het gemotoriseerd verkeer, met in de grootste steden ook aandacht voor openbaar vervoer. Naar fietsverkeer werd in het geheel niet omgekeken. Het gewoon aanleggen van fietsinfrastructuur was eigenlijk goedkoper dan er onderzoek naar doen. Dat verandert nu. Met de opkomst van de fiets in grote steden ontstaan doorstromingsproblemen, stallingsproblemen, en allerlei andere issues die sterke parallellen vertonen met de opkomst van de auto in de jaren 60 en ook serieuze investeringen vergen. De verkeersmodellen veranderen met deze trend mee. Voor het eerst zien grootschalige verkeersmodellen gericht op de fiets nu het licht.” .
Stefan de Graaf, Adviseur verkeersprognoses, Goudappel Coffeng
21
6
DE FIETS PARKEREN ‘’Waar ga ik mijn fiets parkeren? Handig dat ik hier wat te kiezen heb! Voor een snelle boodschap kan ik mijn fiets gewoon voor de winkel kwijt. De fietsparkeervakken zorgen ervoor dat de fietsen redelijk geordend staan en dat er niet allemaal langparkeerders hun fiets neerzetten. De fietsstandaarden van tegenwoordig zorgen ervoor dat mijn fiets meestal goed blijft staan. Alleen bij echt harde wind gaat het nog weleens mis. In het voetgangersgebied zijn er geen parkeerplaatsen voor de winkels. Dat is ook helemaal niet handig: daar staat mijn fiets maar in de weg en het is juist leuk om even een rondje te lopen langs alle winkels. Gelukkig is er nu ook een mooie, bewaakte stalling. Sinds die gratis is geworden stal ik daar graag mijn fiets. Scheelt ook gedoe met wisselgeld en zo. Het is er nu veel drukker dan toen je nog moest betalen. Heeft de gemeente ook meer effect van haar geld. De bewakers daar houden de boel goed in de gaten. Nu durf ik ook met mijn nieuwe fiets naar de binnenstad te gaan.’’
22
ZORG VOOR VOLDOENDE STALLINGEN
Onderzoek is de basis voor een goed besluit over locaties en grootte van de stallingen. Bij stations kun je de prognose van het aantal fietsen deels baseren op de prognoses van de reizigersaantallen. Maar hoeveel mensen komen er dan op de fiets? Hoe lang blijven die fietsen dan staan? En uit welke hoek zijn de fietsers te verwachten? Bij bestaande stations biedt een onderzoek naar gestalde fietsen en reizigersstromen uitsluitsel. Voor de fietsstromen “Het goed organiseren van het kunnen data uit stallen van de fiets levert kwaliteit Bikeprint sinds kort op voor de stad” Hugo van der inzicht bieden om Steenhoven (Fietsersbond) te bepalen waar de in Ambitiedoument Utrecht fietsers vandaan Aantrekkelijk bereikbaar. komen. Voor de binnenstad is een precieze voorspelling van het aantal gestalde fietsen nog lastiger. De fietsparkeerkencijfers die Goudappel Coffeng in opdracht van Fietsberaad heeft opgesteld, geven daarvan een eerste indruk. De marges zijn echter vrij groot. Als het mogelijk is, blijft ter plekke tellen altijd betrouwbaarder. Voor de binnensteden is het goed te weten dat de bewaakte stalling altijd slechts een beperkt deel van de fietsers weet te bedienen. Een ruime meerderheid van de fietsers parkeert liever op straat. Bijvoorbeeld omdat ze maar kort blijven of hun bestemming niet direct naast de stalling ligt. Bij de inrichting van deze openbare ruimte is hier nog enige sturing aan te geven.
SAMEN ONTWIKKELEN
Door als gemeente fietsparkeernormen vast te stellen verplicht je ontwikkelaars om bij nieuwe ontwikkelingen voldoende fietsparkeerplaatsen te realiseren. De opgave ligt hiermee in eerste instantie bij de ontwikkelaar maar als gemeente kun je natuurlijk ook de samenwerking opzoeken. Door gezamenlijk op te trekken vanaf het begin van een project kun je als gemeente zelfs een ruimtelijk probleem in de omgeving oplossen. Denk hierbij aan het realiseren van een grote stallingsvoorziening die ook voor (bezoekers van) de omgeving beschikbaar wordt gemaakt. Door mee te financieren of afspraken te maken met de ontwikkelaar, ondernemers in de omgeving en andere belanghebbenden kun je twee of meer vliegen in één klap slaan. Geen extra fietsen op straat door de komst van de nieuwe ontwikkeling, en meer fietsen uit het bestaande straatbeeld.
Beter is het om de uitdagingen in de stad om te draaien. Niet meer de illusie najagen dat je het verkeer sneller kunt laten stromen, maar accepteren dat het er is en dat het te gast is. En dat je deze gasten nodig hebt… Versnellen in de stad is niet reëel. Zet in op langzamer en leuker.
Thomas Straatemeier, adviseur Mobiliteit en Ruimte, Goudappel Coffeng
23
Artikel: Fietsstewards - Matthijs Huis, Groninger Studentenkrant 12-11-‘15 Sinds dit collegejaar zijn de riante fietsenrekken voor het academiegebouw het domein van mannetjes met gele hesjes. Om de dringende menigte college gangers met fiets enigszins in goede banen te leiden, staat de ‘fietssteward’ voor je klaar. Maar wie is eigenlijk deze sheriff van het fietsenerf? En wat drijft deze in het leven geroepen autoriteit? De Studentenkrant is op onderzoek uitgegaan. Voor de UB stuit schrijver dezes op een gezellig ogende steward. Na mijn fiets ietwat geacteerd op een ‘verboden plek’ te hebben neergezet, grijpt deze figuur meteen in en wijst mij verantwoord op de vrije plekken hier ver vandaan. Om het ijs een beetje te breken, vraag ik hem of het druk is vandaag: ‘Ja hoor, best druk ja.’ De beste man is duidelijk geen prater, maar na een vers gedraaide zware Van Nelle komt hij op gang. Ik schat hem rond de dertig. Een vrij jonge toezichthouder dus. En zijn carrière als steward is nog maar net begonnen.
‘De RUG kwam vorig jaar al met het idee, maar het bleef bij experimenteren. Sinds dit jaar ben ik echt gestart.’ En het bevalt hem prima. Ondanks de lange dagen in de buitenlucht – van half negen tot half vijf staat hij paraat – is het goed vol te houden. Bovendien zit zo’n vestje best lekker. ‘Je bent nooit alleen op zo’n drukke plek als deze; als je wilt is er altijd wel aanspraak.’ De reden van zijn aanstelling is natuurlijk weinig verrassend; het liep werkelijk de spuigaten uit met al die fietsen. Gehaaste en luie bezoekers propten hun fietsen overal tussen. Om over de Aziatische kinderfietsjes nog maar te zwijgen. ‘Het is mijn taak om de boel netjes te houden. Ik word niet boos en ga geen confrontaties aan, maar wijs mensen op de vrije plekken. Dat het ook anders kan, snap je?’ spreekt de steward bevlogen. Vandaag moeten vooral de zijflanken van de UB schoon gehouden worden. Er worden belangrijke ladingen per vrachtwagen verwacht. En daarbij kunnen in de weg staande fietsen ‘slecht gebruikt worden’. Echte conflicten heeft de steward nog niet gehad. Hooguit wat hautain gedrag van sommige studentjes. Maar mensen zijn over het algemeen begripvol en meewerkend. Deze vriendelijke reus is wel de laatste die agressie opwekt. Het sjekje is op en er is werk aan de winkel: een verlegen meisje staat onhandig met het fietsenrek te hannesen, maar haar redder is al onderweg. De fietssteward, hoe hebben we ooit zonder gekund?
Geen paaltje, geen fiets Je kunt elementen toevoegen aan de openbare ruimte om het fietsparkeren te sturen, je kunt ze ook weghalen. Fietsers gebruiken graag hekken of paaltjes om hun fiets tegenaan te zetten en vast te maken. Zeker wie langer blijft, zal zijn fiets willen ‘aarden’. Daarom geldt op plekken met weinig ruimte: geen paaltje, geen fiets. Bijvoorbeeld door de lichtmasten te vervangen door hangende verlichting en verkeersborden weg te halen of aan de gevel te bevestigen.
24
GPS-DATA
Met GPS-data is veel informatie te achterhalen over het gedrag van weggebruikers. En zeker voor onderzoek naar het gedrag van fietsers is het een gat in de markt. Van automobilisten was al langer accuraat te monitoren waar zij zich bevonden en waar zij heen gingen, met kentekenonderzoek of met slangtellingen. Bij fietsers werken deze technieken niet of in elk geval een stuk minder goed. Met GPS-data is precies te zien waar fietsers vandaan komen en waar ze heen gaan. Op die manier kan ook gekeken worden of het druk is op een bepaald fietspad of niet, en waar het rustig is. Met deze kennis kunnen apps ontwikkeld worden om real time routeinformatie te geven. Dit is bijvoorbeeld toe te passen als een stalling vol begint te raken. Fietsers die op weg zijn naar deze stalling kunnen een alternatief routeadvies krijgen. Of in de analyse door de gemeente: van welke kant komen de meeste fietsers naar het station en aan welke kant kan ik dus het beste de stalling uitbreiden. Of kan ik misschien de route iets aanpassen, zodat de fietsers vanzelf langs de weinig gebruikte fietsenstalling komen?
Fietsbewegingen in Utrecht in beeld gebracht met GPS-data
“We worden ons steeds beter bewust van de manier waarop fietsers een stalling kiezen. Dit is niet altijd de stalling die op papier het meest logisch is. Doordat we weten hoe fietsers een stalling kiezen kunnen we effectiever sturen om het gedrag in de beleidsmatig gewenste richting bij te buigen. Of kunnen we onze sturing staken omdat het toch kansloos is. Het eerste waar je aan denkt als je aan fietsparkeren in Nederland denkt is waarschijnlijk een overvol station met slecht gestalde fietsen. Het blijkt dat mensen vaak doen wat het makkelijkst uit het geheugen te halen is, ook al is dit niet de slimste keuze. In dit geval is dat dus foutparkeren.� Kimberly Hulleman, adviseur gedrag Goudappel Coffeng
25
7
BIJ DE STALLING
Zorg als gemeente voor correcte informatievoorziening en communicatie over aanwezige stallingen en de beschikbaarheid van rekken. Is een stalling vol? Hoeveel plekken zijn er nog vrij voor de fietsers? En ook zeker zo belangrijk: is het voor fietsers duidelijk waar de stallingen zijn? Een rommelige openbare ruimte wil niemand, dus moet het niet aantrekkelijk zijn voor fietsers om hun fiets op straat neer te zetten. Dit betekent zo min mogelijk paaltjes en hekjes om de fiets aan vast te zetten. Maar zelfs als de mogelijkheden minimaal zijn, staan er nog altijd fietsen op plaatsen waar je dat niet wilt ten behoeve van de leefbaarheid en de ruimtelijke kwaliteit. Het gedrag is een belangrijk onderdeel van de reden waarom men (on)bewust ergens de fiets neerzet. Op welke wijze kan dit gedrag worden beïnvloed? Je kunt ervoor kiezen om het gedrag te beïnvloeden door te straffen of te belonen. Denk bij het straffen aan handhaving en het verwijderen van fout gestalde fietsen. Handhavers kunnen worden bevoegd om fout gestalde fietsen te verwijderen, mits de juiste juridische stappen vooraf zijn genomen. Het verwijderen van fietsen die langer dan bijvoorbeeld 30 dagen staan gestald kan door middel van het bestickeren van fietsen. Op deze sticker staat dat de fiets wordt verwijderd na een bepaalde datum als de sticker voor die tijd niet is verwijderd. Fietsen die na deze datum nog steeds zijn voorzien van de sticker worden daadwerkelijk verwijderd. Door gebieden aan te wijzen als fietsparkeerverbodzone kan sneller worden gehandeld en kunnen in deze zone gestalde fietsen direct worden verwijderd. Wanneer je er als beleidsbepaler voor kiest om fietsen te verwijderen zal op de achtergrond wel iets georganiseerd moeten worden. Denk hierbij aan voldoende opslagcapaciteit voor de verwijderde fietsen, een sluitend en actueel registratiesysteem om een fiets terug te vinden, goede communicatie naar de fietsers over verwijderacties en hoe een verwijderde fiets opgehaald kan worden, een betalingssysteem voor wanneer de fiets weer wordt opgehaald en voldoende bemensing van het fietsafhaalpunt. Een meer vriendelijke vorm van gedragsbeïnvloeding is het inzetten van fietscoaches. Een fietscoach kan onder andere de foutparkeerder erop wijzen dat het stallen in een stalling een veel betere optie is en kan fietsers naar de ‘juiste plek’ verwijzen. Een fietscoach fungeert in zo’n geval als een soort gastheer en dit is een meer servicegerichte aanpak dan het verwijderen van fietsen.
26
LOCATIE, LOCATIE, LOCATIE
Fietsers fietsen niet ergens naar toe om hun fiets te stallen, fietsers fietsen ergens naar toe omdat ze ergens willen zijn, zoals bijvoorbeeld een supermarkt, treinstation of winkelcentrum. De fiets zorgt voor vrijheid en dat houdt in de praktijk in dat wordt doorgefietst totdat men zo dicht mogelijk bij de plaats van bestemming is. De afstand van waar de fiets wordt neergezet tot aan de (eind)bestemming is afhankelijk van de aanwezigheid van fysieke barrières. Bij gebrek aan openbare ruimte voor fietsers wordt vaak gekozen om een (ondergrondse) stalling aan te leggen. De exacte locatie van een fietsenstalling is bepalend voor zijn ‘populariteit’. Fietsers gebruiken fietsenstallingen die dichtbij de voorzieningen gevestigd is eerder dan een stalling die verder weg staat of niet op de route ligt. Duidelijke verwijsborden op logische plekken langs drukke fietsroutes zorgen ervoor dat een stalling gevonden wordt. Richt de directe omgeving van een stalling zo in dat het vanzelfsprekend is dat de fietser naar de stalling fietst. Goede verlichting van de route en zichtbaarheid van de stalling zijn essentieel voor de vindbaarheid en daarmee het succes van een stalling. Je bouwt een stalling immers omdat je wilt dat hij gebruikt wordt.
“Wat een mogelijkheden tegenwoordig, het woordje snelfietsroute kun je letterlijk nemen! Slechts een paar keer trappen en ik ben bij de stalling. Maar nu? Neem ik de moeite en zet ik mijn fiets in de stalling of zet ik hem even snel en lekker gemakkelijk op straat? Helaas is er niets om mijn fiets aan vast te maken. Als ik de fiets toch op straat zet staat hij onbewaakt en kan hij misschien gestolen worden, dat wil ik natuurlijk niet! En dan nog wat, wordt mijn fiets niet weggehaald door de gemeente? Oké, ik ben er uit: ik zet mijn fiets in de stalling “Safety first”! Maar nu? Waar zit precies de juiste ingang? Ik moet natuurlijk wel weten hoe ik de stalling in kom. En als ik éénmaal binnen ben; vind ik dan een vrij plekje of is de hele fietsenstalling misschien wel vol? Ik houd mij graag vast aan mijn gewoontes. Ik zet mijn fiets één keer in een stalling en bevalt dat goed, dan zet ik hem sowieso de volgende keer weer in dezelfde stalling. Ik weet immers dat mijn fiets daar veilig staat. Tevens voel ik mijzelf ook veilig als ik bijvoorbeeld ’s nachts mijn fiets daar weer ophaal. Door de verlichting en aanwezigheid van een ‘bewaker’ weet ik dat de kans zeer klein is dat mij of mijn fiets wat kan overkomen.’’
27
FRIS Fietsfiles en zwerffietsen. De gemeente Utrecht gaat er de strijd mee aan. In navolging van een parkeerrouteinformatiesysteem voor automobilisten (PRIS) wil zij dat een Fietsparkeer routeinformatiesysteem (FRIS) de fietsers de weg wijst naar een lege stallingsplek. Een innovatief aanbestedingstraject dus. De bureaucombinatie International Tender Services/Goudappel Coffeng heeft de gemeente Utrecht ondersteund met de aanbesteding van een Fietsparkeer routeinformatiesysteem (FRIS). Op basis van een goed functioneel bestek is de markt uitgedaagd om met innovatieve oplossingen te komen. Daarbij is gebruik gemaakt van een unieke kracht van aanbestedingskennis, (fiets)mobiliteitskennis en lokale bekendheid in één team. Want een FRIS is meer dan een ‘PRIS maar dan toevallig voor fietsers’. Uiteindelijk is voor een softwarematige
oplossing gekozen waarbij het aantal vrije plaatsen wordt ‘geteld’ door middel van slimme camera’s. De software houdt rekening met bijvoorbeeld onbruikbare plaatsen omdat een buitenmodel fiets in de ‘weg staat’ of met kinderzitjes op een fiets die onder in een dubbel hek staat, waardoor het bovenrek niet meer gebruikt kan worden. De informatie over het aantal nog beschikbare plaatsen wordt op strategisch gepositioneerde dynamische borden langs de drukste fietsroutes getoond. Zo wordt de fietser onderweg voorzien van de juiste informatie en zo naar een vrije parkeerplaats gestuurd zo dicht mogelijk bij de eindbestemming zonder dat hij of zij voor een volle stalling staat. In combinatie met een strenge handhaving rondom de stallingsvoorzieningen zorgt de gemeente ervoor dat de fietser op de juiste plaats staat, dat het zoekverkeer tot een minimum wordt beperkt en dat de kwaliteit van de openbare ruimte gewaarborgd blijft. Het systeem is 3 juni 2015 in gebruik genomen.
‘Mensen fietsen minder snel door rood als ze weten hoe lang ze nog moeten wachten.’
28
Fietsparkeren is geen doel op zich. Net als voor automobilisten geldt dat fietsers een locatie bezoeken vanwege de aanwezige voorzieningen en niet vanwege de goede parkeervoorzieningen. Het gebrek aan goede parkeervoorzieningen kan echter wel als een pushfactor werken. Daarom is het van belang om het parkeren af te stemmen op het gebruik van de voorzieningen. Trekt een voorziening veel jonge gezinnen aan, pas daar dan de toegankelijkheid van parkeerplaatsen op aan zoals voor de bakfiets of de fietsen met kinderzitjes.
Jeroen Roelands, adviseur parkeren en locatieontwikkeling Goudappel Coffeng
29
8
IN DE STALLING
Zichtbaarheid van de ingang is een belangrijk onderdeel in het stallen van de fiets. Een fietser moet het gevoel krijgen dat hij of zij welkom is. Via eenduidigheid in logo’s, borden, kleurgebruik en verlichting wordt de herkenbaarheid, vindbaarheid en toegankelijkheid van een stalling vergroot. Wat helpt is om voor de fietser belangrijke informatie zoals openingstijden en eventuele kosten bij de ingang te communiceren op borden. Zo voorkom je verwarring of teleurstelling bij de gebruikers. Soms is een hellingbaan voor de in- en uitgang of in de fietsparkeervoorziening onontkoombaar. Maar een fietsenstalling volledig ontworpen op maaiveldniveau scoort hoog qua toegankelijkheid. Het moet een fietser vooral niet te moeilijk worden gemaakt om zijn of haar fiets te stallen. Een open en vriendelijke uitstraling is een must zodat je eigenlijk niet meer om de stalling heen kunt. Als eigenaar van een stalling moet je jezelf minimaal de volgende vragen te stellen: Wat is eigenlijk de beoogde doelgroep van mijn fietsenstalling en van welke voorzieningen maken zij gebruik? Welke openingstijden hanteren we en sluiten deze aan op de openingstijden van de omliggende voorzieningen? Denk aan het tijdstip waarop de laatste trein aankomt, of bijvoorbeeld een uitgaansgelegenheid om de hoek die om 04.00 uur haar deuren sluit. Je wilt voorkomen dat iemand voor een gesloten stalling staat als hij zijn fiets op wil halen. Dan komt hij niet snel terug.
STIJGPUNTEN
Idealiter bevindt een fietsparkeervoorziening zich op maaiveldniveau maar vanwege ruimtegebruik moet vaak noodgedwongen in een kelder of op meerdere etages worden geparkeerd. Het overbruggen van het hoogteverschil met een fiets moet zo comfortabel mogelijk zijn, zodat ook dit geen potentiĂŤle gebruikers afschrikt. Daarom heeft Goudappel Coffeng samen met CROW onderzocht hoe steil en hoe breed een helling mag zijn. Een helling of fietstrap (met aan de zijkant een goot voor de banden) is bij een zeer lage intensiteit of eenrichtingsverkeer minimaal 1,20 breed. Bij openbare stallingen wordt een breedte van minimaal 2,0 meter aangehouden. De vrije ruimte boven en beneden aan de helling moet minimaal 1,80 meter te zijn. Hellingbaan De maximale hellinghoek van de hellingbaan voor een fietser te voet is 22%, gaan fietsers ook op de fiets een helling op of af dan geldt voor elke meter maximaal 10 centimeter hoogteverschil. Voor mindervaliden moet rekening worden gehouden met een hellinghoek tussen 4% en 5%, gecombineerd met een rustplateau elke halve meter. Trap Ga je uit van een trap in combinatie met fietsgoten dan is de ideale hellinghoek 18% (10 graden). De maximale hellinghoek bedraagt 47% (25 graden). Dit betekent dat de aantrede tussen 30 en 60 centimeter moet zijn en de optrede tussen 9 en 13,5 centimeter. Goten De meest gebruikelijke goten zijn in beton gegoten of bestaan uit metalen onderdelen. Een goot is tussen 8 en 12 centimeter breed en 3 tot 4 centimeter diep. De afstand tussen de muur en de het midden van de goot bedraagt op trapperhoogte minimaal 20 centimeter. Op stuurhoogte bedraagt de afstand tussen het midden van de goot en de muur of leuning minimaal 37,5 centimeter.
30
‘’Door alle verwijsborden heb ik de stalling gemakkelijk gevonden. Wel zo handig dat ik tot aan de ingang door kan fietsen, dat scheelt onnodig afstappen en voorkomt gevaarlijke situaties. Met een bakfiets is het wel lastig om door die smalle ingang te gaan, en zo’n helling op en af is ook niet heel praktisch met zo’n zware fiets. Wat wel fijn is, is dat ik kan zien tot hoe laat de stalling geopend is. Ik heb namelijk nog wel eens tot laat een afspraak, en als ik iets niet wil, is het voor een dichte stalling staan. Ik heb mijn fiets de volgende ochtend ook weer nodig als ik weer met de kinderen op pad ga.’’
BEHEER, EXPLOITATIE EN FINANCIERING
Verschillende partijen zijn betrokken bij het realiseren en exploiteren van stallingen op stations en in de binnenstad. Je kunt er als gemeente voor kiezen om alles zelf in de hand te houden (en te financieren), maar voorbeelden in grote steden als Utrecht en Amsterdam laten zien dat samenwerken met bijvoorbeeld NS en Prorail bij stationsstallingen loont. Door vooraf afspraken te maken over de verdeling van de realisatie- en exploitatiekosten, verantwoordelijkheden en werkzaamheden staat het gezamenlijke belang ‘het faciliteren van de fietser’ voor alle partijen voorop. Vanwege de financiële prikkel zijn alle partijen gebaat bij een goede invulling van het opdrachtgeverschap. Andere overheidsinstellingen zoals een provinciale of een regionale overheid dragen in sommige gevallen ook bij aan de financiering van stallingen bij bijvoorbeeld belangrijke (ov)-knooppunten. Tevens kan
bij het verlenen van ov-concessies het realiseren van voorzieningen bij ov-haltes meegenomen worden. Denk hierbij aan het realiseren van fietsstalmogelijkheden bij bus- tram- of metro-haltes. Een goed voorbeeld van een werkende combinatie tussen fiets en bus zijn de R-netlijnen (voormalige Zuidtangentlijnen) in Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Hier zijn relatief veel fietsvoorzieningen geplaatst bij bushaltes voor mensen die verder in de woonwijk wonen. Het gebruik van de haltes door bewoners uit de wijk is gestegen dankzij de fietsparkeervoorzieningen. Gezien de toenemende vraag naar een kosteneffectief ov-systeem en de toenemende populariteit van de fiets, is het door het plaatsen van dergelijke stallingsvoorzieningen bij ov-haltes mogelijk om het verzorgingsgebied rondom die halte te vergroten.
31
‘’Hmmm, de man met het gele hesje op straat die zichzelf fietscoach noemt stuurt me naar deze stalling. Ik heb mijn fiets toch gewoon buiten gezet, maar ik ben wel nieuwsgierig. Ik ben hier nog nooit geweest, maar het ziet er wel vet uit. Wel jammer dat je hiervoor moet betalen, en ik heb al geen geld meer over deze maand. Oh wacht, op het bord staat dat het de eerste 24 uur gratis stallen is. Gelukkig hoef ik meestal maar een paar uurtjes te staan, dus is het best een goede optie. Hoe zou dat trouwens gaan als ik naar mijn ouders ga in het weekend? Moet ik dan wel betalen? Misschien dat ik dan mijn moeder lief aan kan kijken, zij wil zó graag dat ik langs kom. Wel handig, kan ze meteen mijn was doen…’’
32
“Fietsparkeren staat in vergelijking met autoparkeren nog in de kinderschoenen. Toch zijn er veel paralellen te vinden. Denk hierbij aan hoe je een parkeervoorziening beheert of op welke wijze je de exploitatie inzichtelijk maakt. Tevens kun je bij aanbestedingen (voor realisatie, beheer en exploitatie) gebruik maken van de ervaring die is opgedaan door je (auto)parkeercollega’s. Zo hoef je zelf het wiel niet opnieuw uit te vinden.”
Niels Voogt, adviseur parkeren en locatieontwikkeling Goudappel Coffeng
33
9
IN HET REK ZETTEN
Een toekomstbestendige fietsenstalling is het nieuwe duurzaam! Zorg voor een flexibele stalling die met de tijd mee kan gaan. Misschien rijdt iedereen over 20 jaar alleen nog maar op een bakfiets? Deze fietsen zijn breder en hebben dus meer ruimte nodig. Mogelijkheden moeten er zijn om gemakkelijk en snel de fietsenstalling aan te passen aan de vraag van de gebruiker. Misschien zijn themastallingen wel een goed idee. Een fietsenstalling waar enkel en alleen e-bikes kunnen staan. Dit vergroot de aantrekkingskracht op het stallen van de fiets. Of een staling speciaal voor rommelige studenten met oude omafietsen? Op deze manier kun je als gemeente sturing geven aan het gebruik van de stalling en uiteindelijk de ruimtelijke kwaliteit weer terugbrengen op straat. Weesfietsen zijn een ander probleem waar veel stallingen mee te maken krijgen. Weesfietsen houden ongelofelijk veel plekken bezet waardoor men genoodzaakt is de fiets buiten de rekken te zetten. Zorg ervoor dat weesfietsen tijdig worden verwijderd en niet een groot probleem worden. Op deze manier krijg je écht inzicht in de bezettingsgraad van een dergelijke fietsenstalling en heb je betrouwbare informatie. Gebruik de bezettingsgraad als managementinformatie en stuur bij waar nodig in het aantal plekken om zo in de behoefte van de potentiële gebruiker te voorzien.
FIETSPARKEUR
Met een fiets kun je je echt onderscheiden. Niet alleen leidt dit tot tot steeds meer gekleurde, versierde en gepimpte (of heet het dan gepompte) fietsen, de afmetingen worden ook steeds wilder. Weliswaar voldoen de meeste fietsen keurig aan de wettelijke maximale breedte van 75 centimeter; een standaard mal waar alle fietsen zonder meer in passen bestaat steeds minder. Voor het ontwerpen van fietsparkeervoorzieningen is zo’n standaard echter wel essentieel. Natuurlijk kun je een systeem ontwerpen waar verreweg de meeste fietsen inpassen, gedimensioneerd op de langste, hoogste, breedste en zwaarste fiets met de grootste en dikste banden. Maar hoe moet het dan met de kleinste exemplaren? En bovendien: een systeem waar alle fietsen in passen is wel prettig, maar allesbehalve efficiënt. En zeker bij het bouwen van stallingen gaat het er toch ook om zoveel mogelijk fietsen op de beschikbare ruimte te kunnen plaatsen. Voor de stichting Fietsparkeur, een samenwerking tussen de fietsersbond, Prorail, NS en de leveranciers van fietsparkeersystemen, onderzocht Goudappel Coffeng daarom in detail de fietspopulatie in een aantal grootschalige stallingen. Op basis van de afmetingen van die fietsen, die voor 85% tot 95% van de afmetingen van de fietsen voldoen, zijn vervolgens de eisen aan fietsparkeersystemen bepaald. En passen de fietsen er dan toch niet in? De meeste stallingen hebben een plek voor speciale fietsen…
AUTOMATISCHE STALLING
In Japan wordt fietsen steeds populairder en dankzij het technische hoogstandje, genaamd ECOP Cycle, worden fietsen door middel van ondergrondse robotarmen geparkeerd in één van de tweehonderd rekken, zonder dat er een mens aan te pas komt. Je rijdt de fiets op een loopband, de fiets wordt vastgeklemd en neerwaarts naar een grote ondergrondse stallingsruimte getransporteerd, waar de fiets wordt gestald. Omdat niemand bij de gestalde fietsen kan komen staat je fiets veilig en is er relatief weinig opslag- en loopruimte nodig. Een nadeel van het systeem is dat het wel de nodige onderhoud behoeft en vrij kostbaar in aanschaf is. Betalen kan contactloos via een pas en kost circa € 15 per maand. Je hebt daarmee toegang tot alle mechanische stallingen in Tokyo.
34
‘’Zo dat was nog eens leuk om een fietsenstalling in te komen. Hopelijk is het vinden van een plek en uiteindelijk ook mijn fiets in een rek zetten net zo gemakkelijk. De gangpaden zien er in ieder geval breed genoeg uit. Zo te zien zijn de onderste rekken het populairst. Zal je net zien; heb ik mijn zware e-bike mee, moet ik de bovenste rekken gebruiken. Maar goed; ik ga gewoon een poging wagen. Zo, dat gaat makkelijk! Ik dacht dat dit veel zwaarder zou zijn.’’
Rekken die hoog gepositioneerd staan zijn uitschuifbaar. In grote stallingen moet een gangpad toch al gauw 3 tot 4 meter breed zijn, zodat doorgaand fietsverkeer iemand die zijn fiets aan het neerzetten is, kan passeren.
‘’Ik wil mijn dure fiets natuurlijk wel goed op slot doen. Graag leg ik mijn fiets met een kettingslot aan de constructie vast. In deze staling is hier ook al aan gedacht; wat een luxe! Maar heeft mijn toekomstige buurman ook de ruimte om zijn fiets direct naast die van mij te stallen? Qua breedte zal hier wel over nagedacht zijn, denk ik dan maar.’’
“Het is toch een kwestie van opvoeding, beschaving, dat wij mannen de fiets in het bovenste rek zetten. Het is al gek genoeg dat dat de beheerder ons daarop moet wijzen.” Gebruiker van de fietsenstalling in Zutphen in Stentor, mei 2010”
35
10
AANSLUITING OP OPENBAAR VERVOER
“Fiets gestald en nu de uitgang nog vinden. Het zou mooi zijn als ik de trein van 9:52 nog haal. Wat handig, daar hangt een informatiebord met daarop de vertrektijden van de treinen. Eens kijken, oh mijn trein heeft 5 minuten vertraging, dat betekent dat ik rustig nog een kopje koffie op het station kan halen. Dat scheelt me een hoop gehaast.
‘De fiets is de sleutel naar hoogwaardig Openbaar Vervoer’
Niels van Oort, Adviseur Openbaar Vervoer Goudappel Coffeng
36
PROFESSIONEEL OPDRACHTGEVERSCHAP
Rondom stations en grote ov-knooppunten is sprake van een groeiende vraag naar fietsparkeervoorzieningen. Gemeenten die het fietsparkeren actief ter hand nemen, zoeken naar manieren waarop de regierol in dit beleidsveld het best opgepakt kan worden in relatie tot het exploiteren en beheren van fietsparkeervoorzieningen. Parallel hieraan speelt de beleidsontwikkeling die is ingezet door het ministerie van I&M en die focust op de regiefunctie van gemeenten bij het fietsparkeren op en rond treinstations. Met deze twee ontwikkelingen wordt de regie op het fietsparkeren voor een steeds groter aantal gemeenten een punt van aandacht. Regisseren vraagt ook het nodige van gemeenten want het vereist een bepaalde mindset en bepaalde vaardigheden. Om de regierol ten aanzien van het fietsparkeren goed in te kunnen vullen, is professionalisering van het opdrachtgeverschap nodig. In een studie die Goudappel Coffeng voor het CROW in 2016 heeft gedaan naar de rol van de gemeente als het gaat om professioneel opdrachtgeverschap Fietsparkeren is naar voren gekomen dat de discussie met NS en ProRail over de verdeling van verantwoordelijkheden en financiering met enige regelmaat voor komt. Een van de aanbevelingen die uit de studie naar voren kwam is: maak aan de voorkant van het proces duidelijke afspraken over zaken als definities, verantwoordelijkheden (op basis van de rol die je invult), verdeling van de kosten, randvoorwaarden en uitvoering. Stem met de betrokken partijen af welke definities je hanteert; wat versta je bijvoorbeeld onder exploitatie(kosten) van een stalling? De NS hanteert een andere definitie dan de meeste gemeenten. Spreek met elkaar af welke partij of afdeling waarvoor verantwoordelijk is of wordt. Hoe wordt het proces doorlopen, wat is de aanpak, wie financiert welk onderdeel (voor hoe lang, onder welke randvoorwaarden en wat is de verwachte output) en hoe ga je om met de risico’s? Al deze afspraken vereisen maatwerk. Door aan de voorkant tijd en energie te investeren in het maken van duidelijke afspraken, voorkom je dat je aan de achterkant veel tijd en geld moet besteden aan repareren en discussiëren.
DE FIETS EN DE TREIN
Het gebruik van de fiets in combinatie met de trein heeft, voor de fietser en voor het vervoerssysteem, een aantal grote voordelen. Het gebruik van de combinatie trein – fiets is de afgelopen jaren enorm toegenomen door een toename van het gebruik van de fiets in het voortransport. In 2013 ging al 46% van alle voortransport van de trein met de fiets. Ook het gebruik van de ov-fiets, doorgaans in het natransport van de trein, nam spectaculair toe. En “De beste innovaties in de afgelopen tien jaar gingen vaak niet om omdat ook het gebruik van de vervoersvernieuwingen, maar om trein zelf steeg, was de totale groei van de combinatie fiets – het op een slimme manier koppelen of op een andere manier inzetten trein circa 5% per jaar. De fiets vergroot het verzorgingsgebied van bestaande vervoersmiddelen.” Uit ‘Innovaties rond de Fiets’ in van het treinstation sterk, of Fietsverkeer 25, juni 2010. vanuit de fietser geredeneerd, brengt het treinstation, of in grote steden verschillende treinstations, dichterbij. Vooral de grotere treinstations met veel bestemmingen en hoge frequenties trekken steeds meer fietsers. Omdat het voortransport een relatief grote invloed heeft op de totale reistijd, bepaalt de kwaliteit van het voor- en natransport voor een flink deel de kwaliteit van de hele verplaatsing. En dus ook de keuze voor de trein of (toch maar) de auto als hoofdtransport. De kwaliteit van de fietsenstallingen speelt uiteraard een belangrijke rol in de connectie tussen fiets en trein. (naar Roland Kager in Toekomstbeelden van het fietsgebruik in vijf essays, 2015)
Om vooraf de spelregels al duidelijk te hebben kun je bij het aanbesteden van de ov-concessie vooraf in de uitvraag meenemen dat fietsparkeren onderdeel is van de concessie. Uiteraard geldt dat niet alleen voor de spoorconcessies maar ook bij het stad- en streekvervoer is dit uitstekend in te passen.
37
11
BEHEER EN SERVICE
Zorg als gemeente voor goed beveiligde stallingen met camerabewaking en eventueel beveiligers. Een bewaker geeft wel zo’n veilig gevoel. Daarnaast kan een bewaker fungeren als gastheer van de stalling en tevens van de stad. Je ziet dat steeds meer gemeenten veel waarde hechten aan dergelijke gastheren. Zij zijn toch het visitekaartje van de stad. Door goede opleidingen en begeleiding van het personeel kun je het gewenste serviceniveau van de medewerkers bereiken. Met goed gastheerschap als kwaliteitseis mee te nemen bij een aanbesteden voor het beheer van stallingen kun je ook voor het gewenste resultaat zorgen. Ook dit hoort bij het invullen van de rol als professioneel opdrachtgever.
‘’Wat is het toch geweldig dat mijn e-bike opgeladen kan worden terwijl ik aan het werk ben. Ik weet dat de fiets veilig staat, er kan niks gebeuren, en hij wordt opgeladen zodat de 15 kilometers terug naar huis straks weer een eitje zijn.’’
De groeiende vraag naar e-bikes is ook van invloed op de inrichting van de fietsenstalling van de toekomst. Oplaadpunten zullen een belangrijk onderdeel worden van een stalling. Of in elk geval een plek waar je die dure accu veilig kunt achterlaten. Een e-bike is een aardige investering dus de gebruiker wil hem veilig hebben gestald. Net als het gebruik van e-bikes, zal ook de vraag naar fietsenstallingen onder e-bike gebruikers groeien. Zorg ervoor dat je inrichting van de stalling is ingericht op toekomstige veranderingen. Denk aan voldoende stroompunten of kluisjes met een stopcontact. Of zijn de accu’s tegenwoordig zo sterk dat opladen niet meer nodig is.
TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN?
Nieuwe trends bieden kansen om met de beschikbaarheid van de fiets nog veel verder te gaan. Een van de interessantste is die van de deeleconomie. Deel je huis, snoeischaar en de achterbank van je auto en we worden er allemaal beter van. En ook de fiets kan worden gedeeld. Waarom zou je een mountainbike in je schuur bewaren die je maar eens per maand gebruikt? Wat een mogelijkheden zouden er ontstaan als we ook onze fietsen meer collectief zouden benutten? Altijd een fiets beschikbaar, alle fietsen een weesfiets. Geen zeeën van wachtende fietsen bij het station, maar een overzichtelijk plukje beschikbare deelfietsen. Een geschikte fiets voor elk moment, of je nu wilt gaan mountainbiken in het bos, op een afgelegen metrostation aankomt en nog een stukje moet of gewoon je huis uitloopt op weg naar je werk. Een kans ook om fietsachtige vervoermiddelen te ontwikkelen en te testen. Altijd, overal, goedkoop en van deur-tot-deur vervoer paraat. Snelle deelfietsen voor de ‘last mile’, als aanvulling op een heel grofmazig openbaar vervoernetwerk, zijn sowieso veel goedkoper en schoner dan stinkende en dure stadsbussen. Moderne apps en hulpmiddelen zorgen ervoor dat je snel de juiste fiets kunt vinden. En ze maken een fietstocht meer betrouwbaar en voorspelbaar, zonder de vrijheid en anarchie van de fiets te kort te doen. Jij bepaalt of je wilt verdwalen of dat je je wilt laten natregenen. Of niet natuurlijk. En of je op je gemakje een aantrekkelijke route volgt of met een interactieve groene golf de grote routes volgt.
38
‘’Die banden van tegenwoordig zijn ook niet meer geweldig. Ze zijn vaak zacht! Of komt het gewoon dat ik tegenwoordig wél de fiets pak en dus kilometers maak? Gelukkig kunnen de banden worden opgepompt bij de stalling. Misschien kunnen ze hier wel een werkplaats inrichten, klanten genoeg.’’
39
12
WAAR STAAT MIJN FIETS?
‘’Ik dacht toch dat ik mijn fiets hier had staan! Ik moet snel zijn want het tentamen wacht niet. Of had ik hem dichtbij de ingang staan? Ze lijken ook allemaal op elkaar! Pfffff’’
40
ZORG VOOR GEBRUIKSGEMAK
De techniek van tegenwoordig laat je nooit in de steek! Via slimme zoeksystemen of het gebruik van apps vind je gemakkelijk je fiets terug
Zorg als gemeente voor duidelijke en begrijpelijke informatie op straat; waar bevindt de stalling zich? Niet alleen de openbare straat is een belangrijke locatie voor een verwijzing. Winkelcentra en stations zijn ook plekken waar veel stallinggebruikers zich zullen begeven. Een veilige en aantrekkelijke route richting de ingang van een stalling is een must. Pas openingstijden aan op de openingstijden van de winkels, horeca en zelfs de aankomst- en vertrektijden van treinen. Zorg ook voor herkenningspunten voor de stallinggebruikers. Denk hierbij aan kleurgebruik, nummers en namen. Het moet niet voorkomen dat fietsers 10 minuten moeten zoeken naar hun fiets. De zoektijd bepaalt ook mede de mate van aantrekkelijkheid van een dergelijke stalling. Als de fiets eenmaal is gevonden moet het makkelijk zijn om de fiets uit het rek te halen. Soepel werkende rekken die breed genoeg zijn dragen hier zeker aan bij.
HOE WERKT HET:
Wat? Mijn fiets gestolen?!
Ik meld mijn fiets als gestolen aan via de app
MET EEN TAG AAN MIJN FIETS WEET IK ALTIJD WAAR DIE IS! Jaarlijks worden er in Nederland meer dan 600.000 fietsen gestolen. De schade komt daarmee op zo’n 600 miljoen euro per jaar. Veel van deze schade kan worden voorkomen door locatiebepaling van fietsen. Bestaande oplossingen zijn echter vaak te kostbaar. De Delftse conceptontwikkelaar en consultant, Prime Competence ontwikkelde voor PostNL een concept dat gebruik maakt van goedkope sensoren en het PostNL-netwerk gebruikt als middel om fietsen te traceren & lokaliseren. Het concept biedt een aantrekkelijk alternatief tegen lage kosten. Fietsen worden voorzien van een bluetoothsensor die een signaal kan uitzenden. Dit signaal wordt opgevangen via een app op de smartphones van de postbezorgers en handscanners van pakketbezorgers. Ook de gebruikers van de PostNL app kunnen helpen bij het vinden van vermiste fietsen. Meer info: www.primecompetence.com
Gebruikers van de PostNL app zoeken mee
Met behulp van PostNL is mijn fiets zo weer gevonden! (Bron: Freek Smoes, Prime Competence)
41
13
NAAR BUITEN
DE STALLING UIT
Zorg als gemeente voor een duidelijke verwijzing richting de uitgang. Brede paden en vooral een logische route dragen bij aan een goede doorstroming bij de uitgang. Voor de gebruiker moet ook duidelijk zijn hoeveel betaald moet worden. Werk met uniforme tarieven en betaalsystemen. Welk identificatie- en betaalmiddel kan er worden gebruikt? De ov-chipkaart, bankpas of de mobiele telefoon? Of misschien is het stallen van de fiets in een bewaakte fietsenstalling wel gratis? En dat fietsers alleen hoeven te betalen voor het opladen van de elektrische fiets.
‘Fietsvriendelijk regelen begint bij het ontwerp van het kruispunt.’
Rob de Wit, adviseur verkeersmanagement Goudappel Coffeng
42
FINANCIERING
In vrijwel alle gemeenten kost het fietsparkeren meer geld dan dat het innen van parkeertarieven voor de fiets oplevert omdat vaak de eerste 24 uur gratis gestald kan worden. Vaak wordt het exploitatietekort op fietsparkeren gedekt uit de (auto) parkeerexploitatie of het mobiliteitsfonds. Door de link te leggen tussen auto en fiets kunnen wensen en ambities op het gebied van fietsparkeren gefinancierd worden. Vanuit een positieve exploitatie op het gebied van autoparkeren kan een bijdrage worden geleverd aan de financiering van het fietsparkeren. Zo hebben onder andere de gemeenten Leiden en Utrecht een (integrale) businesscase uitgewerkt voor hun stallingen. In deze businesscase zijn diverse scenario’s (waarbij met verschillende parkeertarieven wordt gerekend) doorgerekend. Aan de hand van deze scenario’s heeft de politiek een onderbouwde keuze kunnen maken voor de realisatie van fietsparkeervoorzieningen en het bepalen van de te hanteren parkeertarieven. Door gebruik te maken van de businesscase was op voorhand inzichtelijk wat de financiële consequenties zijn van de gemaakte keuzes. De gemeente Amsterdam werkt weer nauw samen met de metropoolregio Amsterdam (MRA) bij de ontwikkeling van nieuwe stallingsvoorzieningen. De MRA financiert tevens mee aan nieuwe fiets parkeervoorzieningen, waarbij geldt dat hoe groter het belang van de stalling binnen de mobiliteitsketen (bijvoorbeeld nabij een groot ov-knooppunt) hoe groter de bijdrage is. De MRA heeft immers net als de gemeente Amsterdam belang bij het feit dat ov-knooppunten goed worden ontsloten voor fietsers die van de knooppunten gebruik maken.
“Snel de fiets gepakt en nu naar buiten. Oh wacht ik moet nog even uitchecken. Handig dat ik zowel mijn ov-chipkaart kan gebruiken of kan kiezen voor mijn bankpas of telefoon. Oh wacht, ik heb minder dan 24 uur lang mijn fiets geparkeerd, dus ik hoef niets te betalen dit keer. Als ik de volgende keer langer dan 24 uur mijn fiets stal wordt het openstaande bedrag gewoon van mijn ov-chipkaartsaldo afgehaald. Mocht daar niet genoeg op staan, dan bestaat gelukkig nog de mogelijkheid om bij de beheerder zelf te betalen. “Goedendag meneer, bedankt voor de service en tot de volgende keer!’. Goh, vriendelijke man, die beheerder. Hoe houdt hij het toch vol om altijd maar te blijven glimlachen? Handig trouwens dat ik gemakkelijk naar buiten kan, even opstappen zodra ik buiten ben en direct het fietspad op kan draaien richting huis. Gelukkig hebben ze er rekening mee gehouden dat ik even de tijd nodig heb om op te starten. Eenmaal op gang ben ik natuurlijk niet meer te stoppen op mijn e-bike. Zal ik vandaag dan toch via die nieuwe brug fietsen?”
43
14
BIJNA THUIS! “Heerlijke dag gehad: weinig overleggen op het werk, zodat ik wat flink wat werk heb kunnen verzetten, de booodschappen zijn gedaan en de kids heb ik al opgepikt. Vanavond lekker een filpmje op de bank kijken, dat maakt de dag compleet. Hey zie ik daar mijn neefje Max nou fietsen. Dat is waar ook: Max studeert hier sinds kort... Zo te zien is hij met zijn gedachte al in de kroeg... haha!”
“Pfoe, even uitrusten hoor. Al dat gehaast is ook niet alles. Volgende keer moet ik misschien toch maar iets eerder opstaan. Was wel een prima alternatief trouwens die stalling. Hier ga ik volgende keer maar weer heen. Dan wordt mijn fiets misschien een keertje niet gestolen. Wat zal ik vanavond eens gaan doen? Hmm... volgens mij is er een huisfeestje bij de buren. Leuk!”
44
Tja, en hoe gaat het nu verder? Uiteraard gaan Max, Karin en Tom vrolijk op weg naar huis. En ze fietsen nog lang en gelukkig‌ Hoe het afloopt met het fietsparkeren in Nederland? We weten allemaal dat voorspellen lastig is. Zeker als het om de toekomst gaat. De combinatie fiets – OV is een ijzersterke gebleken in een tijd van verstedelijking, langer studeren, werken, leren, appen en films kijken onderweg. Daar zal de klad voorlopig nog niet inkomen. Maar verder kan het nog alle kanten op. Dan blijkt er ineens aandacht nodig voor de voetganger op weg naar het station, de eenzame busreiziger of de vraag waar je je zonnecelauto het best kunt parkeren om zo snel mogelijk op te laden. Dus wat het onderwerp van het volgende inspiratieboek zal zijn, wie zal het zeggen. Voor nu veel leesplezier, want voorlopig zijn we nog wel even druk met het faciliteren en organiseren van de fiets in stad en stalling. Want Nederlanders houden van fietsen, zelfs in de stalling.
45
Heeft u interesse in een digitaal exemplaar? Download dit dan op:
www.goudappel.nl