Pavel Haas Quartet 10|11
01.03.2011 Kwartet 4/5
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u00 pauze 22u05 vermoedelijk einde concert
Kwartet 2010|2011 Belcea Quartet, Angelika Kirchschlager & Simon Lepper ma 27 september 2010
1/5
Quatuor Terpsycordes & Jürg Dähler do 9 december 2010
2/5
Quatuor Ysaÿe vr 28 januari 2011
3/5
Pavel Haas Quartet di 1 maart 2011
4/5
Meta4 Dutilleux, Haydn, Von Zemlinsky wo 30 maart 2011
5/5
Programma Sergei Prokofjev (1891-1953) Sonate voor 2 violen in C op. 56 (16’) Andante cantabile Allegro Commodo (quasi allegro) Allegro con brio Antonin Dvořák (1841-1904) Strijkkwartet in F, opus 96 ‘ Amerikaans’ (25’) Allegro ma non troppo Lento Molto vivace Finale: Vivace ma non troppo PAUZE Ludwig van Beethoven (1770-1827) Strijkkwartet nr 7 in F, opus 59 nr. 1 ‘Rasumovsky ‘ (38’) Allegro Allegretto vivace e sempre scherzando Adagio molto e mestoo Thème russe: Allegro
01.03.2011 | Pavel Haas Quartet
Het tijdelijke van tijdloosheid. Of hoe ook strijkkwartetten politiek kunnen zijn. Door Wannes Gyselinck
Verontwaardiging, hoongelach en ongeloof. Te lang, te moeilijk en vergezocht. In 1806 schreef Beethoven (1770–1827) drie kwartetten opgedragen aan graaf Rasumovski, de Russische ambassadeur in Wenen. Tijdens de repetities gooit de cellist zijn partituur woedend op de grond en vertrappelt ze. Dat alles vanwege de basstem in het begin van het tweede deel: een provocerende herhaling van één noot. Kritiek van sterviolist Radicati die de kwartetten de naam ‘muziek’ onwaardig achtte, beantwoordde Beethoven laconiek: “Ze zijn dan ook niet voor u, maar voor de komende generaties geschreven”. Het is een flatterende gedachte dat Beethoven niet zozeer Radicati dan wel bezoekers van ‘klassieke’ concerten in de komende eeuwen voor ogen had. Ons dus. Een ontnuchterende gedachte, ook, dat de ‘tijdloze’ muziek van Beethoven zijn tijdgenoten als anti-muziek in de oren klonk. Schreef Beethoven tijdloze muziek voor de toekomst? Merkwaardige paradox: de notie ‘tijdloosheid’ blijkt erg tijdgebonden: negentiende eeuws, om precies te zijn. Niet alleen de plaasteren componistenbustes in de schouwburgen, ook de samenstelling van concertprogramma’s
bestendigt het aura van tijdloosheid dat klassieke muziek aankleeft. In de concertzaal is de tijd een afgesloten zaak, iets van het verleden. En daar is iedereen gelijk: de poederpruik van Beethoven steekt er geenszins af tegen Prokofievs strakke pak (met krijtstreep) van USSR-makelij. Ten tijde van Joseph Haydn (1732–1809), de vader van het genre, was het strijkkwartet een gesofisticeerde vorm van entertainment voor beroepsmuzikanten en adellijke dilettanten. Publiek was soms aanwezig, maar bijzaak. Alles draaide om het samenspel van vier stemmen die evenwaardige partijen vertolken. Aristocratie en componisten, partners in cultuur. De hevige reacties op de Rasumovski-kwartetten leggen een kentering bloot in de traditie: ze klonken ‘ongehoord’ nieuw. Hoezo? Een verklaring hiervoor begint met de vaststelling dat de kwartetten geschreven zijn in nauwe samenwerking met Boris von Schuppanzigh, de aanvoerder van het eerste professionele strijkkwartet. Dankzij deze samenwerking kon de componist de technische en conceptuele grenzen van het genre aftasten en nieuwe wegen verkennen.
Deze muziek was niet geschreven voor de salons, maar voor concertzalen. Het compacte en homogene klankbeeld van deze kwartetten verraadt de veranderde verhoudingen tussen spelers en toehoorders. Niet het samenspel primeert, wel de impact van het kwartet als geheel op een publiek. Aan de a-politieke, abstracte muziek van Beethoven ligt een politieke realiteit ten grondslag. De kwartetten zijn geschreven tijdens de steile opmars van de grote concertzalen en muziekuitgeverijen, een revolutionaire democratisering van de muziekwereld. Hierdoor kon ook de burgerij ‘aandeelhouder’ worden van de Hoge Cultuur, knie aan knie met graven en prinsen, simpelweg door een concertticketje te kopen. Tegen het einde van de 18e eeuw wordt muziek voor het eerst zaak van velen. Massacultuur avant la lettre. De oude aristocratie werd gedwongen zichzelf op een andere manier op de culturele kaart te zetten: als innovatieve voortrekkers van een culturele elite. Meer en meer profileerden aristocraten zich als patronen van muziek voor cultureel ingewijden, om zich zo te kunnen onderscheiden van de (melo)ma(a)n in de straat. Dit kwam Beethoven goed uit. Men zou kunnen zeggen dat zijn Rasumovski-kwartetten preluderen op wat men zijn ‘Late stijl’ is gaan noemen. De Beethovenverering van de 19e eeuw richtte zich bij uitstek op deze geniale, tijdloze muziek: muziek die zo abstract is dat ze zich aan de tijd lijkt te onttrekken. Om dit effect van tijdloosheid te verzekeren moest de componist losgedacht worden van de beslommeringen van het praktische leven, de muziekbusiness. Nochtans staat
het vast dat Beethoven een erg gedreven ‘entrepreneur’ was. Vreemd hoe we met gemengde gevoelens lezen over het carrièrisme van die eerbiedwaardige plaasteren bustes. De componist als leider van een KMO (Kleine Muzikale Onderneming), het valt ons wat tegen. Het Strijkkwartet in F van de Tsjechische slagerszoon Antonin Dvořák (1841–1904) is, naast een hoogtepunt in de kamermuziek, ook een weloverwogen carrièremove. Letterlijk: van Wenen naar Amerika. In Wenen scoorde Dvořák niet het succes waar hij op gehoopt had. Zijn Slavische melodieën klonken al te politiek in de Weense oren van het fin-de-siècle. Wenen was weliswaar nog het muzikaal epicentrum van Europa, maar op politiek vlak was het de hoofdstad van een afkalvende Habsburgse rijk dat steeds krampachtiger reageerde op het nationaal zelfbewustzijn van zijn deelstaatjes. Zijn eerste wapenfeit in de VS, de beroemde negende symfonie ‘Uit de Nieuwe Wereld’ was meteen een schot in de roos. Hij verbond er de ‘lokale’ Amerikaanse folklore (negro-spirituals, Indiaanse muziek, Ierse folk) met het intellectuele sérieux van het symfonische genre. Ook het Strijkkwartet in F is in dezelfde geest geschreven, met veelvuldig gebruik van pentatoniek, dominante ‘blues’-akkoorden en gesyncopeerde ritmes. Hij componeerde het kwartet in een recordtempo van twee weken, tijdens de zomervakantie van 1893, in het arcadische Spillville. Het is moeilijk om in deze kwartetten de zomerse idylle van het bucolische Noord-Amerika niet te horen. Letterlijk: Dvořák zou de melodie
in het molto vivace tijdens een wandeling hebben gesampled van een zangvogel. Als geen ander verstond Dvořák de kunst om in zijn muziek de indruk te wekken van moeiteloze spontaneïteit en ongekunstelde inspiratie, in werkelijkheid het resultaat van groot ambacht en hard labeur. Onder het laatste systeem van de schetsen staat gekrabbeld: “God zij dank, ik ben tevreden. Het is snel gegaan.” Voor hij aan zijn Amerikaanse kwartetten begon schreef Dvořák in een brief: “De Amerikanen verwachten veel van me. Ik moet hen de weg tonen naar het Beloofde Land, naar een nationale muziekstijl!” Misschien slaagde hij wel degelijk in de door zijn patroon uitgezette missie. Dvořák gaf les aan de latere leraars van Aaron Copland, George Gershwin en Charles Ives, de drie belangrijkste Amerikaanse componisten uit de eerste helft van de 20e eeuw. Meer nog dan Dvořák, leidde ook Sergei Prokofiev (1891–1956) een reizend bestaan. Na de Oktoberrevolutie in 1917 verruilde hij zijn thuisland voor de Verenigde Staten. Als pianist werd hij er echter overschaduwd door Rachmaninov, die hem in een ware triomftocht was voorgegaan. In Europa was het dan weer Stravinski die triomfeerde. Pas in 1936 keerde Prokofiev voorgoed terug naar het intussen totalitaire regime van de Sovjet Unie, tot verbijstering van zijn Westerse collega’s. Hij deed dit niet toevallig net op het moment dat Sjostakovitsj uit de gratie van het regime was gevallen en Stalin een nieuwe parel nodig had aan zijn muzikale kroon. De Sonate voor twee violen dateert van voor zijn definitieve terug-
