ARTS OF FREEDOM
Een verzameling van werkwijzen en ideeën over kunst in de gevangenis
Handboek voor kunstenaars Melinda Šefčić Anita Jandrić Nišević
Een verzameling van werkwijzen en ideeën over kunst in de gevangenis
Handboek voor kunstenaars Melinda Šefčić Anita Jandrić Nišević
Kunst en gevangenissen Ed Santman
Kunst en cultuur in gevangenissen Ed Santman
Esthetiek in de gevangenis: een evolutionaire benadering Stefan Florek & Przemysław Piotrowski
Ruimte, tijd en kunst in de gevangenis: psychologische en strafrechtelijke contexten Przemysław Piotrowski & Stefan Florek
Kunstparticipatie en community art: bevorderen van creativiteit Virág Kiss, Júlia Egervári & Csaba Orosz
De impact van kunst in de gevangenis. Nieuwe innovatieve werkwijzen Melinda Šefčić, Anita Jandrić Nišević & Vida Meić
Kleuren in de gevangenis: Welke kleuren te gebruiken Melinda Šefčić, Anita Jandrić Nišević & Vida Meić
Kunst en therapie Peter van Olmen
Biografieën Recensie Tomislav Buntak Recensie Dalibor Doležal Colofon 8 13 27 45 65 83 107 125 141 155 179 193 199 201 207
Op kunst gebaseerde werkwijzen en methoden in relatie tot creatieve therapie Virág Kiss
Kunsteducatie in gevangenissen Ed Santman
Kunst en gevangenissen. In eerste instantie lijkt dat een grote tegenstelling. Bij kunst denken we aan vrijheid, spontaniteit, creativiteit. Kunst is onconventioneel, speels, kleurrijk en frivool. Bij een gevangenis daarentegen denken we juist aan een gebrek aan vrijheid, aan beperkingen, orde, discipline, regels, gezag, strengheid. Gevangeniskunst lijkt wel een oxymoron.
In dit handboek ontwikkelen we een nieuwe relatie tussen gevangenissen en kunst waarbij we het perspectief van kunst verschuiven naar zijn therapeutische effecten en dat van gevangenissen naar het meer menselijk maken ervan.
Kunstzinnige activiteiten in gevangenissen worden door andere regels gedicteerd. Contacten verlopen anders, er is een andere bewegingsvrijheid. Er moet nagedacht worden over de onderwerpen en er moet zorgvuldig gereflecteerd worden op de ethische dimensie, waaronder een zwijgplicht over de informatie of de inzichten die kunstenaars verkrijgen.
Het project Arts of Freedom bestaat uit een verzameling van teksten, geschreven door professionals over belangrijke formele en informele academische en artistieke praktijken om kunstprogramma’s en kunstprojecten in gevangenissen te implementeren. De nadruk ligt op het vormende en therapeutische effect van kunst en haar waarde op het gebied van esthetiek en ruimte. Met praktijkvoorbeelden uit Europa en de hele wereld willen we kunstenaars aanmoedigen om deel te nemen aan artistieke en therapeutische projecten in de gevangenis.
Naast een historisch overzicht van gevangenissen, gevangeniskunst en kunstenaars die hun kunst tijdens of na een gevangenisstraf maakten, biedt dit handboek inzicht in hedendaagse
kunstzinnige activiteiten met een positieve impact op gedetineerden en die hun leven tijdens de gevangenisstraf helpen verbeteren. We maken ook een analyse van de positieve effecten van formele en informele educatie, en van de economische voordelen van artistieke en therapeutische programma’s in de gevangenis. Dit heeft tot doel de kennis te verdiepen en aandacht te vestigen op het belang van onderwijs en om de doelstellingen en de complexiteit van artistieke programma’s in de gevangenis beter te begrijpen. Daarnaast krijg je een overzicht van de impact van kleuren, vormen, architectuur, ruimte en kunst op de fysieke en geestelijke gesteldheid van gedetineerden en van het gevangeniswezen in het algemeen.
Het project werd geleid door de Kroatische Vereniging van Beeldende Kunstenaars en werd uitgevoerd in een samenwerking met prominente Europese experts: de Poolse Uniwersytet Jagiellonski, de Hongaarse Eszterhazy Karoly Katholieke University, de Nederlandse netwerkorganisatie Changes & Chances, de European Prison Education Association uit Noorwegen en als geassocieerde partners, het ministerie van Justitie van de Generalitat de Catalunya en het ministerie van Justitie van de Republiek Kroatië.
Met dit project willen we alle positieve aspecten van kunst benutten en, ondanks de verschillende regels en mogelijkheden van de gevangenispraktijken, willen we de schijnbaar onverenigbare artistieke vrijheid combineren met de gevangenisomgeving.
Het Arts of Freedom project is een van de zeven projecten die werden geselecteerd uit 38 aanmeldingen en wordt gefinancierd door het Kroatische Agentschap voor Mobiliteit en EU-programma’s. Het werd uitgevoerd onder Erasmus + Kernactie 2: Strategische partnerschappen op het gebied van volwasseneneducatie.
Na wat aantekeningen over de geschiedenis van gevangenissen en een korte samenvatting van de ideeën van de Franse filosoof Michel Foucault, focust dit hoofdstuk op de impact die een gevangenisstraf had op belangrijke kunstenaars zoals Oscar Wilde en Ai Weiwei en op de impact van de kunst van enkele van de beroemdste kunstenaars zoals Michelangelo en Salvador Dali.
De Britse filosoof en sociaal theoreticus Jeremy Bentham (1748 – 1832) ontwierp in 1791 een cirkelvormige gevangenis met een bewakingstoren in het midden van waaruit de bewaarders alle gevangenen in de gaten konden houden, ook wel panopticum genoemd. De centrale toren was zo ontworpen dat de gedetineerden niet konden zien of er iemand aanwezig was in de controlekamer. Daarom konden de gedetineerden niet weten of ze werden bekeken of niet. Als een gedetineerde weet dat hij de klok rond wordt bekeken, handelt hij onvermijdelijk en voortdurend alsof hij in de gaten wordt gehouden. Dit soort toezicht heeft een impact op het gedrag en dwingt de gedetineerden tot behoorlijk gedrag.
Trefwoorden: Geschiedenis, Foucault, panopticum, kunstenaars in gevangenissen, kunst in de gevangenis,
Toon me je gevangenissen en ik vertel je in welk soort maatschappij je leeft, is een quote die vaak aan Winston Churchill wordt toe - geschreven maar ook aan Fyodor Dostoevsky. Deze quote bevat een grote kern van waarheid als het gaat over kunst en gevangenissen. Gevangenissen en kunst zijn op veel manieren elkaars tegengestelde. Gevangenissen, dat gaat over het opsluiten van mensen en over het beperken van de vrijheid. Gevangenissen maken mensen deel van een restrictief systeem terwijl kunsten over expressievrijheid en vrijheid van denken gaat. Door haar specifieke aard is kunst een bedreiging voor elk systeem dat de vrijheid van mensen probeert te controleren. Het is geen toeval dat kunstenaars bij de eersten zijn om naar de gevangenis gestuurd te worden in totalitaire regimes. Een land dat zijn kunstenaars opsluit is een land dat zijn inwoners probeert te controleren.
Haarlem panopticon under construction. (1910). [Photography].
Photographer: Unknown. Source: Public domain. shorturl.at/mtS39
De vroegste vermeldingen van gevangenissen gaan terug tot de eerste millennia v.Chr. Ze beschrijven gevangenissen in oude beschavingen zoals die in Mesopotamië en Egypte. Bijna elke belangrijke beschaving gebruikte het concept van gevangenissen om mensen op te sluiten. Tot de 19de eeuw echter waren gevangenissen voornamelijk een tijdelijk onderkomen waar mensen werden opgesloten alvorens ze werden gefolterd, terechtgesteld, verbannen of veroordeeld tot een leven in slavernij. Het idee waarbij iemand als straf in een besloten ruimte wordt gevangengehouden, is nog maar een relatief recent idee.
Rond 1800 werd het nieuwe concept van hechtenis de standaard van het strafrechtelijk systeem. Vanaf dat moment stonden gevangenissen synoniem voor vrijheidsontneming als straf voor een misdaad. De Franse filosoof Michel Foucault beschreef in 1975 in zijn boek Surveiller et punir: Naissance de la prison hoe de kenmerken van bestraffing sinds de middeleeuwen zijn verschoven. Van fysieke lijfstraffen, vaak een openbaar schouwspel, tot het straffen van de geest om morele discipline te bereiken en zo sociale inclusie te bevorderen. Hij concludeerde dat discipline en bestraffing niet echt zijn weggegaan maar alleen andere vormen aannamen.
Het panopticum van Bentham speelt een belangrijke rol in de filosofie van Foucault. Hij beargumenteert dat burgers die zich ervan bewust zijn dat ze altijd zichtbaar zijn, zich gaan gedragen volgens bepaalde regels en normen. Hij concludeert: Hij die onderworpen is aan zichtbaarheid en zich daarvan bewust is, neemt spontaan de aanwezigheid van macht over en past die op zichzelf toe; hij internaliseert de machtsrelatie door beide rollen tegelijkertijd te spelen en wordt zo dus het principe van zijn eigen onderwerping (Foucault, 1975, Discipline and Punish, the birth of the prison).
De industriële revolutie startte grofweg rond 1800. Het markeert een belangrijk historisch keerpunt. Vanaf dat moment worden fabrieken, scholen, ziekenhuizen en gevangenissen op vele manieren volgens dezelfde krijtlijnen georganiseerd. Discipline en tijdsschema’s maken in deze instellingen de organisatie en de mensen beheersbaar. Centraal voor deze discipline is de norm en de macht van het normale. Als je gelooft dat je in de gaten wordt gehouden, ben je minder geneigd om regels en wetten te breken. Foucault beschrijft hoe onze instellingen, scholen, gevangenissen, ziekenhuizen en fabrieken ons volgzaam en conservatief maken. We moeten op tijd zijn, we moeten gezond zijn, we moeten ons gedragen. Niet alleen gevangenissen maar de hele samenleving lijkt op een machine die dankzij bestraffing en beloning efficiënt werk en die onderdanige en bekwame personen produceert.
Nooit werd een gevangenis gebouwd die volledig in lijn is met de ideeën van Bentham. In de loop der jaren begonnen gevangenissen te veranderen in de penitentiaire inrichtingen zoals we die vandaag kennen en begon het idee van rehabilitatie en het hervormen van gedetineerden ingang te krijgen.
Tegenwoordig is het gevangenissysteem en de manier waarop we straffen in deze laat moderne kapitalistische samenleving een veelbesproken thema. Ondanks al onze inspanningen is het recidivecijfer in de meeste landen nog steeds heel hoog. Niet alleen wordt het falen van de gevangenis om zijn doelen te bereiken in stijgende mate erkend maar is er ook een breed publiek debat over hoe gevangenissen eruit zouden moeten zien, waarbij meestal wordt gefocust op de vraag of de straffen langer en zwaarder moeten zijn.
Een panopticum kan ook in de omgekeerde richting werken waarbij alle gedetineerden vanuit hun cel het middelpunt van het gebouw kunnen zien. In 2013 werd La Pietà Rondanini, een onafgewerkt beeldhouwwerk van Michelangelo naar een onwaarschijnlijke tijdelijke locatie overgebracht, naar een gevangenis. Er was een intensieve renovatie aan de gang in het Sforza kasteel, dat het beeldhouwwerk in normale omstandigheden huisvest. Het standbeeld werd geïnstalleerd in de San Vitttore gevangenis in Milaan, op minder dan een kilometer van het Sforza kasteel. Het werd er in het midden van het 19de -eeuwse gebouw geplaatst. De gevangenis is deels volgens een panopticum ontwerp geconstrueerd zodat de gedetineerden het beeld de hele tijd konden zien vanuit elke vleugel van het gebouw. In plaats van voortdurend in de gaten te worden gehouden, zoals Foucault het omschreef, konden de gedetineerden nu voortdurend naar het beeldhouwwerk kijken.
Hoe Michelangelo’s laatste beeldhouwwerk naar een gevangenis terechtkwam
Buonarroti, M. (15521564). The Rondanini Pietà [Sculpture]. Museum of Rondanini Pietà at Sforza Castle in Milan, Italy.
Photographer: Pierre Aden. Source: Public Domain. Dreamstime. com shorturl.at/ cmCIM
De pers en kunsthistorici waren tegen de verhuizing maar Stefano Boerie, de toenmalige commissaris voor cultuur in Milaan, vertelde aan de krant Corriere della Serra dat het korte verblijf van het standbeeld in de gevangenis weinig kostte terwijl het bij de gedetineerden vragen over vroomheid en geloof zou oproepen. De Rondanini Piëta is het laatste beeldhouwwerk dat Michelangelo maakte. Hij werkte eraan van 155 tot aan zijn dood in 1564. Hoewel het niet is afgewerkt, wordt deze Piëta als een van zijn belangrijkste beeldhouw-werken beschouwd.
Gevangenissen en kunst lijkt een onwaarschijnlijke combinatie. Gevangenissen, dat gaat over het opsluiten van mensen terwijl kunst over expressievrijheid en vrijheid van denken gaat. Vooral totalitaire
regimes zien onafhankelijke mensen die hun mening uiten als een bedreiging. Tijdens oorlogen en revoluties waren kunstenaars vaak bij de eersten die naar de gevangenis werden gestuurd.
De Chinese dissident en kunstenaar Ai Weiwei werd op 13 april 2011 gearresteerd voor economische misdaden en naar een geheime gevangenis ergens in Beijing overgebracht. Ai Weiwei bekritiseert de Chinese overheid regelmatig en zijn kunstwerken weerspiegelen zijn meningen over het systeem. 81 dagen werd hij in een cel opgesloten. Om te voorkomen dat hij zelfmoord pleegde, werd de hele kamer ingepakt met zachte kussens en zacht wit schuim dat op een ruwe manier op de muur was geplakt. Zelfs het toilet was met zachte materialen omwikkeld.
Hij stond toen onder buitengewoon toezicht. Drie camera’s bewaakten elke hoek van zijn cel. Twee bewaarders, jonge soldaten van ongeveer twintig jaar oud, waren de hele tijd bij hem in de cel. Zelfs als hij sliep of een douche nam, stonden er bewaarders naast hem.
Voíobev, A. (2013). Ai Weiwei exhibition S.A.C.R.E.D. in K21 museum, Dusseldorf, Germany [Photography].
Source: Public Domain. Dreamstime.com shorturl.at/pGI26
Je kan de kunstenaar opsluiten maar je kan de kunst die in de kunstenaar zit niet opsluiten. Vijf jaar na zijn vrijlating bood Ai Weiwei het publiek een blik op zijn tijd achter tralies. Tijdens de Biënnale van Venetië presenteerde hij een zesdelige installatie van bijna levensgrote diorama’s. Grote stalen boxen stelden zijn cel voor waarin oncomfortabele scenes van zijn tijd in de gevangenis werden afgebeeld. Door door de kijkgaten in de boxen te gluren, kon je getuige zijn van flarden van het leven van de kunstenaar en zijn bewaarders.
Na zijn vrijlating keerde de kunstenaar terug naar zijn atelier in Beijing. De regering plaatste er twintig camera’s rond zodat ze hem, net als in het panopticum van Bentham, de hele tijd in de gaten
Voíobev, A. (2013). Ai Weiwei exhibition S.A.C.R.E.D. in K21 museum, Dusseldorf, Germany [Photography].
Source: Public Domain. Dreamstime. com shorturl.at/ gqwU1
konden houden. Aan de overkant van de straat werd een gebouw met vier verdiepingen gebouwd zodat ze ook over de muur rond zijn atelier konden kijken. Op een dag raakte een vrachtwagen de camera aan de voorkant van het atelier waardoor hij in een andere hoek werd gedraaid en dus niet meer recht op de ingang was gericht. Het duurde meer dan een maand voordat er iemand de
camera weer in zijn originele positie kwam zetten. Als iemand aan de andere kant van de camera aan het kijken was, zou die dezelfde dag nog gerepareerd zijn. Het is dus duidelijk dat deze hele tijd niemand naar de monitor aan het kijken was. Dit suggereert dat de Chinese overheid, net zoals Bentham, dacht dat de kunstenaar zich zou gedragen als hij dacht dat hij in de gaten werd gehouden. Ai Weiwei omschrijft zijn leven in zijn atelier, met al die camera’s errond, als een zachte hechtenis.
Auteurs achter de tralies, Oscar Wilde, en Miguel de Cervantes
Foucaults theorieën zijn niet in elke situatie volledig toepasbaar. Als hij argumenteert dat mensen de aanwezigheid van macht accepteren en daardoor hun gedrag reguleren, dan gaat dat niet op bij elk soort gedrag. Als we bijvoorbeeld seksuele fantasieën hebben of een seksuele oriëntatie die niet wordt aanvaard door de samenleving, kan dat leiden tot onderdrukking en als gevolg daarvan worden we gedwongen om ze in het geheim na te streven.
Oscar Wilde, een beroemdheid in zijn tijd, leidde een extravagant leven. Hij werd voor twee jaar naar de gevangenis gestuurd wegens homoseksuele contacten met jonge mannen, iets wat hij had proberen te verbergen. De omstandigheden in de gevangenis waren
heel slecht en zijn ervaringen in de gevangenis veranderden hem. Tijdens de laatste maand van zijn straf mocht hij in zijn cel schrijven. Hij schreef er ‘De Profundis’, een van zijn belangrijkste werken, een brief van 55 000 woorden aan zijn geliefde Lord Alfred Douglas. De toon van zijn werk veranderde in de gevangenis van een estheet naar die van een overlever. Zijn werk werd diepzinniger en sterker. Als we erop terugkijken, kunnen we zeggen dat de pen uiteindelijk toch sterker is dan het zwaard.
Foucault vermeldde ook dat een gevangenisstraf een relatief nieuw concept is. Toch waren er ook voor de industriële revolutie een aantal redenen om mensen voor een langere tijd op te sluiten. De bekende Spaanse auteur Miguel de Cervantes werd gevangengenomen door piraten en naar Algiers gebracht. Daar bracht hij vijf jaar door in gevangenschap voordat er losgeld werd betaald en hij kon terugkeren naar Spanje. De gevangenis veranderde hem en in zijn cel werd hij de persoon die Don Quichot zou schrijven. Men zegt dat hij tijdens zijn vijfjarige gevangenschap de inspiratie kreeg voor zijn beroemdste werk en er daar aan werkte.
Het verhaal van zijn traumatische ervaring is voortdurend te lezen doorheen zijn werk. Een van de meest iconische regels in het boek leest: Vrijheid Sancho is een van de meest kostbare giften die de hemel ooit aan de mens heeft gegeven.
Banksy. (2021). Oscar Wilde [Mural]. Reading, UK. Photographer: Basphoto. Source: Public Domain. Dreamstime.com: shorturl.at/isuFL
Detrick, L. (1965). Nico Yperifanos, Salvador Dali’s personal representative, presents artist’s “Christ on the Cross” to Rikers Island prison [Photography]. Source: NY Daily News Archive via Getty Images 97325798
Een gevangenis is niet de plaats waar je de diefstal van een kunstwerk van een wereldbekende kunstenaar zou verwachten. Niemand zou maar kunnen vermoeden dat je een tekening van Salvador Dali in de gevangenis kan vinden, maar soms overtreft de werkelijkheid de fictie.
In februari 1965 zou de Spaanse surrealist Salvador Dali de gevangenis van Rikers Island bezoeken om er een creatieve therapiesessie te houden. Hij deed dat als een gunst voor een van zijn vrienden, de toenmalige commissaris van de strafrechtelijke afdeling Anna Moscowitz en haar zakenpartner Nico Yperifanos.
Maar op de ochtend wanneer de les was gepland, werd Dali met hoge koorts wakker en moest hij afzeggen. Omdat hij zich schuldig voelde door de last-minute afzegging, maakte hij in zijn suite in het St. Regis hotel in Manhattan een snelle tekening als cadeau voor de gedetineerden.
Dali tekende een afbeelding van Christus aan het kruis met een boodschap in de linkerbenedenhoek die zei: Voor de eetzaal van de gedetineerden, Rikers Island. Hij signeerde het en dateerde het met 1965 in de rechterbenedenhoek. Een aquarel en houtskooltekening van Dali was toen tussen de $ 175 000 en $ 185 000 waard. Hoewel veel van Dali’s werk bestaat uit schilderijen van smeltende klokken, seksueel getinte afbeeldingen en surreële afbeeldingen van mensen, heeft Dali ook een aantal schilderijen gemaakt van de kruisiging. Het is niet geweten waarom Dali net een tekening van de kruisiging van Christus maakte voor de gedetineerden. Toch maakte hij af en toe werk met een religieus thema. Zijn kruisigingen van Christus behoren tot zijn beste schilderijen.
De tekening werd ingelijst en in de kantine van de gevangenis opgehangen waar hij tot 1981 grotendeels onopgemerkt bleef. In dat jaar gooide een gedetineerde een metalen koffiekop naar de tekening waarop het glas brak en er vlekken kwamen op de tekening. Na dit incident werd de tekening van de muur gehaald en voor een korte periode naar de Virginia galerij gestuurd. Vervolgens keerde hij terug naar de gevangenis waar de tekening in de kelder werd bewaard en de meeste mensen het bestaan ervan vergaten. In de kelder liep de tekening nog meer waterschade op. Toen de kelder ergens in de jaren 1990 werd schoongemaakt, redde een bewaarder de tekening uit een afvalcontainer.
In 1998 vond de tekening zijn plaats weer in de gevangenis waar het naast een Pepsi Cola automaat hing in de lobby van de kantine van Rikers Island. Naast de tekening hing een ingelijste notitie van de gevangenisdirecteur waarin hij uitlegde dat de tekening 1 miljoen dollar waard was.
Geïnspireerd door de waarde van de tekening besloot een groep gevangenisbewaarders in de vroege ochtend van 1 maart 2003 tijdens een brandoefening het schilderij te stelen en te vervangen door een slecht gemaakte kopie. De brandoefening zou alle andere bewaarders van dienst uit de lobby met de Dalí lokken zodat de bewaarders het konden stelen.
Slechts enkele uren later, nadat de shiften waren veranderd en de brandoefening voorbij, ontdekte een bewaarder die telkens bij de start van zijn shift in stilte tot de tekening van Dali bad, dat er iets niet in orde was. Hij ging naar de gevangenisdirecteur met de boodschap dat de tekening vervalst was. De gevangenisdirecteur merkte onmiddellijk dat de tekening die aan de muur hing kleiner was dan de tekening die daar al jaren hing. Na een intern onderzoek concludeerde de onderzoekers dat er sprake was van een inside job.
Uiteindelijk werden drie bewaarders veroordeeld voor de diefstal van de tekening en moesten ze tijd in de gevangenis doorbrengen. Jammer genoeg is de Dali nooit teruggevonden.
Vann Nath werd in een arme familie in Cambodja geboren in de jaren 1940. Niets kon hem voorbereiden op zijn uitzonderlijk leven. Als kind leefde hij vier jaar als Boeddhistisch monnik. Daar kreeg hij interesse in de complexe schilderijen die overal in het tempelcomplex te vinden waren. Na zijn leven als monnik ging Nath naar de kunstacademie om schilderkunst te studeren. Zoals vele anderen werd hij zonder reden gearresteerd tijdens het communistische regime van de Rode Khmer in Cambodja. Zoals in andere totalitaire regimes werden intellectuelen en kunstenaars gezien als politieke tegenstanders en werden ze naar gevangeniskampen gestuurd. De
Nath, V. (2011). A prisoner being beaten by a Khmer Rouge cadre with an iron bar at the Killing Fields [Painting]. Tual Sleng Museum, Phnom Penh, Cambodia.
Photographer: David Cumming. Source: Eye Ubiquitous. Alarmy Stock Photo shorturl.at/ftDHPl
meeste gearresteerde mensen werden onder het brutale regime van Pol Pot geëxecuteerd. Deze genocide is een van de zwartste pagina’s in de menselijke geschiedenis. Uiteindelijk vonden 1,5 tot 2 miljoen mensen, een kwart van de bevolking van Cambodja, de dood.
Vann Nath was een van de paar gedetineerden die de beruchte Tuol Sleng gevangenis, ook S-21 genoemd (security prison 21) overleefde. Het was een voormalige Franse school die door het regime tot gevangenis werd omgebouwd. Vann Nath had zijn leven te danken aan zijn schildertalent. Zijn naam stond al op de lijst van te executeren mensen, getekend door Kaing Guek Eav, die ook bekendstaat als Kameraad Duch, de commandant van de gevangenis. Tegen alle verwachtingen in ontdekte Kameraad Duch dat Vann Nath een kunstenaar was en hij schreef een order waarin stond: Spaar de schilder. Op dat moment was de leider van de Rode Khmer, Kameraad nummer 1, Pol Pot, een officiële portretschilder aan het zoeken. Vann Nath werd opgedragen om verschillende schilderijen en beeldhouwwerken van de leider te maken. Vann moest elke dag van zonsopgang tot middernacht hoofd en schouders portretten van Pol Pot maken.
Hij zou steeds opnieuw hetzelfde portret schilderen terwijl hij de hele tijd het geschreeuw van gemartelde gedetineerden op de achtergrond hoorde. Nadat hij als schilder was benoemd, moest hij niet alleen portretten van Pol Pot, die tevreden was met zijn werk, schilderen maar kameraad Duch vroeg ook grote portretten van Karl Marx en Mao Zedong, net als verschillende andere propagandaafbeeldingen. Ik haatte hem terwijl ik hem schilderde, herinnerde Vann zich later terwijl hij over Pol Pot sprak.
Een andere overlevende van Tual Sleng, Bou Meng was ook een schilder. Hoe moest Pol Pot, Lenin en de Vietnamese communistische leider Ho Chi Minh schilderen. Hij vertelt later: Vanwege mijn schildervaardigheden werd ik minder wreed behandeld en overleefde ik S21. Ongeveer 17 000 mensen werden in Tual Sleng gedood. Slechts zeven mensen overleefden. Zowel Vann Nath als Bou Meng zouden later oncomfortabele schilderijen maken die de afgrijselijke omstandigheden en de dagelijkse folteringsroutine in S21 afbeelden. Ze zijn nu te zien in het Tuol Sleng museum in Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja.
Gevangenissen en kunst hebben een oncomfortabele relatie. Kunst gaat over vrijheid en verbeelding terwijl gevangenissen mensen opsluiten en hun rechten op elke vorm van expressie afnemen. Tijd in de gevangenis kan van grote invloed zijn op het leven van een kunstenaar, zoals Ai Weiwei, Oscar Wilde en Miguel de Cervantes demonstreerden met hun onwaarschijnlijke verwezenlijkingen. Voor anderen, zoals Vann Nath en Bou Meng kan kunst letterlijk de enige manier zijn om een gevangenis te overleven. Hoewel dit extreme voorbeelden zijn, kan kunst als vorm van expressie voor andere mensen een even vitale en krachtige manier zijn om aan de harde werkelijkheid te ontsnappen.
Foucault, M. (1975). Surveiller et punir: Naissance de la prison.
Een onvolledig overzicht van kunst in gevangenissen. Hoe de relatie tussen kunst en gevangenissen te begrijpen, waarom kunst wordt gemaakt en wat is de waarde ervan. Een korte omschrijving van belangrijke collecties gevangeniskunst en hun invloed op moderne kunstenaars in de vroege 20ste eeuw.
Inleiding
De meeste mensen hebben nog nooit een gevangenis van binnenuit gezien. Als ze aan gevangenissen denken, denken ze misschien aan een middeleeuwse kerker. Vier muren met een klein raam met tralies hoog in de muur, verveelde gedetineerden die de resterende dagen aftellen en hun namen of obscene woorden op muur schrijven. Of misschien zijn hun associaties meer gebaseerd op Amerikaanse films, bendegeweld, vechtende mensen, bewaarders met geweren die op de gedetineerden schreeuwen.
Het echte leven in gevangenissen kan helemaal anders zijn. Het kan saai zijn. Gedetineerden vertellen elkaar soms: Als je de tijd niet wil uitzitten, bega geen misdaad. Veel moderne gevangenissen organiseren activiteiten en bezigheden zoals sport, educatie en religieuze diensten om de gedetineerden te stimuleren. Kunst en gevangenissen echter lijkt een onwaarschijnlijke combinatie. Toch is de realiteit heel anders omdat er een ding is dat gedetineerden hebben en mensen aan de andere kant van de gevangenismuren niet …. tijd. Je kan zeggen dat ze de tijd hebben om hun tijd opnieuw uit te vinden. Er zijn altijd mensen met een innerlijke drijfveer om dingen te creëren en om zichzelf uit te drukken. Niet iedereen accepteert de saaiheid van het leven binnen de muren. Sommige gedetineerden, degenen met deze innerlijke drijfveer om te creëren en zichzelf uit te drukken, vinden een manier. Zelfs zonder verf vinden sommige mensen materialen waarmee ze kunnen werken. Van stukken zeep of brood kunnen kleine beeldhouwwerkjes gemaakt worden. Met koffie en thee kan je schilderen en op toiletpapier kan je gedichten schrijven.
Trefwoorden: Geschiedenis, outsider art, Cesare Lombroso, Hans Prinzhorn, Degenerate Art.An inmate artwork. (2020). Clear View [Soap bar sculpture]. HM Prison Peterborough. Source: Collection Koestler Trust, UK
Voor sommigen is dit moeilijk voor te stellen maar soms worden de mooiste dingen gemaakt in gevangenissen. Een werk kan heel krachtig zijn als het de stressvolle situaties van iemand in hechtenis reflecteert, of iemand die van zijn geliefden werd gescheiden en die de gebeurtenissen die tot de straf hebben geleid, probeert te accepteren en onder ogen te zien.
An inmate artwork. (Unknown). There is something about Mary [Coffee and tea painting]. Prison: Unkonown. Source: Collection Koestler Trust, UK
Dat maakt het werk van gedetineerden zo interessant. Dromen en fantasieën, hoop en verwachtingen worden soms op een heel originele manier afgebeeld. Universele thema’s zoals eenzaamheid, dood, agressie, geloof en liefde krijgen een uitzonderlijk intensiteit die vaak het werk van professionele kunstenaars overtreft. De werken van gedetineerden kunnen technisch minder vaardig zijn, maar ze
kunnen ook fascinerend en overweldigend zijn. Sommige werken kunnen heel ontroerend zijn. In sommige gevallen zijn er originele en unieke oplossingen en worden heel krachtige afbeeldingen gemaakt net omdat de kunstenaar geen theoretische kennis heeft.
Als we graffiti als gevangeniskunst beschouwen, kunnen we gerust stellen dat het al duizenden jaar bestaat. Waarschijnlijk zijn er altijd gedetineerden geweest die de nood voelden om zich in woord en beeld uit te drukken. In het oude Rome is op een muur in een kamer bij de Palatijn een interessant graffitiwerk gevonden, gemaakt rond het jaar 200. Het kreeg de naam Alexamenos graffito, ook bekend als graffito blasfemo
Hoewel er ook werd gesuggereerd dat in dit gebouw slaven zaten opgesloten, geloven de meeste historici dat het gebouw werd gebruikt als een soort gevangenis waar christenen werden opgesloten alvorens ze aan de leeuwen of andere wilde dieren werden gevoed. De graffiti werd gevonden in een kamer die waarschijnlijk door bewaarders werd gebruikt. De afbeelding beeldt een kruisiging af, een man aan een kruis met het hoofd van een ezel. De vertaling van de Griekse tekst leest als volgt: Alexamenos vereert zijn god. De meeste Romeinen minachtten christenen en de graffiti diende blijkbaar om de spot met christenen te drijven.
The Alexamenos graffito. (3rd century). [Graffiti]. Palatine Museum in Rome, Italy. Photographer: Unknown. Source: Public Domain. shorturl.at/tFJ14
Inquisition Graffiti 2. (Between 1600 and 1782). [Graffiti]. Palazzo Chiaramonte Palermo, Italy.
Photographer: Gandolfo Cannatella
Source: Public Domain. Dreamstime. com: shorturl.at/fwMP9
De afbeelding is ook interessant voor kunsthistorici omdat het de oudste afbeelding van de kruisiging van Jezus is, een onderwerp dat een belangrijk thema in de westerse kunst zou worden. Tot rond het jaar 400 waren kruisigingen gebruikelijk in Rome. Daarom had de maker van de graffiti waarschijnlijk met eigen ogen gezien hoe mensen op die manier werden terechtgesteld. Dat maakt deze afbeelding heel speciaal. De man aan het kruis is naakt. In het oude Rome was het normaal dat mensen die gekruisigd werden, naakt waren. Het christendom bracht ons ook preutsheid. Voor degenen die gewend zijn aan al de schilderijen van Jezus aan het kruis met een lendendoek, is het misschien schokkend om zich de echte scene voor te stellen.
In de kerkers die vroeger gebruikt werden door de Spaanse Inquisitie op Sicilië is interessante en soms zelf mooie graffiti gevonden. Ze werden in het begin van de twintigste eeuw ontdekt in
Inquisition Graffiti 1. (Between 1600 and 1782). [Graffiti]. Palazzo Chiaramonte Palermo, Italy.
Photographer: Gandolfo Cannatella. Source: Public Domain. Dreamstime. com shorturl.at/ pquxE
het Palazzo Chiaramonte in Palermo. De meesten werden gemaakt tussen 1600 en 1780, in een complex van tien cellen die speciaal voor dat doel waren gebouwd.
Gelijkaardige afbeeldingen zijn ook elders te vinden, in Narni in Umbrië of in de Tower of London.
De Tower of London is een plaats die hard lijkt op het beeld dat de meeste mensen van een gevangenis hebben. Een benauwde donkere ruimte met kleine, getraliede ramen. In verschillende cellen zijn reliëfs in de muren gekerfd. De meeste ervan werden rond het jaar 1500 gemaakt.
In sommige plaatsen was het zelfs een traditie om te decoreren. In de Duitse stad Heidelberg was er een speciale gevangenis voor studenten. Veel Duitse scholen hadden tot het begin van de 20ste eeuw zo’n plaats waar studenten van enkele dagen tot een paar maanden moesten doorbrengen. In de 17de eeuw werden ze opgericht als een plaats om studenten die zich misdroegen te straffen. Later werd de
Student Jail Graffitti. (Between 1778 and 1914). [Graffiti]. Heidelberg, Germany.
Photographer: Juliane Jacobs. Source: Public Domain. Dreamstime.com shorturl.at/uMRSW
Graffitied door. (Around 1800). [Graffiti]. Fluviere Lyon, France.
Photographer: Joel Sousa. Source: Public Domain. Dreamstime. com shorturl.at/ bAPRY
straf bijna een ritueel onder studenten en veranderde ze in een meer sociale gebeurtenis eens een student er belandde.
De muren van de zogeheten ‘Studentenkarzer’ zijn bedekt met gedichten en geschriften, naast schilderijen, tekeningen en krabbels, achtergelaten door de studenten.
Wat graffiti zo speciaal maakt, is dat het soms heel moeilijk is om het onderscheid te maken tussen heel erg oude tekeningen en hedendaagse graffiti.
In het verleden was het vaak niet toegestaan om creatief te zijn in gevangenissen. Een speelse geest vindt echter altijd een manier. Gedichten of volledige romans kunnen op toiletpapier worden geschreven. Tekeningen kunnen op muren, zakdoeken of toiletpapier worden gemaakt. Van stukken zeep of brooddeeg kunnen sculpturen worden gemaakt. Natuurlijk zijn veel van deze
voorbeelden van kleine kunststukken verloren geraakt door de jaren heen. Sommige voorbeelden zijn gelukkig bewaard gebleven, zoals een tekening van de opstand in de Dartmoor gevangenis in januari 1932. Als protest tegen de slechte omstandigheden, staken de gedetineerden dingen in brand en raasden ze met zelfgemaakte speren door de gevangenis.
Een tekening op toiletpapier overleefde omdat het gebruikt werd als bewijs tijdens het protest volgend op de opstand. De dochter van een gevangenisbewaarder stuurde de afbeelding naar de onderzoekers na een oproep voor meer informatie over de opstand. De tekening toont gedetineerden die muziekinstrumenten bespeelden en aan het roken waren en gaf een volledig verschillende versie van de feiten dan de officiële, door de gevangenisoverheid gegeven.
Vandaag de dag zijn er aanbevelingen van de Raad van Europa met betrekking tot culturele activiteiten in gevangenissen. Artikel 12 stelt: creatieve en culturele activiteiten dienen een belangrijke rol te hebben, want deze activiteiten dragen in grote mate bij tot de ontwikkeling van de gedetineerden, en scheppen de mogelijkheid zich voldoende uit te drukken.
De kunstzinnige uitdrukkingen van gedetineerden wordt vandaag vaak gevangeniskunst genoemd. Er zijn veel gelijkenissen met Outsider Art. Het is moeilijk om de kenmerken van deze kunstvormen te beschrijven maar beiden refereren naar authentieke kunstwerken gemaakt door mensen van buiten de kunstwereld.
An inmate artwork. (1932). Dartmoor Prison Riot [Drawing on toilet paper].
Photographer: Unknown. Source: Public Domain
Kunstenaars die niet naar andere kunst kijken, zich niet bewust zijn van de kunstgeschiedenis en die geen enkele kunstopleiding hebben gevolgd, ontwikkelen hun creativiteit buiten het kader en de blik van het reguliere kunstcircuit. Het thema van de makers ervan, vaak mensen die aan de rand van de samenleving leven, zoals psychiatrische patiënten, drugsgebruikers, geestelijk zieken of mensen met een sociale beperking is vaak een bijna obsessieve interesse.
Outsider Art werd lange tijd afgedaan als geen echte kunst maar in de recente decennia is dat veranderd. Kunst door outsiders gemaakt was te zien in MoMa New York, het Centre Pompidou in Parijs en tijdens de Biënnale van Venetië. Vandaag is Outsider Art verzekerd van een grote groep verzamelaars en fans, inclusief kunstenaars, kunsthistorici en wetenschappers. Gevangeniskunst is minder bekend bij het publiek maar verdient ook de aandacht, niet alleen voor de artistieke en culturele waarde maar ook omdat het een bijdrage kan leveren aan een betekenisvollere en humanere gevangenschap.
Tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw probeerden veel kunstenaars de conventionele kunst achter zich te laten en ze zochten andere inspiratiebronnen. Veel kubistische schilders vonden inspiratie in Afrikaanse kunst. Op hetzelfde moment groeide in de psychiatrie de interesse voor creatieve uitingen. Jean Dubuffet was de eerste kunstenaar die dat soort kunst verzamelde en tentoonstelde. Hij introduceerde de term Art Brut om deze ruwe en levendige kunst te omschrijven. Belangrijke kunstenaars zoals Paul Klee en later ook Karel Appel en Arnulf Rainer, speelden een grote rol in de waardering van Art Brut. In de vroege jaren 1970 bedacht de kunstcriticus Roger Cardinal de term Outsider Art om alle nietacademische kunstwerken te benoemen.
Aan het einde van de achttiende eeuw werden kunstwerken gemaakt door gedetineerden en patiënten van psychiatrische instellingen voor het eerst beschreven en werden de eerste collecties gevestigd. Een van de eerste uitgebreide publicaties werd geschreven door de beruchte criminoloog Cesare Lombroso en in 1890 gepubliceerd. Lombroso was gefascineerd door menselijke gedragsstoornissen en veronderstelde dat genie een soort geestelijke ziekte was. Volgens hem vertoonden uitingen van geniale mensen en krankzinnigen veel gelijkenissen die beiden dezelfde bron hadden. Om zijn theorie te ondersteunen stelde hij een collectie samen die ook sommige door gedetineerden gemaakte kunstwerken bevatte. De collectie is nog altijd te bezichtigen in het Museo Lombroso in Turijn.
Portrait of Cesare Lombroso. (Around 1800). [Photography].
Photographer: Unknown. Source: Public domain. Wellcome Library no. 13107i. shorturl.at/ bqsEG
In 1889 publiceerde Lombroso De Genius mens (originele titel: L’uomo di genio in rapporto alla psichiatria). In dat boek argumenteert hij dat het kunstzinnige genie een vorm van waanzin is. Om deze stelling kracht bij te zetten, verzamelde hij veel psychiatrische kunst. Voor de publicatie van zijn boek, schreef hij er een artikel over in 1880. In dat artikel classificeerde hij dertien typische eigenschappen van de kunst van de krankzinnige. Hoewel deze criteria in het algemeen als achterhaald worden bekeken, inspireerde hij latere auteurs in dit domein, met Hans Prinzhorn in het bijzonder die als psychiater werkte in een ziekenhuis in Heidelberg.
An inmate artwork. (Around 1880).
Jar Collection Lombroso [Decorated jar]. Museo di Antropologia Criminale Cesare Lombroso, Turin, Italiy.
Photographer: Ed Santman.
Wölfli, A. (1915).
Saint Mary Castle Giant Grape (Unitif Zohrn Heavy Tons).
Kunstmuseum Bern, Switzerland.
Photographer: Unknown. Source:
Public Domain: shorturl.at/ghAQT
Vandaag de dag is Lombroso een controversieel figuur. Hij propageerde het idee dat sommige mensen geboren misdadigers waren. Volgens Lombroso konden misdadigers herkend worden aan hun fysieke verschijning. Bepaalde kenmerken zoals brede kaken, diepliggende ogen, doorlopende wenkbrauwen, een asymmetrisch gezicht, hoge jukbeenderen, afwijkende oren, een haviksneus en vlezige lippen waren een indicatie van een criminele aard. Lombroso beweerde ook dat hij kon bepalen of iemand een misdadiger was door de vorm van de schedel te meten. Zijn theorie was gebaseerd op onderzoek bij duizenden gedetineerden.
Vandaag heeft Lombroso een slechte naam in de wetenschap en zijn zijn ideeën verouderd. Toch verdient hij ook enige erkenning. Hij was een van de eersten om een meer menselijke behandeling van gedetineerden te verdedigen. Volgens hem was misdaad erfelijk. Daarom trof de misdadigers geen schuld voor hun misdadigheid en we zouden hen dus moeten helpen betere mensen te worden. Lombroso kan ook beschouwd worden als een van de grondleggers van de forensische psychiatrie. Op zijn werk zijn instellingen gefundeerd waar criminele gestoorden voor hun geestelijke stoornis worden behandeld in plaats van hen samen met andere gedetineerden in de gevangenis te zetten.
De Duitse psychiater en kunsthistoricus Hans Prinzhorn (18861933) observeerde niet alleen zijn patiënten maar hij analyseerde ook hun kunstproductie. Hij werd bekend voor zijn grote collectie die hij tussen 1919 en 1921 samenstelde uit het kunstzinnige werk van psychiatrische patiënten. In 1923 publiceerde hij het boek Bildnerei der Geisteskranken (Kunstzinnigheid van geesteszieken) gebaseerd
op meer dan 5000 schilderijen, tekeningen en etsen die hij had verzameld bij verschillende instellingen in en rond Heidelberg. Het grootste deel van zijn collectie werd gemaakt door patiënten met een diagnose van schizofrenie.
Prinzhorn bestudeerde en verzamelde ook werken van gedetineerden. Hij behoorde bij de eersten die er kunstzinnige kwaliteiten in zagen.
De Prinzhorncollectie was bekend bij kunstenaars die vooral gefascineerd waren door het originele karakter ervan. Alle grote artiesten van de eerste helft van de 20ste eeuw waren op zoek naar nieuwe inspiratiebronnen. Ze waren geïnteresseerd in de kunstzinnige uitingen van andere culturen, in door kinderen gemaakte afbeeldingen, volkskunstenaars en geestelijk zieken. Veel kunstenaars erkenden de grote artistieke kwaliteiten van sommige werken uit de Prinzhorncollectie en kwamen die dan ook bekijken.
Prinzhorn beschreef de gelijkenissen (en verschillen) tussen de werken van psychiatrische patiënten en die van kunstenaars zoals Van Gogh, Ensor en Nolde. Een van zijn argumenten luidde dat de primordiale principes van kunst ook bij psychiatrische patiënten aanwezig zijn. Volgens Prinzhorn wordt het maken van afbeeldingen gedreven door een intens verlangen om sporen achter te laten. Hij identificeerde zes basisdrijfveren voor het maken van afbeeldingen: een expressieve drang, een drang om te spelen, een ornamentale drang, een neiging voor orde, een neiging om te imiteren en een behoefte aan symbolen.
Naast zijn boek Bildnerei der Geisteskranken publiceerde hij ook een boek over gevangeniskunst: Bildnerei der Gefangenen. Dat boek gaf een stem aan gemarginaliseerde groepen zoals zij die zijn opgesloten of in een instelling voor geesteszieken. De kunstenaar Max Ernst nam een aantal exemplaren van dat boek mee naar Frankrijk waar ze een grote invloed hadden op de surrealistische beweging en dan vooral op Andre Breton, een van de grondleggers van het surrealisme.
Prinzhorns collectie werd uiteindelijk misbruikt door de nazi’s die wilden afrekenen met het liberale klimaat dat de Weimarrepubliek kenmerkte. De nazi’s organiseerden in 1937 een grote tentoonstelling met als titel Entartete Kunst (ontaarde kunst). Modernistische kunst werd gezien als een onderdeel van de aanval op de Duitse kunst en cultuur door kunstenaars die de Duitse en westerse beschaving wilden vernietigen.
Alles wat niet paste in de nazi-ideologie werd openbaar gestigmatiseerd. In de tentoonstelling Ontaarde kunst werden werken uit de Prinzhorncollectie schouder aan schouder met de werken van andere belangrijke avant-gardekunstenaars tentoongesteld. Tekeningen en schilderijen van kunstenaars zoals Oskar Kokoschka, George Grosz en Paul Klee hingen tussen de
Entartete Kunst, poster. (1938). [Poster]. Source: Creative Commons
Attribution-Share
Alike 3.0 de. Bundesarchiv, Bild 183-H02648 / CC-BYSA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE. shorturl.at/jwzNY
werken van geesteszieken en gedetineerden. Het publiek werd uitgenodigd om het werk van krankzinnigen te onderscheiden van dat van de kunstenaars. Het doel van de nazi’s was om de band tussen biologische en artistieke degeneratie aan te tonen en om te bewijzen dat moderne kunstenaars een zieke geest hadden.
De tentoonstelling was te zien in München, Berlijn en Hannover en trok een tot dan toe nooit geziene massa bezoekers aan. Met meer dan drie miljoen bezoekers is het nog steeds de best bezochte kunsttentoonstelling ooit. De ambities van de nazi’s werden niet ten volle volbracht. Kunst van de avant-gardekunstenaar van de eerste decennia van de 20ste eeuw wordt nog steeds beschouwd als het beste wat de moderne kunst ooit heeft voortgebracht. Voor
Nazi propaganda minister Joseph Goebbels at the Degenerate Art exhibition in Munich. (1938). [Photography].
Photographer: Unknown. Source: Creative Commons
Attribution-Share
Alike 3.0 de. Bundesarchiv, Bild 183-H02648 / CC BYSA 3.0 DE, CC BY-SA 3.0 DE. shorturl.at/ jyHPW
sommigen opende de levendige kwaliteit van het werk van een outsider kunstenaar ook de ogen waardoor de tentoonstelling heeft bijgedragen tot een bredere waardering van outsider art.
In 1939 begon het naziregime over heel Duitsland systematisch mensen met een geestelijke en lichamelijke beperking te vermoorden. Veel mensen die bij Hans Prinzhorn patiënt waren, lieten het leven tijdens deze operatie.
Jean Lacassange
Jean Lacassagne zag in 1886 in Lyon het levenslicht. Hij was de zoon van de bekende gerechtsdokter Alexandre Lacassagne, die net als Lombroso een van de grondleggers van de forensische psychiatrie is. Samen met zijn vader bezocht hij regelmatig de ziekenhuizen en gevangenissen van zijn thuisstad. Na de dood van zijn vader erfde Jean diens fotoarchief van getatoeëerde mensen en zelfs een set borden versierd met tatoeages. Als dermatoloog publiceerde hij hier later uitgebreid over.
Jean Lacassagne. (Around 1925). [Photography]. Photographer: Un known. Source: Archives Départementales du Rhône, Lyon and ART WITHOUT BARS vzw, Leuven, Belgium
An inmate artwork. (1930). Caught in the act [Painting]. Jean Lacassagne collection. Scan of the original painting. Source: ART WITHOUT BARS vzw, Leuven, Belgium
Nog meer dan zijn vader was Lacassagne geïnspireerd door medeleven en adviseerde hij zijn gedetineerde patiënten om door te tekenen en te schrijven een uitweg te vinden uit hun wanhoop. Een van zijn publicaties werd geïllustreerd met afbeeldingen van gedetineerden. Door zijn interesse in kunst door gedetineerden bestaat een grote collectie van tekeningen en schilderijen van Franse gedetineerden uit de vroege 20ste eeuw nu nog steeds.
Phyllis Kornfeld werkte meer dan 35 jaar als kunstbegeleider in gevangenissen in Amerika. In haar boek Cellblock Visions uit 1996 presenteert ze een aantal krachtige voorbeelden van outsider art door gedetineerden gemaakt tijdens de laatste decennia van de 20ste eeuw. Haar werk opende de ogen van veel mensen, met schilderijen van ongewone voorwerpen, vol met erotische en religieuze symboliek en geweld. Veel toeschouwers waren verrast door de onverwachte kwaliteit die gevonden kan worden in een onverwachte plaats en door de door ongeschoolde mensen gemaakte krachtige schilderijen.
Kunst heeft geen tralies. Volgens Hans Prinzhorn zijn er zes basisdrijfveren om afbeeldingen te maken: een expressieve drang, een drang om te spelen, een ornamentale drang, een neiging voor orde, een neiging om te imiteren en een behoefte aan symbolen. Door de eeuwen heen is dit niet veranderd. Van het vroege aardewerk
41of graffiti op de gevangenismuren tot de moderne outsider art is de drang om te creëren dezelfde gebleven en zonder twijfel zal die in de eeuwen die komen niet veranderen.
Referenties:
Lombroso, C. (1889). L’uomo di genio in rapport alla psychiatria. Collection: Columbia University. Torino: Fratelli Bocca.
Prinzhorn, H. (1922). Kunst der Geisteskranken. Verlag van Julius Springer. Berlin.
Prinzhorn, H. (1926). Bildnerei der Gefangenen: Studie zur bildnerischen Gestaltung Ungebter. Copyright by Axel Juncker Verlag. Berlin.
Kornfeld, P. (1996). Cellblock visions: Prison art in America. Princeton University Press.
In veel justitiele systemen wordt een gevangenisstraf beschouwd als een vorm van sociale vergelding voor het plegen van een misdrijf. Tegelijkertijd gaan de meeste wetten in het uitvoerend strafrecht ervan uit dat gevangenschap leidt tot de sociale rehabilitatie van de gedetineerden. Dit doel is onmogelijk te bereiken als de gedetineerden zich machteloos voelen met betrekking tot hun basis fysieke en mentale behoeftes. Een van de belangrijke behoeftes, maar meestal verwaarloosde, is de behoefte aan adequate zintuiglijke prikkelingen van de hersenen. Het esthetische karakter is er daar een van. Vanuit een evolutionair psychologisch perspectief wijst een omgeving die er lelijk uitziet erop dat het een vijandige en bedreigende omgeving is. Dat leidt tot een negatieve en alarmerende prikkeling van het zenuwstelsel. Evolutionaire psychologen hebben vastgesteld welke prikkelingen het mentaal functioneren positief beïnvloeden. Het gebruik van deze kennis en andere bevindingen op het gebied van empirische esthetiek kan van cruciaal belang zijn bij het meer menselijk maken van gevangenissen en kan problemen van afwijkend gedrag van de gedetineerden verminderen. Esthetische vervlakking creëert frustratie die op zijn beurt kan leiden tot agressie. Het verminderen van agressie is een grote uitdaging voor gevangenissen. Het gebruik van wetenschappelijke bevindingen voor een gepaste kunstzinnige aanpassing van gevangenissen kan relatief goedkoop en het kan een efficiënt hulpmiddel zijn om agressie en ander afwijkend gedrag van gedetineerden te verminderen.
Trefwoorden: evolutionaire psychologie, gevangenis, kunst, agressie, sociale rehabilitatie.
Esthetiek is een discipline waarvan tot niet zo lang geleden werd gedacht dat ze het exclusieve onderzoeksdomein was van filosofen (Zeki, 1999). Het geloof dat schoonheid en esthetiek uitsluitend subjectieve en zelfs bovennatuurlijke ervaringen waren, sloot empirisch onderzoek uit. Dat veranderde met de opkomst van de psychologie als een empirische wetenschap en het psychologisch onderzoek naar esthetische ervaringen. Vandaag de dag bloeien wetenschappelijke onderzoeken in het domein van esthetiek dankzij de ontwikkeling van cognitieve wetenschappen en methodes van neuroimaging waarbij de functies van de hersenen in beeld worden gebracht. Het is mogelijk om de neurale verbanden van verschillende esthetische categorieën te bepalen en de esthetische ervaring beter te begrijpen als een mentaal en neuraal proces (Brown, 2005). Een nieuwe wetenschapsdiscipline, door Zeki (1999), een van de pioniers ervan, neuro-esthetiek genoemd, was geboren. Cavanagh (2005) beweert zelfs dat alle kunstenaars in zekere zin neurowetenschappers zijn omdat ze intuïtief weten hoe ze de hersenen moeten activeren om een esthetische ervaring te produceren.
Neurowetenschappers en cognitieve wetenschappers benadrukken vaak dat de hersenen een product van evolutie zijn en zijn samengesteld uit modules. Deze modules werden aangepast aan de omgeving waarin onze voorouders leefden (Pinker, 1999). Een evolutionair perspectief is van cruciaal belang om de functionele architectuur van onze hersenen en geest te begrijpen en om voorkeuren, waaronder ook esthetische, te verklaren. We zijn ervan overtuigd dat deze evolutionaire benadering, kennis over esthetische ervaring kan integreren en een mogelijke bron kan zijn voor vruchtbaar onderzoek, niet enkel voor onderzoekshypotheses maar ook voor praktische toepassingen.
Volgens de evolutionaire benadering moet er rekening worden gehouden met het zogeheten fenomeen van de evolutionaire vertraging (Buss, 2008) in de analyse van menselijke voorkeuren. Evolutionaire vertraging betekent dat de hersenen veel trager evolueren dan de cultuur waardoor ze niet zijn voorbereid op snelle veranderingen in de omgeving. Daardoor zijn de hersenarchitectuur en de voorkeuren die mensen vandaag laten zien, niet altijd aangepast en in sommige situaties kunnen ze zelfs het functioneren belemmeren. Zo zijn mensen bijvoorbeeld heel slecht aangepast aan een langdurig verblijf in een afgesloten of een geürbaniseerde ruimte.
Louv (2008) argumenteert dat dat de oorzaak kan zijn van de zogenaamde natuurtekortstoornis, die zich uit in gedragsproblemen en aandachtsstoornissen. Er is al vaak aangetoond dat het misdaadniveau in een geürbaniseerde ruimte een negatieve wisselwerking heeft met de aanwezigheid van groen, meer bepaald
het aantal bomen (Kuo en Sullivan, 2001; Troy et al. 2012; Weinstein et al. 2015; Shepley et al. 2019). Dit fenomeen is waarschijnlijk te verklaren doordat een langdurige blootstelling aan natuurlijke prikkelingen bijdraagt aan een systematische vermindering van het stressniveau (Buss, 2008) en als resultaat ook de kans op agressief gedrag vermindert.
Het perspectief van een evolutionair georiënteerde psychologie domineert dit hoofdstuk over esthetiek in gevangenissen, gebaseerd op een evolutionaire en wetenschappelijk aanpak (Piotrowski, Florek, 2015). Zoals we in 2015 schreven: We geloven dat er een behoefte is aan wetenschappelijk onderzoek naar de esthetische voorkeuren van gedetineerden en de impact van esthetische stimulatie op hun mentale en sociale functioneren. Het invoeren van systematische, op bewijs gebaseerde veranderingen in de gevangenisomgeving kan helpen om stress, negatieve effecten van de zintuiglijke vervlakking van gedetineerden en recidivecijfers te verminderen (Piotrowski & Florek, 2015, p. 103).
De fundamentele theoretische aanname achter dit idee, is dat natuurlijke prikkelingen het stressniveau verminderen en als gevolg daarvan ook de kans op agressief gedrag en depressieve reacties bij gedetineerden. De basis van dit idee ligt in onderzoek naar zintuiglijke en cognitieve ontbering (Johnson, 2021), in de frustratie – agressie theorie (Breuer, Elson, 2017; Piotrowski, Florek 2015) en in rapporten die zeggen dat de esthetisering van een ruimte tot een verbetering van de gezondheid leidt (Caspari et al., 2006, 2007, 2011; Cork, 2012).
Deze aanpak lijkt vooral veelbelovend als we rekening houden met de verhouding tussen kosten en baten. Het schilderen van de muren van de gevangenis bijvoorbeeld is in zekere zin niet duurder omdat die muren sowieso geverfd moeten worden. Ze verrijken met kunstwerken moet ook niet noodzakelijkerwijs leiden tot grote kosten terwijl de voordelen voor een beter mentaal functioneren van de gedetineerden en het gevangenispersoneel nauwelijks te overschatten zijn.
Voor we kijken naar hoe we de wetenschap van kunst in gevangenissen kunnen gebruiken, moeten we opmerken dat de aanwezigheid van kunst in gevangenissen vandaag de dag op verschillende manieren wordt beschreven in dit boek. Kunstzinnige tussenkomsten in gevangenissen gebeuren al meerdere decennia (Gussak, 2009). Kunstenaars worden niet alleen ingeschakeld tijdens creatieve therapie maar nemen vaak ook de taak op zich om de grijze realiteit van de gevangenis te transformeren (Djurichkovic, 2011). De ruimte in gevangenissen wordt vaak verfraaid door de gedetineerden zelf, en dus niet door professionele kunstenaars, hoewel ook dat soms gebeurt. Er is empirisch bewijs dat kunstprojecten kunnen helpen in het desistanceproces, wat betekent kunnen helpen in het
stopzetten van een criminele carrière (McNeill et al. 2011).
De omstandigheden van een gevangenschap worden ook bestudeerd vanuit verscheidene psychologische perspectieven. Het theoretische kader van de zogenaamde omgevingspsychologie verschaft waardevolle inzichten. In Groot-Brittannië was het Matter’s Wellbeing in Prison Design project (Bernheimer, 2017) ontwikkeld. Het belangrijkste doel van dat project was om een gids samen te stellen die gebaseerd is op omgevingspychologie met als thema hoe de ruimte in een gevangenis kan worden aangepast in overeenstemming met wetenschappelijk gebaseerde principes over hoofdzakelijk architectuurkwesties.
Kunstzinnige expressie in gevangenissen gaat echter verschillende richtingen uit. Het spectrum van mogelijke manieren van kunstzinnige expressie is uiteindelijk theoretisch gezien oneindig. Dat is een inherent kenmerk van kunst als een menselijke activiteit waarin vrijheid het belangrijkste fundament is. Maar het is ook duidelijk dat er grenzen zijn aan de artistieke vrijheid. De meest in het oog springende zijn morele grenzen want kunst moet rekening houden met de belangen en het welzijn van andere mensen (Gordon, 2020).
Het is daarom noodzakelijk om de reikwijdte van de artistieke creativiteit te beperken voor kunst in gevangenissen. Het zou immoreel zijn om kunst te maken die de geestelijke gezondheid van de gedetineerden of de bewakers beschadigt of die aanzet tot het plegen van misdaden. De meeste filosofen zijn het erover eens dat onze plichten worden bepaald door morele waarden en bezorgdheden. Er is natuurlijk het onopgeloste probleem – en we proberen niet om dat op te lossen – van hoe streng deze beperkingen moeten zijn. Wel zijn we ervan overtuigd dat het belangrijkste, in de context van de gevangenis, is dat kunst als hulpmiddel wordt gebruikt om de situatie van de gedetineerden, de bewakers en de maatschappij in het algemeen te verbeteren.
Deze overtuiging is te vinden in twee initiatieven die in Poolse gevangenissen werden uitgevoerd: Horizon van Vrijheid en Labyrint van Vrijheid (Piotrowski, Bajek, Florek, 2013). Toch waren er enkele problemen met de artistieke vrijheid. Die kwamen uit een fundamenteel verschil in de esthetische gevoeligheid en ervaringen van de kunstenaar die het op zich nam om de gevangenisruimte te transformeren en de gedetineerden die er hun tijd moeten doorbrengen.
In de gevangenis in Radom creëerden kunstenaars van de Academie voor Schone Kunsten in Krakau (Piotrowski, Florek, 2015) muurschildering in de wandelafdelingen van de gevangenis. Artistiek waren die ongetwijfeld van de hoogste standaard. De schilderingen waren echter vaak artistieke expressies die in meerdere of mindere mate te maken hadden met het trauma dat de kunstenaars ervaarden tijdens hun eerste verblijf in de gevangenis. Een van de gevolgen daarvan was dat er veel abstracte vormen met schemerige kleuren werden gemaakt, net als andere min of meer
verontrustende afbeeldingen. Er bestaat de vrees dat deze artistieke realisaties de psychologische toestand van de gedetineerden niet bevorderen en zelfs zouden kunnen verslechteren.
De meerderheid van de gedetineerden kan omschreven worden als nogal laagopgeleid en met een minder dan gemiddelde intelligentie (Poklek, 2018). Bovendien is er een negatieve wisselwerking tussen het IQ van gedetineerden en hun gewelddadigheidsniveau (Diamond et al, 2012). Hun psychologisch profiel verschilt dan ook duidelijk van zowel kunstenaars als kunstcritici. Zoals andere gewone mensen begrepen ze moderne kunst niet en waarderen ze die dus niet.
Het is niet ongebruikelijk dat werken van erkende kunstenaars in openbare ruimtes worden verwijderd door de reinigingsdiensten van de stad. Niet zo lang geleden bijvoorbeeld werden in Cardiff muurschilderingen van erkende kunstenaars weggewassen door de reinigingsdienst van de stad (BBC, 2021). Het lijkt daarom overdreven optimistisch om aan te nemen dat gedetineerden hedendaagse kunst zullen waarderen (Piotrowski, Bajek, Florek, 2013; Piotrowski, Florek, 2015); misschien omdat ze die simpelweg niet begrijpen.
Kunst maken die de toestand van gedetineerden verergert is niet alleen onethisch maar ook irrationeel, gelet op de doelstellingen van gevangenschap in ongeveer alle landen wereldwijd. Het is daarom belangrijk om een gedetailleerde en multidimensionale analyse van dit probleem te maken om tot gepaste richtlijnen voor kunstenaars te komen. Evolutionaire psychologie kan daarbij helpen,
We deden onderzoek naar de esthetische voorkeuren van gedetineerden en de resultaten ervan bevestigden de op evolutie gebaseerde hypothese dat gedetineerden de voorkeur geven aan muurschilderingen die een natuurlijke ruimte afbeelden. Ook werd ontdekt dat ze niet houden van afbeeldingen die geen nabootsende kunst zijn en dan vooral niet van abstracte schilderijen (Piotrowski, Bajek, Florek, 2013; Piotrowski, Florek, 2015). Andere studies naar de esthetische voorkeuren van gedetineerden, geleid door twee studenten onder ons toezicht, lieten ook zien dat ze absoluut natuurlijke landschappen verkiezen. Al deze bevindingen zijn in lijn met die van evolutionaire psychologen. Volgens hen (Orians & Heerwagen, 1992; Pinker, 1997; Orians, 2001; Thornhill, 2003), ontwikkelde het menselijk brein modules die gespecialiseerd zijn in het selecteren van een adaptieve omgeving waarin organismes op basis van esthetische ervaring kunnen overleven en reproduceren. Esthetische voorkeuren kunnen daarom de fitheid van organismes verhogen (Hamilton, 1964).
Bevindingen van de empirische psychologie laten zien dat een positieve gemoedstoestand wordt geassocieerd met blootstelling aan kleuren die te maken hebben met de lucht, water en vegetatie:
blauw, groen, geel, oranje en rood (Palmer, Schloss, 2015). Maar ook wordt rood vaak met gevaar in verband gebracht omdat het de kleur van bloed is. Meestal worden donkere kleuren met gevaar geassocieerd. Dat komt waarschijnlijk doordat het in de menselijke geschiedenis gevaarlijk was om ’s nachts verwijderd van een lichtbron te zijn. Maar in andere omgevingen, zoals bijvoorbeeld de hoge bergen, kan wit samenhangen met gevaar. Er zijn ook studies over de kleurenpreferenties van bepaalde persoonlijkheidstypes. Het lijkt erop dat er met deze factor rekening moet worden gehouden als er kunstzinnige activiteiten worden ontwikkeld in gevangenissen. Volgens onderzoeksresultaten (Choungorian, 1967) verkiezen mensen koele kleuren (groen – blauw) boven warme (geel – rood) maar introverte mensen hebben in vergelijking met extraverte een grotere voorkeur voor koele kleuren. Extraverte mensen daarentegen geven meer dan introverte de voorkeur geven aan stimulerende, warme kleuren. Het is aannemelijk dat dit verschil is geworteld in de specificiteit van de hersenwerking. De verhoogde behoefte aan stimulatie bij extraverte mensen wordt veroorzaakt door een lage stimulatie van hun reticulair activatiesysteem (Nęcka en inni, 2001).
De adaptieve habitat heeft strikt bepaalde eigenschappen: er moeten tekenen zijn van een adequate irrigatie in de vorm van plantengroei of een zichtbare waterbron. De aanwezigheid van water en planten wijst ook op de aanwezigheid van dieren, een belangrijke voedingsbron. Kenmerken van landschappen die het gemakkelijker maken om het terrein te overzien en die het op hetzelfde moment mogelijk maken om te ontsnappen of zich te verbergen als er roofdieren of vijanden zijn, zijn eveneens belangrijk. Dit zijn de basisstellingen van de prospect-refuge theorie zoals voorgesteld door Appleton (1975, 1996). Heuvels en bomen zijn daarom de wenselijke elementen in het landschap. Ze maken het mogelijk om een groot gebied te observeren en een schuilplaats is gemakkelijk gevonden als er gevaar dreigt. Er zijn ook redenen om aan te nemen dat onze voorouders de voorkeur gaven aan een woonplaats met veel bomen (Dominquez-Rodrigo, 2014).
Orians (1980) en Heerwagen (Orians, Heerwagen, 1992) geloven dat de savanne, de omgeving waar de Homo Sapiens is ontstaan, al deze kenmerken heeft. Onderzoeksresultaten laten zien dat zelfs kinderen al een voorkeur hebben voor dit soort landschap (Pinker, 1999; Buss, 2008). De resultaten van het onderzoek laten ook zien dat een blootstelling aan natuurlijke prikkelingen niet alleen stress verminderd maar ook leidt tot een verhoogde weerstand tegen stress. Stressvermindering is gewoonlijk wenselijk in de meeste situaties. In een gevangenis, een omgeving die in het bijzonder verzadigd is van allerlei vormen van stressgerelateerde agressie (Florek, Siemiginowska, 2020), is dat van het grootste belang.
Uit onderzoek blijkt ook het belang van contact met de natuur en fysieke activiteit op het welzijn van de mens. Shanahan et al. (2016) beweren dat regelmatig fysiek actief zijn het niveau
van depressieve neiging (-7% voor de hele bevolking) en het voorkomen van ziektes door hypertensie (-9%) kan verminderen. Volgens Townsend et al. (2016) is er een negatieve wisselwerking tussen het aantal bomen in een buurt en het stressniveau en een positieve met het gezondheidsniveau. Bratman et al. (2015) toonden op basis van een door hen uitgevoerd experiment dat natuurervaring het mogelijk maakt om depressieve neigingen en de neuronale activiteit in de subgenuale prefrontale cortex (sgPFC) - een gebied dat geassocieerd wordt met een verhoogd risico op psychische aandoeningen - te verminderen. De studie van Vincent et al. (2010) bewees dat zelfs het kijken naar afbeeldingen van de natuur de gezondheid van een patiënt verbetert. Vooral het laatste van bovengenoemde resultaten lijkt de legitimiteit te bevestigen om evolutionaire esthetiek in gevangenis te gebruiken.
In deze context is het belangrijk om toe te laten dat gedetineerden een direct visueel contact hebben met de buitenwereld. Jammer genoeg zijn de ramen in sommige gevangenis bedekt met plastic of andere bedekkingen. Deze beperken grotendeels het uitzicht vanuit de cel en voorzaken frustraties bij de gedetineerden. We herinneren ons de uitspraak van een van de bestudeerde gedetineerden. Hij zat een gevangenisstraf uit in een gesloten gevangenis waar de ramen met plastic waren bedekt. Hij klaagde over de mentale spanning van in een kamer te zijn van waaruit je de buitenwereld niet kan zien. Hij gaf aan dat hij heel gelukkig was dat er een kras in het scherm zat waardoor hij een schoorsteen kon zien. Hij zei dat hij naar die schoorsteen kijkt telkens als er agressie is in zijn cel en dat hij zich beter en kalmer voelt omdat hij dat kan doen.
Dit voorbeeld bevestigt de aannames van de evolutionaire psychologie dat onze hersenen zintuiglijke prikkelingen nodig hebben en dat een positieve esthetische ervaring verbonden is met de mogelijkheid om in de verte te kunnen kijken.
We mogen niet vergeten te vermelden dat een korte zintuigelijke vervlakking in een zogeheten flotatietank positieve gevolgen voor de gezondheid kan hebben (Kiellgren, Westman, 2014). Ook mag niet vergeten worden dat een overstimulerende omgeving schadelijk kan zijn voor sommige gedetineerden, zoals zij die lijden aan ADHD. Dit probleem kan zich ook voordoen bij gedetineerden met een dissociale persoonlijkheidsstoornis (ICD11) of een antisociale persoonlijkheidsstoornis (DSM-V) die last hebben van impulsief gedrag en aandachtstekorten. Door de individuele verschillen tussen gedetineerden op het gebied van hun problemen en psychologische profielen moet bij het plannen van de esthetisering van de gevangenisruimte een gevangenispsycholoog die de gedetineerden kent, worden geraadpleegd. Die zou goed geplaatst moeten zijn om factoren in te schatten die nadelig voor de gedetineerden zijn.
Er zijn ook andere empirische gegevens die laten zien dat zintuiglijke vervlakking kan leiden tot, soms ernstige, geestelijke problemen (Smith, 1962); vooral in gevangenissen met het hoogste
niveau van beveiliging (Johnson, 2021). In sommige landen wordt zintuigelijke ontbering ook gebruikt als foltermiddel om gedetineerden te straffen of om bekentenissen af te dwingen (UIA, 2019). Wij zijn van mening dat stress niet alleen door landschappen kan worden verminderd maar ook door geschikt fotobehang, schermen met veranderende landschappen/omgevingen of zelfs 3D-brillen met een virtuele realiteit vol natuurlijke prikkels. Fotografie en films zijn immers ook visuele kunsten. Het lijkt dat de optimale oplossing eruit bestaat om gedetineerden toe te staan om fysieke activiteiten in hun natuurlijke omgeving te doen. Dat zou stressgerelateerde spanningen kunnen verlichten. Misschien moeten esthetische veranderingen dan beginnen in de sportzaal. De esthetisering van de gevangenisruimte door een kunstenaar zou moeten worden voorafgegaan door een presentatie van een paar artistieke projecten aan een groep gedetineerden. We stellen voor dat de gedetineerden het ontwerp dat zij het meest aantrekkelijk vinden moeten uitkiezen. Daarom moet een gepast onderzoek worden uitgevoerd, onder leiding van een psycholoog en met een representatieve steekproef van de gevangenispopulatie. Dit onderzoek zou op basis van een vragenlijst kunnen zijn en als mogelijk ook van biopsychologische aard. Daarmee bedoelen we het gebruik van elektro-encefalografie, een galvanometer of polygraaf, om objectief het stressverminderingspotentieel van een bepaald project te bepalen. Zo’n procedure maakt het, omdat de kunstenaar een paar voorlopige voorstellen kan presenteren, mogelijk om artistieke vrijheid te verenigen met zowel de actuele esthetische behoeften als de cognitieve vaardigheden op het vlak van kunstreceptie van de gedetineerden.
Hoewel het lijkt dat bijna iedereen houdt van natuurlandschappen, zijn er natuurlijk ook individuele verschillen in esthetische voorkeuren. Die worden niet alleen vormgegeven door persoonlijkheidskenmerken maar ook door de levensgeschiedenis. Mensen geven de voorkeur aan prikkelingen waarmee ze vaak in contact zijn gekomen (Berlyne, 1970). De sterkte van de prikkel staat in verhouding tot hoe vaak het contact was. Daarom kunnen gedetineerden die in de stad zijn opgegroeid naast een voorkeur voor natuurlijke ook stedelijke prikkels prefereren. Dat is ook de reden waarom gedetineerden die slechts een korte tijd in de gevangenis doorbrengen, meer gefrustreerd kunnen zijn door het feit dat de gevangenisomgeving heel anders is dan de omgeving die ze gewoon waren.
Het is belangrijk om onze esthetische voorkeuren ook in de context van het bovengenoemde fenomeen van evolutionaire vertraging te begrijpen. Een van de gevolgen van dit fenomeen is dat onze hersenen door de mens gemaakte voorwerpen en culturele fenomenen beschouwen als natuurlijke objecten. Heel veralgemenend kan je zeggen dat een positieve esthetische ervaring wordt opgeroepen door stimulansen die gemakkelijk zintuiglijk te categoriseren zijn. Pinker (1999), Ramachandran en Hirstein (1999), en
Zeki (1999) beweren dat dat reden is waarom kunstwerken dergelijke prikkels gebruiken.
Dat zijn dan prototypische prikkels omdat ze het beste exemplaar zijn van een gegeven zintuiglijke of conceptuele categorie. Eenvoudig gezegd is een prototypische appel die appel die het meeste lijkt op alle andere appels (Thagard, 2004; Ramachandran, Hirstein, 1999). Objecten die deze eigenschap hebben, zien er ideaal uit. Het is op dit punt onmogelijk om het bekende onderzoek van Galton (Buss, 2008) te negeren. Hij wou bepalen hoe het gezicht van een typische crimineel eruitziet. Galton was beïnvloed door het beroemde idee van de geboren moordenaar, geïntroduceerd door C. Lombroso. Hij maakte een afbeelding die het resultaat was van het over elkaar leggen van een groot aantal foto’s van gedetineerden. Het effect was verbazingwekkend. In plaats van het verwachte angstaanjagende gezicht van een moordenaar, verscheen het gezicht van een knappe, aantrekkelijke man. Dat gebeurde omdat belangrijke gezichtskenmerken tijdens het samenstellen van de kunstmatige afbeelding werden genivelleerd waardoor als resultaat een prototypisch gezicht werd gecreëerd. Ieders brein, en dan vooral de hersenen van een niet-verfijnde ontvanger, houdt van prototypische prikkels die gemakkelijk te categoriseren zijn. Kunstenaars die kunst voor gevangenissen maken, moeten daaraan denken.
De menselijke geest heeft ook een voorkeur voor objecten die gemakkelijk te categoriseren zijn omdat ze de kenmerken van een bepaalde categorie benadrukken, isoleren of overdrijven. Zeki (1999) zegt dat het vastleggen van de natuur of de essentie van het afgebeelde voorwerp een indicatie van de kunstenaar is voor wat essentieel is voor een bepaald type. Grote kunst bestaat namelijk uit het vastleggen van wat in feite onveranderlijk en essentieel is en van wat in zekere zin verborgen is onder het oppervlak van toevallige elementen. We zijn van mening dat deze soort prikkels ook kan worden gebruikt bij gedetineerden die al een soort esthetische scholing hebben gekregen.
Ramachandran en Hirstein (1999) vestigen er de aandacht op dat het overdrijven van cruciale kenmerken, als die overdrijving niet te sterk is, er niet toe leidt dat je een kunstmatig gevoel krijgt van die afbeelding maar dat je gelooft dat het een betere of zelfs meer waarheidsgetrouwe afspiegeling van de werkelijkheid is. Ramachandran geeft het voorbeeld van Indische kunst uit de Hola bronstijd. Beeldhouwwerken van Indische godinnen uit die tijd, worden gekarakteriseerd door het overdrijven van wat als typisch vrouwelijke kenmerken wordt beschouwd, zoals brede heupen, grote borsten of een kleine taille-heup-verhouding. Deze verhouding bij de godinnenbeelden uit de Hola bronstijd is beduidend kleiner dan het gemiddelde. Vanop afstand kunnen bepalen of een groep vreemdelingen die een dorp naderen uit mannen of vrouwen bestaat, kan cruciaal zijn geweest in het overleven in een wereld van jagersverzamelaars. De vaardigheid om snel en zonder moeite objecten te
kunnen herkennen was van cruciaal belang voor onze voorouders. Daarom vinden onze hersenen zulke sculpturen aantrekkelijk.
Hirstein en Ramachandrach (1999) wijzen ook op andere belangrijke kenmerken van voorwerpen waarop het brein reageert met esthetische voorkeuren en ze verklaren deze regelmatigheden vanuit een evolutionaire context. Hun lijst omvat volgende kenmerken van een beeldend kunstwerk: groepering, piekverschuiving, contrast, isolatie, perceptuele probleemoplossing, een afkeer van toevalligheden, ordelijkheid, symmetrie en visuele metaforen.
Het fundamentele idee achter de concepten van Ramachandran en Hirstein (1999) is dat er een positieve affectieve ervaring optreedt als een kunstwerk een specifiek zintuiglijk probleem oproept terwijl het op hetzelfde moment een aantrekkelijke oplossing aan het brein aanbiedt. Vanuit het neurobiologische standpunt zijn niet alleen de gepaste corticale centra, vooral de occipitale en frontale kwabben, betrokken bij dit proces, maar ook het evolutionair gezien oude limbische systeem dat verantwoordelijk is voor emotionele ervaring. Hierdoor kunnen reacties op kunst worden getest met subjectieve methodes zoals vragenlijsten en zelf methodes van neuroimaging. Het zou optimaal zijn om vóór de realisatie van het project die ontwerpen van kunstwerken te presenteren die op wetenschappelijke basis zijn ontwikkeld en om subjectieve reacties en - indien mogelijk - hersenreacties van gevangenen te bestuderen om de beste ontwerpen te kiezen.
Tot slot moeten we opmerken dat het mogelijk is om de morele gevoeligheid van de gedetineerden via kunst te ontwikkelen. Dat wordt soms omschreven als inlevende kunst (Mariewicz, Przybysz, 2012). Dit soort kunst focust in principe op emoties en het op zo’n manier voorstellen van affectieve ervaringen dat het een gelijkaardige toestand bij de ontvanger kan opwekken. Het ontwikkelen van emotionele gevoeligheid bij de gedetineerden is in het bijzonder nuttig voor hun sociale rehabilitatie. Emotionele tekorten komen vaak voor bij de gevangenispopulatie, en in het bijzonder bij mensen met sociopathische kenmerken. Een herhaalde blootstelling aan inlevende kunst kan in dat geval leiden tot positieve resultaten hoewel het verkrijgen van vertrouwen in deze kwestie passend onderzoek vereist.
Het idee van de wetenschap van kunst (Piotrowski, Florek, 2015) en de esthetisering van gevangenissen in de geest van de evolutionaire psychologie heeft een aantal praktische gevolgen, zoals in dit hoofdstuk voorgesteld. We gaan ervan uit dat dit geen volledige lijst is en dat die kan worden aangevuld met meer resultaten van theoretische reflectie en onderzoeken. De onderzoeken uit Polen zijn tot nu toe in lijn met de verwachtingen van evolutionair georiënteerde theorieën en wijzen erop dat gedetineerden de
voorkeur geven aan prikkels die de natuur afbeelden en dan meer bepaald natuurlijke landschappen.
Moeilijk te categoriseren prikkels, zoals abstracte afbeeldingen, afbeeldingen met een negatieve affectieve toestand of afbeelding van prikkels die lijken op de gevangenisruimte, zijn voor gedetineerden de minst aantrekkelijke. Bij het opstellen van richtlijnen voor kunstactiviteiten in gevangenissen focussen we eerst op wat kunstenaars moeten vermijden want in gevangenissen moeten ze de antieke regel van de medische ethiek volgen: primum non nocere (bovenal doe geen kwaad). Vervolgens bekijken we de eigenschappen waaraan een kunstwerk moet voldoen zodat het een positieve invloed op gedetineerden kan hebben en vooral hun stress kan verminderen of op een andere manier hun welzijn positief beïnvloedt. Tot slot gaan we kort in op de theoretische mogelijkheid om via kunstwerken een morele gevoeligheid die empathie opwekt bij gedetineerden te ontwikkelen. Dit zijn natuurlijk meer richtlijnen dan regels. Het doel is niet zozeer de artistieke vrijheid te beperken, wat jammer genoeg niet volledig vermeden kan worden in gevangenissen, maar meer om die vrijheid een specifieke en psychologisch meer gewenste richting te geven.
Gebruik ten eerste geen weergaves van agressie of wapens of afbeeldingen die daarmee geassocieerd worden. Dergelijke prikkels, zoals herhaaldelijk aangetoond in empirische onderzoeken (Krahe, 2001), activeren cognitieve patronen die verantwoordelijk zijn voor agressief gedrag en de kans erop aanzienlijk vergroten. Vermijd ook prikkels die negatieve emoties (vooral woede) in de gedetineerden kunnen oproepen. Denk daarbij aan weergaves van moreel slechte daden of werken die de gedetineerden niet kunnen categoriseren of begrijpen.
Nu naar meer positieve tips. Meestal vinden gedetineerden het moeilijk om kunst te waarderen die de werkelijkheid niet nabootst. Nabootsende kunst lijkt dus heel nuttig, vooral om in de gevangenis afbeeldingen van natuurlijke landschappen te plaatsen of zelfs om de gevangenisruimte zo te transformeren dat ze lijkt op een natuurlijke ruimte. Het gebruik van toestellen die een virtuele realiteit genereren (VR-brillen) kan een goede oplossing zijn om kunstmatige opnames van de natuur of artistieke composities met een driedimensionaal ruimtelijk perspectief te laten zien. Deze techniek maakt het ook voor elke gedetineerde mogelijk om zelf het type esthetische prikkeling te kiezen, niet alleen natuurlijke maar ook artificiële.
Deze oplossing kan in het bijzonder nuttig blijken voor die gedetineerden waarbij de vervlakking niet alleen komt door een gebrek aan vrije bewegingsruimte maar ook door een moeilijk te dragen waarneming van de ruimte. De natuur, zoals afgebeeld in kunst, is natuurlijk een heel wenselijk voorwerp voor gedetineerden. Ook kunst die de nadruk legt op emoties is het overwegen waard. We zijn echter van mening dat het het in elk geval waard is, en zeker in het geval van inlevende kunst, om de mening van de gedetineerden te onderzoeken, bijvoorbeeld via een anonieme vragenlijst of zelfs
neuro-observerende hulpmiddelen (zoals hierboven beschreven) om te ontdekken in welke mate ze de juiste emoties teweegbrengen.
Tot slot is het de moeite waard om het kort te hebben over het motiveren van gedetineerden tot kunstzinnige bezigheden. Evolutionair psycholoog Miller (2001) gelooft dat een kunstwerk een weergave is van de biologische fitheid van degene die het heeft gemaakt. Het laat zien dat hij over de middelen beschikt om zich te wijden aan kunstzinnige activiteiten en dat zijn brein cognitief efficiënt genoeg is om waardevolle voorwerpen te produceren. Volgens Miller is het vermogen om kunst te maken een heel goede indicator van de afwezigheid van schadelijke mutaties in het genoom, wat een kunstenaar aantrekkelijk voor anderen maakt, vooral voor potentiële partners. In deze context is het de moeite waard om zich te herinneren dat gedetineerden niet enkel passieve ontvangers van kunst moeten zijn maar dat ze ook betrokken moeten zijn bij kunstzinnige bezigheden en dat dat voor hen, gelet op Millers theorie, een goede drijfveer kan zijn om open te staan voor de mogelijkheid om bewonderd te worden door mensen buiten de gevangenismuren. Dit kan bereikt worden via het tentoonstellen van het werk van gedetineerden, via het posten ervan op internet of om ze aan veilinghuizen aan te bieden.
Appleton, J. (1975, 1996). The Experience of the Landscape. Chichester: John Wiley, 1996.
BBC (2021). Art mistake. Cardiff artwork washed off by cleaners in error. Internet: Art mistake: Cardiff artwork washed off by cleaners in error - BBC News.
Berlyne, D.E. (1970). Novelty, Complexity and Hedonic Value. Perception and Psychophysics, 8: 279-286.
Bratman, G.N., Hamilton, J.P., Hahn, K.S. Daily, G.C. & Gross, J.J. (2015). Nature reduces rumination and sgPFC activation. Proceedings of the National Academy of Sciences, 112 (28), 85678572. DOI: 10.1073/pnas.1510459112.
Bernheimer, L., O’Brien, R. & Barnes, R. (2017). Wellbeing in prison design. A guide. Matter Architecture.
Breuer, J. & Elson, M. (2017). Frustration-Aggression Theory. In P. Sturmey (ed.). The Wiley Handbook of Violence and Aggression (1-12). Chichester: Wiley Blackwell.
Brown, S. (2005). Bringing science to art. Review of
Neuropsychology of Art: Neurological, Cognitive and Evolutionary Perspectives by Dahlia W. Zaidel, Trends in Cognitive Sciences, 10: 356–357.
Buss, D. M. (2008). Evolutionary Psychology: The New Science of the Mind (3rd ed.). Boston- New York: Pearson Inc.
Caspari, S., Eriksson, K. & Naden, D. (2006). The aesthetic dimension in hospitals - an investigation into strategic plans. International Journal of Nurising Studies, 43:851-85
Caspari, S., Eriksson, K. & Naden, D. (2011). The importance of aesthetic surroundings: a study interviewing experts within different aesthetic fields. Scandinavian Journal of Caring Sciences, 25:134-142.
Caspari, S., Naden, D. & Eriksson, K. (2007). Why not ask the patient? An evaluation of the aesthetic surroundings in hospitals by patients. Quality Management in Health Care, 16: 280-292.
Cavanagh, P. (2005). The artist as neuroscientist. Nature, 434: 301–307.
Choungorian, A. (1967). Introversion-Extraversion and Color Preferences. Journal of Projective Techniques and Personality Assessment. 11: 92-94.
Cork R. (2012). The Healing Presence of Art: A History of Western Art in Hospitals. New Haven: Yale University Press.
Diamond, B. Morris, R. G. & Barnes, J. C. (2012). Individual and group IQ predict inmate violence. Intelligence. 40: 115-122.
Djurichkovic, A. (2011). Art in Prisons: a literature review of the philosophies and impact of visual arts programs for correctional populations. Sydney: UTS ePress (Internet: https://opus.lib.uts. edu.au/bitstream/10453/19836/7/Art%20in%20Prisons.pdf).
Dominquez-Rodrigo, M. (2014). Is the “Savanna Hypothesis” a Dead Concept for Explaining the Emergence of the Earliest Hominins? Current Anthropology. 55: 59-81.
DSM-V /Diagnostic and Statistical Manual for Mental Disorders. Fifth Edition/ American Psychiatric Association.
Gordon, R. E. (2020). The Philosophy of Freedom and History of Art: An Interdisciplinary View. Philosophies, 5(18), 1-12, https:// doi.org/10.3390/philosophies5030018).
Gussak, D. (2009). Comparing the effectiveness of art therapy
58
on depression and locus of control of male and female inmates. Arts in Psychotherapy, 36: 202-207.
Hamilton, W. (1964). The genetical evolution of social behavior. I and II. Journal of Theoretical Biology, 7(1), 1–52, https://doi. org/10.1016/0022-5193(64)90038-4.
Johnson, P. (2021). The ugly brutality of prison sensory deprivation. StreetSenseMedia. June 30.
ICD-11 /International Classification of Diseases 11th Revision/ Internet: https://icd.who.int/en.
Kiellgren, A. & Westman, J. (2014). Beneficial effects on treatment with sensory isolation in flotation-tank as a preventive healthcare intervention – a randomized controlled pilot trail. BMC Complementary and Alternative Medicine, 14(417): 1-8, doi: 10.1186/1472-6882-14-417.
Krahé, B. (2001). The social psychology of aggression. London: Psychology Press.
Kuo, F. E. & Sullivan, W. C. (2001). Environment and Crime in the Inner City: Does Vegetation Reduce Crime? Environment and Behavior, 33: 343-367.
Lombroso-Ferrero, G. (1911). Criminal Man. According to the Classification of Cesare Lombroso, New York and London: G. P. Putnam’s Sons’.
Louv, R. (2008). Last Child in the Woods. Saving Our Children from Nature-Deficit Disorder. Chapel Hill: Algonquin Books of Chapel Hill.
Markiewicz, P. & Przybysz, P. (2012). Neuroestetyczne aspekty komunikacji wizualnej i wyobraźni, w: P. Francuz (red.), Obrazy w umyśle. Studia nad percepcją i wyobraźnią (111-148). Warszawa: Wydawnictwo Naukowe Scholar.
Miller, G. (2001). The Mating Mind. How Sexual Choice Shaped the Evolution of Human Nature. New York: Anchor Books.
McNeill, F., Anderson, K., Colvin, S., Overy, K., Sparks, R. & Tett, L. (2011). ‘Kunstprojecten en What Works; een stimulans voor desistance?’ [‘Inspiring Desistance? Arts projects and ‘what works?’], Justitiele verkenningen, 37(5), 80-101.
Nęcka, E., Orzechowski, J. & Szymura, B. (2006). Psychologia poznawcza. Warszawa: PWN.
Orians, G.H. (1980). Habitat selection: General theory and applications to human behavior. in: S. J. Lockard (ed.), The Evolution of Human Social Behavior (86-94). New York: Elsevier.
Orians, G.H. & Heerwagen, J.H. (1992). Evolved responses to landscapes. In: J.H. Barkow, L. Cosmides and J. Tooby (eds), The Adapted Mind: Evolutionary Psychology and the Generation of Culture (555-579). New York: Oxford University Press.
Orians, G.H. (2001). An evolutionary perspective on aesthetics. In: G. J. Feist (ed.), Bulletin of Psychology and the Arts: Evolution, Creativity, and Aesthetics 2(1): 25-29.
Palmer, S.E. & Schloss, K.B. (2015). Color Preference. Encyclopedia of Color Science and Technology. New York: Springer Science Business Media.
Piotrowski, P. & Florek, S. (2015). Science of Art in Prison. In: T. M. Ostrowski, I. Sikorska, K. Gerc (eds). Resilience and health in a fast - changing world. Kraków: Wydawnictwo Uniwersytetu Jagiellońskiego.
Piotrowski, P., Bajek, Z. & Florek, S. (2013). The Artistic Statements of Inmates about Freedom: the “Labyrinth of Freedom” Project and Its Possible Applications, Art Inquiry, 15, 215-229.
Pinker, S. (1999). How the Mind Works, New York, London: W. W. Norton & Company.
Poklek, R. (2018). Zarys psychologii penitencjarnej. Pomiędzy teorią a praktyką. Warszawa: Difin.
Ramachandran, V.S. & Hirstein, W. (1999). The Science of Art. A Neurological Theory of Aesthetic Experience, Journal of Consciousness Studies, 6, nr 6–7, 1999, s. 15–51.
Shanahan, D., Bush, R. & Gaston, K. et al. (2016). Health Benefits from Nature Experiences Depend on Dose. Scientific Reports, 6, 28551. https://doi.org/10.1038/srep28551.
Shepley, M.M., Sachs, N.A., Sadatsafavi, H., Fournier, K. & Peditto, K. (2019). The Impact of Green Space on Violent Crime in Urban Environments: An Evidence Synthesis. International Journal of Environmental Research and Public Health, 16 (24), 2-19, DOI: 10.3390/ijerph16245119.
Smith, S. (1962). Effects of Sensory Deprivation. Proceedings of the Royal Society of Medicine. 55: 1003-1005.
60
Thagard, M. (2004). Mind. Introduction to Cognitive Science. A Bradoford Book. The Mit Press. Cambridge, Massachusetts. London, England.
Thornhill, R. (2003). Darwinian Aesthetics Informs Traditional Aesthetics. In: E. Voland, K. Grammar (eds) Evolutionary Aesthetics. Springer, Berlin, Heidelberg. https://doi.org/10.1007/978-3662-07142-7_2.
Townsend, J., Ilvento, T.W. & Barton, S.S. (2016). Exploring the Relationship Between Trees and Human Stress in the Urban Environment. Arboriculture & Urban Forestry, 42(3), 146-159. DOI:10.48044/jauf.2016.013.
Troy, A., Grove, M.J. & O’Neil-Dunne, J. (2012). The relationship between tree canopy and crime rates across an urban–rural gradient in the greater Baltimore region. Landscape and Urban Planning, 106: 262-270.
UIA /Union of International Associations/ (2019). Torture through sensory deprivation. The Encyclopedia of World Problems & Human Potential.
Vincent, E., Battisto, D., Grimes, L. & McCubbin, J. (2010). The Effects of Nature Images on Pain in a Simulated Hospital Patient Room. Health Environments Research & Design Journal, 3(3), 4255. DOI:10.1177/193758671000300306.
Weinstein, N. Balmford, A., DeHaan, C. R., Gladwell, V., Bradbury, R. B. & Amano, T. (2015). Seeing Community for the Trees: The Links among Contact with Natural Environments, Community Cohesion, and Crime. BioScience, 65:1141–1153.
Zeki, S. (1999). Inner vision: An Exploration of Art and the Brain, Oxford: Oxford University Press.
Een gevangenisstraf is, vanuit een psychologisch perspectief, een van de zwaarste situaties. Een verplicht verblijf in een allesomvattende instelling kan chronische stress veroorzaken. Het innerlijke welzijn van de gedetineerde hangt onder andere af van de omgeving waar de straf wordt opgelegd. Die is meestal niet stimulerend waardoor de zintuigen niet voldoende worden geprikkeld. De lengte van de straf is een andere belangrijke factor die een invloed heeft op het welbevinden van gedetineerden. Tijd heeft een objectieve dimensie – de lengte van de straf - maar heeft ook een subjectieve betekenis voor gedetineerden. Verschillende onderzoeken wijzen op het belang van het dominante tijdsperspectief (verleden, heden of toekomst) in elk aspect van het menselijk leven.
Een gevangenisstraf is een noodzakelijk antwoord van de maatschappij op het door de gedetineerde schenden van de wettelijke regels. Het is echter belangrijk dat zelfs de hardvochtigste straffen in menselijke omstandigheden worden ondergaan. Kunst is een middel om dat te realiseren.
De doelen van dit hoofdstuk zijn: 1) het karakteriseren van het psychologische belang van tijd en ruimte tijdens een gevangenisstraf en 2) de analyse van wetenschappelijk ontwikkelde kunstprojecten, om de condities van een gevangenisstraf op zo’n manier aan te passen dat hij zowel effectiever is in de context van sociale rehabilitatie, als humaner.
Trefwoorden: gevangenis, ruimte, tijd, kunst, sociale rehabilitatie.
Tijd en ruimte zijn de basisdimensies in een menselijk leven. In de realiteit van de gevangenis krijgen ze een speciale betekenis omdat een gevangenisstraf een uitzonderlijke en extreme situatie is. Gevangenissen hebben een allesomvattend karakter (Goffman, 1961). Dat betekent onder andere dat gedetineerden in vergelijking met anderen geen vrije keuzes kunnen maken. Ze zijn constant samen met anderen, vaak met mensen die ze niet kennen. Ook moeten ze regels volgen die door het personeel zijn opgelegd. Alle activiteiten worden door hun meerderen gecontroleerd, en er kunnen sancties worden opgelegd bij het niet naleven van wettelijke regels. In de gevangenis zijn werk-, slaap- en rustruimtes niet gescheiden en de activiteiten van de gedetineerden zijn ondergeschikt aan een van bovenaf opgelegd plan.
De psychologische situatie van de gedetineerde kan op z’n kortst worden omschreven als het effect van het in een stressvolle omgeving zijn. Gedetineerden ervaren stress in zowel acute als chronische vormen. De eerstgenoemde komt gemakkelijker voor tijdens het beginstadium van de opsluiting en heeft vooral een invloed op mensen die voor het eerst een straf moeten uitzitten, voor wie een opsluiting een cultuurschok kan veroorzaken (Silverman en Vega, 1990).
Chronische stress hangt samen met het onvermogen om ten volle tegemoet te komen aan de noden van de omgeving waarin de gedetineerden dagelijks zijn gehuisvest. Bij de meest belastende fysieke stressfactoren behoren geluid, overbevolking en de eentonigheid veroorzaakt door een vast dagelijks schema en een gebrek aan nieuwe prikkels. Daarbovenop wordt de stress vergroot door een gebrek aan privacy, een constante spanning in de relatie tussen het gevangenispersoneel en de gedetineerde, de druk van botsende verwachtingen van medegedetineerden, een dreigend gevoel van dat ze slachtoffer kunnen worden en situaties waarbij gedetineerden getuigen zijn van geweld (Massoglia & Pridemore, 2015; Skowronski & Talik, 2018). Verstoorde relaties van de gedetineerden met hun geliefden buiten de gevangenis en onzekerheid over hun situatie zijn ook factoren die psychologische spanningen veroorzaken (Wakefield and Wildeman, 2013). Daarbij komt nog dat het vormen van een informele gemeenschap, de gevangenissubcultuur, typisch voor correctionele instellingen, sociale statussymbolen creëert die anders zijn dan in de vrije buitenwereld. Denk aan fysieke kracht, agressiviteit en criminele ervaringen (Przybylinski, 2006).
Al vele jaren wordt er door criminologen uitgebreid onderzoek verricht naar het temporele aspect van gevangenschap. Zoals Sparks et al. (1996, p. 350) schreven, is tijd de basis structurerende
dimensie van het gevangenisleven. Onderzoeksprojecten richten zich op de verschillende aspecten van de tijd tijdens een gevangenschap. Zo is er bijvoorbeeld een analyse van de veranderingen van het strafrechtelijke systeem door de tijd heen (Jacobs en Helms, 1996), studies over de ongemakken van de gevangenistijd (Jewkes, 2005), analyses van de manieren waarop gedetineerden zich aanpassen aan het ritme van de tijd in de gevangenis (Thompson en Loper, 2005; Warren et al, 2004), onderzoeken die het unieke van de tijd benadrukken tegen de achtergrond van de levensduur van een persoon (Petit en Western, 2004), en artikelen die de specificiteit van het tijdsperspectief van gedetineerden behandelen (Gulla et al, 2015).
De tijd die in de gevangenis wordt doorgebracht is een van de basisdimensies van gevangenschap. Vandaag de dag, en vooral in individualistische maatschappijen, zijn we het gewend om onze tijd te beheren en te beheersen. Dit idee wordt bruut aangetast in gevangenisomstandigheden. Tijd wordt daar een aspect van onderdrukking in plaats van een duidelijk privilege van vrijheid. De tijd wordt van bovenaf gepland en men wordt gedwongen om die in afzondering door te brengen. Hoewel sommige gedetineerden proberen om het beste te maken van hun tijd in de gevangenis, is het voor vele anderen een periode zonder doel of betekenis – een verloren tijd (Mydłowska & Pierzchała, 2020). Het niveau van subjectief waargenomen ongemak van de tijd in de gevangenis wordt bepaald door verschillende factoren, zoals de lengte van de straf, hoe streng het gevangenisregime is, en ook hoe de gedetineerden ieder voor zich de psychologische tijd ervaren.
De lengte van de straf is een van de belangrijkste kenmerken van de tijd in de gevangenis. De lengte van de straf is tegelijkertijd ook de tijdsspanne die een gevangene wordt verwacht door te brengen in omstandigheden die betekenisvol verschillen van vroegere tijdspannes. De lengte van de straf (in tegenstelling tot de omstandigheden van de gepleegde misdaad) is een van de thema’s waarover mensen die een gevangenisstraf uitzitten, praten met nieuwkomers. Je ziet het in straattaal waarin korte straffen worden geminimaliseerd (een jaar is geen straf). Naarmate de straf wordt uitgezeten, wordt de mogelijkheid om een voorwaardelijke vervroegde invrijheidstelling aan te vragen steeds belangrijker. In Polen kunnen mensen die voor het eerst een straf moeten uitzitten die aanvragen na de helft van hun straf, na 2/3 voor recidivisten en na ¾ voor meervoudige overtreders. Er zijn uitzonderingen waarbij personen de voorwaardelijke vrijlating kunnen aanvragen na het uitdienen van 1/3 van het straf. Daarbij gaat het om niet-bedoelde misdaden, jongeren, personen die de voogdij hebben over een kind jonger dan 15 jaar, vrouwen die 60 jaar zijn op het moment waarop over de voorwaardelijke vervroegde vrijlating wordt beslist en mannen die 65 jaar zijn (Art. 91 § 2 Pools strafwetboek). Een gedetineerde In Polen moet minstens 6 maanden in de gevangenis zijn voor hij in aanmerking kan komen voor een voorwaardelijke
invrijheidsstelling. Gedetineerden die tot 25 jaar gevangenisstraf zijn veroordeeld kunnen na 15 jaar gevangenis voorwaardelijke invrijheidsstelling aanvragen. Zij die een levenslange veroordeling hebben, kunnen dat na 25 jaar (Art. 91-92a Pools strafwetboek).
Andere belangrijke markeerpunten van de tijd in de gevangenis, naast een aanvraag voor vervroegde vrijlating, zijn situaties waarin er contact is met. Er wordt uitgekeken naar telefoongesprekken en bezoeken. Vaak hebben die een grote emotionele betekenis. Ontmoetingen en andere vormen van contact vertegenwoordigen de weinige situaties waarin voor sommige gedetineerden wordt voldaan aan hun behoefte aan nabijheid, erkenning en respect en waarmee ze het gevoel van controle over hun leven vergroten.
Afhankelijk van het soort gevangenis en het disciplinaire regime dat in de gevangenis heerst, kunnen gedetineerden hun tijd in gevangenschap variëren. In een gesloten instelling hebben ze enkel recht op een uur wandelen per dag. De rest van de dag brengen ze in hun cel door. Deze gedetineerden klagen het vaakste over verveling en eentonigheid tijdens het uitzitten van een gevangenisstraf. Aan de andere kant is de tijd voor gedetineerden in halfopen of open gevangenissen meer gevarieerd en vol stimulansen. Zij zijn ook veel meer geneigd om de werken of om hun tijd met studie te vullen.
Feestdagen (Kerstmis, Pasen) zijn ook gebeurtenissen die de tijdservaring beïnvloeden. Traditioneel worden in Polen deze dagen met je naaste verwanten doorgebracht en dus maakt niet kunnen samen zijn met geliefden zijn deze periode uitzonderlijk lastig.
Ook een overplaatsing naar een andere gevangenis bepaalt de ervaring van de tijd in de gevangenis. Dat betekent immers dat gedetineerden zich aan nieuwe omstandigheden moeten aanpassen en nieuwe mensen en situaties moeten leren kennen. Een gedetineerde komt voor overplaatsing naar een andere gevangenis in aanmerking als die dichter bij zijn woonplaats is. Bovendien kan een verandering van gevangenis een gevolg zijn van het zogenaamde principle of free progression. Volgens deze regel kan het strafregime worden verzacht of verhard, afhankelijk van de houding en het gedrag van de gedetineerde en de mate waarin hij voldoet aan de doelstellingen van de straf (Szczygieł, 2002). De hardvochtigste regimes komen voor in gesloten instellingen, mildere regimes in halfopen en open instellingen.
Een buitengewone periode voor de gedetineerden is het naderen van het einde van hun straf. De intensiteit en de manier waarop ze hun emoties uiten, hangt af van verschillende factoren tijdens de rehabilitatieperiode, waaronder de familie en de huisvestingssituatie van de gedetineerde, een eventuele terugval in het criminele netwerk, de mogelijkheid om een job te vinden of hoe duidelijk de toekomstplannen zijn.
Zoals eerder vermeld beschouwt de meerderheid van de gedetineerden samen met gevangenis rehabilitatiespecialisten de tijd doorgebracht in de gevangenis jammer genoeg als een verloren tijd.
De behandeling van overtreders is in de loop van de geschiedenis veranderd aangezien de beschaving is veranderd. Wener (2012) onderscheidt vier stadia in de ontwikkeling van gevangenissen.
In het eerste stadium, het prehistorische dat tot de 18de eeuw duurde, was gevangenschap meestal van korte duur en gericht op het afzonderen van een verdachte crimineel tijdens diens proces of straf. Gedetineerden werden meestal vastgehouden in kerkers waarin enkel in het minimum werd voorzien om te overleven. Tijdens de gevangenschap werd vaak foltering gebruikt, wat een aanvaardbare manier was om een bekentenis te verkrijgen. In dit stadium is het moeilijk om te spreken over een dieper gevoel van straf; detentie ging vooraf aan het opleggen van straf.
De periode van de late 18de eeuw tot het midden van de 20ste kan het stadium van vroege gevangenishervormingen worden genoemd. Het doel dat hervormers zoals John Howard en Jeremy Bentham nastreefden was af te stappen van de praktijk van de hardvochtige en onmenselijke behandeling van criminelen en naar een gevangenisstraf te gaan die vergezeld moest worden van het doel van een spirituele (morele) transformatie van de gedetineerden en als gevolg moest leiden tot een verbetering van hun gedrag na hun vrijlating. Howard (1977) concentreerde zich voornamelijk op het veranderen van de regels van gevangenschap. Hij pleitte onder meer voor de religieuze opvoeding van gevangenen en het verrichten van maatschappelijk nuttig werk. Het was echter pas met Jeremy Bentham (1791) dat systematisch de noodzaak werd aangekaart om de toestand van gevangenschap te veranderen. Volgens zijn ontwerp moesten de donkere vochtige kerkers vervangen worden door een gevangenis met veel licht en een cirkelvormige plattegrond. In het gebouw moet er een bewakingstoren van verschillende verdiepingen gebouwd worden met daarrond de individuele. De cellen moeten door dikke muren gescheiden zijn en goed verlicht. De gedetineerden worden er permanent in de gaten gehouden door de bewakers die zelf onzichtbaar moeten zijn. Deze structuur heet een panopticum. In de tweede helft van de twintigste eeuw wees Michel Foucault erop dat een panopticum in feite een soort metafoor is voor de macht om met state-of-the-art technologie informatie te verwerven en elk aspect van het leven van de burger te controleren (Foucault, 1975).
Volgens Wener (2012) is de tijd van de moderne traditionele inrichtingen, typisch voor de 20ste eeuw, het derde stadium in de ontwikkeling van gevangenissen. De verbetering van de omstandigheden van de gevangenschap leidde echter niet tot significante veranderingen in de perceptie van de gedetineerden of de doelstellingen van correctionele instellingen.
Nu zitten we in de vierde periode die begon aan het einde van de 20ste eeuw. Het is de fase van moderne hervormingen
70
van het ontwerp van gevangenissen en managementstijlen en is gebaseerd op nieuwe ideeën over rehabilitatiedoelstellingen en inzichten en houdt rekening met de psychologische toestand van de gedetineerden en het belang van hoe de gevangenisomgeving wordt vormgegeven.
De architectuur van de gevangenis is duidelijk ondergeschikt aan de doelen die een gevangenis moet bereiken – voornamelijk de afzondering van gedetineerden en de veiligheid. De vorm van gevangenissen en hun grondplan weerspiegelen een breder stadium in de ontwikkeling van penitentiaire ideeën.
Volgens Johnston (2000) zijn er verschillende manieren om de ruimte in een gevangenis in te richten. In de lange geschiedenis van het gevangenissysteem waren gevangenissen meestal vierhoekig, rond, achthoekig of radiaal.
De voormalige Newgate gevangenis in Londen is het klassieke voorbeeld van een gevangenis met een rechthoekig grondplan. Gevangenissen van dit type waren meestal versterkte bouwwerken met dikke muren en andere eigenschappen die ervoor moesten zorgen dat gedetineerden niet konden ontsnappen. Dat hielp bij het afzonderen van de gedetineerden van de buitenwereld en zorgde voor de veiligheid voor de bewakers maar er werd veel minder aandacht besteed aan de veiligheid van de gedetineerden zelf, vooral in cellen met meerdere gedetineerden. Het observeren van het gedrag van individuele gedetineerden was ook niet vanzelfsprekend in dit soort cellen.
Zoals hierboven genoemd stamt de interesse om gebouwen met een ronde plattegrond te bouwen uit de tijd van het panopticum, Benthams beroemde project. Er werd verondersteld dat de onbeperkte totale zichtbaarheid van en bijgevolg ook controle over de gedetineerden door de bewakers een belangrijk voordeel van dit soort gebouw was. In realiteit werden maar een beperkt aantal gevangenissen gebouwd volgens Benthams ontwerp. Naast de bijna onbeperkte mogelijkheid om het gedrag van de gedetineerden te observeren, hebben structuren met een rond of veelhoekig grondplan ook beperkingen. Ze zijn, zoals rechthoekige gebouwen, moeilijk te gebruiken bij rehabilitatie gebaseerd op de verschillende fasen van vrijheden waarin gedetineerden zich bevinden. Daarbovenop was een veilige toegang tot verse lucht voor de gedetineerden problematisch.
In de 19de eeuw groeide de populariteit van gevangenissen gebouwd op een radiaal grondplan (Johnston, 2000), Zulke gebouwen bestaan uit een centraal gebied met overlangse, kruisende armen waarin de individuele afdelingen zijn gehuisvest. De veiligheid van zo’n structuur wordt gewaarborgd door solide, isolerende elementen (dikke muren, tralies, solide afrasteringen) en de mogelijkheid om de bewakers centraal te lokaliseren om zo het gedrag van de gedetineerden in elke afdeling op te volgen. Het was ook relatief gemakkelijk om de individuele woongedeeltes af te zonderen van de rest van het gebouw (bijvoorbeeld om orde te
scheppen tijdens een gevangenisopstand). De beperking van dit soort oplossing was dat de bewakers de cellen, die verder verwijderd van het centrum waren, niet efficiënt konden controleren waardoor ze van tijd tot tijd op deze afdelingen moesten patrouilleren. Routine, celrondes op vaste tijden (lineaire intermitterende bewaking; zie Nelson, 1988) zijn voorspelbare procedures. Gedetineerden konden dus gemakkelijk het opsporen van verboden activiteiten verhinderen. Terwijl de ruimtes buiten de cellen door het personeel worden gecontroleerd, is de feitelijke controle van het woongedeelte tijdens periodes wanneer er niet wordt gepatrouilleerd, in handen van de gedetineerden. Dat moedigt het vormen en groeien van subculturen (bendes) en heimelijk, ongewenst gedrag aan. Gebouwen van dit type hebben ook te weinig ruimtes die gebruikt kunnen worden voor verschillende soorten van constructieve activiteiten.
Hierna volgen als voorbeeld van hoe het idee van lineaire intermitterende bewaking werd gewijzigd, twee verdere ontwikkelingen in gevangenisarchitectuur en –beleid. Het gaat om modulaire bewaking van op afstand en modulaire directe supervisie (Nelson, 1983, p. 108).
Het eerste model bestaat uit gescheiden modules voor accommodatie die gecentreerd zijn rond een observatie- en controlecentrum voor de gevangenisbewakers. De bewakers zijn gescheiden van de gedetineerden en het is hun rol om te observeren en in het geval van negatief gedrag, te reageren, liever dan preventief te handelen. De ruimte voor vrije activiteiten van de gedetineerden is klein. De cellen zijn uitgerust met moeilijk te beschadigen meubilair (bv. aluminium toiletten aan de muur vastgemaakt, betonnen slaapnissen). De bewakers kunnen de deuren vanop afstand elektronisch openen en sluiten. De levenskwaliteit van de gedetineerden wordt verhoogd door ramen in de cellen en door deuren in plaats van tralies, waardoor meer wordt voldaan aan de behoefte aan privacy (Wener, 2012)
Een zogenaamde nieuwe generatie gevangenis is verwijst naar nieuwe of heringerichte gevangenissen ontworpen rond een podulair architectonisch ontwerp in combinatie met een beleid georiënteerd op de directe supervisie van de gedetineerde (Nelson, 1983, p. 108).
Er wordt ook naar dit type architectonisch ontwerp verwezen als de derde generatie van gevangenisontwerp (Wener, 2012, p. 37).
De belangrijkste wijziging in vergelijking met eerdere generaties is het feit dat de bewakers niet zijn gescheiden van de gedetineerden maar dat ze zich in een gemeenschappelijke ruimte bewegen.
Er wordt aangenomen dat het opdelen van gedetineerden in kleine (hoogstens enkele tientallen) groepen en de permanente aanwezigheid van bewakers, aan de ene kant de mogelijkheid tot het controleren van de gedetineerden verhoogt en aan de andere kant de spanningen tussen medegedetineerden onderling en tussen het personeel en de gedetineerden verlaagt. De kwaliteit van het leven van de gedetineerden wordt ook verbeterd door voor de gedetineerden ruimtes te voorzien voor verschillende activiteiten
(bv. speeltafels voor meerdere personen, plaatsen waar je tv kan kijken). Deze wijziging van de gevangenisomgeving is bedoeld om de volgende doelstelling van rehabilitatie te bereiken, namelijk dat gedetineerden begrijpen dat [...] kritische behoeftes het best bereikt worden door volgzaam gedrag en dat negatieve acties consequent leiden tot frustratie (Nelson, 1983, p. 109).
Het lijkt erop dat kunstprojecten in de gevangenis omwille van het tijds- en ruimtelijk specifieke van gevangenschap zoals hierboven beschreven, een groot potentieel hebben om de gedetineerden te activeren en zo op verschillende manieren kunnen bijdragen om de effectiviteit van resocialisatie en sociale re-integratie te vergroten. Kunst is in feite een van de manieren waarmee gedetineerden hun levenskwaliteit kunnen verbeteren. Tevens kan het een vehikel zijn voor het symbolisch overschrijden van fysieke barrières en persoonlijke beperkingen.
Volgens David Gussak (2009), een van de meest prominente wetenschappers in de psychotherapeutische effecten van kunst, laat deelname aan kunstprojecten gedetineerden toe om die ervaringen uit te drukken die ze moeilijk op een andere manier kunnen communiceren. Het ondersteunt het openen naar andere mensen op een veilige, gecontroleerde manier die zowel acceptabel is voor de gevangenisgemeenschap en consistent met de normen van de wereld buiten de muren. Het beoefenen van kunst stelt een gevangene vaak in staat om de gebruikelijke persoonlijkheidsafweermechanismen te omzeilen, waaronder zelfbedrog, omdat het niet nodig is om problemen en emotionele toestanden te verwoorden. Kunstprojecten verrijken ook de gevangenisomgeving: ze verhogen de variëteit van stimulansen in een monotone omgeving. Tot slot laten ze het creatieve potentieel van de gedetineerden zien en ondersteunen ze hun creatieve activiteit (Gussak, 2009). Zoals Maxell (2017) laat zien, gebaseerd op de analyse van verklaringen van gedetineerden in de California Men’s Colony, verhoogt het beoefenen van kunst hun vermogen om met stress om te gaan en geeft het hen de mogelijkheid om cadeaus te geven aan de mensen dicht rondom hen. Het verwerven van praktische vaardigheden laat de gedetineerden trouwens ook de positieve veranderingen in zichzelf waarnemen en ze hebben er meer vertrouwen in dat ze daardoor een bijdrage aan de maatschappij kunnen leveren.
Creatieve therapie biedt de mogelijkheid om de zogenaamde locus of control te veranderen van extern naar intern (Rotter, 1966) Bij een externe locus of control hebben mensen de neiging om externe omstandigheden de schuld te geven van hun fouten en hun successen toe te schrijven aan geluk in plaats van aan hun eigen inspanningen. Mensen met een interne locus of control zijn geneigd verantwoordelijkheid te nemen voor hun daden, laten zich
niet gemakkelijk beïnvloeden door de mening van anderen en zijn geneigd taken beter uit te voeren wanneer ze in hun eigen tempo kunnen werken. Gedetineerden hebben meestal een externe locus of control ontwikkeld (Poklek, 2018). Daardoor vergroot de kans dat ze opnieuw een misdaad plegen en weer in de gevangenis terechtkomen. In de gevangenis hebben ze een heel beperkt vermogen om hun lot te beïnvloeden. Dat creëert een vicieuze waarin geen ruimte is om die interne locus of control te bereiken.
De hierboven genoemde voordelen van het deelnemen aan kunstprojecten in een gevangenisomgeving bevatten nogal algemene woorden zoals het openen of zelfexpressie. Verschillende empirische studies echter bewijzen dat deze effecten zich effectief voordoen. Enkele van hen worden hieronder onder de aandacht gebracht. Hun resultaten duiden erop dat kunstprojecten in de gevangenis leiden tot:
• een verbeterde controle van negatieve emoties (Breiner et al., 2011) en het verlichten van symptomen van depressie (Gussak, 2007)
• minder agressief gedrag en recidivisme (Smeijsters and Cleven, 2006)
• een verbeterde relatie van de gedetineerde met het gevangenispersoneel en met andere gedetineerden (Gussak, 2004)
• het verwerven van meer inzichten en het uitdrukken van gedachten en gevoelens die moeilijk te verwoorden zijn of die bedreigend zijn (Johnson, 2007)
• een verandering naar een interne locus of control (Gussak, 2009a)
• het bouwen van een identiteit die gebaseerd is op positieve rolmodellen en het vergroten van het gevoel van eigenwaarde (Heenan, 2006)
• het verbeteren van relaties met geliefden, en
• het verhogen van de kans op een vervroegde invrijheidstelling (Belton and Barclay, 2008).
Het gebruik van kunstzinnige activiteiten in de gevangenis kan soms op een niet voor de hand liggende manier relateren tot hoe een gedetineerde zowel de tijd als de ruimte ervaart. Hieronder beschrijven we kort drie kunstprojecten die uitzonderlijk zijn vanuit het standpunt van rehabilitatie in Polen.
Gevangenschap bestaat grotendeels uit het dromen van de verloren vrijheid. De kunstprojecten Labyrint van Vrijheid en Horizon van Vrijheid werden opgedragen aan de betekenis en het ervaren van vrijheid. Beide projecten werden bedacht door Zbigniew Bajek, professor aan de Academie voor Schone Kunsten (zie: Piotrowski, Bajek & Florek, 2013; Piotrowski, 2015).
Labyrint van Vrijheid was een project dat in 2012 werd gerealiseerd in de gevangenis in Nowy Wiśnicz (Małopolska). Tijdens het project
Kunst in gevangenissen – een selectie van Poolse voorbeelden
werd gepoogd om een dialoog te openen met de gedetineerden waarvan werd verondersteld dat het de kwaliteit van hun leven in de gevangenis zou vergroten en dat het positieve veranderingen na het uitzitten van een gevangensisstraf zou stimuleren. Artistiek was het project toegewijd aan reflecties over vrijheid, de voorwaarden en beperkingen ervan.
De deelnemers aan het project vertegenwoordigden twee op het eerste zich ver van elkaar verwijderde werelden. De eerste groep waren vertegenwoordigers van de academische gemeenschap: 28 cursusleiders, doctoraatsstudenten en studenten van de Academie voor Schone Kunsten aangevuld met 2 psychologen en een socioloog van de Jagiellonische Universiteit in Krakau. De tweede groep die deelnam aan de kunstzinnige activiteiten waren gedetineerden die een gevangenisstraf uitzaten in de gevangenis van Nowy Wiśnicz (gesloten type, bestemd voor recidivisten).
In het begin van januari 2012 hadden de kunstenaars van professor Bajeks groep in het kasteel van Wiśnicz een ontmoeting met vertegenwoordigers van het stadsbestuur en het management van de strafinstelling. De autoriteiten van de gevangenis beloofden het idee van het project onder de gedetineerden te verspreiden en om zij die eraan wilden deelnemen uit te nodigen voor een ontmoeting met de kunstenaars. Op 18 april 2012 werd een ontmoeting georganiseerd die werd bijgewoond door ongeveer 10 gedetineerden (vooral gedetineerden die al betrokken waren bij een of andere vorm van kunst). Na een multimediale presentatie over het idee van het project en verschillende aspecten van kunst in de loop van de geschiedenis, vond er een discussie met de gedetineerden plaats. Ze werden uitgenodigd om deel te nemen aan thematische workshops: literatuur, artistiek, film en schilderen. Zij die dat wilden konden ook samen een soort lappendeken maken met als thema het labyrint van vrijheid. Het bezoek bereikte een hoogtepunt met een concert van de Heavy Blues Band op een van de loopbruggen van de gevangenis.
Na deze ontmoeting in april kreeg elke gedetineerde een kaart waarop het woord Vrijheid stond. Degenen die wilden konden die kaart tot 10 juni gebruiken om een persoonlijk statement over hun begrip en ervaring van vrijheid te creëren. In totaal gaven zo’n 20% van de gedetineerden in de periode van april tot juni 2012 een of ander statement (een schilderij, een collage, een tekening). Als we rekening houden met de specificiteit van de groep en de graad van wantrouwen van de gedetineerden tegenover outsiders, is dit een beduidend aantal en op hetzelfde moment een indirecte getuigenis aan het establishment van de specifieke dialoog tussen kunstenaars en mensen die hun tijd doorbrengen in een door muren beperkte ruimte. Het Labyrint van Vrijheid project werd bekroond in het kasteel in Nowy Wiśnicz. Op 16 juni 2012 werd de tentoonstelling geopend, met werken van de deelnemers - zowel medewerkers en studenten van de Academie voor Schone Kunsten, als van de gedetineerden. De artistieke statements van de gedetineerden (meer dan 100
werken in totaal) werden gebruikt om een artistieke installatie te maken – het labyrint van vrijheid.
Het project Horizon van Vrijheid kwam tot stand in het Radom Detentiecentrum in 2013 en 2014. Een team van kunstenaars (van de Academie voor Schone Kunsten in Krakau en uit Tsjechië) onder leiding van professor Zbigniew Bajek creëerde een enclave van kleuren en artistieke representaties van vrijheid in een enorm complex van indrukwekkende gevangenisgebouwen. De uitgenodigde kunstenaars beschilderden de muren van de wandelgedeeltes. De muren van een van de wandelpaden werden voorbehouden voor gedetineerden.
Op dat moment huisvestte het Radom Detentiecentrum meer dan 1000 mannelijke veroordeelden en tijdelijk gedetineerden. Volgens de Poolse wetgeving zouden ze een uur per dag mogen wandelen. In het Radom huis van bewaring werd de kwestie van de locatie van de wandelgebieden op een specifieke manier opgelost. Vanuit de residentiële afdelingen bereik je ze ondergronds. De wandelpaden zelf zijn een complex van meer dan 20 betonnen kooien, vanboven beveiligd met een metalen net. Het zijn deze ruimtes die een plaats werden voor artistieke expressie met vrijheid als onderwerp. Er moet echter worden opgemerkt dat het project dat werd ontworpen door professor Bajek niet was gefocust op rehabilitatie, in ieder geval niet als voornaamste doelstelling. Het doel was om creatieve handelingen uit te voeren en op hetzelfde moment de levenskwaliteit van de gedetineerden te verbeteren. Een korte samenvatting van dit project kan bekeken worden op https:// vimeo.com/89461564 .
Het idee van het derde project, Tattoos van Vrijheid komt van de Pedagogium Academie voor Sociale Wetenschappen in Warschau. Dit project is een van de voorbeelden waarbij het concept van creatieve resocialisatie in de praktijk wordt gebracht. Dit concept werd ontwikkeld door Marek Konopczyński, een voormalige professor van deze school. In zijn resocialisatiepraktijk kwam hij vaak mensen tegen met typische gevangenistatoeages die, vooral als ze zichtbaar zijn, de sociale re-integratie van ex-gedetineerden aanzienlijk kan belemmeren. Ze zijn een specifiek overtredersstigma die het vaak onmogelijk maken om een baan te vinden. Daarom werd besloten dat de ex-gedetineerden die dat willen hun gevangenistatoeages in een professionele tattoostudio kunnen laten bedekken met een andere esthetische tatoeage die op hetzelfde moment die meer neutraal en geaccepteerd is in onze samenleving.. Het project kreeg veel belangstelling en bleek een groot succes (zie: https://www. youtube.com/watch?v=onvyHpVw7jY).
De projecten die hierboven kort werden beschreven, gaan over zowel de ruimte als de tijd doorgebracht in de gevangenis. Ruimte kan niet alleen begrepen worden als gevangenismuren of
gesloten cellen maar ook die van het lichaam bedekt met tatoeages of de gevangenis die door verslavingen werd gemaakt en die een val kan zijn. Tijd is ook een eigenschap die niet altijd voor de hand ligt in de context van een verblijf in de gevangenis. Gedetineerden moeten in het heden omgaan met de stress van de gevangenisstraf, in echte omstandigheden. Het is vooral aan hen of ze deze tijd in hun voordeel gebruiken. Tegelijkertijd hebben hun gedachten en ervaringen onvermijdelijk te maken met zowel gebeurtenissen in het verleden die de straf hebben veroorzaakt, als de onzekere toekomst die hen achter de gevangenismuren wacht. Kunst is een specifieke symbolentaal die hen helpt om moeilijke ervaringen te omschrijven, die het gemakkelijker maakt om met stress om te gaan, die de relaties met andere mensen verbetert en die hoop en motivatie geeft om na de vrijlating een constructief leven te leiden. Deelname aan kunstprogramma’s kan ook het geloof bij de gedetineerden versterken dat ze controle hebben over hun leven en dat is een belangrijke factor om de kans op recidive te verkleinen.
Belton, S. & Barclay, L. (2008). J Block Women of Art Project Report: Evaluating Community Education in a Prison Setting. Darwin: Charles Darwin University.
Bentham, J. (1791). Panopticon: or, the inspection-house. Dublin: Thomas Byrne.
Breiner, M.J., Tuomisto, L., Bouyea, L., Gussak, D.E. & Aufderheide, D. (2011). Creating an Art Therapy Anger Management Protocol for Male Inmates Through a Collaborative Relationship. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 20, 1-20.
Foucault, M. (1977). Discipline and punish. The birth of the prison. New York: Pantheon Books.
Goffman, E. (1961). Asylums: Essays on the social situations of mental patients and other inmates. New York: Anchor Books.
Gulla, B., Tucholska, K. & Wysocka-Pleczyk, M. (2015). Individual Time Perspective of Convicts on Imprisonment Sentences: Implications for Social Rehabilitation Interactions. Polish Journal of Social Rehabilitation, 10, 41-54. Retrieved 16 July 2021 from: http://www.resocjalizacjapolska.pl/index.php/rp/article/ view/140.
Gussak, D. (2004). A pilot research study on the efficacy of art therapy with prison inmates. Arts in Psychotherapy, 31, 245-259.
Gussak, D. (2007). The Effectiveness of Art. Therapy in Reducing Depression in Prison Populations. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 51(4), 444-460.
Gussak, D. (2009). The effects of art therapy on male and female inmates: Advancing the research base. Arts in Psychotherapy, 36, 5-12.
Gussak, D. (2009a). Comparing the effectiveness of art therapy on depression and locus of control of male and female inmates. Arts in Psychotherapy, 36, 202-207.
Heenan, D. (2006). Art as therapy: an effective way of promoting positive mental health? Disability & Society, 21, 179-191.
Howard, J. (1777). The State of the Prisons in England and Wales with Preliminary Observations and an Account of some Foreign Prisons. London: William Eyres. Jacobs, D. & Helms, R.E. (1996). Toward a political model of incarceration: a time-series examination of multiple explanations for prison admission rates. American Journal of Sociology, 102 (2), 323 – 357.
Jewkes, Y. (2005). Loss, liminality and the life sentence: managing identity through a disrupted lifecourse, in A. Liebling and S. Maruna (ed.) The Effects of Imprisonment (366-388), Cullompton: Willan.
Johnston, N.B. (2000). Forms of Constraint: A History of Prison Architecture. Chicago: Chicago University Press.
Massoglia, M. & Pridemore, W.A. (2015). Incarceration and health. Annual Review of Sociology, 41, 291–310. doi: 10.1146/annurevsoc-073014-112326.
Maxwell, E. (Winter, 2017). The Benefits of Prison Art: Providing Rehabilitation and Positive Implications. Retrieved July 12, 2021 from: https://digitalcommons.calpoly.edu/cgi/viewcontent. cgi?article=1170&context=socssp.
Mydłowska, B. & Pierzchała, K. (2020). Specificity of the organization of free time in prison. Polish Journal of Social Rehabilitation, 20, 145-158.
Nelson, W.R. (1983). New generation jails. Corrections Today, 2, 108-112.
Nelson, W.R. (1988). Origins of the Podular Direct Supervision Concept: An Eyewitness Account. American Jail, 2(1), 8-14.
Pettit, B. & Western, B. (2004). Mass imprisonment and the life course: race and class inequality in U.S. incarceration. American Sociological Review, 69(2), 151-169.
Piotrowski, P., Bajek, Z. & Florek, S. (2013). The Artistic Statements of Inmates about Freedom: the “Labyrinth of Freedom” Project and Its Possible Applications. Art Inquiry, 15, 215-230.
Piotrowski, P. (2015). Projekty artystyczne jako forma edukacji ustawicznej w zakładach karnych [Artistic projects as a form of continuing education in prisons]. Edukacja Ustawiczna Dorosłych, 4, 78-85.
Poklek, R. (2018). Psychologia penitencjarna [Penitentiary psychology]. Warszawa: Difin.
Przybyliński, S. (2006). Podkultura więzienna – wielowymiarowość rzeczywistości penitencjarnej [Prison subculture - the multidimensionality of the penitentiary reality]. Kraków: Oficyna Wydawnicza Impuls.
Rotter, J.B. (1966). Generalized expectancies for internal versus external control of reinforcement. Psychological Monographs: General and Applied, 80, 1-28.
Silverman, M. & Vega, M. (1990). Reactions of prisoners to stress as a function of personality and demographic variables. International Journal of Offender Therapy and Comparative Criminology, 34(3), 187–196.
Skowroński, B.Ł. & Talik, E. (2018). Coping with stress and the sense of quality of life in inmates of correctional facilities. Psychiatria Polska, 52(3), 525–542. doi: https://doi.org/10.12740/ PP/77901.
Smeijsters, H. & Cleven, G. (2006). The treatment of aggression using arts therapies in forensic psychiatry: Results of a qualitative inquiry. The Arts in Psychotherapy, 33(1), 37–58. doi: 10.1016/j. aip.2005.07.001.
Sparks, R., Bottoms, A. & W. Hay (1996). Prisons and the Problem of Order. Oxford: Clarendon Press.
Szczygieł, G.B. (2002). Społeczna readaptacja skazanych w polskim systemie penitencjarnym [Social readaptation of convicts in the Polish penitentiary system]. Białystok: Temida 2.
Thompson, C. & A.B. Loper (2005). Adjustment patterns in incarcerated women: an analysis of differences based on
sentence length. Criminal Justice and Behavior, 32(6), 714-732.
Wakefield, S. & Wildeman, C. (2013). Children of the Prison Boom: Mass Incarceration and the Future of American Inequality. New York: Oxford University Press.
Wener, R.E. (2012). The Environmental Psychology of Prisons and Jails. Cambridge: Cambridge University Press.
Warren, J.I.; S. Hurt, A.B. Loper & P. Chauhan (2004). Exploring prison adjustment among female inmates: issues of measurement and prediction. Criminal Justice and Behavior 31 (5), 624-645.
Virág Kiss, Júlia Egervári & Csaba Orosz
Dit hoofdstuk gaat over kunstparticipatie en community art. Daarbij horen locatieprojecten, podiumkunsten en maatschappelijk geëngageerde kunst. Het accent ligt op beeldtaal, maar ook andere kunstvormen komen aan bod. Daarnaast gaat dit hoofdstuk over het begrip creativiteit en methodes om creativiteit te bevorderen.
Trefwoorden: Participatie, community art, kunstparticipatie, podiumkunsten, creativiteit
In de 20ste en 21ste eeuw ontstonden in de hedendaagse kunsten tendensen die zich richtten op sociale impact en participatie. Er werd naar een direct en actief contact met het publiek gestreefd. Dit is duidelijk te zien in het concept van sociale sculpturen van Joseph Beuys waarin hij de maatschappij wilde vormgeven. En ook in het Theater van de onderdrukten van Augusto Boal.
Maatschappelijk geëngageerde kunst
Claire Bishop, een Britse kunstcritica en kunsthistorica, somt in haar studie The social turn. Collaboration en Dissatisfaction (De sociale ommekeer. Samenwerking en ontevredenheid) (2006) voorbeelden op van een op dialoog gebaseerde kunstpraktijk:
• maatschappelijk geëngageerde kunst
• community art
• experimentele kunst
• op dialoog gebaseerde kunst
• kunst in de openbare ruimte
• kunstparticipatie
• experimentele kunst
• op onderzoek gebaseerde kunst
• kunst gebaseerd op samenwerking.
Ráthonyi, K. and Wolstenholme, N. (2011). Illyésgate - The ceramic community art wall at the entrance of the Illyés Gyula High School [Ceramics mural]. Budaörs, Hungary.
Photographer: Kinga Ráthonyi. Source: https://kozter18. hu/hu/kozossegimuveszet/az-illyeskapuja-2011/
Ze legt uit dat deze werkwijzen de nadruk leggen op de creatieve resultaten van samenwerkingsverbanden, en stelt dat we niet de term kunstwerk in de klassieke zin moeten gebruiken, aangezien dit eerder sociale evenementen en workshops zijn, waarbinnen de relatie tussen mensen het thema van onderzoek en creatie is.
Bishop onderscheidt drie drijfveren voor een aantal aspecten van deze artistieke dialoog:- het streven van het individu om een actieve rol te spelen bij het vormgeven van de maatschappelijke en politieke ruimte, - de behoefte te werken vanuit gezamenlijke standpunten, -d e versterking samenlevingsverbanden, - door nieuwe vormen van samenleven te vinden als antwoord op versplinterde verhoudingen in de samenleving.
Daarnaast introduceert ze kunstparticipatie als werkwijze, waarbij conflicten niet uit de weg worden gegaan, en breekt ze met de vroegere romantische consensuscultuur, waardoor het mogelijk wordt om de gevestigde systemen en omstandigheden om te vormen. Daarmee moedigt ze de onpartijdige buitenstaander aan om via creatief engagement in debat te gaan met de ontstane conflicten.
Community art, of de kunst van ware communicatie
Community art (Kiss & Longden, 2019) is al sinds de jaren ’60 een ingeburgerde creatieve methode. Professionele kunstenaars betrekken actief mensen uit bepaalde gemeenschappen bij de realisatie van een kunstwerk. Zowel bij de creatie als het ontwerp participeert de gemeenschap. Gewoonlijk is het doel een bepaalde gemeenschap te bewust te laten nadenken over een maatschappelijk probleem. Het betrekt leden van de community in de mate van hun mogelijkheden en bereidheid om deel te nemen, d.w.z. dat de mate, aard en niveau van deelnamekan variëren in verschillende gevallen (Bálint, 2017). Community art kan naast beeldende kunsten worden uitgebreid naar andere kunstvormen zoals muziek, dans en drama (Novák, 2017).
De keramiekkunstenaars Kinga Ráthonyi en Neil Wolstenholme hebben veel Community art projecten begeleid. Een daarvan is de Illyés Poort, de ingang van een gymnasium uit 2011.
Ráthonyi, K. and Wolstenholme, N. (2011). Illyés-gate
- The ceramic art community wall at the entrance of the Illyés Gyula High School [Ceramics mural - detail].
Budaörs, Hungary. Photographer: Kinga Ráthonyi. Source: https://kozter18. hu/hu/kozossegimuveszet/az-illyeskapuja-2011/
Vele kleimaskers, gemaakt door de leden van de Illyés Gyula High School (studenten, docenten), zijn door de keramische kunstenaars volgens concept in een gezamenlijk kunstwerk verwerkt. Gelijksoortige community art kunstewerken zijn te vinden in de Nederlandse JJI Lelystad en de Catalaanse gevangenis voor minderjarigen in Can Llupià, waar ze begeleid worden door Marcel·lí Antúnez Roca.
Een speciaal voorbeeld van Community art, eigenlijk van street-art, is gebreide graffity. In 2012 introduceerde Hongarije een wet gericht op het criminaliseren van dakloosheid. In reactie daarop werd er op een openbare bank in Boedapest het woord HOME/
Trade Union of Needleworkers (2012). Home bench [Yarn bombing. Community artwork].
Köztársaság sqare, Budapest, Hungary. Photographer: Kati Holland.
Source: Author
thuis aangebracht. De volgende dag was het woord weer van de bank verdwenen. Het was een actie van een groep die zichzelf Needleworkers Union noemt. Die bestaat uit anonieme vrouwen, die gelijkenissen vertoont met de Guerilla Girls, maar niet bestaat uit kunstenaars maar uit mensenrechtenactivisten.
Een van de sleutelwoorden van Community art is participatie. Het doel van kunstparticipatie projecten en werkwijzen is het creëren van mogelijkheden voor creatieve deelname voor mensen van alle leeftijden en diverse vaardigheden. Dit wordt vaak bereikt door op elke persoon afgestemde methodes en benaderingen te gebruiken. Een inclusieve aanpak creëert kansen voor echte en actieve deelname aan het creatieve proces waarbij elke deelnemer een gelijkwaardige partner is (Kiss & Longden, 2019).
Hoe kan aangeboren creativiteit worden aangeboord, zodat elk individu een actieve en gelijkwaardige rol kan spelen in het creatief proces?
Pedagogie gericht op een specifieke geografische locatie en een bepaalde bevolkingsgroep, locatie gebonden projecten, Kunst in de openbare ruimte
In vooral landelijke gebieden in de VS ontstond uit organisaties die zich bezighielden met ecologisch onderwijs deze nieuwe pedagogische beweging. De focus lag op specifieke (woon-) locaties en bevolkingsgroepen.
Deze les-leerstrategie kan aan elk medium, elke omgeving en elke gemeenschap worden aangepast. Er wordt een authentieke leeromgeving gecreëerd waarbij situaties, problemen en kwesties in een levensechte context worden onderzocht. Deze context wordt geboden door de plaatselijke en maatschappelijke omgeving. Het inspireert deelnemers om met een frisse blik naar hun omgeving te kijken, niet alleen door een filter van massamedia, consumptie en televisie.
Ze moeten andere manieren vinden om contact met de omgeving te maken en er een persoonlijke relatie mee op te bouwen, in een culturele activiteit. De zoektocht naar betekenis en identiteit en de band met een locatie vindt plaats via kunst die daarbij een indirecte educatieve rol krijgt (Mészáros & Egervári, 2021).
Afhankelijk van de locatie kunnen we ons verschillende manieren voorstellen om ons te verbinden met de natuur. Natuurlijke materialen kunnen hun weg vinden naar de gevangenis. Het vormgeven van de omgeving kan een gezamenlijke, stimulerende bezigheid zijn. Waar mogelijk kunnen een visueel interessante vormgeving van de tuin of andere kleine ingrepen een transformerend effect hebben. De routine wordt doorbroken en het resultaat is onmiddellijk zichtbaar.
De principes van locatie- en community art projecten zijn
observeren, transformeren en de omgeving of specifieke situatie op een andere manier integreren. Het volgen van deze principes in gevangenissen levert mogelijkheden op om via actie dingen te ervaren of te leren. Het kan zelfs een therapeutisch effect hebben. Deze benadering is een noodzakelijk kenmerk van de meeste kunstprojecten in gevangenissen. Het specifieke van de plaats en de situatie die zich als het ware opdringt, kan moeilijk genegeerd worden. Critici waren bijvoorbeeld verbaasd over het gemak waarmee gedetineerden in Italiaanse gevangenistheaters het absurdistische werk van de toneelschrijver Samel Beckett konden spelen. Hoewel het hoofdthema van Wachten op Godot een alledaagse, vanzelfsprekende toestand is in gevangenissen, geloven sommigen dat de personages van Becketts werken misschien vooral in gevangenissen zijn gecreëerd (Szokács, 2013).
Het concept performativiteit kan kort omschreven worden als het toekennen van betekenis aan een handeling. Niet alle handelingen zijn echter performatief. De klassieke handeling van imitatie heeft geen werkelijkheid scheppende kracht (Beöthy, 2012). Naast de onafhankelijke performatieve kunstvormen (drama, dans, muziek…) is het concept ook verschenen in de beeldende kunst, via actie, happening en performance. Ook kan het worden toegepast op interventies die op kunst zijn gebaseerd.
Een belangrijk kenmerk van performativiteit is dat de activiteit normaal gesproken het hele menselijke lichaam omvat. Er is een speciale bewustzijnstoestand nodig. De performatieve kunstbeoefening is gebaseerd op een dialoog tussen de actieve deelname van de kunstenaar en de toeschouwer, en alleen op deze manier wordt het ervaringsgericht. Er zijn twee manieren van performatieve betrokkenheid waarbij er een herinterpretatie of kritiek op de gezaghebbende autoriteit is. Aan de ene kant, als het kader en het resultaat van de samenwerking op voorhand vaststaat,
Visky, Á. (2020). Tales from the Prison Cell (camera: Nagy Zágon, Kürti István) [Photography], Proton Cinema. Source: http://protoncinema. hu/hu/filmek/ mesek-a-zarkabol
CinemaVisky, Á. (2020). Tales from the Prison Cell (camera: Nagy Zágon, Kürti István) [Photography], Proton Cinema. Source: http://protoncinema. hu/hu/filmek/ mesek-a-zarkabol
© Proton Cinema
is het publiek in feite het ruwe materiaal voor het kunstwerk en controleert de kunstenaar de situatie volledig. Bij de tweede manier ziet de kunstenaar de samenwerking met het publiek als de essentie van het artistieke proces. De deelnemers worden dan co-creators en de uitkomst van het project wordt volledig opengelaten door de kunstenaar waardoor er ruimte is voor toevalligheden.
Zowel binnen de psychologie als binnen de kunstwereld is er uitgebreid onderzoek gedaan naar creativiteit. In het domein van de psychologie komen de voornaamste bronnen uit de psychodynamische, cognitieve en humanistische stromingen. We zullen hier slechts enkele stromingen en concepten bespreken. Het concept creativiteit kan een bredere of een smaller scala van betekenis hebben. Het onderscheid tussen die twee is belangrijk voor dit thema. In de bredere betekenis gaat het over algemene creativiteit. Anderzijds wordt het enger opgevat, en verwijst het meer naar innovatieve, inventieve en unieke oplossingen. Het gebruik van creativiteit kan dus op twee manieren worden opgevat:
• we kunnen denken aan een meer algemene creativiteit waarbij de actieve deelnemer bereid is om zich in te zetten voor een aangeboden artistieke activiteit. In veel gevallen wordt dit belemmerd door het feit dat ze zich een beetje ongemakkelijk voelen, of kinderachtig of zelfs belachelijk. Deelname aan de activiteit op zich is dus waar het hier om draait
• we kunnen ook denken aan methodes die een echt persoonlijke, unieke of innovatieve oplossing voor de deelnemers als resultaat hebben.
Joy P. Guilford en Ellis P. Torrance zijn voorlopers van de cognitieve psychologie. Ze verzamelden tien creatieve vaardigheden waaruit creativiteit bestaat: sensitiviteit, soepelheid (gemak),
originaliteit, flexibiliteit (aanpassing van denken en handelen), synthese, elaboratie (ontwikkelen en testen ideeën), analyse (het niet accepteren van door anderen gemaakte plannen, het opnieuw analyseren van patronen om nieuwe concepten te creëren), herdefiniëring, complexiteit, beoordelen (gemakkelijk bepalen van de waarde van nieuwe ideeën) (Fodor, 2007).
Guilford ziet ook een verband tussen creativiteit en op een andere manier (divergent) denken. Dat is een probleemoplossende strategie. Er wordt dan op een ongewone, niet-conventionele en originele manier over een kwestie nagedacht. Bij dit op een andere (en onsamenhangende) manier denken, is er geen correct antwoord maar ontstaan er nieuwe ideeën. Het gaat alle richtingen uit en onderzoekt, overweegt en evalueert zo verschillende opties. Daartegenover staat convergent (samenhangend) denken. Kenmerkend daarvoor is dat het gedachteproces op een logische manier vernauwt tot een reeks van logische besluiten (Fodor, 2007). Divergent denken, of met andere woorden creatief denken, wordt door onregelmatigheden gekenmerkt, door af te wijken van de norm. Op die manier is het ook verbonden met afwijkend gedrag. Creatief denken overstijgt vaak de regels. Het is niet altijd een constructieve manier van denken en kan potentieel vernietigend werken. In de gevangenis wordt dit het beste aangetoond door de vindingrijke manieren die gedetineerden vinden om kleine en verboden voorwerpen de gevangenis binnen te smokkelen. Verder is ook humor een van de verschijningsvormen van creativiteit, net zoals de gevangeniskeuken, bekend voor zijn vindingrijkheid en veel andere specifieke elementen uit de gevangeniscultuur.
Kunstenaar Joyce Laing werkt decennialang in de Barlinnie gevangenis in Glasgow. Ze omschrijft haar ervaringen als volgt (1984, p. 144): …Hoewel ze het etiket van een deviant opgeplakt krijgen, zijn veel gedetineerden inventief, vindingrijk, gevat en hebben ze veel levenskracht. Het is goed mogelijk dat hun creatieve vaardigheid vaak verkeerd werd gebruikt voor destructieve doeleinden. Als de creatieve therapeut deze talenten in een positieve en creatieve richting kan leiden, krijgt de gedetineerde een ander zelfbeeld, eentje waarmee hij thuishoort in de samenleving. In de weken waarin hij aan een kunstwerk werkt, verandert stap voor stap zijn eerdere denkpatroon. Hoe meer hij is ondergedompeld in kunst, hoe kleiner de kans dat hij ermee tevreden is zichzelf louter als crimineel te zien […].
Langs de andere kant kan de destructieve energie getransformeerd worden in de as if space van kunst. Tot op zekere hoogte is dat zelfs toegestaan, maar de begeleider speelt de belangrijke rol ervoor te zorgen dat dit veilig en binnen de perken gebeurt zodat niemand in een gevaarlijke situatie terechtkomt.
Veel onderzoeken en psychologische theorieën brengen het concept creativiteit in verband met afwijkend gedrag en psychopathologie.
Recent zagen het twee C en het vier C model om creativiteit te definiëren het levenslicht. Uitmuntende creativiteit (Grote C) is typisch
voor buitengewone mensen en krijgt vaak psychopathologische kenmerken. De gewone creativiteit (Kleine C) wordt daarentegen meer in verband gebracht met een gezonde geest. Verder zijn ook de Mini C, in leerprocessen, en de Pro-C, waarbij gewone creativiteit wordt ontwikkeld tot een professioneel niveau, bekend (Kőváry, 2012).
Psychiater István Hárdi, de voorloper van expression pathologie, maakt het onderscheid tussen creativiteit en productiviteit (de tekst gaat over psychiatrische patiënten): Met dynamisch tekenen (waarbij figuren of objecten in beweging worden getekend) worden waardevolle gegevens verworven om de werkcapaciteit, productiviteit en creativiteit te bepalen – natuurlijk altijd in vergelijking met het klinisch beeld. De tekeningen laten ook zien of het werkvermogen terug is omdat ze een volledig beeld van een gezonde en originele persoonlijkheid weerspiegelen. Ook kan het dat iemands herstel productiever dan voorheen wordt (als ze vroeger bijvoorbeeld jarenlang worstelden met conflicten en klachten). Creativiteit is als iemand meer, nieuwe en originele dingen in de reeks van tekeningen brengt. Vaak staat dat in verband met hun herstel (Hárdi, 2004. p. 433). Dit citaat laat ook zien dat artistieke bezigheden een belangrijk instrument kunnen zijn waaruit veel diagnostische informatie kan worden afgeleid en waarmee de eerste stappen naar re-integratie kunnen worden gezet.
De twee aspecten worden door Irving Taylor verbonden. Hij benoemt volgende overlappende niveaus van creativiteit (Fodor, 2007).
Expressieve creativiteit: de maker drukt zijn kennis, mening en een brede waaier van gevoelens uit en gebruikt daarbij bijna spontaan verschillende soorten handelingen: met woorden geschreven, met beelden, met geluiden. De maker doet dit op een speelse manier zonder beperkingen, op het niveau van expressieve gebaren. Dit is meestal typisch tijdens de kindertijd, maar kan ook in sommige moderne of hedendaagse kunst gevonden worden. We kunnen dit niveau gebruiken als we iedereen willen betrekken in een activiteit. Het tekenen van een expressieve lijn, spontane kleurvlekken schilderen, vrije en geïmproviseerde bewegingen of geluiden zonder esthetische verwachtingen…dat zijn de basisactiviteiten van creatieve therapie, muziektherapie, bewegings- en danstherapie. Ook voor andere op kunst gebaseerde methodes is dit het startpunt als iedereen kan deelnemen, of met andere woorden, als de deelnemer niet echt kunstvaardig is en de activiteit geen artistieke doeleindes heeft.
Productieve creativiteit: op dit niveau is de behoefte en het vermogen om de door leren verworven kennis toe te passen, een vereiste om een creatief product te maken. Denk aan bepaalde knutseltechnieken of werken met sjablonen, aan het samen zingen van een liedje, aan het dansen van een choreografie. Dit kan ook een goede eerste stap zijn voor iedereen.
Inventieve creativiteit: Fictie en ontdekking zijn kenmerkend voor dit niveau. Flexibiliteit is het allerbelangrijkste. Daarmee wordt het zien van nieuwe en ongewone connecties bedoeld, zelfs tussen delen die eerder niets met elkaar te maken hadden.
Innovatieve creativiteit: De creatieve persoon brengt iets nieuws aan bij een bestaand product waarmee hij het verbetert of hij lost problemen op een volledig nieuwe manier op die beter en verstandiger is dan de oude oplossing. Dit niveau is niet voor iedereen weggelegd. Naast kennis is ook talent nodig.
Emergente creativiteit: dit is het hoogste niveau van creatie waarbij een fundamenteel nieuw principe of een nieuwe aanname wordt gecreëerd. Maar weinig mensen werken op dit niveau. Het zijn de beroemde uitvinders, baanbrekende kunstenaars en wetenschappers, …
De laatste twee niveaus zijn niet voor iedereen bereikbaar maar op de eerste drie kunnen we goed met op kunst gebaseerde methodes werken. Bijna iedereen is tot productiviteit in staat, of tot expressieve gebaren en vrije associaties maar slechts een beperkt aantal mensen kan een hoger niveau van creativiteit bereiken waarmee iets nieuws wordt gemaakt.
In het voorbeeld hieronder lees je het verhaal van de art brut kunstenaar Gábor Ritter. Je leest hoe (en hoe langzaam) zijn creatieve proces startte, welke stappen hij ondernam en hoeveel tijd het hem in beslag nam. Hij bezocht in het Lipót (tot 2009 het grootste psychiatrische centrum in Hongarije) jarenlang de sessies van creatief therapeut Katalin Erzsébet Komáromi die reflecteert over de verschillende stadia waarin Gábors creativiteit zich ontvouwde.
…Gábor was in het begin heel achterdochtig, passief, teruggetrokken en langzaam. Hij weigerde om te tekenen, hij maakte alleen maar de hele dag gaten in afgedankt leer, hij scheurde stroken leer en maakte kleine leren dingen en papieren doosjes. Tijdens onze sessies maakte hij eerst sjablonen uit dik karton, hij knipte ze uit en verzamelde ze, blijkbaar zonder vooropgezette ideeën of ontwerp. Later tekende hij rond die sjablonen waarbij hij ze altijd op het papier verschoof om verschillende ritmes te creëren waarop hij hen inkleurde. Met behulp van een vierkant, een cirkel, een driehoek of een zeshoek die hij overlapte, maakte hij een interessant vlak.
Later bereikte hij hetzelfde effect met een liniaal en geleidelijk aan begon hij met vrije hand het vlak vorm te geven. Vervolgens schilderde hij afbeeldingen vanuit de vrije hand met hetzelfde effect en hij propte het blad vol met steeds levendigere en speelse vormen. Tekenen moedigde hem meer en meer aan en hij genoot er meer en meer van waardoor zijn liefde ervoor ook groeide. Hij had al een lange tijd deze speelse versieringen getekend, en met grote ijver, maar zijn enthousiasme was nog niet echt.
De echte doorbraak kwam met zijn eerste nauwkeurige
afbeelding, Hij ging toen bewust op zoek naar een onderwerp. Hij had ooit in mijn kast een boek gevonden over monumentenbescherming. Daarin stonden zwart-wit foto’s op ansichtkaartformaat (in zeer slechte kwaliteit) van verwoeste vestingwerken, kastelen en herenhuizen die na de Tweede Wereldoorlog in een zeer verwaarloosde staat waren. Om een of andere reden was Gábor gefascineerd door de foto’s. Hij keek een tijdje naar de bijna onherkenbare ruïnes en begon dan huizen te tekenen waarbij hij stijlelementen gebruikte van zijn oorspronkelijke tekeningen en structurele elementen die hij uit de foto’s kon opmaken. Geïnspireerd door de zwart-witafbeeldingen van tien op vijftien inch maakte hij overvloedig kleurrijke creaties van wel veertig centimeter groot. (…) Eerst tekende hij de compositie. Vervolgens maakte hij elke lijn twee tot drie keer dikker maar je voelde er geen enkele onregelmatigheid op. Dan kleurde hij ze in. Met gemak, speels en met zichtbaar plezier (Komáromi, 2014, nincs oldal).
Je kan zien hoe het oorspronkelijk mechanisch en heel eenvoudig productief niveau waarmee het proces startte, geleidelijk groeide naar hogere niveaus van creativiteit.
Het is belangrijk om naast het individueel karakter van de persoon en de niveaus van creatie, de verschillende stadia van het creatieve proces te benoemen (Wallace, 1926; cited by Fodor, 2007).
Tijdens de voorbereidende fase absorbeert de maker alle nodige informatie. Op dit moment moet het probleem grondig worden aangepakt. Als je een kwestie intensief aanpakt, draaien je gedachten nog altijd rond het probleem, zelfs als de probleemoplosser zich bewust tot een andere activiteit keert.
Tijdens de incubatiefase richt de creatieve persoon zich niet rechtstreeks op het op te lossen probleem, en ook niet volledig op het heden. Guilford gelooft dat dit het moment is wanneer ze mogelijke associaties die hun geest kunnen blokkeren uit hun bewustzijn verwijderen zodat ze ongewone oplossingen kunnen bedenken.
Tijdens de aha- ervaring komt de oplossing plots tevoorschijn. Voor dit proces moet je in een relatieve rustige toestand zijn. Een gespannen aandacht en een bewust nadenken brengen het doel immers niet dichterbij. Het plotse verschijnen van een oplossing is vaak te vergelijken met het binnendringen van een vreemde en onverwachte gast.
In de verificatie- en controlefase worden de originaliteit en de competentie van het idee onderzocht.
Hierbij behoren ook het door de moderne psychologie goed beschreven concept inzicht (het beseffen van iets). Het begrip inzicht verwijst ook naar de voor probleemoplossers onverwachte situatie als elementen die schijnbaar niet elkaar passen plots samenkomen en een tot dan toe chaotische toestand plots een oplossing wordt. Bij probleemoplossen moet dus uit de chaos die door het probleem wordt veroorzaakt een geestelijk vorm of systeem worden gebouwd. De theorie achter inzicht kan een maker dus aanmoedigen om niet vast te houden aan een eenzijdige benadering maar om objecten
en ideeën vanuit steeds meer nieuwe hoeken te bekijken. Omdat dat alleen kan worden bereikt door met verschillende aspecten rekening te houden, moet je dus zo pluralistisch mogelijk denken.
Vaak wordt bij kunst gepraat over de flow-ervaring. Dat concept en de theorie erachter komt van Mihály Csíkszentmihályi (Csíkszentmihályi, 2008). De essentie ervan is het beschrijven en begrijpen van een speciale staat van bewustzijn, de flow, waarin we volledig worden ondergedompeld in wat we aan het doen zijn. We schenken onze volledige aandacht aan één ding en we concentreren ons alleen op die activiteit temidden van een soort van tijdloos plezier. Een flowervaring krijg je niet alleen via artistieke bezigheden: het hangt niet af van de inhoud maar van de kwaliteit van de activiteit. Onderdompeling in artistieke bezigheden kan vast en zeker een flowervaring oproepen. De theorie erachter steunt op uitgebreid onderzoek en is verbonden met het eerder vermelde onderzoek naar creativiteit. Hiermee verbonden is de basisvraag van Mihály Csíkszentmihályi: wat maakt een persoon gelukkig en wat maakt iemand creatief. Wat zijn de voorwaarden en onderdelen van creativiteit bij buitengewoon creatieve mensen?
Carl Rogers (zoals geciteerd in Fodor, 2007 en Fazekasné, 2019) is de schepper van persoonsgerichte psychologie. Hij sprak ook over creativiteit. Rogers vermeldt twee externe factoren waaruit creativiteit zich ontwikkelt: psychologische veiligheid (in een aanvaardende en empathische omgeving die niet veroordeelt) en psychologische vrijheid (de vrijheid om spontaan het initiatief te nemen en zelfstandig te beslissen).
Volgens hem zijn er drie innerlijke voorwaarden voor een succesvol creatief proces. Ten eerste openstaan om dingen te ervaren. Daarmee bedoelt hij dat we de realiteit tegemoet treden zonder vooroordelen. Ten tweede onze waarden waarmee we vanuit een innerlijke overtuiging kunnen creëren. En tot slot speelsheid.
Speelsheid wordt door Rogers gezien als een innerlijke voorwaarde voor creativiteit. Het wordt er ook door andere auteurs mee in verband gebracht (Fodor, 2007). D.W. Winnicot (1971/1999) geeft speciale aandacht aan spelen. Voor hem is het de basis voor creativiteit. Speelsheid verschijnt ook in het werk van Mihály Bálint (1991/2012). Volgens hem zijn er een aantal redenen waarom mensen niet kunnen spelen. Er kan bijvoorbeeld een diepere psychologische reden zijn. In dat geval kan dat therapeutisch behandeld worden. Het kan ook zijn dat spelen en speels gedrag niet wordt gesteund door de omgeving. Het kan bijvoorbeeld door de dominante groepscultuur worden gezien als kinderachtig gedrag. Niet iedereen kan dus speels zijn. Voor sommige mensen is het “te riskant” terwijl er bij anderen een of andere belemmering is.
Abel Visky, een filmregisseur, maakte in 2010 de documentaire Tales from the Cell (verhalen vanuit de gevangenis). Gedetineerden schreven verhalen en op basis daarvan werden sprookjesfilms gemaakt met de gedetineerden zelf en hun kinderen in de hoofdrol. Dankzij de hedendaagse cinematografische technologie konden
Visky, Á. (2020). Tales from the Prison Cell (camera: Nagy Zágon, Kürti István)
[Photography], Proton Cinema. Source: http://protoncinema. hu/hu/filmek/ mesek-a-zarkabol
© Proton Cinema.
vader en kind elkaar ontmoeten in een magische, vrij aan te passen wereld. De grenzen van de tastbare werkelijkheid werden aldus overschreden. In een interview vertelde Abel Visky over de achtergronden en het spel erachter: in dit sprookje schreven de vaders niet alleen de verhalen maar ze konden ze ook met Kerstmis vertellen en uitvoeren voor hun kinderen en familieleden. De projectmanager contacteerde me en uiteindelijk kon ik naar een voorstelling gaan. Pas toen werd ik met de kracht van spel geconfronteerd. Hoe krachtig het kan zijn om gedetineerden de kans te geven om zich te verbergen in de huid van sprookjesfiguren. Er hing natuurlijk de hele tijd een intense spanning. De uitstraling van een gevangenis staat in schril contrast met het speelse en luchtige verhaal dat op het podium werd gecreëerd. Maar ik zag dat het zowel voor de vaders als voor hun kinderen heel bevrijdend werkte dat de vaders een kant van zichzelf konden laten zien die de kinderen misschien nog nooit zagen.
Manieren om creativiteit vrij te laten
Een juiste atmosfeer voor creativiteit en creëren is belangrijk bij een artistiek proces . Er zijn twee manieren waarop je dat kan doen. Een combinatie van beide manieren is ook mogelijk door de concepten van externe – interne druk en een veilige atmosfeer te
combineren. Externe druk is bijvoorbeeld de tijd, kwantitatieve of andere beperkingen. Zowel heel veel tijd als heel weinig tijd kan interessante effecten opleveren. Heel weinig tijd leidt tot snelle, spontane en geïmproviseerde antwoorden. Veel tijd hebben betekent dat je er iets mee moet doen (de tijd doden). Zo zie je dat in gevangenissen soms minutieuze creaties gemaakt van bijvoorbeeld lucifers. Of worden kunstwerken gekopieerd waarvoor heel veel geduld en tijd nodig was. Volgens een ex-gedetineerde kunnen dergelijke bezigheden een tijdelijk intern toevluchtsoord zijn waarbij er alleen op dat onderwerp wordt gefocust. Tijdens een beeldenstroom in een meditatieve staat van bewustzijn kunnen ook creatieve gedachtes ontstaan (persoonlijke ervaring).
Volgens veel deskundigen kan creativiteit ontwikkeld worden in de juiste omgeving. Aan de ene kant betekent dit een specifieke pedagogische houding en aan de andere kant kennis. Je moet als begeleider achtergrondkennis hebben van het concept creativiteit, de aard van het creatieve proces en de kenmerken van een creatief persoon. Je moet voor een specifieke omgeving en atmosfeer kunnen zorgen en gepaste onderwijsen opleidingsmethodes hebben (Fodor, 2007). Creativiteit vereist actiegerichtheid, een organisatie die op activiteiten is gericht en op spel gebaseerde methodes. Gebaseerd op het overzicht van László Fodor (2007) staan kunstzinnige activiteiten in nauw contact met op onderzoek gebaseerde methodes en projecten, brainstorming, vrije associatie, coöperatieve werkvormen, problematisering en uitvoeringsprocedures.
De Duitser Joseph Beuys en de Hongaar Miklós Erdély hebben belangrijk experimenteel werk verricht over hoe creativiteit zich ontwikkelt. Beuys, vanuit antropologische kunst, en Erdély met zijn integratie van individuele creatieve kracht in de gemeenschap, stelden het elitaire basisconcept van kunst in vraag. Beuys is bekend van de stelling iedere persoon is een kunstenaar. Daarmee verwijst hij niet naar ieders potentieel om een (professioneel) kunstenaar te worden in de traditionele zin, maar naar de creativiteit en het gebruik ervan in alle lagen van het leven (Orosz, 2009).
Iedereen heeft het vermogen in zich om iets vorm te geven: afbeeldingen, beeldjes, je beroep, je leven en uiteindelijk (en misschien zelfs het belangrijkste) de sociale context zelf (Beuys, zoals geciteerd door Orosz, 2009. p. 202).
Kennis van de eerdergenoemde niveaus van creativiteit is vooral van belang bij inclusieve en participatieve activiteiten waarbij mensen in staat moeten worden gesteld om te kunnen deelnemen.
Kunst voor iedereen: empowerment en bekwaamheid in een artistieke context
In haar onderzoek uit 2009 analyseerde Kinga Lakatos het proces van enablement. Ze gebruikte het dubbele concept empowerment – enablement in het sociaal werk. Volgens haar verwijst het concept
enablement naar de fase waarin het voor iemand mogelijk wordt om veranderingen op een individueel niveau door te voeren: Ik kan dit doen want ik ben in staat dit te doen. Empowerment is de fase wanneer je …je eigen machtspositie moet herkennen en je de middelen die je door die machtspositie ter beschikking hebt, durft te gebruiken ten voordele van de gemeenschap. “Ik kan dit doen want ik heb er recht op.
Deze benadering geeft ons een bruikbaar kader voor participatieve kunstactiviteiten (Boehm & Boehm, 2012).
1. Instappunten: dit komt overeen met het aspect van empowerment. Begeleiding en gemeenschap creëren mogelijkheden om het proces te beginnen. Dat bestaat uit drie vragen:
a. waar is er een beschikbare open ruimte en wat zijn de mogelijke rollen
b. wat is de empowerende opdracht
c. wanneer is het specifieke moment of situatie?
2. Bekwaam worden: dit komt overeen met het proces van enablement. Hoe creëert de begeleiding de mogelijkheid (het instappunt) zodat zo veel mogelijk deelnemers via eigen activiteiten en op hun eigen persoonlijke niveau kunnen deelnemen?
a. met gemakkelijk te begrijpen communicatie en gemakkelijk te volgen opdrachten
b. toegankelijkheid en aanpassing
c. herhaling, oefening, situationele ervaring, leren vanuit bepaalde doelstellingen (Kiss, 2021).
Renáta (een gedetineerde) vertelt het volgende over de sessies muziektherapie in de Eger gevangenis: Deze sessies splitsten onze emoties, de spanningen tussen ons, op. We leerden verschillende rammelaars kennen. Dat hielp ons om onze dagelijkse moeilijkheden te vergeten. Hier zien we dus naast de gemeenschappelijke situatie als instappunt (empowerment) de rammelaars en de lichaamsgeluiden. Dat zijn activiteiten die kunnen worden opgelost en gemakkelijk worden uitgevoerd (enablement). Er wordt regelmatig met de instrumenten geoefend en zo wordt iedereen op hun eigen niveau een deelnemer.
Csaba Orosz: De voorbereiding speelde een belangrijke rol bij de meeste van onze gemeenschappelijke acties met VINYLs. De mentor van de projecten schetste gewoonlijk de onderdelen van de verwachte en van de ideale werking van een evenement. Dit deed hij om ons te motiveren en om als het ware een zaadje van een idee in de hoofden van de deelnemers te planten. De leden van de groep die bij deze eerste dialoog waren betrokken, moesten dan de delen die ze door
te brainstormen hadden gekregen verder vormgeven. Ze moesten ze van nieuwe details voorzien. Soms kwamen er in deze fase zelfs volledig nieuwe elementen uit de brainstorm. Steeds werd er in groep gediscussieerd over de bedachte oplossingen voor ze werden verwerkt in een gedetailleerd projectplan. De groep had altijd heel veel ideeën om contacten of dialogen met gewone mensen op straat aan te gaan. In de meeste gevallen gaven deze voorbijgangers zelf vorm aan de actie met hun sociale (on)gevoeligheid.
De intuïtieve momenten die voortkwamen uit ongewone situaties stimuleerden de groep. Veel van de inzichten die de groepsleden van deze ervaring kregen, gebruikten ze later in hun ander werk.
In het begin van het project was er natuurlijk veel voorbereiding. Aan het einde van de acties kwam een proces van deregulatie en ontspanning. Daarin werkten we samen door ervaringen, trauma’s, succesvolle en minder succesvolle momenten te delen en zo lieten we de opwinding van het werk los.
Een project over onze mond houden, ViNYL groep, 2015.
De voorstelling van de Vinyl Groep roept vragen op over onze dagelijks zwijgen, geen dingen zeggen die ons in verwarring brengen. Waarom zijn we niet in staat om voor onszelf op te komen, prive, in het openbaar, of gewoon helemaal niet?! Waarom houden
Orosz, C. (2015). Holding my tongue, my head won’t hurt [T-shirt design]. The Vinyl-project.
Photographer: Csaba Orosz
Source: http:// vinylprojekt.blogspot. com/2016/01/neszolj-szam-nem-fajfejem-projekt.html
we onze mond als we iets meemaken dat gewoon fout is? Tijdens de voorstelling gaven ze toeschouwers woorden cadeau terwijl ze in stilte en ironisch herhaalden: Spreek niet, mijn hoofd doet geen pijn! Het project vond plaats in de Miskolc Gallery tijdens de Nacht van de Musea in juni 2015.
Virág Kiss: In mijn praktijk heb ik vooral gewerkt met mensen, zowel kinderen als volwassenen, die niet openstonden voor kunst. Ze zagen zichzelf niet als iemand die creatief was of enige artistieke vaardigheden had. Vaak hadden ze er door eerdere ervaringen met kunst, zoals de tekenlessen op school, slechte ervaringen mee.
De eerste stappen zijn cruciaal als je met dergelijke deelnemers werkt. Je moet ze bij de activiteiten betrekken. Daarom werk ik hard op de eerste stappen waar de techniek en het materiaal op zichzelf er al mooi uitzien en waarin er heel eenvoudige, gemakkelijk op te lossen maar toch ook creatieve momenten zitten met verschillende keuzes die gemaakt moeten worden. Als je werkt met een groep kan dat in een gemeenschappelijk ruimte worden ingebed. Bij het maken van vissen, kunnen die in een gemeenschappelijk aquarium geplaatst worden. Dat is zowel spectaculair als ervaringsgericht. De afzonderlijke elementen zien er goed uit in het geheel en vertegenwoordigen een kwaliteit op zichzelf als ze in hun context worden geplaatst – dat wil zeggen we creëren samen een soort gemeenschappelijk kunstwerk.
Een andere manier waarmee ik creativiteit oproep is om voor hen ongewone materialen te gebruiken (bv. zand) of een ongewone houding (bv. met de ogen gesloten). Zo is niemand nog een deskundige en kan iedereen met een schone lei beginnen. Door ervaren, experimenteren, ontdekken van vaardigheden wordt een nieuwe situatie gecreëerd. Vaak laat ik deze ervaringsgerichte activiteiten in de vorm van een geleide ervaring gebeuren. Ik geef daarbij enkel aanbevelingen en ik laat de deelnemers vrij om iets anders te doen dan wat ik zeg. Sommige van mijn instructies gaan over veiligheid, andere over experimenteren. Het doel is om zichzelf opnieuw uit te vinden in een nieuwe en onbekende situatie en om de mogelijkheden ervan te gebruiken door op onze zintuigen te vertrouwen. Ook creëer ik vaak spontane en minder gecontroleerde situaties die snel, onmiddellijk, improviserend zijn, met vrije associaties of brainstorming.
Ik gebruik ook vaak kortstondige methodes en technieken. Als het niet blijft, gaat het weg. Het werk verdwijnt dus na een tijdje. Krijt op een bord is zo’n techniek. Deze methode heb ik ontdekt in de jeugdgevangenis JJL Lelystad. De vergankelijkheid van een afbeelding krijgt in een gevangenis een bijzondere extra betekenis.
Júlia Egervári: hoe je creativiteit opwekt, is afhankelijk van leeftijd, het medium, de omgeving, … Het kan opwindend zijn om uit het tweedimensionale vlak in de driedimensionale ruimte stappen. Of om het gebruikelijke A4 formaat te vervangen door andere formaten, vormen en kleuren of zelfs door volledige andere natuurlijke of kunstmatige materialen. Individueel werk kan worden
vervangen door werk in paren of door groepswerk. Een bepaald onderwerp kan zelfs van project tot project worden verwerkt als het in een relevante en authentieke context is geplaatst. Er bestaan verschillende mogelijke oplossingen. Het doel is niet noodzakelijk een mooi werk maar om een proces te starten met een open einde zoals een open vraag die we samen kunnen beantwoorden maar geen duidelijk eenduidig antwoord heeft. (…)
Een manier om betrokken te raken is om een persoonlijke ervaring te creëren of delen, zoals bij een dialoog tussen de cursusleider en de student, of de begeleider en de deelnemer. Bijvoorbeeld door te vragen welk land in de wereld het meeste afval produceert. Of hoe je naar je eigen plaats kijkt, de straat, het dorp of de stad waar je woont. Heb je een favoriete plek of buurt? Wat zou je willen veranderen? In een ondersteunende omgeving van onderzoek en experiment, waar de cursusleider meer aanwezig is als een stimulator, zijn meerdere oplossingen mogelijk. Daardoor zijn ze minder bang om fouten te maken. (…)
Meerdaagse workshops, kunstenaarskolonies en creatieve kampen zijn in het bijzonder geschikt voor het creatieve proces. Ik geloof dat de plaats en leefomgeving een heel belangrijke rol speelt. Tijdelijk gezelschap, een nieuwe te verkennen omgeving, het doorbreken van de routine en het uit de comfortzone stappen, al deze dingen kunnen een creatief proces op gang brengen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat het altijd zo is en het omgekeerde kan ook gebeuren. (…)
Kunstprojecten in de natuur kunnen ook mensen in beweging brengen die vinden dat ze niet succesvol zijn op het gebied van beeldende creatie. De mogelijkheden die de natuur biedt, het minimale gebruik van gereedschap, de zintuigelijke ervaring en werken met materialen zorgen voor onthechting van vaste schema’s. (…) De andere leefomgeving biedt ook een nieuwe manier van expressie. Er is ruimte om te experimenteren. Tijdens een van de kampen was onze accommodatie aan de rand van een bos. Na twee dagen van aanpassen en met verschillende opdrachten en spelletjes werd de plaats visueel verwerkt en in kaart gebracht. Als resultaat werden heel instinctieve en experimentele werken gecreëerd. In sommige werken waren natuurelementen, zoals water en vuur te zien. In een ander kwam een levenloos vliegend hert (een soort kever) tevoorschijn. Deelnemers werkten graag specifiek op die plekken die ze al kenden vol met inhoud van de voorgaande dagen en opdrachten. Zowel individueel werk, in koppels en groepswerk was toegestaan, waardoor er een soort groepsdynamiek ontstond tijdens die twee dagen. Ook dat had een positief effect op de creativiteit. Als je op deze manier werkt, is het een uitdaging hoe je de deelnemers opdrachten geeft. Toon je ze gelijkaardige motiverende afbeeldingen voor het project? Vermijd je hen op voorhand voorbeelden te laten zien die hun creativiteit zouden kunnen beperken?
Het documenteren van landschapskunst of kunst in de
Antúnez, M. and young people from CEJJ Can Llupià (2020-2021).
UPCEANOPIA.
Painted community art wall in the Catalan jail for minors in Can Llupià [Mural]. Fundació SEBTA. CEJJ Can Llupià Barcelona, Spain. Photographer: Carles Rodríguez
openbare ruimte is een specifieke taak waarin iedereen zijn/haar rol kan vinden. Verschillende invalshoeken, veranderende focus of lichteffecten– al deze dingen kunnen het proces van fotograferen spannender maken. Ook een video kan zo gemaakt worden dat hij de interesse van nog meer deelnemers kan opwekken. Niet alleen het werk zelf kan creatief zijn, maar ook het registreren, het gebruik van de locatie en hoe die twee zaken elkaar ondersteunen. Soms kan het eigen lichaam ook deel uitmaken van de compositie van een natuurkunstwerk, van de aangepaste ruimte. Daarbij wordt een nieuwe betekenis en een directe ervaring gegeven aan de deelnemers en de toeschouwers. De band met de natuur en de elementen kan dus nog intenser zijn zodat de nieuwe situatie en context tot nieuwe en verrassende ideeën kan leiden. Een creatief werk is dan niet langer slechts een foto, een video of een kortstondige afdruk maar het kan ook een handeling zijn, een act of zelfs een performance.
Zoals natuurkunst is ook de creatieve transformatie van alledaagse voorwerpen aanwezig in de gevangenis: bouwwerken gemaakt van lucifers, beeldjes uit zeep of uit zacht brood reflecteren in essentie een gelijkaardige manier van denken.
Samenvattend spelen de methodes die de begeleider gebruikt en de atmosfeer die wordt gecreëerd een belangrijke rol voor zowel creativiteit in de brede betekenis als voor inventieve creativiteit. Dat betekent dat de artistieke begeleiding op zichzelf ook een vorm van creativiteit is. Met een toolkit van kunstparticipatie en Community art, kan artistieke creativiteit gebruikt worden om communities te bouwen, en een maatschappij-vormende kracht worden. Creativiteit
gaat niet alleen over denken. De impact van de ontwikkeling van beeldende, akoestische en fysieke creativiteit kan worden overgedragen op de ontwikkeling van persoonlijkheid en denken. We mogen veronderstellen dat onze benadering van problemen diverser, flexibeler en origineler zal worden (Fazekasné, 2019. p. 129).
Bálint, M. (1991/2012). Az őstörés. A regresszió terápiás vonatkozásai. [The basic fault. The therapeutic aspects of regression]. Animula Kiadó, 2012.
Bálint, M. (2017). A participáció fogalma a művészetben és a társadalomtudományokban. Doktori disszertáció. [The concept of participation in art and social sciences. Doctoral thesis]. http://phd.lib.uni-corvinus.hu/980/ (8. 9. 2021.).
Beöthy, B. (2012). Performatív kurátori gyakorlatok. [Performative curatoral excersises.] In: A kurátori gyakorlat és diskurzus szótára http://tranzit.org/curatorialdictionary/index.php/szotar/ .
Bishop, C. (2006). A szociális fordulat: A kollaboráció és elégedetlenei. ford. Somogyi Hajnalka. [The Social Turn: Collaboration and Its Discontents] Url: http://exindex.hu/ index.php?l=hu&page=3&id=531 2006. Accessed: 18.7.2021. https://www.artforum.com/print/200602/the-social-turncollaboration-and-its-discontents-10274
Bodóczky, I. (2012). Kis könyv a vizuális művészeti nevelésről. [A small book on visual arts education]. VKFA.
Boehm, A. & Boehm, E. (2012). A közösségi színház, mint az empowerment eszköze a szociális munkában. [Community theater as a tool for empowerment in social work]. In.: Budai István, Nárai Márta (2012, szerk.): Együttműködés és felelősségvállalás tanulása a szociális és közösségi munkában. 59-70.old. (A tanulmány eredeti megjelenési helye: Journal of Social Work (2003) 3 (3): 283–300.) https://szoc.sze.hu/images/e_ kiadvanyok/egyuttmukodes_es_felelossegvallalas_tanulasa/ egyuttmukodes_es_felelossegvallalas_tanulasa.pdf..
Csíkszentmihályi, M. (2008). Kreativitás - A flow és a felfedezés, avagy a találékonyság pszichológiája. [Creativity – The psychology of flow and discovery, or ingenuity]. Akadémiai Kiadó.
Fazekasné Fenyvesi, M. (2019). A kreativitás fogalma és
fejlesztése. [The conception and developement of creativity]. The research is carried out with the support of the grant TÁMOP-4.2.2/B-10/1-2010-0006 „Improving the conditions for talent management at the Károli Gáspár University of the Reformed Church”. Károli Gáspár University of the Reformed Church, Faculty Teachers Training. Url: HYPERLINK “http://dtk. tankonyvtar.hu/xmlui/handle/123456789/4396%20(8”http:// dtk.tankonyvtar.hu/xmlui/handle/123456789/4396 (8. 9. 2021.).
Fodor, L. (2007). A kreatív személyiség [The creative personality]. Közoktatás 18.7. 4-6.o. Url: http://www.oracler.ro/fodlink/a%20 kreativ%20szemely.html (8. 9. 2021.).
Ginabreda, F. (2016 October 25th). Bàlsam i fuga: pintar des de la presó. Núvol, el digital de cultura. https://www.nuvol.com/art/ bal-sam-i-fuga-pintar-des-de-la-preso-40694.
Hárdi, I. (2004). Pszichiátria, képi kifejezés és a dinamikus rajzvizsgálat. [Psychiatry, visual expression and Dynamic Examination of Drawing]. HYPERLINK “file:///C:\Users\ toshiba\Desktop\Erasmus%202020-2021-2022\publ\IO1%20 és%20IO2\jav1\Magyar%20Tudomány”Magyar Tudomány, HYPERLINK “http://www.matud.iif.hu/04apr.html”2004/4. 433. o. Url: http://www.matud.iif.hu/04apr/03.html (8. 9. 2021.).
Józsefváros Ittlakunk.hu (2012. August 21.) Heti lájk: Gerillakötés a Köztársaság téren. https://8.kerulet.ittlakunk.hu/utcakterek/120821/heti-lajk-gerillakotes-koztarsasag-teren
Kiss, V. (2021). „Empowerment” és „enablement”, feljogosítás és képessé tétel a művészet által. [Empowerment and enablement through Art]. In: A 7. Fogyatékosságtudományi Konferencia (ELTE BGGYK) kötete (being prepared) Url: http://www.eltereader.hu/ tudomany/ .
Kiss, V. & Longden, W. (2019). Participative, Inclusive and Community Art(s). 3. EWAE Conference Book, p. 174-177. http:// mpk.elte.hu/en/download/EWAE_2019_Proceedings.pdf (8. 9. 2021.)
Komáromi, E. K. (2014). Ritter Gábor. [Gábor Ritter]. Képírás, [Pictography]. 2014/12. Url: http://kepiras.com/2014/12/ komaromi-erzsebet-katalin-ritter-gabor/ (8. 9. 2021.).
Kőváry, Z. (2012). A pszichoanalízis, a kreativitás és a művészetpszichológiai kutatás. [ Psychoanalysis, creativity and art psychology research]. Imágó, 2012. 1: 3-14. http://imago. mtapi.hu/a_folyoirat/e_szovegek/pdf/2(23)2012-1/003-14_ Bevezeto_Kovary.pdf (8. 9. 2021.).
