EEN RICHTLIJN OM SERIEUS TE NEMEN Nieuwe Europese Energie Efficiëntie Richtlijn Nederland is voor de tweede keer op de vingers getikt door de Europese Commissie wegens getalm met de implementatie van de Energie Efficiëntie Richtlijn. De richtlijn wordt in deze zomer definitief en omgevingsdiensten hebben het plan van aanpak al klaar liggen. Dat is voortvarender dan de 3000 bedrijven die er zeker mee te maken krijgen. HARRY VAN DOOREN
D
e nieuwe Europese Energie Efficiëntie Richtlijn (EED – met de D van directive) zag eind 2012 het licht en is sinds april 2014 van kracht. Omdat de meeste lidstaten op dat moment nog weinig van de richtlijn hadden geïmplementeerd, dreigt de Europese commissie sindsdien met boetes en rechtszaken om landen aan te sporen de doelstellingen voor 2020 (zie kader) serieus te nemen. Nederland, Italië en Polen ontvingen in april hun tweede waarschuwing.
EED voor bedrijven De belangrijkste verplichting uit de EED is een vierjaarlijks energie-audit, inclusief vervoermanagement
of een daarmee vergelijkbaar energie-efficiencyplan (EEP) voor bedrijven met meer dan 250 werknemers, een jaaromzet boven de €50 miljoen of jaarlijkse balanstotaal van boven de €43 miljoen. De eerste audit moet voor 5 december dit jaar zijn uitgevoerd. Deze opdracht wijkt af van de huidige Nederlandse weten regelgeving die zegt dat bedrijven met een energieverbruik dat groter is dan 200.000 kWh of 75.000 m3 gas tot een energiebesparingsonderzoek of een audit kunnen worden verplicht. Traditionele grootverbruikers zijn de chemische en staalindustrie, maar ook datacenters. Een alternatief voor de vierjaarlijkse energie-audit en de controle hierop is een ISO 50001 gecertificeerd energiemanagementsysteem, aangevuld met
Noordzeekanaalgebied. Met alle relevante bedrijven - havengerelateerde en andere - worden afspraken gemaakt
16 MILIEUMAGAZINE | NR 7 | JULI 2015
WETGEVING EN BORGING
EU-2020-doelen * 20% minder broeikasgassen ten opzichte van 1990 * energie-efficiency verbetering van 20% * 20% duurzame energieopwekking
Datacenters vormen een van de traditionele grootverbruikersgroepen
verplichte periodieke audits. Een ISO 14001 milieusysteem mag ook mits aangevuld met een duidelijke verantwoording over de monitoring, analyse van het energiegebruik en inventarisatie van uitvoering van de (verplichte) energiebesparingen. Verder verplicht de EED dat U-ETS bedrijven - die meedraaien in het emissiehandelssysteem – niet meer worden vrijgesteld van de auditverplichting; dat bedrijven die eerder een MJA3- of MEE-convenant ondertekenden, worden vrijgesteld van de EED-eisen, omdat ze al vierjaarlijkse audits opstellen; en - ten slotte - dat bedrijven die niet in eerder genoemde categorieën vallen, moeten worden gestimuleerd hun steentje bij te dragen en dat overheden dat dienen te faciliteren.
Handhaving Nikki Spapens, Adviseur Energie, Duurzaamheid & Milieu bij Arcadis meent dat de trage implementatie van de richtlijn door de Nederlandse regering geen reden is om uitstel van de deadline te verwachten. “Gemeenten zullen niet op 5 december aan de deur kloppen, maar ze moeten zelf ook aan de 2020-doelstellingen voldoen en daar hoort het implementeren en controleren van de EED bij. Gemeenten als Amsterdam, die de lat ook binnen de eigen organisatie hoog leggen, zullen zeker om de audits vragen.” Patrick Teunissen, Adviseur Klimaat en energie bij de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (NZKG)
Duurzaam vervoer Tijdens de Dutch Green Building Week van 21 tot 29 september aanstaande organiseren de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en IJmond een Seminar over vervoersmanagement van goederen en personen, een onderdeel van de verplichte audit uit de EED. Het seminar moet bedrijven overheden en adviseurs inspireren om te kiezen voor duurzaam vervoer. De definitieve datum en programma worden bekend gemaakt via www.dgbw.nl/ week/DGBW
bevestigt dat het plan van aanpak voor de EED klaar ligt. Daarvoor wachten ze op het kantoor in Zaandam niet op de uitgewerkte implementatie uit Den Haag. “In het SER-energieakkoord uit 2013 zijn al veel Europese uitgangspunten vastgelegd, zoals de verplichte vierjaarlijkse audit. Zowel de bedrijven als onze inspecteurs zullen de adhoc-benadering inruilen voor een planmatige aanpak. Dat betekent dat we voor 2018 in de gemeenten Amsterdam en Haarlemmermeer met grootgebruikers afspraken zullen maken over besparingsdoelen en maatregelen.” De andere gemeenten die de NZKG inhuren (Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Ouder-Amstel, Uithoorn, Zaanstad) houden de symbolische deadline van 2020 aan. In het totaal gaat het om 1600 bedrijven in de hele regio. Met nog eens 4000 middenbedrijven wordt de dialoog gezocht om ook daar besparingsmaatregelen te introduceren. Volgens Teunissen valt er ook nog veel te winnen in de talrijke kantoorcomplexen door de installaties beter in te regelen. Hoewel de naam Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied doet vermoeden dat het hier vooral om havengerelateerde bedrijven gaat, worden de afspraken gemaakt met alle bedrijven die binnen de criteria vallen. Hoewel de regels voor energiebesparing scherper worden, benadrukt Teunissen dat de Omgevingsdienst NZKG in eerste instantie niet dwingender gaat voorschrijven. “De bedrijven zijn aan zet en wij kiezen voor de rol van draagvlak creëren en toetsen. Pas als bedrijven echt geen initiatief tonen, gaan we de discussie aan en als daarmee ook niks in beweging komt, zullen we eisen dat maatregelen die zich binnen 5 jaar terugverdienen, worden geïmplementeerd.”
Rechter Teunissen verwacht dat de rechter er in de loop van de jaren vaker aan te pas zal komen om de uitvoering van de richtlijn te garanderen. “Bij veel bedrijven leeft het onderwerp wel, maar maatregelen met een terugverdientijd van meer dan 2 jaar worden van tafel geveegd, of er wordt zo gerekend dat de vermeende terugverdientijd hoger uitvalt dan 5 jaar. Daarboven kunnen we niets afdwingen.” Maar Teunissen erkent ook dat er ruimte is voor interpretatie. “Er wordt niet dwingend voorgeschreven hoe de audits moeten worden gedaan en het is geen gecertificeerde methode. Dit is complexe materie waarbij je technisch behoorlijk onderlegd moet zijn om te kunnen doorgronden wat de werkelijke besparingen van een programma zijn.” Dat betekent dat de inspecteurs worden bijgeschoold. “Veel klassieke milieuthema’s zijn makkelijker te objectiveren. De vloer is vloeistofdicht of niet. Energie is gelaagder: wat mag je wel en niet als besparing meerekenen en vanaf wanneer? Er wordt ook heel wat financieel inzicht verlangd.” Meer lezen: http://bit.ly/EEDinfomil JULI 2015 | NR 7 | MILIEUMAGAZINE 17