Krimpcafé XL 'Wat kunnen we leren van anderen?'

Page 1

KrimpcafĂŠ XL: Wat kunnen we leren van anderen? Mooie voorbeelden uit de Marne en elders Historische Visserij te Zoutkamp 18 juni 2015





Krimp is omgaan met verlies Door Manouk Minneboo

Wethouder Herwil van Gelder opent het Krimpcafé XL in Zoutkamp met klare taal. “Krimp is omgaan met verlies,” zegt hij. “Er is te veel van alles. Er gaan dingen verloren; dat moet.” Krimp dwingt gemeente De Marne al jaren om op een andere manier naar de wereld te kijken, zegt Van Gelder. Hij vergelijkt het met andere disciplines: “Je betreedt met zijn allen een blanco terrein. Net als bij wetenschap en kunst en cultuur weet je de uitkomst niet van te voren.” Dat is volgens Van Gelder best nog eens lastig voor gemeenten. Ze werken graag volgens blauwdruk, maar van een onontdekt gebied bestaan nog geen blauwdrukken. “Daarom lopen grote projecten makkelijk uit de hand,” legt hij uit. “Krimp laat je omdenken van een groeiscenario naar een krimpscenario.” Tegelijkertijd ontstaat er volgens Van Gelder een “wonderlijke verbinding” met decentralisatie en het groeiende takenpakket van gemeenten. Je kunt als gemeente niet alles als een stofzuiger opnemen, vindt hij. “Je moet juist op zoek naar de energie in de maatschappij. Daar gaan we hier vandaag vier mooie voorbeelden van zien.”


Belgische antropologe strijkt neer in Ulrum In het Groningse Ulrum zijn de invloeden van krimp pijnlijk merkbaar. Om het dorp toekomstbestendig te maken is het project Deel&Ulrum gestart. Het is ontwikkeld en opgetuigd door Petra de Braal van kasus.nu. Deze Belgische antropologe hanteert niet de bekende helikopterview, maar kiest ervoor zich onder te dompelen in de dorpsgemeenschap. Door Eduard van den Hoff

Eens in de maand stapt De Braal in haar auto om van Zeeuws Vlaanderen naar Ulrum te rijden. Vervolgens brengt ze er een volle week door. “Identiteit is voor mij, als antropologe, van groot belang. Door in het dorp te verblijven, kan ik de verhalen aanhoren en worden de lokale krachten zichtbaar.” De Belgische heeft in Ulrum een ‘eigen’ woning waarin ze alle belanghebbenden kan ontvangen. Voltooiing leidt tot nieuwe opgave Voor het opstellen van een visie gaat De Braal op zoek naar gemeenschappelijke thema’s. Ze hanteert vervolgens een integrale benadering en formuleert gezamenlijk doelen. Voor panden en locaties in Ulrum leidt dat tot functieverandering, opplussen en/of ruilverkaveling. Hiervoor stelt de Braal scenario’s op. “Soms leidt het voltooien van een opgave juist tot een nieuwe”, vertelt de Belgische, “want als je een huis hebt opgeplust, dan vraagt de omgeving vaak ook om een opknapbeurt.”


Realiteit In Ulrum is onlangs een documentaire opgenomen die o.a. de teloorgang van de plaatselijke supermarkt in beeld brengt. Vanuit de zaal merkt Olaf Busch (adviseur winkelgebieden) op dat je in het opstellen van visies kansen moet pakken, maar de realiteit niet uit het oog mag verliezen. Het is daarom niet verstandig om coûte que coûte een supermarkt in de lucht te houden. Oog voor behoud De Braal erkent dat de initiatieven voor het overeind houden van de supermarkt gedoemd waren te mislukken. “Bewoners waren boos dat de winkel geen subsidie kreeg, maar ze deden er zelf geen boodschappen”, vertelt ze. Wethouder Herwil van Gelder onderstreept dat er naast veel geslaagde projecten, ook het nodige mislukt. Volgens hem moet er niet alleen oog zijn voor wat men wil behouden, maar ook voor wat er gemist kan worden.


Duurzaamheid voor iedereen: Lucie Gelderblom over de 5xBeterBezig-Methode Het Friese dorp Heeg heeft duurzaamheid hoog op de prioriteitenlijst staan. Sterker nog: het dorp wil in 2024 energieneutraal zijn. Om deze toekomstdroom te realiseren werd de 5xBeterBezig- methode van Bleiblom aangetrokken, waarin op een laagdrempelige en simpele manier naar duurzaamheid wordt gestreefd. Lucie Gelderblom van Bleiblom legt uit waarom het werkt. Door Anna van der Bijl

Als Adviseur Duurzame Ontwikkeling kwam Gelderblom het steeds weer tegen: uitvoerige theoretische discussies over het begrip duurzaamheid. Maar een praktische benadering die daadwerkelijk kon aanzetten tot actie ontbrak. Samen met gelijkgestemde Yvonne Bleize ontwikkelde ze daarom 5xBeterBezig: een methode om uiteenlopende groepen mensen aan te moedigen om op een laagdrempelige manier duurzaam en toekomstbestendig te denken én te doen. Spelregels De inhoud van de 5xBeterBezig- methode wordt gevormd door vijf simpele spelregels die in het proces steeds terug komen, regels als ‘Zorg voor jezelf en voor elkaar’, ‘Slim met spullen en materialen’ en ‘Denk Gifvrij’. Daarnaast wordt er constant gedacht vanuit een gezamenlijke,


duurzame toekomstvisie, die door de deelnemers zelf vooraf is opgesteld. Vanuit deze ‘gedroomde’ toekomst wordt steeds terug geredeneerd naar de benodigde acties in het heden, oftewel ‘backcasting’. Deze acties nodigen direct uit tot handelingen. Het proces wordt gestart met enkele enthousiastelingen, die een toenemend aantal deelnemers bij het proces betrekken. In Heeg zijn sinds de start in 2012 tal van initiatieven ontstaan: zo is er een energiecoöperatie opgericht en is een grote beweeg- en groeituin aangelegd. En het blijft niet bij Heeg: een aantal woningcorporaties uit Sneek heeft de methode ter hand genomen en de eerste duurzame ontwikkelingen in gang gezet. Het succes ligt volgens Gelderblom onder meer in het feit dat de methode simpel is: door middel van spelregels spreekt iedereen dezelfde taal. Ook de laagdrempeligheid is aantrekkelijk: iedereen kan zijn steentje bijdragen om het doel te bereiken. Gelderblom: ‘ Maar bovenal levert het samenwerken plezier op; het je als gemeenschap op een creatieve manier inzetten voor een duurzamere toekomst’ .


Lang Zelfstandig Wonen in Ulrum In het kader van Deel&Ulrum is een scala aan deskundigen aangetrokken om krimpdorp Ulrum weer op de kaart te zetten. Zo ook architect Annet Ritsema. Ze houdt zich bezig met het ‘opplussen’ van woningen: het aanpassen van bestaande woningen zodat Ulrummers langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Door Anna van der Bijl

Om dit te kunnen realiseren wordt er niet alleen gekeken naar de ruimtelijke mogelijkheden in Ulrum, maar ook naar de sociale leefbaarheid. Betrokkenheid vanuit het dorp is een speerpunt. Hierin ligt de grote kracht van Ulrum, aldus Ritsema: ‘ Er is sprake van een sterk ‘noaberschap’ in het dorp. Bewoners zorgen voor elkaar.’ ‘Levensloopbestendig’ Al snel rijst de vraag of men het woningaanbod in Ulrum niet teveel focust op de oudere populatie. Er wordt juist gestreefd naar woningen die ‘levensloopbestendig’ zijn, verklaart Ritsema. Ze noemt een voorbeeld van opplussen: als beneden in een woning een extra kamer wordt gerealiseerd kan deze voor jonge gezinnen dienstdoen als speelkamer, ouderen kunnen deze als slaapkamer gebruiken.


Een sticker opgeplakt In het workshopgedeelte worden de deelnemers uitgedaagd zich letterlijk in een ander te verplaatsen op het gebied van leefbaarheid in een klein dorp als Ulrum. Dertigers krijgen een sticker opgeplakt met 60+, terwijl vijftigers zich moeten verplaatsen in een bejaarde. Opvallend is dat iedere leeftijdsgroep om uiteenlopende redenen de infrastructuur noemt als punt van verbetering van de leefbaarheid. De ultieme kans Als mogelijke oplossing wordt een ‘shared space’ genoemd, een verkeersconcept waarbij een dorpsplein ontstaat waar alle weggebruikers tegelijk gebruik van kunnen maken. Maar hoe financier je zo’n omvangrijke ingreep? Geopperd wordt om het plan tot uitvoering te laten brengen wanneer ook een andere partij interesse toont, zodat de kosten gedeeld kunnen worden. Bijvoorbeeld bij de aanleg van glasvezel. Dit idee kan volgens Ritsema ook op andere fronten toepasbaar zijn: kansrijke plannen voorbereiden, wachten met uitvoering tot de ultieme kans zich voordoet. Uiteindelijk is de zaal het eens dat iedereen water bij de wijn moet doen om de leefbaarheid zo optimaal mogelijk te maken en te houden. ‘ Ulrummers zouden niet moeten vasthouden aan het idee dat alles moet blijven, maar naar waar wat vanaf kan, zonder dat het helemaal verdwijnt’ . Een deelnemer noemt afsluitend het voorbeeld van de veelbesproken Ulrummer Sok, na uitzending van de recentelijke 2Doc-documentaire wereldberoemd in Ulrum en omstreken: ‘ Als je de wasvoorschriften volgt, krimpt ie niet.’


Hotel de Marne: gebiedsmarketing tussen Groningen en de Waddenzee In een historische sloepenloods in Zoutkamp vertelt ondernemer Joke Kops tijdens een workshop enthousiast over de coöperatie die hotel de Marne runt. Binnen de coöperatie bieden ongeveer 60 ondernemers gezamenlijk een online platform met informatie over de verschillende overnachtingsplekken, diensten en activiteiten van hotel de Marne. Deze strekken zich uit over verschillende plaatsen in een ruig natuurgebied tussen Groningen en de Waddenzee. Door Nynke Koornstra

Grootste hotel van Noord-Nederland De deelnemers, afkomstig uit het noorden, luisteren aandachtig naar Joke’s ervaringen om met behulp van 864 bedden en diverse accommodaties passend bij het gebied, van hotel de Marne het grootste hotel van Noord-Nederland te maken. De filosofie van het hotel rust mede op een gezamenlijke poging van de ondernemers om het gebied de Marne bij het grote publiek onder de aandacht te brengen. De initiatiefnemers ontvingen voor hun plannen dan ook al snel steun van de provincie. Vruchtbare samenwerkingsvorm De coöperatie kwam een aantal struikelblokken tegen, zoals de verhoging van de toeristenbelasting en de eilandcultuur die er heerste onder de ‘bedienende’ eigenaren van restaurants, bed & breakfasts en campings van hotel de Marne. Deze problemen werden


gelukkig al gauw vertaald in uitdagingen op het gebied van verantwoordelijkheden en een nieuwe ‘bottom-up’ ondernemersvorm. Joke legt uit dat iedere uitbater binnen de coöperatie de ruimte heeft om zijn eigen visie en werkwijze tot uitdrukking te laten komen: “Binnen de samenwerkingsvorm kun je kennis en talent delen”. Wethouder van Gelder voegt nog toe: “Het mooie is dat de deelnemers een omslag hebben gemaakt: van ‘elkaar als concurrenten zien’ naar ‘als het water stijgt gaan alle bootjes omhoog’.” Krimp als uitdaging Tijdens de discussie na afloop van de workshop vraagt Joke zich af hoe de ondernemers binnen de coöperatie elkaar onderling kunnen versterken en aanvullen. Wethouder van De Marne Herwil van Gelder benoemt dat een aantal initiatieven in Noord-Friesland met streekagenda’s werken. De aanwezigen beschouwen hotel de Marne met haar vernieuwende ondernemersvorm en de vele bezienswaardigheden die het omringende gebied rijk is als een inspirerend nieuw concept dat verder kijkt dan de stad en dat krimp en gebiedsmarketing met de bijbehorende portaal tot een uitdaging maken.

www.hoteldemarne.nl www.marnecultuur.nl


Wel behoefte aan dorpshuis, niet aan eigenaarschap! Ondernemend als ze zijn, verbouwden Anne Marie Smits en haar partner de voormalige biologische bakkerij in Pieterburen om tot een succesvol hotel. Of ze ook niet een dorpshuis wilden oprichten, zo luidde de vraag van een aantal dorpsbewoners. De realisatie werd een heel avontuur, zo bleek tijdens de workshop. Door Eduard van den Hoff

Is het slim een dorpshuis te bouwen in een dorp dat al een kroeg herbergt? Ja, vindt Smits, want een dorpshuis biedt ontmoeting zonder commerciĂŤle belangen. Dus gingen Smits en partner op zoek naar een onderkomen. Dat werd gevonden in een leegstaande kerk. De buurvrouw nam de voorfinanciering op zich en in april 2011 toog men aan het werk. Verlanglijstje De bovenverdieping van de kerk kreeg een B&B bestemming, omdat geldelijke opbrengsten noodzakelijk zijn. Voor de invulling van de benedenverdieping, het feitelijke dorpshuis, werd een tweetal dorpsavonden georganiseerd. Men opteerde voor gezamenlijke eetactiviteiten en zingen. Maar ook biljarten stond hoog op het verlanglijstje.


