Mayu Kishima & Akane Sakai
10|11
09.02.2011 Viool-Viola 3/4
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 20u55 pauze 22u00 vermoedelijk einde concert
Dit concert wordt opgenomen door Klara en live uitgezonden in het programma In de loge (20u-22u), gepresenteerd door Fred Brouwers.
Viool-Viola 2010|2011 Antoine Tamestit di 09 november 2010
1/4
Paul De Clerck & Claire Chevallier do 13 januari 2011
2/4
Mayu Kishima & Akane Sakai wo 9 februari 2011
3/4
Yossif Ivanov & Itamar Golan Ravel, Stravinski, P채rt, Prokofjev vr 8 april 2011
4/4
Programma W. A. Mozart (1756-1791) Sonate voor viool en piano in G, KV 301 (12’) Allegro con spirito Allegro E. Elgar (1857-1934) Sonate voor viool en piano in e, opus 82 (24’) Allegro Romance (Andante) Allegro non troppo PAUZE E. Ysaÿe (1858-1931) Poème élégiaque voor viool en piano, opus 12 (13’) S. Prokofjev (1891-1953) Sonate nr. 2 voor viool en piano in D, opus 94 bis (24’) Andantino Allegro Andante Allegro con brio
09.02.2011 | Mayu Kishima (viool) &
Akane Sakai (piano)
Herfstklanken onder Japanse handen | Door Steven Van Renterghem
Poème élégiaque opus 12 van Eugène Ysaÿe was één van de werken waarmee de Japanse Mayu Kishima in 2009 het publiek van de Koningin Elisabethwedstrijd bekoorde en voor zich won. Het leverde haar helaas geen prijs op, tot verontwaardiging van velen. Getuige daarvan waren het stormachtig applaus dat ze ontving, en de enkele boeroeper, toen de voorzitter de namen van de overige laureaten wou afroepen. Nu keert ze met datzelfde sleutelwerk van de medestichter van die wedstrijd eindelijk terug voor het Belgische publiek, en dat is tekenend voor de carrière die ze wil uitbouwen. Net als Kishima werd Ysaÿe immers grootgebracht en getraind om een groot virtuoos te worden. En hoewel Ysaÿe bekend stond als een eigenzinnige, koppige leerling, volgde hij het voorgeschreven pad met succesvolle concertreizen en met het componeren van virtuoze concerti in de stijl van Vieuxtemps en Wieniawski. Vanaf 1890 sloeg hij een andere weg in. Hij ontwikkelde zich als een musicus met een brede blik, die ook oog had voor kamermuziek en moderne composities. Als componist liet hij het concerto achter zich
en richtte zich op nieuwere, vrijere vormen, waarin virtuositeit slechts ten dienste stond van de expressie. Zijn contacten met de Franse laat-romantische componisten als César Franck en Gabriel Fauré waren daarbij een belangrijke invloed. Zij stonden inhoudsvolle muziek voor die de frivoliteit van de Franse muziekwereld, gedomineerd door de opera, verwierp. Ze hadden meer aandacht voor puur instrumentale muziek en combineerden een Germaans gevoel voor structuur met expressieve klankkleuren en harmonieën. Ysaÿes Poème élégiaque, dat trouwens aan Fauré is opgedragen, is het eerste product van zijn nieuwe overtuigingen. Het is geen paradestuk, maar een zwoel symfonisch gedicht met obligate soloviool dat eerder de donkere kant van de ziel afloert. Zijn drang naar expressie is zo groot dat hij de laagste snaar van de viool een toon lager laat stemmen om het droeve karakter van het tweede thema (scene funèbre) des te meer uit de verf te laten komen. Het stuk werd een succes en kreeg een opvolger in het intussen beroemdere Poème van Chausson, die het aan Ysaÿe opdroeg. Geleidelijk aan zou Eugène Ysaÿe
uitgroeien tot een van de invloedrijkste musici van zijn generatie. Het uitgelezen programma van vanavond getuigt dat ook Kishima meer een muzikant ambieert te zijn dan een virtuoos.
