Meldingen @CadetCJJ VUURWAPEN. HELP. #OHS
10.06 uur
Alex Saxon @AlexDoesTwitter @CadetCJJ Echt? Niks op het nieuws... #OHS
10.06 uur
George Johnson 10.06 uur @G_Johnson1 @CadetCJJ LEEF JE NOG? VERTEL ME DAT JE NOG LEEFT.
George Johnson @G_Johnson1 @CadetCJJ SERIEUS? IK BEL 911.
10.07 uur
Abby Smith 10.07 uur @YetAnotherASmith @CadetCJJ @G_Johnson1 George, ik kom er nu aan #OHS 16 likes 2 retweets
Anonymous 10.07 uur @BoredOpportunist @CadetCJJ Maandagen zijn BORING maar jij spoort niet. #grap #OHS 15 retweets
George Johnson @G_Johnson1 @YetAnotherASmith @CadetCJJ
NIET DOEN. POLITIE IS BETER.
10.07 UUR
MARIEKE NIJKAMP
Vertaling Ineke van Bronswijk
Dit is een ongecorrigeerd leesfragment uit 54 minuten, van Marieke Nijkamp die 6 september zal verschijnen. Het is niet bestemd voor de verkoop en wordt u aangeboden door HarperCollins Holland. Wij verzoeken u vriendelijk hieruit niet te citeren. © 2016 Marieke Nijkamp Oorspronkelijke titel: This Is Where It Ends Vertaling: Ineke van Bronswijk Omslagontwerp: Sourcebooks, Inc. Omslagbeeld: Mark Watson (kalimistuk)/Getty Images Bewerking: Nanja Toebak Foto auteur: Karin Nijkamp Zetwerk: Mat-Zet B.V., Soest Druk: CPI Koninklijke Wöhrmann BV, Zutphen ISBN 978 94 027 1540 8 NUR 285 Eerste druk 2016 Originele uitgave verschenen bij Sourcebooks Fire, een imprint van Sourcebooks, Inc. Naperville, Illinois, U.S.A © Nederlandse uitgave: HarperCollins Holland HarperCollins Holland en Harlequin Holland zijn divisies van Harlequin Enterprises Limited www.harpercollins.nl Niets uit deze uitgave mag openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, internet of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Alle in dit verhaal voorkomende personen zijn ontleend aan de fantasie van de schrijver. Elke gelijkenis met bestaande personen berust op toeval.
10.05 - 10.07 uur
TOMÁS
De bel gaat, en ik wacht op het volstromen van de gangen. Trenton moet nu klaar zijn met haar toespraak, en niemand blijft ooit een seconde langer in de aula dan nodig is. Maar de gangen blijven leeg, alsof wij tweeën de enigen zijn in het schoolgebouw. De stilte jaagt me de stuipen op het lijf. ‘Far?’ Hij tilt zijn hoofd op van de cijferlijst in zijn dossier – niet dat zijn cijfers beter worden door ernaar te kijken. ‘Wat is er?’ Ik doe mijn mond open en weer dicht. Wat zeg ik tegen hem? Het is te stil? ‘Berg die map op. We moeten hier weg voordat Trenton terugkomt.’ 5
Slap, dude. Ik glip het secretariaat binnen. Het scherm van de computer straalt een blauwe gloed uit. Naast het toetsenbord staat een ingelijste foto van een kat. Ik gooi de presse-papier in de lucht en vang hem op. De stompzinnige herhaling is kalmerend. ‘Far, kom óp.’ Waar is iedereen? Gooien. Vangen. Gooien. Twee luide knallen striemen door de lucht. De presse-papier glijdt uit mijn handen en valt aan gruzelementen op de vloer. ‘Wat was dat?’ Fareed verschijnt in de deuropening, de map nog in zijn hand. Ik kan niet... Ik wil niet... ‘What the fuck was dat?’ herhaalt Fareed luider. Terwijl hij het weet – we weten het allebei. We hebben gejaagd met mijn opa en mijn zus. We hebben ontelbare films gezien. Far is opgegroeid in een oorlogsgebied. We weten allebei hoe een schot klinkt. Maar het kan niet waar zijn. Dit kan niet gebeuren. Niet hier. ‘We moeten iets doen,’ zegt Far. ‘Iemand waar6
schuwen.’ Ondanks zijn schichtige ogen is zijn stem helder en kalm. Hij klinkt er ouder door. Ik knik, maar dan raakt de stilte om ons heen me als een mokerslag. Ik weet dat er niemand in de gangen hoort te zijn. We hebben eindeloos brandoefeningen gedaan. Maar niemand heeft het alarm ingeschakeld. Niemand zoekt dekking. Er is niemand in de gang verschenen, helemaal niemand. Ik schud mijn hoofd. ‘Nee.’ Nee. Nee. Nee. Fuck, nee. Iedereen is nog in de aula. Ook mijn zus. Ik moet naar haar toe. Ik kan haar niet nog een keer laten barsten. .......
SYLV
Tyler is terug. Tyler is terug. Tyler is terug! Het refrein dreunt door mijn hoofd, even luid als de volgende schoten. Tyler is terug. Ik moet haast kotsen bij 7
het idee. Ik wil wegkruipen onder mijn stoel. Ik verstijf van angst, net als maanden geleden. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik wil wegrennen, maar ik weet niet waarheen. Autumn en ik staan een gangpad en een paar rijen bij Tyler vandaan. Te hoog om naar de coulissen te vluchten. Te laag om naar de deuren te kunnen komen. Te wat dan ook. Om ons heen breekt paniek uit. Gegil weergalmt in mijn oren. Docenten die in de buurt van de deuren staan proberen Tyler te benaderen, maar hij onderschept ze een voor een, net als iedereen die te dichtbij komt. Bij elk schot krimp ik in elkaar. We staan te ver weg om de gezichten van de docenten te kunnen zien – godzijdank. Hij heeft ze néérgeschoten. O, Dios. Dit kan niet waar zijn. Leerlingen lopen de trappen op naar de deuren, duwen mensen opzij, maar niemand gaat weg. Tyler is terug. Mensen rennen tussen de stoelen door, schreeuwen om hulp. Twee leerlingen – een jongen en een meisje, allebei uit een provinciestadje – liggen slap op hun stoelen, vlak voor Tyler. De tas van de jongen hangt nog over zijn schouder. Zijn bloed vermengt zich met het hare. Ik kan me niet bewegen. Ik krijg geen lucht. 8
Op het podium verdringen mensen zich rondom de rector – docenten, haar secretaresse. Mr. Jameson, de docent Engels die iedereen geweldig vindt, zit gehurkt naast Trenton en probeert het bloeden te stelpen. Alleen is ze door haar hoofd geschoten, en is het geen bloed. Het zijn hersenen. Achter hen vluchten een paar leden van het schoolkoor weg in de coulissen, met de kleedkamers en de techniek. Mrs. Smith, de bejaarde bibliothecaresse, sluipt naar de tweede nooduitgang aan de zijkant van de aula. Of eigenlijk loopt ze heel voorzichtig vanwege de kunstheup die ze vorig jaar heeft gekregen. Met haar rug naar Tyler toe lijkt ze nergens bang voor te zijn. Ze is drieënzeventig. Haar jongste dochter is weer in verwachting en haar oudste kleinkind wordt vandaag elf. Ze woont al sinds mensenheugenis in hetzelfde huis in dezelfde straat. Gisteren heeft ze mamá zelfgebakken brood gebracht; dat doet ze elke zondag. Ze heeft kippensoep voor me gemaakt toen iedereen dacht dat ik ziek was. Nee. Nee. Nee. Nee. Dios te salve, María, llena eres de gracia, el Señor es contigo. Bendita tú eres entre todas las mujeres, y bendito... 9
Mijn blik gaat weer naar Tyler. Zijn haarkleur lijkt zo op die van Autumn dat het bijna eng is. Vergeet me niet. Ik heb hem nooit kunnen vergeten. Hij bestudeert de menigte. Hij staat nog steeds dicht bij de deur, en iedereen wijkt achteruit. Zelfverzekerd houdt hij het wapen vast. Tyler is te vastbesloten, te precies. Zelfs abuelo zou hem niets kunnen leren. Hij richt het wapen op de bibliothecaresse. Vuurt. Een paar stappen bij de deur vandaan zakt ze in elkaar. Met zijn vrije hand strijkt hij een lok haar terug onder zijn muts. Autumn komt voor me staan alsof ze me wil beschermen, maar ik zou hรกรกr moeten beschermen. Dios te salve, Maria... De woorden voelen vreemd op mijn tong. Ik weet niet meer wat er dan komt. Ik beef van top tot teen en kan er niets aan doen. Naast me struikelt een meisje uit de eerste klas. Een jongen hijst haar aan haar armen omhoog, maar ze kan nergens naartoe. Ze gilt en slaat met haar vuisten tegen zijn borst. Hij slaat zijn armen om haar heen. Autumn draait haar hoofd naar me toe. Haar mond beweegt, maar ik kan niet verstaan wat ze zegt. Ik zie alleen nog maar de verbaasde glimlach op het 10
gezicht van de rector op het moment dat ze wordt neergeschoten, en de ontzetting van de mensen die toesnellen om haar te helpen. Ik hoor geschreeuw en gegil en gekrijs. Overal zie ik dood, overal zie ik bloed. Tyler is terug. .......
CLAIRE
Om vijf over tien klinkt het tweede schot. De coach kijkt bijna komisch naar het startpistool in zijn hand, alsof het per ongeluk is afgegaan. Maar het geluid kwam niet uit zijn pistool, het kwam uit de school. Weer een schot. Meer schoten. Mijn hart gaat net zo onregelmatig tekeer. Chris staat het dichtst bij de school. Voordat iemand iets kan doen, steekt hij het tiental meters naar de dubbele deuren van de gymzaal over. Hij rukt tevergeefs aan de stang en geeft een schop tegen de deur. Ik weet niet of zijn woede voortkomt uit pijn of wanhoop. 11
De koude lucht dringt door mijn huid heen en verkilt me tot op het bot. Mijn enige gedachte is dat Chris zijn laatste seizoen zal verknallen als hij een spier verrekt. Ons laatste seizoen. Ons team. Wij vieren. Al het andere – zoals proberen te begrijpen wat we horen – is te veel. Het wordt heel stil. Onze adem vormt pluimen. Na een seconde of twee begint Esther te huilen. Als ze bij de finish is, slaat Avery haar armen om haar heen. We wachten op iemand die de leiding neemt. We richten onze aandacht op de coach, die de sleutels van de gymzaal uit zijn zak heeft gehaald. Toch gaan de deuren niet open – ze zitten vast of aan de binnenkant op slot. Hij is bleek en zwijgt. Nu kijken we naar Chris, maar hij staart me smekend aan. Ik verstijf. Ik kan bevelen opvolgen, doen wat andere mensen zeggen, maar Trace had altijd de leiding, zowel bij het Junior Corps als thuis. Ik speel niet graag de baas. Toch heeft ze me wel het goede voorbeeld gegeven. Kom op, C, je kunt het. Zelfs Tyler heeft een keer tegen me gezegd dat ik veel meer kan dan ik wil toegeven. En als er in de school iets gebeurt, heeft Matt me nodig. Ik haal diep adem en slik de brandende gal weg die uit mijn maag omhoogkomt. Ik recht mijn schouders en 12
sprint naar de anderen, terwijl ik uit gewoonte op mijn trainingsbroek klop, op zoek naar de telefoon die ik in de kleedkamer heb laten liggen. ‘We moeten 911 bellen. Heeft iemand een telefoon bij zich?’ Niemand geeft antwoord. ‘Coach?’ Hij hoort een mobieltje te hebben voor noodgevallen, maar hij leeft nog in de vorige eeuw – en niemand heeft er ooit over geklaagd. Dit is Opportunity. Hier gebeurt nooit iets. ‘Waar is de dichtstbijzijnde noodtelefoon?’ vraag ik. ‘Bij de hoofdingang van de school,’ bromt de coach. De school heeft vijf jaar geleden een nieuw gebouw betrokken – nadat de oude school met een tornado naar het land van Oz was geblazen. Het nieuwe gebouw is state of the art – grotere sportvelden, hypermoderne apparatuur, en het staat aan de rand van de stad. Ik vond het gewéldig. Het voelde als thuis. Tot nu toe. ‘Er is een betaaltelefoon in het benzinestation,’ herinner ik me. ‘En we kunnen Jonah proberen te vinden.’ Glazige blikken. ‘De man van de bewakingsdienst.’ Mijn teamgenoten hebben hem waarschijnlijk nooit naar zijn naam ge13
vraagd, ze hebben nooit met hem zitten kletsen in zijn surveillancewagen. ‘Hij zou op het parkeerterrein moeten staan. Hij heeft een portofoon en kan helpen. We moeten ons opsplitsen in groepjes. Coach, jij gaat op zoek naar een noodtelefoon. Doe geen domme dingen. Blijf weg uit de school.’ Hij knikt langzaam. Normaal gesproken doen we wat hij zegt, of Chris, onze aanvoerder. Maar buiten de sportvelden hebben we nooit met hem te maken. Hij luistert naar me, ondanks het feit dat mijn stem trilt en overslaat. ‘Esther, Avery,’ zeg ik tegen de meisjes. Meestal kletsen ze je de oren van het hoofd, maar nu niet. ‘Ga kijken of een van de nooduitgangen open is, maar blijf bij de ramen vandaan. Als jullie naar binnen kunnen, ga dan op zoek naar een telefoon. Lukt dat niet, probeer dan een auto te stelen. Het kan me niet schelen hoe jullie het doen, maar sla alarm. Wij tweeën,’ zeg ik, wijzend op Chris en mezelf, ‘gaan op zoek naar Jonah. Als hij hier niet is, rennen we naar het benzinestation.’ Mijn adem stokt. ‘We weten niet wat er binnen gebeurt, maar als het klinkt als een schietpartij en lijkt op een schietpartij, dan ís het waarschijnlijk ook een schietpartij. Er moet zo snel mogelijk hulp komen.’ Chris knikt. ‘Goed plan,’ zegt hij. Met die twee woorden krijgt hij iedereen in beweging. Ik hoor ook zijn onuitge14
sproken belofte: we doen dit samen. Altijd. Hij volgt mij, ik volg hem. Daarom hebben we elkaar zo hard nodig. Avery en Esther nemen allebei een paar slokken water en rennen weg. Gevolgd door de coach, half versuft. Chris gooit zijn sportdrankje naar me toe. Ik drink en smijt het weg. Weer klinken schoten scherp door de ijzige lucht. We rennen weg. .......
AUTUMN
Sylv gilt. Haar handen voelen koud in de mijne als ik haar naar me toe trek. Haar ogen schieten heen en weer. Een paar treden boven ons, aan de andere kant van het gangpad, laat Asha haar boeken vallen. Ze slaat haar armen om haar middel, en duikt als een kleurige exotische vogel in elkaar. Er gaat een schok door haar heen als er weer een schot klinkt. Instinctief loopt ze terug naar ons. Leerlingen verdringen zich om zo snel mogelijk bij Tyler 15
vandaan te komen. Ze klimmen over de stoelen naar de andere kant van de aula, maar daar is het gedrang net zo erg. De deuren naar de gang zitten op slot. De nooduitgangen lijken ook op slot te zitten. Via de deuren achter het podium kom je in de coulissen, niet verder. We kunnen niet weg uit de aula. Beneden bij het podium verschuilen enkele pechvogels zich tussen de stoelen, of ze zitten bibberend in het gangpad. Docenten en een handvol leerlingen slepen de gewonden achter de stoelen. De leden van het koor die achter de schermen zijn weggevlucht hebben zich niet meer laten zien – het zou ook gekkenwerk zijn om over het podium te lopen. Intussen staat Tyler nog steeds in de deuropening, beschermd door de muren en het wapen in zijn handen. Hij verroert zich niet. Dat hoeft ook niet – hij zit op een arendsnest. Hij leunt achterover. Hij laat de doodsangst toeslaan en schiet op iedereen die te dichtbij komt. De schutter. Het woord heeft een zure smaak. Mijn broer. Ik bijt op de binnenkant van mijn wang en richt me op mijn verdriet. Ty heeft zich weer aangemeld voor het examenjaar. Vandaag zou hij met Trenton de mogelijkheden bespreken. Hij zou zijn school afmaken. 16
Mijn broer, die me weer oplapte als papa zijn verdriet niet in bedwang kon houden. Die me hielp om in het geheim te dansen. Mijn vingers knijpen in het bedeltje van de balletschoen. Wat hij ook heeft gedaan, hij blijft mijn broer. Hij ving de riem van mijn vader een keer met zijn blote arm op om te voorkomen dat ik de klap kreeg. Later maakte hij er een grapje over en woelde hij door mijn haar. Hij is de enige echte familie die ik heb. Het kan mijn broer niet zijn. En uitgerekend vandaag. Ik zou naar hem toe moeten gaan. Ik zou met hem moeten praten. Maar hij heeft een wapen in zijn hand en ik zie een gevaarlijke fonkeling in zijn ogen. Sylv klampt zich aan me vast. We maken ons zo klein mogelijk tussen de stoelen. Ik zie het lichaam van een van onze klasgenoten. Iemands tas staat voor haar gezicht, en bloed sijpelt op de vloer. ‘We moeten iets doen,’ sis ik. Asha en Sylv reageren eerst niet. Het duurt een eeuwigheid voordat Asha knikt. Ze wil haar boeken oprapen maar bedenkt zich. Het heeft geen zin om met boeken rond te sjouwen. Ze kunnen haar niet beschermen. 17
Vanuit de laagste rijen in de aula klinkt een gesmoorde kreet. Voorzichtig ga ik staan. Ik trek aan Sylvs mouw. Ze lijkt het niet te merken. Ik wil er gebruik van maken dat Tyler is afgeleid door de commotie. ‘Kom op. We moeten vluchten.’ Ik kijk om naar mijn broer. In het volgende gangpad, dat uitkomt bij Tyler, herken ik een tenger meisje met een beugel en een te grote bril. Geraldine. Ze zit in de eerste. Ik ken haar alleen omdat ze haar stem oefent in de muziekkamer. Haar handen zijn gebald. Ze wiegt heen en weer, besluiteloos, en sprint dan naar boven in de richting van de deur. Ze springt – een grand jeté – en ik besef dat ik net zo dans als zij. Ze beweegt zich sierlijk. De kogel plukt haar uit de lucht. Ze struikelt en valt. Een andere eersteklasser spurt naar haar toe, misschien in een poging om haar te helpen, maar komt slippend tot staan als Tyler weer een schot lost – dit keer op de klok boven het podium. Hij glimlacht. ‘Blijf waar je bent. Allemaal.’ Een doodsbange stilte daalt neer over de aula. We zijn gevangenen. Allemaal.
18
CJ Johnson @CadetCJJ VUURWAPEN. HELP. #OHS 10.06 uur
Alex Saxon @AlexDoesTwitter @CadetCJJ Echt? Niks op het nieuws... #OHS 10.06 uur
George Johnson @G–Johnson1 @CadetCJJ LEEF JE NOG? VERTEL ME DAT JE NOG LEEFT. 10.06 uur
19
George Johnson @G–Johnson1 @CadetCJJ SERIEUS? IK BEL 911. 10.07 uur
Abby Smith @YetAnotherASmith @CadetCJJ @G–Johnson1 George, ik kom er nu aan #OHS 10.07 uur 16 likes 2 retweets
Anonymous @BoredOpportunist @CadetCJJ Maandagen zijn BORING maar jij spoort niet. #grap #OHS 10.07 uur 15 retweets
20
George Johnson @G–Johnson1 @YetAnotherASmith @CadetCJJ NIET DOEN. POLITIE IS BETER. 10.07 UUR
Jay Eyck @JEyck32 @CadetCJJ Wat gebeurt er? #OHS 10.07 uur
21
10.07 - 10.10 uur
TOMĂ S
Zonlicht schijnt door het raam naar binnen. De scherven van de presse-papier weerkaatsen regenbogen op de muren. Fareed loopt naar het bureau van de secretaresse. Hij is inmiddels bleker dan ik, en ik kan er zelfs geen grappen over maken. Hij doet de deur van het secretariaat op slot, pakt dan de telefoon en belt 911. Ik loop heen en weer, ik kan niet stilstaan. Als het aan mij had gelegen, was ik naar de aula gegaan om zeker te weten dat het om een lullige grap gaat – om mezelf ervan te overtuigen dat dit een doodgewone maandag is. Daar is Fareed te rationeel voor. Ik heb nooit beweerd 22
dat ik de slimste ben van ons tweeën. Ik ben er voor de slechte ideeën en de impulsiviteit. Ik draai me om en ram met mijn vuist tegen een van de kastjes. Het dunne hout versplintert en snijdt in mijn knokkels, maar de pijn lucht niet op. ‘Wat heeft dat kastje jou misdaan?’ vraagt Fareed. Aan de andere kant van de lijn klinkt een klikje en er komt een gedempte stem uit de hoorn. Ik blijf staan. ‘Ik bel van Opportunity High,’ zegt Fareed nadat hij onze namen heeft gegeven. ‘We hebben schoten gehoord.’ Hij klinkt zo kalm. De Fareed die ik ken, met zijn altijd plagende grijns, is verdwenen. Deze Fareed ken ik niet. Hij articuleert zorgvuldig, zodat zijn Afghaanse accent minder uitgesproken is. Voor je het weet is hij een verdachte. Het zou niet de eerste keer zijn. Er hoeft maar iets te gebeuren op school, en hij wordt ondervraagd, ook al is hij in de verste verte niet betrokken. Ik haat dat. Het is zo oneerlijk – maar ik heb tenminste even rust. De stem mompelt iets onverstaanbaars. ‘We hebben meerdere schoten gehoord,’ antwoordt Fareed. Ik weet niet of er gewonden zijn.’ Hij luistert even. ‘Nee, nee, wij zijn niet gewond.’ Ik kom iets dichterbij, maar de volgende vragen kan ik 23
wel raden. ‘Waar zijn jullie? Met z’n hoevelen zijn jullie?’ ‘Met z’n tweeën. We zijn in het kantoor van de rector. De andere leerlingen en de docenten zijn in de aula. Daar lijken de schoten vandaan te komen. We zijn niet in andere delen van de school geweest. Nee, dat zullen we niet doen. Vlak voor de schoten hoorden we voetstappen, maar verder niets.’ Kunnen jullie wegkomen? Die vraag zou ik stellen, maar de stem geeft meer informatie. Het is bijna geruststellend om te luisteren. De zachte stem uit de telefoon en af en toe een schot in de verte zijn de enige geluiden. Hier zijn we veilig. Denk ik. ‘Ja, ja. Het kantoor is in de administratieve vleugel, aan de oostkant van het gebouw. Op de begane grond. De parkeerplaats van de rector is hier voor het raam, duidelijk aangegeven.’ Ik glimlach zonder humor. Vroeger had ze een parkeerplaats bij de aula, met de rest van de docenten, maar mijn oudste broer heeft Trentons auto ooit roze gespoten nadat ze een eh... educatief meningsverschil hadden gehad. Ze heeft de parkeerplaats verplaatst, zodat ze haar nieuwe cabrio in de gaten kan houden. ‘We hebben de deur op slot gedaan. We hebben niemand anders gezien of gehoord. We weten niet wat er in de rest van het gebouw gebeurt.’ 24
Schoten. Dreigementen. Doden. ‘We kunnen door het raam naar buiten, als het moet.’ Het zou niet de eerste keer zijn dat we zo ontkomen, maar nooit zoals nu. Ik spits mijn oren om het antwoord te kunnen horen. Ik wil niet weg uit dit kantoor zolang ik niet weet wat me te wachten staat. ‘Ja, dat kan wel, denk ik. Als we in zuidelijke richting lopen, komen we niet in de buurt van de aula.’ Fareed kijkt me aan terwijl hij naar de instructies luistert. Hij schudt zijn hoofd, en ik vraag me af wat ze zeggen. Vlucht, als het kan. Verberg je als het moet. Maak jezelf geen doelwit. Het is het eerste wat de instructeurs ons leren bij een noodoefening: breng jezelf in veiligheid. Maar wat ze er niet bij hebben gezegd, is dat vluchten om het vege lijf te redden alleen bewonderenswaardig is als je niet iemand achterlaat. Als ik in de aula zat, zou ik willen dat iemand me kwam redden. Ik zou hoop willen hebben. ‘Ja, we doen het raam open en wachten buiten. Moet ik aan de lijn blijven?’ Fareeds hand beeft en hij knikt naar mij. ‘Oké, oké. We wachten buiten. Bedankt.’ ....... 25
SYLV
Alle geluiden – alle kreten – vervagen. Mijn zicht wordt wazig, alsof de verbinding tussen mij en de rest van de wereld is afgesneden. De lucht is bedompt. Ademhalen doet pijn. Autumns handen trekken aan mijn arm en haar gefluister dringt vaag tot me door. Ik wil haar beetpakken. Pas op me. Bescherm me. Ik kan geen vin verroeren. Tylers stem tart me. Ik wil – ik kán – er niet naar luisteren. Niet hier. Niet nu. Nooit niet. Al mijn zorgen komen boven. Mamá’s lege ogen, abuelo die voor haar zorgt en worstelt om de boerderij draaiend te houden. Mijn oudere broers die me vragen stellen waar ik geen antwoord op weet: wat wil je volgend jaar gaan doen? Waar ga je studeren? Hoe is het met je? Als ik mijn ogen dichtdoe, zie ik alleen de gezichten van de twee mensen die het belangrijkst voor me zijn – de twee mensen aan wie ik me vastklamp en die ik tegelijkertijd afstoot. Mijn onhandelbare maar voor mij ideale broer, die het heeft gepresteerd om naar de rector gestuurd te worden tijdens het allereerste lesuur na de vakantie. Hij is ergens buiten de aula. Hoop ik. Bid ik. 26
En Autumn. Altijd, altijd Autumn. Tyler heeft een wig gedreven tussen ons allemaal, al kan ik er niet over praten. Tomás zou hem voor mij in elkaar hebben geslagen, en voor Autumn zou dat een enorme klap zijn geweest. Het enige wat ons motiveert zijn de verhalen die ons verbinden. We moeten allemaal zoveel geheimen bewaren. En ik hou de mijne voor mezelf. Voordat ik naar de derde ging en zij naar de tweede, nam Autumn me mee naar een leegstaande schuur, het restant van een boerderij die daar ooit heeft gestaan buiten de stad. Elke avond zagen we elkaar tussen de maïsvelden en vertelden we elkaar de roddels van de buren, die altijd alles wat er in Opportunity gebeurde leken te weten. Vorige zomer begon ze de grote schuur ook als studio te gebruiken. Verborgen tussen een deken van goud in de zomerhitte was de tijd van ons. Wanneer we samen waren, liet ze me zien hoe dansen voelde. Totdat alles op een avond voorgoed veranderde. De maïspluimen leken in brand te staan in de ondergaande zon, en de hoge stengels hielden nieuwsgierige ogen op afstand. Ik werkte aan de aanvragen voor mijn vervolgstudie en keek naar het katoenpluis dat werd meegevoerd 27
door de wind terwijl Autumn danste. Ik wist nog niet wat ik wilde gaan studeren, zelfs niet óf ik wel wilde studeren. Elke dag ging het slechter met mamá. Maar om Autumn een plezier te doen vulde ik de formulieren in. We waren altijd van plan geweest om samen te gaan. ‘Denk je nou echt dat niemand merkt dat jullie elke avond stiekem afspreken? Ik dacht dat ik duidelijk was geweest.’ Ik schrok bij het horen van de stem, en toen ik zag wie het zei, stolde mijn bloed in mijn aderen. Ik had Tyler niet meer gezien sinds het eindfeest van het schooljaar, toen hij me vasthield tegen een muur en me verweet dat ik een slechte invloed had op Autumn. Hij beschermde zijn zus fel tegen bedreigingen die de rest van Opportunity niet zag, of wat hun vader betreft niet wílde zien. Hij vertrouwde niemand. Het maakte hem onvoorspelbaar en gevaarlijk – iemand met wie je niets te maken wilde hebben. ‘Ga weg, Tyler.’ ‘Jij bent hier de indringer. Je kunt mij geen bevelen geven.’ ‘Laat me met rust.’ Ik raapte mijn boeken op vanonder de boom en propte ze in mijn rugzak. ‘Of ga naar binnen als je Autumn wilt zien dansen.’ 28
Tyler lijkt als twee druppels water op zijn zus, of eigenlijk andersom. Ze hebben hetzelfde strokleurige haar; het zijne achter zijn oren gestreken, het hare in die tijd nog vrij lang. Met zijn leren jack en glimmend gepoetste laarzen zag hij er ouder uit dan zijn zeventien jaar. Hij was een mooie jongen, op een klassieke manier. Een trage glimlach krulde zijn lippen. Zijn wellustige blik bezorgde me de rillingen. Ik wachtte niet op zijn reactie en hing de tas over mijn schouder. ‘Zeg maar tegen Autumn dat we elkaar morgen weer zien.’ Ik liep naar de rand van het maïsveld, maar Tyler kwam achter me aan. Dat deed hij niet eens heimelijk. Hij floot een of ander deuntje terwijl hij met zijn voeten op mijn schaduw trapte en ik zijn adem bijna in mijn nek kon voelen. ‘Vroeger vond ik het geweldig om haar te zien dansen. Voordat jij haar van me afpakte.’ ‘Ik heb niemand van iemand afgepakt,’ snauwde ik. Hij ging met een nagel over mijn arm. ‘Lieg niet tegen me. Door jou is mijn zus veranderd.’ Hij legde zijn handen op mijn schouders en drukte zijn duimen in mijn nek. ‘Ik weet niet waar je het over hebt.’ Ik boog me voor29
over en probeerde hem af te schudden, maar hij kneep alleen nog harder. Ik stak een hand naar achteren om hem te krabben, tegen beter weten in hopend dat Autumn zijn stem had gehoord en naar buiten zou komen. Misschien zou ze niet de hele avond blijven dansen. Misschien zou ze de tijd voor de verandering niet vergeten. Ik liet mijn rugzak vallen en probeerde op zijn voet te gaan staan. Hij gaf een harde ruk aan mijn arm. Ik struikelde en viel op de omgeploegde aarde. Hij schopte mijn benen onder me vandaan toen ik probeerde te gaan staan. ‘Dat tussen jou en Autumn is een ziekte. Het is onnatuurlijk. Als jij denkt dat je je met ons kunt bemoeien en mijn familie kunt afpakken, moet iemand je een lesje leren.’ Toen ik me op mijn zij probeerde te rollen om bij hem weg te kruipen, plantte hij zijn laars in mijn buik. Ik kromp in elkaar. Hij pinde me vast, met zijn knieën op mijn armen en zijn handen op mijn T-shirt. Hij boog zich naar voren, en ik rook zijn zure adem. ‘Ze hebben me in de steek gelaten. Allemaal.’ Zijn grijns smoorde de gil uit mijn longen. Met zijn vinger streek hij over mijn kaak. Ik kon me niet bewegen. ‘Als je broer me nog een keer in de weg zit, vermoord 30
ik hem. Knoop het in je oren.’ Tyler hing boven me terwijl de lucht paars kleurde. ‘En ik zal ervoor zorgen dat jij me niet vergeet.’ Ik kon niet wegrennen. Ik kon niet ontsnappen, al deed ik nog zo mijn best. Sinds die avond ben ik voor hem op de vlucht. En nu heeft hij me gevonden. .......
31
credit Karin Nijkamp
Marieke Nijkamp is geboren in Zwolle, afgestudeerd in de filosofie en in middeleeuwse geschiedenis en beheerst verscheidene talen, waaronder Japans. Ze is een verhalenverteller, een dromer, een globetrotter en een nerd. Verder is ze een actief lid van de We Need Diverse Booksbeweging. Haar in het Engels geschreven debuutroman This Is Where It Ends stond wekenlang in de top 10 van de New York Times Bestsellerlijst in de categorie Young Adult. www.mariekenijkamp.com
‘Het kan dus toch: vanuit het niets belanden op de best sellerlijst van de beroemdste krant van de wereld.’ – Trouw ‘Plots stond ze daar, in de Top 10 van de bestsellerlijst voor jeugdboeken van de prestigieuze New York Times.’ – Pauw `Liefde, moed, loyaliteit en verlies. Het verhaal laat een onuitwisbare indruk achter op de lezer.’ – Kirkus Reviews