Programmaboekje Isabelle van Keulen & Ulrike Payer 20131011

Page 1

Isabelle van Keulen & Ulrike Payer 13|14

11.10.2013 Meesterviolistes 1/5


Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u00 pauze 22u00 vermoedelijk einde concert

Meesterviolistes 2013 | 2014 Isabelle van Keulen & Ulrike Payer vr 11 oktober 2013

1/5

Patricia Kopatchinskaja & Markus Hinterh채user ma 21 oktober 2013

2/5

Isabelle Faust & Alexander Melnikov wo 15 januari 2014

3/5

Mayu Kishima & Akane Sakai do 30 januari 2014

4/5

Leila Josefowicz & John Novacek zo 23 maart 2014 (matinee)

5/5

Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be


Programma W.A. MOZART (1756-1791) Sonate voor viool en piano nr. 32 in Bes, K. 454 Largo – Allegro Andante Allegretto F. POULENC (1899-1963) Sonate voor viool en piano opus 119 Allegro con fuoco Intermezzo. Très lent et calme Presto tragico PAUZE R. SCHUMANN (1810-1856) ‘Märchenbilder’ voor altviool en piano opus 113 Nicht schnell Lebhaft Rasch Langsam, met melancholischem Ausdruck J. BRAHMS (1833-1897) Sonate voor altviool en piano in Es opus 120, nr. 2 Allegro amabile Allegro appassionato - Sostenuto - Tempo I Andante con moto - allegro


11.10.2013 | Isabelle van Keulen (viool, altviool)

& Ulrike Payer (piano)

Muziek onder invloed Door Pieter Herregodts

A vrai dire, je n’aime pas le violon, […] mais pouvais-je résister à une suggestion de Ginette Neveu! […] Ginette m’ayant prié de lui écrire une sonate, j’acceptai. Dit citaat komt uit een brief van Francis Poulenc waarin hij vertelt over het ontstaan van zijn Vioolsonate opus 119. Hij suggereert dat de sonate zonder het expliciete verzoek van stervioliste Ginette Neveu nooit het levenslicht zou hebben gezien. Poulencs relatie met kamermuziek voor strijkers was immers niet al te best. Terwijl hij naar hartenlust liederen of werken voor blaasinstrumenten componeerde, was hij steeds mistevreden over zijn schrijfsels voor viool of cello. Hij wees zelfs een bijzonder vleiend verzoek van Mstislav Rostropovitsj af om voor hem een cellosonate te componeren. Het komt wel vaker voor dat kamermuziek is geschreven voor of op vraag van een muzikant(e) die met de componist bevriend is. Dat is ook het geval voor de andere werken in dit programma. Zo schreef Mozart zijn Vioolsonate in Bes K. 454 voor de Italiaanse vioolvirtuoze Regina Strinasacchi. Zij was een product van een van de befaamde weeshuis-conservatoria in Venetië, het Ospedale della Pietà, en

werd zelfs door Mozarts vader Leopold – dé autoriteit op vlak van vioolspelen in die tijd – geprezen om haar ontluisterend mooie, buitengewoon expressieve en krachtige spel. Ook Schumanns Märchenbilder opus 113 is opgedragen aan een muzikant: Wilhelm von Wasielewski, de toenmalige concertmeester van het Düsseldorfs Musikverein en een vriend en kamermuziekpartner van de Schumanns. Soms maakt een muzikant met zijn verlokkelijke spel zoveel indruk op een componist dat deze erdoor wordt geïnspireerd om nieuwe klankhorizonten te gaan verkennen. Dit overkwam Johannes Brahms toen hij in 1891 kennismaakte met Richard Mühlfeld, de hoofdklarinettist van het hoforkest in Meiningen. Hoewel Brahms zijn pensioen als componist al had aangekondigd bij zijn uitgever, Fritz Simrock, werd hij door Mühlfeld getriggerd om zich in de herfst van zijn artistieke bestaan op onontgonnen kamermuziekbezettingen met klarinet te storten. De volle klank van dit instrument sloot perfect aan bij Brahms’ voorliefde voor de intensere klankkleur van het middenregister. Dankzij Mühlfeld ontstonden zo de twee Klarinetsonates op. 120 die ook meteen in een versie voor altviool en piano werden uitgegeven.


