‘Ze belicht de onderdrukte, voedt de onwetende op en schreeuwt de ontkennende wakker.’
Schreeuwen tegen onverschilligheid / Tom De Moor
Diamanda Galás’ beklijvende solo ‘Onwetendheid is een machtig wapen. Ze wordt als een knuppel gebruikt.’ Met deze gevleugelde woorden maakt Diamanda Galás haar naam als koningin van de avant-gardemuziek waar. Als performance- artieste of als blueszangeres, in het Frans of in het Grieks: ze sist en brult haar publiek een geweten. Diamanda Galás werd op Amerikaanse grond geboren als kind van Griekse migranten. Van kindsbeen af kreeg ze onderricht in de beginselen van de jazzpiano, de bondgenoot waarmee ze samen met haar unieke stem de wereld zou veroveren. Zingen doet ze met een uitzonderlijk bereik van drie tot vier octaven. Een flexibel wapen dat in geen tijd van diep gegrom naar hels geschreeuw kan overslaan. Met haar atypische klank kleur tast ze de grenzen af van wat zingen nu net is of kan zijn. Daarmee laat ze een onuitwisbare indruk na. Na een turbulente, late tienertijd vond Galás aan het eind van de jaren 70 haar weg naar de Franse operawereld. Daar maakte ze haar debuut als soliste in een maatschappelijk beladen werk van Vinko Globokar. Het zette haar op weg naar een
eerste eigen werk: de radicale bewerking van Les Litanies de Satan in 1982. Vanuit een vagevuur van geschreeuw en gekakel lanceerde Galás een ijzingwekkende voor dracht van Baudelaires verzen, met haar stembanden als uitlaatklep voor innerlijke demonen. Dat indrukwekkende visitekaartje vormt de blauwdruk van een carrière waarin ze zichzelf blijft heruitvinden, met het onrecht in de wereld als belang rijke drijfveer. Galás’ vroege esthetiek culmineerde in de albumtrilogie The Masque of the Red Death (1986 – 1988). Hierin gebruikte ze Edgar Allan Poes kortverhaal over de angst voor de plaag als metafoor voor de aids-crisis. Haar eigen broer viel ten prooi aan de ziekte bij aanvang van de opnames van het eerste deel. Kort voor het afwerken van het derde luik overleed hij. Olie op haar artistieke vuur. Ze streed meer en meer tegen de onverschilligheid rond de ziekte. Dit leidde in 1990 tot een beruchte performance in een New Yorkse kerk, die een jaar later op plaat werd uitgegeven als Plague Mass. Haar trilogie had Galás even beroemd als berucht gemaakt bij een groter publiek. Toch liet ze zich niet in één genrevakje opsluiten. Vocale experimenten werden alleen nog extremer op Schrei X (1996), een collectie schreeuwen geïnspireerd door stemtechnieken uit het Duitse expressio nistische theater. Ze stelde zich tegelijk ook open voor meer conventionele muziek. Zo sloeg ze de handen in elkaar met John Paul Jones, de bassist van Led Zeppelin. The Sporting Life (1996) blijft ook vandaag nog een intrigerende kruisbestuiving van rock en avant-garde. De laatste jaren laat Galás zich voor namelijk beïnvloeden door jazz, blues, soul en country. Sinds haar liveplaat Malediction & Prayer (1998) zet ze genre
17
klassiekers naar haar hand én stem. Haar door merg en been snijdende mezzosopraan schijnt onder meer een nieuw licht op bekend werk van Roy Hawkins, John Lee Hooker en Jacques Brel. Naast een blij vende inzet in de strijd tegen aids, geeft ze ook aan andere gedaanten van onrecht een stem. Die zijn uiteenlopend: van de controversiële ter dood veroordeelde seriemoordenares Aileen Wuornos naar dementie en de vergeten genocides van het Ottomaanse rijk tijdens WOI. In de Handelsbeurs speelt een combinatie van oude en nieuwe pianobewerkingen van jazz standards, countryliederen, chansons en gedichten uit de wereldliteratuur. In al die uiteenlopende genres brandt de vlam van haar sociale bewogenheid onvermin derd. Haar boodschap overstijgt de con text: ze belicht de onderdrukte, voedt de onwetende op en schreeuwt de ont kennende wakker. W o 2 0.0 4.1 6
Diamanda Galás: ‘Death Will Come and Have Your Eyes’