Quatuor Terpsycordes, J. D채hler & J. Marosi
12|13
12.10.2012 Kwartet 1/5
Praktisch 20u15 start concert | concertzaal 21u05 pauze 22u00 vermoedelijk einde concert
Kwartet 2012 | 2013 Quatuor Terpsycordes, J. D채hler & J. Marosi vr 12 oktober 2012 Meta4 di 27 november 2012
1/5
2/5
Quatuor Modigliani & J.-F. Neuburger di 22 januari 2013
3/5
Pavel Haas Quartet za 9 maart 2013
4/5
Belcea Quartet do 28 maart 2013
5/5
Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs. www.joostarijs.be
Programma F. SCHUBERT (1797-1828) Ouverture in c D 8, voor strijkkwintet met twee altviolen (1811) Largo Allegro J. BRAHMS (1833-1897) Strijksextet nr. 2 opus 36 (1864-1865) Allegro non troppo Scherzo - Allegro non troppo - Presto giocoso Adagio Poco allegro PAUZE A. SCHÖNBERG (1874-1951) Verklärte Nacht, symfonisch gedicht voor strijksextet (1899)
Quatuor Terpsycordes: Girolamo Bottiglieri & Raya Raytcheva (viool), Caroline Haas (altviool), François Grin (cello) & Jürg Dähler (altviool), Joel Marosi (cello)
12.10.2012 | Quatuor Terpsycordes, Jürg Dähler
& Joel Marosi
Een herfstige lente. Jeugdwerk van Brahms en Schönberg. Door Wannes Gyselinck
De melancholie van het historisch bewustzijn
Johannes Brahms componeerde zijn muziek tijdens de avondschemering van het oude burgerlijke Europa. Terwijl de moderniteit in verschillende golven over het Avondland slaat en Wagner een roodpluchen revolutie uitroept, houdt Brahms vast aan de traditionele harmonie. Hij doet dit echter in het volle – en typisch modernistische – bewustzijn dat hij een van de laatste vertegenwoordigers is van een tijd die zijn tijd gehad heeft. In de muziek van Brahms waart de herfst, zo wil de traditie het, zelfs in een relatief jeugdwerk als het tweede sextet (Brahms was drieëndertig in 1864). Schönberg staat geboekstaafd als de modernistische Prometheus (of wraakengel?) die de tonaliteit uit de ketenen der traditie bevrijdde en zo de Westerse muziekgeschiedenis een nieuwe och-
tendstond schonk. Ironisch genoeg en tot ergernis van Schönberg zelf is zijn meest uitgevoerde werk er een dat dateert van vóór zijn atonale revolutie. Al in 1899 schreef hij zijn beroemde sextet Verklärte Nacht, een symfonisch gedicht voor strijksextet waarin Wagner, Brahms en (Richard) Strauss om de bovenhand strijden. Herfstiger dan dit zou Schönberg nooit meer klinken. Hij was vijfentwintig en volslagen onbekend. Wanneer hij vijf jaar na de eerste opvoering van Verklärte Nacht de tonaliteit loslaat, lijkt Schönberg definitief te hebben gebroken met de traditie die hem heeft gevormd. Toch is hij altijd een ‘Brahmsiaan’ gebleven, zegt hij zelf. Ook, en misschien wel in het bijzonder, na zijn migratie naar de V.S. In 1933 voorziet de joodse componist de nakende Duitse catastrofe en verruilt hij Berlijn voor Los Angeles. Schönberg verpopt zich tot Schoenberg. Hij mag de Duitse umlaut
dan wel voorgoed achter zich laten, de Duitse cultuur omhelst hij met een nog grotere hardnekkigheid dan voorheen. Hiervan getuigt onder meer een lezing die hij uitsprak tijdens de viering van het honderdste geboortejaar van Brahms, getiteld Brahms, the progressive. Wat Brahms en Schoenberg verbindt, zo blijkt uit deze revelerende tekst, is een scherp bewustzijn van hun plaats in een steeds sneller voortschrijdende geschiedenis. En de melancholie die onlosmakelijk met dit besef verbonden is.
‘Richard wird sehr böse’
Brahms, the progressive is natuurlijk een provocatieve contradictio in terminis. Zelfs tijdens zijn leven werd Brahms door nieuwlichters (lees: Wagnerianen) afgeserveerd als koele traditionalist, schrijver van wiskundig geconstrueerde ‘Gehirnmusik’, hersenmuziek. Brahms’ reputatie als ‘traditionalist’ heeft hij evenveel aan anderen als aan zichzelf te danken. De conservatieve Schumann proclameerde de jonge Brahms tot fakkeldrager van de Duitse muziekcultuur. Dirigent Hans von Bülow, die Bach en Beethoven respectievelijk beschouwde als oude en nieuwe testament van de muziek, riep Brahms’ eerste symfonie uit tot Beethovens tiende. De toekomst behoorde het verleden toe, aldus Schumann en von Bülow. De Duitse muziekwereld polariseerde in de late negentiende eeuw tot een conservatief kamp met Brahms als boegbeeld en een voorhoede van ‘futuristen’ onder leiding van Liszt en Wagner. Het conflict ging verder dan tonaliteit alleen. Brahms verdedigde de ‘absolute muziek’, Wagner en Liszt geloofden dat muziek iets anders dan zichzelf kon en moest uitdruk-
ken. Muziek werd programmatisch. Het symfonisch gedicht was geboren. De diepe kloof die zich in het muzikale landschap aftekende blijkt ook uit de houding van Nietzsche jegens Brahms. Tegen de achtergrond van zijn groeiende argwaan jegens Wagner, greep hij de muziek van Brahms aan om zijn kritiek op Wagner vorm te geven. In Brahms vond hij de ‘apollinische’ tegenhanger van Wagners dionysische roes. Op een avond bij Wagner thuis stond Nietzsche erop het hele Triumphlied van Brahms voor Wagner door te spelen, terwijl hij hem enthousiast toeriep: ‘Kijk, dat is nu absolute muziek!’. waarop een woedende Wagner hem eruit gooide. ‘Richard wird sehr böse’, pende een verongelijkte Nietzsche nadien in zijn dagboek.
Een amoureus adieu in vijf noten
Net als Nietzsche heeft Brahms nooit een langdurige relatie met een vrouw aangeknoopt. Frei und einsam, suggereerde een vriend ooit aan Brahms als motto. Frei und froh, repliceerde Brahms die het overigens goed kon vinden met de Weense meisjes van plezier. In 1853 had hij het echter stevig te pakken voor ene Agathe von Siebold. Het leverde de muziekgeschiedenis enkele liedboeken op, geschreven voor deze begenadigde zangeres. Maar nauwelijks waren de verlovingsringen om de vinger geschoven, of Brahms trok zich terug. ‘Ik hou van je. Ik moet je terugzien. Maar ik kan me niet aan banden laten leggen.’ Agathe was beledigd, de verhouding werd verbroken. Vijf jaar na de spaak gelopen verhouding duikt Agathe weer op, en wel als ijle melodie (A-G-A-H-E) in het tweede sextet. Of hoe de liefde Brahms’ absolute muziek toch heel even een programmatisch parfum verleende.
Een jeugdzonde: Schönbergs Verklärte Nacht
Verklärte Nacht staat in zeker opzicht haaks op de opvattingen die Schönberg later zou verkondigen. Sterker nog: zelfs de critici laakten de jonge Schönberg dat hij nu ook het laatste bastion van de ‘absolute muziek’ had verbasterd door er, jawel, een programmatische boodschap in tot uitdrukking te willen leggen. Toch is Verklärte Nacht geen typisch symfonisch gedicht. De muziek is geen illustratie van een natuurfenomeen of een dramatische handeling, maar verklankt de emotionele spanningskracht van Richard Dehmels gelijknamige gedicht. Voor een uitvoering in 1950 van dit jeugdwerk schreef Schönberg zelf de begeleidende programmatekst: ‘Daarom [namelijk door het verklanken van emoties, niet van een handeling] verwierf mijn compositie kwaliteiten die ook te genieten zijn als men niet weet wat er wordt geïllustreerd. Met andere woorden: het biedt de mogelijkheid om ook te worden geapprecieerd als absolute muziek.’ De oudere Schönberg probeert zelf zijn populaire jeugdzonde als absolute muziek te recupereren.
De kunst niet te verdrinken
In 1908, zes jaar na de première van het hoogromantische Verklärte Nacht, veegt Schönberg de traditionele tonaliteit van tafel. We vermijden bewust de term ‘atonaliteit’, al was het maar omdat Schönberg er een hekel aan had: ‘Het is alsof je ‘vliegen’ zou omschrijven als ‘de kunst om niet te vallen’, of ‘zwemmen’ als ‘de kunst niet te verdrinken’’. Schönberg had het liever over pan- of polytonaliteit, wat eerder uitbreiding dan radicale afwijzing impliceert. Toch vormt zijn ‘emancipatie van de dissonant’ wel degelijk een breuk. Zelf
was hij ervan overtuigd dat hij het sluitstuk plaatste op een historische ontwikkeling die liep van Bach, over Beethoven en Brahms, naar zichzelf. ‘Ik wist dat ik de plicht had om mijn ideeën verder te ontwikkelen ten gunste van de vooruitgang in de muziek, of ik dat nu wilde of niet’, schreef hij later. Om zich tegenover het verbauwereerde Weense publiek te verdedigen voor zijn breuk met het verleden deed Schönberg paradoxaal genoeg beroep op de ‘traditionalist’ Brahms. Waar de ‘absolute muziek’ van Brahms in de negentiende eeuw door Wagnerianen werd uitgefloten als reactionair, maakt Schönberg van datzelfde streven naar zuiverheid zijn modernistisch credo. Drie decennia later, in het Los Angeles van de jaren ‘40 grijpt diezelfde Schönberg opnieuw terug naar Brahms. Niet om zich te verdedigen voor zijn nieuwlichterij, dat hoeft hij al lang niet meer te doen, hij is zelf inmiddels geschiedenis. Wel om zich verankerd te weten in een traditie, in het volle besef dat zijn moderniteit gedateerd is en de cultuur van het avondland inmiddels schipbreuk heeft geleden. Denkbeeldig snapshot: Schönberg in driedelig pak op Venice Beach in Los Angeles, Mickey Mouse vrolijk grijnzend op de achtergrond. Wannes Gyselinck is doctor in de klassieke talen en schrijft over klassieke muziek voor De Morgen.
Biografie Het Quatuor Terpsycordes viert dit jaar zijn vijftiende verjaardag. Met de bijzondere invalshoek van een uitvoering op periodieke instrumenten namen ze bijvoorbeeld Schuberts ‘Der Töd und das Mädchen’ op voor Ricercar, naast een bekroonde opname van ‘Die sieben letzten Worte unseres Erlösers am Kreuze’ van Haydn. Bij het kleinere label Claves namen ze onder meer de drie strijkkwartetten van Schumann op, en een album met hedendaagse composities van de toen nog geen dertig jaar oude componist Grégorio Zanon. Het kwartet houdt zich sterk bezig met wat hun muziek vandaag moet betekenen voor een publiek. Daarnaast denken ze na over het aloude vraagstuk hoe natuur (de spontaniteit, het spelen) en geest (het artificiële, de compositie) met elkaar kunnen vervlecht worden. De muze Terpsichore is dan ook waar ze de inspira-
tie voor hun naam vandaan haalden: terre (aarde), psi (geest) en chorde (snaar) klinken er niet zomaar in door. Het Quatuor Terpsycordes zit niet verlegen om een uitbreiding qua bezetting. Voor het Schubertkwintet, het Brahmssextet en Schönbergs ‘Verklärte Nacht’ doen ze beroep op altviolist Jürg Dähler en cellist Joel Marosi. Dähler is in de eerste plaats actief als orkestmuzikant, onder meer tijdens Claudio Abbado’s prestigieuze Lucerne Festival in de zomermaanden. Vanuit een voeling met hedendaags repertoire benadert hij ook de klassieken, in tal van grote en kleinere bezettingen. Marosi brengt eveneens een aantal maanden per jaar door in het Zwitserse Lausanne, waar hij als eerste cellist zetelt in het kamerorkest, naast andere activiteiten verspreid over de wereld. Bron: www.kwadratuur.be
Binnenkort in de Handelsbeurs: Llŷr Williams (piano) F. Schubert, A. Schönberg, J. Brahms, A. Webern vr 09.11.2012
World Music Days 2012
Nieuwe programmator
World Music Days (WMD) is een internationaal festival voor hedendaagse muziek dat dit jaar in België wordt georganiseerd. Het festival zal gedurende 10 dagen plaatsvinden in zes verschillende steden i.s.m. de grootste cultuurhuizen van ons land, dus ook in Gent, en in de Handelsbeurs: 30.10.2012 (17u) Ensemble Besides 30.10.2012 (20u15) Het Collectief
2013 wordt een veelbelovend jaar! Niet alleen kregen we goed nieuws van de Vlaamse Overheid met subsidies voor de periode 20132016, maar per 1 januari komt ook programmator Wim Wabbes (voorheen Vooruit) ons team versterken. Ontdek binnenkort op de site wat hij allemaal van plan is!
Tekst Wannes Gyselinck | Foto Llŷr Williams © Sussie Ahlburg | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U.: Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent