Programmaboekje Steven Osborne 27.02.2013

Page 1

Steven Osborne 12|13

27.02.2013 Piano 4/6


Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u00 pauze 22u00 vermoedelijk einde concert

Piano 2012 | 2013 Ll天r Williams vr 9 november 2012

1/6

Khatia Buniatishvili do 13 december 2012

2/6

Levente Kende vr 8 februari 2013

3/6

Steven Osborne wo 27 februari 2013

4/6

Nelson Freire za 16 maart 2013

5/6

Jean-Efflam Bavouzet do 21 maart 2013

6/6

Met de steun van

Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be


Programma F. SCHUBERT (1797 - 1828)

Impromptu D935 nr. 1 in f Pianosonate nr. 18 in G, D894 Molto moderato e cantabile Andante Menuetto Allegretto PAUZE L. VAN BEETHOVEN (1770 – 1827)

11 Bagatellen opus 119 Allegretto Andante con moto A l’Allemande Andante cantabile Risoluto Andante - Allegretto Allegro, ma non troppo Moderato cantabile Vivace moderato Allegramente B flat major. Andante, ma non troppo Pianosonate nr. 32 in c opus 111 Maestoso - Allegro con brio ed appassionato Arietta: Adagio molto, semplice e cantabile


27.02.2013 | Steven Osborne (piano)

Het peillood van de ziel Door Yanick Maes

Als God in het oude testament Zijn schietlood bovenhaalt, kan je er van op aan dat ieder zo zal ophoren dat zijn beide oren tuiten. Wat niet recht is, is vals en zal vernietigd worden. In boek 2 van Koningen is Zijn toorn over het huis van Judah zo groot dat Hij belooft Jeruzalem te zullen schoonvegen “zoals je een gebruikte schaal schoonveegt en daarna ondersteboven wegzet. Wie er van mijn volk nog overblijven zal ik aan hun lot overlaten�. Vaak krijgt Beethoven, als een moderne Prometheus, de rol van God toebedeeld. Zijn opdracht is dan om schoon schip te maken met vormen die niet meer kunnen voldoen nu de mens zich uit knellende ketenen heeft bevrijd. De drie pianosonates die hij tussen 1820 en 1822 schreef fungeren geregeld als voorbeeld bij uitstek. Beethoven hanteert het schietlood en na de afrekening in opus 111 is de sonate als vorm aan haar lot overgelaten. De finale maatneming is meteen ook de dood en begrafenis van de sonate geweest. Schuberts late sonates bewijzen echter dat dit niet de enige lezing kan zijn. Eerder dan het schietlood van God, zijn Beethovens laatste sonates een peillood van

de ziel en het is deze les die Schubert meegenomen heeft. De elementen uit Beethoven worden onderdeel van een zoektocht die zal uitmonden in de eigen magistrale laatste drie sonates. D.894 toont al de weg.

Vrije dwang

Opus 111 is als afscheid van de pianosonate tegelijk een belangrijk moment van synthese. Het geformaliseerde kader van de klassieke sonate en haar strakke structuur gaat een combine aan met barokke principes en elementen, van Händel en zelfs vroegere werken met een sterk improvisatorische inslag. De eerste beweging begint met de gepunteerde ritmes, en met de verbindende loopjes die zo kenmerkend zijn voor de barokke (Franse) ouverture. Dit deel van de beweging zal niet meer herhaald worden en vormt dus een opening in de strikte betekenis van het woord. Daarna volgt in krachtig unisono het gedreven thema, dat in de rest van de beweging zal worden ontwikkeld, opgenomen en hernomen. De opvallende fugato-techniek die de beweging onhoud-


baar, haast mechanisch voortdrijft, houdt meer dan een half oog op Händels suites en de Franse ouverture in het algemeen. Naarmate de beweging zich ontplooit blijkt de fuga haast onmerkbaar geënt op een sonate-onderbouw. Het resultaat is complex en helder tegelijk. Over de Arietta en de bijhorende variaties kan men beter zwijgen, want er over spreken is schier onmogelijk. Als een symfonie een epische reis is, een weg almaar verder en vooruit, dan maakt de variatie-reeks een omgekeerde reis, een reis naar binnen, zo stelt Milan Kundera vast in zijn Boek van de lach en de vergetelheid. De variaties draaien rond, in zichzelf, gebruiken hetzelfde materiaal keer op keer opnieuw om nieuwe vormen en gedaantes te produceren. Op deze manier ontstaat een portret van het innerlijke, wordt onze blik naar binnen getrokken. De diepte van de ziel wordt gepeild, de eeuwige veranderlijkheid die diep verborgen de essentie is van alles en iedereen opgemeten. Vertrekkend van een innig thema, een ingetogen lied, cirkelt de beweging van variatie naar variatie, steeds verder weg van het herkenningspunt. De eerste drie variaties vormen een grote boog. Gestut op de puls van het thema wekt de componist toch de indruk van een steeds meer oplopend tempo. De ritmische waarden van de noten verkleinen immers met iedere nieuwe variatie. Dionysos lost Apollo af. En dan, in de vierde variatie, verhoogt het tempo schijnbaar nog, in klaterende arabesken en rommelende bassen. De structuur van het thema wordt nu los gelaten. Het getwinkel waarin we flarden horen van het thema, lost op in de uiterste tempoversnelling: de triller. Een lange, die zich verdubbelt, en als ultieme kwelling voor de pianist drievoudig wordt. Op het mo-

ment van de verlossing verlaat de muziek voor het eerst het zwaartekrachtveld van de centrale toonaard. De piano (of is het ons hart?) scheurt tussen het hoogste en diepste register. Maar Beethoven brengt ons terug, we horen het thema opnieuw geboren worden, als variant van zichzelf, in zichzelf besloten, dansant en hymnisch. Dankbaar voor het leven. De finale variatie is losgezongen van het thema en er toch diep in verankerd, heftig en weer met een ellenlange triller. Aan het eind horen we echter berusting en sereniteit. Deze sonate is strikt georganiseerd, maar de vormdwang verdwijnt uit de geest van de toehoorder. Het variatiewerk is logisch opgebouwd, en klinkt toch vooral opvallend vrij en bijwijlen geïmproviseerd. Dergelijke verzoening van vormvereisten en de geest van improvisatie is een fundamentele eigenschap van Beethoven in zijn latere fase.

Ons vreemde huis

De sonate D.894 is een van de weinige sonates die Schubert bij leven gedrukt zag. In de eerste druk geeft de uitgever als titel Fantaisie, Andante, Menuetto et Allegretto. Een wat merkwaardige keuze, want het werk volgt een erg traditioneel sonate-schema. Maar ‘fantasie’ heeft een droomachtige klank, wat de verbeelding stimuleert. Door de sonate als fantasie te benoemen, suggereert de uitgever ook dat de muziek zich losmaakt van de muzikale wetten, dat de onderliggende vorm niet als dusdanig ervaren wordt - net zoals in de late sonates van Beethoven. Een al te makkelijk verwoord verwijt ten aanzien van Schubert is dat hij in wezen altijd en overal een liedcomponist blijft, te jong gestorven (of voor minder milde critici: niet in staat) om de grote vormen


te beheersen. Dat is, u begrijpt het al, een misplaatst vooroordeel. De sonate begint met een thema als, jawel, een lied, in zichzelf gesloten— schijnbaar. Bij de presentatie van het openingsthema verschijnt onverwacht een niet gerelateerd element, in de partituur aangegeven door een plotse terugval van de dynamiek en in een toonaard, B, verwijderd van de centrale. Het is een vervreemdend moment dat in de eerste beweging eigenlijk geen keurige oplossing krijgt. In plaats daarvan keert de openingszin terug, die nu zonder onderbreking de opstart is van een normale sonate-beweging en voorwerp is van soms heftige avonturen in de doorvoering. De excursie in een ander land, het opduiken van de vreemdeling in ons midden, keert bij de recapitulatie aan het einde niet meer terug. Is dit een geïsoleerd moment van fantasie en poëzie en ligt hier de sleutel voor de genreaanduiding van de uitgever? Misschien, maar geïsoleerd blijft dit vreemde moment niet. In de volgende twee bewegingen zoeken we keer op keer dit land op, om er kort te verblijven. Buiten het actieterrein van de sonate als dusdanig gelegen, blijkt het er tegelijk een essentieel onderdeel van te zijn. Deze stille zone verbindt immers de eerste drie bewegingen om na de derde beweging te verdwijnen. In de tweede beweging wordt het eerste deel onderbroken door een bijzonder heftige passage, een contrast dat Schubert vaak zoekt in de latere werken, en het is na deze heftigheid dat het land van de stilte weer opduikt, alweer zonder tot een duidelijke oplossing te komen. Met het trio van het Menuetto schreef Schubert dan weer één van zijn mooiste Ländler. Op dit contemplatieve moment krijgt de toonaard van

B eindelijk zijn volwaardige oplossing. Hiermee verdwijnt de tonale spanning die door de triple-piano passages in de eerste bewegingen wordt opgeroepen. De finale houdt zich netjes aan de centrale toonaard, zonder vreemde excursies. Toch verbindt deze beweging zich sterk met de voorgaande delen: haast obsessief horen we het kenmerkende ritmische motief uit het Menuetto (vier snel herhaalde noten) ronddansen tot het lange rondo aan het einde verwaait in de ijle lucht, in rafeltjes uit elkaar gehaald door de componist. Het werk ademt inderdaad, zoals Schumann stelde, in alle poriën hetzelfde leven. Elke late sonate van Schubert eindigt trouwens op een rondo, een vorm die, zoals de variatie, steeds terugkeert naar hetzelfde punt. Cirkels draaiend rond een zwaartepunt dat aan het eind zichzelf opheft. In de verschillende finales gebeurt dit telkens anders maar steeds horen we iets mislopen met de mechaniek in het muziekdoosje. Alsof we thuiskomen in een huis dat niet meer het onze lijkt te zijn. De korte fragmenten die in de eerste drie bewegingen van D.894 opduiken willen ons misschien vertellen dat het nooit helemaal van ons was. Ook Schubert dwingt ons de blik naar binnen te richten. Yanick Maes is doctor in de taal- & letterkunde. Momenteel werkt hij aan de Universiteit Gent waar hij Latijnse letterkunde van de oudheid doceert.


Biografie De Britse pers is niets minder dan gek op hem. Of Steven Osborne nu de complete pianomuziek van Ravel onder handen neemt, samen met die andere Britse sterpianist Paul Lewis achter het klavier kruipt voor duetten van Schubert, Britten begeleidt of Mussorgsky en Prokofiev combineert (zoals op zijn laatste opname voor Hyperion): het regent superlatieven en The Times, The Guardian, The Daily Telegraph en The Sunday Times halen eventueel zelfs hun

vijfde ster speciaal voor hem van stal. Dat ook de vakpers niet genoeg kan krijgen van Osborne, betekent dat er meer aan de hand is dan alleen Brits chauvinisme. De man heeft zich weliswaar gedeeltelijk opgesteld als beschermeling van minder frequent uitgevoerd repertoire van eigen bodem, maar zijn eruditie bewees hij de laatste jaren ook in Frans en Russisch repertoire. www.kwadratuur.be


Binnenkort in de Handelsbeurs: Jean-Efflam Bavouzet (piano) L. Van Beethoven, C. Debussy do 21.03.2013

Bachreeks voorjaar 2013

Forellenkwintet/ De Beren Gieren

Het voorjaar van de Handelsbeurs staat in het teken van Bach zoals u hem niet vaak hoort: intieme, pure kamermuziek met historische uitvoeringen en verrassende bewerkingen op barokviool, gitaar, sax en luit. Het Bach abonnement bundelt concerten van Amandine Beyer (18.01.2013), Raphaella Smits (10.02.2013), Blindman [sax] (1.03.2013) & Hopkinson Smith (17.04.2013).

Op zaterdag 2 maart programmeren Kunstencentrum Vooruit en Handelsbeurs opnieuw een dubbelconcert, dit keer rond het Forellenkwintet. Een groep topmusici rond Jan Vermeulen speelt het originele kwintet van Schubert in de Handelsbeurs, daarna neemt het Gentse jazz-trio De Beren Gieren in de Vooruit het centrale thema van het kwintet als uitgangspunt voor hun eigen verhaal.

Tekst Yanick Maes | Foto Bavouzet Paul Mitchell | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U. Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.