TUSSENBALANS IN WKO Van koude kermis naar duurzame warmte Warmte- en koudeopslag is op papier een zeer efficiënte, duurzame energiebron, maar onkunde, beunhazerij en zuinigheid zijn er de oorzaak van dat 70% van de systemen niet goed werkt. Gevolg: storingen en torenhoge energierekeningen. Regulering, standaardisering en transparantie moeten wko een nieuwe kans geven. HARRY VAN DOOREN
R
uim 2000 geregistreerde grootschalige ‘open bronnen’ voorzien Nederlandse nieuwbouwprojecten en bedrijven van duurzame warmte en koude. Daarnaast zijn er nu al meer 40.000 gesloten wko-systemen, vooral bij individuele woningen. In 2013 groeide het gebruik van bodemenergie met 19%. Als het theoretisch rendement van 80% wordt gehaald, spaart wko 2 PJ primaire energie uit, goed voor 5% van CO2-reductiedoelstelling. Helaas is de praktijk weerbarstig, zo blijkt uit een onderzoek van het Agentschap NL in 2011: 70% van de onderzochte open systemen haalde dat rendement in de verste verte niet en soms was het zelfs negatief. Het dieptepunt is de wijk De Teuge in Zutphen, waar in sommige huizen tot 40% meer energie werd gebruikt dan in vergelijkbare huizen met een gasgestookte cvketel. Na 10 jaar touwtrekken besliste de rechter vorig jaar dat de bewoners de wko-installatie vaarwel mochten zeggen en op gas kunnen overstappen. De Teuge is exemplarisch voor alles wat er mis kan gaan. De bewoners betaalden €10.000 tot €15.000 extra voor duurzame energieopwekking. De woningen hadden op de tekentafel een energiebehoefte van 15 GJ, maar de aannemer schrapte de zonneboiler en de warmteterugwinningsinstallatie, waardoor de energievraag meer dan verdubbelde. In de praktijk bleken de huizen op 45 GJ uit te komen omdat ze ook slecht geisoleerd waren. De bron was berekend op ongeveer de helft van die vraag. De warmtepompen draaiden dus overuren, wat veel storingen veroorzaakte. Feit is dat ook zonder Zutphense tegenslag wkoinstallaties veel kwetsbaarder zijn dan combiketels. Warmtebron- en distributiepomp, warmtewisselaar, bronfilters en motorgestuurde kleppen zijn allemaal storinggevoelige onderdelen. De ondergrondse bronpomp is de zwakste schakel. Deze heeft zelfs bij goed onderhoud een maximale levensduur van een jaar of acht.
30 MILIEUMAGAZINE | NR 1/2 | FEBRUARI 2015
Amsterdam heeft het € 1.000.000
€ 500.000
h m sc da Bo ter n s De Am
ht rec Ut
am erd t t Ro
De kosten voor een wko-systeem (incl. de lokale prijsvariatie); hier voor een systeem van 2200kW. Deze bereken je niet op de achterkant van een bierviltje. De variatie in bodemaard, grondwaterkwaliteit, bereikbaarheid en complexiteit is groot. Een compleet warmte- en koudeopslagsysteem, inclusief vergunningen en aanvullende componenten, kan in Rotterdam tot twee keer zo duur uitpakken als in Amsterdam. (Bron: BAM, Nelis de Ruiter.)
In het ideale plaatje wordt evenveel warmte als koude afgenomen. Bronnen in balans, iedereen tevreden. Maar bedrijven hebben veelal een warmteoverschot, terwijl woningen vooral kou kwijt willen. Ideaal als ze uit dezelfde bronnen zouden putten, maar doorgaans hebben ze elk hun eigen systeem. Ook overwerk, vakanties en leegstand vragen om flexibele systemen, waarmee het klimaat in delen van gebouwen geregeld kan worden zonder dat de pomp steeds aan en uit moet. Als een systeem echt uit balans raakt en bijvoorbeeld de
ENERGIE
Open of gesloten? Wko-installatie
Gesloten bron
Open bron
€ 70.000
€ 90.000
Levensduur
50 jaar
20 jaar
Onderhoud (jaar)
€ 200
€ 3.500
Exploitatiekosten (jaar)
€ 1.600
€ 8.000
Kosten, uitgaande van een kantoorpand, verwarmingsvermogen 150 kW, koelvermogen 200 kW, bij 1250 uren/jaar verwarmen en 1000 uren/jaar koelen. (Bron: Albreco.)
koudebron de warme ‘raakt’, is er sprake van thermische kortsluiting. Dat kan ook gebeuren als systemen te dicht naast elkaar liggen en elkaars rendement negatief beïnvloeden (interferentie). In de grote steden zijn al ondergrondse botsingen in kaart gebracht en met de groeiende vraag wordt het alleen maar drukker in de bodem. Willem Hooijkaas van BodemenergieNL: “Dat betekent vooral dat gemeenten een bodemvisie moeten ontwikkelen. Het gaat erom dat we de verschillende energiebehoeften in kaart brengen en de systemen goed afstemmen op de gebruikers en daarbij anticiperen op veranderend gedrag in de exploitatie. Het onderzoek van AgentschapNL suggereert dat de techniek niet deugt, maar voor de meeste systemen geldt dat er vooral een discrepantie is tussen de uitgangspunten van het ontwerp en het uiteindelijk gebruik en dat ze prima zouden functioneren als de voorspellingen beter waren gedaan.”
Warmtewet Wko-installaties die wel doen wat ze beloven leiden wel tot energiebesparing en CO2-reductie, maar zelden tot een lagere rekening. Sterker nog: de kans dat je meer betaalt dan in een gasgestookte woning is groot. De Warmtewet heeft weliswaar een einde gemaakt aan vage en torenhoge rekeningen, maar garandeert zeker niet de laagst mogelijke verwarmingsrekening. En omdat de vastrechtcomponent op de energierekening het laatste decennium bij sommige leveranciers bijna is verdubbeld, levert zuinig ‘stoken’ voor een eenpersoonshuishouden in een modern goed geïso-
leerd appartement weinig op. Voor koude kunnen leveranciers vragen wat ze willen, want daarover reguleert de wet niets. En ook hier is vastrecht het verdienmodel. Duurzaam-energiebureau Greenspread vergeleek in 2013 zestien projecten en noteerde vastrechtkosten die uiteenliepen van €60 tot €500 op jaarbasis. Een verschil van €11.000 over een contractperiode van 25 jaar! En dat is het andere pijnpuntje: net als bij stadsverwarming is overstappen naar een goedkopere aanbieder er niet bij. Je zit tot 30 jaar vast aan de projectleverancier of de exploitant van het geheel.
Nieuwe kans Edwin Normann van Installatiebedrijf Wolter en Dros is de eerste om toe te geven dat er veel fout is gegaan. “Maar we moeten niet vergeten dat zelfs een matig presterende wko-installatie nog altijd een hoger rendement heeft dan een cv-ketel.” Zijn bedrijf heeft een programma om die slechte installaties te optimaliseren. “Bij de meeste installaties is het een kwestie van afstellen en betere monitoring. Wij garanderen dat in drie jaar het rendement dusdanig is verbeterd dat de eigenaar onze dienstverlening terugverdient.” Sinds oktober 2014 mogen uitsluitend gecertificeerde partijen wko-installaties aanleggen en beheren. “Dat is een flinke stap vooruit’, zegt Normann, “maar het is natuurlijk niet zo dat het kwaliteitsniveau van de een op de andere dag top is. Het is een kleine markt met een beperkt aantal echte specialisten. We moeten het gemiddelde kennisniveau beter benutten door meer met gestandaardiseerde installaties te werken en geintegreerde contracten mét prestatieverplichting te ontwikkelen.” De Warmtewet speelt daarbij geen positieve rol volgens Normann: “Het probleem van de Warmtewet is dat hij duurzame ontwikkeling afremt, omdat hij ontwikkelaars beperkt in de mogelijkheid om de investering terug te verdienen.” Toch betekent de dwang van de Warmtewet dat het oude organisatiemodel van een projectontwikkelaar en een aparte wko-ontwikkelaar die zijn eigen risico draagt niet meer interessant is. “Een wko-installatie moet natuurlijk net als de cv-installatie onderdeel zijn van het gebouw. Dan wordt de installatie gewoon meegefinancierd, bijvoorbeeld met een groene hypotheek. Dat is veel transparanter. De investering in wko mag dan 2 tot 3 keer hoger zijn dan bij een cv, je zit meteen op een veel hoger epc-niveau, waardoor je andere investeringen niet hoeft te doen.” Volgens Normann is wko vooral voor bedrijven met een flinke koelbehoefte een onomstreden business case. “Er is geen duurzaam alternatief waarmee je zowel energiegebruik, als CO2-uitstoot, als de rekening kunt verlagen.” Duidelijke zaak. Meer informatie: De wko-tool (www.wkotool.nl) berekent wat een installatie op een specifieke locatie kost; www.agentschapnl.nl/onderwerp/bodemenergie www.bodemenergienl.nl; www.warmtepompforum.nl/KostenBaten.php www.deteuge2.nl
Huizenbouw met slechts de gebruikelijke facilities: gemiste kans?
FEBRUARI 2015 | NR 1/2 | MILIEUMAGAZINE 31