APRIL 2018 | JAARGANG 29
NR 3
Verdieping in duurzaamheid
Drink(water) Industrie & gas Waddenbeheer ‘Oude’ nieuwbouw Endless runway Omgevingswet Microplastics
VLEERMUIZEN VERHUIZEN Over de flirt tussen economie en ecologie Ecoloog Gerard Lubbers ziet een jaar na introductie van de Wet natuurbescherming meer durf bij de provincies, die een sleutelrol vervullen bij de toekenning van de gebiedsontheffing, waarmee bijvoorbeeld in Groningen de aardbevingsschade wordt aangepakt. Claim: met minder administratie, tijd en geld, meer kansen voor beschermde soorten. HARRY VAN DOOREN
D
e aanwezigheid van korenwolf, rugstreeppad, steenuil en vleermuis heeft in het recente verleden menig projectontwikkelaar slapeloze nachten bezorgd. Bouwplannen liepen maanden vertraging op. De Flora- en faunawet was door het toenemende aantal vrijstellingen, ontheffingen, aanpassingen en jurisprudentie een doolhof geworden. De Wet natuurbescherming (Wnb) uit 2017 zou de kluwen ontwarren. Maakt de Wet natuurbescherming de belofte van een eenvoudiger regelstelsel waar en kunnen economie en ecologie samengaan? “Aanvankelijk borduurden de provincies voort op de strikte interpretatie van de Flora- en faunawet, Boswet en Natuurbeschermingswet 1997 door het Rijk”, zegt ecoloog Gerard Lubbers van adviesbureau Eelerwoude. “De laatste maanden zie ik een ruimere uitleg met diverse pilots op het gebied van soortenbescherming én ruimtelijke ontwikkeling.” De Wnb is de Nederlandse uitwerking van de Europese natuurwetgeving. De nieuwe wet wordt geschraagd door de door Europa gedicteerde Vogel- en de Habitatrichtlijn. ‘Overige nationaal beschermde soorten’, zoals de das, vallen ook onder de wet als ‘derde groep’. Niet alle soorten die door de Flora- en faunawet werden beschermd, hebben de sterk ingekorte lijst gehaald. Voor soorten die in de derde groep vallen is het makkelijker geworden om ontheffingen te verkrijgen. “In algemene zin is een ontheffing mogelijk zolang het belang ‘bescherming flora en fauna’ wordt gediend. Bijvoorbeeld door in nieuwbouwwoningen nestkasten te plaatsen als de te slopen woning ook het thuis is van de gierzwaluw of huismus. We noemen dat natuurinclusief bouwen.”
Gebiedsontheffing “Om ruimte te creëren voor ontwikkelplannen is het opstellen van een soortenmanagementplan (SMP) 14 MILIEUMAGAZINE | NR 3 | MAART 2018
voor het hele gebied een slimme aanpak. Hierdoor heb je vooraf duidelijkheid over risico’s en oplossingen, die je vervolgens over het plangebied kan verdelen.” Het SMP vormt de basis voor het verkrijgen van een generieke of gebiedsontheffing, die veel tijd en geld scheelt in grootschalige gebiedsontwikkeling zoals de bouwkundige versterkingen in het Groningse aardbevingsgebied (zie kader). Lubbers: “De gebiedsontheffing (GO) wordt interessant wanneer je meerdere individuele ontheffingen zou moeten aanvragen binnen het plangebied. Dat is bijvoorbeeld aantrekkelijk voor een woningbouwvereniging met verschillende complexen in een stad. Voor renovatie en onderhoud zouden ze jaarlijks onderzoek moeten doen en een ontheffing aanvragen. Kosten: €25.000 per jaar. Als je een SMP voor het hele plangebied opstelt ben je minimaal €50.000 kwijt, maar daarna bespaar je veel tijd en kosten. Bovendien kun je met een GO op zak door wanneer de ruimtelijke ontwikkelingen veranderen -
GEBOUWDE OMGEVING-BIODIVERSITEIT
Voorbeelden voor faciliteiten voor mus en gierzwaluw.
uiteraard binnen bepaalde kaders en regels.” Hoewel er slechts een tiental GO’s zijn verleend in het afgelopen decennium, staat het instrument in hernieuwde belangstelling. “In de periode dat het bevoegd gezag van Rijk naar provincie werd overgeheveld, werden nauwelijks aanvragen toegekend. Klaarblijkelijk wilde het Rijk de vingers niet branden
Generiek Groningen In de komende tien jaar worden in de provincie Groningen 25.000 gebouwen versterkt die zijn beschadigd of verzwakt door aardbevingen. De ingrepen variëren van enkele aanpassingen tot complete nieuwbouw. De provincie heeft het Centrum Veilig Wonen (CVW) eind 2017 een generieke ontheffing verleend voor de omvangrijke bouwkundige versterkingen in het aardbevingsgebied. Dat is een primeur op deze schaal. De provincie is verantwoordelijk voor behoud van de lokale biodiversiteit. Als door aardbevingen verzwakte gebouwen instorten, zullen bijvoorbeeld vleermuizen, huismussen en zwaluwen hun verblijfplaats onder daken, in spouwmuren, kruipruimtes of zolders verliezen. Hoewel de provincie in de verantwoordingbrief erkent dat de ontheffing is bedoeld om het werk te vergemakkelijken, staat ecologie voorop: “de gunstige staat van instandhouding van beschermde soorten mag niet achteruitgaan.” Het benodigde soortenmanagementplan (SMP) is opgesteld in samenwerking met belangorganisaties als de Vleermuisgroep Groningen. Het SMP gaat ervan uit dat in iedere woning een vleermuis of huismus kan verblijven (worst case scenario). Door standaard mitigerende maatregelen te treffen, zegt de provincie een hoger ecologisch rendement te bereiken, dan waar de werkelijke situatie toe verplicht. Door voor voldoende nieuwe voorzieningen voor beschermde soorten te zorgen, kunnen de dieren gemakkelijk een ander heenkomen vinden, omdat er voldoende alternatieven in de omgeving beschikbaar blijven. Het zal de biodiversiteit van Groningen ten goede komen, is de verwachting. Cultuurvolgende soorten als huismus, gewone dwergvleermuis of kerkuil zouden er ecologisch op vooruitgaan.
aan toekenningen waar een andere overheid toezicht op zou moeten houden.”
Theorie en praktijk In theorie bevorderen de Wnb in het algemeen en de GO in het bijzonder gebiedsontwikkeling én het welvaren van beschermde soorten. Maar Lubbers kan zich argwaan over zo’n sprookjeshuwelijk tussen ecologie en economie goed voorstellen. “Er zijn altijd cowboys die met het papiertje in de hand denken dat ze daarna alles kunnen maken, maar de provincie is veel beter toegerust dan het Rijk om ook serieus te handhaven.” Een showcase voor optimaal soortenbeheer is de manier waarop Tilburg omgaat met de in 2016 verkregen gebiedsgerichte ontheffing voor onderhoud aan de oude stad. Lubbers: “Die ontheffing was in die zin uniek. Tilburg trapt niet inde valkuil door de bouwkundige ontwikkeling leidend te maken, maar organiseert het onderhoud vanuit het perspectief van de beschermde soorten.” Principiële tegenstanders zijn er niet volgens Lubbers. “Als het SMP deugt en de GO wordt gerespecteerd, zijn ook natuurbeschermingsorganisaties blij.” De kersverse Gedragscode natuur-inclusief renoveren wordt wel fel bekritiseerd, omdat natuurbeschermers menen dat de code onvolledig en onzorgvuldig is. “Eerder een vrijbrief dan een waarborg”, stelt de Zoogdierenvereniging. Het NOM-keurmerk voor nul-opde-meterwoningen is onderdeel van de Gedragscode, maar volgens de vereniging een slager die zijn eigen vlees keurt, omdat het bevoegd gezag geen rol speelt in het toezicht. De Gedragscode beoogt om het isoleren en verduurzamen van woningen in een stroomversnelling te brengen, maar daarbij zouden vleermuizen en andere woning gebonden beschermde soorten in de knel komen. MAART 2018 | NR 3 | MILIEUMAGAZINE 15