De viool als conversatiepartner
De evolutie die Ysaÿe doormaakte, heeft ook Wolfgang Amadeus Mozart gekend. Na vele tournees als wonderkind was hij als adolescent terecht gekomen als Konzertmeister aan het hof van Salzburg. Daar kon hij zijn pap niet koelen en besloot daarom in 1778 een laatste reis door Europa te maken op zoek naar opdrachten, uitgevers, een uitdagende positie. De reis zou een bittere levensles worden: het succes in Parijs – het doel! – bleef uit, zijn moeder stierf en gelouterd keerde hij terug naar Salzburg. Kort daarna zou hij het als een van de eersten als freelancer proberen in Wenen. Bij de aanvang van de reis was de 32-jarige componist nog vol goede moed en in Mannheim werd hij overweldigd door het culturele leven. In die stad begon hij aan een bundel vioolsonates, die hij daarna in Parijs als zijn opus 1 liet publiceren, de zogenaamde Palatine-sonates. Op het eerste gezicht zijn het typische, galante werkjes van die tijd. Ze hebben slechts twee delen zonder trage beweging, net zoals bij Johann Christian Bach, voor wie Mozart veel bewondering had. Toch worden ze vaak als bijzonder aangestipt omdat ze een verandering in het genre van de vioolsonate markeren. Terwijl in de barokperiode de klavecimbel ondergeschikt was aan de solerende viool, werden de rollen in de vroegklassieke periode omgekeerd. De nieuwe mogelijkheden van de pianoforte bezorgen haar de hoofdrol,
terwijl de viool slechts braafjes de melodie had te verdubbelen. Dit wordt ook bij Mozart nog weerspiegeld in de titel Sonates pour le Clavecin ou Forté Piano avec Accompagnement d’un Violon. Hij had echter kort ervoor de 6 Duetti van Joseph Schuster (1748-1812) in handen gekregen en zette de emancipatie van de viool die hem daarin zeer beviel, door in zijn eigen bundel. Vanaf nu werden viool en piano langzaamaan elkaars gelijken en traden ze met elkaar in dialoog. Hét teken van deze verworven onafhankelijkheid en tegelijk ook het onverwachte donkere kleurtje dat de sonate KV 301 (de eerste Palatine-sonate) zo mooi maakt, vinden we midden in het slotdeel. Daar wordt het hupse rondeau even onderbroken door een sicilienne in mineur, en het is de viool die daar het melancholische deuntje mag neuriën. En dan bedenken dat Mozart deze sonate oorspronkelijk bedoelde als sonate voor fluit in het kader van een opdracht van een rijke Hollander. Gelukkig voor de viool haatte Mozart de fluit…
Nog een fluitsonate voor viool
Voor Sergej Prokofiev had de fluit dan weer een uiterst apollinisch karakter en nadat hij de “hemelse klank” van de Franse fluitist Georges Barrère had gehoord, pende hij een sonate neer in een “delicate en vloeiende klassieke stijl”, aldus de componist. Het werk is een typische exponent van Prokofievs neoclassicisme, aansluitend bij zijn eerste symfonie. Zo refereert het openingsdeel zowel aan de barokke retoriek van een Händel als aan de marsen van Schubert en is het trage deel dromerig à la Schumann. En natuurlijk ontbreekt ook zijn handelsmerk niet, een vinnig scherzo. De sonate zou zijn populairste ka-
mermuziekwerk worden. Zozeer zelfs dat toen de beroemde violist David Oistrakh ze in 1944 hoorde, hij er de componist van wist te overtuigen om er ook een versie voor viool van te maken. Deze vioolsonate in D opus 94 bis werd op haar beurt nog populairder dan de fluitversie. Het stralend karakter van het werk verraadt evenwel amper de moeilijke omstandigheden waarin het gecomponeerd werd. In volle Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers Rusland binnentrokken, werden de belangrijkste artiesten uit Moskou geëvacueerd en kwam Prokofiev na omzwervingen in 1942 in Kazachstan terecht, waar hij met Sergej Eisenstein (18981948) aan de film Ivan de Verschrikkelijke werkte. Het was een creatieve periode waarin hij ook de fluitsonate, drie pianosonates, zijn tweede strijkkwartet en delen van zijn opera Oorlog en Vrede schreef. Die opera werd een ware calvarietocht omdat de Sovjetcensuur herhaaldelijk scherpe kritiek uitte en aanpassingen eiste. De weinige satirische trekjes van deze vioolsonate verraden die problemen: in het lompe hameren van de piano in het slotdeel horen we bv. de sovjetbureaucraten afgeschilderd als onhandige amateurpianisten die niets van muziek kennen…
Nog een mild gestemde oorlogssonate Ook Elgar kende in oorlogstijd nog een opflakkering van creativiteit. Naar het einde van Wereldoorlog I was hij er niet goed aan toe: hij sukkelde met zijn gezondheid en hij leidde aan depressie door de grauwe oorlogssfeer in Londen en het vooruitzicht van het einde van het Britse Rijk waar hij zo aan verknocht was. Zijn vrouw Alice besloot toen de cottage ‘Brinkwells’ in het landelijke Sussex te hu-
ren om daar tot rust te komen. Het werkte en de omgeving inspireerde Elgar tot een genre waar hij zich tot dan toe amper mee had bezig gehouden: kamermuziek. De componist die roem had geoogst met zijn groots opgezette oratoria, orkestwerken en koorliederen, schreef in één jaar een vioolsonate, een strijkkwartet en een pianokwintet. Hij was zo gefascineerd door de legende dat de doodgebliksemde, griezelige bomen uit de buurt eigenlijk versteende Spaanse monniken waren, gestraft om hun liederlijk leven, dat hij dit probeerde weer te geven in de ongrijpbare Romance van de Vioolsonate. Die was opgedragen aan Maria Joshua, een goede vriendin van de familie die kort ervoor overleden was. Het werk focust net als bij Prokofiev niet op de grimmigheid van de oorlog, maar trekt zich terug in een innerlijke wereld van worsteling en berusting. Elgar beschreef het zelf in een brief als volgt: “De eerste beweging is onversaagd en krachtig, dan een fantasierijke, curieuze beweging met een zeer expressieve middenbeweging, een melodie voor de viool […]. Ze zeggen dat het op het vlak van uitdrukkingskracht net zo goed of zelfs beter is dan eender wat ik al heb geschreven [...]. Het laatste deel is zeer breed en troostend.” Zo keert aan het eind het onstuimige hoofdthema uit het eerste deel verstild terug als een intense slotzang, badend in melancholische herfstkleuren.
Biografie Mayu Kishima (viool) Mayu Kishima werd in 1986 geboren te Kobe, Japan. Al vanaf haar derde levensjaar startte ze met vioolspelen. Ze bouwde haar carrière gestaag uit en won vele nationale prijzen. In 2002 kreeg zij een studiebeurs voor het buitenland van het Japans ministerie van Cultuur. Van dan af woont ze in Duitsland en studeert er viool onder leiding van professor Zakhar Bron in de Keulse Hochschule für Musik. In 2009 was ze laureate in de Koningin Elisabethwedstrijd (voor viool) te Brussel. “Alleen al door de ontdekking van de Japanse violiste Mayu Kishima (22) heeft deze editie van de Elisabethwedstrijd haar nut bewezen. Kishima bracht een concert van het allerhoogste kaliber. In niets deed haar optreden nog denken aan een wedstrijd.” (De Standaard, 29 mei 2009)
Akane Sakai (piano) De Japanse pianiste Akane Sakai begint op jonge leeftijd met pianospelen. Na haar hogere studies piano in Japan met een eerste prijs te bekronen, gaat ze zich vervolmaken bij Alan Weiss aan het Lemmensinstituut in Leuven. In 2003 studeert ze af bij deze vermaarde pianodocent (die ook Sergio Tiempo, Edna Stern en Tom Beghin opleidde). Ze krijgt verder ook les van Lilya Zilberstein en Pavel Gililov. Intussen wordt ze op de grootste muziekfestivals ter wereld uitgenodigd. Akane Sakai speelt regelmatig samen met Lilya Zilberstein en Ivry Gitlis. Ook met Martha Argerich zit ze vaak aan de piano, onder meer op het jaarlijkse kamermuziekfestival van Argerich in Lugano. Akane Sakai woont momenteel in Brussel.
Foto: Eugène Ysaÿe
Binnenkort in de Handelsbeurs Yossif Ivanov (viool) & Itamar Golan (piano) Ravel, Stravinski, Pärt, Prokofjev vr 08.04.2011
Programmaboekjes online
‘Stravve hits’ wo 16.03.2011
Wilt u graag vooraf meer weten over de uitvoerder(s) en over de gespeelde werken van een klassiek concert? Dat kan, want de programmaboekjes zijn vanaf dit seizoen een week voor elk concert te downloaden op de website van de Handelsbeurs.
Het is weinig geweten, maar vanaf zijn prilste Russische tot zijn laatste seriële werken schreef Igor Stravinski wonderschone liederen voor stem en ensemble. Om nu de vergeten parels van onder het stof te halen, brengen muzikanten uit het Muntorkest en diverse solisten op 16 maart 2011 Stravve hits.
Tekst Steven Van Renterghem | Foto Yossif Ivanov © Evy Ottermans | Coördinatie Claire Denoyette | Opmaak Jasper Persoons | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent