KrimpcafĂŠ XL: Krimp en de lokale economie
Melkfabriek in Bunne 17 september 2015
Prof. dr. Dirk Strijker over de economie van het platteland Het platteland verliest veel van haar bewoners aan de stad. Vaak wordt aangenomen dat de economische bedrijvigheid hier zwaar onder te lijden heeft. Dirk Strijker, hoogleraar Plattelandsontwikkeling aan de Rijksuniversiteit van Groningen, stelt echter in zijn presentatie dat de krimp van het platteland nog geen grote invloed heeft op de regionale economie. Plattelandsgemeenten zorgen volgens Strijker zelfs voor zo’n 30% van de totale werkgelegenheid. Door Anna van der Bijl
‘Eigenlijk wordt Nederland één grote stad’ Ter inleiding presenteert Strijker enkele uitkomsten van het eerder dit jaar verschenen rapport ‘Veranderende geografie van Nederland’, door Atelier Tordoir. In dit rapport wordt niet alleen een trek naar steden geconstateerd, maar ook naar het gebied daar omheen. Zo ontstaat er een multi-kern – netwerkstad, waarbij de stad nog steeds voor een groot aanbod aan werkgelegenheid zorgt, maar waar het omliggende gebied een belangrijke functie vervult voor onder meer wonen en recreatie. ‘Eigenlijk wordt Nederland één grote stad’, aldus Strijker.
Divers karakter Op het gebied van platteland constateert Tordoir een driedeling: gebieden met een ondernemerstraditie, gebieden die profiteren van de grijze consumptie- en zorgeconomie en gebieden met arme vergrijzing. De plattelandseconomie in het algemeen kent een divers karakter. Strijker: ‘Er wordt vaak gedacht dat de plattelandseconomie door het boerenleven wordt gedomineerd, maar dat beeld is achterhaald: zelfs in de meest perifere dorpen wordt slechts 15% van het totale inkomen gegenereerd uit landbouw.’ ‘Cottage-industries’ Wat volgens Strijker wel duidelijk zichtbaar is in de plattelandseconomie, is dat sommige sectoren onder-, dan wel oververtegenwoordigd zijn. Zo concentreren informatie- en consumentgerichte organisaties zich vooral in stedelijke gebieden. Oververtegenwoordigd zijn sectoren die ruimtevragend en overlastgevend zijn, zoals (land)bouwbedrijven, industrie, distributiecentra en vliegvelden. Ook telt mee dat sommige ondernemingen rustvragend zijn en juist ver weg van de stadse drukte dienen te bestaan, zoals recreatieparken en GGZ- instellingen. Wat daarnaast opvalt, is de opkomst van micro-ondernemingen, of ‘Cottage-industries’. Deze bedrijfjes hebben vaak geen tot weinig personeel en houden veelal kantoor aan huis, zoals brocantes, bedrijven in de creatieve sector en consultancy. Deze ondernemingen worden enthousiast onthaald door de toeristische sector in de omgeving, aangezien ze het lokale voorzieningenaanbod versterken. Hiermee wordt rechtstreeks een bijdrage aan de lokale economie en levendigheid van het gebied geleverd.
De vijf pijlers van een dorpseconomie IJveren voor een vitale gemeenschap met een goed leefklimaat gaat niet zonder aandacht voor de lokale economie. Volgens inleider Jan van der Bij van CMO STAMM is die lokale economie te beïnvloeden als je de vijf pijlers van de dorpseconomie kent. Door Eduard van den Hoff
Steeds meer burgers en bedrijven pakken samen de regie over de leefomgeving op. Een goede ontwikkeling, want het leidt tot sociale binding, werk, welvaart en reuring in het dorp. ‘Belangrijk is wel dat het van onderop ontstaat’, benadrukt Van der Bij, ‘een kopgroep ontwikkelt ideeën en werkt (bij voldoende draagvlak) scenario’s en verdienmodellen uit. De uitvoering is een mooie aanleiding voor reuring en een feestje in het dorp.’ Leegstand Bij hun planvorming dienen de koplopers de vijf pijlers van de dorpseconomie te betrekken. ‘De eerste is het versterken van bestaand ondernemerschap’, geeft Van der Bij aan. Vaak draait hun problematiek om leegstand. Gebiedsmarketing kan de ondernemers vooruit helpen, net als administratieve ondersteuning en kennisvermeerdering.
‘Stap eens over de regelgeving heen!’
Ouderwetse posteractie De tweede pijler is het stimuleren van nieuw ondernemerschap. Bied ZZP’ers een gezamenlijk onderdak en wellicht ontstaat een broeinest van creatie en innovatie. ‘Hoe vind je die ZZP’ers?’, stelt Van der Bij retorisch. ‘Gewoon met een ouderwetse posteractie in bushokjes.’ Vervolgens is het van belang de nieuwe ondernemers te ondersteunen met bijvoorbeeld business cases, belastingadviezen, enzovoort. Stap over regelgeving heen Door bewonersbedrijven op te zetten, de derde pijler, kunnen voorzieningen behouden blijven. Voorwaarde is wel dat er een verdienmodel bestaat. Voor de vierde pijler, het aanjagen van de arbeidsmarkt, is het belangrijk dat men bij het zoeken naar sollicitanten eerst de werkzoekenden in het dorp benadert. ‘Stap eens over de regelgeving heen’, moedigt Van der Bij aan, ‘en put niet direct uit de UWV-bestanden.’ De laatste pijler tot slot, is een relatie tussen regio en dorp. Bedrijven kunnen unieke omgevingselementen gezamenlijk vermarkten. Het zal het MKB versterken, dat goed is voor zo’n 80 procent van de banen in de dorpen.
Cottage industries en innovatie Na de plenaire presentaties is het in de melkfabriek in Bunne tijd voor verschillende workshops over krimp en de lokale economie. Tijdens de workshop over Villa van Streek vertelt Hans Agterberg over de streekprofilering van zijn eigentijdse restaurant, dat sinds drie jaar gevestigd is op een herbestemd erfgoed in Borger. Door Nynke Koornstra
Virtuele rondleiding De exploitant introduceert zich als een oorspronkelijk uit de Randstad afkomstige ondernemer met een bedrijfseconomische achtergrond. Samen met zijn vrouw vestigde hij in tijden van crisis zijn restaurant op het Drentse platteland. De virtuele rondleiding op de website geeft een goede indruk van de moderne, maar sfeervol ingerichte brasserie. Agterberg vertelt enthousiast over de gerechten die er ieder seizoen bereid worden met diverse streekproducten. Het belang van kwaliteit, ambiance en gastvrijheid is er groot: Villa van Streek moet voor de bezoeker een beleving zijn. Streekprofilering Met twaalf jaar bestuurservaring als gebiedsvoorzitter van de VeenkoloniĂŤn kijkt de workshopleider verder dan de provinciegrenzen. Villa van Streek verbindt zich volgens Agterberg als cottage industry aan de omgeving en schenkt daarmee creativiteit aan het hele Hondsruggebied. De micro-ondernemer vond in het begin weerstand in hoog oplopende kosten en de nodige bureaucratie, maar dat weerhield hem er niet van om energie te steken in de streekprofilering
en daarmee de eigenheid van de Veenkoloniën in de bedrijfsfilosofie tot uitdrukking te laten komen. De in economisch opzicht anti-cyclische, maar toegewijde initiatiefnemer zou het liefste ook klanten vanuit de Randstad naar Drenthe halen om zijn kennis over de meest karakteristieke kenmerken van het enige geopark van Nederland met hen te delen. Innovatie In het laatste deel van de workshop gaan de deelnemers in verschillende groepen aan de slag met het beantwoorden van twee vraagstukken op het gebied van innovatie binnen de bedrijfsaanpak van Villa van Streek: Hoe zou je de Veenkoloniën meer kunnen verbinden met de Hondsrug en hoe kunnen ondernemers meer samenwerken en de streek profileren? De deelnemers stellen voor om een gebiedsanalyse te maken en vervolgens in te spelen op de ontbrekende behoeften. Ook noemen ze als idee om contact te zoeken met net zulke energieke ondernemers als Hans Agterberg zelf. Dus insteken op waar de energie zit en niet trekken aan een dood paard. Concreet idee is een rondreizende proeverij in de Veenkoloniën. In de zoektocht naar een voorbeeld van een succesvolle streekprofilering wordt verwezen naar de aanpak van hotel de Marne in het noorden van Groningen. Volgens de aanwezigen ligt innovatie met de juiste maatregelen ook voor cottage industries in krimpregio’s om de hoek.
Nieuwe bestemming melkfabriek De Groeve Hoe tover je een meer dan honderd jaar oude melkfabriek om naar een multifunctioneel trefpunt in een klein dorp? Patty Groenland ontvouwt haar visie voor Groenland en zoekt daarbij ook input van de aanwezige belangstellenden. Door Mathijs Stuive
Melkfabriek In 1893 werd de melkfabriek in het dorp De Groeve, vlakbij Zuidlaren gebouwd. Na een verbouwing in 1935 en nieuwe functies als een meubelzaak en later een autozaak, staat dit pand nu leeg net buiten het centrum van het 500 inwoners tellende dorp. Het is tijd voor een nieuwe gedurfde aanpak, waarbij Patty Groenland en Jeroen Buist zoeken naar verschillende rollen die het pand kan vervullen. Inwoners van De Groeve geven aan een sociaal trefpunt te missen nu veel dagelijkse voorzieningen zoals winkels verdwenen zijn. Daarnaast is er de wens tot het verrichten van vrijwilligerswerk dicht bij huis en zouden de inwoners het fijn vinden als medische zorg dichtbij beschikbaar zou zijn. Diverse mogelijkheden Naast inwoners en bedrijven zijn ook toeristen een mogelijke doelgroep als gebruikers van het pand. De zuidkant van het Zuidlaardermeer is volop in ontwikkeling als toeristisch gebied. Door de ligging tussen Zuidlaren en Hoogezand zijn er bovendien dagelijks veel forenzen die door De Groeve heen reizen.
Mogelijke invullingen voor het pand zijn dan ook zeer divers: een lunchcafé met bed & breakfast, een huisarts die in het pand praktijk wil voeren, een infopunt voor het Drents Landschap, een maaltijd- of boodschappenservice. Groenland is daarnaast ook nog op zoek naar meer functies voor het pand die passen bij de waarden ‘duurzaam’, ‘samen’, ‘gezond’ en ‘gezellig’. Pakjes en post Na de presentatie over Groenland en de plannen die nu op tafel liggen werd er aan het publiek gevraagd om na te denken over wat zij graag in een pand als dit zouden zien. Na een brainstormsessie kwamen er vanuit het publiek dan ook verschillende suggesties. Mogelijk dat het pand ook een rol kan vervullen als afhaalpunt voor pakjes en post? Voor het opladen van elektrische fietsen? Fietsen en kano’s verhuren? Misschien kunnen de ondernemers uit de omgeving het pand gebruiken voor flexwerkplekken en vergaderingen? Input genoeg en wie weet kan er eind 2016 een nieuwe editie van het Krimpcafé plaatsvinden in De Groeve!
Erfgoed als kapstok voor de dorpseconomie In tegenstelling tot wat men vaak denkt, bruist het van de dynamiek op het platteland. ‘Misschien op een kleinschaliger economisch niveau, maar welzeker vormt het een broedplaats van nieuwe bedrijvigheid’, hield Radboud Engbersen van Platform 31 zijn workshopdeelnemers voor. Vooral het lokaal erfgoed vormt een goede kapstok voor allerlei initiatieven. Door Eduard van den Hoff
Volgens Engbersen is het noodzakelijk dat je het DNA van een gebied inzichtelijk krijgt alvorens je kansrijke economische activiteiten kunt opstarten. Dit DNA is vaak zichtbaar als erfgoed. Engbersen haalde twee specifieke voorbeelden aan die als pilot dienden in het experimentenprogramma ‘Wijk- en dorpseconomie’ van Platform 31: een oude zuivelfabriek in Oudega en het NS station in Winschoten. Perspectieven Voor beide erfgoed-objecten ziet Engbersen perspectieven: als uithangbord voor toerisme en nieuwe bewoners, als voedingsbodem voor kleinschalige economische activiteiten, als totempaal die de traditie en het geheugen vertegenwoordigt en als ontmoetingplaats voor bewoners en ondernemers. Met deze perspectieven in gedachten mocht het KKNN-publiek aan de slag: formuleer bestemmingen voor de vervallen zuivelfabriek in Oudega en het NS-Station van Winschoten dat binnenkort gerestaureerd wordt en daarmee een goede instap voor initiatieven biedt.
‘Het DNA van een gebied is vaak zichtbaar in erfgoed’ Projectontwikkelaar wil slopen Plannen maken voor de zuivelfabriek bleek niet eenvoudig. Oudega ligt in een gebied waar volop wordt geïnvesteerd in natuur, toerisme en recreatie. De zuivelfabriek heeft een prachtige ligging aan het haventje van Oudega en de eigenaar, een projectontwikkelaar, wil het liefst slopen om vervolgens woningen te bouwen. De workshopdeelnemers waren echter van mening dat het beter zou zijn de dorpsbewoners te vragen wat ze willen met het pand. Misschien zou het wel een zorgbestemming moeten krijgen en wellicht moet de gemeente het object kopen. Geen kannibalisme Brainstormen over bestemmingen voor het Station Winschoten ging gemakkelijker. De vele jongeren die met de trein naar Campus Winschoten gaan, bieden volop kansen. Bied hen en hun docenten een ontmoetingsruimte op het station, start een coffeeshop, creëer een werkplaats waar senioren oude ambachten overdragen aan jongeren, enzovoort. Voorwaarde voor alle initiatieven is dat ze niet tot kannibalisme mogen leiden.
Meer lezen over dit onderwerp? www.platform31.nl/economie/wijken-dorpseconomie
Detailhandel in een Krimpdorp: Barger-Compascuum Barger-Compascuum is het snelst krimpende dorp van Zuid-Oost Drenthe. Jongeren trekken weg en het dorp vergrijst gestaag. Tot overmaat van ramp dreigt nu ook de enige supermarkt te verdwijnen. Reden genoeg voor de bewonersvereniging om Jan van der Bij van adviesbureau Stamm in te schakelen om een boost te geven aan de dorpseconomie. Want een bruisende lokale economie is de sleutel tot een vitale gemeenschap’, aldus Van der Bij. Door Anna van der Bijl
Gelukkig is er hoop voor het veendorp: er is sinds kort een goedlopende horecazaak en voor de worsten van de lokale slager rijdt menig Drent kilometers om. Het kan dus wel in Barger Compascuum. Daarnaast ziet Van der Bij mogelijkheden in het goedbezochte Veenmuseum en in de gunstige ligging aan de door toeristen druk bevaarde Veenvaart. Maar cruciaal is volgens Van der Bij de inzet van de bewoners van Barger-Compascuum. Want een vitaal ondernemersklimaat komt vooral uit de energie van de gemeenschap zelf, aldus van der Bij. Feestelijke setting Aan enthousiasme gelukkig geen gebrek in Barger Compascuum, maar die positieve energie moet uiteindelijk wel omgezet worden in concrete acties. Daarom hoopt Van der Bij de expertise van de deelnemers van het Krimpcafé in te kunnen zetten om bruikbare ideeën op te doen.
De zaal wordt hiervoor verdeeld in drie groepen. Elke groep krijgt de opdracht om een plan op te stellen voor het centrum van Barger Compascuum, met daarin ook een rol voor de supermarkt en het Veenmuseum. Dit in een feestelijke setting: de zaal is versierd met slingers en is er een prijs te winnen. Deze werkwijze is vaste prik bij van van der Bij: ‘Om zoveel mogelijk bewoners te enthousiasmeren moet de uitvoering een feestje zijn.’ ‘Anders-onder-1-dak’- concept Na een half uur brainstormen worden de plannen gepresenteerd. Wat bij alle drie de groepen eruit springt, is de opvatting dat alle ondernemers in het dorp de handen ineen moeten slaan. Het meest toepasbare en daarmee winnende idee is het ‘Anders-onder-1-dak’- concept. Hierbij wordt de huidige supermarkt gebruikt om meerdere ondernemers te huisvesten: een punt voor horeca, apotheek, bibliotheek, de slager en een dependance voor het veenmuseum. Voor financiering kunnen dorpsbewoners worden aangesproken, door ze aandeelhouder te maken. Zo wordt de supermarkt een collectieve voorziening.Van der Bij is enthousiast: de bevindingen worden meegenomen naar de eerstvolgende bewonersvergadering.
Aan dit beeld- en journalistiek verslag werkten mee: Tekstschrijvers: Anna van der Bijl Eduard van den Hoff Nynke Koornstra Mathijs Stuive
Fotografie en opmaak:
Informatie: info@kennisnetwerkkrimp.nl www.kennisnetwerkkrimp.nl
Linken naar de presentaties:
Dirk Strijker:
Economie van het platteland
Jan van der Bij:
De 5 pijlers van de wijkeconomie
Hans Agterberg:
Villa van Streek
Patty Groenland:
Melkfabriek de Groeve
Radboud Engbersen:
Over kleinschalige economische dynamiek in krimpregio’s/ - dorpen
Jan van der Bij:
Casus detailhandel in een krimpdorp