keer. De creatiedata tonen de spreidstand van de componist tussen Rusland en Europa: ze werd gecreëerd in Moscou op 27 november 1932, gevolgd door een Europese creatie in Parijs op 16 december. In deze sonate laat Prokofiev voor het eerst zijn kenmerkende grilligheid, ritmische complexiteit en dissonantie achterwege. Eens in Rusland liet de volstrekt a-politieke Prokofiev – hij heeft nooit een partijkaart gehad – zich inlijven in de Stalinistische propagandamachinerie, en trachtte hij zijn esthetica te verzoenen met die van de Partij. De Sonate voor viool (op. 115) is hiervan een mooi voorbeeld: aangezien een solo voor een typisch solisteninstrument ideologisch indruist tegen de partijlijn (denk: massale koren), bepaalde Prokofiev dat de partituur kon worden gespeeld door viool solo of door meerdere violen in unisono (hij liet zich inspireren door een slotrecital van een vioolconcours waarbij de twintig finalisten de derde partita van Bach unisono uitvoerden). Uiteindelijk viel ook Prokofiev in ongenade. Op 5 maart 1953 zal hij sterven als een gebroken man. Historische ironie: diezelfde dag stierf ook de besnorde dictator. De doodskist van Prokofiev kon dagenlang niet worden verplaatst door de niet aflatende aanstroom van rouwende Russen. Voor de dienst werden papieren bloemen gebruikt en een versleten bandopname van Gounods dodenmars. Alle echte bloemen en muzikanten waren voorbehouden voor Stalin’s uitvaart. Of hoe niet alleen de muziek maar ook het sterven van een apolitiek componist onvermijdelijk politiek werd.
Biografie Pavel Haas Quartet Veronika Jarůšková, viool Eva Karová, viool Pavel Nikl, altviool Peter Jarůšek, cello Het verhaal van het Tsjechische Pavel Haas kwartet begint in de luwte, met een officieuze totstandkoming in 2002. Pas vier jaar later blikt het kwartet een eerste opname in, met muziek van Leoš Janáček gekoppeld aan werk van de eerder obscure componist Pavel Haas. Deze in Auschwitz overleden Tsjech staat vooral bekend om zijn kamermuziek en vocale geschriften, waarin hij zowel een affiniteit toonde met de folklore, de klassieke muziek, alsook met de jazz van Stravinski, Copland en Gershwin. Hoewel het kwartet inmiddels bewees even goed overweg te kunnen met de klassieke canon, komen ze goed weg met de strakke mix van gepeperde stijlen, waardoor het kwartet op die eerste opname vooral bewijst hoe temperamentvol het kan spelen, zonder daarbij de correctheid ten overstaan van de partituur uit het oog te verliezen. Een tweede opname, alweer bij het label Supraphon, focust op andere muziek van diezelfde componisten, wat het kwartet een ‘Editor’s Choice’ in het Engelse Gramophone-magazine opleverde. Daarna volgen nog opnames met Beethoven (2009) en Prokofjev (2010), terwijl het kwartet ondertussen ook concerteerde met Haydn en Dvořák. Aan laatstgenoemde landgenoot besteedde het viertal overigens
zijn jongste studio-opname, waarvoor de internationale muziekpers alweer een collectieve knieval deed. Na amper vijf jaar in de grote commerciële rangen van de internationale muziekwereld, laat het Pavel Haas kwartet zich dus al dikwijls opmerken met telkens uitstekende interpretaties, die een lichte drang naar vernieuwing telkens weer weten te koppelen aan een gezond respect voor de traditie. www.kwadratuur.be
Binnenkort in de Handelsbeurs Meta4 Dutilleux, Haydn, Von Zemlinsky wo 30.03.2011
‘Stravve hits’ wo 16.03.2011
Amandine Beyer & Gli Incogniti di 17.05.2011
Het is weinig geweten, maar vanaf zijn prilste Russische tot zijn laatste seriële werken schreef Igor Stravinski wonderschone liederen voor stem en ensemble. Om nu de vergeten parels van onder het stof te halen, brengen muzikanten uit het Muntorkest en diverse solisten op 16 maart 2011 Stravve hits. Solisten in deze unieke bijna-integrale zijn Tomoko Taguchi, Annelies Dille en Bernard Giovanni.
Violiste Amandine Beyer en Gli Incogniti brengen muziek uit hun cd ‘False consonances of Melancholy’ met werken van de Italiaanse componist en violist Nicola Matteis (c.1650-1700). Voor de opnames bestudeerde Amandine Beyer de speeltechniek van deze vioolvirtuoos. “Dat levert spitse, hitsige, bij de keel grijpende uitvoeringen op die ons alle hoeken van Matteis’ emotionele universum tonen.” (De Standaard)
Tekst Wannes Gyselinck | Foto Meta4 © New Generation Art | Coördinatie Claire Denoyette | Opmaak Jasper Persoons | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent