FaurĂŠ Quartett
11|12
30.03.2012 Kwartet 3/5
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u00 pauze 22u00 vermoedelijk einde concert
Dit concert wordt opgenomen door Klara en uitgezonden op woensdag
18 april 2012 in het programma In de loge (19u-22u).
Kwartet 2011 | 2012 Arditti Quartet & Claron McFadden do 29 september 2011
1/5
Apollon Musagète Quartett di 17 januari 2012
2/5
Fauré Quartett vr 30 maart 2012
3/5
Jerusalem Quartet & Alexander Melnikov ma 16 april 2012
4/5
Quatuor Ebène do 3 mei 2012
5/5
Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be
Programma G. FAURÉ (1845-1924) Pianokwartet nr. 2 in g, opus 45 Allegro molto moderato Allegro molto Adagio non troppo Adagio molto PAUZE J. BRAHMS (1833-1897) Pianokwartet nr. 1 in g, opus 25 Allegro Intermezzo. Allegro ma non troppo – Trio: Animato Andante con moto Rondo alla Zingarese
Fauré Quartett Dirk Mommertz, piano Erika Geldsetzer, viool Sascha Frömbling, altviool Konstantin Heidrich, cello
30.03.2012 | Fauré Quartett
Conservatieve vernieuwers: de pianokwartetten van Brahms en Fauré Door Floris Bernard
Een scharniermoment in Brahms’ carrière Zestien november 1862 was een belangrijke dag in de carrière van de componist Johannes Brahms. Voor het eerst werd er in Wenen een concert gewijd aan zijn werken. Voordien was hij slechts bekend in zijn thuisstad Hamburg, en had hij hier en daar wat rondgezworven op zoek naar een glorierijke carrière. De hoofdstad van het Habsburgse rijk gold op dit moment nog steeds als het epicentrum van de muziek. Hier moest de eerder schuchtere Brahms voet aan de grond zien te krijgen. In zijn reistas had hij een werk zitten waarmee hij hoopte het te kunnen maken: zijn eerste pianokwartet. Brahms had het werk al grotendeels geschreven tijdens de jaren ervoor. In november 1861 had de eerste uitvoering plaatsgevonden, met Clara Schumann aan de piano. Toen Brahms in Wenen aankwam, probeerde hij het werk
uit in het huis van Julius Epstein. Deze was onder de indruk. Hij introduceerde de componist aan het Hellmesbergerkwartet, het meest vooraanstaande kwartet van de stad. Toen de violist, die nochtans niet werkte met lage standaarden, het werk doornam, riep hij uit: “Dit is de erfgenaam van Beethoven!” Op de Weense première speelde Brahms zelf op de piano, vergezeld van het Hellmesberger-kwartet. De meningen waren verdeeld. De invloedrijke criticus Eduard Hanslick erkende het belang van deze nieuwe componist, maar was nog niet overtuigd door de melodische kwaliteiten van het pianokwartet. De verdeelde reacties kunnen begrepen worden tegen de achtergrond van het muzikale debat dat woedde in deze tijd. Aan de ene kant stonden de voorstanders van het radicale experiment, van het Gesamtkunstwerk. In Richard Wagner en Franz Liszt vonden zij hun helden. Aan de andere kant stonden de verdedigers
van een pure muziek. Zij waren minder geneigd om de klassieke vormentaal los te laten, en koesterden nog steeds de erfenis van Beethoven, Schumann en Mendelssohn. Brahms werd, wat onwillig, geduwd in het kamp van de conservatieven. Zijn introspectieve stijl en zijn gebruik van meer klassieke vormen begunstigden de perceptie dat hij tot een meer traditionele stijlrichting hoorde. Bovendien werd Brahms later nauw bevriend met Eduard Hanslick, die ondertussen zijn bedenkingen over het pianokwartet had laten varen. Hanslicks theorieën zijn het duidelijkst uiteengezet in het boek Vom Musikalisch-Schönen, uit 1854. In dit boek betoogde hij dat muziek autonoom moest zijn: het kon niet voor iets anders staan dan voor zichzelf. De muziek van Brahms paste uitstekend in dit plaatje. Doordat Brahms dus het stempel van een meer conservatieve en minder spannende componist kreeg opgekleefd, raakte zijn muziek op het einde van de negentiende eeuw tot op zekere hoogte ondergesneeuwd door het enthousiasme voor Wagner, zijn tegenpool. Toch werd uitgerekend Brahms door Arnold Schönberg ingehaald als een visionaire vernieuwer. In 1933 publiceerde hij een essay met de titel ‘Brahms de vooruitstrevende’. Net de kenmerken die Brahms tijdens zijn leven als conservatief deden gelden, waren voor Schönberg het bewijs dat zijn werk een veelbelovend referentiepunt was voor de toekomst. De autonomie van Brahms’ muziek, wars van extramuzikale elementen, de voorkeur voor kleinere bezettingen, maar ook de behandeling van het muzikale materiaal: dit alles trok de muzikale vernieuwers weer aan. Schönberg vond vooral inspiratie in het pianokwartet opus 25. Hij vestigt in zijn essay de aandacht op de ‘compositorische economie’ van dit werk: de thema’s zijn
geen breed uitgesponnen heldere melodieën (net het kenmerk waar Hanslick het indertijd lastig mee had), maar zijn stukken muzikaal materiaal waarmee een coherent geheel gesmeed wordt. Schönberg was zo geïntrigeerd door het werk dat hij het orkestreerde, en hoewel hij geen noot veranderde in Brahms’ partituur, maakt zijn versie duidelijk hoezeer dit werk vooruit keek naar de Tweede Weense School. Het Allegro bevat maar liefst vijf afzonderlijke thema’s, doorweven met een bijna eindeloze reeks aan variaties. Met het Intermezzo neemt Brahms afstand van de gebruikelijke vormen van het scherzo of het menuet. Het Andante con moto gebruikt ongeveer hetzelfde tempo als het vorige deel, maar bevat verrassend genoeg een delicate mars. De finale, het Rondo alla Zingarese, is geïnspireerd op zigeunermuziek, die Weners vooral van Hongaren of in Hongarije te horen kregen. Brahms leerde de zigeunermuziek kennen door de Hongaarse violist Reményi; de opzwepende ritmes en intrigerende harmonieën van deze muziek keren regelmatig terug in zijn oeuvre.
Gabriel Fauré geprangd tussen oud en nieuw In het Franse muziekleven van de decennia voor 1900 zat Fauré geprangd tussen de conservatieve kring rond SaintSaëns en d’Indy en de nieuwlichters rond Ravel en Debussy. Sint-Saëns was zijn leraar, en Ravel zijn leerling. Bovendien was zijn traject doorheen de muziekwereld minder rechttoe rechtaan dan die van veel van zijn collega’s. Zijn vriend Saint-Saëns weet dit aan een gebrek aan ambitie. Het was inderdaad zo dat Fauré, vooral in de eerste helft van zijn leven, nauwelijks gebrand was op succes of roem. Aanvankelijk
kreeg hij enkel voet aan de grond in het exquise milieu van de Parijse salons. De vele bekende stukken, vooral liederen, die hij in deze periode schreef, hebben hem tot de dag van vandaag de naam van een saloncomponist opgeleverd. Deze genoegzame tijd en dito muzikale stijl laat Fauré achterwege vanaf de jaren ’80 van de negentiende eeuw. De kamermuziek, voorheen beperkt tot de salons omdat het Parijse publiek van niets anders wou weten dan van opera, krijgt een nieuw elan door de stichting van de Société nationale de musique, een geesteskind van Camille Saint-Saëns. Deze instelling betekent een belangrijke impuls voor componisten als Fauré. Bovendien begint Fauré vanaf dit ogenblik een opgemerkte carrière uit te bouwen. Het meest beslissende moment in deze carrière komt er in 1905, wanneer hij volkomen onverwacht directeur van het prestigieuze Conservatoire wordt. Hij begint dit traditionele instituut onmiddellijk op een nieuwe leest te schoeien. Vele collega’s vonden zelfs dat Fauré wat al te avontuurlijk te werk ging. Ook zijn composities worden mettertijd steeds minder conservatief. In de jaren vanaf ongeveer 1885 begint Fauré’s muziek gebieden op te zoeken waar zijn eerdere bewonderaars hem niet durfden volgen. Het is net het tweede pianokwartet, uit 1887, dat Fauré’s tweede, meer persoonlijke en minder stereotiepe, stijl inluidt. Het markeert het begin van een rijpere fase van de componist. Het is geen toeval dat het werk zijn première kreeg op een concert georganiseerd door de Société nationale de musique. De suikerzoete romantiek van zijn eerdere werken is volledig verdwenen in dit kwartet. De cyclische structuur, geïnspireerd op César Franck, is een vernieuwing voor Fauré. Vooral de eerste twee delen maken
gebruik van een complexe harmonie en van expressieve ritmes. Bovendien is het duidelijk dat Fauré’s kwartet een hoogstpersoonlijke creatie is. In het begin van het Adagio haalt hij zelfs een jeugdherinnering op. In zijn woonplaats Foix, diep in het zuiden van Frankrijk, kon hij in zijn slaapkamer, als de wind uit het westen woei, de klokken van de kerk van het nabije dorp Cadirac horen. Deze klokken uit zijn jeugd krijgen hun ultieme echo, onvrijwillig zoals Fauré het zelf zegt, in de herhaalde noten van de piano in dit deel. De Société nationale de musique, net als het Conservatoire, zou mettertijd op haar beurt uitgroeien tot een vermolmd instituut. In de ogen van latere muziekliefhebbers kleefde dus ook op Fauré het etiket van een componist die verbonden is met meer terughoudende krachten in de muziekgeschiedenis. Als gevolg daarvan blijft zijn positie in het componistenpantheon ietwat ambigu. Misschien moet Fauré zijn Schönberg nog krijgen… Floris Bernard is assistent aan de Universiteit Gent, waar hij onderzoek doet naar Byzantijnse poëzie.
Biografie Het Fauré Quartett werd in 1995 opgericht door vier studenten aan het Conservatorium van Karlsruhe. Het jonge pianokwartet viel meteen op en behaalde tal van kwalificaties op internationale wedstrijden. Ze werden bekroond voor hun verscheidene opnames bij Deutsche Grammophon, onder andere met klavierkwartetten van Mozart, Mendelssohn, Schumann, Brahms opus 25 en 60 en – hoe kan het anders – van Fauré. In 2008 brachten ze ook ‘Popsongs’ uit, een album van
eigen bewerkingen van popnummers. Invloedrijke docenten van het kwartet waren onder meer het Alban Berg Quartet, Wolfgang Jahn, Misha Katz en Mikhail Bezverkhny. Nu geven de leden van het kwartet zelf regelmatig kamermuzieklessen en masterclasses. Zij zijn verbonden aan de Universiteiten van Karslruhe, Dresden, Essen, Berlijn en Londen. www.faurequartett.de
Binnenkort in de Handelsbeurs: Jerusalem Quartet & Alexander Melnikov (piano) W.A. Mozart, R. Schumann, D. Sjostakovitsj ma 16.04.2012
Uw mening Wat vond je van dit concert? Geef je appreciatie op www.handelsbeurs.be, www. facebook.com/handelsbeurs of tweet naar @Handelsbeurs.
Programmaboekjes De programmaboekjes van de klassieke concerten zijn steeds een week voor het concert beschikbaar op www.handelsbeurs.be/klassiek
Masterclass kamermuziek za 31 maart 2012 Naar aanleiding van hun concert vanavond geven de leden van het Fauré Quartett morgen –za 31 maart- een masterclass kamermuziek. De masterclass gaat door van 10-18u in de concertzaal van de Handelsbeurs. Ze is gratis en doorlopend toegankelijk voor het publiek.
Tekst Floris Bernard | Foto Jerusalem Quartet © Vera Reider | Foto Fauré Quartett © Evy Ottermans | Coördinatie Handelsbeurs Concertzaal | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent