Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid Inaugurele rede Frederike Praasterink Lector Duurzame Wereldvoedselvoorziening Hogeschool HAS Den Bosch 6 juni 2011
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid Inaugurele rede Frederike Praasterink Lector Duurzame Wereldvoedselvoorziening Hogeschool HAS Den Bosch 6 juni 2011
2
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
Introductie Hartelijk dank voor uw komst. Het is me een eer en genoegen u iets te mogen vertellen over mijn lectoraat:
duurzame
wereldvoedselvoorziening.
Het is een breed en veelomvattend thema maar ik hoop u te kunnen inspireren voor de urgentie van verduurzaming en u een beeld te kunnen geven van de dynamiek op dit domein binnen en buiten HAS Den Bosch. Ik ga dat vertellen aan de hand van de volgende onderwerpen 1. Huidige situatie: korte historische schets van waar we nu staan met de voedselproductie 2. Mondiale ontwikkelingen die de voedselproductie beïnvloeden 3. Nieuwe dynamiek: Wat nu? Degenen onder u met een grote behoefte aan chronologische geschiedschrijving gaan een zware drie kwartier tegemoet. Voor degenen die niet in die categorie vallen is er hoop‌
ir Frederike Praasterink Lector Duurzame Wereldvoedselvoorziening Hogeschool HAS Den Bosch
3
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
1 Huidige situatie In het jaar 1923 kwam een jongeman genaamd Philip Levert als eerstejaars student aan in Wageningen. Hij kon kiezen uit twee studies: westerse landbouw en tropische (koloniale) landbouw. Hij koos het laatste, promoveerde op de rietsuikerteelt en werkte jarenlang bij de NV Siloewok Sawangan, een grote cacao-, rubber-, kapok- en koffieplantage in Nederlands IndiĂŤ.
2
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
3
Internationale samenwerking kreeg toen vooral vorm via het koloniale model, waarbij handel gedreven werd via onze ‘wingewesten’. Een onhoudbaar model, zo bleek snel. In Nederland groeiden we na onafhankelijkheid van onze koloniën, van een fase van ontwikkelingshulp naar ontwikkelingssamenwerking, nu ruim 60 jaar oud. Het bleef echter een afhankelijke relatie waarin de spelregels grotendeels door ons werden bepaald. Het wij-zij denken bleef daarin leidend. Het is goed dat we nu werken aan een model van internationale ontwikkeling met een belangrijke rol voor bedrijven via maatschappelijk verantwoord ondernemen. Waarmee we overigens weer terug zijn bij het leidende principe van de koloniale tijd, namelijk handel, maar dan met de kennis van nu: dat economie een onderdeel is van ecologie en sociale waarden, en niet andersom. Toen Philip Levert in 1946 met zijn vrouw Elsje en hun vier kinderen gedesillusioneerd en berooid terugkwam in Nederland begon daar het economisch herstel. Onder het motto ‘nooit meer hongerwinter’ richtten we ons in Nederland op voedselzekerheid: de zorg dat iedereen economisch en fysiek beschikking heeft over voldoende, voedzaam en veilig voedsel. De aandacht rondom voedsel in Nederland is in de afgelopen decennia verschoven van voedselzekerheid in de jaren ’40 naar voedselveiligheid in de jaren ’90 (en ook nu weer met de EHEC crisis) en gezondheid rond de eeuwwisseling, toen ook de gevolgen van de Westerse overvloed zichtbaar werden. Momenteel is het duurzaamheid. Niet in plaats van bovengenoemde thema’s maar er bovenop. En sinds de voedselcrisis van 2007 is het thema voedselzekerheid weer terug op de agenda, ook in Europa.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
Foto: Hungry Planet - Germany
Voedsel volop in de belangstelling • Jaren ’40: voedselzekerheid • Jaren ’90: voedselveiligheid • Jaren ’00: gezondheid • Momenteel: duurzaamheid • Toekomst: duurzaamheid en voedselzekerheid (grondstofzekerheid)
4
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
5
In Nederland is dít onze voedselomgeving. Ons grootste probleem, zo lijkt het, is welke van deze 37 yoghurtjes we vanavond als toetje zullen kiezen. Overvloedig aanbod tegen lage prijzen was het gevolg van de succesvolle samenwerking in het agro-food complex: een ruim 100-jarige historie van coöperatieve samenwerking tussen boeren (verenigd in de LTO’s), een eigen ministerie van Landbouw (tot voor kort, nu Economische Zaken, Landbouw en Innovatie), een eigen Landbouwuniversiteit en groene hogescholen, een grote coöperatieve agri bank, brancheorganisaties in de verwerkende industrie en veel ruimte voor innovatie en ondernemerschap. Dit leidde tot een succesvol agro-food model, niet alleen in Nederland maar ook internationaal. Landbouw en voedselproductie werd grootschalig, industrieel, kennisintensief, high-tech, en zorgden -in Nederland- voor een groot voedsel aanbod tegen relatief lage prijzen. Een succesverhaal. Terwijl de wereldbevolking gestaag groeide waren wij wereldwijd in staat om de productie van bijvoorbeeld graan per hectare
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
Kassencomplex nabij Amsterdam
enorm te verhogen van circa één ton/ha rond de Middeleeuwen naar de huidige negen ton/ha in het Westen. En die opbrengst verhoging gold ook per mensuur, per kilo kunstmest en per eenheid input algemeen. Onze handelsgeest verloochende zich niet: Nederland is momenteel de op één na grootste exporteur van agro-food producten ter wereld. Mede dankzij inspan-
6
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
7
ningen van Philip Levert en zijn tijdgenoten overigens, die ondanks de ongemakkelijke gevoelens over ons koloniale verleden wel hebben gezorgd voor grote internationale kennis en netwerken. De agro-food sector is met een bijdrage aan het BNP van 10% voor Nederland een belangrijke economische pijler. En wat we niet zelf produceren wordt via onze veilingen en de Rotterdamse haven verhandeld. Maar de na-oorlogse focus op voedselzekerheid gericht op productieverhoging kwam met een prijs: mede door het ondersteunende landbouwbeleid in Europa ontstond overproductie, bijv. de beruchte boterberg. En door de intensievere productiemethoden ontstonden veel milieuproblemen: mestoverschotten bijvoorbeeld, en bestrijdingsmiddelen in het grondwater. Samen met de wereldwijde erkenning van milieuproblemen, mede door sterk leiderschap in de jaren ‘70 vanuit de Club van Rome (het rapport Limits to Growth) en in de jaren ’80 door de UN World Commission on Environment and Development (Het ‘Brundtland-rapport’: Our Common Future1), leidde dit milieu-bewustzijn tot een soort eerste golf van duurzaamheid2. Maar beslist niet altijd positief en breed gedragen. Het resultaat in Nederland was aangescherpte milieuwetgeving voor boeren, de mineralenboekhouding3 (MINAS), bestrijdingsmiddelen uit de handel genomen zonder alternatieven, en het ergste: de boeren kregen de schuld van allerlei milieuproblemen.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
8
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
9
Nog steeds zitten overigens veel mensen in die negatieve sfeer rondom het woord ‘duurzaamheid’. Het woord roept nog gedachten op aan geitenwollensokken, milieuactivisten en ecofreaks, de schuld krijgen, consuminderen en vooral ook kosten zonder rendement. Voor die groep, en voor alle anderen, is er goed nieuws: duurzaamheid staat niet meer alleen gelijk aan milieu. Duurzaamheid in de food and agribusiness wordt nu bepaald door de mondiale ontwikkelingen. En in die sfeer gaat het opeens niet meer alleen over bedreigingen en doemscenario’s, maar over kansen. Over innovatie en nieuw leiderschap. Nieuwe business, met profit. Ik kom hier straks op terug. Eerst wil ik wat inzoomen op deel 2, de mondiale ontwikkelingen die ervoor zorgen dat er een nieuw ordenend principe komt: duurzaamheid of verduurzaming, zoals het nu meestal wordt genoemd.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
10
2 Mondiale ontwikkelingen Volgens de VN voedsel en landbouworganisatie FAO produceren we voor iedere wereldburger gemiddeld 2880 kcal per dag. Dat is dus ruim 300 meer dan u volgens de Richtlijnen Goede Voeding zou moeten eten4. Maar op de kaart hiernaast van FAO ziet u dat de consumptie daarvan verre van gemiddeld is.
Met het regelen van de voedselzekerheid in het Westen (zie de donkergekleurde gebieden op de FAO kaart waar op nationaal niveau ruim 3400 kcal per persoon per dag beschikbaar is) kwam er een nieuw probleem: overgewicht en obesitas met de bijbehorende gezondheidsproblemen als hart- en vaatziekten, sommige vormen van kanker en diabetes type 2. Mijn collega Annet Roodenburg, lector Voeding en Gezondheid, gaat daar verder op in. Overigens verandert dit de status van voedsel. Voedsel was altijd een privaat goed: als de ene mens het opeet kan de andere het dus niet meer opeten. Dat rechtvaardigt een prijssysteem via marktwerking5. De complexe relatie tussen voeding en gezondheid leidt momenteel tot toenemende gezondheidsproblemen en daarmee hogere zorgkosten, dus maatschappelijke kosten. Datzelfde geldt voor de maatschappelijke kosten voor milieuproblemen door onduurzame productie. Daarmee verschuift voedsel economisch gezien richting een semicollectief goed. Dat rechtvaardigt krachtig overheidsingrijpen om te voorkomen dat voedsel een zorgkostenbom wordt onder onze economie.
11
Hoeveelheid beschikbare calorieën per persoon per dag (nationaal niveau).
In de lichtgekleurde gebieden op bovenstaande FAO kaart is de situatie andersom: nog leiden ruim 2 miljard mensen aan de gevolgen van een tekort aan essentiële micronutriënten als ijzer, jodium en vitamine A. Het is moreel onaanvaardbaar dat -ondanks alle inspanningen via ontwikkelingssamenwerking- 1 miljard mensen ondervoed zijn terwijl meer dan 1 miljard ziek zijn van het teveel, het is economisch onacceptabel om 15% van de wereldbevolking uit te sluiten als consument maar zeker ook als producent (o.a. van voedselgewassen), en het is gevaarlijk omdat armoede en honger leidt tot maatschappelijke onrust, vluchtelingenstromen en een broeinest kan zijn voor terrorisme en geweld6. De recente onrust in Noord Afrika, de “Arabische Lente”, startte rondom voedselprijzen! Voedselzekerheid wordt nog belangrijker nu de FAO heeft berekend dat we in 2050 70% meer voedsel nodig hebben. Die groeiende vraag komt door vier ontwikkelingen. 1. De stijgende wereldbevolking: 9 miljard in 2050 en wellicht doorgroeiend naar 10 miljard in 21007. De helft van die bevolking in 2050 woont in Zuid en Zuidoost Azië (5 miljard) en in Afrika (2 miljard). In West Europa vergrijzen we.
Bron: FAO, Statistical Yearbook, 2005-2006
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
12
Amman, Jordanië.
2. Groeiende verstedelijking: Op dit moment woont ruim de helft van de wereldbevolking in de stad8. De prognose van de United Nations Population Division is dat in 2050 ongeveer 70% van de wereldbevolking (dus 6,3 miljard mensen) in de stad zal wonen. Die stedelingen zijn over het algemeen consument en geen producent van voedsel. Dat betekent dat steeds minder mensen het voedsel voor steeds meer moeten produceren. Dit geeft overigens ook een nieuwe impuls aan het thema ‘urban food planning’, stadslandbouw9(metropolitane landbouw) in het onderwijs, ook bij HAS Den Bosch. 3. Een derde belangrijke mondiale trend, die waarschijnlijk de grootste uitdaging vormt op het gebied van verduurzaming en voedselzekerheid, is het veranderende voedingspatroon door een combinatie van verstedelijking en een groei van welvaart. Vooral in ontwikkelende economieën als China en India leidt de groeiende welvaart tot een consumptieverschuiving van plantaardige naar dierlijke eiwitten. Die toename, bijvoorbeeld in de vleesvraag door consumenten, gaat niet geleidelijk en lineair, maar in 3 fasen: stagnerend bij lage inkomens, snelgroeiend bij toenemende inkomens en verzadigd na een bepaald (hoog) inkomen.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
13
Meer consumptie van dierlijke eiwitten betekent dat extra veel plantaardige grondstoffen als maïs en soja nodig zijn. Hoewel er verschillende uitgangspunten en cijfers zijn om de conversiefactor van plantaardig naar dierlijk te berekenen is het een feit dat een veelvoud aan granen nodig is voor de productie van vlees. Vaak wordt gehanteerd dat voor de productie van 1 kilo kip zo’n 2,5 kilo graan nodig is; voor rundvlees is dat 8-10 kilo. Een zeer ongunstige conversiefactor. Daarnaast eten we in Nederland te veel eiwitten, gemiddeld zo’n 100 g per dag terwijl circa 50 g is aanbevolen10. Daarom is de “eiwitdialoog” belangrijk, waarin verschillende partijen nadenken over het vervangen van dierlijke naar meer plantaardige eiwitten, of alternatieve eiwitten11 bijvoorbeeld die uit algen (“planktonburger”), kweekvlees of insecten. Ook HAS Den Bosch participeert in “Insect Lab”, een groep met verschillende partijen die de haalbaarheid (kweek, productontwikkeling, wet- en regelgeving en consumenten acceptatie) van gebruik van insecten als eiwitbron voor diervoeder en/of voor humane consumptie onderzoekt.
Chocolade sprinkhaan snack ontwikkeld door Food Design studenten van HAS Den Bosch.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
14
4. Een vierde ontwikkeling is dat we landbouwgrondstoffen steeds meer gaan benutten voor non-food toepassingen. De biobased economy. Het gaat bijvoorbeeld om productie van biobrandstoffen waarvan met name de eerste generatie, ethanol en biodiesel, gemaakt van zetmeel en oliehoudende voedselgewassen als ma誰s, rietsuiker en koolzaad, direct concurrerend is met de voedselvoorziening. Met de hoeveelheid grondstoffen nodig voor 1 tank ethanol kan 1 persoon een heel jaar worden gevoed12! Ook voor de tweede en derde generatie biobrandstoffen, uit biomassa of algen, blijft het zaak concurrentie met voedselgewassen te voorkomen. Landbouw krijgt weer zijn vroegere rol terug als vezelproducent. Waar het vroegere vlas werd vervangen door kunstvezels op basis van aardolie, zie je nu een terugkeer naar hoogwaardige vezels, bio-afbreekbare plastics en recyclebare polyesters, bijv. gemaakt uit aardappelzetmeel. Ook HAS Den Bosch is volop bezig op het domein biobased economy, ook omdat het kansen geeft voor een nieuwe impuls in de tuinbouw sector, een sector waar de huidige jongeren nog maar weinig belangstelling voor hebben terwijl het werkveld schreeuwt om meer afgestudeerden.
Teelt van kruiden ten behoeve van biobased eindproducten
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
15
Het is duidelijk: de vraag, de behoefte aan grondstoffen uit de landbouw, groeit wereldwijd heel hard. En dat terwijl er aan de aanbod kant steeds meer schaarste komt aan de middelen om die grondstoffen te produceren: de hoeveelheid vruchtbaar land neemt af door erosie, verzilting van gronden en verdroging door klimaatverandering. Fosfaatvoorraden (een belangrijke component van kunstmest) zijn eindig en ook zoet water is een toenemend schaarse factor, zeker in regio’s die te maken hebben met de effecten van klimaatverandering. Daarnaast komen er door schaalvergroting steeds minder boeren. Daar zit nog een venijnig punt: de gemiddelde leeftijd van de huidige boer ligt steeds hoger. Wereldwijd! De jongere generatie, die hun ouders heeft zien buffelen voor weinig geld, trekt naar de stad en zoekt emplooi buiten de landbouwsector. Voedselzekerheid is door al deze ontwikkelingen niet alleen voor het Zuiden een blijvende, belangrijke focus; ook voor Europa en het vergrijzende Nederland is het veiligstellen van grondstoffen voor voeding, veevoeders en non-food toepassingen een groot punt van aandacht. Alleen al vanwege het eenvoudige economische principe: schaarste leidt tot prijsstijging.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
16
De voedselcrisis van 2007 maakte dit eens te meer duidelijk. We realiseerden ons voor het eerst in decennia indringend dat voedselzekerheid niet iets is dat alleen voor ontwikkelingslanden geldt. Het is ook bij ons aan de orde. En hoewel de grondstofprijzen op dit moment iets dalen, zoals maandelijks berekend door de FAO13, zijn ze nu nog steeds substantieel hoger dan in 2007. Ook het Westen is afhankelijk van grondstoffenproductie van landen in het Zuiden en dat wordt in de toekomst, gegeven de demografische ontwikkelingen, alleen maar groter. Daardoor zal de handel in grondstoffen toenemen. Deze groeiende grondstoffenvraag leidt daarmee tot een nieuwe dynamiek in geopolitieke verhoudingen. Met voedselzekerheid (of “grondstofzekerheid”) als drijvende kracht. Geen wonder dat het voor landen met weinig vruchtbaar land, zoals de Golfstaten, of met een grote bevolking, zoals China, interessant wordt om grote stukken land in andere continenten te kopen of langdurig te huren voor grondstof productie voor eigen bevolking. Land grab wordt dat genoemd. Wereldvoedselvoorziening gaat over de toegang tot grondstoffen. Het is daarmee de kern van het ontwikkelingsvraagstuk, en het knooppunt van internationale belangen, net als de energie markt14.
70% meer voedselproductie – hoe gaan we dat doen? In het Westen sturen we aan op productieverhoging per hectare; in veel landen in het Zuiden wordt productieverhoging nog bereikt via uitbreiding van landareaal of –in mindere mate- intensivering van landgebruik door meerdere groeicycli per seizoen (multiple cropping). Echter, veruit de meeste winst is te behalen via productieverhoging per hectare, zeker in het Zuiden. Ik zou daarbij willen pleiten voor capaciteitsopbouw als prioriteit, door training van boeren, agrarisch onderwijs en toegepast onderzoek om de potentiële opbrengst te verhogen via betere landbouwpraktijken. En dat kan ook zonder genetisch gemodificeerde gewassen, zoals de FAO met de wereldwijde Farmer Field School programma’s aantoont. Daarnaast is het belangrijk om voedselverspilling te voorkómen: we gooien hier
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
17
Capaciteitsopbouw via FAO Farmer Field Schools in de Filippijnen
in Nederland per persoon jaarlijks ruim 50 kilo voedsel gewoon weg!15 Maar ook wereldwijd is het voork贸men van verliezen op alle schakels van de voedselketen een belangrijk aandachtspunt. Volgens FAO gaat ongeveer 1/3 van alle voedsel geproduceerd voor humane consumptie (1,3 miljard ton) verloren (meestal tijdens productie, de oogst, post-harvest, of tijdens het verwerken (processing)) of wordt verspild (veelal bij retail en consumenten)16.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
18
Ook grotere aandacht is nodig voor het imago van de agrarische sector en voor de rentabiliteit. Alleen dan blijft de sector ook voor jonge mensen interessant. Laten we primaire producenten weer meer waarderen om wat ze doen: uw eten produceren. Help mee te zorgen dat jonge mensen zoals die hier op HAS Den Bosch studeren trots zijn op hun vak, dat landbouw en voedselproductie weer wordt gewaardeerd om wat het doet: het produceren van ons dagelijks brood. Dat is letterlijk een kwestie van levensbelang. Ons aller belang. Ik heb het tot nu toe veel over de landbouw gehad, maar de keten van grond tot mond (of -excusez le mot- van grond tot kont; ook fysiologie van de mens wordt in onze studie voedingsmiddelentechnologie besproken) heeft natuurlijk meer partijen. Dit is onze huidige voedselketen: 7 miljard mensen worden gevoed door 1 miljard deel waarin onder meer de voedingsmiddelenindustrie en de supermarkten zitten. Zo’n 300-500 bedrijven controleren 70% van onze voedselkeuze, van genetisch materiaal tot retail.
Bron: WWF edited by HAS Den Bosch
boeren, via het smalle
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
19
En dit is de situatie voor 2050. Nog meer consumenten, veel minder boeren, en tratie bij verwerkende industrie en retail. Het vereist geen rocket science om te zien dat dat systeem op wankelen staat. Deel 1 en 2 samenvattend constateer ik: Het huidige voedselsysteem is aan het einde van zijn houdbaarheid door milieu factoren, gezondheidsproblemen, sociale en economische factoren17: • Milieu: klimaatverandering, water tekorten, schaarste aan vruchtbare grond (erosie), fosfaat, biodiversiteit, etc; • Gezondheid: ondervoeding én overvoeding, met bijbehorende gezondheidsproblemen; • Sociaal: grote ongelijkheden binnen en tussen landen; boeren aan de ‘low-end’ qua inkomen, steeds minder jongeren hebben belangstelling voor agrarische productie; • Economie: voedselprijzen hoog en volatiliteit. En leidt obesitas (en onduurzaamheid) tot een “zorgkostenbom”onder de Nederlandse economie? Wereldwijd ligt er een belangrijke maatschappelijke opdracht: het produceren van voldoende, voedzaam en veilig voedsel voor een groeiende, verstedelijkende wereldbevolking binnen de draagkracht van het mondiale ecosysteem en vanuit een principe van internationale solidariteit. Tijd om de bakens te verzetten! Tijd voor “Nieuwe dynamiek”.
Bron: WWF edited by HAS Den Bosch
toegenomen concen-
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
20
3 Nieuwe dynamiek En er is veel nieuwe dynamiek op het gebied van (internationale) verduurzaming. Hoewel er ook partijen zijn die nog in de ontkenningsfase zitten (business-as-usual) of een heilig geloof hebben in marktwerking, dus dat verduurzaming de verantwoordelijkheid van de consument is. Of die vinden dat ‘de overheid eerst maar eens een fatsoenlijke definitie moet geven van duurzaamheid’.
In de tussentijd hebben vrijwel alle grote bedrijven een duurzaamheids- of MVO strategie. Duurzaamheid is in hoog tempo een voorwaarde geworden voor ondernemen, een licence to operate. Volgens de ING bank zitten we momenteel in de Derde Industriële Revolutie, waarin duurzaamheid leidend is17 (de 1e industriële revolutie kwam door de stoommachine19, de 2e door de computer). Grote banken als ING en Rabobank20 stellen dat bedrijven moeten verduurzamen, al was het alleen uit kostenoverweging. Het lange termijn bestaansrecht hangt af van de wijze waarop bedrijven in staat zijn om die duurzaamheidsslag te maken. Laten we een paar uitdagingen en voorbeelden van de dynamiek op de verschillende posities in de voedselketen bekijken. Agricultural input: de plant veredelingsbedrijven, fokkerijen, kunstmest en diervoeder leveranciers, etc. Planten rassen (ook niet genetisch gemodificeerd) die tolerant zijn tegen droogte en zilte bodems. Rundveerassen die minder methaan uitstoten. Maar waarom doen we niet meer onderzoek naar meerjarige graan gewassen? Met hun diepere wortelstelsel kunnen die beter tegen droogte en gaan efficiënter om met voedingsstoffen en het scheelt veel ploegen en daardoor erosie. Voordelen die vooral in landen die kampen met droogte en verschraalde bodems belangrijk kunnen zijn. Nu nog de opbrengst omhoog veredelen.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
21
Primaire producenten: veel uitdagingen, bijvoorbeeld het verhogen van de opbrengst per hectare, het verminderen van milieudruk, efficiënter gebruik maken van inputs als water, meststoffen etc. En er zijn veel mooie initiatieven, bijvoorbeeld:
Luchtfoto van Rondeelstal in Wintelre.
De Rondeelstal: een integraal houderij concept voor legkippen dat commerciële productie combineert met een hoge norm voor dierenwelzijn en eigen opwekking van energie via zonnepanelen. Plantlab: gevestigd bij HAS Den Bosch, is een goed voorbeeld van een systeeminnovatie in de teelt van voedingsgewassen. In volledig geklimatiseerde teeltcellen met meerdere lagen wordt met LED-verlichting en het toepassen van gewasspecifieke groeimodellen een hoge opbrengst per m2 gecombineerd met lage input (o.a. geen bestrijdingsmiddelen) en een zeer hoge water efficiëntie (more crop per drop). Een zeer interessant systeem zowel voor gebieden waar water schaars is als voor
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
22
een stedelijke omgeving, ook omdat het oogstmoment door de gecontroleerde omgeving exact te timen is.
Plantlab: meerlagen plantenteelt onder LED-verlichting in volledig geklimatiseerde teeltcellen resulteert onder meer een geweldige waterefficiëntie. Foto: Plantlab
Meerlagenteelt vinden we niet alleen bij planten maar ook bij dierlijke productiesystemen. Bijvoorbeeld bij de ‘Patiostallen’ van Vencomatic waarin vleeskuikens in drie lagen boven elkaar worden gehouden. Hoewel er ook maatschappelijke discussie is over dergelijke typen ‘megastallen’ zijn factoren als dierenwelzijn en luchtklimaat in dit systeem goed geregeld. Dan zijn er in Nederland ook vele initiatieven om stad en platteland weer meer te verbinden, om boeren weer rechtstreeks aan consumenten te koppelen. Lokaal, zoals het initiatief “Goei Eete” uit Tilburg21, en landelijk met initiatieven rondom stadslandbouw en streekproducten en bijbehorende vernieuwingen in marktconcepten.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
23
Voor de omslag van ketens naar kringlopen is Cradle to Cradle een inspirerend principe dat ook in de bouw, kleding en andere domeinen goede voorbeelden kent. (Het is verbazend dat we in Nederland niet verder zijn met de terugwinning van fosfaat uit dierlijke mest. Ik denk dat hier een belangrijke taak voor ons allen ligt!) Bij producenten van voedingsmiddelen gaat het om verduurzaming van productieprocessen. Dat gaat over de herkomst en productiewijze van grondstoffen, over verpakking (minder, recyclebaar, bioafbreekbaar), energiereductie, verlaging van CO2 emissies, om reststroomverwaarding, nieuwe technologie, minder/efficiĂŤnter transport, etc.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
24
Voor consumenten, althans hier in Nederland, gaat het om bewustwording. Een vrij vaag begrip. Een meer realistisch beeld van voedselproductie en van de ‘waarden’ van voedsel. Want zelfs heel bewuste consumenten wordt het door de grote hoeveelheid logo’s over gezondheid en duurzaamheid niet gemakkelijk gemaakt. Desondanks gaan Nederlandse consumenten langzaam mee: de omzet van duurzamere voedselproducten was afgelopen jaar 30% hoger dan het jaar ervoor22. Wel is er toenemend behoefte aan transparantie, we willen weer weten hoe ons voedsel wordt geproduceerd. Retail heeft daarin een grote verantwoordelijkheid. Met name om te zorgen dat de consument niet meer hoeft worden ‘lastig’ gevallen met al die keuzes, maar weet dat als hij (meestal zij) over de drempel van supermarkt X stapt, ALLE huismerken minimaal voldoen aan een basis duurzaam niveau.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
25
Dát we ons voedsel op een duurzamere manier moeten produceren (en consumeren) is duidelijk. Wát er dan moet gebeuren is al een stuk ingewikkelder, en daarin vind je allerlei groeperingen met soms hele sterke ‘believers’ maar ook licht- en bijgelovigen, mythes en cults. Maar de grootste dilemma’s zitten in het hóe duurzame wereldvoedselvoorziening bereiken. Die dilemma’s gaan heel vaak over vier zaken: kennis, belangen, ethiek, en intuïtie. In hoe meer categorieën een onderwerp ‘scoort’ hoe complexer de maatschappelijke discussie is: Voorbeeld: het gebruik van genetisch gemodificeerde gewassen (GMO). Hebben we genoeg kennis om te kunnen voorspellen wat de lange termijn effecten zullen zijn? Staat het belang van grote multinationals voor meer verkoop niet lijnrecht tegenover het belang van kleine boeren om hun eigen zaaizaad te mogen overhouden? Moeten we überhaupt willen “rommelen met de Schepping”? En intuïtie: “het zal best wetenschappelijk bewezen zijn maar het VOELT niet goed”. Ik vind dat het HBO die discussie nog beter mag voeren, met studenten maar ook met de beroepspraktijk en consumenten (waarvan acte). Maar wel met de insteek dat we behalve constateren dat er dilemma’s zijn, vooral ook blijven handelen. Analyseren, nuanceren en daarna dóen. Dat HAS Den Bosch daar goed in is ga ik u straks illustreren. Veel van de voorbeelden die ik gaf gaan over technische innovatie maar leiden ook tot maatschappelijke innovatie en vernieuwing in sociale verhoudingen, bijvoorbeeld via nieuwe samenwerkingen. Tussen bedrijven en maatschappelijke organisaties. Een aantal maakte succesvol een omslag van actievoering naar samenwerking. Solidaridad bijvoorbeeld, met wie HAS Den Bosch afgelopen maanden samen met een bedrijf een haalbaarheidsonderzoek deed naar een duurzaamheidsstandaard voor geïmporteerd rundvlees. Maar ook samenwerking met sociale wetenschappers, om te leren in welke omstandigheden systeemverandering tot stand komt.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
26
Daarnaast moeten we blijvend aandacht besteden aan institutionele capaciteits opbouw. Technische oplossingen krijgen pas écht impact als ze zijn ingebed in de institutionele infrastructuur. Als er ondernemers willen investeren. Als hogescholen ondersteunend onderzoek doen. Als er les over wordt gegeven. Als het ‘ownership’ ligt bij de mensen die er mee werken. In de jaren dat ik voor FAO in heel veel ontwikkelingslanden werkte heb ik ervaren dat institutionalisering van nieuwe technieken cruciaal is voor het succes ervan. En dan is nóg een belangrijke component in het streven naar duurzame wereldvoedselvoorziening. Dat gaat over het feit dat de mens, in elk geval de Westerse mens, zijn vermogen om zich als deel van een groter geheel te denken, het spirituele bewustzijn, en het integrale denken, belangrijk heeft verwaarloosd. De rationaliteit heeft de spiritualiteit verdrongen23. Het draait bij ons om marktwerking, bottom-line, return on investment, ketenmanagement, en met een cursus time management menen we
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
27
zelfs de tijd onder controle te kunnen krijgen. In het moderne, op Westers denken geënt wereldbeeld is een fatale versmalling van het mensbeeld opgetreden. Die versmalling, de individuele mens zelf als middelpunt, de homo economicus, is de belangrijkste reden dat de ontwikkeling van de internationale samenleving zoals die de afgelopen decennia vorm kreeg, toe is aan een herziening. Die homo economicus is tot bijna mytische proporties verheven. De kredietcrisis van 2008, die voorafgegaan werd door een voedselcrisis, komt daarin niet toevallig. Het luidt het einde van een tijdperk in. We moeten toe naar een herwaardering van spirituele waarden in mondiale ontwikkeling. Herwaardering van het fenomeen ‘gevoel’ en ‘intuïtie’. Een fikse dosis ‘mensheidsbewustwording’. Stimuleren van het integrale denken. Eén van mijn stokpaardjes is dat we op HAS Den Bosch mensen moeten opleiding met een Tprofiel: een breed blikveld, het integrale blikveld, én met een specialisatie. Bij het beleid van het Ministerie van ELI om de Nederlandse economie onder te verdelen in negen topsectoren moet dan ook gewaakt worden voor het negeren van al die mooie initiatieven en innovaties die juist tussen de topsectoren ontstaan. Want juist waar meerdere disciplines samenwerken ontstaan verbeeldingskracht en slimme ideeën. En het gevoel voert al de boventoon, bijvoorbeeld in de maatschappelijke discussie rondom megastallen, rondom antibioticum gebruik in de veehouderij. En zelfs de onrust vorig jaar rondom de massale inenting van jonge meisjes tegen baarmoederhalskanker. Nóg een wetenschappelijke studie om impact meetbaar te maken helpt dan niet. Het gaat om onze collectieve oerkennis, het ‘weten’. Het geweldige succes van de sociale media onderschrijft en versterkt dit effect. Informatie, het ‘weten’, komt nauwelijks meer van boeken lezen, maar komt al googlend en twitterend tot ons en het effect ervan op de publieke opinie is gigantisch. Daarom is het belangrijk dat we de sociale en culturele component meer in het technische domein betrekken. Of andersom? Gedragswetenschap en spiritualiteit. Niet vanuit dogma’s maar juist vanuit innovatie en kansen. Innovatie waarin
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
28
“shared value” centraal staat. Uiteindelijk, inderdaad bottom line, gaat het om mensen. Gewoon, Homo Sapiens, de denkende, verstandige mens. Niet de kenniseconomie maar de menseneconomie. Ik ben dan ook trots dat HAS Den Bosch in 2012 een nieuwe internationale opleiding gaat starten: International Food & Agribusiness, die zich richt op duurzame wereldvoedselvoorziening vanuit maatschappelijk verantwoord ondernemen. Waarin mensen worden opgeleid die vanuit een sterke mensheidsbewustwording in staat zijn domeinoverschrijdend te werken. Het bedrijfsleven heeft ons bevestigd dat daar een grote behoefte aan is. We hebben technische innovaties nodig, institutionele verankering, en innovatie in sociale verhoudingen, inclusief herwaardering van spiritualiteit en integraal denken. Tussen tijdgenoten (gewoon wij, niet wij en zij), tussen generaties en tussen mens, dier en milieu. Het vergt een nieuwe samenwerkingsvormen, bijv. via de “coalitions of the willing”, en nieuw leiderschap. Dit moet leiden tot duurzamer geproduceerd en geconsumeerd voedsel en tot systeem innovaties in de voedselketen, of zullen het voortaan de voedselkringloop gaan noemen?
Mooi. Wat gaan we nu DOEN? De uitspraak van de islamitisch filosoof Aboe Bakr is tekenend voor HAS Den Bosch: “Zonder kennis is actie nutteloos; maar kennis zonder actie is zinloos”. HAS Den Bosch richt zich op het ontwikkelen van toepasbare kennis, en het vertalen van wetenschappelijke kennis naar toepassing. Doen, aanpakken. In nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, met u allen, alleen al in uw rol als consument. De kwaliteit van het onderwijs, de laatste tijd veel (en negatief) in het nieuws, wordt gemaakt door de relatie tussen docenten en studenten en tussen onderwijs en ondernemers. Het mag geen verzakelijkt product zijn met checklists, zoals competen-
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
29
ties, om af te vinken. Het gaat om de bezieling. Niet afvinken maar aanvonken24. En gelukkig hebben we hier bij HAS Den Bosch heel veel mensen met passie voor hun vak en voor het begeleiden van studenten! Lectoraat Duurzame Wereldvoedselvoorziening zit in het hart van HAS Den Bosch op het domein kennisontwikkeling met een taak richting onderwijs en richting dienstverlening naar het bedrijfsleven en externe partijen en een klein stukje richting onze eigen bedrijfsvoering. Een paar voorbeelden uit het onderwijs: • We integreren duurzaamheid in de food opleidingen: bijvoorbeeld bij de studie Voedingsmiddelentechnologie krijgen studenten jaarlijks opdrachten (waaronder stageopdracht MVO), projecten en (gast)colleges over verduurzaming, gekoppeld aan relevante vakken. • Alle studenten gaan verplicht op buitenland stage (breed blikveld!) • Food Security project met Wageningen UR om kwantificeerbare informatie vanuit agronomie onder wereldvoedselvoorziening te leggen. Hoe groot is die schaarste nu precies, hoeveel land is beschikbaar, etc. Twee voorbeelden uit onze vele activiteiten voor het bedrijfsleven, overheden en maatschappelijke partijen: • In het project ‘Regionaal Platform Verduurzaming Voedsel’ is een verduurzamingsscan ontwikkeld voor MKB agro en food bedrijven, in samenwerking met Syntens, Citaverde college en ZLTO. De scan, die zowel een gekwantificeerde analyse van duurzaamheid/MVO op een bedrijf geeft als inzicht in de ambitie en drijfveren van de ondernemer, wordt momenteel gevalideerd door studenten. De reacties van MKB ondernemers zijn tot nu toe erg positief. Naast de scan ontwikkelen we voor het MKB ook het MVO businessplan, als ondersteuning voor ondernemers om verduurzamingsactiviteiten concreet in hun bedrijf te implementeren.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
30
HAS Verduurzamingsscan: voorbeeld van de MVO analyse en ambitie van een MKB ondernemer.
• Project Low Carbon Diet: Nederland heeft CO2 emissiereductie doelstellingen: 30% minder in 2020 ten opzichte van 1990. Voedselproductie draagt bij aan CO2 emissie en er zijn al veel gegevens over de ‘carbon footprint’ van bepaalde voedingspatronen. Maar nog niet eerder was voor Nederland uitgerekend wát je nu moet eten om een reductie van je carbon footprint te bereiken. En om te voorkomen dat we letterlijk alleen nog maar ‘water en sla’ krijgen is door twee HAS studenten in samenwerking met het Voedingscentrum en Blonk Milieuadvies een pilot gedaan om te bepalen of het haalbaar is om een methode te ontwikkelen om een “low carbon menu” te bepalen dat zowel gezond en gevarieerd is, als bijdraagt aan CO2 reductie. De resultaten zijn zo interessant dat de pilot een vervolg krijgt!
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
31
Had ik meer tijd dan had ik u nog minstens 10 mooie voorbeelden kunnen noemen van activiteiten op het gebied van verduurzaming en internationale samenwerking waar HAS Den Bosch actief bij betrokken is. Hogeschool HAS Den Bosch is in staat zich razendsnel te evolueren, door honderden kleine en grote projecten, door jaarlijks nieuwe studenten met nieuwe ideeĂŤn25 . Daarom zit Plantlab in Den Bosch. Daarom zou meerjarig graan volgend jaar al in onze kas kunnen staan. We zoeken daarvoor nog partners! Die flexibiliteit, die vrijheid om snel in te kunnen spelen op ontwikkelingen is belangrijk voor het HBO, maar druist in tegen de roep om centrale sturing die momenteel speelt. Kwaliteit is cruciaal maar laten we ook ruimte geven en houden voor onze eigen identiteit.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
32
Laten we hier in het Westen niet achteroverleunen in zelfgenoegzaamheid rondom onze vooraanstaande positie in de wereld en onze goed functionerende kenniseconomie. Kennis internationaliseert in hoog tempo. De investeringen in onderzoek en onderwijs in een aantal niet-Westerse landen overtreffen die van ons in veelvoud. Het Westen is in de toekomst niet meer toonaangevend. Daarom moeten we internationaal samenwerken. De ontwikkelingssamenwerking nieuwe stijl gaat dan ook over de belangrijke leidende rol van het bedrijfsleven, over Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen26. (MVO) MVO is een voorloper van de transitie naar een nieuwe fase, een fase waarin het bedrijfsleven ook gaat worden afgerekend op zijn bijdrage aan het beheer (good governance) van de aarde als ecosysteem. Het gaat niet over het maximaliseren van winst ten koste van anderen, of ten koste van de natuur. Winstmaximalisatie alleen is onvoldoende. Het bijbehorende businessconcept is daarmee niet meer alleen gebaseerd op added value voor shareholders maar op het creĂŤren van shared value voor stakeholders. En daarbij kan onze historische handelsgeest, waarin ook Philip Levert erg goed was, een belangrijke rol spelen. Gedesillusioneerd of niet, Philip Levert maakte de transitie van het koloniale systeem naar de voorloper van onze ontwikkelingshulp. Ik heb hem nooit kunnen vragen hoe hij dat ervaren heeft; Philip Levert, mijn grootvader, overleed toen ik eerstejaars student was in Wageningen. Laten we deze mensen blijven waarderen om de historische lessen die ze ons leerden, waaronder dat systemen niet voor de eeuwigheid zijn. Het vergt durf, ondernemerschap en leiderschap om die transitie te maken. Wij staan nu voor de opgave om de transitie te maken naar een duurzame wereldvoedselvoorziening.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
33
Het mooie is dat er in zo’n transitiefase veel werkgelegenheid zit en veel innovatie. Veel dynamiek. Enkele uitgangspunten en randvoorwaarden voor die transitie zijn: • Van ketens naar kringlopen (économie circulaire) • Ecologische efficiency (grondstoffen) opvoeren • Nieuwe organisatiemodellen en samenwerkingsvormen, bijvoorbeeld via coalitions of the willing en coöperaties. In de groeiende hoeveelheid sociale burger initiatieven wordt de sociale vernieuwing gericht op gemeenschapsbelang, onderlinge afhankelijkheid en solidariteit zichtbaar. In een shared value businessmodel gaat bedrijfsbelang samenvallen met gemeenschapsbelang. • Vanuit internationale betrokkenheid (ondanks ‘tegentrend’ regionalisering) omdat het Westen in de toekomst niet meer maatgevend zal zijn • Specialisatie én ruimte voor integraal denken: het T-profiel wordt belangrijker voor professionals. Toen HAS Den Bosch het lectoraat Duurzame Wereldvoedselvoorziening startte, kregen we te horen: nou nou, nogal een ambitieus vakgebied voor een kleine hogeschool in Brabant. Maar omvang staat niet gelijk aan ambitie. Het is de ambitie van de HAS Den Bosch om bij te dragen aan de verduurzamingsprocessen in de nationale en internationale voedselproductie en -consumptie. Ik hoop dat ik u in dit verhaal heb laten zien dat we in staat zijn die ambitie om te zetten in concrete actie.
Maar wij kunnen dat niet alleen. Onze commissaris van de koningin uit Brabant zei onlangs treffend: “Gedeelde ambitie is verdubbeld resultaat”. Graag nodig ik u allen dan ook uit om met ons samen te werken, of ons uit te nodigen met u samen te werken, aan verduurzaming. Accent op duurzamer en op echte systeem innovaties. We hebben mensen nodig met lef en met passie. Die ambitie, niet angst, laten regeren. Pioniers en ontwikkelaars. Culturele vernieuwers, ondernemers, retailers, bankiers, landbouwers, onderzoekers, lokale initiatieven en de deelnemers van grote internationale Round Tables.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
34
We dragen allemaal een stukje van die verantwoordelijkheid, als professional maar vooral ook als mens. Er is niet één oplossing. Als duurzaamheid al een wetenschap is, is het een jonge wetenschap. We moeten verduurzaming, vanuit integraal denken, als systeem aanpakken. En daarin is het goed dat er een grote verscheidenheid is aan initiatieven. Wat is UW persoonlijke duurzaamheidsstrategie? Hoe draagt u bij? Laten we elkaar niet veroordelen op wat er NIET is maar elkaar waarderen om wat we WEL doen. Niet blijven hangen in dilemma’s maar gewoon gaan. Ieder naar draagkracht. Zoeken naar synergie en “shared value” in plaats van tegenstellingen. Stoppen met wij-zij denken, met of-of denken. Maak gebruik van uw “circle of influence”.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
35
Van mij kunt u verwachten dat ik me met alle energie en veel plezier inzet om verduurzaming nationaal en internationaal mee vorm te geven. De methode is innovatie op het technisch, institutioneel, sociaal en -uiteraard- op onderwijskundig vlak. Het middel is HAS Den Bosch. En ik doe dat niet alleen maar samen met de leden van de kenniskring. Een multidisciplinair team van professionals die vanuit hun eigen expertise en passie meewerkt aan de duurzaamheidstransitie binnen HAS Den Bosch ĂŠn daarbuiten. Het is al niet meer te stoppen. Ik dank u voor uw aandacht.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
36
Feeding the Future. Feeding the Future refereert aan twee belangrijke opdrachten van Hogeschool HAS Den Bosch: bijdragen aan voedselproductie en voedselzekerheid nu en in de toekomst, ĂŠn aan het opleiden van toekomstige professionals in het agro en food domein.
Feeding the Future: over voedsel en verantwoordelijkheid
37
1 Van het veelbesproken rapport “Our Common Future” uit 1987 is recent een nieuwe Nederlandse versie geschreven, “Duurzaam Denken Doen”, conform de huidige tijdgeest via crowd sourcing met meerdere auteurs. 2 Zie ook www.mvoindeagribusiness.nl 3 Het mineralen-aangifte systeem, MINAS, verplicht vanaf 1998. 4 Voedingscentrum Nederland: voor mannen 2500 kcal per dag, voor vrouwen 2000 kcal per dag. 5 Geïnspireerd op Prof Nic Douben, lector Netwerk en Ketenkunde Hogeschool HAS Den Bosch, 2011 6 Geïnspireerd op lezing Hans Eenhoorn, Unilever/UN task force Hunger, voor HAS Den Bosch, 2009 7 Bron UN Population Division 8 Zorgelijk zijn de toenemende “Urban deserts” waar vooral fastfood restaurants zitten, weinig toegang tot gezonde voeding en weinig bewustzijn over herkomst en productiewijze van ons voedsel. 9 Mocht u belangstelling hebben voor steden en voedselvoorziening is het boek Hungry City van Carolyn Steel een aanrader. 10 Bron: Voedingscentrum; www.voedingscentrum.nl 11 Recent is verschenen “The Protein Puzzle” waarin de hele problematiek rondom eiwittransitie en de kansen die het biedt, wordt uiteengezet. www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/ Protein_Puzzle_web_1.pdf 12 Bron: Prof. Rabbinge, Wageningen UR 13 Zie de food price indeces via www.fao.org 14 Geïnspireerd op lezing Michiel Keyzer, 2010, Stichting Onderzoek Wereldvoedselvoorziening / VU. 15 Bron: Factsheet Voedselverspilling, Ministerie LNV, 2010 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen voeding/documenten-en-publicaties/brochures/2010/06/11/factsheet-voedselverspilling.html 16 FAO rapport “Global Food Losses and Food Waste”, May 2011. Via www.fao.org 17 Geïnspireerd op Tim Lang, Voedingscentrum congres November 2010 18 ING rapport “The third industrial revolution”, May 2010. http://www.verduurzamingvoedsel.nl/files/ publicaties/third-industrial-revolution-ing1.pdf 19 Dat is overigens de reden dat Europa en Nederland in het bijzonder zich heeft toegelegd op tuinbouw en veehouderij: hoogwaardige, kennisintensieve productie. De ontdekking van de stoommachine eind 18e eeuw leidde er toe dat bijv. graan over grote afstanden kon worden getransporteerd (trein, boot). Het streven van onze overheid naar goedkoop voedsel leidde ertoe dat Europa werd overspoeld door goedkoop graan uit de US. Dat was rond 1880. In feite is dat de basis voor onze ‘kenniseconomie’, daarom zijn we goed in kennis, niet in bulk. En in handel want onze handelsgeest zorgde er wel voor dat die bulk via de Rotterdamse haven en de veilingen de wereld in ging! 20 Zie ook het Rabobank rapport ‘Sustainability and security of the global food supply system’, 2010 21 De gemeente Tilburg heeft onlangs haar eigen “Food Footprint” berekend: voor het voeden van de 200.000 inwoners bleek 50.000 hectare nodig, waarvan driekwart voor productie van vlees en zuivel. Bron: BMF, 2011. 22 Monitor Duurzaam Voedsel, Ministerie van ELI, 2010 23 Geïnspireerd op Prof. Wim van de Donk, 2009 24 Geïnspireerd op Prof. Wim van de Donk 25 Geïnspireerd op Jeroen Naaijkens, juni 2011 26 Waarbij ik overigens voorzie dat MVO als term zijn langste tijd gehad heeft. Wat is MVO tenslotte meer dan fatsoenlijk ondernemerschap? Daarom is het van belang duurzaamheid te integreren in de bedrijfsvoering. En daarom dus ook in het onderwijs! Fotobronnen: F.Praasterink, Shutterstock en HAS Den Bosch, tenzij anders vermeld.
ISBN/EAN: 978-90-817710-0-9
University of Applied Sciences