Jan Ta Beh!

Page 1


De terugkeer Heel lang, héél lang geleden. Het zal midden jaren 80 vorige eeuw geweest dat Jan de Bruijn en ik op een vrijdagavond een afspraak hadden met Jan ter Beek. Plaats van handeling, waar anders: Café De Wolthoorn. JtB moest helemaal uit NoordHolland komen. Uit Purmerend, om precies te zijn, omdat hij in die tijd bij de gemeente Purmerend werkte. We kenden elkaar echter nog van de tijd dat hij bij Bureau Voorlichting op het stadhuis van Groningen zat. We hadden met JtB afgesproken, omdat we hem wilden overreden weer in Groningen aan de slag te gaan. Bij de dienst RO/EZ was plaats voor een eigen voorlichter. We moesten hem dus zover zien te krijgen dat hij die baan bij de dienst ging accepteren. Enthousiast en uitvoerig vertelden wij welke stadsvernieuwingsplannen op stapel stonden. Er ging namelijk toen ook al ‘niets boven Groningen’. Ook de gemeentelijke organisatie was tijdens zijn oponthoud in Purmerend aanmerkelijk gewijzigd. De oude Dienst Gemeentewerken heette nu dienst RO/EZ. De oude keizers van het Zuiderdiep waren vervangen door nieuwe. De algemeen directeur heette Bernard Ouwerkerk en in het directieteam zaten bekenden zoals Niek Verdonk, Simon Tichelaar en Jan Wieger Doetjes.

Wantrouwig en aarzelend hoorde JtB onze lofzang op de stad Groningen aan. Moest hij “ons To” nu weer uitleggen dat een verhuizing terug naar Groningen het beste was. En behalve To ook nog eens 4 dochters van school halen en opnieuw laten beginnen in Groningen. En wat hield dat werk nu helemaal in? Duidelijk was hem dat ze daar in al hun enthousiasme voor de stadsvernieuwingszaak nog niet goed de pen konden vasthouden. Moest hij zijn tijd alleen maar verdoen met het schrijven van bewonersbrieven? Oftewel uitnodigingen voor weer een inspraakavond. Maar goed, hij had ook wel in de gaten dat daar in Groningen mooie dingen gebeurden. Hij wilde het uiteindelijk wel eens overwegen. De Bruijn en ik hebben toen Ouwerkerk kunnen overtuigen van de noodzakelijke terugkeer van JtB naar de gemeente Groningen. En zo geschiedde in 1987. We weten allemaal wat dat heeft betekend. Talloze brieven, beleidsplannen, besluitnota’s en raadsvoorstellen zijn door Jan als eindredacteur onder handen genomen. En altijd weer was het resultaat dat de tekst helderder, begrijpelijker en vooral korter was geworden. Hij verstond immers als geen ander de kunst van het schrappen in een ambtelijke woordenbrij.

In 1992 dreigde het nog even mis te gaan. Bernard Ouwerkerk verkaste naar Breda om daar gemeentesecretaris te worden. Zware druk werd op onze JtB uitgeoefend om ook die overstap naar Brabant te maken. Hij is tenslotte van origine ook Brabander. Samen met To is hij meermalen in het weekend bij Ouwerkerk op bezoek geweest. Daar bij het “wild schuimend bier” is hij bijna onder die druk bezweken. Gelukkig voor ons is hij de dienst RO/EZ en de stad Groningen altijd trouw gebleven. Jan Stroomberg


Jan,

Hoe kan ik mijn leermeester beter eren dan door hem te citeren. Uit brief aan dhr. V: secretaris van de Leroy beheergroep en ‘toe-eigenaar’ van (gemeentelijke) Leroygrond. ……. Dat u als particulier weigert ingebruikgenomen grond af te staan kunnen wij ons tot op zekere hoogte wel voorstellen, al zijn we het niet met u eens. Wij kunnen ons echter niet aan de indruk onttrekken dat de heftigheid in uw reactie als secretaris van de Beheergroep - waar het gaat om niet meer dan twee kleine stukjes LeRoygebied - mede verklaarbaar is vanuit uw particuliere belang. In onze optiek is met deze verstrengeling noch het Le Roybelang, noch uw eigen belang gediend.

Uit een brief aan dhr. H.: Een hardnekkige klager uit Lewenborg. ……. Ik kom tot een afronding. Het gemeentebestuur en zijn ambtelijke dienst hebben zich te allen tijde te gedragen naar de beginselen van regelgeving en behoorlijk bestuur. Ook tegen u en ongeacht de frequentie waarmee en de wijze waarop u ons min of meer stelselmatig benadert. Ik heb mij dan ook de nodige moeite gegeven uw klachten naar behoren te beoordelen en te beantwoorden. Ik hoop echter dat mijn brief aan u tevens zal leiden tot reflectie uwerzijds op uw maatschappelijk verkeersgedrag. Door uw huidige werkwijze neig ik er welhaast toe mijn medewerkers bij voorbaat te verontschuldigen als zij niet elke van uw contraproductieve acties met de wenselijke egards tegemoettreden.

Uit het raadsvoorstel De Brugwachter ………..Dat houdt niet in dat wij gevoelens en opvattingen van omwonenden bagatelliseren. Het tekent wel de omstandigheid dat u en wij als stadsbestuur afwegingen moeten maken, waarvan de uitkomst niet unaniem wordt ervaren als positief en gewenst.

Uit en brief aan A: beleidsambtenaar gemeente Tynaarlo …… Ik neem aan dat u dit overleg minder prettig ging vinden toen u erop werd aangesproken dat dit besluit niet aan de gemeente Groningen was bekendgemaakt en wel omdat – zoals u verklaarde – u het toen erg druk had en deze kwestie niet uw prioriteit had. Gezien uw functie verwondert het mij dat u de relevantie daarvan kennelijk hebt onderschat. En van Jan zelf: Mijnheer, ik constateer een grote discrepantie tussen uw en mijn referentiekader. Een willekeurig aantal citaten; moeiteloos aan te vullen met vele andere. Ik zal het nu zonder jou moeten doen: mijn verontwaardiging en boosheid omzetten in bewoordingen waaruit het vilein niet (direct) te lezen valt maar wel ‘voelbaar’ is. Nooit zal ik jouw niveau bereiken. Ik hoop wel dat je vindt dat ik zo onderhand ‘los vertrouwd’ ben. Nu al met weemoed, Theo Zaal


VERBEEKT Hoe dat dan ging

Dat Marjan en ik onze volledig uitgewerkte, bijgeschaafte, onderstebovengekeerde Verdraaid bij Mans inleverden.

Bijvoorbeeld

Met afscheid Jan ter Beek komt einde aan jarenlange traditie van stadskatern in zaterdag-editie DvhN. of Lance Armstrong: "Een Belgisch biertje op zijn tijd. Wat was daar nou mis mee?" of Mans Schuurman: "Als er naast Jan nou nog 3000 mensen bij de gemeente vertrekken, wil ik nog wel een keer nadenken over het hoofdredacteurschap van het concernpersoneelsblad." of Als naamgrappen mochten hadden we Toyota natuurlijk al lang een keer als ToYouToo (ik ook van jou, To) geschreven. of Jan ter Beek vindt een Elfstedentocht prima, maar niet al na twee maanden strenge vorst #hetmoetweleenbeetjedegelijknatuurlijk of Besluit Patience om zich terug te trekken uit de spelletjesarena ingetrokken na een enkel heftig (maar bijzonder goed geformuleerd) bezwaarschrift. of CPB: succes oppasopa's en niet kabinetsbeleid blijkt belangrijkste reden hausse aan faillissementen creches. of Stadsbeheer vraagt budgetuitbreiding voor onkruidbestrijding balkon 3e verdieping RO/EZ na vertrek Jan ter Beek.

Als voorbeeld dan he.

En dat Jan dan naar ons toekwam, moet die punt daar wel. Of, moet daar geen komma. Of moet aan het eind van deze zin geen vraagteken. Zeg maar, het verbeken van een tekst. En dan zeiden we, je hebt vast gelijk Jan, taalkundig gezien, of stilistisch (want eigenlijk had Jan altijd gelijk). Maar ja, dat paste dan net niet bij wat we hadden bedoeld.

Dus als ik nu zou schrijven: Jan, succes met je vrije tijd en vooral ook, plezier! Het was heel fijn samenwerken met je! Dan zou Jan daar vast iets over opmerken als dat die eerste zin een combinatie is van twee stijlen die niet samen horen te vallen in één zin. Of dat een werkwoord ontbreekt. Oid. (En vervolgens: ”Je zou er eigenlijk puntjes tussen moeten plaatsen: O.i.d.”)

Afijn. Dus (vanzelfsprekend onverbeekt):

Jan, succes met je vrije tijd en vooral ook, plezier! Het was heel fijn samenwerken met je!

Jelle Dijkstra



Beste Jan, Jammer dat je weggaat. Voor onz dan. Ik was toch altijd al een schrijvern vann nikst. En nu moed ik alles selfdoen. Overal op leetten, alel details en zo en je inleefen in de burger. Erom denkens dat alle datas kloppen, de spellingskontrole erofer. Gelukkiggg heb ik nog een cursus gedaan bij Kees Frenay, joepie! Je siet, het gaat al haardig fooruit! Nou doeiiig, veel plesier met al je frije tijd. Miischien sie ik je nogs in de Appie OOOOsterHOOgebrug. Groetjes, Lisa Blom




Ik schreef in die tijd, de eind jaren ’80, zelf ook wel eens wat. Op de universiteit al, waar we een tijdschrift voor Toegepaste Taalkunde lanceerden: Drieluik. Het prutsen met teksten en met opmaak was me niet vreemd. Een aantal jaren daarvoor had zich op het Stadhuis een soort van paleisrevolutie voltrokken. Hans Wouters en Roel Bierling trokken me tijdelijk aan om het Informatiecentrum Huisvesting, opvolger van het Gemeentelijk Huisvestingsbureau aan de Mauritsstraat, wat meer smoel te geven. Ik wou natuurlijk weten hoe RO überhaupt in elkaar stak en wilde, om te beginnen, vooral eerst met jou kennis maken. Verder vond ik dat ik met m’n maaksels niet om je heen mocht gaan. Je had het alleen niet zo op met Hans. Lastig. De eerste kennismakingen verliepen stroef. Henk Blouw wilde geen pasfoto van je afstaan om me een rekening met je te laten vereffenen. Hij was een vriend (!) van je: “Wat wil je er mee gaan doen, John?”. Je kon er hartelijk om lachen, nadien. En op de een of andere manier nog wel waarderen ook.

Via de stadmarkeringen en de videopaviljoens in de jaren ’89-’90 en een tijdje Stafbureau (van Niek) kwam ik in 1995 bij CiBoGa terecht. Ik heb m’n lusten in die periode flink botgevierd en je in die periode leren kennen als een vakman pur sang (en ik meen dat met mijn studieachtergrond met wat meer dan gemiddelde autoriteit te mogen zeggen). Hoe vaak heb ik niet verzucht nog niet in je schaduw te mogen staan van jouw kunsten. Maar dan haastte je je altijd met te zeggen dat dat wel meeviel. Ok, het is dan misschien een gave van je en in die zin niet bijzonder (?), maar ik weet zeker dat we met jou een enorme brok ervaring zullen gaan missen. Je zult me goed genoeg kennen om te weten dat daar geen ongemeend woord tussen zit. Jan, het ga je goed,

John Dekker


Drie-eenheid RO/EZ, Apropos en Jan ter Beek, zo maar een paar zekerheden uit de afgelopen decennia. In de loop der jaren hebben deze drie zich bijna tot een goddelijke drie-eenheid gevormd. Maar wat tot voor kort voor onmogelijk werd gehouden, wordt nu langzamerhand een feit: RO/EZ bestaat eigenlijk al niet meer, volgens het restant van de directie zitten we in een overgangsjaar en volgend jaar zijn we dan misschien omgeturnd tot de vakdirectie Stadsontwikkeling, een naam waarvoor Jan Wibier de handen eerder niet op elkaar kreeg. Had natuurlijk niet naar het advies van Jan ter Beek geluisterd. Eind vorig jaar trok het GMT na een jaar respijt- dan toch de stekker uit Apropos. Een blad waar velen hun ziel en zaligheid aan hadden verbonden. Waarvan Jan aan de wieg heeft gestaan en maandelijks achter de schermen z’n bijdrage aan leverde. Eeuwig zonde en de stomste beslissing sinds de inrichting van dit Groningen Management Team. Weg verbinding op de werkvloer. En nu lijkt het dan zover dat Jan zelf er mee gaat stoppen, de pen aan de wilgen gaat hangen en zich volledig aan z’n To en de kinderen en tegenwoordig ook kleinkinderen gaat wijden. Je wilt het eerst niet geloven. Jan niet langer bij RO/EZ? Dat kan toch niet, wie moet dan al die geweldige stukken van ons herschrijven, wie waarschuwt

voor de domste taalfouten en voor valkuilen in onhandig geformuleerde brieven? Dit gaat toch niet zo? Waarom houdt Bernard hem niet tegen? Je mag tegenwoordig ste toch ook na je 65 doorwerken? Waarom regelen we dit niet gewoon? Maar ik denk eerlijk gezegd dat Jan zelf er ook wel een beetje klaar mee is en ook geen zin meer heeft om nog op te gaan in een oerhollandse uitvinding, het Shared Service Center. En dus zullen we zijn besluit moeten gaan respecteren en begrijpen. En zullen we zonder hem verder moeten.

Jan, ik wil je bedanken voor al die momenten waarop wij van jouw inbreng en vaak creatieve vondsten mochten genieten, zowel in het geschreven woord als in de talloze gesprekken en geweldige en vaak absurdistische discussies. Je was een van de pijlers onder mijn eigen ambtelijke carrière. Ik wens jou samen met To alle goeds en ontzettend veel mooie jaren van volop genieten toe. Dank! Mans Schuurman

Oh ja, waar heb je de tekst voor mijn afscheidskaart opgeslagen?



Beste Jan, chiquer gezegd Johannes Eduardus Maria Geboren te Den Haag, in 1976 bij de gemeente Groningen begonnen, vertrokken in 1980 en in 1987 weer terug op het vertrouwde nest. De belangrijkste data uit het personeelsdossier. Na het lezen van die data begrijp ik waarom P&O jou twee maal je 25 jarig jubileum wilde laten vieren. De ene P&O beheerder is begonnen te tellen in 1976, gestopt in 1980 en verder gaan tellen in 1987. Zo kwam die uit op 2008, het jaar waarin we jouw jubileum hebben gevierd. De andere P&O-er is pas in 1987 begonnen met tellen en wilde dat we in 2012 weer je 25 jarig gemeentelijk dienstverband gingen vieren. Bladerend door jouw dossier kon ik naast een wat schimmig pasfotootje niets vreemds of schokkends vinden. Geen gesloten enveloppe die zou kunnen duiden op onoorbaar gedrag. Niets. Zelfs het tabblad ‘verzuim’ was leeg. Volgens mij zijn de ziektedagen tijdens de 10 jaar dat ik je ken op een hand te tellen. Ook in de beoordelingsverslagen van mijn voorgangers stond niets dat aanleiding tot verwondering of verbazing gaf. Ook geen kopie van de oorkonde van de communicatieprijs die je van de Groningse pers hebt gekregen. Een te leeg dossier voor iemand met jouw kwaliteiten. Maar, wel passend bij jouw bescheidenheid. Liever op de achtergrond. Dus aan je dossier had ik niets om in deze speech aandacht aan te besteden. Wat zou dan de pijler moeten zijn waarop ik jouw afscheidsspeech zou kunnen bouwen. Een woord schoot mij direct te binnen: trouw. Trouw in de betekenis van zich houden aan een verbintenis. Trouw aan de gemeente 31 jaar is niet niets. Je hebt het in 1980 nog bij een andere gemeente geprobeerd, maar na 7 jaren ben je weer “thuis” gekomen. In die 31 jaar heb je een groot archief opgebouwd. Elke vraag die begint met “Weet jij nog..” wordt door jou beantwoord met een analoog of digitaal document. Een van de mooiste documenten is de tekening van Anko Schut waarin hij uitlegt hoe de gemeentelijke organisatie er uit hoort te zien. Bij menig aangekondigde reorganisatie komt die tekening weer uit het archief. Trouw aan To. Als To zegt dat het goed is, dan is het goed. Als To zegt het wordt tijd om te verhuizen, dan wordt er verhuisd. In de tijd dat ik je ken was je of net verhuisd, of plande je om te gaan verhuizen, of was je je op internet aan het oriënteren naar een nieuw huis. Trouw aan Toyota. Eerst nog geleased van de gemeente met benzine op eigen kosten. En nu nog steeds Toyota. Je hebt ook ons geprobeerd over te halen een Toyota te nemen. Volgens mij is Froukje de enige die zich heeft laten overhalen. Trouw aan dochters Een keer een dochter altijd een dochter. Trouw aan de twee old boys networks. Samen met Frits Bergsma, Jan Stroomberg, Theo Zaal en volgens mij Peter Duzink vormden jullie een soort Statler en Waldorf gezelschappen. Lekker mopperen op de gemeente, collega’s en vooral directeuren. De enige drank die bij die bijeenkomsten gedronken werd, was bier. Trouw aan je afkeer van directiesecretarissen Stadsbeheer. Of het nu Marjan Besselink is, Martijn Kest of Jacob Wolters: het zijn eigenwijze keutels die het lef hadden wijzigingen in de door jouw geredigeerde teksten aan te brengen. Bozer konden ze je niet krijgen. Daarnaast had je ook niet veel op met directeuren. Wellicht de enige uitzonderingen waren Bernard Ouwerkerk, daar heb ik je alleen maar met bewondering over horen praten, en Bert Popken, maar die was meer buurman en vriend dan directeur. Bovendien heeft Bert niet de eigenschap waar veel directeuren mee zijn besmet, namelijk ijdelheid. IJdelheid in de vorm dat ze zich graag mogen laten horen. Arie Wink was daar een typisch voorbeeld van. Steevast maakte jij elk jaar een


nieuwjaarspeech van maximaal 15 minuten. Arie wist daar elke keer weer een speech van bijna een uur van te maken, met veel emotie in de bijzinnen. Trouw, ook trouw aan onze afspraak Omdat jij alles al een keer gezien had binnen de gemeente, elke verandering al had meegemaakt en elk probleem zich al eens eerder had aangediend, hadden wij de afspraak dat je mijn waarschuwer zou zijn. Het maakte niet uit hoe je mij waarschuwde, of fluisterend in het oor, of als grap, of als cynische opmerking, als je mij maar waarschuwde zonder “mijn jeugdig enthousiasme” te temperen. Tot op de dag van vandaag heb je dat gedaan. Het heeft me geholpen, het heeft me scherper gemaakt en heeft me soms wakker geschud. Mijn dank daarvoor. Dan is er nog trouw aan het vak De verbinding die we hebben, heeft voor een deel te maken dat we op vele fronten hetzelfde over communicatie denken. Communicatie is een competentie die sommigen hebben en anderen nooit zullen krijgen. Schrijven is een vak die sommigen beheersen en anderen nooit zullen leren. Bij jou is schrijven meer dan een vak, het is een gave. Ondanks dat je een hekel hebt aan het woord doelgroep weet je precies voor wie je schrijft, welke toon nodig is en welke boodschap moet overkomen. Je zou willen dat iedereen waarvoor jij ooit een rouwadvertentie hebt geschreven het zou kunnen lezen. Het gaf de nabestaanden in ieder geval een gevoel van trots. Trots dat hun partner een bijdrage heeft kunnen leveren die er toe deed. Ik weet nog goed dat jij een rouwadvertentie had geschreven voor een collega net een jaar nadat mijn vader was overleden. De tekst had niets met mijn vader te maken, maar het gevoel dat jij in de tekst had gelegd deed mij plots aan hem denken waardoor de tranen in mijn ogen stonden. Dat is wat jij kan doen met de wijze waarop jij woorden op papier zet. Dat zullen we missen en, om de titel te gebruiken die Matthijs van Nieuwkerk aan Leo Blokhuis gaf: de bovenmeester gaat ons verlaten. Trouw Er zijn nog vele dingen waar je trouw aan zult blijven: bier, sigaretten en boeken. Maar sinds kort is er ook iets nieuws die jouw trouw krijgt en dat zijn je kleinkinderen. Met trots en een glimlach op je gezicht laat je ons de foto’s zien. De trouw aan de gemeente en het vak communicatie mag je loslaten. Je hebt de kleinkinderen ervoor in de plaats gekregen. Jan, ik wil je bedanken voor jouw mooie teksten, de samenwerking en je vertrouwen. Veel plezier met To, je dochters, je kleinkinderen en je boeken. Bernard, 12 februari 2013




t a a l ( d e ; v ( m) ; me e r v o u d : t a l e n )

1s p r a a k k l a n k e nwa a r me eme nz i j ng e d a c h t e ne ng e v o e l e n sa a na n d e r e n k e n b a a rma a k t 2s p r a a k k l a n k e nv a ne e nb e p . g e me e n s c h a p : d eNe d e r l a n d s et a a l 3d a t wa t i e ma n dz e g t , z i j nwo o r d e n

s pe l • l i ng(de;v;meervoud:spellingen) 1s c h r i j f wi j z ev a nd ewo o r d e n

g r a m• ma • t i • c a(de;v;meervoud:grammatica' s )

1r e g e l sd i eb e s c h r i j v e nh o ee e nt a a l g e s p r o k e ne ng e s c h r e v e nwo r d t 2l e e r b o e kme t d i er e g e l s

s t i j l ( d e ; m; me e r v o u d : s t i j l e n ) 1ma n i e rv a ns c h r i j v e n

Bes t eJan, Ji jbenteen t aal mees t eren een mees t eri nt aal . I kwi lj ehart el i j kbedanken voorhetcorri geren van vel et eks t en,zowelvoorhetwerkal spri vé. Hetgaj egoeden geni etvan j evri j et i j d!

l e t • t e r(de;v(m))

1( me e r v o u d : l e t t e r s )t e k e nd a t d i e n t a l sa a n d u i d i n gv a ne e nk l a n k 2( me e r v o u d : l e t t e r s )v o o r we r pi nd ev o r mv a ne e nl e t t e r 3( me e r v o u d : l e t t e r e n )( i nh e t me e r v o u d )t a a l -e nl e t t e r k u n d e

wo o r d(het;o;meervoud:woorden)

1g r o e pv a ns p r a a k k l a n k e nme t e e ne i g e nb e t e k e n i s

z i n(de;m;meervoud:zinnen;verkleinwoord:zinnetje)

7( t a a l k u n d e )wo o r do f g r o e pv a nb i j e l k a a rh o r e n d ewo o r d e n wa a r d o o rme nu i t i n gg e e f t a a nwa t me nd e n k t o f v o e l t


Voor Jan 1948

1948

In Groningen een echt babyboomer jaar: Jan Stroomberg, Simon Tichelaar, Niek Verdonk,

Buiten huilt de wind om 't huis

Jan Does en ik zei de gek. Stadsvernieuwers ook, die in 1976 allemaal net als voorlichting

Maar de kachel staat te snorren op vier

onder het Stadhuis vielen. Wout Brinkhuis, Kees Klarenbeek, Henk Blouw en Greetje Nijhof

Er hangt een lapje voor de brievenbus

waren in die tijd onze directe collega’s.

En in de tochtigste kieren zit papier

Ze moeten allemaal vaak in de buurt van deze foto zijn geweest. De foto op de uitnodiging

Wij waren heel erg arm en niemand hield van ons

die je zelf geschreven zou kunnen hebben. Afgaand op het kartelrandje zou het eerder de

Maar we hadden thee en nog geen tv

jaren 60 zijn, maar toen hadden we nog geen haar over de oren.

Maar wel radio en lange vingers

Ja die foto. Duidelijk geposeerd. De vingers bewegen niet, bovendien blind typen op zo’n zware Olivetti, computer zonder beeldscherm, was nauwelijks mogelijk.

We gingen nog in 't bad, haartjes nat

Niet in de camera kijken, gewoon braaf schuin naar boven, zal Henk wel gezegd hebben,

Nog even op, totdat vader zei: "Vooruit, naar bed"

devoot bijna. Moet eind jaren 70 geweest zijn, winter ook, gezien de warme coltrui onder

Dan kregen we een kruik mee

een wollen pak. Januari schat ik om de verdroogde kerstster, die de vakantie niet overleefd

Gezichten in 't behang

had, in de vensterbank te kunnen verklaren.

Maar niet echt van binnen bang

Ik vermoed het Goudkantoor, maar die stenen tegels op de vensterbank…..ik weet het niet.

Toen was geluk heel gewoon

De tijd van Harm Buiter en Mans Julsing dat is wel zeker. Wat ontbreekt is een sigaret tussen de vingers of op zijn minst dwarrelende rook uit een asbak.

Buiten huilt de wind om 't huis

De trouwring om de linkerhand zou een Brabants katholiek verleden kunnen suggereren, in

Maar binnen breidde moeder 'n warme sjaal

ieder geval een verklaring voor enthousiast biergebruik op excursies.

En het ganzenbord op tafel

Op het ingekaderd fotootje lijk je besmuikt om jezelf te lachen. Jij weet nu wat er nog komen

stond er de volgende morgen nog helemaal

zal. Inderdaad je toekomst lag toen nog voor je open maar de typemachine/computer zou

Ook gingen wij naar 't bos

voor altijd je vriend blijven; twee-eenheid.

Daar zijn we toen verdwaald

Daar schuilt je kracht. Ik ken weinig mensen die moeilijke boodschappen zo eenvoudig en

Van de weg geraakt, carrière gemaakt

duidelijk kunnen brengen. Dat schept een band en geeft vertrouwen aan degene voor wie

Heel die pannenkoekensmaak vergeten

het bedoeld is. Daar heb ik maximaal van geprofiteerd bij onze elf, ja elf !, nieuwjaarstoespraken en het dubbele aan concepten dat daaraan vooraf ging.

En Nederland herrees onder Drees Fanny Blankers Koen die won vier maal goud in Londen Als je jokte was dat zonde De legpuzzel kwam klaar In het derde vredesjaar Toen was geluk heel gewoon

Die schooltas bleek het eerste teken Dat de zaak al was bekeken Voor zover je zonder plichtsbesef Je leven leed, je leven leed Toen was geluk heel gewoon

Buiten huilt de wind om 't huis Maar binnen stond de kolenkit paraat En de stoep waarop geknikkerd werd Was het allerbelangrijkste stukje straat En Nederland was groot en niemand ging nog dood En gezelligheid kende nauwelijks tijd Bij waxinelichtjes van Verkade

We gingen nog in 't bad, haartjes nat Nog even op, totdat vader zei: "Vooruit, naar bed" Dan kregen we een kruik mee Gezichten in 't behang Maar niet echt van binnen bang Toen was geluk heel gewoon Toen was geluk heel gewoon Ook die zullen met ons vertrek wel niet meer gehouden worden. Maar geen plaats voor melancholie. 1948 was een uitstekend bouwjaar.

Van Arie 1948




Het kan verkeren Naast het scherm een foto. Niet van één van de dierbaren uit eigen gezin, maar van een oud zeer gewaardeerde collega. Een uitnodiging. Op het beeldscherm een mailtje: Hoi Pap, Jan ter Beek neemt afscheid. Voel je niet verplicht, maar als je nog een anekdote wil schrijven dan hoor ik het graag. Groet Peet. Tjonge tjonge… een anekdote met als lijdend voorwerp Jan E.M. ter Beek. 17 jaar geleden verliet ik de gemeente Groningen. Na mijn afscheid in cafè De Sleutel volgde nog een bonte avond in cafè De Engelstede. Met een aantal zeer gewaardeerde collega’s werd het een onvergetelijk feest. Een hoogtepunt van de avond was het optreden van - naar men zei – een wereldberoemde gitarist. Hij bracht ons ‘back to the sixties’, waarbij Jan en ik, breeduit zittend op de voorste rij, uit volle borst meezongen. Voor mij een onvergetelijk stukje geschiedenis met Jan. Maar van dit soort momenten met Jan ter Beek waren er legio, bijvoorbeeld: Toen Jan een autoradio kocht, stereo nog wel. In de parkeergarage ging de volumeknop op maximum. Met de ramen open, dat weerklonk zo mooi tegen het beton, nam Jan een iets te krappe bocht waardoor een van de pilaren zijn goudenkoets bijna halveerde. In de jaren zeventig, tachtig was voorlichting een bolwerk van hoofdzakelijk flinke kerels met stoere verhalen. Toen Jan tijdens een vertrouwelijk moment vertelde dat hij zich liet steriliseren, ging er een

siddering door het bureau. Men wilde er alles over weten. Jan deed vrij laconiek over datgene dat hem stond te gebeuren. Kort na de ingreep zat Jan alweer driftig te ratelen op zijn typemachine. De verwondering stond op ieders gezicht. De operatie was een fluitje van een cent, liet Jan weten. En een paar dagen voorzichtig aan doen, ben je gek. Als het moet spring ik zo op het bureau. Nadat Jan overtuigend de daad bij het woord voegde, heeft voorlichting hem toch een tijdje moeten missen. Niet te missen was de dagelijkse aanwezigheid van onze directe baas. Zijn voorlichtingskwaliteiten uitte hij in het schrijven van memo’s. De productie lag hoog, zo ook het aantal typefouten en doorhalingen van het geschrevene. Aan: Honk, was steevast de aanhef van de exemplaren die ik kreeg toebedeeld. Toen van een enkel exemplaar het verhaal mij

vreemd voorkwam, ontdekte ik dat Jan ter Beek zijn stijl zeer kunstig had overgenomen. De plagiaat die Jan pleegde was feilloos. Meer waardering kregen we voor onze baas, die zich hoofdzakelijk bezig hield met zijn speeltjes – de representatiegeschenken – toen hij Hooghoudt dubbele jonge graan jenever in het pakket opnam. Liters flessen nog wel. Dat scheelde ons een slok op een borrel. We waren er zo langzamerhand aan gewend om na een week hard werken de vrijdagmiddag af te sluiten met een borrel. Eerst één, toen twee en later kwamen er zelfs nootjes bij. Omdat de pinpas toen nog niet bestond, leenden we zogenaamd een liter jenever van de baas. Die vernam dat toch niet, omdat hij vrijdags tijdig vertrok. Om hem op maandagmorgen geen teleurstelling te bezorgen,



GOEDE HERINNERINGEN AAN JAN TER BEEK In vogelvlucht: •

• • •

• • • •

• •

• •

• •

Eind zeventiger jaren voorlichtingsambtenaar Bureau Voorlichting gemeente Groningen, heel fijne collega, die kun je er wel bij hebben; Schrijver van tientallen “Groningen in de Steigers”; Altijd bereid om even mee te kijken en verbeteringen aan te brengen in (mijn) bewonersbrieven; Hard werken maar ook tijd voor grappen, (zoals poppen etalage Stadjershuis; cadeau schoonouders, uitnodiging staatsecretaris Kraaijeveld-Wouters eva); Draaide op bijzonder wijze zijn shaggie’s; Geweldig geheugen, ook op gebied van auto’s; Schopte deuk in eigen Morris Maxima toen deze weer eens, maar nu in de buurt van Apeldoorn, werk weigerde; Winnaar wedstrijd wie van de collega’s met auto snelste van dak parkeergarage Haddingstraat beneden was en dat op vrijdag eind van de middag; Trots op “ons” To en later ook op zijn vier dochters; Had “pech” dat op zijn eerste werkplek - het “nieuwe”, inmiddels gesloopte stadhuis- zijn nieuwe jas aan kapstok hing, toen de daarboven lopende toiletafvoerbuis knapte…… Vertrok naar Purmerend, Groningen bleef trekken en hij kwam terug als afdelingshoofd bij RO/EZ; Besloot na jaren het leidinggeven aan anderen over te laten en zich geheel te wijden aan waar hij erg goed in is, het schrijven; (her)schreef vervolgens heel, heel veel en ook zeer uiteenlopend; bleef die aimabele, geïnteresseerde, betrokken, onverstoorbare collega zoals ik hem tijdens zijn sollicitatiegesprek in 1976 voor het eerst meemaakte;

Jan, heel erg bedankt voor de fijne samenwerking, de mooie gesprekken, kortom de vele prettige uren samen. Nog heel veel goede jaren gewenst samen met “jouw” To, de kinders en kleinkinders. Het ga jullie goed, Wout Brinkhuis

En nu vertrekt Jan ter Vijver ook nog!!!

Wij mochten ons als RO/EZ gelukkig preisen met het kunnen beschikken over iemand met een pen waaruit de mooiste sinnen vloeiden. Als er weer eens iets op neutrale, ampteleike, feitenverbergende toon moest worden gecommuniseerd, dan was de heer Ter Vijver hiertoe alteid wel bereden. Groot voordeel bij zijn inzet was dat hij dicht tegen de lein aan zat; hij was op de hoogte van wat er speelde. Een +. van het feit dat hij midden in de organisatie vertoefde. Straks word er nog slechts op afstand aan communicasie gedaan; we kunnen dan bij de C van PIOFAG een aanvraag indienen, waarna er een maant of wat later antwoord komt. Is dit ons onwelgefallich, dan volgt er weer een paar weken later een in eerste instansie verkeerd verhaal. Dat mailen wij aan pension ADO Jan ter Vijfer, die er vervolgens in een regenachtige namiddag waarop hij toch nix anders te doen heeft, een vlot verhaal van maakt. Neen, we gaan er met rasse sgreden op voorruit. Het vertrek van Ter Vijfer biet kansen voor anderen; onderschrevene bied zig bij deze aan om hem te gaan vervangen. Ik schrijft een aardig potje ’s Neerlands, al zeg ik het self. Beginnen doe ik met het begin en eindigen met het eindig. Het middenstuk doe ik daar tussenin. In nootgevallen heb je altijd nog de spellingskontrole. Een oudere kan de bonte was doen. Ik neem aan dat een ligte vorm van disleksie niet onoverkomenlijk is bij het opvullen van Ter Vijvers functie; ik zie dat overigens meer bij anderen dan bij mijzelfalszodanig. Rest mij Piet het allergoedste te wensen in zijn RO/EZ-looze leven. Met groentelijke fried, Jan Wolthofs (*) (*) Toch nog 1 woord door de spellingscontrole gehaald.


Jan, ja het is alweer even geleden dat ik een vraag bij je neerlegde ik vertrok in 2007 n.l. bij de dienst De eerste kennismaking met je was in 1989 op de 1e verdieping van het Boumagebouw de gang waarop Bernard Ouwerkerk en Anki, toen zijn secretaresse, voorin zaten met een eigen kopieerapparaat achter slot en grendel (de 2e in het gebouw!) en dan halverwege Niek met zijn afdeling daartegenover ongeveer jij en Anke Kroeze op één kamer John Dekker en ik in een hok achterin, voor de projecten Groningen 950 Daarvoor moesten we ook de communicatie en PR opzetten was er iemand in de dienst die daarin zou kunnen helpen Jan ter Beek vragen dat was de voorlichter die kon wel helpen Aankloppen, in mijn herinnering een man achter een groot grijs bureau met pennetjes en papier even voorstellen - snel gebeurd want ja die projecten, leuk maar wat kon jij daarmee? je kende de weg naar het stadhuis en de regionale pers maar een communicatieplan, landelijke pers en vakjournalisten? jij wilde best eens naar een tekst kijken en een advies geven maar nee dat andere moesten we zelf doen of experts vragen vandaar dat we het destijds inderdaad op eigen kracht hebben gedaan

Toen ik daarna vast bij de dienst kwam werken werd het niet anders er kwamen jonge honden bij voor de communicatie en vanuit het oogpunt van voorlichting heb ik enorm profijt van je gehad bij uitstek als kritische notalezer, want ik was meer een bètadame ik leverde mijn tekst aan en jij maakte de goede opzet en prachtige taal de nota belandde zó, zonder al teveel rondes, via de directie bij het college daarnaast gaf je jouw visie hoe met de lokale pers om te gaan waarin je uitblonk in rust en relativering, dat hielp mij En dat heeft jou vast mede tot het eind gebracht, heel knap een duidelijke opvatting over wat er van je te verwachten viel: de ‘ klassieke’ voorlichter, en soms een beetje meer je heldere schrijfstijl waardoor teksten van velen leesbaar werden en aan de ‘norm’ gingen voldoen werkzaam: vertrouwd vanuit dezelfde plek je bureau - het koffieapparaat – het balkon of ergens daartussen en nu wat een genot achter de computer weg geen patiencen meer in je eentje stoppen met die zoektochten op internet nooit meer tussenpersoon alleen nog een eigen agenda waarvan je hopelijk erg kan genieten ik wens je vooral een mooie andere tijd groet jola


Lieve Jan, Tja, het moest er een keer van komen. Met pensioen. En dat betekent voor mij terugkijken op bijna 15 jaar samenwerken. Bij elkaar op de kamer, dan weer een tijdje niet, dan weer een tijdje wel. De laatste jaren hoefden we niet meer te verhuizen en zaten we honkvast op kamer 3.04. Onze werkzaamheden verschilden nogal. Jij haast bewegingloos achter je bureau, behalve dan voor een bezoekje aan balkon, koffieautomaat of een sanitaire ontspanning. Hoewel.. soms ging je funshoppen, zoals je dat noemde. En kwam je binnen een half uur terug met twee precies dezelfde spijkerbroeken. Ik was wat meer onderweg, zeker in de tijd dat ik ook nog bij de Bestuursdienst werkte. Oftewel de Besturingsdienst, of gewoon Do. Of ik zat ondergedompeld in projectgroepen of ik was aan het sporten. Fitness is rechts, zo luidde jouw stellige overtuiging. Niettemin zei je steevast als ik met mijn sporttas vertrok: ‘voorzichtig hè’ en als ik terugkwam: ‘ha, ben je heel gebleven?’ Uiteindelijk hebben we ons bijgeloof aan de kant gezet en het bleek dat ik ook zonder jouw ‘voorzichtig hè’ toch iedere keer heelhuids terugkwam. Wat ik natuurlijk vre-se-lijk ga missen, is het eindeloze geduld waarmee je mijn digitale analfabetisme te lijf ging. Opnieuw en opnieuw en opnieuw. Want ik was niet erg leergierig en ook regelmatig tamelijk onnozel. Al had ik soms vraagstukken en problemen met de computer die jou de overtuiging gaven dat ik met een afdankertje was opgezadeld. ‘Wie is hier de onnozele,’ zou professor Zonnebloem uitroepen. Over professor Zonnebloem gesproken: citeren uit Kuifje was ook leuk. Het illustere detective-duo Jansen en Jansens (of Jansen en Janssen) bijvoorbeeld.

Geduld. Dat heb je. Misschien valt het me zo op omdat ik er zelf niet rijkelijk over beschik. Collega’s met allerlei hulpvragen, of ze nou echt ergens over gingen of niet, werden door jou op weg geholpen en (vaak) gerustgesteld. Het was nooit zo erg als ze dachten. Ook IGG’ers kwamen met hun technische tekeningen en vaktaal. En zij zagen hoe onder jouw prudente leiding een hoop los jargon transformeerde tot een samenhangend geheel in begrijpelijke taal. It’s magic, dachten ze volgens mij. Huiselijk was het ook op kamer 3.04. We deelden Snelle Jelle’s, zakdoekjes en opladers. En we spraken over keukens, ISDM-kabels en CV-ketels. En we wisten van elkaar dat we beiden konden zwijgen als het spreekwoordelijke graf. Dus we namen elkaar ook in vertrouwen. Over heikele kwesties op het werk of over gezondheidsvraagstukken.

Een van mijn leukere herinneringen is ook huiselijk van aard. We gingen met de afdeling (in een vrijwel geheel andere samenstelling dan nu) ergens koken. In Kielwindeweer geloof ik. Jij was van te voren wat mopperig. Uit eten gaan hoefde voor jou niet zo als je het eerst zelf moest maken. Maar wij werden daar in de professionele keuken toch een team met z’n 2-en. En moesten met een vervaarlijk scherpe hakbijl arme kwartels (gelukkig al wel dood) in stukken slaan. En daar hadden we toch erg veel plezier in. Jan, ik wens je een bijzonder mooi leven zonder RO/EZ. Met To, jullie dochters en jullie kleinkinderen. En met alle klussen waar je nu natuurlijk alle tijd voor hebt. Anneke



Vrijdag De verslaggevers op de stadsredactie van het Dagblad van het Noorden weten het al jaren. Voor een snel, duidelijk en adequaat antwoord op vragen de dienst der ruimtelijke ordening aangaande moet je op vrijdag bellen. Alle andere dagen is het maar de vraag of je überhaupt een woordvoerder aan de lijn krijgt of toch weer de ingesproken tekst van de voicemail, gekoppeld aan wat een pikettelefoon schijnt te zijn. Alle andere dagen is het maar de vraag of je snel een antwoord krijgt om voor een publicatie die volgende dag te gebruiken. Het begrip deadline lijkt al die andere dagen dan vrijdag niet te gelden. Er gaat geen dag voorbij of op de stadsredactie van het Dagblad van het Noorden klinkt een hard grondige vloek. Weer is het contact tussen het journaille en Gedempte Zuiderdiep niet naar wens verlopen. Nee, dan die vrijdag als die ene man de afdeling communicatie der dienst ruimtelijke ordening als enige bevolkt. Zijn collega’s hebben de laatste dag van de werkweek pappieverlof, mammieverlof, arbeidsduurverkorting of gewoon verlof. De vrijdag is voor het journaille de beste dag om te bellen. De vraag wordt onmiddellijk begrepen, de woordvoerder weet de weg in de dienst en komt altijd binnen een half uur met een antwoord waar je als journalist wat mee kunt. En nu gaat die man, de enige en laatste echte voorlichter van de gemeente Groningen, met pensioen. De man wiens naam ooit is gekoppeld aan een bokaal die stedelijke journalisten in de jaren tachtig van de vorige eeuw aan de beste voorlichter van het jaar gunden. De bokaal ging jaar op jaar naar Jan ter Beek. Daar was toen al geen ontkomen aan. Als het goed is staat de bokaal nog steeds op zijn kantoor te prijken. De vrijdag zal nooit meer de vrijdag zijn. Menno Hoexum Stadsredactie Dagblad van het Noorden

Een kleine kwart eeuw kruisten onze wegen op het Zuiderdiep. De beste jaren van ons beider leven gingen naar de publieke zaak: de dienstbaarheid aan de Groningse samenleving. De Stadjer – inmiddels ook gemiddeld vijfentwintig jaar ouder (en bepaald niet milder…?) heeft het geweten. We houden het er maar op dat Groningen Groningen niet zou zijn geweest zonder onze bijdragen vanuit Communicatie en hier en nu die van jou in het bijzonder. Toch? Met jou, Marleen, Aard en Mans was het in de vroege jaren de tijd waarin jij de bakens uitzette en de regie in handen had. Mooie, positief gestemde jaren met veel projecten zoals het Groninger Museum, de Verbindingskanaalzone, de Waagstraat, A star is Born en zo meer. Menno Hoexum liep ook toen al jaren rond bij het Nieuwsblad van het Noorden. Voorlichters, zo heetten we toen nog, vonden ze maar niks. Maar in tout Groningen was één goeie, redelijk betrouwbare van dat soort. Precies, der Jan. Je kreeg daarvoor zelfs een heuse prijs. De journalisten noemden hem de Jan ter Beek-bokaal. Het zou een jaarlijkse wisselbeker worden maar hij is slechts één keer uitgereikt. Aan de ene kant zou dat betekenen dat er sindsdien – we schrijven 1990 – nooit meer een reden is geweest om de beker voor een jaar aan een andere veelbelovende voorlichter (of later zoals dat later ging heten, een communicatieadviseur/woordvoerder) uit te reiken. Niemand zou zo beschouwd beter antwoorden op persvragen hebben kunnen geven dan Jan. Tja, ík heb het ze nooit horen zeggen, maar wie weet. Anderzijds zijn journalisten vooral ook luie mensen en zullen ze de prijs wellicht gewoon vergeten zijn.

Immers, hij lag ook gewoon te verstoffen in Jan’s bureaula. Hoe dan ook, je verstond je vak als geen ander, ook al heb je vreemd genoeg nooit een leuk bouwproject gedraaid. Was dat je te langdradig, zat er te weinig taal in? Door al die jaren heen – inmiddels met anderen zoals Maria, Klaas, Annemarie (!), Jan Arie, Luuk en alle dames … - was je (doorgaans) dag in dag uit een vriendelijke vraagbaak voor veel dingen: taalkundigheden voorop natuurlijk, vele tips en trucs, maar je was er altijd ook voor kwesties waarover even ruggespraak nodig was. Een vaderlijk advies ben je evenmin ooit uit de weg gegaan. Respect! Tussendoor hebben we heel wat getafeltennist, koffiegeleut en afgelachen met elkaar. En, ook dat, lief en leed gedeeld. En dan is de Apropos nog niet eens genoemd, (juist geschreven) woorden schieten daar gewoon tekort. Dank voor al je collegialiteit en humor. Ondanks onszelf gunnen we je daarom nog één keer je eigen prijs. Je hebt ‘m meer dan verdiend. Het ga je goed met ons To en al je (klein-)kinderen!


Als de dag van toen…

Toen … … wij aan de M.L. Kingstraat kwamen wonen. En dat Jan en To, onze nieuwe buren, door onze makelaar werden betiteld als ‘een ouder echtpaar’ en ‘men’ over ons zei: ‘Zo’n jong stel nog, waar doen ze het van!’ Wat hebben we daar later nog vaak om gelachen. Wij zijn inmiddels het ouder echtpaar dat jullie toen waren. En jullie zijn in makelaarsjargon nu waarschijnlijk hoogbejaard. Toen … … Inge via TopStart als voorlichter bij de dienst ging werken en Bert even later projectleider bij EZ werd. En dat Jan er in eerste instantie van baalde dat zijn nieuwe buren opeens naaste collega’s bleken te zijn. Wat hebben we desondanks leuke avonden gehad, met goede wijn en lekker bier overgoten, in jullie warm en gastvrij huis. Toen… … Agnes en Bart en twee jaar later Tonnes geboren werden. En wij bloedstollende, onzekere tijden moesten zien door te komen, onervaren als we waren, als jonge ouders. En dat we met elke vraag bij Jan en To terecht konden. Dat er na 23.00 uur altijd nog licht brandde op nummer 19 en wij welkom waren. Wat hebben we veel aan jullie zorg, liefde en ervaring gehad toen wij ontredderd en verdrietig waren. Toen… … Jan door het journaille van het DvhN beloond werd met de Jan ter Beek-bokaal wegens altijd aanwezig, zelfs op vrijdagmiddag en immer bereid een helder antwoord te geven op de vraag. En dat diezelfde bokaal de aanleiding was om het 25jarig huwelijk van Jan en To wereldkundig te maken in het DvhN (met dank aan Eric Nederkoorn).

Wat hebben Siewert, Bert en ik ons nog enorm ingehouden qua persbericht, daar ben je genadig mee weggekomen… Toen… … Jan en To verhuisden en nog eens verhuisden. En dat dat geen afbreuk deed aan onze vriendschap van nu al bijna 20 jaar. Wat hebben we mazzel gehad met jullie als buren, als vrienden. Dank!

Inge Klinkert Bert Popken Bart en Tonnes



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.