Programmaboekje Edding Kwartet en blazers

Page 1

Edding Kwartet & blazers

11|12

05.10.2012 Strijkers & Blazers 1/3


Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 20u40 pauze 22u00 vermoedelijk einde concert

Dit concert wordt opgenomen door Klara en uitgezonden op 24 oktober

2012 in het programma ‘In de Loge’ (20u).

Strijkers & Blazers 2012 | 2013 Edding Kwartet & blazers vr 5 oktober 2012

1/3

Michael Collins, Paul Watkins & Ian Brown di 12 maart 2013

2/3

Emmanuel Pahud & Eric Le Sage za 27 april 2013

3/3

Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be


Programma W.A. MOZART (1756-1791) Divertimento KV 136 Allegro Andante Presto F. SCHUBERT (1797-1828) Quartettsatz D703 PAUZE F. SCHUBERT Octet in F D 803 Adagio – Allegro Adagio Allegro vivace Andante – var. I-VII Menuetto Andante molto – Allegro

Edding Kwartet: Baptiste Lopez (viool), Caroline Bayet (viool), Deirdre Dowling (altviool), Ageet Zweistra (cello) & Nicola Boud (klarinet), Nicolas Chedmail (hoorn), Julien Debordes (fagot), Damien Guffroy (contrabas)


05.10.2012 | Edding Kwartet & blazers

Wedijveren met Beethoven Door Tom De Praetere

Schubert: Octet in F, D 803 “[...] het lijkt erop alsof ik opnieuw twee opera’s voor niets gecomponeerd heb. Verder heb ik [...] gepoogd mij toe te leggen op verschillende instrumentale werken. Zo schreef ik twee strijkkwartetten en een octet, en plan ik nog een derde kwartet.” Dit schreef Schubert in een brief aan zijn goede vriend Leopold Kupelwieser op 31 maart 1824. De passage is interessant omdat het een significante carrièrewending in Schuberts leven markeert. Vanaf 1820 hoopte hij immers dat opera hem de faam en financiële bijval zou brengen zoals dat het geval was bij zijn generatiegenoten Weber en Rossini. Om verschillende redenen echter bereikten zijn opera’s nooit de bühne, wat zijn hoop deed omslaan in bittere ontgoocheling. Bovendien had het er hem sinds eind 1820 van weerhouden zich te wijden aan enige vorm van instrumentale kamermuziek. In de bijzonder productieve maanden van begin 1824 schreef hij het Octet in F voor strijkkwintet en blazers. Hij

componeerde het in opdracht van graaf Ferdinand Troyer, naar verluidt een begenadigd klarinettist, die uitdrukkelijk stipuleerde een werk te willen in de stijl van Beethovens toenmalig populaire septet (opus 20). Schubert volgde dit devies plichtbewust en modelleerde zijn octet naar Beethovens voorbeeld. Ook Schuberts op gang zijnde professionele heroriëntatie lijkt door Beethovens loopbaan beïnvloed te zijn. Uit verschillende brieven na 1820 blijkt namelijk dat Schubert een steeds grotere bewondering had voor diens muziek en carrièreverloop. Die interesse in zijn oudere collega werd nog intenser vanaf 1823. In dat jaar maakte hij kennis met de topmusicus Schuppanzigh, die terug in Wenen was met zijn kwartet dat 20 jaar eerder was opgericht onder patronage van graaf Razumovsky. De leden van het kwartet behoorden tot de ‘Beethovencirkel’ en creëerden vele van diens nieuwste werken. Schuppanzigh, die nu ook Schuberts werk uitgevoerd trachtte te krijgen, werd een belangrijke gemeenschappelijke kennis van beide componisten. Dit stelde Schubert instaat te wedijveren met de kwaliteit van Beethovens instrumentale


kamermuziek. In zijn jonge jaren had Schubert immers enkel voor het dilettante familiekwartet muziek geschreven, zodat hij vaak de moeilijkheidsgraad had moeten beperken. Maar Schubert deed niet enkel een beroep op externe factoren in zijn poging om de kamermuziek van Beethoven te emuleren, hij heeft ook diens muziek uitvoerig bestudeerd. Zijn ideeën betreffende muzikale vorm, thematische ontwikkeling en de schaal van zijn instrumentale werken zijn tot op zekere hoogte assimilaties van Beethovens vernieuwingen op het toppunt van diens carrière. Toch behouden beide componisten hun eigen muzikale idiosyncrasie. Dit betekent – met het risico te veralgemenend te zijn – dat Schubert meer geneigd was tot de expansie van lyrische expressie, terwijl Beethoven eerder op zoek was naar een ontwikkelende motivische en harmonische progressie. Nergens is deze gelijkenis en tezelfdertijd muzikale eigenheid zo treffend als in het octet. Schubert hield zich in opmerkelijke mate aan Beethovens voorbeeld. Beide composities zijn over het algemeen luchtig en ook de instrumentatie en de formele aanpak vertonen gelijkenissen. Zo nam Schubert de bezetting van Beethovens septet over met de toevoeging van een tweede viool. Ook tellen beide werken 6 afzonderlijke vormdelen. Verder is het vierde deel van zowel Beethovens septet als Schuberts octet geschreven in de vorm van een thema met variaties en bevatten beide werken een menuet en een scherzo. Ook de trage inleidingen van beide snelle delen (eerste en laatste deel) zijn in beide composities aanwezig en bovendien zijn ze beide nagenoeg

gelijk qua duur. Tenslotte gingen zowel Schubert als Beethoven in hun latere werk op zoek naar cyclische unificatie. In het octet is dit hoorbaar onder de vorm van een ritmisch gepunteerde figuur die het eerste deel domineert, maar ook in nagenoeg alle andere delen opduikt. Op basis van deze ‘experimenten’ zouden volgende generaties componisten met onder meer Mendelssohn, Schumann en Liszt verder zoeken naar eenheid binnen meerdelige composities. Het octet is echter geen imitatio, maar een aemulatio van Beethovens septet. Schubert slaagt er met name in zijn eigen artistieke persoonlijkheid te verenigen met de klassieke conventies en Beethovens invloed. Zo horen we al in de trage inleiding op het eerste deel de subtiele harmonische wendingen, inclusief de vermenging van mineur en majeur, die zo kenmerkend zijn voor Schuberts muzikale toonspraak. Het adagio laat ons dan weer de bijzonder lyrische kwaliteiten van Schubert horen, met de klarinet in de hoofdrol. In het vierde deel koos Schubert voor een thema van een duet uit zijn jeugdige opera Die Freunde von Salamanka. De melodie is van een haast volkse eenvoud, maar wordt door een reeks variaties handig in het geheel verwerkt. De eigenaardige combinatie van de volkse melodie met de ernst van de kamermuziek, is opnieuw Schubert ten voeten uit. Bovendien is de gepunteerde ritmische figuur handig en nadrukkelijk verwerkt in de variaties. Tenslotte volgt na een harmonisch avontuurlijk menuet de finale, die in haar langzame inleiding een onverwachts donkere toon aanslaat. Het contrast met de levendige delen uit de finale wordt zodoende aangescherpt. Die ambivalentie – de mix


van ‘vreugde en verdriet’ in eenzelfde muzikale context – is een kenmerk die reeds te bespeuren valt in Schuberts vroegste composities. Schuberts bijdrage tot de Weense kamermuziek, met onder andere dit octet, getuigt dus van een bijzondere hoog meesterschap.

Schubert: Quartettsatz in c, D 703

Het Quartettsatz is het laatste stuk kamermuziek dat Schubert schreef vooraleer hij zich toelegde op operacompositie. Het dateert van december 1820, midden in een periode (1818-1822) waarnaar vaak verwezen wordt als ‘de jaren van crisis’. Die jaren van crisis hebben te maken met een artistieke impasse. Zo schreef Schubert in deze periode opvallend minder kamermuziek en liet hij daarenboven heel wat composities onafgewerkt. Zoals de titel doet vermoeden slaagt hij er enkel in één deel af te werken. Het werk breekt af in het langzame tweede deel. Nochtans kreeg hij in het afgewerkte eerste deel voor het eerst in zijn loopbaan grip op Beethovens ontzagwekkende prestaties op het vlak van de grote instrumentale vormen, waarmee meer bepaald gedoeld wordt op de schaalvergroting die toeliet een wijde scala aan emoties uit te drukken binnen één bepaald vormdeel. Daardoor stelt zich echter het probleem van éénheid: hoe moet deze grote vorm met contrasterende expressieve inhoud als een coherent geheel samengehouden worden? Wellicht weerhield deze problematiek Schubert ervan het langzame tweede deel af te werken. Toch is het voltooide deel een volwassen stuk kamermuziek dat de brug maakt tussen Schuberts jeugd en zijn latere strijkkwartetten.

Mozart: Divertimento in D, KV 136

Mozarts divertimento werd samen met nog twee andere divertimenti gecomponeerd in de eerste maanden van 1772 te Salzburg. De term divertimento lijkt in deze compositie enkel in overeenstemming met de geest ervan, met name haar lichtvoetige karakter. Formeel gezien werd Mozart hier eerder geïnspireerd door de Italiaanse concerti grossi en de sinfonia. De Italiaanse invloed is niet verwonderlijk aangezien de pas 16-jarige Mozart er net een triomfantelijke reis door gans Italië had opzitten. Bovendien zijn beide Italiaanse genres net zoals het divertimento driedelig, met de tempowisseling snel – langzaam – snel. Ook de extraverte thema’s van Mozarts allegro en presto (eerste en laatste deel) bevestigen het vermoeden dat het divertimento op Italiaanse leest geschoeid is. Het lichtvoetige karakter van dit werk voldoet aan wat het aristocratische publiek van een divertimento verwachtte: onderhoudend zijn. En toch hoort men in deze compositie reeds de meester die Mozart later zou worden. De discussie over hoe dit stuk moet worden uitgevoerd, met een strijkorkest of toch maar met een strijkkwartet, is dan ook voer voor musicologen en verandert niets aan de hoge amusementswaarde dat het Edding Kwartet met dit divertimento gegarandeerd ten berde zal brengen.


Biografie Het Edding Quartet werd opgericht in 2007 door vier muzikanten met een gemeenschappelijke droom: zich onder te dompelen in het sublieme klassieke en romantische kwartetrepertoire en dat uit te voeren op historisch juiste instrumenten. Al snel raakte het kwartet bekend om zijn frisse en intelligente aanpak van een zo veel gespeeld œuvre. De manier van spelen, op authentieke instrumenten, op darmsnaren en met lichtere, klassieke of vroeg-romantische bogen, geeft het kwartet een geheel eigen, gulle, transparante en warme klank. De twee CD’s, die Edding tot nu toe uitbracht, de strijkkwartetten opus 77 en 103 van Joseph Haydn en het strijkkwartet KV 421 en het klarinetkwintet KV 516 en van Mozart (met de onevenaarbare klarinetklanken van Nicola Boud), verschenen bij Et’Cetera, respectievelijk 2009 en 2010 zijn allebei met groot enthousiasme door de internationale pers onthaald.

Edding speelde op vele europese podia, in prachtige festivals, als dat van Vlaanderen, Saintes, het Oude Muziek Festival van Utrecht, de Accademia delle Crete Senesi en het Klara Festival. Er zijn plannen voor een concerttournee in Zuid Amerika, en het kwartet zal deel uitmaken van de ‘stal’ van het platenlabel ‘Phi’, het nieuwe label van Philippe Herreweghe bij Outhere. Steeds hongerig naar horizonverbreding en uit liefde voor het negentiendeeeuwse repertoire voor strijkkwartet en toegevoegde instrumenten heeft Edding het geluk zich met uitzonderlijke muzikanten als Nicola Boud (klarinet), Julien Debordes (fagot), Nicolas Chedmail (hoorn) en Damien Guffroy (contrabas) –allen muzikanten in het Orchestre des Champs Elysées- te verenigen in het ensemble Northern lighT, en regelmatig te spelen met de pianisten Alain Planès, Boyan Vodenitcharov en Piet Kuijken. www.edding-quartet.com


Binnenkort in de Handelsbeurs: Quatuor Terpsycordes, J. Dähler & J. Marosi F. Schubert, J. Brahms, A. Schönberg vr 12.10.2012

Handelsbeurs concertfoto’s

Blind Date & Blind Date Mini

Op de meeste klassieke concerten is onze huisfotografe Evy Ottermans aanwezig. Zij heeft aandacht voor wat er op en naast het podium en in de backstageruimtes gebeurt. Het resultaat zijn vaak verrassende en ontroerende foto’s die een dag nadien op www.handelsbeurs.be te zien zijn. Deze foto’s worden op concertavonden ook geprojecteerd in de foyer.

Ictus en Handelsbeurs organiseren voor de tweede maal een ‘muzikale blind date’, het spannende concertconcept waarbij het publiek op voorhand niet weet wat er gespeeld zal worden (30 jan 2013). Blind Date Mini met leerlingen uit het deeltijds muziekonderwijs (26 jan 2013) is een prelude op de Blind Date met Ictus.

Tekst Tom De Praetere | Foto Quatuor Terpsycordes © Evy Ottermans | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U.: Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.