Scheuring De opkomst voor de avonden, 65 van de 360 dorpsbewoners, tekende een scheuring aan. “Je bent voor of tegen het dorpshuis”, zo schetst Smits de situatie in Pieterburen. “Terwijl onze activiteiten een multiplier effect hebben: onze b&b-gasten gaan vaak naar de kroeg voor een maaltijd.” Verantwoordelijkheden Maart 2012 opende het dorpshuis haar deuren. De negen B&B kamers lopen goed, toneelvoorstellingen zijn altijd uitverkocht, men eet samen, de biljartclub floreert, enzovoort. Naast deze successen zijn er toch nog een aantal hoofdbrekens. Want hoe zijn de verantwoordelijkheden, denk aan beheer en onderhoud, aan de bevolking over te dragen? En tot nu toe zijn het vooral ouderen die het dorpshuis bezoeken, maar hoe trek je nu ook jongere en middelbare leeftijdsgroepen? Kortdurend Zoek het in dagbesteding voor ouderen, zo adviseerden de workshopdeelnemers. Dit zou mogelijk leiden tot nieuwe verbindingen. Wat de jongeren betreft: ook die zouden misschien een eetgroep kunnen vormen, maar niet in combinatie met ouderen. Bovendien zijn jongeren best wel te porren voor vrijwilligerswerk, maar dan wel kortdurend, in de vorm van klussen.


5xBeterBezig van BleiBlom in praktijk gebracht BleiBlom omschrijft zichzelf als “een maatschap voor duurzame ontwikkeling”. Yvonne Bleize en Lucie Gelderblom hebben de 5xBeterBezig-methodiek bedacht waarmee ze een dorp, organisatie of school kunnen helpen duurzamer te worden. Tijdens de workshop liet Lucie Gelderblom de deelnemers in een ‘minitraject’ kennismaken met 5xBeterBezig. Door Manouk Minneboo

Drie fasen en vijf thema’s De 5xBeterBezig-methodiek bestaat uit drie fasen. Bewustwording is het doel van de eerste fase. De groep werd opgesplitst in kleinere groepjes en elk groepje kreeg een houten kist met een cijfer op tafel. Die cijfers correspondeerden met de vijf thema’s die BleiBlom onderscheidt: 1) zorg voor jezelf en voor elkaar, 2) slim met spullen en materialen, 3) slim met energie en water, 4) denk gifvrij en 5) ruimte voor de natuur. In elke houten kist zaten alledaagse dingen: jam, fruit, vaatdoekjes, enveloppen, cola, kaarsen, etc. Elk groepje moest de spullen in paren verdelen en de duurzame en de niet-duurzame variant aanwijzen, rekening houdend met het thema van de kist. Dat betekende goed nadenken, keurmerken zoeken en etiketten lezen. Het ging alle groepjes goed af, en er werd bediscussieerd wat duurzaam is en wat juist niet.


Fase 2 is de onderzoeksfase. Met de nieuwe kennis vers in het geheugen gingen alle groepjes aan de slag met een checklist. Ze liepen rond in de Sloepenloods en beoordeelden het gebouw op allerlei duurzaamheidsaspecten. Het werd snel duidelijk dat de deelnemers met andere ogen rondkeken. Zo viel het iemand op dat er helemaal geen insectvriendelijke beplanting om het gebouw heen staat. En bij thema 3, ‘slim met energie en water’, viel het een ander op dat er veel glas en open ruimte in het gebouw zijn. “Ik vraag me af hoe het hier in de winter is,” merkte ze op. Want hoe zit dat met isolatie? Overal een stapje extra Bewustwording en onderzoek is natuurlijk al mooi, maar bij het formuleren van acties kun je pas goed zien wat het heeft opgeleverd. Overal een stapje extra zetten, dat was de bedoeling in fase 3. Alle duurzaamheidsthema’s moeten aan bod komen. “Vraag je af wat je nu al kunt doen,” gaf Gelderblom als tip. De motiverende uitwerking van kleine, haalbare stapjes werd meteen merkbaar. Er werden heel veel acties bedacht. Zo wilde iemand de leverancier bellen om te vragen naar duurzamere koffie en thee. Een ander groepje stelde voor om meer (insectvriendelijk) groen te plaatsen. En, zo werd er geconcludeerd: “die ja/nee-sticker op de brievenbus kan er ook nog wel bij.” De flip-overvellen met acties zijn aangeboden aan de beheerder van het pand. Het zou mooi zijn als hij enkele voorstellen gaat uitvoeren. Het doel van de workshop is in ieder geval behaald: de effectiviteit van de methode is bewezen en deze groep deelnemers kijkt met andere ogen naar duurzaamheid.


Aan dit beeld- en journalistiek verslag werkten mee: Tekstschrijvers: Anna van der Bijl Eduard van den Hoff Nynke Koornstra Manouk Minneboo

Fotografie en opmaak:

Informatie: info@kennisnetwerkkrimp.nl www.kennisnetwerkkrimp.nl


Linken naar de presentaties:

Lucie Gelderblom 5xBeterBezig Petra de Braal Deel & Ulrum Annet Ritsema Lang zelfstandig wonen in Ulrum Joke Kops Hotel De Marne Anne Marie Smits Dorpshuis Pieterburen


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.