Gelijkwaardige partners

Toen Mozart (1756-91) zich in 1781 permanent in Wenen ging vestigen bestond daar in de aristocratische middens een rijke kamermuziekcultuur. Pianosonates met vioolbegeleiding waren er erg in de mode. De rol van de vioolpartij bleef in dit genre traditioneel beperkt tot het dubbelen, aanvullen of versieren van de pianopartij. In de vioolsonates die Mozart – zelf een getalenteerde violist – in Wenen publiceerde, ontgroeide de viool geleidelijk haar ondergeschikte rol. Vanaf de Vioolsonate K. 454 uit 1784 werd ze een evenwaardige partner van de piano: beide spelers hebben evenveel te zeggen en treden met elkaar in dialoog. Toen Mozart en Strinasacchi de sonate voor het eerst uitvoerden – in aanwezigheid van keizer Joseph II nota bene – had Mozart enkel de vioolpartij op papier gezet en was er geen tijd meer om te repeteren. Mozart zelf speelde van een bijna leeg blad waarop slechts enkele maten in stenoschrift waren gekriebeld. Hoewel hij perfect in staat was om de rest van de muziek uit het hoofd te spelen, merkte de keizer met zijn toneelkijker op dat er iets niet pluis was. Na het concert liet hij de componist ontbieden, maar we gaan er graag vanuit dat hij door Mozarts geintje eerder geamuseerd dan geïrriteerd moet zijn geweest.

In tijden van oorlog

De Vioolsonate opus 119 die Poulenc (1899-1963) schreef in 1943 is verbonden met de nodige tragiek. Niet alleen waren er Poulencs onvrede met het werk – op het manuscript schreef hij: “ce manuscrit qui n’est pas du meilleur de moi-même” – en

de vroege dood van de beloftevolle Ginette Neveu in een vliegtuigramp, ook de oorlog liet zijn sporen na. De sonate werd immers gecreëerd op een benefietconcert voor gevangengenomen musici en schrijvers. Poulenc componeerde de sonate bovendien ter ere van de beroemde Spaanse dichter en toneelschrijver Federico Garcia Lorca die in de Spaanse burgeroorlog door de fascisten was vermoord. Deze fatale gebeurtenis was de aanleiding voor de melancholieke maar vaak ook onstuimige sfeer van de sonate. De eerste beweging, een Allegro con fuoco vol furiositeit en hartstochtelijke lyriek, zet meteen de toon. Voor de tweede beweging, een dromerig en introspectief Intermezzo, werd Poulenc geïnspireerd door een vers van Lorca: ‘La guitare fait pleurer les songes.’ Hij beschreef het deel zelf als een ietwat Spaans aandoende ‘andante-cantilene’. De pizzicati van de viool alluderen op gitaarmuziek. Het bruisende elan van het derde deel, Presto tragico, wordt plots afgebroken door een wrange, zwaarmoedige coda. Als waren het messteken brengen snerpende gestes het werk tot een bruusk einde. Op muziek-technisch vlak was Poulenc geen grote innovator, maar dat deerde hem niet. Hij vond dat er ook in de 20e eeuw nog steeds voldoende ruimte was om nieuwe melodieën te vinden binnen de grenzen van de tonaliteit terwijl anderen dat toonsysteem als leeggevist beschouwden. Zijn toonspraak is eerder direct en wars van artificiële complexiteit, wat in de smaak viel bij het publiek.


Sprookjestaferelen

Toen hij zelf vader werd, geraakte Robert Schumann (1810-56) steeds meer in de ban van de naïeve verbeelding van kinderen. Voor en ‘over’ kinderen componeerde hij talloze pedagogische pianowerkjes en muzikale reflecties op de geïdealiseerde kinderziel. Verwant met de kinderlijke fantasiewereld, maar vaak complexer en donkerder qua sfeer, zijn de toen erg populaire Märchen van onder andere Tieck, Hoffmann, Novalis en Arnim. Gestimuleerd door deze multiinterpretabele droomvertelsels riep Schumann met de Märchenbilder (sprookjestaferelen) opus 113 uit 1851 en de Märchenerzählungen (sprookjesverhalen) opus 132 uit 1853 een nieuw genre in het leven: het zuiver ‘muzikale sprookje’, zonder enige toevoeging van tekst. Vergis u echter niet, hoewel deze werken gebaseerd zijn op de kinderwereld, zijn ze bedoeld voor volwassenen en om door professionele muzikanten te worden uitgevoerd. Behalve via de evocatieve titel komt de luisteraar over de poëtische inhoud van de Märchenbilder niet veel te weten. De ondertitels van de vier verschillende delen – Nicht schnell; Lebhaft; Rasch; Langsam, mit melancholischem Ausdruck – suggereren enkel het tempo en de stemming. Het werk bevat eerder sprookjesachtige klankbeelden dan muzikale vertelseltjes, het verklankt eerder de stem van de verteller dan de woorden die hij uit. De vormprincipes die Schumann toepaste – rondo’s, liedvormen en het afwisselen van verschillende thematische en harmonische werelden – weerspiegelen de manier waarop prenten in sprookjesboeken steeds weer een andere scène illustreren.

Ontroerend vernuft

Brahms (1833-97) wist als geen ander een klassiek georiënteerd conservatisme te verenigen met romantische bezieling. Tegelijkertijd maakte hij via zijn oeuvre brandhout van de vermeende tegenstelling tussen cerebrale compositietechnieken en intense emotionaliteit. Bij hem gaan motivische gebaldheid en texturele meerlagigheid hand in hand met soepelheid en natuurlijke expressie. Daardoor is zijn muziek tegelijk gesofisticeerd en toegankelijk. Brahms klaarde deze unieke symbiose ook en vooral binnen de krijtlijnen van de kamermuziek, een genre dat door zijn progressievere tijdgenoten als oubollig werd versleten maar dat Brahms zijn hele loopbaan lang koesterde. Met de Altviool/Klarinetsonates opus 120 pleegde Brahms in 1894 zijn laatste onvermoede kamermuzikale wapenfeiten. In tegenstelling tot het gros van zijn andere kamermuziek bestaat de tweede sonate in Es uit drie delen in plaats van vier. De eerste beweging is klassieke sonatevorm waarvan de afzonderlijke secties zonder duidelijke demarcaties in elkaar overvloeien. Na een scherzo volgt een langzame variatiereeks. Dit slotdeel illustreert uitstekend hoe eenzelfde model in Brahms’ handen telkens weer een nieuwe gedaante aangemeten wordt. Pieter Herregodts studeerde musicologie en muziekschriftuur en is als praktijkassistent verbonden aan de afdeling Musicologie van de KU Leuven.


Biografieën De Nederlandse Isabelle van Keulen volgde haar opleiding aan het Sweelinck Conservatorium in Amsterdam waar zij lessen volgde bij Davina van Wely en daarna in Salzburg aan het Mozarteum bij Sandor Vegh. In 1983 won ze een zilveren medaille op het Yehudi Menuhin Concours in Folkestone, in 1984 won zij de wedstrijd ‘Young Musician of the Year’ in Genève. Sindsdien heeft zij samengewerkt met dirigenten als onder meer Riccardo Chailly, Sir Colin Davis, Sir Neville Marriner en Valery Gergiev. Zij was artistiek directeur van het Delft Kamermuziekfestival van 1997 tot 2006. Vanaf 2009 was ze enkele jaren artistiek directeur en concertmeester van het Norwegian Chamber Orchestra. Ze speelt regelmatig samen met pianist Ronald Brautigam en is lid van het Leopold String Trio. Van Keulen bespeelt een Guarneri del Gesù viool uit 1734.

Het repertoire van de Duitse pianiste Ulrike Payer reikt van barok tot hedendaags, met inbegrip van solowerken, de grote concert -en kamermuziekliteratuur en het Lied. Daarnaast heeft ze ook naam gemaakt als uitvoerder van de Argentijnse tango. Ze speelt dan ook op de recente cd ‘Tango!’ van Isabelle van Keulen. Payer is regelmatig te gast op het Schleswig Holstein Musik Festival en werkte onder meer samen met pianist Alexis Weissenberg en het Amadeus Quartet.


Binnenkort in de Handelsbeurs: Patricia Kopatchinskaja (viool) & Markus Hinterhäuser (piano) G. Oestvolskaja, B. Bartók, G. Kurtag ma 21.10.2013

Foyer Matinee Nieuwe concertreeks

Ictus & Jean Paul Van Bendegem (za 26.10)

Elke derde zondag van de maand kan je in de foyer van de Handelsbeurs genieten van een aperitiefconcert met jazz, wereldmuziek of klassieke muziek. Ideaal voor wie na de bloemenmarkt nog een muzikaal uitstapje wil maken op de Kouter. Pianist Tom Van der Schueren bijt de spits af op zondag 20 okt. De concerten starten om 11u. Ticketprijs is 10€ (incl aperitief).

Een ‘godsgeschenk’ noemt hij het zelf. De lezing die Jean Paul Van Bendegem mag geven bij het futuristische Ballet Mécanique (1924) van George Antheil, uitgevoerd door het Ictus Ensemble. Lees meer over Van Bendegems liefde voor dada en avantgardemuziek in het nieuwe Handelsbeurs Magazine (sep 2013).

Tekst Pieter Herregodts | Foto Patricia Kopatchinskaja M. Borggreve | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U. Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.