Programmaboekje Alain Planès & Matan Porat 16/02/2011

Page 1

Alain Planès & Matan Porat

10|11

16.02.2011 Piano 3/4

In coproductie met


Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 20u55 pauze 22u00 vermoedelijk einde concert

Piano 2010 | 2011 Llyˆr Williams 1/4 do 28 oktober 2010 Severin von Eckardstein do 16 december 2010

2/4

Alain Planès & Matan Porat wo 16 februari 2011

3/4

Stephen Kovacevich Bach, van Beethoven, Schumann do 24 maart 2011

4/4

Met de steun van


Programma R. Schumann (1810-1856) 6 Etuden in kanonischer Form (16’) (transcriptie van C. Debussy voor twee piano’s) Nicht zu schnell Mit innigem Ausdruck Andantino. Etwas schneller. Tempo I Innig. Etwas bewegter Nicht zu schnell Adagio I. Stravinski (1882-1917) Sonate voor twee piano’s (11’) Moderato Thema en variaties Allegretto C. Debussy (1862-1918) Prélude à l’après midi d’un faune (10’) (transcr. van C. Debussy voor twee piano’s) PAUZE C. Debussy En blanc et noir voor twee piano’s (15’) Avec emportement Lent. Sombre Scherzando I. Stravinski Concerto in es ‘Dumbarton Oaks’ (12’) (transcr. van I. Stravinski voor twee piano’s) Tempo giusto – Allegretto – Con moto M. Ravel (1878-1937) La Valse (12’) (transcr. van M. Ravel voor twee piano’s)


16.02.2011 | Alain Planès (piano)

& Matan Porat (piano)

Dialoog tussen piano’s, dialoog tussen componisten | Door Floris Bernard Onder vrienden: pianotranscripties in het Parijs van rond 1900

Het moet één van de meest legendarische quatre-mains ooit zijn geweest: in de zomer van 1912 werd Igor Stravinski uitgenodigd om samen met Debussy een versie van Le sacre du printemps voor vierhandig piano te spelen. Deze uitvoering in intieme kring vond plaats enkele dagen voor de tumultueuze première van het werk. Beide componisten keken er later op terug als een bijzondere ervaring. Stravinski speelde de pianoversie later trouwens nog eens met Maurice Ravel. De Parijse salons van de vroege twintigste eeuw, die kunstenaars van vele stijlen en landen samenbrachten, vormden het ideale decor voor dit soort van muzikale dialogen. Pianotranscripties lieten daarbij een select publiek van kenners toe om elkaars werken te leren kennen in avant-première. De transcriptie voor twee piano’s van de Prélude à l’après-midi d’un faune (1894) bijvoorbeeld, werd voor het eerst uitgevoerd in het salon van een vooraanstaande dame, met Debussy zelf aan de piano. Het was ook Ravel zelf die in een pianoduo met Marcelle Meyer voor het eerst La Valse liet horen, nog voor de orkestversie in

première ging. Het kransje van de Parijse muziekwereld was samengekomen voor deze uitvoering in het huis van de schilder Misia Sert: Serge Diaghilev, Francis Poulenc, en... Igor Stravinski (die zich trouwens niet erg enthousiast toonde voor het werk). Natuurlijk vonden de partituren van deze transcripties ook gretig aftrek bij het bredere publiek en waren ze een lucratieve bron van inkomsten voor de muziekuitgevers. Deze uitgevers vroegen regelmatig aan hun componisten om pianobewerkingen te maken, van eigen werken of die van anderen. Debussy beklaagde zich vaak over de onhandige transcripties die circuleerden van zijn composities. Dan deed hij het liever zelf: in het geval van de Prélude à l’après-midi d’un faune zond hij de partituur van het orkestwerk samen met die van de pianotranscriptie aan zijn uitgever. Later gaf hij toelating om een versie voor vierhandig piano van de Prélude te laten maken, maar enkel als dat gebeurde door... Maurice Ravel. Transcripties konden ook een praktisch uitvoeringsprobleem omzeilen. Dit is zeker het geval bij Debussy’s transcriptie van Schumanns Kanonische Etuden für Pedal-flügel (1845). Schumann schreef deze serie korte stukjes in een periode


waarin hij een kortstondig enthousiasme had opgevat voor de ‘pedaalpiano’. Dit instrument was een piano waaraan, net als bij een orgel, een serie pedalen waren bevestigd die toelieten om een extra stem te spelen. Het instrument raakte echter al snel in onbruik, waardoor de behoefte ontstond aan transcripties voor piano. Clara Schumann voerde het stuk al in 1851 op in een versie voor twee piano’s. Debussy’s transcriptie uit 1891 blijft eigenlijk tamelijk trouw aan de originele partituur. Ze is natuurlijk tegelijkertijd een hommage aan Schumann, voor wie Debussy veel bewondering koesterde.

Transcriptie of scriptie?

In de ontstaansgeschiedenis van composities waarvan een pianotranscriptie bestaat, blijkt dat deze versie zeker niet altijd een secundair achterafje is. Voor Stravinski’s Dumbarton Oaks Concerto zou deze bewering misschien nog kunnen opgaan: het centrale idee van dit werk is geïnspireerd door de Brandenburgse concerto’s van Bach. Net als in deze concerto’s heeft elk instrument van het orkest een duidelijk herkenbare stem in het geheel en treedt het regelmatig op de voorgrond. Stravinski maakte ook pas een tiental jaar later een transcriptie voor twee piano’s. In het geval van Prélude à l’après-midi d’un faune, eveneens een werk waarvan de kleurrijke instrumentatie altijd geroemd wordt, ligt de verhouding tussen origineel en transcriptie toch anders. Analyse van de orkestpartituur toont aan dat een geheel van vier stemmen de harmonische kern vormt van het werk. De structuur van het pianoduet stond Debussy dus altijd voor ogen tijdens het ontstaan van de Prélude, ook al werd de pianoparti-

tuur pas later uitgeschreven. Bij Ravels La Valse is dit nog duidelijker. Ravel schreef namelijk eerst een versie voor piano solo, daarna één voor twee piano’s, en dan pas de orkestpartituur. Het mag dus duidelijk zijn dat pianotranscripties niet per se een ‘reductie’ van een origineel inhouden, maar vaak volwaardige werken zijn waaraan de componisten zelf veel belang hechtten.

Muzikale zoektochten in tijden van oorlog

Componisten begonnen in de vroege 20e eeuw de vorm van het pianoduet ook meer en meer te waarderen als een medium om een unieke klankkleur te creëren. Het is vooral Debussy die in zijn latere carrière steeds verder op zoek ging naar mogelijkheden om de pianistieke kleur en harmonie uit te breiden, in composities voor vierhandig piano of voor twee piano’s. En blanc et noir vormt in dit opzicht een mijlpaal. De enigmatische titel verwijst onder meer naar de afwisseling tussen witte en zwarte toetsen, en ook naar de harmonische mogelijkheden om toonladders op enkel witte of enkel zwarte toetsen tegen elkaar af te zetten. Het werk werd gecomponeerd in 1915, en vormde Debussy’s expliciete muzikale reactie op de chaos en ontreddering van de Eerste Wereldoorlog, die op dat moment Europa en zijn leefwereld door elkaar schudde. Het eerste deel, met zijn meeslepend cynisch ritme, is een voorafspiegeling van Ravels La Valse. Het tweede deel, opgedragen aan een soldaat die kort tevoren gesneuveld was, heeft een duidelijk patriottistische inslag. Het draagt als motto een gedicht van Villon ‘tegen de vijanden van Frankrijk’. De Marseillaise


en de Lutherse hymne ‘Ein feste Burg’ hangen in de lucht, zonder zich voluit te kunnen doorzetten. Ook is er klaroengeschal te horen; maar deze heroïsche tonen op de witte toetsen worden getemperd door dissonante zwarte toetsen, in de symboliek die het hele stuk omkadert. In het derde deel moet patriottistisch optimisme uiteindelijk wijken voor een klacht over de allesvernietigende kracht van de oorlog. Dit deel heeft als opdracht ‘à mon ami Stravinski’. De invloed van Stravinski is echter in het hele werk duidelijk te merken. Motieven en akkoorden uit Petroushka en L’oiseau du feu vormen een belangrijke inspiratie. Op zijn beurt werd Stravinski beïnvloed door En blanc et noir, een stuk dat hij zeer bewonderde. Stravinski’s werken van vanavond tonen ons echter een ander deel van zijn zigzaggende muzikale traject, namelijk zijn neo-klassieke fase. Het Concerto in Es ‘Dumbarton Oaks’ (1938) is geschreven in opdracht van George Bliss, die Dumbarton Oaks, zijn eigendom in Washington DC, uitbouwde tot een centrum voor Byzantijnse en pre-Columbiaanse kunst. Voor deze excentrieke kunstminnaar componeerde Stravinski een eerbetoon aan de barok, en dan vooral aan Bach. De Sonate voor twee piano’s is één van Stravinski’s meest uitgesproken neo-klassieke stukken. Deze sonate, geschreven in 1943, laat zien dat zijn muzikale antwoord op de oorlog helemaal anders is dan dat van Debussy. Is het rigoureuze classicisme in harmonie en structuur een vorm van escapisme tegenover de verschrikkingen van de oorlog, of laat de componist de mogelijkheid open dat een gevoel van

ongemak zich gaandeweg van de luisteraar meester maakt? Er weerklinken zelfs expliciet Russische volksdeuntjes, een zeldzaamheid voor Stravinski. Ravels La Valse (1920) is dan weer een meer sarcastische reactie op de oorlog. Na de ondergang van het Habsburgse Rijk en zijn hoofdstad Wenen nam de wals connotaties aan die het vroeger niet had gehad. De uitdrukking ‘walsen naar de ondergang’ werd gemeengoed. In La Valse legt Ravel de nadruk op dit macabere en destructieve aspect. Een obstinate, nooit vertragende puls stuwt de muziek als het ware de dieperik in. Nochtans had Ravel dit werk aanvankelijk bedoeld als een eerbetoon aan de Weense walsenkoning Johann Strauss. De afloop van de oorlog gaf echter een geheel andere draai aan deze wals. De wereld van de cultuurminnende en experimentele Parijse salons lijkt in deze sardonische dans haar zorgeloosheid te zijn kwijtgespeeld. Een pianoduet tussen grootheden in besloten kring zal zich niet zo gauw meer herhalen…


Biografieën Alain Planès (piano) De Franse pianist Alain Planès bouwde langzaam maar zeker een schitterende carrière uit. Hij ging daarbij telkens zijn eigen weg, zonder compromissen. Zijn opnames met werk van Janáček, Debussy en Haydn voor Harmonia Mundi zijn referenties geworden. Op uitnodiging van Pierre Boulez werd hij solist in het Ensemble Intercontemporain, het begin van heel wat contacten met de grootste componisten van vandaag. Tegelijk bespeelt Planès ook historische klavierinstrumenten. In 1994 verbaasde hij de muziekwereld met zijn uitmuntende opname van het pianowerk van Janáček, waarmee hij een Choc du Monde de la Musique, een Diapason d’Or én Un Evénement Télérama (ffff) in de wacht sleepte. In 2009 verscheen de cd ‘Chopin Chez Pleyel’ (Harmonia Mundi), waarvoor Planès Chopins concertpraktijk reconstrueerde. Hij ging uit van een aantal concerten die de componist gaf in de salons van pianobouwer Pleyel. Voor deze bekroonde opname bespeelde Planès dan ook een Pleyel piano uit 1837.

Matan Porat (piano) Alain Planès brengt de Israëlische pianist en componist Matan Porat mee. Hij is nog jong, maar wordt algemeen beschouwd als één van de sterkste creatieve krachten uit de jonge generatie muzikanten in Europa. Daniel Barenboim geldt als een uitstekende referentie: “I know Matan Porat since he was 18. He is extremely gifted, both as a pianist and as a composer and I can warmheartedly recommend him to anyone.” Porat begon zijn pianostudies in Tel-Aviv bij Emanuel Krasovsky, en volgde later onder meer ook les bij Maria João Pires en Murray Perahia. Als solopianist speelt hij met de grootse orkesten zoals het Chicago Symphony Orchestra. Tot zijn kamermuziekpartners behoren het Ysaÿe en Jerusalem strijkkwartet, Dorothea Röchmann, Kim Kashkashian, Emmanuel Pahud en leden van het Guarneri Quartet. Matan Porat woont momenteel in Berlijn. Hij is dit seizoen als pianist verbonden aan de operaproductie ‘De Toverfluit’ in een regie van Peter Brook waarmee hij in het voorjaar langs alle prestigieuze operahuizen in Europa zal reizen.


Binnenkort in de Handelsbeurs Stephen Kovacevich (piano) Bach, van Beethoven, Schumann do 24.03.2011

‘Stravve hits’ wo 16.03.2011

Masterclass Kamermuziek Pavel Haas Quartet

Het is weinig geweten, maar vanaf zijn prilste Russische tot zijn laatste seriële werken schreef Igor Stravinski wonderschone liederen voor stem en ensemble. Om nu de vergeten parels van onder het stof te halen, brengen muzikanten uit het Muntorkest en diverse solisten op 16 maart 2011 Stravve hits. Solisten in deze unieke bijna-integrale zijn Tomoko Taguchi, Annelies Dille en Bernard Giovanni.

Het Pavel Haas Quartet komt op zondag 27/02 naar Gent om een masterclass kamermuziek te geven. Een aantal jonge ensembles zal les krijgen van dit jonge maar reeds tot de top behorende Tsjechische strijkkwartet. De masterclass loopt van 14u tot 20u en is gratis voor het publiek toegankelijk. Reserveren is niet nodig. Op het programma staat muziek van Janáček, Sjostakovitsj en Messiaen.

Tekst Floris Bernard | Foto Stephen Kovacevich © David Thompson | Coördinatie Claire Denoyette | Opmaak Jasper Persoons | V.U.: Michael Joostens © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.