Lakatos, K. (2009). A képessé tétel folyamata. Az érdekérvényesítés esélyeinek növelése a szociális és közösségi munkában. [The process of empowerment. Increasing opportunities for advocacy in social and community work]. In.: Parola-füzetek, Közösségfejlesztők Egyesülete, Budapest. http://www.kka.hu/_Kozossegi_Adattar/Azadatt.
Melinda Šefčić, Anita Jandrić Nišević & Vida Meić
Kunst is onbegrensd en biedt ontelbare mogelijkheden om onze leefomgeving op een positieve en effectieve te veranderen. Kunst activeert en vereist inzet. Daarom kan het bijdragen aan een transformatie van ieders leven, en dus ook aan dat van gedetineerden. Kunst kan ook helpen om de werkomstandigheden van het gevangenispersoneel te veranderen. De realisatie van kunstprogramma’s in de gevangenis is een reflectie op het streven van de buitenwereld om bij te dragen aan zo’n specifieke, in zekere zin verwaarloosde en misschien zelfs vergeten binnenwereld zoals een gevangenis en om die te verrijken. Bij muurschilderingen als kunstvorm valt op dat tal van gevangenismuren wereldwijd zijn verrijkt met kunstwerken die door gedetineerden werden gemaakt en waarmee ze op een creatieve en volledig vernieuwende wijze hun leefruimte markeerden en verfraaiden tijdens het uitzitten van hun straf. Hetzelfde geldt vandaag! Er is namelijk een stijgend aantal projecten wereldwijd waarin zowel gedetineerden als kunstenaars actief worden betrokken via sociaal geëngageerde activiteiten met als doel de werk- en leefruimte binnen gevangenissen over de hele wereld te activeren en kunstzinnig een nieuw leven in te blazen.
Trefwoorden: muurschilderingen, muurkunst, kunst in de gevangenis, esthetisering, artistieke revitalisering.
Kunst heeft een transformatieve kracht, onbeperkt en in elke sociale sector toepasbaar. Kunstprojecten in gevangenissen over de wereld ondersteunen een leven vrij van misdaad, openen ramen naar een nieuwe wereld en brengen hoop op een betere toekomst. Kunst is onze toekomst. Het maakt ramen van muren en doorbreekt de grenzen van ons begrip van de wereld en de werkelijkheid.
Kunst onthult verhalen en verlangens waarvan we zelfs niet wisten dat we ze hadden (Šefčić, 2018). Kunst is onbegrensd en biedt ontelbare mogelijkheden om onze leefomgeving op een positieve en effectieve manier te veranderen. Doordat kunst activeert en inzet vereist, kan het bijdragen aan de transformatie van ieders leven, en dus ook dat van gedetineerden. Ook kan kunst helpen om de werkomstandigheden van het gevangenispersoneel te veranderen (Šefčić, 2018).
Sociaal geëngageerde kunst is kunst waarbij kunstwerken een middel zijn om een groot aantal mensen met verschillende sociale achtergronden en sociale instellingen te bereiken. Deze artistieke bezigheid wil de levenskwaliteit verbeteren en promoot mensenrechten en gelijke kansen in de samenleving. Bij sociaal geëngageerde kunst, praten we over de poging van de kunstenaar om het wereldbeeld te veranderen en om het publieke bewustzijn te vergroten over thema’s waar de meeste mensen niet genoeg aandacht aan besteden of die ze als onbelangrijk zien. Geëngageerde kunst geeft kunstenaars de mogelijkheid om hun werk te delen met een groot aantal mensen buiten een culturele of institutionele context en laat hen zien hoe ze hun werk kunnen wijzigen en aanpassen aan verschillende maatschappelijke lagen en sociale omgevingen (Šefčić, 2018).
Sociaal geëngageerde praktijken, ook wel sociale praktijken of sociaal geëngageerde kunst genoemd, kan elke vorm van kunst inhouden (voor meer details, zie het hoofdstuk: Participatieve kunst: gemeenschapskunst, inclusieve kunstactiviteiten, performativiteit, plaatsgebonden kunstprojecten) die mensen en gemeenschappen tot debat, samenwerking of sociale interactie brengt. Deze praktijk bevraagt de sociale situaties en relaties waarin ze werd gecreëerd, in tegenstelling tot het idee van een autonome kunst die zelfvoorzienend is binnen bepaalde esthetische formaten. Geëngageerde kunst is gebaseerd op het idee dat kunst is verweven met andere vormen van menselijke activiteit en dus niet te scheiden is van de sociale maatschappelijke orde. Deze orde is een gevolg van een bepaalde ideologische constructie die haar wortels vindt in ongelijkheden in de maatschappij (Kulunčić et. al., 2015). Sociaal geëngageerde kunstenaars bevragen de gevestigde relaties en situaties, ze waarschuwen voor hun ware aard binnen het gevestigde machtssysteem en ze laten zien dat een herschikking nodig is. […] Kunst is niet echt geëngageerd als het alleen maatschappelijke problemen laat zien of illustreert maar wel als het verandering aanmoedigt door geheel en volledig betrokken te zijn (Anoniem 1, 2014; zoals geciteerd in Šefčič, 2018). De realisatie van kunstprogramma’s in de gevangenis is een reflectie op het streven van de buitenwereld om bij te dragen aan zo’n specifieke, in zekere zin verwaarloosde en misschien zelfs vergeten binnenwereld zoals een gevangenis en om die te verrijken. Kunst is extreem rijk en onlosmakelijk verbonden met ieders levenservaring. Daarom focust dit hoofdstuk op kunstprogramma’s die de gevangenisruimte mooier maken en
artistiek nieuw leven inblazen. Dergelijke initiatieven activeren niet alleen de gedetineerden maar hebben ook een positieve impact op het gevangenispersoneel.
Esthetisering en humanisering van de gevangenisruimte via kunst
Kunst in de gevangenis heeft een esthetische impact. Het idee van esthetiek wordt gebruikt om de kwaliteit van een gevangenisruimte te omschrijven, wat de gezondheid en het welzijn van gedetineerden positief kan beïnvloeden. De meeste mensen zien gevangenissen op een traditionele manier waarbij de esthetische dimensie wordt verwaarloosd en er enkel wordt gefocust op straf in plaats van op de functionaliteit van de gevangenis als geheel.
De natuurlijke connectie tussen kunst en leven is een integraal deel van elke samenleving, en dus van het leven van iedere persoon. Er is een behoefte om de wereld zoals we die kennen te herschikken, geleid door het voorbeeld van het mooie en het artistieke. Esthetisering is eenvoudig gezegd, het mooi maken van de natuur (Šefčić, 2018). Met re-esthetisering bedoelen we het opnieuw mooi maken van de natuur. In dit boek verwijzen we ermee naar de esthetisering van de gevangenisruimte, wat leidt tot een artistieke revitalisatie.
De esthetische dimensie van een ruimte heeft meestal een invloed op zowel de lichamelijke als geestelijke aspecten van een persoon. Zowel esthetische als niet-esthetische omgevingen beïnvloeden op een gelijke manier de bewuste en onbewuste dimensies van waarneming, begrip en de persoonlijke ervaring van de ruimte (Casparia et al. 2006; zoals geciteerd in Šefčić, 2018).
De esthetische dimensie van de ruimte is niet alleen voor de waarneming van die ruimte van groot belang maar ook voor de gezondheid van een persoon en het voorkomt destructieve stressveroorzakende elementen die het immuunsysteem negatief beïnvloeden en die een verdere verslechtering van een al verstoorde psychologische toestand tot gevolg kan hebben (Casparia et al. 2006; zoals geciteerd in Šefčić, 2018).
De esthetische dimensie van de ruimte zelf omvat een breed scala concepten, zoals onder andere kleur, ontoereikende kunst, onvoldoende natuurlijk licht, kunstmatige verlichting, lege en saaie omgevingen, beperkte mogelijkheden en een beperkte persoonlijke ruimte (Casparia et al. 2006; zoals geciteerd in Šefčić, 2018). Deze factoren veroorzaken extra stress, een verhoogd risico op agressieve uitbarstingen en ontevredenheid. Al deze dingen kunnen weerstand bij de gedetineerden creëren.
Met bovenvermelde zaken in gedachten, kunnen we zeggen dat de esthetische dimensie van de ruimte een belangrijke factor is in ieders leven in het algemeen (Casparia et al. 2006; zoals geciteerd in Šefčić, 2018). De esthetische dimensie van de ruimte is: haar schoonheid, harmonie en evenwicht maar ook het ontbreken ervan
zijn wezenlijke kenmerken die cognitief worden opgenomen.
Een volgend belangrijk onderwerp in dit hoofdstuk is humanisering. In de volle betekenis van het woord betekent humanisering het creëren van een persoon, het geven van menselijke kwalificaties, het geven en tonen van goede wil, medeleven en vrijgevigheid (Chernicharo et al. 2014; zoals geciteerd in Šefčić, 2018).
Humanisering in intermenselijke relaties wordt beschouwd als een aangeboren eigenschap van een mens. Het is een instinctief gevoel dat alle mensen in meerdere of mindere mate hebben (Šefčič, 2018).
Humanisering vormt de kern van ethiek en moraliteit en leidt tot handelingen van liefde, vriendelijkheid, solidariteit, medeleven, enz.
In de postmoderne tijd focust het begrip humanisering op het herstel en het nieuw leven inblazen van menselijke waarden die werden vergeten of verwaarloosd door de groeiende globalisering en de sociale reorganisatie als gevolg van het multinationale kapitalisme en economische globalisering. In het midden van de 20ste eeuw begon men serieuzer te praten over mensenrechten, bioethiek, milieubescherming en socialiteit en het opnieuw samenstellen van de werkelijkheid door (re)humanisering (Chernicharo et al. 2014; zoals geciteerd in Šefčić, 2018).
De humanisering van de gevangenisruimte wordt belangrijker in een context van een uitgebreide lichamelijke en psychologische zorg voor gedetineerden en gevangenispersoneel.
Door verschillende elementen, zoals kleuren en licht, te combineren, wordt bijgedragen aan een diepe humanisering van de ruimte wat dan kan helpen om afgeleid te worden van de kilte van de traditionele gevangenis zoals we die kennen. Het humaniseren van de gevangenisruimte, waaronder ook de omgeving van de gevangenis, omvat een systeem dat in zijn fysieke, technologische, menselijke en administratieve structuren de waardigheid van mensen respecteert en zo condities biedt voor een allesomvattende en kwalitatieve rehabilitatie en zorg tijdens het uitzitten van een gevangenisstraf.
Ruimtelijk-fysieke humanisering is een integraal onderdeel van het bredere concept van humanisering en omvat organisatorische, relationele en therapeutische aspecten van de ecologische en sociale eigenschappen van het interieurontwerp. Verschillende onderzoeken, waaronder ook in Kroatië uitgevoerde in het kader van projecten van de Kroatische vereniging voor kunstenaars (Voorbeeldige gevangenis, Revitalisatie van de gevangenis met kunst en Horizon van Vrijheid, gerealiseerd in het Kroatische gevangenissysteem) laten een positief effect zien van geësthetiseerde en gerehumaniseerde ruimte. De uitgevoerde ingrepen spelen een grote rol in het veranderen van hoe de ruimte wordt waargenomen, het initiëren en aanmoedigen van positieve gedachten en het aanmoedigen van de resocialisatie van de gedetineerden. De gecombineerde resultaten tonen dat meer dan 90% van de gedetineerden het interieurontwerp van gevangenissen belangrijk vindt en dat meer dan 80% erover denkt tijdens het uitzitten van hun straf. De meerderheid van de
respondenten (90%) steunt zulke initiatieven en de realisatie van de projecten in andere gevangenissen in Kroatië. Meer dan 90% van de respondenten zegt dat het verblijf in de gevangenis comfortabeler was na het schilderen van de binnen- en buitenmuren. Hier volgen een aantal suggesties van gedetineerden zoals verzameld in het kader van het project Horizon van vrijheid in 2020:
• voor het schilderen van de muren zou ik vrolijke kleuren suggereren om de grauwheid en eentonigheid te bestrijden
• in de toekomst zou het een goed idee zijn om ook de binnenmuren van de gevangenis te schilderen. Het is geen slecht idee om ook groene gebieden aan te leggen, misschien met wat exotische bomen en bloemen
• renoveer de muren van de kamers waarin de gedetineerden verblijven want ze zien de buitenmuren zelden. Het zou goed zijn om levendige kleuren te gebruiken, maar ook koele zoals groen en blauw omdat die een kalmerend effect op de gedetineerden hebben. Betrek de gedetineerden ook in het tekenen en schilderen
• absoluut een lovenswaardig project! Zo wordt de grauwheid een beetje bestreden. Er zijn hier mensen die kunst waarderen. Echt mooi, goed werk!
• het is mooi dat de buitenmuren zijn geschilderd, voor de kinderen die op bezoek komen. Maar binnen zou er ook geschilderd moeten worden
• ik wil bevestigen dat het een heel goed idee is om de muren te schilderen, heel ongewoon want ik had zoiets nog nooit gehoord. Wiens idee het ook was, goed gedaan! (Šefčić & Jandrić Nišević, 2020).
De publieke opinie is van mening dat een gevangenisruimte niet te comfortabel mag zijn omdat een van de doelen van het straffen is om herhaling te voorkomen maar ook om andere, mogelijke daders te beïnvloeden en te intimideren. Een gevangenisstraf uitzitten is echter ook gericht op rehabilitatie en het belang van een menselijke behandeling van de gedetineerden wordt meer en meer benadrukt. Hierdoor begint men de gevangenisruimte ook te zien als een onderdeel van de rehabilitatie. Gevangenisruimtes verfraaid met kunstzinnige creaties dragen bij tot een betere atmosfeer en verminderen stress, wat zeker belangrijk is voor de rehabilitatie van gedetineerden, maar ook voor de veiligheid binnen de inrichting.
Bij muurschilderingen als kunstvorm valt op dat tal van gevangenismuren wereldwijd zijn verrijkt met kunstwerken die door gedetineerden werden gemaakt en waarmee ze op een creatieve en volledig vernieuwende wijze hun leefruimte markeerden en verfraaiden tijdens het uitzitten van hun straf. In het begin werd zo’n vorm van artistieke expressie van de gedetineerden als vandalisme
De impact van esthetisering en humanisering op de gevangenisruimte
en ongepast gedrag beschouwd. Vandaag echter worden de graffitikunstwerken op de muren van vele gevangenissen gezien als een artistieke expressie die gedetineerden aanmoedigt om zich beter te gedragen, om naar verandering te streven maar ook om de gevangenisruimte esthetisch te verrijken.
We zien ook dat deze kunstvorm de manier waarop het gevangenispersoneel zijn werkomgeving ziet, kan veranderen. Vaak wordt het personeel proactief en sluit het zich aan bij dergelijke initiatieven. Dat draagt op zijn beurt bij tot het verminderen van stress, het verbeteren van de communicatie tussen het personeel maar het verrijkt ook de werkplaats die door zijn specifieke architectuur een negatieve invloed heeft op de stemming van het personeel.
De werkruimte, verouderde apparatuur en meubilair kan frustratie en ontevredenheid veroorzaken bij het personeel. De gevangenisruimte kan dus zowel een positieve als negatieve invloed hebben op gedetineerden maar ook op het gevangenispersoneel. Het verlies van en gebrek aan esthetische voorkeuren heeft op iedereen een negatieve invloed (Piotrowski & Florek, 2015). Kunst kan bijdragen tot het creëren van een nieuwe, menselijkere, ondersteunde en zorgende omgeving en kan condities creëren zodat bewustzijn, verantwoordelijkheid en medeleven groeit en zich ontwikkelt bij alle mensen in de gevangenis. Hierdoor kan de tevredenheid op de werkplaats bij het personeel vergroten en de stress die tot burn-outs leidt verminderen.
Een van de problemen van de verwaarloosde ruimte is een algemene desinteresse en onvoldoende aandacht voor de fysieke omgeving in gevangenissen (Piotrowski, Florek, 2015; zoals geciteerd in Barišić, 2020).
Piotrowski en Florek (2015) laten zien dat er meerdere redenen zijn waarom gevangenissen er zo esthetisch arm uitzien. Soms is er onvoldoende aandacht bij de bevoegde instanties, of er zijn alomtegenwoordige financiële moeilijkheden maar vooral is er een geloof dat deze gebouwen onaangenaam moeten zijn want ze dienen om straffen uit te zitten (Barišić, 2020).
Investeren in de esthetische omgeving is belangrijk voor het verbeteren van de esthetische dimensie van de ruimte, wat een positieve impact kan hebben op de gehele gevangenisgemeenschap en niet alleen op de gedetineerden. Hersenactiviteit in de hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor cognitieve en morele besluitvorming kan namelijk leiden tot betere communicatievaardigheden, een beter welzijnsgevoel, een positieve afleiding en minder angst en depressie bij zowel de gedetineerden als het gevangenispersoneel (Barišić, 2020).
De meeste gedetineerden komen vroeg of laat vrij en worden integraal onderdeel van onze maatschappij. Deze maatschappij en de personen erin zijn degenen die meerdere kunstzinnige initiatieven initiëren die gericht zijn op de rehabilitatie van het gevangenissysteem en zijn gebruikers en het zijn zij die een belangrijke rol spelen bij een gemakkelijkere en betere re-integratie in de gemeenschap.
Innovatieve kunstprojecten met een focus op muurschilderingen in de gevangenis – voorbeelden van goede praktijken
Gebaseerd op het verzamelde materiaal van succesvolle projecten volgen hierna innovatieve praktijken waarbij projecten in gevangenissysteem wereldwijd werden gerealiseerd. De projecten werden uitgevoerd door instellingen en organisatie, in samenwerking met kunstenaars en gedetineerden. Ze dienen als voorbeeld voor het opstarten van nieuwe projecten gericht op de esthetisering en artistieke revitalisatie van het gevangenissysteem.
Esthetiserings- en artistieke revitaliseringsprojecten in gevangenissen in Kroatië
Sinds 2017 voert de Kroatische Vereniging voor Beeldende Kunstenaars (HDLU) continu projecten uit om gevangenissen binnen het gevangenissysteem van de Republiek Kroatië te esthetiseren en artistiek nieuw leven in te blazen. Kunstenaar dr. Melinda Šefčić is de auteur en projectmanager. In samenwerking met het Ministerie van justitie en administratie van de Republiek Kroatië en verschillende kunstenaars, onderzoekers en instellingen, heeft ze heel innovatieve projecten ontworpen. Al gerealiseerde projecten zijn Voorbeeldige gevangenis, Revitalisatie van de gevangenis met kunst en Horizon van Vrijheid en Creatievrijheid, terwijl het vijfde project Kleuren van de realiteit momenteel wordt uitgevoerd. Binnen deze gerealiseerde projecten werden meer dan 60 kunstzinnige ingrepen gedaan in 12 penitentiaire inrichtingen, samen met zo’n 40 kunstenaars, leden van de Kroatische Vereniging voor Beeldende Kunstenaars (HDLU) en studenten van de Academie voor Schone Kunsten van de universiteit van Zagreb. De tot nu toe bereikte inrichtingen omvatten de gevangenis in Požega, de gevangenis in Glina, de gevangenis in Turopolje, de gevangenis in Lepoglava, de gevangenis in Zagreb, de gevangenis in Bjelovar, de gevangenis in Osijek, de gevangenis in Karlovac, de gevangenis in Rijeka, de strafrechtelijke inrichting in Turopolje, het gevangenisziekenhuis in Zagreb en het reclasseringskantoor Zagreb I.
De projecten willen de levenskwaliteit en de interpersoonlijke relaties tussen gedetineerden verbeteren en sociale waarden verankeren en resocialisatie aanmoedigen, wat hen sterkt om hen meer verantwoordelijk en actief te laten worden binnen de gevangenisgemeenschap. De projecten willen ook helpen om een menselijkere gevangenisomgeving te ontwikkelen. Dat zal beter gedrag van de gedetineerden aanmoedigen en het geeft hen een ander beeld van het leven in een gevangenisgemeenschap. Ze benadrukken het therapeutische effect van kunst, het veranderen van het zelfbeeld, het verbeteren van communicatieve vaardigheden, het bereiken van positieve gevoelens en het verminderen van depressie en angst in het algemeen. Met een actieve betrokkenheid
Meglić, M. (2018). From a Russian Fairy Tale [Mural]. Penitentiary in Požega.
Photographer: Juraj Vuglač. Source: Croatian Association of Fine Artists.
van de gedetineerden dragen de projecten bij tot het creëren van betekenisvolle ontspanningsprogramma’s met een succesvolle socialisatie en sociale integratie tijdens en na het ontslag als doel.
Bij de tot nu toe gerealiseerde projecten waren een aantal instellingen en personen betrokken bij de uitvoering van complex onderzoekswerk, zoals: dr. Anita Jandrić Nišević van de afdeling Criminologie aan de faculteit van educatie en rehabilitatiewetenschappen van de universiteit van Zagreb; dr. Nevena Škrbić Alempijević, dr. Sanja Potkonjak van de afdeling etnologie en culturele antropologie aan de faculteit van geestes- en sociale wetenschappen van de universiteit van Zagreb; dr. Valentina Gulin Zrnić en dr. Sanja Đurin van het instituut voor etnologie en folklore-onderzoek in Zagreb; en Miran Jurić met een master in sociologie, een projectmedewerker van de Kroatische Vereniging voor Beeldende Kunstenaars ( HDLU) in Zagreb.
De onderzoekspoot van deze projecten wilde inzicht krijgen hoe gedetineerden en professionelen in gevangenissen waarin kunstingrepen werden uitgevoerd, het exterieur en het interieur van de gevangenis waarnemen, zowel voor als na de projectactiviteiten met als doel de algemene voorwaarden van het uitzitten van een gevangenisstraf te verbeteren. Meer over deze onderzoeksresultaten via de volgenden internetlinks:
• Voorbeeldige gevangenis https://issuu.com/hdlu6/docs/ katalog_kaznionica_po_ega_za_web
• Revitalisatie van de gevangenis met kunst https://issuu.com/ hdlu6/docs/katalog_web_b72943d4461f21
• Horizon van vrijheid https://issuu.com/hdlu6/docs/katalog_-_ horizont_slobode_web__2_
• Creatievrijheid https://issuu.com/hdlu6/docs/katalog_-_ sloboda_stvaranja_web
Rakić, G. (2019). Reflection of Freedom [Mural]. Prison in Zagreb.
Photographer: Ivo Kosanović. Source: Croatian Association of Fine Artists.
Jurišić, T. (2020). Visit [Mural]. Penitentiary in Glina. Photographer: Ivo Kosanović. Source: Croatian Association of Fine Artists.
Milić, M. (2020). Freedom [Mural]. Penitentiary in Glina.
Photographer: Ivo Kosanović. Source: Croatian Association of Fine Artists.
Kosanović, I. (2021).
Nature Feels [Mural]. Penitentiary in Turopolje.
Photographer: Ivo Kosanović. Source: Croatian Association of Fine Artists.
Lacković, J. (2021).
Between Land and Imagination [Mural]. Prison in Rijeka.
Photographer: Ivo Kosanović. Source: Croatian Association of Fine Artists.
In 2007 werd het Inmate Mural Arts Program gelanceerd in het gevangenissysteem van Florida. Het was een samenwerking tussen de gevangenisdirectie, de gerechtelijke politie en de universiteit van Florida. Het doel was een muurschildering op groot formaat die het talent en de creativiteit van de gedetineerden, de deelnemers aan het project, moest weerspiegelen en ook de groepscohesie, de socialisering en sociale integratie. Gusak (2016) laat zien dat het op deze manier betrekken van gedetineerden bij projecten bijdraagt tot het verminderen van frustratie en depressies en helpt bij het ontwikkelen vaardigheden om problemen en conflicten tussen gedetineerden op te lossen. Als onderdeel van dit programma werden drie muurschilderingen gemaakt in samenwerking met laatstejaarsstudenten van de opleiding creatieve therapie, hun
mentor aan de universiteit en gedetineerden.
Gusak wijst erop dat alle drie de werken focusten op het gebruik van creatieve therapie bij het werken met gedetineerden. Het programma wilde belichten en in de praktijk brengen dat creatieve therapie de psychofysische toestand van gedetineerden kan bepalen en verbeteren (Gussak, 2016; Barišić 2020).
De muurschildering Transformation through Unity, werd gemaakt in de mannengevangenis Wakulla Correctional Institution in Florida. Na het bepalen van de projectdoelstellingen en de regels voor het uitvoeren van het project in de inrichting, volgde de selectie van de gedetineerden die zouden deelnemen aan het schilderen van de muurschildering. Elf gedetineerden werden geselecteerd die tijdens een periode van vier weken zouden deelnemen aan de projectactiviteiten. Ze werkten ideeën en schetsen uit en vervolgens schilderden ze de muurschildering. Nadat het voltooien van de schets, startten ze met de voorbereidende fase, zijnde het verwerven van de nodige materialen en de voorbereiding van het muuroppervlak. Steigers werden geplaatst. Deze moesten uit veiligheidsredenen elke dag geïnstalleerd en gede-installeerd worden. Daarop begonnen de gedetineerden met het echte werk. Het schilderen van de muurschildering duurde zes weken, met de hulp van twee studenten creatieve therapie (Gusak, 2016; Barišić, 2020).
Alle gedetineerden die deelnamen, hadden na het voltooien van het project, gevoelens van trots, erbij horen en voldoening ontwikkeld. Ze waardeerden hun geïnvesteerde inspanning en werk, waren dankbaar dat ze de kans hadden gekregen om deel te nemen en voelden zich gesterkt en volbracht wat hun zelfvertrouwen beïnvloedde (Gussak, 2016; Barišić, 2020). Deze positieve resultaten waren bepalend voor de realisatie van nog twee grote muurschilderingen, hieronder te zien.
De tweede muurschildering, getiteld Gospel of the Rock, ook als onderdeel van het IMAP-programma werd gemaakt in de stad Colquitt in de Amerikaanse staat Georgia. Het project werd gestimuleerd door de Miller Arts Council in samenwerking met de universiteit van Florida en gedetineerden in het Miller Detentiecentrum (Barišić, 2020).
Het projectteam bestond uit een kunsttherapeut en twee kunstenaars die hadden deelgenomen aan het maken van de eerste muurschildering. Bij de algemene uitvoering van het idee, gebruikten ze de ervaringen van hun vorige werk. Het thema van de muurschildering was anders. Het was gebaseerd op het verhaal van de gebroeders Anglin. De gebroeders Anglin zaten
117
vaak in de gevangenis van Colquitt waar ze straffen uitdienden voor bankovervallen. Op de muurschildering werden ze afgebeeld als twee oudere mannen die kijken naar de gebroken delen van hun levens.
Zes gedetineerden waren op basis van hun interesses, laag veiligheidsrisico en goed gedrag geselecteerd om deel te nemen aan het project. Het schilderen van de muurschildering nam zes weken in beslag, net zoals bij de eerste muurschildering. Sindsdien is de muurschildering een attractie en een welbekend onderdeel van toeristische rondleidingen en stadstentoonstellingen (Gussak, 2016; Barišić, 2020).
De derde muurschildering, Beacon of Hope, werd gecreëerd in de Gadsden Correctional Institution, een vrouwengevangenis. Het concept van dit project was vergelijkbaar met de muurschilderingen in de Wakulla Correctional Institution en de Miller Gevangenis. Deze muurschildering is beduidend groter dan de andere twee en was zo gesitueerd dat hij uitkijkt over het hoofdgevangeniscomplex (Gussak, 2016; Barišić, 2020).
Bij het project waren zestien vrouwelijke gedetineerden betrokken. Ze werden in twee groepen onderverdeeld onder leiding van de twee kunstenaars die aan de eerste twee projecten hadden deelgenomen. Het schilderen van de muurschildering nam met vijf weken een beetje minder tijd in beslag (Barišić, 2020).
In het concept van de muurschildering werden ideeën van alle deelnemers gecombineerd. Verder was er ook nog iets speciaals toegevoegd. Helemaal aan de onderkant was er namelijk een afbeelding van een filmband die, nadat het werk was geschilderd, door elke gedetineerde afzonderlijk naar eigen believen kon worden ingevuld. Deze werkwijze en de vrijheid van expressie maakte het voor de gedetineerden mogelijk om een eigen kleine bijdrage aan het groepsproject te leveren, wat heel waardevol is voor mensen die in het algemeen zulke positieve activiteiten ontzegd worden.
Het Murales de Libertad project werd vanaf 2008 uitgevoerd in Ecuadoraanse gevangenissen op initiatief van kunstenaar Alejandro Cruz. Het doel was om kunst te verbinden met het rehabilitatieproces van de gedetineerden. In de loop der jaren is het project uitgegroeid tot een multidisciplinair programma dat verschillende vormen van artistieke expressie omvat, zoals schilderen, muziek, acteren en audiovisuele kunst (Barišić, 2020).
De muurschilderingen zijn de belangrijkste en meest herkenbare kunstvorm. Onder begeleiding en toezicht van kunstenaars waren de gedetineerden betrokken bij de realisatie van de projectactiviteiten. Het concept van het project is vergelijkbaar
met de eerdergenoemde projecten. Na de inleidende formaliteiten stelden de kunstenaars zichzelf en het projectidee voor aan de gedetineerden en het gevangenissysteem. Na de eerste vergadering begon een intensieve samenwerking met een educatief karakter. De gedetineerden werden geïnformeerd over de projectactiviteiten en het creatieproces, ze ontwikkelden ideeën, maakten schetsen en ze werden voorbereid voor het werk en de uitvoering ervan.
Tot nu toe werd het project uitgevoerd in de gevangenis van Quito - Centro de Rehabilitacion Social de Atención Prioritaria, de Sierra Centro Norte Cotopaxi gevangenis, Ex-Penal Garcia Moreno en in de Cárcel de Mujeres del Inca vrouwengevangenis. Via hun deelname konden gedetineerden niet alleen hun gevoelens, hun verlangens, hun hoop en angsten uiten, maar het droeg ook bij aan hoe het grote publiek hen zag.
De gedetineerden vinden dit project heel belangrijk omdat het hen toelaat om een band te creëren, zich vrij te voelen en om te helen. Op deze manier is het deel geworden van hun rehabilitatie wat verder bijdraagt aan het verminderen van wederzijdse competitiviteit, geweld en onverdraagzaamheid.
Een video van het project: https://www.youtube.com/watch?v=Ti3G_9q1iHc
Hoewel er veel projecten zijn die kunst in de vorm van muurschilderingen in de gevangenisruimte brengen, is er bij het gevangenispersoneel vaak weerstand tegen zo’n initiatieven. In het algemeen vinden mensen dat gevangenissen streng en koud moeten zijn, vrij van enige menselijke atmosfeer die de gedetineerde een sprankje hoop zou geven. Er wordt namelijk vanuit gegaan dat deze ruimte misdadigers huisvest die geen respect hebben voor sociale regels en de wetten en daarom is het niet nodig om hen te belonen met een comfortabele ruimte terwijl ze hun straf uitzitten. Dergelijke ideeën verwaarlozen echter het feit dat de omgeving de stemming kan beïnvloeden en de aanpassing van de gedetineerden aan de omstandigheden in de gevangenis kan verbeteren. Dat is belangrijk bij het handhaven van de veiligheid in de inrichting en helpt bij het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van alle mensen die in een gevangenis werken. Daarom zien we, gebaseerd op onderzoek, dat het goed structureren van projecten, het informeren en continu opleiden van het personeel, kan leiden tot minder weerstand en het zelfs gevangenissen kan aanzetten tot deelname aan kunstprojecten.
Elke diepgaande verandering vergt echter meer tijd en kunst moet voor een langere tijd gebruikt worden in het gevangenissysteem. Gedetineerden krijgen via deze activiteiten de kans om hun visies te veranderen en om een nieuwe levensstijl aan te nemen – ze krijgen een nieuwe blik op het leven. En als extra krijgen de werknemers een kunstzinnige herinrichting van hun werkruimte wat cruciaal is om stress te verminderen en een burn-out op het werk te voorkomen.
Anonymous 1. (2014). Angažirana umjetnost. Mrežni portal Kreativna zajednica. Available at http://www.pocetnica.org/ tool-kit.php?p=pojmovi&gr=AU.
Argue, J., Bennett, J. & Gussak, D. (2009). Transformation through Negotiation: Initiating the Inmate Mural Arts Program. The Arts in Psychotherapy 36(5):313-319. DOI:10.1016/j.aip.2009.07.005.
Barišić, D. (2020). Likovne intervencije u rehabilitaciji počinitelja kaznenih djela. Thesis. Faculty of Education and Rehabilitation. University of Zagreb.
Borja, G. & Cruz, A. (2019). Murales de libertad project. Movimiento cultural. https://muralesdelibertad.jimdofree.com/.
Caspari, S., Eriksson, K. & Naden, D. (2006). The aesthetic dimension in hospitals—An investigation into strategic plans. International Journal of Nursing Studies. September 2006, Volume 43, Issue 7, Pages 851-859.
Chernicharo, I.M.; da Silva, F.D. & Ferreira, M.A. (2014). Description of the term humanization in care by nursing professionals. Escola Anna Nery Revista de Enfermagem. Jan-Mar 2014, Volume 18, Issue 1, Pages 156-162.
Gussak, D.E. (2017). The Continuing Emergence of Art Therapy in Prisons. In: Elger, B., Ritter, C., Stöver, H. (eds) Emerging Issues in Prison Health. Springer, Dordrecht. https://doi.org/10.1007/97894-017-7558-8_5.
Piotrowski, P. & Florek, S. (2015). Science of Art in Prison. In: T.M. Ostrowski, I. Sikorska and K. Gerc (eds.). Resilience and Health in a Fast-Changing World (93-106). Kraków: Jagiellonian University.
Šefčić, M. (2018). Uzorna kaznionica (Exemplary Penitentiary). Croatian Association of Fine Artists. Zagreb: Sveučilišna tiskara d.o.o.
Šefčić, M. (2019). Revitalizacija zatvorskog prostora umjetnošću (Revitalization of Prison Space With Art). Croatian Association of Fine Artists. Zagreb: Sveučilišna tiskara d.o.o.
Šefčić, M. (2020). Horizont slobode (Horizon of Freedom) Croatian Association of Fine Artists. Zagreb: Sveučilišna tiskara d.o.o.
In dit hoofdstuk behandelen we de betekenis van kleuren, hun symboliek, hun gevolgen voor de gezondheid en ook het gebruik ervan in een gevangenisomgeving. Kleuren spelen een extreem krachtige en betekenisvolle rol in onze levens. Ze hebben een invloed op onze visuele, esthetische en ruimtelijke gewaarwording, net als op onze gemoedstoestand en onze emoties. In het dagdagelijkse leven worden we de hele tijd omringd door kleuren. In een gevangenisomgeving is dat niet zo. Gevangenissen zijn grauwe, steriele plekken, verstoken van esthetiek. Het begrip en gebruik van kleuren kan leiden tot een verandering in hoe je die ruimte waarneemt en hoe je je erin voelt.
Trefwoorden: kleur, de betekenis van kleur, kleur in de gevangenis, de psychologie van kleur, associaties
Kleuren spelen een belangrijke rol in onze levens en hebben een onmiddellijke invloed op onze gevoelens, gemoedstoestand en ervaringen. Iedereen heeft eigen voorkeuren in het kleurenspectrum. Dat betekent dat er bepaalde kleuren zijn waar we van houden en dat er andere zijn waar we een hekel aan hebben. Door kleuren te gebruiken, kan je je emoties, je gemoedstoestand, je perceptie en je persoonlijkheid uiten. Hoe we kleuren ervaren, hangt af van verschillende factoren, zoals onze algemene gemoedstoestand, ons biologisch ritme, kleurenschakeringen, het type licht (afhankelijk of het dag of nacht is, gedimd, intens of natuurlijk licht) (Škrbina, 2013; zoals geciteerd in Šefčić, 2018).
De kleurentheorie is gebaseerd op een ontdekking van Isaac Newton (1676), die de eerste was om te beweren dat kleuren van licht
126 komen. Door wit licht door een prisma te leiden, ontdekte Newton dat het is samengesteld uit verschillende kleuren omdat hij aan de andere kant van het prisma een reflectie zag van een regenboog met zeven kleuren: rood, oranje, geel, groen, cyaan (blauwgroen), indigo en paars (Nadarević, 2019).
Iets gelijkaardigs gebeurt in het menselijk oog omdat dat wit licht waarneemt. Dit betekent ook dat er geen kleur is als er geen licht is (Nadarević, 2019).
Het menselijk oog kan 200 monochromatische kleuren onderscheiden. Bij geel, waar onze ogen het meest gevoelig voor zijn, kunnen we verschillen van 0,1 nm waarnemen. Het waarnemen van kleuren is dus een proces dat in de hersenen plaatsvindt (Zjakić, Milković 2010; zoals geciteerd in Klamp, 2015).
De primaire kleuren zijn rood, groen en blauw. Door deze drie kleuren te mengen, worden andere kleuren gecreëerd, de zogenaamde secundaire kleuren: geel (rood en groen), paars (rood en blauw) en blauwgroen (blauw en groen). Tertiaire kleuren worden verkregen door een primaire met een secundaire kleur te mengen. Deze kleuren zijn dan intermediaire kleuren (Delija, 2018).
Meerdere psychologen wijzen erop dat kleuren een directe invloed hebben op het gedrag van een persoon. Kleuren kunnen ons motiveren om te handelen: ze stimuleren onze gevoelens, ze beïnvloeden de waarneming van ruimtelijke relaties in onze onmiddellijke en meer afgelegen omgeving en ze geven ons een bepaald gevoel (Nadarević, 2019). Jacobson (2009; zoals geciteerd in Nadarević, 2019) stelt dat kleuren een basiselement zijn in het interieurontwerp omdat kleuren tot 60% uitmaken van de algemene beleving van een ruimte. Meer zelfs, Jacobson stelt de term ondersteunend kleurendesign voor waarmee specifiek het gebruik van kleuren wordt geïmpliceerd die zowel emotioneel als psychologisch een invloed hebben op mensen in een ruimte en dit door hun wensen en noden van de ruimte waarin ze wonen en werken te respecteren. Zo’n benadering, keuze en gebruik van kleuren heeft een aanzienlijke impact bij het creëren van een positieve werkomgeving die op zijn beurt mensen stimuleert om hun professionele doelen te bereiken. Ook wordt er zo een esthetisch aangename werkomgeving gecreëerd.
Verder hebben kleuren een directe invloed op ons dagdagelijkse leven: ze beïnvloeden onze visuele, esthetische en ruimtelijke gewaarwording, net als onze gemoedstoestand en emoties (Nadarević, 2019).
Kleuren worden ook gebruikt bij het behandelen van mensen. Deze methode wordt chromotherapie genoemd. Het is een methode uit de alternatieve geneeskunde die gebaseerd is op onze reacties op kleuren. De behandeling van neonatale geelzucht (verhoogd niveau van bilirubin in het bloed) met blauw licht, is een van de
bekendste voorbeelden van chromotherapie (Nadarević, 2019).
Kleuren hebben een invloed op de gezondheid. Meerdere studies tonen dat kleuren die een hoog niveau van genot gekoppeld aan een laag niveau van opwinding veroorzaken, vaak leiden tot een kalme toestand, terwijl die kleuren die onvrede en een hoog niveau van opwinding veroorzaken, een gevoel van angst opwekken bij de waarnemer (Šefčić, 2018). Het is bewezen dat patiënten in het ziekenhuis, evenals gedetineerden in gevangenissen vaker een voorliefde en begrip uiten voor realistische kunst (landschappen). Dat is in overeenstemming met de evolutie van psychologische theorieën die positieve emotionele reacties voorspellen bij de waarnemer wanneer die naar scenes van een bloeiende natuur en landschappen kijkt, gedomineerd door groen en blauw (Šefčić, 2018). Het blijkt ook dat mensen wiens vrijheid werd ontnomen of mensen met een verslechterende gezondheid en die door hun situatie in een nadelige psychologische toestand zijn, nog steeds een grotere voorkeur hebben voor realistische kunst dan voor abstracte omdat zij abstracte kunst vaak niet begrijpen en deze kunst hen angstig maakt en een gevoel van afkeer geeft en dit ongeacht de ervaring van de kunstenaar en of hij als een goed kunstenaar wordt beschouwd. Hier moet aan worden gedacht bij kunstinterventies in zowel gevangenis- als ziekenhuisomgevingen, Het is daarom aan te raden om afbeeldingen van landschappen of natuur in het algemeen te gebruiken, met kalmerende tonen en een overvloed aan groen en blauw. Dit zal positieve effecten hebben op het kalmtegevoel van de gedetineerden en patiënten. Het zal hun stressniveau verminderen en het zal positieve gedachten, emoties en communicatie aanmoedigen en daarmee ook hun sociale integratie (Šefčić, 2018).
De symboliek van kleuren werd door de hele menselijke geschiedenis heen ontwikkeld en dus geeft elke cultuur een eigen symboliek aan elke kleur. Fundamentele wetten en principes in verband met kleuren waren altijd aanwezig in antieke leestellingen. Dit is te zien in veel bewaarde manuscripten die precies laten zien hoe bijvoorbeeld in Indië, China en Egypte, priesters en genezers een uitgebreid systeem van kleurenwetenschap kenden dat correspondeert met de relatie tussen de menselijke natuur en de aard van het zonnespectrum (Škrbina, 2013; Šefčić, 2018).
Kleuren vertegenwoordigen voor elke persoon krachtige symbolen die veel emoties en associaties oproepen (Nadarević, 2019). Productiviteit en gedrag in de werkplaats bijvoorbeeld, hangen in grote mate af van de kleuren waarmee de ruimte is ingericht. Kleuren kunnen je kalmeren maar ze kunnen ook stress veroorzaken: intense kleuren moedigen agressie aan terwijl zachte kleuren een persoon kalmeren (Lovgren, 1996; Nadarević, 2019).
De symboliek van kleuren verschilt van plaats tot plaats en is op haar eigen manier relevant voor een specifieke sociale gemeenschap en cultuur in een gegeven plaats en tijd (Nadarević, 2019). Daarom is de perceptie en het gebruik van kleuren grotendeels afhankelijk van
de cultuur zelf, dat wil zeggen, de betekenis die een specifieke kleur heeft in een specifiek sociaal klimaat.
Symbolische betekenis: rood wordt vooral ervaren als de kleur van bloed en vuur. Daarom associëren de meeste mensen deze kleur met waarschuwingen, gevaar, energie, oorlog, macht, vastberadenheid, verbod en controle. Rood wordt het vaakst geassocieerd met leven, passie, liefde, emoties, gevoeligheid en macht (Nadarević, 2019; Delija, 2018). Het symboliseert ook strijdlust, oorlogvoering, revolutie, agressie, anarchie (Bilban, 2015; Nadarević, 2019). Door de geschiedenis heen kozen meerdere revolutionaire politieke partijen de kleur rood, zoals de Franse revolutie, communisme, nazisme, enz. (Nadarević, 2019). Rood stimuleert het menselijke metabolisme en de ademhaling en het verhoogt de bloeddruk. Omdat rood de kleur van bloed is, wordt het vaak in verband gebracht met agressiviteit, hebzucht en in het algemeen met intense emoties (Delija, 2018). Mensen die een voorkeur geven aan rood zijn vaak open mensen, vol zelfvertrouwen. Ze reageren krachtig en impulsief, zijn vol emoties en passie en hebben vaak intense seksuele driften (Delija, 2018).
Gezondheidseffecten van rood: rood verhoogt de hartslag, versnelt de ademhaling, verhoogt de spierspanning, verhoogt de bloeddruk, stimuleert het metabolisme en het zenuwstelsel (Bilban 2015:29; zoals geciteerd in Nadarević, 2019). Een rode kleur werkt ook emotioneel stimulerend. Te veel rood daarentegen kan mensen agressief maken. Het wordt geassocieerd met energie. Vanwege het positieve heilzame en warme effect wordt het ook gebruikt bij infraroodtherapie (Die Welt der Farben, s.d.; zoals geciteerd in Nadarević, 2019).
Het gebruik van rood in de gevangenis: zoals we kunnen zien, is rood de kleur van emoties. Het stimuleert activiteit en roept sterke reacties op (Nadarević, 2019). Het gebruik van rood in gevangenissen wordt niet aangeraden omdat rood een heel negatieve impact kan hebben op de waarnemer en het negatieve en agressieve reacties kan veroorzaken. In de gevangenis zou rood enkel gebruikt moeten worden als een accent. In een monotone ruimte bijvoorbeeld kan een detail rood geschilderd worden (een deel van een muur of een meubelstuk) maar er moet goed opgelet worden welke schakering van rood wordt gebruikt (Nadarević, 2019).
Symbolische betekenis: blauw is de kleur van de lucht, de zee, zuiverheid, vrijheid, rust, vrede. In vele culturen symboliseert het loyaliteit, wijsheid, vertrouwen, intelligentie en sereniteit (Delija, 2018). Het verlicht stress en spanning en bevordert gelach en vrolijkheid in mensen, net als innerlijke en uiterlijke vrede,
harmonie en tevredenheid (Nadarević, 2019). Blauw is kalmerend en geruststellend (Die Welt der Farben. s.d.; zoals geciteerd in Nadarević 2019). Het heeft echter ook een negatieve associatie: melancholie, twijfel, apathie en depressie.
Visueel vergroot het de ruimte en het creëert een vredevolle, ruime en een ontspannende atmosfeer (Bilban 2015: 30; zoals geciteerd in Nadarević 2019).
Gezondheidseffecten van blauw: blauw verlaagt de bloeddruk en kalmeert het zenuwstelsel. Donkerblauw bevordert gebalanceerde slaapcycli, verlicht pijn en heeft een positief effect op de botten, het verbetert de focus, het verfrist het denken en creativiteit (Bilban, 2015; zoals geciteerd in Nadarević 2019). Ook ontspant blauw de spieren en verzacht spanningen in het lichaam. Blauw wordt gebruikt in chromotherapie om migraine, keelpijn, koorts en rugpijn te behandelen (Die Welt der Farben. s.d.; zoals geciteerd in Nadarević 2019).
Het gebruik van blauw in de gevangenis: blauw heeft een positief effect op de waarnemer maar er moet rekening worden gehouden met de gebruikte tinten en de hoeveelheid blauw. Een grote hoeveelheid blauw kan namelijk depressie bij de waarnemer veroorzaken. Blauw symboliseert loyaliteit en vertrouwen (Nadarević, 2019). Het is interessant dat politie-uniformen in de meeste landen blauw zijn en dat gedetineerden daarom de “de jongens in blauw” haten. Toch hebben blauwgeschilderde gevangenissen, vooral dan in lichtere tonen, een kalmerend effect op gedetineerden en het vermindert hun angst (Nadarević, 2019).
Symbolische betekenis: groen is een koude kleur maar omdat het in hoge mate voorkomt in de natuur, vooral in de lente, vertegenwoordigt het leven, wakker worden, vitaliteit, vruchtbaarheid, tolerantie, gezondheid, vrede, kracht, harmonie, sereniteit (Delija 2018, Nadarević 2019). Groen wordt ook met negatieve aspecten geassocieerd zoals boosaardigheid, afgunst, angst, depressie, onaangenaamheden, enz. (Musil, 2002; zoals geciteerd in Nadarević 2019).
Gezondheidseffecten van groen: groen heeft een heel kalmerend en ontspannend effect. Het verzacht spanningen en emotionele moeilijkheden, verlaagt de bloeddruk door de perifere bloedvaten te verwijden, het reguleert de bloeddoorstroming en stimuleert de hypofyse. Het ontspant ook de borstspieren en laat een diepere en tragere ademhaling toe. Groen wordt gebruikt in chromotherapie om het hartritme en de nierfunctie te kalmeren. Ook wordt het gebruikt bij de behandeling van maagzweren, allergieën en het bevordert rust (Nadarević, 2019).
Het gebruik van groen in de gevangenis: groen ontspant en verzacht. Het werkt harmonieus en draagt bij tot het bereiken van evenwicht, zelfcontrole en harmonie. Daarom is groen extreem
geschikt om in gevangenissen te gebruiken. Vaak wordt de kleur gecombineerd met blauw. Groen is geschikt om de muren van gevangenissen te schilderen en het wordt het vaakst in combinatie met een afwasbare vettige verf gebruikt om delen van muren te beschermen (Nadarević 2019).
Symbolische betekenis: geel creëert een warm effect, stimuleert mentale activiteit en het geeft een persoon energie (Delija, 2018). Het symboliseert geluk, wijsheid, harmonie, passie, liefde, intelligentie, optimisme, glans en vreugde, maar het wekt ook afgunst, jaloezie, walging, oneerlijkheid, verraad en lafheid op (Bonzić 2017; Nadarević, 2019). Geel doet denken aan de zon en roept optimisme en warmte op (Bilban 2015; Nadarević, 2019). Pure tinten geel zijn meestal positief terwijl donkere tinten een negatieve connotatie kunnen hebben, zoals opvallendheid, overdrijving, prikkelbaarheid, arrogantie, vijandigheid, jaloezie, afgunst, verraad (Kovaĉev, 1997; Nadarević, 2019).
Gezondheidseffecten van geel: geel versterkt het zenuwstelsel, herstelt optimisme, creëert energie in de spieren, stimuleert het lymfestelsel en reinigt het spijsverteringskanaal (Bilban 2015; zoals geciteerd in Nadarević 2019).
Het gebruik van geel in de gevangenis: Door zijn warmte bevordert geel vrolijkheid, optimisme en intellectuele activiteit maar een overmatig gebruik van geel heeft een verstorend effect. Het gebruik van geel in een grauwe gevangenisomgeving bestrijdt de eentonigheid van de ruimte, het creëert een gevoel van warmte, vrolijkheid en verbondenheid maar met de tijd kan het leiden tot oververzadiging en kan het angst veroorzaken bij de waarnemer (Nadarević, 2019). Er moet daarom aandacht besteed worden aan de manier waarop geel wordt gebruikt.
Symbolische betekenis: paars wordt gezien als de kleur van macht omdat het in het verleden de kleur was van de hoogste lagen van de maatschappij. Paars wordt in verband gebracht met verbeelding en spiritualiteit. De energie van rood is vermengd met de stabiliteit van blauw (Delija, 2018). Paars zou verzachtend zijn maar het moet op een correcte manier worden gedoseerd, anders kan het mensen introspectief en afgeleid maken (Delija, 2018).
Gezondheidseffecten van paars: paars is de kleur van spiritualiteit. Het beïnvloedt het mentale evenwicht en zelfbewustzijn en wordt daarom gebruikt om diepe psychologische problemen te behandelen daar het bijdraagt tot het verminderen van stress en het bevorderen van geestelijke stabiliteit (Nadarević, 2019). Er wordt aangenomen dat de kleur van de geest bijdraagt tot het versterken van de hersenactiviteit en het wordt ook gebruikt bij de behandeling
van milde migraines. Paars heeft een bevorderend psychologisch effect op het hart en de longen en het verhoogt de weerstand (Nadarević, 2019). Paars heeft ook een bevorderend effect op het zenuwstelsel en de hersenen, het reinigt en desinfecteert, en het balanceert het spijsverteringsstelsel (Nadarević, 2019).
Het gebruik van paars in de gevangenis: hoewel wordt gezegd dat paars een voordelig effect heeft op mensen, is het niet aangeraden voor de slaapzalen van gedetineerden. Er wordt wel aangeraden om paars te gebruiken in ruimtes die gebruikt worden voor begeleiding, psychotherapie en andere gelijkaardige zaken, omdat het een mystieke kleur is. Het helpt om de autoriteit en de vaardigheid van de therapeut te bevestigen. Daarom kunnen paarsgeschilderde muren in therapeutische ruimtes een positief effect hebben op de communicatie bij het werken met gedetineerden (Nadarević, 2019).
Symbolische betekenis: oranje is een extreem warme kleur die wordt verkregen door rood en geel te mengen. Het wordt gezien als een extraverte kleur, de kleur van het leven, vreugde en activiteit. Het doet, net als geel, denken aan de kleur van de zon. Oranje symboliseert activiteit, vitaliteit, eigenheid, energie, gezondheid, gezelligheid (Bronzić 2017; Nadarević 2019). Maar oranje kan ook geassocieerd worden met iets goedkoops, arrogantie en (Die Welt der Farben, s.d.; zoals geciteerd in Nadarević 2019).
Gezondheidseffecten van oranje: oranje benadrukt veiligheid, comfort en emotionele warmte. Deze kleur verhoogt de stemming, brengt een gevoel van voldoening, vreugde en gezelligheid (Nadarević, 2019). In chromotherapie wordt oranje gebruikt om het immuunsysteem te versterken en de spijsvertering te bevorderen (Die Welt der Farben, s.d.; zoals geciteerd in Nadarević, 2019). Fysiologisch is de impact van oranje zichtbaar in de stimulatie van het hart, de longen en het opwekken van een gevoel van comfort en optimisme.
Het gebruik van oranje in de gevangenis: net zoals geel, is oranje geschikt voor die ruimtes waar de gedetineerden het merendeel van hun dag doorbrengen (Nadarević, 2019), zoals in gemeenschappelijke ruimtes, hobbykamers en ontspanningsruimtes.
De kleur roze
Symbolische betekenis: hoewel roze een variant is van rood, maar dan zonder de levendigheid, wordt de kleur het vaakst geassocieerd met liefde, romantiek en vriendschap (Bilban 2015; zoals geciteerd in Nadarević, 2019).
Gezondheidseffecten van roze: het bevordert een gevoel van liefde, veiligheid en warmte.
Het gebruik van roze in de gevangenis: roze is geschikt voor slaapzalen maar na verloop van tijd kan het afstoting en verzadiging
132
opwekken en agressie aanmoedigen. De symboliek van roze is problematisch in gevangenissen waar de geringste hint van homoseksualiteit gewelddadige reacties bij de gedetineerden kan veroorzaken.
In veel gevangenissen in de Verenigde Staten, Zwitserland, Duitsland, Polen, Oostenrijk en Groot-Brittannië wordt Baker-Miller roze gebruikt om cellen te schilderen. Het is een speciale tint van roze die agressiviteit, woede en vijandig gedrag zou verminderen. In Zwitserland hebben 20% van de gevangenissen en politiekantoren minstens één roze cel. Er wordt verondersteld, hoewel niet wetenschappelijk bewezen, dat roze een verzachtend effect heeft. Naast dit positieve en kalmerende effect kunnen roze muren echter ook negatieve effecten hebben als de gedetineerden zich ontmand voelen door een traditioneel vrouwelijke kleur op de muur, waardoor de onderlinge agressie kan vergroten (Hammond, 2015).
De kleur bruin
Symbolische betekenis: bruin vertegenwoordigt de aarde, warmte, de herfst, nederigheid, de materiële realiteit en moederschap (Nadarević, 2019). Het wordt beschouwd als een extreem stabiele en ernstige kleur en kan een ideale vervanger zijn voor zwart in het geval zwart te intens is voor een specifieke ruimte of thema (Delija, 2018). Mensen ervaren bruin voornamelijk als kalmerend omdat ze eraan gewend zijn en omdat de kleur samen met groen het vaakst in de natuur voorkomt (Bilban, 2015; zoals geciteerd in Nadarević, 2019).
Gezondheidseffecten van bruin: lichtere tinten van bruin beïnvloeden fysiek een gevoel van gezondheid en een goede stemming, veiligheid en warmte (Nadarević, 2019).
Het gebruik van bruin in de gevangenis: bruin wordt in gevangenissen het vaakst gebruikt om vloeren en meubelstoffering te schilderen omdat het warmte en nabijheid in de waarnemer bevordert. Bruingeschilderde muren zouden echter een accent moeten hebben, een warme kleur die de sombere sfeer en de situatie waarin de gedetineerden zich bevinden, breekt (Nadarević, 2019).
Technisch gesproken is zwart geen kleur omdat zwarte objecten alle kleuren van het zichtbare spectrum absorberen en geen enkele ervan reflecteert (Nadarević, 2019).
Symbolische betekenis: zwart is de kleur van macht, verfijning, formaliteit, ernst, eenzaamheid, mysterie, angst, kwaad, verdriet, wroeging, leegte en wordt geassocieerd met elegantie en progressiviteit maar ook met verdriet, begrafenissen, het kwade, zonde, duister en angst (Nadarević, 2019).
Gezondheidseffecten van zwart: zwart heeft een fysiologisch
effect op psychologisch verdriet en onderdrukking. In therapie wordt zwart gezien als een kleur die zelfvertrouwen vergroot (Nadarević, 2019).
Het gebruik van zwart in de gevangenis: in een gevangenis wordt zwart geassocieerd met autoriteit. Het is algemeen geweten dat de speciale eenheden van de politie een zwart uniform dragen. Zwart kan niet worden gebruik in een gevangenis, enkel voor zwart meubilair in de kantoren (Nadarević, 2019).
Symbolische betekenis: grijs is verbonden met creativiteit en inspiratie. Het kan gemakkelijk gecombineerd worden met andere kleuren en wordt daardoor vaak gebruikt. Het geeft de waarnemer de indruk van exclusiviteit en symboliseert een gevoel van bruikbaarheid, tijdloosheid en solidariteit, net als vaagheid, onbeduidendheid en ongevoeligheid (Delija, 2018; Nadarević, 2019).
Het gebruik van grijs in de gevangenis: Grijs is steeds de overheersende kleur in veel gevangenissen wereldwijde. Het roept gevoelens op van kilheid, angst, onzekerheid en vervreemding. Grijs is minder uitgesproken dan andere kleuren. Het neigt ernaar om de ruimte en andere kleuren eromheen te dimmen, evenals de stemming zelf. Grijs zit halverwege tussen wit en zwart, het is neutraal en koel wat een deprimerend effect kan hebben op de waarnemer, vooral als het gaat om donkergrijs.
Wit is een combinatie van alle kleuren.
Symbolische betekenis: wit symboliseert zuiverheid, onschuld, vrijheid, licht, heiligheid, eenvoud maar ook kilte, breekbaarheid, isolatie, enz. Het is het symbool voor vrede, vredigheid, rust, stilte, zuiverheid, eenvoud, een nieuw begin, neutraliteit (Bilbon, 2015; zoals geciteerd in Nadarević, 2019). Witgeschilderde kamers zonder meubilair zien er leeg en eenzaam uit. In gevangenissen en ziekenhuizen is wit de meest gebruikte kleur voor muren, beddengoed, tafelkleden, enz. De kleur wijst op formaliteit en ernst, net als op steriliteit, properheid, harmonie en orde (Nadarević, 2019).
De bovengenoemde interpretaties van kleuren zijn maar enkele van velen en deze lijst is geen allesomvattende analyse van elk van deze kleuren. Het doel van dit overzicht is om de complexiteit te laten zien en de nood voor onderzoek met betrekking tot hun gebruik in de gevangenis en in andere welbepaalde plaatsen zoals ziekenhuizen.
Onze normale dagelijkse activiteiten vinden plaats in verschillende kamers van onze woning. We eten in de ene kamer
134
en slapen in een andere. Sommige kamers gebruiken we voor onze hobby’s en vrije tijd. We ontwerpen en richten deze kamers dus ook zo in. De kleuren van de muren, het meubilair en de vloer creëren een gevoel van comfort in een kamer. Kamers zoals de woonkamer, de keuken en de eetkamer hebben gewoonlijk een warme kleur terwijl slaapkamers meestal met een koudere kleur, zoals blauw, paars of groen worden geschilderd. Rood wordt meestal gebruikt om keukenelementen en soortgelijke dingen te decoreren (Nadarević, 2019) maar niet om de muren te schilderen.
Voor gevangenissen is de situatie volledig anders. Gevangenissen zijn allesomvattende instellingen waar de activiteiten meestal in dezelfde ruimtes plaatsvinden en witte en grijze muren het vaakste voorkomen.
Het ontwerp van de binnenruimtes van een gevangenis hangt van een aantal factoren af. Een ding is echter zeker. Mensen hebben een behoefte om omgeven te zijn door kleuren, ook al is hun vrijheid hen ontnomen. Meer zelfs, de kleuren van de muren in de gevangenis zijn een subtiele vorm van therapie (O’Brain, 2003; Nadarević, 2019). Uitgaande van de verklarende doelen van het uitzitten van een gevangenisstraf en de beperkingen die van invloed zijn op de realisatie ervan, kunnen enkele algemene regels voor het interieurontwerp van gevangenissen worden gedefinieerd:
1. De ontvangsthal: dit is de ruimte die de gedetineerde als eerste betreedt bij het begin van de gevangenisstraf. Deze ruimte wordt gekarakteriseerd door zware en grote metalen deuren, prikkeldraad en tralies. Deze dingen veroorzaken een gevoel van angst en onzekerheid. Om dit te vermijden en om het angstgevoel te verlichten, zou er in de hal een plaats moeten zijn waar gedetineerden kunnen zitten terwijl ze wachten om opgenomen te worden. Ook zou er een plaats moeten zijn waar ze hun bezittingen kunnen opbergen. Daarnaast moet er een tafel met tijdschriften en informatieve folders over de instelling zijn (Nadarević, 2019). Voor het meubilair kan er gekozen worden voor een felgekleurde bank en het is aanbevolen om de muren in lichtere kleuren te schilderen. Voor een inkomhal die alleen dienstdoet als doorgang en waar niet veel tijd wordt doorgebracht, worden felgekleurde muren aangeraden om de oriëntatie te vergemakkelijken en in dat geval is het beter als het meubilair een lichte kleur heeft (Nadarević, 2019). Deze hallen kunnen aangekleed worden met verschillende toepasselijke schilderijen of door gedetineerden gemaakt handwerk, net als met planten en bloemen gevulde plantenbakken.
2. Gemeenschappelijke ruimte: dit is een multifunctionele ruimte in de gevangenis. Hij wordt niet alleen gebruikt als gemeenschappelijke ruimte maar vaak ook voor therapiesessies en creatieve workshops met gedetineerden. Net omdat dit een
multifunctionele ruimte is, zou de atmosfeer er ontspannen moeten zijn. Daarom is het aanbevolen om de muren groen en blauw te schilderen terwijl zware kleuren niet zijn aangeraden (Nadarević, 2019).
3. Kamers / Cellen: kunnen single, dubbel of met meer bedden zijn. De muren zouden in lichtere pasteltinten, warme en intieme kleuren geschilderd moeten worden. Wit moet vermeden worden omdat het institutionaliteit en vervreemding van de natuur reflecteert. Voor de gordijnen zouden lichtere kleuren, zoals pastelgroen, -blauw en –oranje moeten worden gebruikt, net als ruitjes- en streepjespatronen. Rood moet vermeden worden. De vloer is het beste glad maar niet glanzend, gemakkelijk schoon te maken en geluidsreducerend bij het wandelen. Matten zijn niet wenselijk en de kleur van de vloer moet contrasteren met de kleur van de muren (Nadarević, 2019).
De verlichting in de gevangenis, en dan vooral in de kamers (cellen) en de gemeenschappelijke ruimte zou van een natuurlijke bron (daglicht) moeten komen. Natuurlijk licht wordt beschouwd als een fundamentele stimulerende factor die een sterke biologische impact heeft. Hiermee overeenkomstig heeft een goed ontworpen verlichting, hetzij natuurlijk, hetzij kunstmatig, een significante impact op verschillende vitale lichaamsfuncties en op psychologische en fysiologische reacties. Kunstlicht mag niet te fel zijn en mag geen sterke schaduwen creëren. Het zou homogeen en gelijkmatig moeten zijn, mag niet flikkeren en de kleur moet lijken op natuurlijk licht (Nadarević, 2019).
4. Gevangenis / Forensische psychiatrische inrichting: hier moet warmte en creativiteit worden uitgestraald, want hier vinden therapeutische activiteiten plaats. De gehele kamer moet een ontspannen en intieme atmosfeer hebben, geschikt om met gedetineerden te werken. Groen en paars is aanbevolen, net als pasteltinten in het algemeen (Nadarević, 2019).
In dit hoofdstuk zagen we dat kleuren een belangrijke rol spelen in hoe iemand zijn omgeving waarneemt en dus ook hoe gedetineerden zich in de gevangenis voelen. Kleuren hebben altijd al een symbolische betekenis gehad die voorkomt uit het individueel gevoel dat we ontwikkelen tegenover objecten met een bepaald kleur. Er is echter een goed ingeburgerd schema van collectieve ervaringen van bepaalde kleuren. Lichte kleuren bijvoorbeeld worden aanbevolen in gevangenissen, met de nadruk op groen en blauw omdat mensen deze kleuren als rustgevend en stimulerend ervaren. Ze roepen een gevoel van veiligheid en verbondenheid
136
op (Nadarević, 2019). Daarnaast is geel ook uiterst geschikt om in gevangenissen te gebruiken omdat de gedetineerden de kleur meestal ervaren als vrolijk, optimistisch en warm. Het is algemeen bekend dat een gevangenis er als een starre openbare ruimte uitziet, maar ondanks zijn kilheid is het ook een thuis voor gedetineerden hetzij voor een korte tijd, hetzij langdurig. Gedetineerden beschermen vaak hun eigen ruimte in de gevangenis, net zoals wij onze woningen beschermen. Deze nood om hun ruimte te beschermen komt voort uit de biologische behoefte van alle levende wezens om een plaats te hebben die ze hun eigen kunnen noemen, zelfs als hun gevoel voor een bepaalde plek extreem onstabiel is omdat ze vaak worden verplaatst van de ene cel/kamer naar de andere (Nadarević, 2019), wat een gevoel van onzekerheid creëert en een gebrek aan verbondenheid en identificatie met die ruimte.
Gedetineerden zijn extreem gehecht aan hun eigen ruimte, ze zijn er gevoelig voor want in zekere zin is het hun enige bezitting op dat moment en daarom zijn ze er erg beschermend over. Ze geven geen toegang tot deze persoonlijke ruimte en vaak laten ze andere gedetineerden niet toe om bijvoorbeeld op hun bed te zitten. Nadarević (2019) wijst erop dat dit ook te maken heeft met homofobie.
Om af te ronden, het schilderen van een gevangenis is een uiterst complexe opdracht waarbij met meerdere factoren rekening moet worden gehouden, net als met belangrijke informatie die helpt bij de keuze van de beste combinatie van kleuren en schakeringen. Dat zal een positieve impact hebben op de gehele gevangenisbevolking en niet enkel op een individu.
Bilban, M. (2015). Lastnosti barv. Delo in varnost, letnik 60, številka 2, str. 27-34. URN:NBN:SI:DOC-1V4IQ2GD from http:// www.dlib.si
Delija, A. (2018). Utjecaj boje na psihologiju potrošača. University of Zagreb. Faculty of Graphic Arts. Thesis.
Die Welt der farben – Farben und ihre Bedeutung, (n.g.). Welt der Farben. Lichtkreis.at. Available at: https://www.lichtkreis.at/ wissenswelten/welt-der-farben/.
Hammond, C. (2015 April 6th). Do colours really warp our behavior? BBC. https://www.bbc.com/future/article/20150402-docolours-really-change-our-mood
Jacobs, B. (2009). Connecting via color. Journal of Architectual Voating, june-februar, 8-15.
Klamp, I. (2015). Psihološko značenje boja. Sveučilište sjever. Thesis.
Kovaĉev, A.N. (1997). Govorica barv. Ljubljana: Prešernova druţba, Vrba, d.o.o.
Lovgren, B. (1996). Color Your World: How Colors Affect Workplace Productivity. Business Mexico, 6 (February), 20–22.
Musil, B. (2002). Barva kot vtis in izraz: Priljubljenost, simbolizem in semantiĉni prostor barv. Anthropos, 2002, 1/3, 19-40. Nadarević, D. (2019). Kako zidovi „govore“. Utjecaj prostora na komunikaciju zatvorenika. Centar modernih znanja Banja Luka. Markos. Šefčić, M. (2018). Rehumanizacija i reestetizacija bolničkoga prostora - primjer likovnoga rješenja jednoga bolničkoga odjela. Academy of Fine Arts in Zagreb. PhD thesis.
Škrbina, D. (2013). Art terapija i kreativnost. Zagreb: VEBLE commerce.
Whitfield, T.W. & Wiltshire, T.J. (1990). Color Psychology: A Critical Review. Genetic, Social & General Psychology Monographs, 116(4), 385-411.
Zjakić, I. & Milković, M. (2010). Psihologija boja. Varaždin: Veleučilište, 2010.
De mens heeft altijd muziek poëzie, dans, drama, literatuur en de vi suele kunsten gebruikt om te symboliseren, verkennen en uit te druk ken wat niet in woorden kan worden uitgedrukt (Keyes, Margaret Frings, 1975).
Via een korte omschrijving van de oorsprong van creatieve therapie en outsider art, interviews met therapeuten, kunstleerkrachten en verschillende voorbeelden van kunstprojecten, hopen we interesse op te wekken om kunst, in wat voor vorm dan ook, te maken die betekenisvol is voor de persoonlijke ontwikkeling van gedetineerden.
Trefwoorden: niet-formeel leren, terugkeer naar de samenleving, attitudes en vaardigheden, creatieve therapie en outsider art, goede praktijken
Het ontstaan van creatieve therapie
Uit de korte geschiedenis van Outsider Art wordt duidelijk hoe kunst geleidelijk aan werd gebruikt als een praktische vorm van therapie. Vooral in het naoorlogse Europa werden creatieve workshops en vormen van kunsttherapie ontwikkeld. Via de ergotherapie van Dr. Plokker (1907-1976) en de introductie van kleine opdrachten door Leo Navratil (1921 – 2006) en de gelijktijdige opkomst van de psychoanalyse van Freud en Jung, kreeg de visuele creatieve therapie vorm.
Vanaf de jaren 1950 kreeg kunsttherapie een officiële status in Frankrijk na internationale tentoonstellingen over psychopathologische kust. De officiële term kunsttherapie werd ingevoerd door de Britse kunstenaar, docent en therapeut Adrian Hill (1895-1977) na de publicatie van zijn boek Art against illness (Kunst tegen ziekte). Hij wilde kunsttherapie institutionaliseren en verspreiden. Tijdens de jaren 1960 werd kunsttherapie in veel psychiatrische instellingen ingevoerd. Daar werd het, voor het mogelijk werd om creatieve therapeuten op te leiden, voornamelijk gebruikt door psychiaters, psychologen, verplegend personeel
142
en ergotherapeuten. Vanaf dat moment had kunst ook een therapeutische dimensie en was het niet meer exclusief esthetisch.
Eind jaren 1970 kwam er meer wetenschappelijk onderzoek op het gebied van kunsttherapie. Het vakgebied was koortstachtig op zoek naar een eigen identiteit en een manier om zichzelf te onderscheiden als een echte therapeutische discipline. De vraag naar meer wetenschappelijke fundamenten bleef niet onbeantwoord. Kunsttherapie zocht banden met kunst, wetenschap, gezondheid en onderwijs. Ondertussen heeft het zich ontwikkeld tot een interdisciplinaire behandelingsvorm.
Kunstzinnige Therapie kan ook vertaald worden als creatieve therapie. Dat gebeurde vooral in het beginstadium. Vandaag wordt de term ook gebruikt als paraplu voor beeldende therapie, muziektherapie, dramatherapie en dans- en bewegingstherapie
Met visuele werken kunnen cliënten onuitgesproken ervaringen, onderdrukte emoties of conflicten vrijlaten en uitdrukken met behulp van verschillende materialen (tekenmateriaal, verf, klei, papier, enz.). Een kunsttherapeut moet daarvoor geen kunstenaar zijn. Kunstenaars drukken iets, of zichzelf, uit via hun werk. Ze hebben hun eigen kunstzinnige visie en gebruiken een persoonlijke en specifieke techniek. In een therapeutische setting komt het persoonlijke aspect op de eerste plaats, met een meer objectieve houding ten aanzien van de gebruikte materialen. Kunsttherapeuten moeten dus veelzijdig zijn. Ze moeten verschillende technieken en materialen beheersen en ze moeten die op een methodische manier op de cliënten of patiënten kunnen overbrengen. Het grote voordeel van op deze manier te werken, is dat het een visueel alternatief biedt voor gedachten en gevoelens die moeilijk in woorden uit te drukken zijn.
Toen ik een tekening over het verleden maakte, voelde ik waar mijn verdriet vandaan kwam. Ik begon te begrijpen waarom dit nog steeds zo vaak heel pijnlijk is. Dat helpt me om in te zien dat deze gevoelens in het verleden thuishoorden en dat het nu een volledig nieuwe situatie is.
Bij dans- en bewegingstherapie staat het uiten van gevoelens en emoties door het bewegen van het lichaam centraal. Via dans en beweging ervaren cliënten een eenheid tussen lichaam en geest. Het lichaam lijkt op een instrument en de dans is het proces dat helpt om integratie en persoonlijkheidsgroei te bevorderen. Het spreekt voor zich dat non-verbale communicatie en de interpretatie ervan hier een belangrijke pijler van is. Bewegingen en houdingen kunnen gevoelen uitdrukken wanneer taal tekortschiet.
Dramatherapie helpt om op een gepaste manier je eigen persoonlijkheid en gevoelens te uiten. Via theatertechnieken zoals improvisatie, sociodrama, drama, verhalen vertellen, fantasiespel, poppenspel, enz. wordt gepoogd om contact met anderen te stimuleren. De nadruk ligt sterk op emotionele en verbale capaciteiten. Er wordt via spelsituaties gewerkt aan interacties tussen mensen.
Mensen die aan een dramatherapiesessie deelnemen kunnen ook hun eigen situatie vanop een afstand bekijken en ze kunnen verhalen verzinnen die op hun eigen levens zijn gebaseerd. Vaak wordt er dan gekeken naar de rollen die mensen op zich nemen in verhouding tot hun omgeving.
Voor de deelnemers zorgt muziektherapie voor verandering, ontwikkeling en aanvaarding op een sociaal-emotioneel, cognitief en fysiek niveau. Het is zowel receptief (ontvangend, luisteren naar muziek) als actief (muziek maken). Je probeert het ritme, het tempo, de melodie en de harmonie te linken aan innerlijke gevoelens. Er worden dus verbanden gelegd tussen muziek en gevoelens terwijl het lichaam wordt gestimuleerd en geactiveerd in een toestand die minder angstig is en zonder stress.
Wat kan kunst betekenen in een therapeutische context?
Volgens Massoumeh Farokhi is kunst een psychotherapeutisch hulpmiddel bij het oplossen van educatieve en psychologische problemen. Kunst zit boordevol ervaringen en emoties en kan tijdens creatieve therapeutische sessies gebruikt worden als een medium om meer inzicht in de menselijke geest te krijgen. Kunst kan ook een hulpmiddel voor communicatie zijn in die zin dat het op een non-verbale manier problemen, emoties en innerlijke conflicten naar voren kan brengen. Visuele hulpmiddelen kunnen ook gebruikt worden om gedachten en gevoelens te uiten die moeilijk onder woorden te brengen zijn. Het verkregen kunstzinnig product handelt als een medium om een verbale interactie tussen de therapeut en de cliënt tot stand te brengen. Daarmee kan de persoon inzicht krijgen in de problemen en onder begeleiding van de creatieve therapeut streven naar bewustwording en positieve veranderingen.
In hoeverre kunnen kunsttherapie en art brut bijdragen aan het welzijn van gedetineerden en een brug slaan met de samenleving?
Twee ex-gedetineerden werd gevraagd: Hoe belangrijk was het maken van kunst voor het re-integratieproces?
Willy: Zonder kunst zou ik nu dood zijn. Dankzij kunst vind ik opnieuw mijn plaats in de samenleving. Ik kan de samenleving mijn
An inmate artwork.
(2015). [Painting].
JJI Lelystad, the Netherlands.
Photographer:
Peter van Olmen
wereldbeeld tonen en de samenleving kan zijn waardering voor mijn werken laten zien. Recent verkocht ik een kunstwerk aan een wethouder van cultuur. Het was mooi ingelijst, kreeg een prominente plaats in zijn huis en ik werd er voor een etentje uitgenodigd. Die waardering gaf me zuurstof.
Gust: Voor mij is kunst ook van levensbelang. Het voelt goed om gewaardeerd te worden. Mijn kunstwerken zijn een teken dat ik op beide voeten ben geland. Ik ben opnieuw iets aan het bouwen. Ik was vroeger fotograaf maar nu ben ik kunstenaar. Ik gebruik die status graag omdat het op een positieve manier laat zien dat ik iets aan het creëren ben.
Gedetineerden zonder kunstopleiding maar die als antwoord op hun gevoelens in een gesloten omgeving creëren en die niet zijn bezoedeld door academische regels of sociale behoeftes, maken hun eigen kunst. Deze zelf aangeleerde kunst biedt ruimte voor een eigen stijl, enkel begrensd door de eigen verbeelding. Deze kunstvorm wordt outsider art of Art Brut genoemd. Het geeft gedetineerden de ruimte om voorbij de gesloten omgeving te denken en te fantaseren en om contact te maken met de samenleving.
Grondleggers van de omschrijving en collecties van outsider art
Jean Dubuffet bedacht in 1949 de term Art Brut. Hij staat voor pure kunst, bevrijd van culturele invloeden. Zijn definitie leest als volgt:
We bedoelen hiermee werken die gemaakt zijn door mensen los van enige kunstzinnige cultuur, bij wie nabootsing, in tegenstelling tot wat bij intellectuelen gebeurt, een veel mindere rol speelt of zelfs helemaal geen, zodat de makers ervan alles tekenen (onderwerpen,
materiaalkeuze, vervoersmethode, ritmes, schrijfwijzen, enz.) vanuit zichzelf en geen schema’s lenen van klassieke of modieuze kunst. We zijn hier getuige van een kunstzinnig proces dat redelijk puur en ruw is, heruitgevonden in al zijn stadia door de auteur uitgaande van de eigen impulsen alleen (Maclagan, 2009).
De Britse kunsthistoricus Roger Cardinal bedacht in 1972 de term Outsider Art. Deze term is breder dan Art Brut. Outsider Art gaat over kunstenaars die buiten de kunstwereld leven en werken, zoals psychiatrische patiënten, mensen met een geestelijke beperking, gedetineerden, drugsgebruikers, daklozen en oudere mensen. Hij gelooft niet dat mensen, ongeacht hun geestelijke toestand of sociale afkomst, volledig vrij kunnen zijn van externe invloeden. Cardinal verzette zich tegen het idee dat museums, tentoonstellingen, galerijen en kunstexperts bepalen wat kunst is. Mensen zijn als het ware geconditioneerd om een vooropgezet idee van kunst te dragen dat culturele en historische overdracht mogelijk maakt. Cardinal zoekt naar onvervalste kunst, een zoektocht naar een echte, eerlijke en originele kunstzinnige uiting.
Zoals hierboven omschreven is kunst niet alleen een therapeutisch hulpmiddel voor diagnoses en om angsten en emoties te behandelen maar kan het ook een essentiële rol spelen in het leven van een gedetineerde tijdens zijn detentie. Werken met kunst, in welke vorm dan ook, heeft een therapeutisch effect.
Sinds de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) van Lelystad in 2004 werd geopend, was het een uitdaging voor het personeel om educatieve programma’s te ontwikkelen en in te voeren voor heel gedifferentieerde doelgroepen. Grote verschillen in leeftijd, intelligentie en eerder onderwijs maakten het moeilijk om een educatief curriculum te ontwikkelen dat verbonden was met het reguliere onderwijs buiten de gevangenis. In het begin was dat best een lastige zoektocht.
De oplossing was onderwijs op maat, een zo veel als mogelijk individueel onderwijsprogramma voor elke leerling, in lijn met de reguliere onderwijsprogramma’s buiten de gevangenis. Dit leek tijdens de beginjaren te werken maar al gauw werd het duidelijk dat met deze methode de studenten verschillende specifieke vaardigheden minder efficiënt ontwikkelden. Niet-formele vaardigheden ontwikkelden zich minder in deze individuele benadering hoewel het net deze vaardigheden zijn die de studenten het meeste nodig hebben. Ze zijn essentieel om bij hun terugkeer in de samenleving er opnieuw een band mee te krijgen. Een student kan een uitstekend lasser worden, maar als hij nooit heeft geleerd om op tijd te komen, om samen te werken, om te luisteren, om te communiceren, enz., gaat zijn opleiding tot lasser weinig waarde hebben voor hem en voor de samenleving.
Daarom is het afstemmen daarvan essentieel bij de begeleiding van gedetineerden. Ze geven hen de kennis, de houding en de vaardigheden die ze nodig hebben om opnieuw een band met de samenleving te krijgen. Om dit evenwicht te herstellen heeft de gevangenis het educatieve programma aangepast door meer ruimte te laten voor niet-formeel leren via allerlei kunstvormen.
Naast de al bestaande creatieve therapie bij therapeuten, begon de gevangenis workshops te ontwikkelen waarin muziek, visuele kunsten en drama een grote rol speelden bij het aanleren van niet-formele vaardigheden.
Dit interview werd afgenomen in de Justitiële Jeugdinrichting in Lelystad waar jonge mensen tussen 15 en 26 jaar zijn gehuisvest.
De jongeren die in deze gevangenis verblijven, zijn daar volgens de zogenaamd PIJ-maatregel (Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen) en ze volgen een behandeling. Daarom kunnen er alle vormen van therapie gebruikt worden. De visuele therapeut werkt al 10 jaar met jongeren in een gesloten setting. De kunstcursusleider werkt niet als therapeut maar begeleidt jonge mensen bij verschillende creatieve activiteiten. Beide zijn er al sinds de opening van de inrichting in 2004 bij betrokken. Tijdens het interview werd het duidelijk dat er veel overlapping is in beider activiteiten en doelstellingen.
Zowel de therapeut als de begeleider van creatieve activiteiten gebruiken kunstvormen om de gedetineerden bewust te maken van de negatieve omhulsels waarin ze geworteld zijn. Veel jonge delinquenten hebben een heel negatief zelfbeeld, ze hebben veel mislukkingen ervaren. Ze voelen zich uitgesloten, ondergewaardeerd en vaak hadden ze traumatische ervaringen. Ze werden van de ene inrichting naar de andere overgeplaatst. Sommigen hadden in hun korte leven meer dan 20 begeleiders als gevolg hebben ze alle vertrouwen verloren. Daarom proberen de therapeut en de creatieve begeleider om met creatieve werkvormen en materialen de jongeren opnieuw vertrouwen te geven zodat ze trots zijn op wie ze zijn en zich gewaardeerd voelen door hun omgeving. Kunst geeft hen door iets te maken waar ze trots op kunnen zijn, niet alleen de kans om zelfvertrouwen te krijgen maar ze ontwikkelen er ook andere vaardigheden mee, zoals samenwerking, communicatie en de eigen rol erkennen.
Het is voor de therapeuten een uitdaging om tijdens deze behandeling de terughoudendheid van de gedetineerden te overkomen om deel te nemen aan zo’n therapie. Weigeren van de behandeling kan gevolgen hebben voor de lengte van hun detentie. De weerstand wordt door therapeuten deels verklaard door het onbekende waarmee de gedetineerden worden geconfronteerd. Vaak zijn ze het niet gewend om iets te creëren wat meer kan vertellen over hun emoties en gevoelens. Ze zijn bang om te falen,
hebben geen materiaalkennis en leven vaak in twee extremen, GELUK en WOEDE, die hun gedrag bepalen.
Daarnaast moeten ze omgaan met een doelgroep die kunst gebruikt om hun gemoedstoestand te uiten. Denk maar aan rapmuziek, de kunstzinnige uitingen in hun cellen en op de muren, de gedichten, enz. Interactie met deze doelgroep verloopt positiever en wordt gebruikt om toegang te vinden bij gedetineerden die minder open zijn. Het gebruik van een breed scala aan materialen is een andere benadering om jongeren te bereiken. Steen met een hamer bewerken geeft een volledig andere ervaring en waarneming dan het kneden van een zachte massa zoals klei. Muziek maken geeft een andere ervaring dan intuïtief schilderen. Tekenen vanuit naar de natuur geeft een ander gevoel dan het gebruik van penselen om je gevoelens te uiten. Voor de therapeuten is een ding glashelder: door te doen, kunnen de gedetineerden beter praten.
Een voorbeeld: Een gedetineerde was heel gesloten en moeilijk te bereiken, met hem had je enkel oppervlakkige conversaties, hij liet weinig emoties zien, enz. Nadat hem een schilderij van de 17de -eeuwse Nederlandse kunstenaar Jan Steen werd getoond en het daarbij horende verhaal verteld was, maakte de gedetineerde een huis voor zichzelf. Uiteindelijk maakte hij een heel dorp vol huizen waar hij de mensen en familie uit zijn verleden liet wonen en hij begon zijn verhaal te vertellen. Een van de huizen had een oog. Het bleek het huis van zijn grootmoeder te zijn. Hij voelde zich alsof zijn grootmoeder altijd een oogje op hem hield. Hij kreeg niet veel waardering van haar maar er was altijd liefde en een vorm van vertrouwen. Nadat hij zijn grootmoeder trots het dorp had laten zien, veranderde het gesprek naar het oog in haar huis. Deze conversatie verminderde het wantrouwen tussen de grootmoeder en de gedetineerde. Het gaf de therapeut ook de kans om een stap verder te gaan in het behandelingsproces. Hiermee geven de therapeuten aan dat de diversiteit van materialen een belangrijke factor is om kleine, meetbare stappen te maken in het proces waarbij vertrouwen en zelfrespect wordt verkregen.
In de daaropvolgende discussie werd duidelijk aangegeven dat gedragstherapeuten tot nu toe weinig gebruik maakten van creatieve therapie. Deze therapeuten gaven aan de eventuele toegevoegde waarde van kunsttherapie niet in te zien. In meerdere projecten geven gedragswetenschappers wel doelen aan, maar deze zijn meestal niet SMART geformuleerd, waardoor het rendement beperkt is. In de meeste inrichtingen wordt kunsttherapie nog niet structureel gebruikt als diagnostisch middel. Volgens de therapeuten kan er hierrond zeker meer gedaan worden.
De geïnterviewden vertelden dat creatieve therapie en kunstworkshops als middel worden gebruikt en dat er maar weinig gedetineerden zijn die na hun hechtenis nog kunst maken. Het is niet tastbaar, maar de vaardigheden, attitudes en kennis die ze tijdens deze creatieve therapie hebben opgedaan, kunnen belangrijk zijn om na hun hechtenis weer in de samenleving, waarvan ze
Cooperative work from inmates during art classes. (2015).
[Collaborative artwork]. JJI Lelystad, the Netherlands.
Photographer: Peter van Olmen
tijdelijk waren gescheiden, te worden opgenomen. Het maakt niet uit wat er wordt gemaakt. Het is het proces wat een kunstwerk maakt. De therapeuten zeggen dat ze de gedetineerden via CREATIEVE THERAPIE (in de brede zin) het volgende konden leren: zelfvertrouwen, trots, eigenwaarde, samenwerking, communicatieve vaardigheden, respect en het vertrouwen om vragen te stellen zoals: hoe ben ik, wat kan ik doen, hoe kijken anderen naar mij, enz.
Zoals een van de therapeuten het verwoordde:
Voor de creatieve therapeut is een schilderij een middel om een doel te bereiken en niet het doel zelf.
Cooperative work from inmates during art classes. (2014).
[Collaborative artwork]. JJI Lelystad, the Netherlands.
Photographer: Peter van Olmen
Naast creatieve therapie kan het maken van kunst ook therapeutisch zijn.
Via deze projecten werden verschillende vaardigheden geoefend. De jongeren kregen maar een beperkt aantal middelen en slechts enkele voorbeelden. Dat zou hun zintuigen genoeg moeten prikkelen om een eigen manier van creatief denken te ontwikkelen. Ze moesten door overleg oplossingen bedenken en beargumenteren waarom ze een bepaalde afbeelding op een bepaalde manier wilden gebruiken. Zo was er geen discussie maar een dialoog om het proces te ondersteunen. Met deze projecten oefenden de jongeren om samen te werken, te luisteren en te communiceren.
In het algemeen waren de reacties van de jongeren, de gedragswetenschappers, de kunstenaar en de groepsleiders heel positief. De jongeren waren trots op wat ze samen hadden gemaakt. Ze waren zich er niet van bewust dat ze het talent hadden om zich creatief te uiten. De in de gevangenis gemaakte en opgestelde projecten worden niet beschadigd of vernietigd. Ze worden tentoongesteld of bewaard. De gevangenisomgeving toont respect voor de resultaten van de projecten en de jongeren zelf tonen ook meer respect voor de andere deelnemers aan het project. De interacties tussen de verschillende deelnemende instanties werden positiever. Het project met de handen werd vormgegeven door de jongeren en hun therapeuten en/of psychologen. Ze werkten samen
Cooperative work from inmates during art classes. (2016). [Collaborative artwork]. JJI Lelystad, the Netherlands. Photographer: Peter van Olmen
150
aan het project wat op zijn beurt positief resulteerde in het vervolg van het behandelingsproces van de deelnemers. De jongeren stonden meer open voor het behandelingsproces en namen zelf verantwoordelijkheid op.
Verschillende interviews tonen duidelijk dat de kracht van kunst in gevangenissen of inrichtingen essentieel kan zijn om vaardigheden te verwerven die nodig zijn om opnieuw een band met de samenleving te maken.
De kracht van kunst moet breed toegepast worden zodat het naast therapeutische voordelen ook een communicatiemiddel wordt om talent te ontdekken terwijl vaardigheden worden verworven die nodig zijn voor een herintrede in de samenleving.
Een diversiteit aan materialen kan de gedetineerden aanmoedigen om hun angst en weerstand om deel te nemen aan creatieve therapie te overkomen. Kunst is een multifunctioneel instrument dat zeker bruikbaar is om gedetineerden in een geïnstitutionaliseerde omgeving te helpen om te communiceren met het verleden, het heden en de toekomst.
Als ik schilder, is het alsof ik de wanorde in mijn hoofd opruim (een opmerking van een gedetineerde tijdens een creatieve workshop)
Canneyt, V. (2008). Emergence, development, and current practice of individual visual arts (psycho)therapy in Britain and the United States. Ghent University, Faculty of Arts and Philosophy.
Farokhi, M. (2011). Art Therapy in Humanistic Psychiatry. Procedia - Social and Behavioral Sciences. Volume 30, Pages 2088-2092. https://doi.org/10.1016/j.sbspro.2011.10.406.
Hill, A. (1945) Art Against Ilness. Londen: G. Allen and Unwin.
Keyes, F. (1975). Inward Journey Art as Therapy. Recycled Records and Books. US. Celestial Arts.
Maclagan, D. (2009). Outsider Art From the Margins to the Marketplace. London: Reaktion Books Ltd.
Smeijsters, H. (2008a). The Arts of Life. Examples from creative therapy. Diemen: Veen Magazines B.V.
Er zijn veel manieren om met kunst te werken. Mensen met verschillende professionele achtergronden kunnen artistieke activiteiten in hun werk gebruiken en dat voor verschillende doeleinden. Kunst kan daarbij zowel een middel als een doel zijn.
Naast artistieke ingrepen in de ruimste zin van het woord, wordt kunstzinnige therapie in een meer engere en professionele zin opgevat. Het is een werkwijze die speciale vaardigheden vereist. Kunstzinnige therapie hangt nauw samen met kunstonderwijs maar is er niet mee verbonden. Zowel kunstzinnige therapie als kunstonderwijs kunnen tegelijkertijd gevonden worden in gevangenissen maar ze werken met verschillende vaardigheden en bekwaamheden. Opvallende resultaten van artistieke interventies kan je ook in een artistieke context zien (bv. art brut en outsider art).
De gebruikte artistieke methodes moeten aangepast zijn aan het kader, de doelen en de doelgroep waarmee wordt gewerkt maar je moet altijd rekening houden met de grenzen van de bekwaamheid van de begeleider en de deelnemer.
Trefwoorden: artistieke ingrepen, op kunst gebaseerde werkwijzen, creatieve therapie, kunstonderwijs, methodologie
Er zijn veel werkwijzen die op kunst zijn gebaseerd waarmee wordt bedoeld dat er met kunst wordt gewerkt. Dat kan vanuit verschillende professionele achtergronden en kan verschillende doelen dienen. Er is dan een verschil in de gebruikte concepten.
Kunst heeft veel verschillende verschijningsvormen en speelt verschillende rollen in de wereld, waaronder ook in het gevangenisleven. Op kunst gebaseerde werkwijzen worden vanuit verschillende professionele kaders gekenschetst (Kiss, 2017) zoals:
• een pedagogisch – educatief kader
• een sociaal kader
• een psychotherapeutisch kader
• een spiritueel (bv. meditatie) kader.
Deze kaders bieden verschillende mogelijkheden aan mensen. Een fundamenteel verschil is of de focus meer op de mens of op de kunst gericht is.
Abel Visky regisseerde (zie ook 87 en 94 pagina’s) de documentaire Verhalen vanuit de cel (2020) waarin vaders in gevangenschap samen met hun kinderen werden gefilmd. Hij formuleerde dit verschil in een interview (2021) zo: Ik probeerde mezelf niet te zien als een therapeut en hield het proces binnen het kader waarvoor ik als filmmaker verantwoordelijkheid kan nemen. We moesten de vraag stellen wat de belangrijkste doelstelling is van storytelling. Is het proces van storytelling een therapeutische ervaring of maken we deze verhalen geschikt voor een sprookjesachtige film? Dat zijn twee heel verschillende benaderingen. In de eerste zijn de esthetische en dramaturgische aspecten ondergeschikt aan het therapeutische aspect terwijl die in de tweede net van het grootste belang zijn. Bij de start van het proces was er een periode waarin ik verhalend therapeut Ildikó Boldizsár in het project wilde betrekken –om de eenvoudige reden dat zij naast haar verteltherapie ook ervaring in gevangenissen heeft. Uiteindelijk lieten we dit idee varen omdat we ons realiseerden dat we ook het gewenste effect zouden bereiken als we de dramaturgische en esthetische aspecten voorop zouden stellen. Eigenlijk geloof ik dat elk kunstwerk een therapeutisch aspect omvat, zelfs als daar niet de focus op ligt.
Een vergelijkbare benadering zien we bij Italiaanse theaters in gevangenissen. Kinga Szokács (2013) schreef in haar doctoraat over Italiaans theater in gevangenissen dat: de sessies veel artistieker werden doordat Fabio Cavalli eraan deelnam. De directeur van de gevangenis steunde de groep vanaf het prille begin. Hoewel hij geloofde dat theaterworkshops in gevangenissen vooral therapeutische doeleinden dienen, ging het in Rebibbia veel verder. Een gedetineerde acteur vertelde dat ze moeilijk de slaap kunnen vatten als ze positieve en enthousiaste feedback op hun voorstellingen krijgen. Ze zijn bang dat hun dromen hen te ver leiden. (…) Volgens hem is de catharsis de doelstelling van theater in de gevangenis. Deze ontstaat tijdens de ontmoeting van de acteurs met het publiek, een ritueel dat zich tijdens de voorstelling ontvouwt. Het theater biedt de gedetineerden de kans om hun dagelijks leven op een andere manier in te richten.
Theater wordt door veel mensen als een belangrijke lesmethode voor zelfreflectie gezien. Ze willen hun eigen lijden niet in scène zetten maar ze willen zichzelf laten zien, wat een groot risico betekent omdat ze zichzelf kwetsbaar maken. Voor sommigen is een gevangenis een plaats van permanente reflectie. Ze proberen in het reine te komen met het verleden en proberen plannen te maken voor de toekomst.
Punzo wil niet onderwijzen of resocialiseren maar theatervoorstellingen van hoge kwaliteit maken en een onafhankelijke theatergroep runnen. Hij wil geen sociaal werker zijn maar zet een hogere standaard: de gedetineerden ontdekken nieuwe werkmethodes en specifieke vaardigheden en ze moeten ook samen met de regisseur obstakels overwinnen waar ze nog nooit mee in aanraking waren gekomen. Het werk van de regisseur is ook heel educatief maar de educatieve doelstellingen worden altijd indirect bereikt. Door een groter doel voor ogen te hebben, door de confrontatie met het onbekende en het verwerken en internaliseren ervan, werd een verandering bereikt en verhoogden de kansen op re-integratie in de samenleving. Volgens de regisseur is theater – als een creatief artistiek werk - dus geen middel om iets te bereiken, maar het is een doel op zichzelf dat indirect een ander effect kan hebben (Szokács, 2013, p. 112).
Dit wordt ook duidelijk als de focus op de persoon is gericht:
Bij sociaal theater is niet de artistieke dimensie de belangrijkste maar wel de sociale, gemeenschapsgerichte doelen die de manier waarop leden van een bepaalde gemeenschap samenleven wil veranderen. Sociaal theater heeft andere doelen, een ander publiek, een andere locatie en een andere productiewaarde in vergelijking met artistiek theater (Szokács, 2013, p. 68).
Kunst kan een hulpmiddel zijn bij kunstonderwijs, therapie, ontwikkeling of begeleiding. De nadruk ligt dan op persoonlijk werk. Dat kan therapeutisch, sociaal of zelfs spiritueel (bv. meditatie) zijn. In het geval van kunstonderwijs is het kunstwerk zelf het doel (Kiss, 2010).
Bij werkwijzen die op kunst zijn gebaseerd kan kunst verschillende aspecten van de persoonlijkheidsontwikkeling dienen, heeft het invloed op de soft skills en het alledaagse leven wordt veelzijdiger en stimulerender. Uitgebreid wetenschappelijk onderzoek bevestigt de impact van kunstzinnige activiteiten op de menselijke ziel, maar de betekenis ervan is nog breder. Ze zijn een non-verbale taal met communicatiemogelijkheden. Ze kunnen een symbolische en fictieve wereld creëren. Ze kunnen esthetische kwaliteiten hebben en emoties in gang brengen. Ze kunnen een sensuele prikkeling opwekken en ze geven ruimte aan creativiteit.
Marián López Fernández Cao (2012) somt ook de actieve band tussen de objectieve en subjectieve realiteit op, conflictbeheer en het ontwikkelen van nieuwe aanpassingsstrategieën, de mogelijkheid om onafhankelijke keuzes, beslissingen en fouten te maken, leren plannen en het genot van de onzekerheid die komt van de veelvuldige betekenissen van kunst.
Op kunst gebaseerde werkwijzen kunnen gebruikt worden voor
157
(Kiss, 2017):
• het verwerven van informatie, leren en onderzoek
• het ontwikkelen van vaardigheden en het opdoen van ervaringen
• gemeenschapsopbouw, teambuilding, sensibilisering en inclusie
• het ondersteunen van het persoonlijk functioneren en autonomie, het oplossen van stress, uiten van emoties, kanaliseren van boze gevoelens
• psychotherapie, het verwerken van trauma’s.
In deze voorbeelden worden verschillende professionele achtergronden in kunstzinnige therapie en op kunst gebaseerde werkwijzen gecombineerd. Naast kunst zijn er ook elementen van psychotherapie, pedagogie, bijzonder onderwijs, sociale en spirituele methodes. Ze zijn dus interdisciplinair met een breed scala aan trends, kunstvormen en er zijn een aantal aangepaste versies in alle werkterreinen, waaronder gevangenissen. Zsuzsanna Juhász (2016) maakt in haar artikel in Prison Review het onderscheid tussen kunstzinnige therapie en kunstprogramma’s zonder therapeutische doeleinden aan de ene kant en professionele methodologie aan de andere kant.
Kunstenaars kunnen vanuit verschillende rollen aanwezig zijn in de gevangenis:
• ze kunnen zelf als kunstenaar actief zijn door de muren te beschilderen, via een optreden (muziek, dans, theater). Ze kunnen daarbij gedetineerden en het personeel betrekken
• ze kunnen kunstprojecten waaraan een gemeenschap deelneemt leiden en zo een gemeenschappelijk kunststuk creëren via een open creatief proces
• ze kunnen mentor zijn bij een individueel kunstproces. Ze kunnen gedetineerden en mogelijk ook het personeel kunst aanleren of een kunstworkshop houden.
Niet alleen kunstenaars maar ook mensen uit allerlei ondersteunende beroepen kunnen kunstzinnige activiteiten gebruiken. Naast de creatieve therapeut en de kunstdocent is er ook de sociale werker, de predikant, de docent speciaal onderwijs, enz. Ook zij kunnen artistieke methodes binnen de gevangenismuren brengen:
• kunst- en tekenleerkrachten kunnen kunstonderwijs geven. Ze kunnen technieken aanleren, vaardigheden ontwikkelen en de gedetineerden laten kennismaken met kunstwerken. Dat kan een therapeutisch effect hebben hoewel het niet therapeutisch is bedoeld
• bij kunstzinnige activiteiten met een pedagogisch karakter
zijn de doelstellingen: zelf-efficiëntie, productiviteit, soft skills ontwikkelen, een kunstwerk met een artistieke waarde creëren, creativiteit en productiviteit opwekken en de vrije tijd zinvol besteden
• de gevangenis kan ook een locatie zijn voor gemeenschapsvormende kunstactiviteiten. Die helpen de gedetineerden om meer contact met elkaar en met familieleden te hebben. Dat heeft ook een impact op het gevangenispersoneel en de samenwerking met hen
• kunstzinnige therapie en op kunst gebaseerde werkwijzen kunnen herstel recht methodes ondersteunen1
• stressverlagende activiteiten en meditatie kunnen een flowervaring oproepen, spanningen verminderen en kunstzinnige mindfulnesstechnieken kunnen toegepast worden
• het proces van empowerment via kunst waarbij de nadruk ligt op beslissingen, rechten, een participatieve functie, gelijkheid en een eigen identiteit, individuele voorkeuren en autonoom functioneren
• activiteiten met een (psycho-) therapeutisch doel en focus kunnen door opgeleide creatieve therapeuten en psychotherapeuten worden geleid. In dat geval ligt de nadruk volledig op de persoon, het interne proces en mogelijke trauma’s.
Psycholoog en creatief therapeut Zsuzsanna Geréb onderscheidt de volgende soorten artistieke ingrepen (2022):
• kunst als een ondersteunende omgeving, als symbool voor algemeen menselijke ervaringen, een overgangsruimte, ritueel (ontspannen genot of een bedachtzame aanwezigheid bij de toeschouwer)
• kunst als entertainment en recreatie (actieve deelname)
• kunst en ambacht als ergotherapie met het structureren van de tijd en een focus op het zelf en het mentale
• kunst en ambacht als rehabilitatie (cognitief en emotioneel) in focus met zelfeffectiviteit, motorische vaardigheden en productiviteit
• kunst als mindfulnesstechniek en het ervaren van de flow
• kunst als therapie in de vorm van een zintuiglijke en kinesthetische ervaring
• ket proces van het creëren van kunst
• creatieve (psycho-) therapie als zelfexpressie en zelfreflectie
• creatieve (psycho-) therapie als een betekenisvol non-verbaal verhaal
• creatieve (psycho-) therapie en haar relationeel aspect, reflectie en mentaliseren.
Bij op kunst gebaseerde werkwijzen en vooral bij kunstzinnige therapie is de activiteit zelf een belangrijk middel. Dat we voor
1 https://mental healthmatters.eu/ hu/home-hu/?fb clid=IwAR0S9YGQZp jtPFk54rMDVh_I5cE BOj_UU6hPxYXuY 6znxwmUMTAbHU zrHzA
onszelf iets kunnen doen, beslissingen nemen, onze individuele voorkeuren uiten en vrij kunnen kiezen binnen het kader van de artistieke activiteit. Vooral in de context van de gevangenis moet dit speciaal worden benoemd.
Gevoelens die moeilijk verbaal te verwoorden zijn, die we verbergen en onderdrukken, niet alleen voor onszelf maar ook voor anderen, kunnen met op kunst gebaseerde werkwijzen zichtbaar worden gemaakt. Het gaat over de hele persoonlijkheid. Kunst is een sterk instrument waarmee je voorzichtig moet zijn. Het kan wondes openen en het kan zelfs de diepste lagen van de persoonlijkheid beïnvloeden. Maar misschien is de situatie niet gepast of is de persoon er niet klaar voor. Kinga Szokács schrijft het volgende over de ervaringen met theaters in Italiaanse gevangenissen: „Emoties tonen kan je kwetsbaar maken. Daarom mogen gedetineerden hun agressie bijvoorbeeld alleen laten zien tijdens zware fysieke oefeningen. Een belangrijke regel binnen de gevangenis is, dat je je niet laat verrassen en geen tedere of agressieve gevoelens toont, dat maakt je kwetsbaar. Gedetineerden moeten daarom opnieuw aanleren hoe ze hun emoties kunnen uiten en hoe ermee om te gaan (Szokács, 2013. p. 111).
Bij meerdere gelegenheden waarbij werkwijzen die op kunst zijn gebaseerd worden gebruikt, zien we een verschuiving van de spiritualiteit, zelfs als de begeleider dat niet verwachtte. Dat is niet het doel. Het is daarom belangrijk om veilige omstandigheden tijdens artistieke ingrepen te creëren, en dan vooral bij therapeutische toepassingen. Het gaat over het kader en de atmosfeer maar ook over de vaardigheden van de therapeut om de dynamiek van geestelijke processen te begrijpen, om de situatie in de hand te houden en om de cliënt te helpen ontspannen.
Kunstzinnige therapie (Kiss, 2010, 2014ab, 2017)
Kunstzinnige therapie is een op kunst gebaseerde methode. Als er aan een op kunst gebaseerde activiteit therapeutische effecten of doelstellingen worden toebedeeld, noemen we die meestal therapeutisch.
In het verdere verloop van dit hoofdstuk ligt de nadruk op de professionele versie van creatieve therapie. Die werd in de 20ste eeuw ontwikkeld en werd geleidelijk een onafhankelijk beroep in de tweede helft van die eeuw.
Naast de term kunstzinnige therapie, wordt ook expressieve therapie, creatieve therapie en non-verbale therapie gebruikt. Deze termen vermijden de problemen die met het concept kunst te maken hebben. Ook over het concept therapie kan gediscussieerd worden, vooral omdat het een medische aard suggereert. Toch gebruiken we deze term omdat zowel professionals als gewone mensen de term vandaag gebruiken (hoewel een aantal professionals de term proberen los te koppelen van de medische aard en benadering).
Kunstzinnige therapie bestaat niet, maar wel kunstzinnige
therapieën, waarmee wordt bedoeld dat er verschillende versies en types zijn ontwikkeld.
Kunst werd deels geïntroduceerd in het psychotherapeutisch klinisch werk en het werd (via Margaret Naumburg) het startpunt van het kunst-psychotherapeutisch model. Aan de andere kant kwam het ook door het artistieke werk met verbaal moeilijk te bereiken groepen (Edith Kramer). Dat werd de richting van de op creativiteit gefocuste kunstzinnige therapie. Het wordt meer gebruikt in speciaal onderwijs en pedagogiek, in de eerste plaats als holistische ontwikkeling (Viktor Löwenfeld, Sándor Éva). Dat wordt dan kunstonderwijstherapie genoemd. Het is ook voor een deel ontstaan vanuit de hervormingspedagogiek. Al deze tendensen in kunstzinnige therapieën (psychotherapeutisch, op creativiteit gefocust, holistische ontwikkeling) kunnen uitgebreid worden naar andere doelgroepen. Kunstzinnige therapie is er voor iedereen die zijn zelfbewustzijn wil versterken of die een moeilijke levenssituatie, bv. een trauma, wil verwerken, en dus niet alleen voor zieke mensen. Kunstzinnige therapie werkt ook bij groepen die heel verbaal en expressief zijn en niet alleen groepen die speciaal onderwijs nodig hebben, hebben baat bij een holistische ontwikkeling. In andere woorden, deze methodes werden gecreëerd voor een specifieke doelgroep, maar ze kunnen veel breder worden toegepast. Elk land heeft speciale regels met betrekking tot psychotherapie. In sommige landen zijn die vrijer, in andere strenger. In werkelijkheid is er geen duidelijk onderscheid tussen de verschillende verschijningsvormen. Er zijn veel verschillende versies die elk hun essentieel verschillende vormen en tendensen hebben. Naast welomlijnde methodes van kunstzinnige therapie zijn er ook therapeuten die een freestyle methode gebruiken.
In kunstzinnige therapie worden doelstellingen professioneel en therapeutisch gekaderd. Judith Rubin, een vooraanstaand auteur op het gebied van kunstzinnige therapie, stelt (Rubin 2005) dat kunstzinnige therapie geen eenvoudige ontspannende kunstzinnige bezigheid is. Zelfs niet als je met zieke mensen of personen met een handicap werkt, of met gedetineerden. En ook niet als de creatieve therapeut een sessie houdt zonder therapeutische doeleindes, met niet-therapeutische methodes en niet binnen een therapeutisch kader. Aan de andere kant kan een eenvoudige ambachtsbezigheid ook therapeutisch zijn als de doelen, het probleemoplossende en de gebruikte methodes en benadering (het professionalisme dus) therapeutisch zijn (Rubin 2005, 1999/2019). Dit wordt verder in dit boek behandeld.
De European Federation of Art Therapy (EFAT) (De Europese federatie voor kunstzinnige therapie) claimt:
Kunstzinnige therapie is een tak binnen de geestelijke gezondheid die ook kan worden toegepast in sociale, educatieve en medische domeinen. Kunsttherapeuten gebruiken het creatieve proces om de band tussen lichaam en geest te versterken, voor persoonlijke ontwikkeling en om het psychologische en/of het affectieve, cognitieve
162
en relationele welzijn van personen, groepen en families van alle leeftijden en achtergronden te verbeteren. Het uitgangspunt van kunstzinnige therapie is dat als een professioneel opgeleide creatieve therapeut het creatieve proces begeleidt, de groei en ontwikkeling van het gevoel van eigenwaarde wordt bevorderd. Het maken van kunst houdt een persoonlijke verkenning in van verschillende kunstvormen (tekenen, schilderen, beeldhouwen, andere expressieve kunstvormen, enz.) die al dan niet leiden tot een beeldend resultaat.
Tradities verschillen van land tot land en dus ook wat wordt bedoeld met kunstzinnige therapie. Geleidelijk aan zien we echter een toenemende professionalisering van het domein waardoor het begrip meer op dezelfde manier wordt begrepen. Ook is de situatie verschillend tussen landen die al decennia kunstzinnige therapie gebruiken (bv. de VS en het VK) en landen die er nog niet of nog maar recent mee zijn begonnen of die de vorige internationale richtlijnen nog niet volgen.
Afhankelijk het toegepaste theoretische (psychotherapeutische) kader (bv. psychodynamisch, Jungiaans, persoonsgericht, antroposofisch, enz.) zijn er veel trends en soorten kunstzinnige therapie en gebruikte methodes. Iedereen kan tot een doelgroep behoren maar specifieke doelgroepen vereisen speciale methodes van kunstzinnige therapie omdat er speciale aandacht en een specifiek kader nodig is. Een gevangenisgemeenschap is een voorbeeld van zo’n specifieke doelgroep. Het gaat dan over gedetineerden en mogelijk ook het personeel (en er bestaat de mogelijkheid dat ze in heterogene groepen samenwerken).
In deze betekenis is kunstzinnige therapie dan voornamelijk een methode (met veel varianten) en een manier van denken die verschillende individuele en gemeenschappelijke situaties aanpast aan de doelen en doelstellingen van de therapie en de kaders door (ook) kunstmiddelen te gebruiken. Op kunst gebaseerde werkwijzen kunnen dan beschouwd worden als een uitgebreide versie van kunstzinnige therapie waar de methodes van kunstzinnige therapie worden gebruikt in een niet-therapeutische setting zoals een opleiding voor teambuilding.
Het wordt gekarakteriseerd door het principe van de kleinste ingreep. Straffeloosheid is een ander belangrijk principe. Meestal is het niet mogelijk om iets mooier te maken. Er zijn uitzonderingen maar die vereisen een psychologisch en fysiek afgesloten ruimte.
Kunstzinnige therapie kan individueel of in groep. Groepsleiderschap is een vaardigheid die niet voor alle methodes van kunstzinnige therapie nodig is.
Het is niet gemakkelijk om te onderzoeken hoe efficiënt kunstzinnige therapie is. Zowel kunst als psychotherapie bevatten veel spontane elementen die moeilijk te onderzoeken zijn. Toch bestaat er uitgebreid onderzoek en is er een specifieke methodologie ontworpen.
Kunstzinnige therapie is niet hetzelfde als kunstpedagogiek en kunstonderwijs. Toch spreekt Joyce Laing (1984) in haar artikel
Kunstzinnige therapie in gevangenissen over de onscheidbaarheid van de twee gebieden in gevangenissen:
De educatieve en therapeutische aspecten van kunst zijn geen gescheiden entiteiten maar wel punten van een continuüm die elkaar aanvullen. Als we kunst als een spectrum zien met aan de ene kant het educatieve en aan de andere kant het therapeutische, dan zien we dat kunst technische vaardigheden, vakmanschap, experimenteren met verschillende media, het bestuderen van de kunstgeschiedenis, kunstwaardering, zelfexpressie, spontane beeldvorming en psychotherapeutische kunst inhoudt (Laing, 1984. p 145).
De genres art brut en outsider art hangen nauw samen met kunstzinnige therapie (in detail behandeld in andere hoofdstukken) waar sommige opvallende resultaten van therapeutisch werk in een kunstzinnige context kunnen worden geplaatst, net als werken van andere artistieke ingrepen. Via galerieën voor art brut en outsider art krijgen ze waarde en bieden ze een blik op het persoonlijk functioneren van gemarginaliseerde groepen.
Dit is wat creatief therapeut Katalin Erzsébet Komáromi erover schrijft (2014):
…Terwijl kunstzinnige therapie geen kunstonderwijs is (zoals veel mensen nog altijd geloven) of een vorm van professionele of conceptuele steun bij het maken van artistieke werken, hebben de makers de mogelijkheid om hun meest persoonlijke gevoelens onder woorden te brengen. Het visueel maken van dingen die je onbewust ervaart en die in je persoonlijkheid binnen te brengen via reflectie of gesprek is de essentie van goede kunstzinnige therapie. Dat kan op verschillende niveaus en er mag hoegenaamd niet verwacht worden dat ze op enig niveau in verband staan met visuele zelfexpressie. Het tonen en verwerken van onbewuste en vaak verborgen inhoud lijkt op het naar boven pompen van schoon water verborgen in de diepere lagen van de aarde.
Hiermee bedoel ik waterbronnen waarbij het heldere ongerepte water onder hoge druk naar boven komt vanuit de rotsen diep onder het grondwaterniveau waar het gevangen zat. Dat water zat ingesloten tussen twee ondoordringbare lagen. (...) Op dezelfde manier is het niet altijd mogelijk om in therapeutisch werk die lagen te doorbreken. En zelfs als dat lukt, is de druk niet altijd voldoende om kristalheldere inhouden naar boven te krijgen. Soms wordt een ondiepe bron gevonden, maar soms kan een onuitputtelijke fontein plots onophoudelijk beginnen te stromen, als een natuurwonder.
Zo zie ik de onvoorspelbare kunstwerken en deze fenomenen kunnen niet alleen geïnterpreteerd worden binnen een helend kader, Dit soort wonder vereist een volledig andere benadering. We kunnen het Art Brut of Outsider Art noemen.
Kunstzinnige therapie, artistieke ingrepen en artistieke waarde, art brut, outsider art
Het in de praktijk brengen van kunstzinnige therapie en op kunst gebaseerde werkwijzen brengt een aantal methodologische kwesties met zich mee. Hierna benoemen we methodologische kwesties die in alle kunstvormen voorkomen. Soms wijzen we op de verschillen tussen die kunstvormen.
Met kunst en methodes die op kunst zijn gebaseerd kunnen veel verschillende doeleinden worden bereikt en er kan met veel verschillende werkwijzen worden gewerkt. Een werkwijze kan in een andere situatie anders werken, of kan een andere betekenis hebben. Het hangt ervan af of die gebruikt wordt in een therapeutische sessie of in een gemeenschapsvormende activiteit. Er zijn veel kleine elementen die samen tot een geheel worden gebouwd, als een soort puzzel. Uit het grote aanbod moeten de juiste werkwijzen worden gekozen en dat altijd op basis van het specifieke doel. Daarbij moet met verschillende mogelijkheden rekening worden gehouden. Net zoals een schilder de juiste tint probeert te vinden als hij een schilderij maakt. Kleine verschillen kunnen van betekenis zijn. Een voorbeeld hiervan is te vinden in de tweede helft van dit hoofdstuk waarin het gaat over storytelling. Naast expertise is een open en innovatieve houding, afgestemd op de deelnemers van groot belang.
Kunst kan je op twee manieren gebruiken. Je kan iets creëren (creatief) of je kan kunst beleven (receptief). In de actieve of creatieve betekenis maken de deelnemers het kunstwerk. Ze creëren iets, ze schilderen, tekenen, spelen muziek, bewegen, enz. In de receptieve betekenis luisteren de deelnemers naar muziek, kijken ze naar schilderijen, beeldhouwwerken, tekeningen, naar hun eigen werk, enz. Deze twee situaties worden vaak gecombineerd. Zo heeft creatie een receptief deel. De maker kijkt en luistert naar het eigen werk. Maar er is ook een creatief deel in receptie. Iedereen kijkt of luistert naar een werk en baseert zich daarbij op de eigen persoonlijke geschiedenis, houding en associaties. Er is een gemeenschappelijke betekenisvorming tussen de maker en de ontvanger door het werk.
In alle kunstvormen kan je methodes gebruiken die op kunst zijn gebaseerd, net zoals je in kunstbegeleiding (onderwijs, therapie, coaching, enz.) met alle kunstvormen kan werken. Je moet er wel rekening mee houden dat elke kunstvorm eigen kenmerken heeft. Beeldende kunst bijvoorbeeld heeft meer tijd en middelen nodig dan andere kunstvormen maar het product is blijvend (het kan ook later worden bekeken). Muziek, beweging of drama creëren tijdelijke producten. Voor beweging is het hele lichaam nodig, bij muziek kan de actie van het lichaam naar het instrument worden overgedragen maar het is ook mogelijk om zonder instrumenten en alleen met het
lichaam geluiden te maken. Opleidingen in kunstzinnige therapie behandelen ook de psychologische effecten en de betekenis van bepaalde technieken, instrumenten, lichaamsdelen en vormen van beweging.
Je kan kunstvormen ook met elkaar combineren. We spreken dan over complexe of geïntegreerde kunstzinnige therapie en op kunst gebaseerde methodes. Dit geeft meer ruimte aan de in eerste instantie non-verbale term en laat zien dat je meer middelen hebt. Een gemeenschappelijke jamsessie kan, nadat je een introverte individuele beeldende activiteit had, de nadruk (weer) op de gemeenschap leggen. Omgekeerd kunnen visuele creaties helpen om na een gemeenschappelijke improvisatie-oefening (beweging of muziek), individuele ervaringen te verwoorden en om een voorbijgaande ervaring (dans, beweging) vast te leggen.
Onder de meer complexe methodes, betekent multimodaliteit het werken met verschillende kunstvormen maar de therapeutische methode werkt afzonderlijk. Bij intermodaliteit en transmodaliteit verplaatsen of creëren we de ervaringen van de ene kunstvorm direct naar de andere. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt dit duidelijk via de omschrijvingen van storytelling door therapeut Ildikó Boldizsár.
Een kunstwerk is vaak intiem en persoonlijk waardoor het kader waarin de activiteit plaatsvindt relevant is. Omdat kunst snel en diep in de persoonlijkheid kan binnendringen en deels onbewuste gevoelens kan oproepen, is de kwestie van veiligheid van cruciaal belang: is de situatie voldoende veilig om diepe innerlijke gevoelens, repressie en trauma’s naar de oppervlakte te brengen? Veiligheid vereist een psychologische en fysieke afgesloten ruimte. Je kan verschillende veiligheidsniveaus voorzien. Hoe diep je gaat met de kunst waaraan kan en moet gewerkt worden, hangt van die niveaus.
Een van de meest doordachte manieren om veiligheid te creëren, ligt bij de atmosfeer die wordt gecreëerd door de therapeut, cursusleider of begeleider. In het geval van kunstzinnige therapie ligt die ook in de therapeutische relatie tussen de therapeut en de cliënt. Niet oordelen is een belangrijk element. Dat betekent ook dat je niet gaat oordelen hoe mooi iets is. Carl Rogers omschrijft de fundamenten van veiligheid als een drievoudige vereiste: aanvaarding, empathie en congruentie (de overeenstemming tussen denken, voelen en handelen). Dit contrasteert hard met de traditionele situatie in gevangenissen. Iedereen die daar met kunst wil werken, moet hier dus rekening mee houden.
Soms kan je ook een competitief element in de activiteit brengen. Zo wil je misschien een tentoonstelling organiseren en is er bijvoorbeeld de vraag wiens werk daarvoor geselecteerd wordt. Bedenk wel dat een competitieve situatie botst met het gevoel van veiligheid. Toch gebeurt dat nog vaak bij kunstzinnige activiteiten en
producten.
Kunst is gelukkig niet alleen diepgeworteld met een open einde. Het kan ook een vorm van bescherming bieden omdat het een alsof ruimte of een alsof situatie is. Het is maar een afbeelding. Het is maar een rol en niet de persoon zelf. De voorwaarde is natuurlijk dat deze optie wordt opengelaten met specifieke instructies van de begeleider (zie het deel over instructies). Ook zijn er ook minder persoonlijke vormen van kunst die mensen minder kwetsbaar maken.
Zowel individueel als in groep kan met kunst worden gewerkt. Er zijn verschillende gradaties binnen groepswerk, afhankelijk van de intensiteit van de groepsdynamiek, de coördinatie, hoe er wordt samengewerkt. Soms wordt groepswerk zelfs gewoon gezien als samen werken in een gemeenschappelijke ruimte. De grootte van de groep is bepalend. Het is mogelijk om met grotere of kleinere groepen te werken maar de aard en de atmosfeer zal zeker anders zijn.
Groepen kunnen gesloten, open of gedeeltelijk open zijn. In een gesloten groep zijn de leden altijd dezelfde. Dat kan heel veilig zijn omdat de leden elkaar na verloop van tijd heel goed kennen en er kan wederzijds vertrouwen worden gebouwd. Elke impuls komt vanuit de groep en blijft daar. Van een open groep kan iedereen op elk moment lid worden. Daarom is het geen veilige plaats maar wel een gevarieerde met veel nieuwe impulsen. Het is moeilijker om gewoontes te ontwikkelen. Ze moeten altijd worden geüpdatet en de relaties worden niet uitgediept. Gedeeltelijk open groepen zitten daartussenin: ze zijn gecontroleerd maar laten ook nieuwe leden toe.
Het tijdskader is een van de fundamentele bepalende factoren van een kunstwerk. Elk kunstgenre en elke techniek heeft zijn eigen tijd nodig die in lijn moet liggen met het tijdskader waarvan de processen van psychodynamiek en groepsdynamiek afhangen. Zelfs als je een activiteit om welke reden dan ook snel wil afronden, gaat de verf niet sneller drogen. Timing is een van de belangrijkste taken van een begeleider. Het is noodzakelijk dat de deelnemers op een of andere manier in de activiteit komen, en daar is een tijdschema voor, maar het afronden ervan is even belangrijk. Dat laatste is misschien zelfs nog belangrijker omdat het succes van de sessie afhangt van hoe en in welke omstandigheid de cliënt de ruimte verlaat omdat het zijn leven tussen twee sessies in beïnvloedt.
Tijdsbeheer gaat over het hele proces en niet over een bepaald deel ervan. Soms is er geen bepaald eindpunt waardoor je niet op voorhand weet hoe lang een activiteit zal duren. Dat geeft volledig verschillende situaties. Daarnaast is het niet alleen belangrijk hoelang een sessie duurt, maar ook hoe vaak ze worden gehouden.
Kunstzinnige therapiegroepen die op de veiligste manier zijn ingekaderd, zoals psychodynamische groepen danstherapie zijn niet alleen gesloten, maar de leden mogen om veiligheidsreden buiten de therapeutische groep geen enkele relatie hebben met elkaar (of met de twee therapeuten) en dit zowel in het verleden als in het heden. Ze mogen niet bevriend zijn, met elkaar samenwerken
of kennissen zijn. Ze mogen zelfs geen Facebookvrienden zijn of elkaar op een ander sociaal netwerk volgen.
Het concept van vertrouwelijkheid (zie psychologisch gesloten ruimte) is hiermee verbonden. Ook in open groepen kan je daarom vragen. Bijvoorbeeld bij volledig open bewegingsmeditatie kan je elk uur herhalen: vertel alleen over je eigen ervaringen en niet over die van anderen. Dat is wel op geen enkele manier controleerbaar.
De ruimte waarin we werken is ook van belang. Speelruimte is nodig voor een grotere veiligheid. Éva Sándor noemt deze ruimte een beschermende ruimte en de therapeut is een beschermende persoon in de gecreëerde methode van kunstzinnige therapie (Sándor & Horváth, 1995).
Alles wat tijdens de kunstzinnige activiteiten wordt gebruikt en het lot van de afgewerkte producten zijn ook onderdeel van het kader. Wie zorgt dat alles er is wat nodig is en wat mag worden meegenomen naar de gevangenis? Meestal is het een goed idee om te werken met de eenvoudigste dingen die gemakkelijk te vinden zijn. Dat alles is van groot belang, soms zelfs een sleutelelement, bij het plannen van een artistieke activiteit.
Nog een vraag: Wie bewaart de afgewerkte werken en wie is er de eigenaar van (de gevangenis, de therapeut of begeleider, de maker ervan). Vooral bij groepswerk is dit een belangrijke kwestie. In hoeverre kan het werk publiek worden gemaakt en onder welke omstandigheden? Kan het verkocht worden en zo ja, voor wie is de opbrengst? Als het werk wordt tentoongesteld, mag er worden aangeduid dat het in de gevangenis is gemaakt? Is het toegestaan om foto’s of video’s te maken tijdens het creatieve proces? En waar mogen die dan voor gebruikt worden?
Bij kunstzinnige therapie (in de engste betekenis van het woord) zijn dat allemaal elementen van een zogenaamd therapeutisch contract dat ofwel mondeling kan zijn, maar meestal schriftelijk en gebaseerd op een gezamenlijke overeenkomst. Therapeuten leggen hier een grote nadruk op. Verder zijn de specifieke therapeutische doelstellingen en methodes erin opgenomen. Dat biedt een soort garantie. Dit zijn ook relevante kwesties voor op kunst gebaseerde werkwijzen en ingrepen in de bredere zin, maar deze zijn flexibeler maar er moet in elk geval rekening mee worden gehouden.
De methodes die bij artistieke ingrepen worden gebruikt, hangen in hoge mate af van het kader. Vooral in gevangenissen is dit intens door het speciale, strenge en rigide karakter van de inrichting. Kan de therapeut een gedetineerde onder controle houden als er moeilijke gevoelens of interne conflicten naar boven komen?
De kunstzinnige activiteiten van de deelnemers worden bepaald door de instructies, feedback en reflectie (beoordeling in het onderwijssysteem). Het maakt een verschil of de activiteit in een competitieve of in een veilige en niet-competitieve omgeving
167
168
gebeurt, en of het de persoon is of de kunst zelf die centraal staat. Er bestaan verschillende manieren waarop instructies kunnen worden gegeven en het palet aan mogelijke reflecties is heel breed. Er zijn veel manieren om te reageren en om feedback te geven op een gemaakt kunstwerk, of het nu muziek is, beweging, een visuele creatie, een tekst of toneelstuk, een video, enz.
Met instructies kan je de deelnemers verschillende niveaus van vrijheid geven. Aan de ene kant van de schaal hebben ze de complete vrijheid om iets te creëren. Ze mogen dan volledig zelf het onderwerp kiezen net als de technieken die ze willen gebruiken. Dat gaat ook op tijdens kunstzinnige therapie. Maar het beperken van de vrijheid van de deelnemer (er mogen bijvoorbeeld maar 3 kleuren gebruikt worden), kan de creativiteit stimuleren en kan gefocust werk tijdens therapeutische sessies mogelijk maken. Er zijn ook goede sjablonen en spelletjes die aan verschillende situaties kunnen worden aangepast. Verder in dit hoofdstuk zien we daar met storytelling een voorbeeld van.
De instructies zijn gerelateerd aan het observeren van de situatie (zie het voorbeeld van storytelling hieronder) wat de aandacht vestigt op onszelf en op het hier en nu. We kunnen met projectieve methodes werken (Kiss & Bergmann, 2014), waarbij wat binnen ons zit wordt geprojecteerd in een artistiek werk nadat we een bepaalde stimulans kregen. Denk aan bekende projectieve testen zoals Rorschachtest test, een wandeling in het bos-test, de test waarbij de familie wordt getekend, ….
Je kan individueel, in kleinere en grotere groepen met kunst werken. In elk van deze gevallen moet over de situatie en de rol van de deelnemers nagedacht worden. Er bestaat heel veel literatuur hierover, maar er is veel ervaring vereist. Een groepssituatie kan bevrijdend en inspirerend werken maar mensen zijn er niet altijd klaar voor. Alles hangt in hoge mate af van de partner(s) en de kwaliteit van de band. Die kan geoefend worden, gewoontes kunnen veranderen en de soft skills kunnen met de juiste begeleiding tot bloei komen. Soms kan dit stressvol zijn voor de deelnemers, hetzij om persoonlijke redenen, hetzij omdat de groep moeilijk om te werken is. Het delen van persoonlijke ervaringen kan een oplossing zijn, maar daarvoor moet een aanvaardende atmosfeer zonder oordelen worden gecreëerd. In dit geval is het cruciaal om ervoor te zorgen dat iedereen de communicatie op zichzelf betrekt: Zo heb ik dat ervaren …, Zo voel ik me… Andere deelnemers de schuld te geven moet absoluut vermeden worden.
Een gewone opdracht kan verschillende vormen aannemen, kleine veranderingen kunnen een taak in een volledig andere richting sturen. Een klassieke opdracht is: teken een boom. Je kan dat op verschillende manieren doen: teken een boom, een magische boom, een boom van leven, een stamboom, teken jezelf in de vorm van een boom, teken een boom met verschillende karakters (een heks, een fee, een koning, een strijder, een draak, enz.), teken een boom zoals die in een bepaald verhaal voorkomt (dit komt uit het
storytelling voorbeeld verder in dit hoofdstuk), enz.
Psychotherapeut István Hárdi liet zijn cliënten op verschillende momenten mensen en dieren tekenen. Hij onderzocht hoe veranderingen in de getekende elementen en eigenschappen verbonden waren met innerlijke veranderingen in en de ontwikkeling van de ziekte van zijn cliënten. De resultaten vatte hij samen in zijn boek Dynamic Drawing Examination (Hárdi, 1983/2016, 1985). Er zijn meer dan 80 000 verwerkte tekeningen in zijn collectie en die groeit nog steeds aan. Zijn methodes en resultaten zijn ook in de gevangenis bruikbaar.
Naast het geven van instructies zijn er nog aspecten waar het gaat om reflectie en evaluatie (Kiss, 2013). In het algemeen moet downgraden vermeden worden. Het zogenaamde “actieve luisteren” (Gordon, 1997) kan een dominante communicatietechniek zijn. We reflecteren over de specifieke waarneembare eigenschappen van een kunstwerk, en herlezen die zonder beoordeling. Denk aan dingen als groot, klein, luid, stil, enz. Het werk kan met iets vergeleken worden, zoals: Het lijkt op…, Het doet me denken aan…, Het gaf me een gevoel van …. Een directe interpretatie kan ook maar het is beter en authentieker om de maker zijn eigen werk te laten interpreteren. Het kan leiden tot fouten als andere mensen het interpreteren of ze spreken over zichzelf zonder zich daarvan bewust te zijn. Dat is een van de redenen waarom begeleiders en therapeuten wordt aangeraden om een zelfbewustzijnsonderzoek uit te voeren (kijken naar en het herkennen van hun eigen gevoelens en blinde vlekken). Het belangrijkste is wat het werk betekent voor de maker ervan, hoe het proces wordt ervaren en wat zij in hun creaties zien. De begeleider of therapeut kan hen waar nodig bij dit proces helpen met hun eigen reflecties volgens het principe van de kleinste ingreep.
Ook is het mogelijk om zo te reflecteren dat we onze gedachten niet uiten maar dat we reflecteren over de ervaren situatie, die ontvouwen of aanpassen met een andere instructie als antwoord erop. Hiervan zien we verschillende voorbeelden in het storytelling voorbeeld hieronder.
Als het belangrijk is dat de creatie ook artistiek en esthetisch verantwoord is, vooral als dat het doel is, is het absoluut noodzakelijk om technische en zelfs esthetische begeleiding te bieden, via directe instructies en reflecties. Maar eveneens wordt aangeraden om dat tot het absolute minimum te beperken.
Aanpassingsvermogen is dus een belangrijk kenmerk als je methodes gebruikt die op kunst zijn gebaseerd en bij kunstzinnige therapie. Ook hiervan zien we een voorbeeld in het hiernavolgend voorbeeld van storytelling.
Een voorbeeld van storytelling uit het boek van Ildikó Boldizsár
In haar boek De koningin die zichzelf als een vogel zag – verhalen uit groepssessies storytelling (2019) beschrijft therapeut Ildikó Boldizsár
170
een therapeutisch programma met sprookjes dat tegelijkertijd werd gehouden in vrouwen- en mannengevangenissen. Het doel was om familiebanden te versterken in functie van re-integratie. Ik zal hier een aantal specifieke momenten belichten waarin alle besproken aspecten van werkwijzen die op kunst zijn gebaseerd aan bod komen.
Het programma bestond uit 6 ontmoetingen in totaal en met een familiedag die op een externe locatie werd georganiseerd als afronding. Het doel was dat gedetineerden een betekenisvolle en diepgaandere band met hun families konden krijgen, vooral met hun kinderen op moederdag. De 6 sessies waren geen directe voorbereiding op de familiedag, maar aan het einde van het proces was een mildere, zelf reflecterende toestand ontwikkeld waardoor de deelnemers op een spontane en creatieve manier samen konden zijn met hun familie en zo samen rijkere ervaringen beleefden.
In de volgende beschrijving van Ildikó Boldizsár worden zowel de verschillende kunstvormen als de speciale omstandigheden van de gevangenis vermeld: Bij de ingang moest ik al mijn persoonlijke bezittingen overhandigen en mocht ik alleen dat gereedschap meenemen dat zorgvuldig was onderzocht: papier, schrijfgerief, sjaals, ansichtkaarten van reizen en mijn favoriete instrument, een koshi. Er zijn gevangenissen waar een coach zelfs minder mag meenemen dan hier.
In haar therapie ligt de nadruk op sprookjes maar ze gebruikt ook andere kunstvormen waaronder beeldende, muzikale en dramaturgische. Per situatie koos ze de kunstvorm en de handigste werkwijze waarbij ze zich baseerde op de behoeftes en de dynamiek van de groep. Volgens haar verslag werkten rijmen, kinderliedjes en tekenen heel goed in de ene groep terwijl de andere groep zich hier niet aan kon aanpassen waardoor ze andere oplossingen en expressie-methodes moest vinden.
De rol van de kunstvorm wordt ook geïllustreerd in de beschrijving waarin een verhaal moest worden aangevuld en een aantal vrouwelijke deelnemers spontaan begonnen te tekenen: … Ze hielden van de rol van het konijntje maar ik had het gevoel dat ze geen idee hadden van zulke oplossingen in hun eigen leven, zoals je verontschuldigingen aanbieden, opnieuw beginnen. In de tekeningen, op het niveau van zesjarige kinderen, zijn vooral dorre, levenloze bomen te zien met gebroken harten in het midden van de stam. Ik wou ze niet in die hopeloze droefheid laten maar op hetzelfde moment besefte ik dat op dat moment samen rijmen en zingen misschien iets te optimistisch zou zijn. Dus deed ik mijn geplande oefening niet maar plaatste twee stoelen in het midden van de kamer en riep: ‘Deze twee stoelen zijn geen stoelen maar drempels naar vrijheid.’ Ze waren volledig in de war. Ik ging verder en zei dat alleen degenen die drie vogelsoorten konden opnoemen naar buiten konden. Wie daarin slaagde, kon uit de rij Dixitkaarten die op tafel lagen, eentje kiezen die het hardste leek op hoe ze zich haar toekomst inbeeldde (p. 218).
In deze tekst zien we, naast de rol van kunstvormen in het
171complexe werk, ook het belang van het geven van instructies. Er zijn veel instructies waaruit je kan kiezen. Ook je aanpassingsvermogen is belangrijk, net als het nadenken over inhoud die de deelnemers aanbrachten. Naast de teksten en de huidige waarneembare gemoedstoestand, spelen spontane en niet-geïnstrueerde tekeningen een diagnostische rol. Ildikó Boldizsár vermeldt dat het rijmen en zingen dat ze eerst had gepland de spanning zou verlagen maar op dat moment beschouwde ze dat niet als een goede afronding. Ze creëert dus een situatie met een volledig nieuwe instructie die tegemoetkomt aan het doel (positieve gevoelens en hoop creëren). Hier aangekomen krijgt ze echter geen realistische maar idyllische antwoorden. Ze moet dus verder werken in een realistischere richting. Hiertoe koos ze uit haar persoonlijke repertoire van methodieken het verhaal van Lotilkó’s vleugels waarbij ze er ook rekening mee moest houden dat de deelnemers veilig moesten landen in de laatste groepssessie.
…Storytelling werd gevolgd door een zintuiglijke verkenning van het verhaal: ze traden als het ware het verhaal in en luisterden naar het eerste geluid dat ze hoorden. Omdat het de laatste ontmoeting was, wilde ik zien met welke scenes ze zichzelf vereenzelvigden, wat ze daar aan het doen waren, wat er op dat moment met hen gebeurden. Het zou onverantwoordelijk zijn geweest om de groep zonder toezicht te laten. Daarom nam ik iedereen naar dezelfde plaats, de plaats waar pluimen worden verzameld. Ik vertelde dat het toch voordelen heeft oude vleugels te verliezen, hoewel het soms ook pijnlijk is. Iedereen kreeg een uit karton geknipte veer van een enorme raaf. Ik vroeg hen om over hun levens te denken vanuit het idee dat ze vleugels hadden, en of er veren waren waarvan ze vonden dat het tijd was om ze kwijt te raken. Ik vroeg hen om aan de ene kant van de veer de dingen op te schrijven die ze niet van hun oude naar hun nieuwe leven wilden meenemen. Dan draaiden ze de veer om en schreven op de andere kant welke nieuwe veren – kwaliteiten, vaardigheden, omstandigheden – ze nodig hadden om hun nieuwe leven zo vrij en gelukkig te maken zoals ze zich het in het begin van de sessie hadden voorgesteld. Of in andere woorden, wat ze nodig hebben om te groeien en een nieuw begin te maken. Ik moedigde hen aan om moedig te zijn omdat we de antwoorden op dat moment niet zouden delen en dat wat ze op de veer hadden geschreven hun diepste geheim zou blijven (pp 219 – 220).
Deze omschrijvingen laten ons de atmosfeer voelen en laten zien dat er niet wordt geoordeeld. Dat betekent wel niet dat de deelnemers vast blijven zitten in hun verhalen.
Een vergelijkbare beschrijving van storytelling in gevangenissen, is te vinden in Margó Luzsi’s boek Rabmesék, gepubliceerd in 2020. Ze startte een project van storytelling waarbij de gedetineerden als kerstcadeau aan hun kinderen verhalen vertelden op cd. Jammer genoeg werden ondertussen de re-integratieprogramma’s zelf (waaronder deze) geschrapt in Hongarije.
Bij kunstzinnige ingrepen wordt kunst als middel gebruikt om verschillende doeleinden te bereiken. Daarvoor worden verschillende professionele vaardigheden gebruikt vanuit verschillende professionele achtergronden. De therapeut moet niet alleen over artistieke vaardigheden beschikken maar moet ook met de betrokken doelgroepen kunnen werken. Hij moet deze vaardigheden kunnen aanpassen aan bepaalde omstandigheden.
Om af te ronden, een gedachte van Ildikó Boldizsár: ik hou er echt van om verhalen in de gevangenis te vertellen omdat het de ruimte vergroot… Als ik ergens anders een verhaal vertel, verkleint op een of andere manier de lucht rondom ons altijd en de gemeenschap wordt steeds hechter. Maar in de gevangenis gebeurt net het omgekeerde: alles zet uit, alsof de muren afbrokkelen en het leven binnenstroomt. Gedetineerden krijgen waarneembaar meer energie… Elk woord heeft een uitzonderlijke betekenis, veel meer dan ergens anders. Naarmate er meer op het spel staat, wordt de verantwoordelijkheid van storytelling groter. Als het verhaal hen niet aanspreekt, blijven ze niet beleefd maar worden ze destructief. Ze onderbreken het verhaal, maken ongepaste opmerkingen en wijzen vragen en taken met betrekking tot het verhaal af.
Boldizsár, I. (2019). A királyné, aki madárnak képzelte magát, meseterápiás csoporttörténetek. [The queen, who imagined herself to be a bird, storytelling-therapy groupstories]. Jelenkor Kiadó.
Cao, M.L.F. (2012). About the uses of art as a medium for human growth. In: Szabó Veronika (ed.): Art of adaptation, Manual of artistic tools for migrants. Artemisszio Foundation. (Ariadne - Art for intercultural adaptation in new environment project. Project number: 510255-LLP-1-2010-1-FR-Grundtvig-GMP). 8-18.
European Federation of Art Therapy (2018). Mission Statement. European Federation of Art Therapy. https://www. arttherapyfederation.eu/
European Federation of Art Therapy (2018). What Is Art Therapy?. European Federation of Art Therapy. https://www. arttherapyfederation.eu/art-therapy.html
Gordon, T. (1997). T.E.T. A tanári hatékonyság fejlesztése / A T.E.T.módszer. [T.E.T. Developing teacher effectiveness/T.E.T method]. Assertiv Kiadó.
Hárdi, I. (1983/2016). A dinamikus rajzvizsgálat. [Dynamic Examination of Drawing]. Flaccus Kiadó.
Hardi, I. (1985). The Basic Principles of Dynamic Examination of Drawing. In: Pichot P., Berner P., Wolf R., Thau K. (eds) Clinical Psychopathology Nomenclature and Classification. Springer, Boston, MA. https://doi.org/10.1007/9781-4899-5049-9_167, https://link.springer.com/ chapter/10.1007/978-1-4899-5049-9_167 .
Hárdi, I. (2004). Pszichiátria, képi kifejezés és a dinamikus rajzvizsgálat. [Psychiatry, visual expression and Dynamic Examination of Drawing]. HYPERLINK “file:///C:\Users\ toshiba\Desktop\Erasmus%202020-2021-2022\publ\IO1%20 és%20IO2\jav1\Magyar%20Tudomány”Magyar Tudomány, HYPERLINK “http://www.matud.iif.hu/04apr.html”2004/4. 433. o. Url: http://www.matud.iif.hu/04apr/03.html (2021. szept. 8.).
K.D. (2021. May 19.). Úgy szerettünk volna ránézni ezekre az emberekre, hogy az értékeiket lássák vissza” – interjú Visky Ábel rendezővel. Marie Claire. https://marieclaire.hu/ kultura/2021/05/19/ugy-szerettunk-volna-ranezni-ezekreaz-emberekre-hogy-az-ertekeiket-lassak-vissza-interju-viskyabel-rendezovel/.
Kiss, V. (2010). Művészeti nevelés, művészettel nevelés, művészetterápia [Art education, education through art, art therapy]. Iskolakultúra, 20 (10). 18-31. ISSN 1215-5233. http:// real.mtak.hu/57898/1/2_EPA00011_iskolakultura_2010-10_ szeparatum.pdf.
Kiss, V. (2013). Reflections on drawings in art pedagogy and art therapy. Visual Inquiry: Learning & Teaching Art 2: 1, pp. 55–68.
Kiss, V. (2014a). A vizuális művészetpedagógia és művészetterápia összehasonlítása a tanári és terapeuta kompetenciák tükrében. [Comparing Visual Art Education and Art Therapy in view of Teacher and Therapist Competencies.] Doktori disszertáció [Doctoral dissertation]. ELTE PPK NDI. Url: https://ppk.elte.hu/ file/kiss_virag_dissz.pdf, https://ppk.elte.hu/file/kiss_virag_ tf_a.pdf.
Kiss, V. (2014b). Comparing Visual Art Education and Art Therapy Theory and Methodology, In.: Confinia Psychopathologica, 2014. Vol.2 No.2., 151-174. old.
Kiss, V. (2017). Művészetalapú módszerek típusai és gyógypedagógiai vonatkozásai [Types of arts based methods in special education]. In: Fejlesztő Pedagógia pedagógiai
szakfolyóirat, 2017: (1-2) 19-25.
Kiss, V. & Bergmann-Hortoványi, J. (2014). Projektív vizuális feladatok [Projective Visual Tasks]. In.: Neveléstudományi kutatások közben, Válogatás doktori hallgatók munkáiból, szerk. Szabolcs Éva, Garai Imre, 11-18. old. Url.: http://www.eltereader. hu/media/2014/12/Szabolcs_Garai_Nevelestud_READER.pdf.
Komáromi, E.K. (2014). Artezi [Artesian]. Képírás, internet journal. 2014/9. http://kepiras.com/2014/09/komaromi-erzsebetkatalin-artezi/.
Laing, J. (1984). Art Therapy in Prisons. In: Thessa Daley (ed., 1984): Art as Therapy, An introduction to the use of art as a therapeutic technique. Routledge. London, New York. 140-151.
Luzsi, M. (2020a). Rabmesék, Mesék és történetek az egri Büntetésvégrehajtási Intézet mesekörének életéből. [Prison Tales, Tales and Stories from the Life of the Eger Penitentiary]. Luzsi Margó (magánkiadás).
Luzsi, M. (2020b). Rabkoszt testnek és léleknek, A Heves Megyei Büntetésvégrehajtási Intézet mesecsoportjának laktató meséi és receptjei. [Prisoner tales and recipes for the body and soul. Lactating tales and recipes from the tale/storytelling group of the Heves County Penitentiary Institute.] Luzsi Margó (magánkiadás).
Rogers, C.R. & Freiberg H.J. (2007): A tanulás szabadsága [Freedom of learning], Edge, Budapest.
Rubin, J.A. (2010). Introduction to Art Therapy: Sources and Resources. Revised edition of: Art therapy / Judith Aron Rubin. 1999. Routledge, New York, London.
Rubin, J.A. (2005). Child Art Therapy. 25th Anniversary Edition. John Wiley & Sons, Inc.
Rubin, J.A. (1984/2011). Art of Art Therapy, Routlege, New York, London .
Sándor, É. & Horváth, P. (1995). Képzőművészeti pedagógiai terápia [Visual Art Educational Therapy], ELTE BGGyFK, Budapest.
Szokács, K. (2013). A színház és a társadalom kapcsolódási pontjai Olaszországban a börtönszínházak tükrében. Doktori disszertáció. [The points of connection between theater and society in Italy in the light of prison theaters. Doctoral dissertation], ELTE BTK Irodalomtudományi Doktori Iskola. http://doktori.btk.elte.hu/lit/szokacskinga/diss.pdf .
Valachiné Geréb, Zs. (2022). Tréning-prezentáció [training presentation]. In.: Menthal Health Matters. https:// mentalhealthmatters.eu/hu/e-tanulas/ .
Over de voordelen van kunst, formeel en niet-formeel leren
Kunst kan een krachtig hulpmiddel zijn in gevangeniseducatie. Het kan gebruikt worden als een platform voor niet-formeel leren. Ook kunnen er soft skills en werknemersvaardigheden mee ontwikkeld worden. Volwassenen leren in het algemeen het liefst via ervaringen, zoals een project waarbij een groep als een team samenwerkt om een muurschildering te maken, of wanneer mensen samen muziek maken of aan een theaterstuk werken. Deze activiteiten hebben de potentie om mensen te helpen om via niet-formele educatie nieuwe vaardigheden te ontwikkelen.
Trefwoorden: niet-formeel leren, werknemersvaardigheden, soft skills, de kracht van kunst, desistance.
Meer dan 200 jaar geleden organiseerde de beruchte Marquis de Sade theatervoorstellingen in de Franse gevangenis waar hij een deel van zijn leven had doorgebracht. De Parijse elite kwam de voorstellingen regelmatig bekijken. Gevangeniskunst bestaat al langer dan je zou denken.
Vandaag wordt ingezien dat kunstprogramma’s in de gevangenis sterke leerervaringen kunnen bieden. Diverse onderzoeken hebben deze van kunsteducatie onderschreven. Een van de inzichten was dat kunstprogramma’s verschillende competenties kunnen verbeteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan werknemersvaardigheden, het gevoel van eigenwaarde, creativiteit, motivatie, zelfvertrouwen, emotionele controle en het vermogen om met anderen samen te werken. Uit interdisciplinair onderzoek blijkt ook dat cognitieve, sociale en persoonlijke vaardigheden zich kunnen ontwikkelen door kunsteducatie.
An old, stained American grade school report card. (1964-1965.).
[Grade Report].
Photographer: David M. Source: Public Domain. Dreamstime. com shorturl.at/jnqtN
Binnen het meer traditionele kunstonderwijs wordt vooral gefocust op het resultaat (een schilderij, een theatervoorstelling, een concert, enz.). Dit lijkt natuurlijk vanzelfsprekend. Tijdens de les Engels leer je Engels. In de les wiskunde leer je wiskunde enzovoort. Het belang van vakken zoals wiskunde, scheikunde of talen wordt nooit in twijfel getrokken. In het formele onderwijs worden creatieve vakken vaak als onbelangrijk beschouwd. Dat is ook te zien in het schoolrapport dat kinderen elke drie maanden mee naar huis krijgen. Traditioneel staan vakken zoals talen en wiskunde bovenaan terwijl de creatieve vakken onderaan te vinden zijn, soms net boven het resultaat voor lichamelijke opvoeding. Het gedrag en de toewijding van de student wordt vaak apart vermeld.
Toch zit er in kunsteducatie een verborgen kapitaal verborgen dat een integraal onderdeel is van elk creatief werk, namelijk het proces. Tijdens het maken van een kunstwerk kunnen vaardigheden die voor iedereen essentieel zijn, ontwikkeld en geleerd worden. Je kan zelfs zeggen dat kunstprojecten alleen kunnen slagen als aan verschillende voorwaarden wordt voldaan.
Projecten zoals samen een muurschildering maken, werken aan een theaterstuk of samen in een band of orkest spelen, vereisen veel van de deelnemers. Er zijn voortdurend allerlei vaardigheden nodig om tot een goed resultaat te komen. Vaardigheden zoals: samenwerking, reflectief denken, efficiënte communicatie, betrouwbaarheid, actief luisteren, flexibiliteit, problemen oplossen, timemanagement en andere sociale vaardigheden. In groep muziek maken bijvoorbeeld is complex. Niet alleen moet je je eigen instrument kunnen bespelen. Je moet tijdens het spelen ook naar anderen luisteren. Ook moet je goed voorbereid zijn en moet je begrijpen dat je een deel bent van een team. Je moet op tijd komen en begrijpen dat de rest niet kan beginnen zonder jou.
Hoewel kunst in een gevangenisomgeving vaak samenhangt met ontspanning, kan het ook gebruikt worden om aan de bovengenoemde vaardigheden te werken.
Een overzicht van de literatuur laat zien dat kunstprojecten ook een bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid in gevangenissen. De discipline van gedetineerden die aan kunstprogramma’s deelnemen, verbetert als ze zijn ingeschakeld in kunstprogramma’s. Gedetineerden die aan kunstprogramma’s deelnemen erkennen dat kunst hen helpt om zich beter uit te drukken. Het vermindert stress, ze voelen zich gelukkiger, ze zijn creatiever en maken betere keuzes. Kunsteducatie kan een invloed hebben op de menselijke ontwikkeling. Interdisciplinaire studies gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften op het gebied van onderwijs en criminologie laten zien dat kunst een krachtige en hoogwaardige activiteit is voor mensen van alle leeftijden, en dus ook voor gedetineerden. Het is hard werken om de juiste woorden voor een gedicht te vinden, of om een muziekinstrument te oefenen, of om de regels van een theaterstuk te memoriseren.
Onderzoekers ontdekten dat kunsteducatie kan leiden tot verbeterde schrijfvaardigheden, betere prestaties in andere academische disciplines en betere sociale vaardigheden. Kunsteducatie wordt ook in verband gebracht met andere belangrijke vaardigheden zoals de bereidheid om te experimenteren en te leren van vergissingen, zelfkritiek, reflectie en doorzettingsvermogen om projecten af te ronden. Kunstprogramma’s in gevangenissen kunnen een eerste stap zijn om verder te leren.
Kunstprogramma’s in gevangenissen kunnen het voor de gedetineerde mogelijk maken om opnieuw een band met de
samenleving te krijgen. Het exposeren of verkopen van kunstwerken, het opvoeren van muziek en theater of voordrachten van proza en poëzie geven de gedetineerden de kans om zowel voor als na de vrijlating positieve uitwisselingen met de gemeenschap aan te gaan.
De potentie van verschillende kunstvormen
We kunnen de kunsten verdelen in individuele activiteiten of activiteiten zoals dans, theater en andere kunstvormen waarbij meestal een groep mensen bij betrokken is. Muziek kan een individuele activiteit zijn, maar kan ook in een groep. Schilderen, tekenen, creatief schrijven en raps componeren, kunnen ook zowel een heel collectief als een heel individueel proces zijn.
Kunstdisciplines die teamwork vereisen kunnen gebruikt worden om volgende werknemersvaardigheden te ontwikkelen:
• betrouwbaar zijn
• positief bijdragen aan een proces
• een vaste taak uitvoeren
• tijdsbeheervaardigheden tonen
• reflectief denken ontwikkelen
• leren omgaan met kritiek
• flexibiliteit tonen bij problemen
• een uitdagende taak afronden binnen het tijdsschema
• het vermogen om naar anderen te luisteren laten zien.
Al deze vaardigheden en competenties zijn nodig om in een team succesvol een kunstwerk te maken. Dezelfde vaardigheden, vaak werknemersvaardigheden genoemd, zijn ook een vereiste om een baan te vinden en te houden. Op uitgereikte certificaten kunnen soft skills verworven via kunst vermeld worden. Dat kan mensen helpen bij het zoeken naar een baan.
Het gevangenispersoneel kan sceptisch zijn over kunstklassen. Vaak worden ze positiever als de band met tewerkstellingsvermogen wordt uitgelegd.
Veel mensen zijn onvoldoende voorbereidt op de snelle socioeconomische veranderingen in onze hedendaagse maatschappij.
Om de waarde van kunstprogramma’s in gevangenissen ten volle te kunnen begrijpen, moeten we het onderscheid maken tussen informele, niet-formele en formele educatie. Het huidige hiërarchisch gestructureerde onderwijssysteem, van lagere school tot universiteit, kan als formele educatie worden beschouwd. Informele educatie is het proces van levenslang leren waarbij mensen attitudes, waarden, vaardigheden en kennis opdoen via hun dagelijkse ervaringen op het werk, van hun vrienden en familie, via sociale media, enz. Georganiseerde educatieve activiteiten
buiten het gevestigde formele systeem, zoals kunstprogramma’s in gevangenissen kunnen leiden tot krachtige niet-formele leerervaringen.
Formele educatie is verbonden met scholen en opleidingsinstellingen; niet-formele met gemeenschapsgroepen en andere organisaties; informele al de rest, zoals interacties met vrienden, familie en collega’s. In het dagelijkse leven kan er een overlap zijn tussen informeel en niet-formeel leren.
Niet-formele educatie gaat over het erkennen van het belang van educatie, leren en opleiding buiten erkende onderwijsinstellingen.
Kunstprogramma’s in gevangenissen werken ook op een meer individueel niveau. Ze bieden de gedetineerden iets anders om over te praten met hun familie die de gevangenis bezoekt. Kinderen kunnen dankzij het gitaarspel of de gemaakte afbeeldingen trots zijn op hun ouders of familie. Dat helpt om de traumatische ervaring van een familielid in de gevangenis uit te wissen.
Kunst kan een middel zijn om mensen een stem te geven waarmee ze hun woede, hun frustraties en de problemen waarmee ze in het gevangenissysteem te maken hebben, te uiten. Het kan ook een hulpmiddel zijn om na te denken over de keuzes die ze in hun leven hebben gemaakt, of om alles te vergeten of om met het aanleren van nieuwe vaardigheden de tijd op een zinvolle manier te gebruiken.
Soms kan kunst zelfs mensen helpen om op een heel individuele manier hun situatie in de gevangenis te verbeteren. Wie kan tekenen zal regelmatig benaderd worden met de vraag om een om portretten van iemand anders te maken. Hierdoor krijgen ze een speciale positie omdat ze om een wederdienst kunnen vragen.
In deze meeste landen mogen gedetineerden geen geld hebben, maar vaak kunnen ze in de gevangeniswinkel voeding kopen met een speciale rekening door de gevangenis voor hen gemaakt. Dat leidt tot een alternatief economisch systeem binnen de gevangenismuren: als je mijn vrouw tekent, koop ik een kip voor je of ik regel drugs voor je.
De kracht van kunst
De meeste criminologen zijn het erover eens dat een gevangenisstraf geen deel van de oplossing is. Er zijn echter voorbeelden van mensen die via kunst een uitweg uit hun destructieve leven hebben gevonden.
Tom Magill is een ex-gedetineerde wiens leven door kunst werd getransformeerd. Hij belandde in de jaren 80 van de vorige eeuw in de gevangenis wegens geweld. Daar kwam Tom, met een protestantse achtergrond, terecht in een cel met iemand die hij als zijn vijand zag, namelijk een vrijwilliger van het Iers Republikeins Leger (IRA). Het IRA-lid was in de vierde maand van een hongerstaking en was meer dood dan levend. Na een tijdje werd zijn vijand zijn mentor. Hij gaf Tom de raad om zichzelf te scholen en om zijn leven
184
in de gevangenis niet te verspillen. Geconfronteerd met de lijdende hongerstaker, nam Tom dat advies ter hand en hij keerde geweld de rug toe.
Vandaag is Tom een bekroonde filmmaker, dramabegeleider, acteur, auteur, regisseur en producent. Hij werkt volgens de principes van Theater of the Opressed. Een benadering die werd ontwikkeld door Augusto Boal, die theatermethodes gebruikte om gemeenschappen te transformeren. Toms werk laat zien dat ook met film als medium film kunst de kracht heeft om levens van gemarginaliseerde mensen te veranderen.
Een van de projecten van Tom Magill is de bekroonde film Mickey B, een bewerking van Shakespeares Macbeth en uitgevoerd door gedetineerden van de Maghaberry gevangenis, met het hoogste niveau van beveiliging, in Belfast, Noord-Ierland.
Shakespeare en gedetineerden lijkt een vreemde combinatie, maar de combinatie heeft zijn succes al bewezen in projecten zoals Shakespeare achter tralies van Curt Tofteland in Amerika, of met de projecten van Armando Puzza en de Compagnia della Fortezza in Voterra, Italië.
Magill ontdekte de kracht van film als medium toen hij werkte met een groep jonge mensen. Toevallig hadden ze een camera. De jongeren legden hem uit dat ze uit een groep waren gezet. Deze conversatie werd gefilmd. Later begreep Magill hoe het bekijken van de film een invloed had op hoe ze naar elkaar keken. De jongeren vonden het bijzonder om terug te kijken. Zichzelf op scherm zien voegde een volledig andere dimensie toe. Het hielp hen om hun gedrag te begrijpen en wie ze waren.
In 2007 maakte Magill met Mickey B zijn bewerking van Shakespeares Macbeth. Deze werd gefilmd, geschreven, geproduceerd en uitgevoerd door gedetineerden van de Maghaberry gevangenis in Belfast, Noord-Ierland.
Het was niet gemakkelijk om de gedetineerden te overtuigen om met Shakespeare te werken. De gedetineerden komen vaak uit de arbeidersklasse. Ze denken dat Shakespeare elitair is en zeker niet iets voor hen. Toen Magill aan de slag ging met zijn film Mickey B, benaderde hij Sam McClean, die een 20-jarige straf uitzat voor diefstal, om Duncan, de koning van Schotland, te spelen. Sam had de juiste uitstraling voor die rol. McClean stemde ermee in en hij stelde Magill voor aan David Conway die werd gevraagd om de hoofdrol van Micky B (Macbeth) te spelen. David had het respect van de andere gedetineerden, maar het kostte tijd om vertrouwen op te bouwen en om hem te overtuigen aan het filmproject deel te nemen.
Zodra Conway aan boord was, was het niet moeilijk om andere gedetineerden voor het project te vinden. Tijdens het project moesten er verschillende obstakels overwonnen worden. Van het gevangenispersoneel mocht Magill maar vijf uur per week met de gedetineerden werken. Veel bewaarders waren niet blij met het project en probeerden het zelfs te dwarsbomen. Uiteindelijk was de film een groot succes en werd hij op festivals in de hele wereld
vertoond.
Het meest uitdagende was om de gedetineerde acteurs in zichzelf te laten geloven. Velen hadden een laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen. Het grootste deel van hun leven was hen verteld dat ze nergens voor deugden. Ze zagen zichzelf niet in staat om een film te maken.
Het succes van het project laat zien dat een film een sterk medium kan zijn.
Toine beroofde tijdens zijn leven meer dan zestig banken. Hij bracht ongeveer twintig jaar van zijn leven in de gevangenis door. Toen hij 50 werd, besloot hij zijn leven drastisch te veranderen en zijn leven als bankrover achter zich te laten. Tijdens de kunstlessen in de gevangenis maakte hij een groot schilderij met twee papegaaien. Iedereen die het schilderij zag, was verrast hoe goed het schilderij was.
Mickey B. (2007). [Movie poster]. Source: Tom Magill. Educational Shakespeare Company FilmsToine Bakermans in his cell in the prison of Krimpen aan den IJssel near Rotterdam. (2008). [Photography].
Photographer: Unkonown. Concent: Toine Bakermans
Toine, die bijna geen ervaring met schilderen had, was altijd moeilijk in de omgang geweest. Voor de eerste keer in zijn leven kreeg hij een positieve respons op iets wat hij had gedaan. Dat had een grote impact op hem. Hoewel hij zijn middelbare school niet afgerond had, besloot hij naar de kunstacademie te gaan en kunstenaar te worden. Op dat moment leek dat een waanzinnig plan, maar Toine was vastberaden. Veel gevangenissen bieden kunstklassen aan. Meestal gaan gedetineerden ernaartoe om de tijd te doden of om een cadeautje voor hun familie of kinderen te maken. Voor Toine lag het anders. Hij was ambitieus en maakte grote sprongen voorwaarts. Dat trok de aandacht. Twee docenten van de Willem de Kooning Academie kwamen hem zelfs regelmatig bezoek om hem te helpen bij zijn ontwikkeling.
Toine slaagde voor al zijn examens terwijl hij nog in de gevangenis zat. Toine studeerde af met 7,4. Daarna werd hij geaccepteerd aan de Willem de Kooning kunstacademie in Rotterdam.
Zo veranderde Toine Bakermans van een crimineel naar een artiest, leraar en mentor voor risicojongeren. Zijn eerste jaar op de kunstacademie zat hij nog in een open inrichting. Overdag was hij op de kunstacademie en ’s avonds in de open inrichting. Het laatste deel van zijn straf moest hij een elektronische enkelband dragen.
De ervaringen tijdens zijn leven in gevangenschap werden belangrijke elementen in Toines schilderijen. Eentje daarvan toont een rechter met heel dikke brilglazen en peterselie in zijn oren. Het is een man die niet ziet of luistert en daarom volledig onbewust van verhalen van gedetineerden. Een ander schilderij laat de ramen van een cel zien, met invallend licht en de lucht die hoop en verandering afbeeldt.
De gevangenis waar Toines transformatie begon, de Noordsingel in Rotterdam, is nu gesloten. Toen de inrichting haar deuren sloot, werd een tentoonstelling georganiseerd met schilderijen daar door gedetineerden gemaakt, inclusief die van Toine.
Bakermans, T. (2008). The Judge [Painting].
Photographer: Ed Santman. Consent Toine Bakermans
Bakermans, T. (2010). Cell Window [Painting].
Photographer: Toine Bakermans. Consent: Toine Bakermans
188
Toine studeerde af met schilderijen van getraliede gevangenisramen. Het ging altijd om hetzelfde raam maar op verschillende canvassen en elk met een verschillende betekenis. Hij schilderde het dagelijkse ritme en het licht in een cel, het leven dat hij voor zo’n lange tijd zo goed had gekend.
Naast het belang van het leren van soft skills en werknemersvaardigheden, beschrijft de Schotse criminoloog Fergus McNeill het proces van desistance, het proces waarbij misdaad de rug wordt toegekeerd. Hij legt uit hoe het deelnemen aan bijvoorbeeld een theaterstuk, een keerpunt in iemands leven kan zijn. In feite komt het hierop neer: mensen met een negatief zelfbeeld en een laag zelfrespect krijgen plots heel positieve responsen op wat ze hebben gedaan als een theaterstuk succesvol wordt opgevoerd. Als het publiek aan het einde van het stuk applaudisseert, voelen de deelnemers erkenning en zijn ze trots op hun bijdrage. Denken over zichzelf kan leiden tot een verandering, in plaats van te denken Ik ben nergens goed in, beginnen ze te denken dat ze misschien toch kwaliteiten hebben. De volgende stap is dat ze, doordat ze inzicht hebben in hun kwaliteiten, niet meer denken dat ze zich moeten gedragen als iemand die niets kan bereiken maar als iemand die een bepaald doel kan bereiken. Dit kan de eerste stap in het proces van gedragsverandering worden. Iedereen die kunstprojecten met gedetineerden of andere kwetsbare groepen heeft begeleid, heeft zo’n keerpunten waarschijnlijk al een paar keer meegemaakt.
Hoewel er veel onderzoek naar gedaan is, is er weinig bekend over wat mensen motiveert hun gedrag te veranderen. Een goed project dat artistieke werkvormen gebruikt, heeft de potentie om veel in iemands te veranderen. Ook dat is een reden waarom kunst een krachtig hulpmiddel is in gevangeniseducatie en reclassering.
Kunsteducatie kan heel veel toevoegen aan het gevangenissysteem. Het helpt gedetineerden om hun soft skills en werknemersvaardigheden te ontwikkelen, vooral die vaardigheden die op teamwerk focussen. Het kan ook een krachtig hulpmiddel zijn voor niet-formeel en informeel leren en het is een eerste stap naar verdere educatie. Voor sommige mensen kan het zelfs een keerpunt in hun leven zijn.
McNeill, F., Andersson, K., Calvin, S., Overy, K., Sparks, R. & Tett, L. (2011). Kunstprojecten en What Works; een stimulans voor desistance? [‘Inspiring Desistance? Arts projects and ‘what works?’]. Justitiele verkenningen 37(5): 80-101. https://blogs.iriss.org.uk/discoveringdesistance/ files/2011/09/McNeill-et-al.-2011-Inspiring-Desistance.pdf accessed 20 March 2021.
Fletcher, D. & Dalgleish, K. (2012). Evaluation of the Personal Effectiveness and Employability Through the Arts (PEET. Centre for Regional Economic and Social Research (CRESR). Sheffield Hallam University. file:///C:/Users/Melinda/Downloads/eval-effectivenessemployability-arts.pdf accessed 18 March 2021.
Júlia Egervári werd geboren in Boedapest, Hongarije. Ze studeerde af aan de Eszterházy Károly Universiteit in Eger als Docent Beeldende Kunst en Natuurkunstenaar. Recent is ze begonnen als doctoraatstudent op de afdeling Beeldende Kunsten en Kunsttheorie op dezelfde universiteit. Haar proefschrift situeert zich in het domein van milieueducatie en pedagogie van beeldende kunsten.
Stefan Florek heeft een doctoraat in filosofie en psychologie. Hij is senior onderzoeksmedewerker aan de Jagiellonian University in Krakau (Instituut voor Toegepaste Psychologie, Faculteit Management en Sociale Communicatie). Zijn huidige onderzoekswerk is gericht op een cognitief-evolutionaire benadering van moraliteit, misdaad, rehabilitatie van daders, agressie en axiologische ervaring. Hij is de auteur en co-auteur van ongeveer vijftig wetenschappelijke publicaties. Boeken: (Florek, S. (2007). Wartościujący umysł [The Evaluative Mind], Florek, S., Gulla, B., Piotrowski, P. (2019) Radykalizacja Konteksty psychologiczne [Radicalization: Psychological Contexts] Florek, S., Siemiginowska, P. (2020. (Aggression w pracy [Workplace Aggression]); hoofdstukken in boeken en artikelen in wetenschappelijke tijdschriften.
Dr. Anita Jandrić Nišević is buitengewoon hoogleraar aan de afdeling Criminologie van de Faculteit Onderwijs- en Revalidatiewetenschappen, Universiteit van Zagreb. Haar wetenschappelijke, onderwijskundige en professionele activiteiten zijn gericht op de rehabilitatie van delinquenten, criminologie en post-strafrechtelijke opvang. Ze werkt samen met medewerkers van het gevangenis- en reclasseringssysteem en met de NGO-sector bij het ontwerpen en uitvoeren van specifieke behandelprogramma’s voor volwassen delinquenten.
Virág Kiss studeerde af als docent beeldende Kunsten van de Eszterházy Károly Katholieke Universiteit (ELTE) in Eger (BA) en aan de Moholy-Nagy Universiteit van Kunst en Design (MOME) in Boedapest (MA). Ook heeft ze een diploma als creatief therapeute aan de Universiteit van Pécs (PTE). Ze werkte een aantal jaren met schoolverlaters en later met mensen met een beperking. Ze is gepromoveerd aan ELTE op het gebied van kunsteducatie en kunsttherapie. De afgelopen jaren heeft hij aan verschillende universiteiten gewerkt. Momenteel is ze assistent-professor bij ELTE en EKKE bij de vakgroep Beeldende Kunsten en Kunsttheorie.
Vida Meić werd in 1991 in Kroatië geboren. Ze studeerde in 2017 summa cum laude af in Grafische Kunsten aan de afdeling Lerarenopleiding van de Academie voor Beeldende Kunsten, Universiteit van Zagreb. Ze heeft zeven prijzen gewonnen voor haar kunstwerken. Ze exposeerde in een dertigtal groepstentoonstellingen en vier solotentoonstellingen. Samen met Melinda Šefčić ontwerpt en implementeert zij als coördinator maar ook als actieve deelnemer tal van projecten voor de esthetisering van ziekenhuizen en gevangenissen, waarbij de muren van gevangenissen en ziekenhuizen worden beschilderd. Ze werkt als assistent aan de Academie voor Schone Kunsten in Zagreb.
Peter van Olmen is een innovatieve pedagoog die na een loopbaan van 25 jaar in het reguliere onderwijs in 2004 begon te werken in de jeugdgevangenis van Lelystad. Dankzij zijn jarenlange ervaring realiseerde hij zich dat non-formeel en informeel onderwijs in de jeugdgevangenis heel belangrijk zijn voor het ontwikkelen van vaardigheden die gedetineerden nodig hebben om aansluiten te blijven vinden met de samenleving. Hij is ervan overtuigd dat kunst een effectieve manier is in dat soort onderwijs.
Geboren in 1966, volgde Orosz Csaba tussen 1986 en 1990 de larenopleiding in Nyíregyháza. Van 1998 tot 2001 was hij verbonden aan de Hongaarse Universiteit voor Toegepaste Kunsten, en van 2005 – 2008 aan de ELTE-doctoraatsschool voor onderwijs. In de periode 2010 – 2012 was hij als kunstenaar en kunstdocent werkzaam, met audiovisuele kunsten als voornaamste werkterrein. Momenteel is hij vice-rector voor onderwijs aan de Hongaarse Universiteit voor Beeldende Kunsten.
Prof. dr. Przemysław Piotrowski is assistent-professor aan het Instituut voor Toegepaste Psychologie van de Jagiellonische Universiteit, Krakau, Polen. Hij is auteur en co-auteur van bijna 100 publicaties, waaronder zeven boeken en artikelen in gerenommeerde wetenschappelijke tijdschriften. Hij is gespecialiseerd in sociale psychologie met een speciale accent op afwijkend gedrag, agressie en criminaliteit. Hij is lid van de Internationale Vereniging voor Criminologie en de Vereniging voor Criminologie.
Ed Santman (Rotterdam, 23 februari 1955) studeerde beeldende kunst aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Hij raakte betrokken bij het werken met gemarginaliseerde groepen toen hij begon met lesgeven in beeldende kunst in gevangenissen, waar hij ook aan theater- en muziekprojecten werkte. Van 2010 tot 2015 coördineerde hij het kunstonderwijs in alle Nederlandse gevangenissen. Hij heeft deelgenomen aan verschillende Europese projecten over gevangenisonderwijs. Momenteel ontwikkelt hij tools voor mensen aan de rand van de samenleving, zoals daklozen, drugsverslaafden, vluchtelingen, jongeren met een hoog risico. In veel van zijn projecten wordt kunst gebruikt om soft skills te ontwikkelen.
In 2012 studeerde dr. Melinda Šefčić af aan de master Schilderkunst in de klas van hoogleraar Zoltana Novak. In mei 2018 behaalde ze haar doctoraat in de Schilderkunst behaalde aan de Academie voor Schone Kunsten in Zagreb met een proefschrift op het gebied van kunst en wetenschap met als thema Rehumanisation and re-aestheticisation of hospitals – een voorbeeld van artistieke vormgeving van een afdeling in een ziekenhuis onder begeleiding van hoogleraar Svjetlana Junaković en hoogleraar Vera Turkovic. Ze heeft talrijke solo- en groepsexposities in Kroatië en over de hele wereld geëxposeerd. Ze realiseerde meer dan 20 kunstprojecten en 50 muurschilderingen en presenteerde op tal van congressen en conferenties. Ze is lid van de Kroatische Vereniging van Beeldende Kunstenaars (HDLU) en de Kroatische Vereniging van Onafhankelijke Kunstenaars (HZSU).
Ed SantmanDe gedrukte versie van Arts of freedom - A Collection of Practices and Ideas on Art in Prison is een handleiding die duidelijk, verfrissend, interessant en vooral nuttig is, vooral voor kunstenaars die aan het begin staan van hun artistieke carrière staan en werken in penitentiaire en rehabilitatie instellingen, die, althans in de Europese context, de 4e generatie van het gevangeniswezen zijn.
In de bundelwordt een dwarsdoorsnede gegeven van werkwijzen en ideeën, theoretische verduidelijkingen en werkmethoden, waarbij de nadruk wordt gelegd op de positieve-rehabilitatiebenadering en het belang van kunst in het gevangeniswezen in het algemeen.
Aan de hand van een kort historisch overzicht van de ontwikkeling van het gevangeniswezen en de ervaringen met het werken daarin, gaan de auteurs in op de kwestie van straf en de mogelijkheid van rehabilitatie door de directe of indirecte invloed van kunst. Maar zij spreken ook over misverstanden die ontstaan bij de confrontatie van persoonlijke artistieke benaderingen en de eisen van dergelijke gesloten regimes en de gedetineerden. De bundel beschrijft ook met succes uitgevoerde projecten en praktijkvoorbeelden in heel Europa en de wereld, evenals bereikte resultaten van het gebruik van verschillende kunstvormen, van kunstparticipatie tot kunsttherapie waarbij de gedetineerden uitgedaagd worden tot het creatieve proces, en dus bij de rehabilitatie als zodanig.
Bij het lezen van dit handboek krijgen we duidelijke richtlijnen, methodes, uitleg en praktische oplossingen over hoe we een onbekende omgeving kunnen managen, een omgeving waarmee de overgrote meerderheid van de menselijke bevolking nooit in aanraking zal komen.
Dit is echt een interessant, leerzaam en praktisch handboek, dat kan dienen als een voorbeeld van Hoe en waarom methoden voor alle artistieke professionals. Deze bundel kan bijdragen aan de ontwikkeling en implementatie van artistieke ideeën en concepten, en bij een positieve discussie over een inclusieve samenleving en ook binnen overheidsinstellingen, waar wij allen worden uitgenodigd om bij te dragen aan hun verbetering en ontwikkeling.
Op het eerste gezicht lijkt kunst en gevangenissen geen alledaagse combinatie te zijn. Kunst kan beschouwd worden als een bijzondere culturele activiteit, waarvan de betekenis ligt in een complex communicatieproces, kunst staat voor openheid, voor nieuwe kennis, vrijheid van denken en expressie. Gevangenissen daarentegen vertegenwoordigen het tegenovergestelde, gebouwen waar mensen opgesloten zijn en leven volgens een opgelegd schema.
Het boek Arts of Freedom laat niet alleen zien dat een verband tussen kunst en gevangenis heel goed mogelijk is, maar ook dat dit verband al vele jaren bestaat, in verschillende vormen en met verschillende doelen. Het boek kan beschouwd worden als verzameling van best practices en artikelen over de plek die kunst heeft en kan hebben in gevangenissen. Ook toont dit boek de kracht van de combinatie van deze twee schijnbaar onverenigbare werelden op een eenvoudige, maar wetenschappelijk en praktisch onderbouwde manier aan.
Ongeacht het soort kunstuiting binnen de gevangenis, schetst het boek duidelijk de meervoudige betekenis en invloeden zowel op de gevangenen, als op de werknemers en bezoekers. Duidelijk komt naar voren dat kunst ook een zeer belangrijke rehabiliterende rol kan spelen in penitentiaire inrichtingen en dat de kracht van kunst binnen de gevangenismuren essentieel kan zijn voor het ontwikkelen van de vaardigheden die nodig zijn om weer aansluiting te vinden bij de maatschappij.
Hoewel het boek in eerste instantie een beschrijving lijkt te zijn van de rol van kunst binnen de gevangenis en de manier waarop verschillende kunstuitingen kunnen worden geïntegreerd in de dagelijkse omgaan met gevangenen, heeft dit boek ook zijn wetenschappelijke waarde. Elk hoofdstuk bevat elementen die wetenschappelijk onderbouwd zijn, waardoor de combinatie van kunst en gevangenis een dimensie krijgt die kan dienen als aanleiding voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek over de invloed van kunst binnen het gevangeniswezen.
De structuur van het boek is zeer compact, de logisch geordende hoofdstukken maken van het boek een goed afgerond geheel. De hoofdstukken binnen het boek zijn uniform in schrijfwijze en verwijzingen naar de vakliteratuur en ondersteunen de gestelde stellingen met concrete voorbeelden.
Samenvattend kunnen we concluderen dat dit boek is een waardevolle uitgave is, dat een artistieke, praktische en pedagogische waarde heeft. Door de manier van schrijven en de geselecteerde onderwerpen die in het boek aan de orde komen, kan dit boek niet alleen dienen als materiaal voor toekomstige vergelijkbare projecten, maar ook als educatief materiaal voor iedereen die betrokkenen is bij het proces van resocialisatie van gedetineerden.
Uitgever: Kroatische Vereniging voor Beeldende Kunstenaars Trg žrtava fašizma 16, 10 000 Zagreb,hdlu@hdlu.hr, www.hdlu.hr
Voor de uitgever: Tomislav Buntak, voorzitter
Directeur: Ivana Andabaka
Project auteur en coördinator: Melinda Šefčić, PhD
Project coördinator: Nika Šimičić
Inleiding: Anita Jandrić Nišević, PhD; Melinda Šefčić, PhD
Auteurs: Júlia Egervári, PhD; Stefan Florek, PhD; Anita Jandrić Nišević, PhD; Virág Kiss, PhD; Vida Meić; Peter van Olmen; Csaba Orosz PhD; Przemysław Piotrowski PhD; Ed Santman; Melinda Šefčić, PhD
Redactie: Anita Jandrić Nišević, PhD; Melinda Šefčić, PhD
Tekstverwerkers: Peter van Olmen, Ed Santman, Ankie Til
Geassocieerde: Anita Jandrić Nišević, PhD; Ankie Til
Recensenten: Tomislav Buntak, professor; Dalibor Doležal, associate professor PhD
Vormgeving en design: Duje Medić
Vertaling en proofreading: Michał Gostyński, Ivana Pogačić, Maarten Rombouts, Orsolya Žagar Szentesi, Zana Šaškin
Gedrukt door: Kerschoffset d.o.o.
Oplage: 400 ISBN: 978-953-8098-56-7.
CIP: exemplaar is beschikbaar in de computercatalogus van de Nationale en Universiteitsbibliotheek in Zagreb onder nr. 001142424.
Dankbetuiging: Toine Bakermans, István Bodóczky (has died in 2020), Legs Boelen, Diana Bronstijn (art therapist in the juvenile detention centre in Lelystad), Tom Magill, Agnes Ramnant (Art Without Bars), Hilda Simon, Jo Tabb (Koestler Trust)
Deze publicatie werd financieel mogelijk gemaakt door de Europese Commissie. De inhoud van deze publicatie geeft niet de officiële mening van de Europese Unie weer. De verantwoordelijkheid voor de informatie en opvattingen in de publicatie ligt volledig bij de auteurs.
Projectnummer: 2020-1-HR01-KA204-077863
This work is licensed under the Creative Commons AttributionNonCommercial 4.0 International License.
Zagreb, 2022
In het kader van het project:
Organisator:
Partners:
Geassocieerde partners:
Financieel mogelijk gemaakt door: