N° classeur : 29
Nom du PDF: BRASSINE-ONZE-VIJF-DEELGEMEENTEN-BESCHREVEN-ENBEZONGEN-1997 •
DWORP
LOT
1997
HUIZINGEN
BEERSEL
Onze vijf deelgemeenten beschreven en bezongen. Jan BRASSINE
D/1997 /6010/l
Verantwoordelijke uitgever: v.z.w. Sociale Werken Kiwanis Beersel
Ni.e ts uit deze uitgave mag worden verveelvoudig en/ of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op we lke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. © Copyright: v.z.w. Sociale Werken Kiwanis Beersel, 1997
2
1
SERVICE CLUB KIWANIS BEERSEL, opgericht i11 1986
Bestaande uit de volgende leden:
Bosc/1/oos Edo11ard, Brnck Ro11ald, Couder Walte1~ De/mal Marcel, de Negri Jean, Denei;er Jaak, Depesse111ier Pierre, Derauw René, Evernerts Willy, Holderbeke Luc, Jacobs Joseph, Lebbe Da111ien, Liebert Eric, Megm1ck Bart, Peeters Jos, Van Acker Armand, Va11 Der Veken Mark, va11 Rossum Hubert, Wauters Frans en 111et als Erelid B11rge111eester H. Casaer.
Kiwanis Beersel steunde o.a. volgende sociale projecten: Ha lsenh of Kareeltje, bijzonder 011derwijs • Licht en Liefde, bli11de11zorg Vereniging voor Autisme, Halle • v.z.w. Marc & Cori1me, verdwenw kindereu Mensen voor mensen uit Beersel, sociale hulp aan de lokale 111instbedeelde11 IDD, jodiumtekort derde wereld • Special Olympics, sportspelen 111i11dervalide11 Rodea, beschutte werkplaats • Clair Matin, opva11gtehuis voor ki11dere11 Drugpreventie, V/aa111s-Braba11t
WOORD VOORAF Beersel, 24 oktober 1997
Bij het verschijne n van het boek " Onze vijf deelgemeenten op de drempel van de 20ste eeuw" schreef ik: "lnd;en je van de streek houdt lees je /Jet in één trek uit, (;O is her toch met mij gebeurd bij het openvouwen van de drukproef". Vandaag komt de heer Jan Brassine met een nie uw interessant boek naar buiten en bewijst hij opnieuw heel Beersel een grote dienst. Me t aandacht voor onze vijf dorpen Alsemberg, Beersel, Dworp, Huizingen en Lot verzamelde hij , samen met de hul p van zijn echtgenote Ida Smulders, in één prac htdocument teksten en li ederen van achttien auteurs vanuit de Bourgondische tijd tot vandaag. Een echte bloemlezing van auteurs die Beersel hebben beschreven en bezongen. De samensteller en schrijver Jan Brassine verdie nt onze we lgemeende gelukwensen e n dank. Kiwani sclub Beeçsel nam opnieuw het initiatief om voor de uitgave van het boek borg te staan. Dat zij. bij het zoeken naar ideeën om de sociale doelste lling van hun serviceclub waar te maken, zeer vaak culturele ini ti atieven ne men, verdie nt onze aller waardering. Dit werk van eigen bodem krij gt dan ook de eer de afs luiter te zijn "van de eerste bibliotheek.maand·' in onze nieuwe gemeentelij ke hoofdbibliothee k in de Meent in de Anton van Wilderodezaal. Beersel, het hart van Zenne en Zoniën, is binnen en buiten de gemeente meer en meer gewaardeerd als een plek waar het goed is om t_e vertoeven. Een verdere ke nnis van de geschiede nis van onze streek zal er zeker toe bijdragen dat onze gemeenschap met meer geestdrift en begrip dit prachtig gehee l zal bewaren in de toekomst. Deze bloemlezing zal opnieuw in vele gezinnen, in onze bibliothe ke n e n scholen een plaats vinden. Als gemeentebestuur beschikken wij opnieuw zoals met de vorige Kiwanispublicatie over een prachtig relati egeschenk in onze contacten met onze eregaste n. Hugo CASAER Burge meester 5
Inleiding In ons eerste boek over Beersel hebben we getracht een alge-
meen beeld te geven van onze fusiegemeente gedurende de eerste decennia van deze eeuw. We zijn uitgegaan van een hele reeks foto's en prentbriefkaarten met afbeeldingen van de mensen in hun gewone doen en ook bij niet alledaagse gebeurtenissen, van gebouwen en hun interieurs, van vergezichten, van dorpsgedeelten, wegen en waterlopen. Het materiaal dat we h ebben gebruikt stamde uit een periode toen de fotografie zich nog in een áanvangsstadium bevond, hetgeen niet betekent dat de documenten van toen door beginners zou den zijn vervaardigd. Wel integendeel! Over het algemeen getuigen de foto's van rond 1900 reeds van een gedegen vakmanschap, van professionele ernst en zelfbeheersing en van esthetische begaafdheid. Onder de eers te fotografen waren er artistiek aangelegde mannen en vrouwen die met ongekunstelde toestellen de aantrekkelijkheid en het natuurschoon van onze regio op de plaat hebben gebracht. In dit tweede boek over onze gemeente hebben we een andere groep van kunstenaars betrokken, namelijk diegenen die met woorden onze streek hebben besclu·even en bezongen. Uit een aantal letterkundigen hebben we er twintig uitgekozen. Voor het merendeel zijn het dichters, roman- en geschiedschrijvers; een drietal apart bestaat uit een musicoloog, een biograaf en een striptekenaar. Onder de auteurs tellen we vier Franstaligen. We hebben excerpten uit hun werken vertaald en zijn bewust zo weinig mogelijk van de originele teksten afgeweken. Zoals bij het ontwerpen van ons eerste kijkboek hebben we ook deze keer gedacht elke deelgemeente afzonderlijk te behandelen. Dit bleek een onmogelijke opdracht, daaT bepaalde literatoren hun verhalen of gedichten op verschillende plaatsen situeren, met het gevolg dat we vaak in vervelende herh alingen zouden zijn vervallen. We konden de stof, die we h adden bepaald, ook in hoofdthema's indelen en elk punt afzonderlijk behandelen, maar hier vonden we zo'n verscheidenheid van onderwerpen dat het opstellen van een algemene synthese niet mogelijk bleek. Een alfabetische ordening vonden we irrationeel en nogal simplistisch. Na enig beraad hebben we besloten de auteurs en hun werk in chronologische volgorde te plaatsen en te bespreken. Deze schikking biedt aan de lezers de mogelijkheid te grasduinen en de schrijver te kiezen die ze kennen of met wie ze kennis wensen te maken. Wie echter onze indeling volgt, begint met de Bourgondische kroniekschrijver Jean Molinet, die rond 1500 de 7
eerste literaire tekst over onze fusiegemeente neerschreef. De laatste in de rij is professor Fernand van H emelryck, die in 1976 in een mooi gei1lustreerd boekdeel een algemeen overzicht gaf van de wording en de evolutie van de streek tussen Zenne en Zoniën. Vijf eeuwen scheiden de twee auteurs. In die ruime tijdsspanne hebben andere persoonlijkheden terloops of uitgebreid over Beersel geschreven: mensen met grote bekendheid als Victor Hugo, Hendrik Conscience en Charles de Coste1~ figuren uit de Nederlandse literatuur als Herm.an Teirlinck, Ernest Claes en Anton van Wilderode, schrijvers van bij ons die onze trots uitmaken: Constant Theys, Philip Wouters,. Willem Savenberg en de reed:; genoemde Fernand van Hemelryck, geleerden die hier ettelijke jaren van hun leven hebben doorgebracht: Lukas van Lathem, Jan Bols, A'.nicet Lenoir en Aug ustin Bal, kunstenaars en geschiedschrijvers die in hun werken ons leefmilieu hebben benaderd: Valeer Claes, Willy Vandersteen, Leopold Everaert, Jan Bouchery en Jan Verbesselt. Het is wellicht belangwekkend te vernemen wat al deze auteurs over de door ons bewoonde ruimte aan hun lezerspubliek hebben meegedeeld en hoe ze in hun geschriften, in een paar regels soms, sommige kenmerken van hun eigen geaardheid hebben onthuld. Over ons gewest zijn de meesten het eens: we mogen stellen dat de natuur ons met een aantrekkelijke en vruchtbare omgeving heeft begiftigd, waarin de mens zich geestelijk en lichamelijk heeft kunnen ontplooien. Hij heeft er een betrekkelijk geluk kunnen nastreven en als individu en als lid van een gemeenschap, al is hij ook hier niet steeds gevrijwaard gebleven voor de schokken die de maatschappij hebben beroerd, zoals oorlogen, bezettingen, industriële revoluties en onheilswetten. Hij heeft de kans benut om hier statige gebouwen op te richten en heeft die door geduldig onderhoud of restauratie voor vernieling en verdwijning behoed. Hij heeft zijn gronden in akkers en weilanden herschapen en heeft er ook parken en waranden aangelegd. Hij heeft er met verbetenheid zijn bossen en panorama's beschermd. H ij heeft de kunsten beoefend en bevorderd en heeft kunnen plannen maken, dromen en fantaseren .... Met behulp van klank- en woordcombinaties hebben taa lkunstenaars een betrekkelijk getrouwe weergave gegeven van ons l.eefmili.eu. Ze hebben ook een tipje kunnen lichten van de dtmJ1e sl ui er die onze eigenheid bedekt, maar terzelfder tijd hebben ze ons de gelegenheid gegeven in hun gemoed en geest binnen te dringen. Hun stijl verraadt heel vaak hun geaardheid . De enen zijn zakelijk, koel, beredeneerd: zo zijn voora l de his8
torici. De anderen zijn emotioneel, pathetisch zoals de landschapschilders. De dichters munten uit door hun lyrische kracht, hun subtiele gevoelens, hun taalvirtuositeit en beeldspraak. Dan zijn er de humoristen die met een rake kwinkslag of een geestige zet ons aan het glimlachen brengen. En d e vertellers, die met epische intensheid de diepe roerselen van de mensenziel beschrijven ... Met dit tweede boek over Beersel hopen we te kunnen aantonen dat wij, die de streek bewonen tussen de Zenne, het Hallerbos en het Zoniënwoud de ·vrije beschikking hebben over tal van esthetische waarden. Indien we die niet vinden op de plaats zelf waar onze woning staat, dan hoeven we die in elk geval niet ver te zoeken. Belangrijk is wat "anderen", nietautochtonen, ons in dit opzicht onder de ogen brengen. Hun ideeën en hun visie komen ons te baat, maar ook de vorm van hun geschriften. Vaak is die vorm alleen al een bron van schoonheid. ].B.
C)
Ten geleide Dit boek telt negentien hoofdstukken. Deze zijn van ongelijke lengte en verschillen nogal in samenstelling. Toch bevatten ze alle dezelfde bestanddelen: de biografie van een scluijve1~ zijn voornaamste werken, de bespreking van het deel waaraan we een excerpt hebben ontleend, het uittreksel zelf en een eventuele evaluatie. Over het algemeen hebben we bij de voorstelling van de auteur de voorketrr gegeven aan een levensschets eerder dan een levensbeschrijving. We vonden dat we ons moesten beperken tot vlij algemene gegevens. We hebben evenwel een uitzondeling gemaakt voor feiten die nog niet tot een ver verleden behoren en ook voor de bijzondere banden waardoor een bekende figuur met ons gewest verbonden is. Voor de werken die zijn oeuvre uitmaken hebben we dezelfde regel toegepast: hier worden alleen de voornaamste titels vermeld. Natm.rrlijk gaat onze aandacht nafil" het werk dat over onze streek handelt of ermee in betrekking staat. We gaan na in welke omstandigheden het ontstaan is en welke er de aanleiding toe was en we plaatsen het in de tijd en in de ntimte. In grote lijnen geven we een overzicht van de inhoud en een karakte1tekening van de personages. Ook de plaats waar het gebetrren zich afspeelt wordt nader bepaald. Eigenlijk wekken beschrijvingen van onze landschappen en gebouwen heel vaak onze interesse. Dan volgt een belangrijk deel van het hoofdstuk: het uittreksel met een mogelijke commentaar. Om pedagogische redenen en ter wille van de gelijkvormigheid hebben we al de teksten in de nieuwe spelling gesteld. Drie excerpten hebben we in hun oorspronkelijke v01m gehouden. Vooreerst de stichtingsgeschiedenis van de 0. L. Vrouwekerk van Alsemberg door pastoor Lukas van Lathem. Een bewerking in onze hedendaagse taal van dit verhaal uit het midden van de 17de eeuw zou het meer schade doen dan voordeel brengen. Het zou er ongetwijfeld zijn originaliteit en zijn bijna kinderlijke charme bij verliezen. En al bij a1 is de scluijftrant van de geestelijke niet zo bijster moeilijk. Ook twee door Jan Bols genot~erde oude Vlaamse liederen zijn in h1m originele versie gelaten. Om ons tweede Beersel-boek even aantrekkelijk te maken als het eerste, hebben we opnieuw ruim gebruik gemaakt van illustraties: afdrukken van foto's, tekeningen, etsen, n1iniaturen en prentbriefkaarten. De reproducties staan in nauw verband met het geschreven woord en met de autems. De afbeeldingen hebben alle een ondersduift met de volgende infmmatie: de naam van de gefotografeerde personen, van de sdUlder, tekenaar of etser~ de deelgemeente, het gebouw en/ of de plaatsaanduiding, de bron. Bij het verzamelen van ons illustratiemate1iaal hebben we van velen hulp gekregen. Elders in deze publicatie bieden we deze personen onze dank aan. 1L
Jean MOLINET (Boulogne-sur-Mer 1435-1507)
De Brusselaars vernielen het kasteel van Beersel Van 1450 tot 1530 was het de mode in Frankrijk d at de koning en de h ertogen van Bourgondië, Bretagne en Bourbon een dichter onder hun dienstpersoneel telden. Het was zijn taak d e h ovelingen intellectueel te vermaken, op feesten en banketten gedichten voor te dragen en in fraaie bewoordingen d e heldendaden van hun heer te bezingen en zijn politiek te verdedigen. Die dichters, onder wie er een twaalftal bekend zijn, vormden geen school, al waren sommigen met elkaar bevriend. Daar de vorm van hun woordkunst hoogdravend, gezwollen en vaak onnatuurlijk was en de inhoud van hun poëzie nogal mager uitv iel, krege n ze in latere tijden de naam "grands rhétoriqueurs" (grote rederijkers). Een drietal auteurs zijn: Jean Lemaire de Belges (1470 - 1525), Jean Marot (± 1450 - 1524) en Jean Molinet of Moulinet. Over de laatst genoemde willen we wat uitweiden, want hij is de schrijver van de oudste literaire tekst die over onze gemeente handelt. Hij werd geboren in 1435 in de streek van Bonen (Boulogne sur - Mer). Hij was kanunnik te Valensijn (Valenciennes), daarna geschiedschrijver van Karel de Stoute en bibliothecaris van Maria van Bourgondië. Hij overleed in 1507. Onder zijn werken vermelden we zijn "Chronique" (1474 - 1504), een vervolg op de "Chronique" (1420 - 1474) van zijn meester en voorganger Georges Chastellain (1404 -1475), die geschiedsclu-ijver was van het huis van Bourgondië. In zijn kroniek verhaalt Jean Molinet de aanval van de Brusselaars op het kasteel van .Beersel, waarvan we, na een geschiedkundige situering, de vertaling van enkele paragrafen geven. N a de tragische dood van onze hertogin Maria van Bourgondië in 1482 werd haar echtgenoot, aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, de toekomstige Duitse keize1~ regent van de Nederlanden voor zijn zoon Filips de Schone tot diens meerderjarigheid in 1494. Voor Maximiliaan was het een drukke, moek lijke tijd. Vooral gedurende de laatste jaren van zijn regentschap had hij het zeer lastig. De steden waren hem vijandig gezind. Zij verdedigden de rechten die ze met moeite en na jaren strijd hadden verkregen en veroverd, terwijl hij alles veil had voor zijn Europese politiek en voor zijn persoonlijke macht en prestige. Door de bevolking was hij niet geliefd en een deel van de adel 13
koos partij voor de steden of voor de Franse kroon. Vooral 1488 was een bewogen jaar. Bij een bezoek aan Brugge namen de poorters hem op 5 februari gevangen en sloten hem op, omdat ze hem verantwoordelijk stelden voor de veel te hoge belas tingen die ze moesten betalen, voor de aanwezigheid in het graafschap van vreemde legers en voor de oorlog met Frankrijk die nadelig was voor hun handel. Pas op 16 mei werd hij in vrijheid gesteld nadat hij het Groot Privilegie van 1477 had hersteld. De Vlamingen kregen volledige amnestie en Filips van Kleef, heer van Ravenstein, wèrd als borg voor deze verworvenheden aangesteld. Maar op 24 mei voegde Maximiliaan zich bij het twintigduizend man sterke leger van zijn vader, keizer Frederik III van Duitsland, in Leuven en verkondigde dat hij de verplichtingen die men hem onder dwang had opgelegd, niet diende na te komen. Een paar dagen later begon het beleg van Gent. In tal van Vlaamse steden ontstond er dadelijk opstand en Filips van Kleef werd als leider van het verzet uitgeroepen. Leuven opende hem zijn poorten. Weldra vólgde Brussel, waar hij zijn intrede deed aan h et hoofd van vijfhonderd rebelse ruiters,· die zich over gans Brabant zouden verspreiden. Maar sommige edelen waren Maxim iliaan trouw gebleven. Onder hen Hendrik III van Witthem, heer van Beersel. Toen deze het verraad van de Brusselaars vernam en besefte dat zijn kastelen van Beersel, Eigenbrakel en Ecaussines in groot gevaar verkeerden, wachtte hij geen ogenblik om die te versterken. In zijn "Chronique" schrijft Molinet dat hij, Hendrik III, "met spoed en. op eigen kosten de voornoemde plaatsen begon te voorzien van voedsel, geschut, krijgsvolk en alles wat er nodig was voor de verdediging en het behoud, niet alleen van voormelde kastelen, maar ook van het graafschap Henegouwen dat op dat ogenblik in een wankele toestand verkeerde en verdeeldheid, verscheurdheid en ongemene verwarring kende". Toen hij die taak had volbracht, nam Hendrik de leiding van een kleine troep soldaten en begon hij vijandelijke eigendommen te plunderen en te verwoesten. Met zijn manschappen voerde hij raids uit tot aan de Brusselse wallen. De inwoners durfden hun neus niet meer buiten de poorten te steken, werden nijdig en zonnen op wraak. In de Voldersstraat beroofden ze het herenhuis dat aan de Witthems toebehoorde en staken het in brand .... En Molinet vervolgt zijn verhaal: "Daarna beraamden ze met heer Filips van Kleef een plan 0111 het kasteel van Beersel te belegeren, te beschieten, te vernietigen, aan te vallen, te bestoken, te verbranden en het met de grond gelijk te mnken. Op paarden en dragers laadden ze zwaar gerei, geschut, ladders, pieken en oorlogstuig. Ze vertrokken dan, vol woede, onder trompetgeschal en achter ontplooide vaandels met de hoop het kasteel in een handomdraai te veroveren.
14
1~3-~ ~~
•t:
~
.
-
. _. u,, .r"cl K.v•tt.:'l'I
Nnl1ootsi11g vn11 ce11 111iddelec11ws gevecht op !tet bi1111c11plei11 vn11 !tet kasteel (1929).
Maar Filips van Beersel, zoon van boven.genoemd heer, was gewaarschuwd en stond, samen met andere edellieden, gedekt en in orde opgesteld in de vesting. Ze toonden door hun ltouding dat niets hen kon doen twijfele1l en wijken. Want na verschillende kanonnades en een verschrikkelijke en vinnige aanval te hebben doorstaan, bleve1l ze zich zo kranig, zo moedig en heldhaftig verdedigen dat de Brnsselaars verplicht werden '11111 beleg op te breken. Ze lieten verscheidene pieken achter, daar ze moesten vluchten, laadden hun doden op en keerden terug naar hun versterkte stad, diep bedroefd, beschaamd e/l verlegen." Drie maanden later stonden ze opnieuw voor het kasteel. Wellicht waren ze beter uitgeru,st en geoefend en talrijke1~ want "/tet kasteel in kwestie werd dan met zwaar tuig zo vreselijk bescltoten, opengereten, doorbroken en kleingeslagen dat het voor de belegerden, die op ge11erlei hulp hoefden te rekenell, onmogelijk werd zo'n zware belasting te verdrage11zonder te bezwijken. De aanval zuas dermate hevig en verscltroeiend geweest dat ze ziclt overgaven aa11 de wil van hu11 v1ïande11.. Op (het puin van) de muren lnge1t versc/Jillende doden.""
LS
L
De strijd loopt tc11 ci11dc... (1929).
De overwonnenen werden naar de stad geleid, daar in de kerkers gegooid of in het openbaar opgeknoopt. De Brusselaars vervolgden hun plundertochten in zuidelijke richting. Alles wat eigendom was van de familie van Witthem of daarmee te maken had, viel ten prooi aan hun vernielzucht, zoals het dorp en het kasteel van Eigenbrakel. Eindelijk stonden ze voor de muren van h et kasteel van Ecaussines dat de naam "La Folie" draagt. We laten Molinet een laatste m aal aan het woord: " Er was zo'n flinke voorraad van manschappen, geschut en Levensmiddelen in het kasteel La Folie dat het, ondanks dreigingen, beschietingen, hinderlagen of welke onderneming ook, helemaal overeind bleef" Hendrik lil van Witthem die zich daar had teruggetrokken, slaagde erin door uitvallen en met behulp van vernuftig uitgedachte hinderlagen de Brusselaars te doen wijken. En de kans keerde. Ten gevolge van het Vredesverdrag van Frankfurt en het Verdrag van Montil - lez - Tours in 1489 tussen Duitsland en Frankrijk kwamen de Vlaamse steden weer onder het gezag van Maximilia·an te staan. Filips van Kleef kreeg geen s teun meer van zijn zuiderburen en week uit naa r veiliger oorden. Brussel moest de schade betalen die het h ad aan gericht en Hendrik IJl van Witthem werd een nog machtiger heer dan hij ooit was geweest.
16
Bl"'-'r'd Ka, h.•l•I
>·r f f r iJ Ca.s1.rfli. .'An_ r.rt.l. /. Hnrn:wij11 (1662 -1732) Nn z1j11 t 1emieli11g i11 1488 werd liet kasteel op kosten iinn de Bmsselnnrs weer opgebouwd. In de 17de eeuw zng het er crgfrnni uit, zonls blijkt uit de grnvun• die J. Hnrrewijn er ro11d 1690 vnn mnnktc. Het is de oudste afbeelding r1n11 het gebouw die 111e11 kent. .f"rt'.rtll' ,·7Ju
"'"'""'
K.,"1-.-"\" I
L~. r: Il
F1,:;'--nl't:tkd
"'·"'' ""'"'
D
/. Harrewijn (1662 - 1732) Ook dit ei8cndo111 vm1 Hendrik lil <'llll Wilf/11:m werd weer opsl!bouwd. 80Pe11stnn11de srm111rc Perto1111t cfe Wnfer[//lrcftl op /iet ci11rfe l'n/I de 17dc <:CllW.
17
Lukas van Lathem (17de eeu w )
AIS<"mll<!ri; O.LVrouwd"",r~ o~tJil \-.in
' - - - - - - - - --
-
- - - --
--'
h''t :i-i:h1 ld('r1I
fic-p:i~.20
Lukas van Lathem
D e legende van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Alsemberg Lukas van Lathem was pastoor van Alsemberg van 1639 tot 1657. H ij was een geleerd man. Na zijn priesteropleiding legde h ij zich verder toe op de theologie en werd baccalaureus formatus (gevormd baccalaureus), hDl~der van de hoogste graad die men in die studierichting kon verwerven. Onder zijn ambt kwam hij wegens oorlogsomstand igheden meer dan eens voor nare situaties te staan. Nadat de Franse h·oepen op 19 mei 1643 de Spanjaarden bij Rocroi h adden verslagen, vielen ze ons land bim1en en rukten op tot in Nijvel. Dit was did 1t genoeg om onze bevolking erg bevreesd te maken. Pastoor van Lathem oordeelde dat het hoog tijd was om de voornaamste schatten van zijn kerk in veiligheid te brengen. Zo liet hij het Onze-Lieve-Vrouwebeeld naar Brussel voeren, waar het in de Su1t - Magda lenakerk een onderkomen vond. Het bleef daar van begin juni tot begin augustus en werd dan onder een ongeziene toeloop van volk naar zijn heiligdom teruggebracht.
19
A. Snllnert (en. 1590 - 1657158). De eerste schrijvers vn11 de gescl1icrle11is tm11 de kcrk(id.11.r.): J. Giele111n11s,011rlcrprior vn11 liet Rood Klooster te 011rlergc111 (143T - 1487 ), C. Vrmrx, n!lt vn11 lief Si11t-Pielersklooster Ic Cwt (1529 -1 615), H. vn11 Rosweirle, jezuïet (1569 - 1629), A. Wic/1111m1s, nbt 11n11 To11gerlo (1596 - 1651 ), L11kns tin 11 Lntlie111, pnstoor vn11 Alsemberg vn11 1639 tot 1657.
1\l ... èmb,·~
0 l \'htU\\l-'i...l·rS... Cop\'rii;h1 IRl'A · i..1i.., lln''"'I
In 1654 vielen de Fransen opnieuw Brabant binnen en weer vreesden onze mensen het slachtoffer te worden van hun vernielzucht. Andermaal reisde het .b eeld van Onze-LieveVrouw van Alsemberg naar Brussel waar het van 19 augustus tot 10 oktober in dezelfde Sint-Magdalenakerk beschutting vond. Processiegewijze keerd e het daarna naar zijn dorp terug. Het volgende jaar konden de Brusselaars weer de hun vertrouwde Ster der Zee" binnen hun muren aanschouwen en aanroepen, ditmaal niet gedurende weken, maar wel maanden, want h et bleef er van 11 oktober tot 20 augustus 1656. Het lijdt geen twijfel dat pastoor Van Lathem in die periode niet veel rustige dagen zal gekend hebben en dat hij het aanhoudend. gereis naar Brussel en terug ni et erg zal hebben gewaardeerd! Te meer daar hij intussen niet gevrijwaard bleef van andere zorgen... Op 23 juni 1653 trof de bliksem d!! torenspits van de 0. L. V.kerk. Deze vatte vuur en brandde helemaal af. De klokken smolten, het horloge werd vernield evenals h et dak van de kerk. Maar dank zij de vrijgevigheid van de bedevaartgangers die hier kwamen toestromen, was de schade vlug hersteld. Alleen had de toren nu geen spits meer. Een dak bedekte het stenen gedeelte ... Lukas van Lathem heeft steeds kunnen rekenen op de mildheid van zijn parochianen, van de ta lrijke pelgrims en van veel voorname en rijke Mariave reerders. En hij heeft daar wel gebruik van gemaakt. 11
11
20
11
Heden nog kunnen we enkele waardevolle stukken en verwezenlijkingen uit zijn tijd zien en / of bewonderen. Zo is er de zilveren monstrans van 1644, in Leuvens werk, één van de mooiste uit de 17de eeuw in ons land, een gift van de abdis van Terkameren (Brussel). In de sacristie bevinden zich twee schilderijen van middelgrote afmetingen. Het ene stelt Onze-Lieve-Vrouw met het Kind Jezus voor. Het is een werk van de Antwerpse schilder Jan van Hoecke en dateert van vóór 1651. Het andere, zeker het mooiste van de hele kerk, is van een onbekend meester. Het dagtekent van rond 1650 en draagt als titel: "De discipelen van Emmaüs." Al,cmbcri;
O.L.VrOU\\'ékerk Copyrii;ht JRPA - KIK. Bru<-cl
/ . vn11 Hoecke (1598 - 1651)
0. L. Vrouw met lret ki11rl j ezus.
Al-..,mb<ri; 0 . L. Vrouwekerk Cop,·ni;ht JRI', \ • KIK. Bru.<.<el
Schilder 011/Jeke11rl
De rliscipele11 llmt E111111niis (ca. 1650).
Sinds 1655 is de sacris tie versierd met vijftien portretten van edelen die een rol hebben gespeeld in de oprichting en de verfraaiing van het heiligdom. De vermoedelijke schilder is Antoon Sallaert (ca. 1590 - 1657 / 58). Hij werd geboren te Brussel, ging in de leer bij Rubens en w erd later met hem bevriend. Hij is bekend voor zijn historiestukken en portretten, maar van zijn werken bestaan er nj et zo veel meer. Hij was ongetwijfe ld een kennis van pastoor Van Lathem die hem in n aam van verscheidene schenkers, vooral geestelijken, de opdracht gaf elf grote doek en te schilderen. Deze stellen de fundatie van de
21
0. L. V.-kerk voor en hangen in d e zijbeuken. Zijn onderwerpen vond Sallaert in het werkje dat Lukas van Lathem in 1643 had laten verschijnen onder de titel: "Historie der mirakeleuse kercke van onse L.Vrou we tot Alsemberghe". Het boekje, dat 141 bladzijden telt, had een groot succes bij de bedevaartgangers en de bezoekers van de kerk. Het kende verschillende drukken. In 1654 kwam er een Franstalige uitgave, bestemd voor de talrijke Waalse pelgrims, die naar Alsemberg kwamen.In 1668 waren er al 3.000 exemplaren "int nederlants ende francois" van verkocht! ~
De "Historie" bevat een inleiding, een verantwoording met de opgave van de brom1en en hun auteurs Goam1es Gielemans, Cornelis Vranx , Augustinus Wichn1ans), gebeden, wetenswaardigheden betreffende het kerkgebouw en zijn geschiedenis, de vele mirakelen en genezingen verkregen dankzij de voorspraak van de Heilige Maagd. Uit de vi~rde druk (1670) laten we delen van de hoofdstukken 111, IV en V volgen die de talrijke wonderbare feiten verhalen, die geleid hebben•tÓt de stichting van de hertogelijke kerk van Alsemberg. UI. CAPITIEL.
Hoe dat de H. Elisabeth van eenen Engel vermne11dt wirdt, 0111 in Brabant ter eeren van de H. Mnghet MARIA een Kercke te mnken. Omtrent het jaer ons Heere11 1230 heeft in Thuringen gebloeyt een seer schoon Lelie, de Heylighe Elisabeth, 11yt-11e111ende in nlderhnnde deughden, Dochter van. Andreas Koningh vnn Hongnryen, H11.ys-
/\.Sa/Inert (ca. 1590 - "/657158)
0. L Vrouw zc11<11 een engel 11nnr Elis11/Jl!llt 1•1111 l lo11g11rijc 0111 linnr Ic 1•rnxe11 cc11 kerk in Brn/1n11I Ie /Jo11we11.
22
Al""•ml?êf)! U 1 \-h,U\\\.'kt.-.rJ..
( ''l'' ru.~ht 1RP,\ h.lk llru•.-.d
vrouwe van den Landt-grave van Tlwringen, aen de welcke van een.en E11ghel veropenbaert is geweest, dat sy soude gnen in Brabant tot de Hertoghinne aldaer, Vrouwe Maria ghe11oemt, die (soa Lipsi11s verhaelt in de Historie vnn Onse L. Vrouwe van Halle ae/l 't derde Capittel, is geweest de eerste l111ysvrouwe va11 Henric11s den II.Hertogh van Brabant, Bonus genoemt, dat is den Goeden, die 11aer haer ajlyvigheydt is getrouwt met Sophin de Dochter vmi de H.Elisabeth van de welcke hy ghewonneJL heeft Henricum Brnbnntinwn). Tot dese Vrouiue Maria dan is de H. E/isabet/J van den Enghel ghesonden, om haer te vrnghen ee11e bequa111e plaetse om in Brnbmrt met haere eygen middelen te sticlzten eene Kercke ter eere11 van de H. Maeglzet MARIA.
Ab~mb,.·r~
O.I.... Vn>u\\ ''~l\rl.. C,11wri~h1 IRl't\ · t<IK. Bnl"""I
A. Snllncrl (en. 1590 - 165ï/58) De wgcl 111e/rlt nn11 Elisnbctfi liet 11er:oek iJfl/I 0. L. Vrouw.
Hier toe de H. Elisabeth (die tot den Armen ende de Kercke11 seer toeghedaen is gheweest) terstont gereedt zyllde, heeft de reyse ne1L-ghe110111e11, ende is ghekomen in Brnbant by Vrouwe Maria, aen de ivelcke sy te kellnen gheglreven hebbende de veropenbaringhe die sy geliadt hadde van den E11ghel, heeft van blydtschap Godt den Heere beginnen te loven ende te dnucken, e11de is tersfou f oock te vrede gewees t om de11 ·wille Godts te volbre1Lge11. Maer rw twyffelende wner dat111e11 dese Kercke soude gne11 beginILell, heeft hner de11 Eugel noch eeris veropenbnerf, seggende, dat sy die soude maken tot Alse111berge op eenen Acker daer op-stont groen ende 01tryp Vlns: e11de den se/ven Hncht /reeft hem den E11gl1el oock verthoont aen dry Mneglrrfe11, die dese11 Acker toebelroorde, /11111 liede11 bevelende: dat sy gewillighlyck den se/ven /aeten so11de11 aen Elisabeth, 0111 nldaer te stichten een Kercke ter eeren va11 de Moeder Godts MARJA; die 011tfnHghe11 hebbende het gebodt des Hemels, hebben het selve tersto11dt bereydt geweest te volbrengen, vrnge11de maer ee11e co11ditie, te weten: dnhnen sooln11.gh sourle c.uillell wachten, tot dnt fret V/ns (da t noch heel groene zuns) soude ryp zyn, ende voor het lnefsfP noch eens so11de 111neye11, dnt sy op rlie11 Acker gesneyt hnrfrle11.
23
,\l..,.mlx·ri;
A. Snllncrl (en. 1590 - 1657158)
Bezoek vm1 Elisn/Jct/1 nn11 Mnrin, ltcrtogi11 vn11 Brn/Jn11t.
O.l. .Vrouwc~l'I k
t'<>py rii;ht IRl'A · KIK. llru" ol
Den. En.gel dit toe-laetende, heeft hun lieder vermnent dat, sy des anderdaeghs vroegh het selve so11den gnen uyt trecken: want sy dat ryp souden vinden. Sy-lieder dan geloovende de Goddelycke belofte ende Engelsche Vermaninge, soa /west als den dagh in den dagernet begont te blin.cken, zyn sy gegaen naer den. Acker, ende gelyck den En.gel hun-lieder belooft hadde, hebben het Vlas teenemael ryp gevonden, ende eenen syden draet gespannen, nner de lengde ende breede van de Kercke die-men daer soude gaen maken. Dese wondere Teeckenen ende Mirakelen verstaen hebbende de Dienstmaerte des Heeren de H. Elisabeth, is seer verblydt geweest en.de met haer allen het volcke ontrent clesen Acker woonende, ende wetende nu de plaetse die de H. Maghet MARIA verkosen hadde, soo heeft sy terston.t op de mate van den syden dra.et begonst te bouwen, en.de volbouwt den 'Beuck van de Kercke, met de twee Zetjdebe11cken, ende een deel van den Tl10ren (soa het schynt) tot ne1L de groote vensters; want, van beneden. de groote vensters tot aen de Spille, soa leest-men in de oude Rekenin.ge den Thoren gelwoght geweest te hebben in 't jaer 1503. als Pastoor was den Eerweerdigen Heere Egidius Bruylnndt, die dese Kercke seer vervoordert heeft. Al.soa is geschiedt d'eerste Bouwi11ge der Mirakeleuse Kercke vnn Onse L. Vrouwe tot Alsemberghe, die seer schoon, klaer, ende van goede proportie is, langh 160 voeten, hebbende dry Beucken seer net overwelft, verciert met een wel gesneden Oxae/, dry Au.taeren; een.en ter eeren van de H. Mnghet MARIA, vernieuwt ill 't jner 1636. de11 tweeden ter eeren van de H.Elisabeth, Fondatersse der Kercke, ende den derden ter eeren van 't H Crnys. Aen desen Autner is gheweest tot
24
on.trenf 't jaer 1580. een. seer konstighe Schilderye van een Kruycefix (gelyck wy hooren. van de Ouderlingen, die het selve gesien hebben) aen het welcke Philipp11s den II. Koningh van Spaignien seer dickwils syn.e devotie plagh te houden; wallf het selve seer konstigh geschilderf was, ende seer levendigh verthoonde de Liefde, die CHRISTUS onsen Saligmaker ons aen de ga/ge des Krnyce gethoont heeft. Maer ontrent hef voorseyde jae1~ wallneer by-naer alle Kercke e1l Cloosters geplundert wirden van de Ketters, soo is de Kercke Alsembergh oock berooft geweest van de Schilderye, ende gevoert naer Brussel met seven schoone Klocke11, door het bevel van den Gouverneur Olivier Tempel. Dit zyn al vrn chten van de Lutherne11e1L e11 CalviHisten, die in plaetse van. de Kercke11. te reformeren, over-al daer sy komen plunderen ende berooven. IV. CAPITTEL.
,\J"t•mber);
0 L \ "mu\\'ckcri..
Ç"l')'rl,;ht llH'A · KIK,
llm''"'
A. Snllnerl (cn.1590 - 165ï/58) 0. L. Vrouw ver111nm1t hertog ]1111 /Il dnt hij zij11 belofte :01111nko111c11.
Hoe dat de Choor bego11st is by eenen Hertogh vnn Brabant. Deil Beuck aldus ghe111ackt ende den Tlioren begonst zyn.de, gelyck wy te voren hebben verhnelt by de H. Elisabeth, ghebrack tot volnwkinghe van de Kercke noch een Choor; die begonst is te11 tyde va11 den Hertog/ie van Brabant Joannes dell lil. va11 die1111n111e, op de 111a1Liere als hier 11aer-volght. Desell Hertogh 11yt iever ghetrocken zy11de om te gaen besoecke11 het Heyligh Graf, ende de Heylighe plaetse11 van Jernsalem, wederom ko111e1Lde, is hy onder-weghen ghevalle11 ill de ha1Lde11 van de Sarnsynen; ende sienrle datter gheen menschelycke middelen en wneren 0111 hier van verlost te worrlen, soo heeft hy synen toevlucht ghe110111en tot Godt ende de H. Mag/iet MARIA, haer belovende, waer 't snke11 dnt hy voorspoedelyck konde in Brabant wedero111 keeren, dat hy de Choor tot Alsemberg/ie soude doen maken, dese belofte gherlaen zyllrle, is hy vnn nlle sy11e vynnd<m (met de welcke hy 0111ri11gelt was) seer
25
mirnkeleuselyc verlost door MARIA, ende voorspoedelyck wedero111 i11 Brabant gekomen. Maer onachtsae111 zynde i11 sy11e belofte te q11yten, soo is he111 de Alder-heylighste Mnghet veropenbnert, Item ver/llnne11de vnn syne belofte te volbrengheu, ende de Choor tot Alse111berglie te maken, segghende dat hy al-daer aen de Kercke ee11en syde11 Drnet gespannen so11de vinden, 0111 naer te wercken, Aldus den Hertogh vermaent zynde, ende den Drnet ghespaHnen vindende, heeft de Choor begonst maer is komen te sterven eer dat hy dien teenemael heeft kollnen volbouwe11.
V. CAPITTEL. Hoe dat de Choor volmaeckt is gewees t door d'Illgesetene11 van Alsemberg/ie. Naer de Doodt van desen Hertogh (het welcke gheschiedt is ontrent het jaer 1355. want hy i11 dat jaer ges torven is) isser ee11 groote oorlog/ze op-ghestaen in Brabant, VltJenderen, ende Hellego11we, soo dat het geheel Landt van de soldaet~11 af-gheloopen wirdt wm111eer oock de Kercke van Alsemberghe groote scliade geleden heeft, soa dat sy hier door by naer uyt de memorie der menschell ghevallell is, Maer de H. Maghet MARIA niet op-houdende va11 het ghene dat sy tot Alsemberghe soo wonderlyck begonst lwdde, heeft haer noch eens 'snachts in den slaep veropenbaert aen eenen Priester Heere AEgidius ghenoernt, een seer Godtvruchtigh Man, seggende dat hy terstondt soude opstaen, om te gaen naer de Kercke van Alse111berghe; ende opgestaen zynde, heeft het selve 111et alle haeste ghedaen, 111aer komende op het Kerck-hof (een wondere sake) heeft daer ghehadt een wonder visioen van. een.e solemnele Processie van vele sclwone Maeghden, die in alle schoonigheydt des werelts te boven gingh, naer de welcke volghde eenen seer weerdighen Persoon, ghekleedt met Priesterlycke kleederen, die al-dner songh den dienst der Misse ter eere11 van de H. Maghet MARIA, !weren lof grootelyckx verheffende. Het selve visioen heeft oock den Bewaerder der selver Kercke gehadt, die daer 11 yt groote blydtschap ontfi11gh, ende daer-en-bove11 soa heeft men eeneJL syden Drnet gevonden aen den Autaer hangende, die in de selve Kercke bewaert is geweest tot ontrent het jaer 1580. wanneer de Ketterye seer begonst te wassen, ende de Kercken over-al berooft wirden van de ketters, gelyck wy te voren van Alsemberghe geseyt hebben. Door alle dese wondere teecke11en de .Ingesete11e vennae11 t zyHde, hebbende de Choor (vnn. Hertogh Joannes begonst) teenemael volbouwt, waer toe sonder twyffel de gemeyne aelmoessen van de Pelgr.ims (die van alle quartiere11 quamen, om de H. Mnghet MARIA te besoecken) veel hebben geholpen. Alsoo is ten /anghen-laesten volbroght de derde Bouwinge van dese Mirakele11se Kercke, die met rede11 mirakeleus magh genoem t worden, mits dat sy met soo wo11dere teeckenen ende vele mirakelen begonst ende vo/111aeckt is gez.veest, die de11 leser hier in het cort can bemercken.
26
f\ l "l•mbt~r•:
O . l.. Vn1uwd,l•r"( <>J'\'rii;ht lll l'A - KIK. flm,-..· I
Schilder 01i/11:ke11d Het visioc11 <>n11 priester Egidi11s.
Te11 eerstell, de Revelatie ofte veropellbaringe van dell Engel aen de H. Elisabeth, haer vermae11ende van te gnen in Brabant, 0111 eene Kercke te maken ter eeren van de H. lvfoghet MARIA. Ten tweeden, de Ope1Lbari11ge van den Engel nen Jraer in Brnbnut geschiedt, 0111 dese kercke te llll1ken tot Alsemberg/te, vmi MARIA vercose11. Ten derden, de Ope1Lbari11ghe die geschiedt is ae11 de dry maeghden dese11 Acker toe-behoorende. Tell vierden, het groen Vlas, dat op ee11e11 11acllf soo 111irnkele11s ryp geworden is. Ten vyfde11, het spa111Le11 van den he111elsche11 Draef, naer de groote ende proportie van de Kercke. Te11 sesde11, het verlossen van Joall/LCS den III 11yt de hn1Lde11 vall de Sarnsylle11 door syne belofte. Ten seve11ste, de vermae11 i11ge van de H.Maghet MARIA tot Joa111ws, vnn sy1te belofte te volbrengen. Ten achsten, het spn1111e11 van de tweeden Drnet, naer de groote e11de proportie vm1 de Choor. Te11 llegenstcll, de Revelatie die_gescl1iedt is ae11 eenc11 Priester, va11 te gaen 11aer rle Kercke. Tell t/1ie11ste11, liet Visioen vall de Sole11mele Processie, riie hy alriaer gesieu heeft, 111et noch ee/leJL anderen G/1et11yghe. Ten e~fste11, liet vinden van rien hemelscl1e11 Drnet, Jra11ghenrie ae11 den A11taer, daer liy van rie lie111elsche 111nc/it gebracht wns. Ten tweifstcn, alle de andere Mirakelen die glieschiedt zy11 i11 't vol111ake11 vnn de Kercke, die door 0111tncf1tsae111'1evrlt niet bescl1reî 1e11 en zyll, gelyck ric11 Eerw. P ]on1111es Giele111n11s · oock beklneght in liet voorsc'1reve11 Capittel, die waer 't snke11 sy 111/e besclmruen wnere11, men so11der wnerschy11clyck noc/J veel 111ecr vi11de11, nlsser tot 11oc/J toe verhaelt z.yn.
27
Victor Hugo (Besançon 1802 - Parijs 1885)
Victor Hugo
Het kasteel van Beersel Victor Hugo, grondlegger van de moderne Franse dichtkunst en autew· van wereldberoemde werken als "Les Misérables" en "Notre - Dame de Paris" bracht om politieke redenen achttien jaar van zijn leven in ballingschap do01~ eerst in België, later op de Kanaa l Eilanden Jersey en Guemsey. Van 1850 tot 1870 verbleef hij voor korte bezoeken en verblijven, maar soms ook gedurende ganse jaren in ons land. Dit was het geval in 1862, 1863, 1864, 1869 en 1870. Gemakshalve h ad hij Brussel als woonplaats uitgekozen. Daar bracht hij een deel van zijn oeuvre tot stand. Aanvankelijk huurde hij een klein appartement in h et huis "De Duif" op de Grote Markt, later betrok hij een woning aan bet Barricadenplein. Hij reisde veel en bezocht a lle grote Vlaamse en Waalse steden. Hij verkende ook regelmatig de onmiddellijke omgeving van de hoofdstad. Eén van zijn tochten leidde hem naar de rui.nes van het kasteel van Beersel.
29
Naar verluidt zou hij tijdens zijn bezoek, op één van de binnenmuren van het slot, het gedicht hebben geschreven waarvan we de volgende vertaling geven: INSCRIPTION do Vk lor llUCO .,., la Cbll"u d • UP.l\RSE I. 11 RI• 1.1, .Sm• 1• ••I, '4 awiolt tolh•lr•. •~
motmhr bralt t*f"'I tn s.ccJ tn uaorno Ut:t.wx. J ~•r YVtl 1 imb<r u. c JMo' ur Dt ~ •omb""~1cnoux.
t.t du&flt beurt da
=r•r• \
l:: ,·~~~.·~~"~ =~~,:::;:' l'I lt bua d~rti>" notc n:m~ 1.-" frv1d« dalln De
UIC't
couJohs.
VlrtQr ll UOO. (1977).
1-1. Borl'e111n11s. Ajbeelrli11g llnll liet kfJStcé'1i111 840 met liet gerliclit vn11 V. Hugo.
"Daar in het dal rijst de eenzame burcht, Onder zijn sombere gewelven is doodse stilte ingetreden, En ieder uur van de dag valt een losse steen van zijn donkere kantelen. De raaf heeft haar nest gebollwd in de oude zalen, De uil herhaalt elke avond zijn wee-geklaag, En in de lange gangen groeit spichtig gras tussen de koude vloerplaveien." Het bezoek van Victor Hugo aan Beersel gebeurde zeer zeker tijdens zijn ballingschap, dus voor 1870 en niet in 1877, een o.i. verkeerdelijk vermeld jaartal op de afbeelding.
Rt'\.'r.t.•l K.1-..tt."l.'I
C •~p"•n)~ht IRrA - KIK. Uru ......d
Llilziclit vn11 rle ritlrlerz.nnl i11 1891.
30
Hendrik Conscience (Antwerpen 1812 - Brussel 1883)
!
.____ __ __ _ __
_ _ __
_
Un'ln: A rchid en ~tu.scum voor hel VlaJm~ Cultuurl~ven. _.. AnC'\\'Ctpm
Hendrik Conscience
Een v erwarde zaak Hendrik Conscience werd in 1812 te Antwerpen in het Sint-Andrieskwartier geboren. Zijn vader Pierre was een Fransman uit Besançon, een oudgediende van Napoleon, zijn moeder Cornelia Balieu was een Vlaamse vrouw. De jongen had geen al te sterk gestel, hij bleef meestal binnenshuis en bracht de tijd door met het bekijken van prenten en het lezen van de talrijke oude boeken d ie zich in de ouderlijke woning bevonden. Vader Pierre verdiende de kost met het vervaardigen van koffiezakken en daarvoor had hij papier nodig. Na de dood van moeder Cornelia in 1820 ging de vader zich met zijn twee zoontjes op het platteland vestigen. Daar kwan1 er beterschap in de gezondheidstoestand van Hendrik, die er een nieuwe wereld ontdekte. Na een viertal jaren hertrouwde de vader en trok met zijn gezin naar Borgerhout. En er kwamen kinderen bij. De stiefmoeder vond dat de rnree oudsten moesten meehelpen om in
33
het onderhoud van haar kroost te voorzien. Hendrik die nu zestien was en die goed kon lezen en schrijven zou onderwijzer worden, zijn jongere broer schrijnwerker. In 1830 liet de jonge onderwijskracht zich inlijven in het Belgisch leger. Vaak maakte hij lange tochten door de Kempen, waarvan hij de arme en eenvoudige, maar eerlijke bewoners leerde waarderen. Pas in 1836 liep zijn dienst ten E::inde en keerde hij naar Antwerpen terug. Hij maakte er kennis met de dichters Jan de Laet en Theodoor van Rijswijck, die hem bezielden en hem inwijdden in de Nederlandse en de buitenlandse literatuur. Hij begon ook te schxijven, eerst in het Frans, maar dat lukte niet al te best. Dan maar in het Nederlands! In de kunstkring "De Olijftak" las hij zijn eerste geschriften voor en had er dadelijk succes. In 1837 liet hij zijn eerste werk drukken: "Het Wonderjaar". Sommigen spraken er met lof over, anderen hadden niets dan kritiek. De jonge schrijver liet zich echter niet ontmoedigen. Hij studeerde, raadpleegde bronnen, ging op informatie uit. In 1838 verscheen "De Leeuw van Vlaan.deren", een verhaal vol • . heldendaden, een boek dat het begin inluidde van de Vlaamse heropstanding, een epos dat de auteur meteen ruime bekendheid verschafte. Tot zelfs aan het koninklijk hof! In 1842 trouwde hij met Maria Peinen, de dochter van een Engels diamantbewerker en van een Hollandse dame. Op zekere dag kreeg hij van hogerhand de opdracht om, in twee jaar tijd, een "Geschiedenis van België" te schrijven. Het werk waarvoor hij een flink honorarium ontving, was in 1845 klaar. Rond die tijd werd hij benoemd tot secretaris van de Koninklijke Academie voor Schilderkunst te Antwerpen. Het huiselijk geluk, de afwezigheid van geldelijke zorgen en een niet ongemene scheppingsdrang stelden de auteur in staat de ene roman na de andere te schrijven. Uit die periode vermelden we: "Jacob van Artevelde" (1849), "De Loteling" (1850), "Baas Gansendonck" (1850), "Blinde Rosa" (1850), "De arme Edelman" (1851), "De Plaag der Dorpen" (1855), "De Geldduivel" (1856), alle verhalen die door hun gemoedelijke verteltrant, bun eenvoudige structuu1~ hun morele inhoud de lezers in vervoering brachten. H.Conscience was als veertiger reeds een bekende en geliefde figuur. In 1856 werd hij benoemd tot arrond_issementscommissaris te Kortrijk. Bij zijn vertrek uit Antwerpen boden zijn vrienden en bewonderaars hem een prachtig geschenk aan: een zilveren beker waarop zijn eigen beeld prijkte. Hef verblijf in zijn nieuwe stad begon met een treurige gebeurtenis: de dood van zijn dochtertje Clara. De moeder kon met moeite haar verdriet verdringen, de vader was haast ontroostbaar, maar zijn dubbele taak nam al zijn tijd in beslag: er was het administratieve werk en dan bleef er ook nog zijn
34
schrijverschap. H endrik Conscience was een geboren verteller, een vn1chtbaar kunstenaar wiens talent ten dienste stond van zijn lezers. En die waren talrijk, van verschillen de aard, in binnen- en buitenland ... Te Kortrijk kwam koning Leopold I hem bezoeken. Samen wandelden ze in de fraaie tuin, die zich achter het herenhuis uitstrekte. Waar de schrijver ook versch een, overal werd hij met eerbied bejegend. Hij was de auteur van gans een volk dat hij leerde lezen, van gegoede burgers en van eenvoudige werklui d ie soms geld moesten bijeenleggen om een boek te kunnen kopen. Het ging dan van de ene hand in de andere en werd op die wijze een nu ttig leer- en leesobject. Te Kortrijk ontstonden negentien werken, waaronder "De Kwaal des Tijds" (1859), "Het Goudland" (1862), "De Koopman van Antwerpen" (1863), "Bavo en Lieveken" (1865), " De Burgemeester van Luik" (1865). In 1869 kl'eeg hij het ambt van conservator van het Wiertzmuseum te Bn1ssel aangeboden. Het was een erebetrekking die hem moest toelaten zich volledig aan zijn kunst te kunnen wijden. H et gezin verhuisde naar de hoofdstad waar eind 1868 een tyfusepidemie uitbrak. In het begin van februari 1869 bezweken de twee zoons van vader en moeder Conscience aan de ziekte: Hildevert was vijfentwintig, Hendrik twaalf. Voor de ouders was het een harde beproeving. In een vlaag van wanhoop verbrandde de letterkundige zijn hele archief, een schat aan documenten die hij gedurende zijn loopbaan had verzameld. Van 1868 tot 1871 verscheen er slechts één werk, een epos: "De Kerels van Vlaanderen" (1870). Wellicht had het leed de creativiteit van de verteller aan banden gelegd. D it bleek niet het geval te zijn, want in 1872 verschenen er niet minder dan acht werken in eerste druk! En daarna kwam er elk jaar ten minste nog één nieuw boek van de pers. Bekende titels zijn: "Een 0 te veel" (1872), "Een goed Hart" (1872), "De Baanwachter" (1872), "De Oom van Felix Roobeek" (1877), "De Schat van Felix Roobeek" (1878). Uit deze periode d agtekent ook de roman "Een verwarde Zaak" (1874) die zich volledig in onze gemeente afspeelt en die in de volgende bladzijden uitvoerig wordt besproken. In zijn levensavond kende Hendrik Conscience nog gelukkige dagen. In 1871 was zijn dochter Maria getrouwd met de dichter Gentil-Theodoor Antheunis die van 1877 tot 1882 vrederechter was te Halle. Samen met htm drie kinderen woonden ze in het stadje aan de Zenne. Geregeld kwam vader Conscience hen bezoeken. Om niemand tot last te zijn huurde hij een eenvoudig kamertje in de herberg "Lamme Gisj" aan de Ninoofsesteenweg. Maar vaak verbleef hij in een soort van zmnerhuisje dat tegenover de herberg was gelegen. Hier tekende hij de wetenswaardigheden en
35
L
bijzonderheden op die hij tijdens zijn wandeltochten had ontdekt. Hij vulde er zijn herbarium aan met planten en bloemen uit de omgeving. In juni 1882 werd de schrijver erg ziek: hij spuwde bloed en leed aan een maagkwaal. In de maanden die volgden ging zijn gezondheidstoestand achteruit en namen zijn krachten af. Hij overleed op 10 september 1883. Met hem verdween een persoonlijkheid die had geijverd voor de wederopleving van het Vlaamse volk en daar daadwerkelijk veel had toe ~ijgedragen.
Het verhaal "Een verwarde zaak" grijpt plaats onder het Oostenrijks Bewind, in het midden van de 18de eeuw, in 1741 om precies te zijn. Van de hoofdstukken 1 tot IV geven we een tamelijk gedetailleerde inhoud. Uit dit eerste deel laten we ook een paar passages volgen. De laatste hoofdstukken (V, VI en VU) worden heel kort samengevat. We willen de lez.er-de kans laten te verriemen hoe de "verwarde zaak" in het reine wordt gebracht. 1. "Op een morgen der septembermaand verliet ee/l jonge boer de stad Halle, in Brabant, en trad in een aardebaan, die hem waarschijnlijk naar Alsemberg zou leiden. Hij droeg een driekantige hoed, een lange jas van grof laken en een korte broek, die met z ilveren gespen aan de knieën was bevestigd; zulke gespen blonken insgelijks op zijn zware schoenen. Over zijn schouder lag een gaanstok en daaraan hing een ledige korf Bijzonder schoon was deze jongeling niet. Zijn gelaatstrekken waren enigszins grof getekend en zijn leden door de vroege arbeid verzwaard; maar zijn hooggekleurde wangen getuigden van gezond bloed, en de zachte blik zijner blauwe ogen van goedheid des harten."
l//11sfrntie uit eeit oude 11ÎIRflt•c 1•n11 "F..e11 11cr wnrde Znnk". "llij droeg ee11 tlrielwekixc /111ctl, cc11 lm1xe jas".
36
0h'Orp K.v"k.._•l
L.Evernerl (1838 - 1918). Het knsteel zon/s het werd ltcropgcbouwd door fnnk Ic Roy, 11n de <1erwocsti11g nn11gebrnc/1t door de legers vn11 de Frm1sc ko11i11g Lodewijk XIV in 1684.
I
f
Na een mars van anderhalf uur stapte hij voorbij "een prachtig landgoed, dat, een weinig ter zijde in het dnl, hnlf tussen welig geboomte lag verborgen." Dnar stond vroeger het oud heerlijk slot vnn Dworp, dnt door de Franse legerbenden vnn Lodewijk XIV schier tot de grond wns nfgebrnnd geworden. 111 nieuwere smaak hersteld, toonde het evellwel nog e1lige overblijfsels vnn zijne eerste bouwtrant." De jongeman "scheen zich nnnr het dorp te richten, welks kerkje tussell enige
..,
Schi/da 011 /lckc11d. De oude kerk <1oor 1900.
huizen nevens de bnan zic/i verhief; maar hij keerde ·wellinast ter linkerzijde af, daalde neder i11 een. schaduwrijk dal, stapte over eell kleine brug e1t ging voorbij ee11 paar watennofells, die 11iet verre van elkander op ee11 smalle waterloop stonden.(. ... ) Toen hij verder voorbij een derrie 7Pnten11ofe11 ging, klopte het /Jarf hem hevig en hij keek 111ef scll/{chtere blik i11 rie ronde.(.") 37
Coumcrçr hw.
-'
1 °.JiM
"r="~ 1
r \\' n:1cn•k.'
Dworp ~J ol('nbt.'Ck"1r•M t
"... e11 gi11g voorbij ce11 pnnr wntcr111ole11s... " ... De e11c, links vn11 de wilge11rij i11 liet 111irlde11 va11 de foto is de 1110/i:11 vn11 Pt1es111t111s; de t111rlcrc rechts m11 de wilge11rij is die rn11 Wi11dcrickx. Beide 1110/e11s gebruiktc11 a//cmerc11d de slro111i11g vn11 de Mole11bcck nis drijfkrnc/1 t.
Hij richtte zijn stap naar een huis, dat op een boogschot van de 1110/e11 stond. " In dat huis, een boerderij gelegen op de Solheide, woonde de jongeman, Urbaan Couterma1} samen met zijn oude1:s, Thomas en Anna Couterman. Ze hadden een knecht, Blasius Slijpsteen, een vondeling, en een struise meid, Trees Broeks, die ze beiden als leden van hun gezin beschouwden. De Coutermans waren gegoede burgers "De mesthoop voor de open staldeur; de boomgaard, overlommerd met de kruinen van machtige appelaars; de velden, die achter het huis zeer verre op de helling klommen en als bonte tapijten sc'1e11en uitgespreid; de blinkende ploeg, de groengeschilderde vensters: dit alles getuigde dat hier een tamelijk bemiddeld landbouwer moest ·wonen. In de (derde) watermolen, die zich in de nabijheid van de Beckersweide, aan de oever van de Molenbeek bevond, woonden Jan Roosens en zijn vrouw Katrien, samen met hun vier dochters. Cilia, de oudste was de twintig voorbij; de drie die volgden waren nog jonge kinderen.
Dv.·orr "' 1 .H1n•tn,born•\\'('n
A. Adrinwsse11s <1896-1956). De derde wnlcr1110/e11, wnnr Cilia woo11de. 38
De families Couterman en Roosens waren met elkaar bevriend en Cilia en Urbaan hielden van elkaar; ze waren zo goed als verloofd en dachten aan trouwen . Drie van de vier ouders hadden hun toestemming al gegeven. Alleen Katrien Roosens maakte nog een voorbehoud. De laatste tijd kreeg de vrouw, die niet kon gaan, nogal regelmatig het bezoek van de amman, het hoofd van de politie. Deze kwam ten gunste spreken van zijn neef Marcus Cops, de zoon van de waardin van de herberg en afspanning "De Gouden Appel". In het dorp was Marcus gekend als een "zwierbol" een "goddeloze vloeker" een "baldadige vechter", maar zijn moeder, die weduwe was, zat er warmpjes in. De amman was op de hoogte van het niet al te voorbeeldige gedrag van zijn neef, maar misschien zou een lieve echtgenote een gunstige invloed op zijn gedrag hebben gehad. Moeder Roosens, die alleen uit was op geld en op een goede partij voor haar vier dochters, was de idee van de amman niet vijandig gezind en moedigde de huwelijksmakelaar in zijn redenering aan. Toen Cilia en Urbaan haar zienswijze vernamen, waren ze als van Gods hand geslagen. Het leven had voor hen geen zin meer. Dadelijk zouden ze liever hebben willen sterven ... Na het aanhoudend bidden en smeken en betogen van de lieden uit haar omgeving te hebben aanhoord, wilde vrou w Katrien het huwelijk laten doorgaan, maar alleen op voorwaarde dat vader Couterman zijn pachthoeve volledig aan het jonge paar zou afstaan. Voor de oude man was de overlating van zijn goed een zware morele beproeving, maar voor het geluk van de jongelui wilde hij het offer brengen. Il.
De huwelijksdag naderde en Cilia was volop bezig met de voorbereidselen. Op een dag begaf ze zich naar Beersel, naar haar nicht die op de hoeve Plattesteen woonde en die pas getrouwd was. Ze wilde haaT bruidskleed lenen voor het patroon, omdat ze vreesde dat haar moeder haar nog naar de oude mode zou laten kleden. Onderweg ontmoette ze twee vriendinnen die het blijde nieuws hadden vernomen en haar geluk wensten. Ze vertelden haar dat Marcus Cops ook het nieuws had gehoord en als gek was geworden. Hij kwam h aast niet meer naar huis, dronk als een zwijn, sprak over niets anders dan ongelukken en voorspelde zijn dood aan de galg ... Op een gegeven ogenblik scheidden de wegen van de jonge vrouwen. Cilia stapte nu alleen voort tussen de velden. Ze dacht aan de ongelukkige Marcus, die ze niet kon helpen, daar ze alleen van Urbaan hield. "Met de blik ten gronde 11111r111elenrle, kwam zij op een plnats, wnar de 11itgegrnve11 bnnn rfoor ee11 klein bos liep en vn11werferz1jde111et hoge be1tke11 wns overschndirwd. " 39
En daar stond plots Marcus vóór haar. Cilia voelde een koude rilling door haar lichaam gaan. Maar de jongeling scheen niet boos te zijn, hij zag er eerder gelukkig uit. Hij vroeg haar met hem te willen trouwen. Hij zou alles doen om haar gelukkig te maken, dat verzekerde hij ten stelligste. Toen hij echter bemerkte dat de molenaarsdochter alleen medelijden voor hem voelde, veranderde zijn aangezicht in een grijnsmasker. Hij greep de jonge vrouw bij de arm en beschuldigde haar van zijn nakende ondergang en van die van zijn moeder... Cilia was zo ontdaan dat ze niet meer wist wat er met ze gebeurde. Ze was zo ijl in haar hoofd. Toen ze na een tijdje weer tot bewustzijn kwam, was Marcus verdwenen. Ze besloot naar haar dorp terug te keren. Ze stapte voorbij de molen en liep dadelijk naar de hoeve Couterman, waar ze het verhaal van haar ontmoeting deed. Dadelijk wi lden vader en zoon wraak gaan nemen, maar op verzoek van moeder Anna gingen ze de drossaard, de baljuw, verwittigen, daar de baron, de heer van Dworp, in Wenen vertoefde. III.
•
De volgende zondag was het kermis te Beersel. Dit was voor Cilia een goede gelegenheid om haar toekomstige echtgenoot aan haar familie voor te stellen. Het was even na de middag. "De molenaar en zijn dochter, baas Couterman en zijn zoon, benevens Blaas, hun knecht, beklommen achter hun woningen de heuvel, tegen welks steile helling de baan naar Beersel in slingerende bochten in de hoogte schijnt op te kruipen. Allen hadden hun beste kleren aan en waren blij gezind. "De vrolijke gezellen. hadden reeds het Begijnenbos bereikt, en evenwel klom immer nog de baan; ja, de helling werd zelfs nog steiler, terwijl zij hijgend en lachend tussen eiken kaphout en onder de schaduw van hoge beuken doorgingen."
'"'''rr
~11lwtd,,
40
De iln1111 11anr fkcrsd.
De stemming onder de wandelaars was opperbest. De vaders voelden zich als van een bepaalde last bevrijd, daar ze vernomen hadden dat Marcus reeds een paar dagen uit het dorp was verdwenen en, naar het scheen, soldaat was geworden. Maar Cilia en Urbaan dachten n iet meer aan hem en genoten van h un geluk. Ze lieten de drie andere mannen van het gezelschap wat voor zich voorgaan. "Te11 einde der vlakke hoogte kwamen zij op een plaats, welke zij 111isschie11 honderd111anl in h1111 leve11 hadden betreden; maar nu scheen de nntllur een nieuwe en diepere indruk op hun gemoed te doen. Zij bleven getroffen staan en riepen in bewondering 11 it:" 0 , God, Cilin, wat is het hier toch schoon!"" Ja, Llrbaa11, zo verleidend schoon, dat 111en vle11gele11 zou willen hebben om van hier tot ginder over de diepte te k1tnne11 vliegen!" Mij dunkt, Cilin, ik zie uren en uren verre en nog verder: er is geen einde aan. Er gebeurt iets vreemds in mijn hoofd: het is mij nis werd ik groter en mijn borst veel breder!" Zou men niet zeggen, Urbaan, dat ginder dorpen en velden onder water ligge11? De !11cht is nis doorschij11end gins, en alles zo zacht en zo fij11 nis het lieve landschap op 111ij11s vaders s1wifdoos!" Wat dus hunne bewondering opwekte, ·was het heerlijke Zennedal, dat zij van de heuvel, wnnrop zij nu sto11den, geheel beheersten en konden overschouwen tot aan Vlaanderens greHzell. Van de boord der slingerende rivier k/0111111en dorpen en bossen immer hoger en hoge1~ nis bij gordels trapsgewijze op elkaar gestapeld, eerst donker en glanzend groen, dan immer vertederend van ve1f totdat alles h1 de blauwe lmfstwnsem nis in ee11 doorschij11e11de zee scheen te vlotte11 en weg te smelten. Waarschijnlijk hadden zij nog lnng dnar stilgeho11den, wn11t zij waren geheel in de beschouwing van het prachtig 11nt11urgezic/1t versfo11de11; maar de knecht kwnm tot hen gelopen en riep" dat ze vooruit moesten...
Gt'::ic/1/ vp de Zc1111c1'11//ei.
41
Op de hoeve van Willem Roosens vonden ze alleen nog de pachtersvrouw die hun zei dal al haar familieleden naar het schuttersfeest waren vertrokken en dat ze samen met haar daar werden verwacht. Om zes uur in de avond zouden ze dan allen op de boerderij het avondmaal gebruiken. "De raad der pachteres gehoorzamend, volgden zij haar naar de kuip der gemeen te.
De Si11t-La111bertuskerk i11 1895.
Hier, bij de kleine kerk en voor de deur der herberg de ZWA AN stond de stoet tot optrekken gereed, met de prijsuitschrijvende gilde vooraan. Eerst de Alferus, dragende een groot vaandel, ivaarop een St.-Sebastiaan, met vele pijlen door het lijf was geschilderd; da11 de Zot, die de schellen zijner marot hevig deed klinken en de aanschouwers door kromrne sprongen en vieze muilen poogde te doen lachen; dan de muziek: twee trommelaars en een pijper; achter hen de koning der gilde, behangen met zilveren erepenning, lepels, vorken en suikertangen, door de gilde in vroegere prijskampen gewonnen; dan vier kleine jongens,. wier hoofd tegen de vallende pijlen was beschut door een on.gemeen brede hoed van witte wissen. Hierop volgde een honderdtal ingeschreven schutters: struise man11en met lange bogen i11 de hand. Op een teken, door de Koning gegev~n, begonnen de trommelaars een v rolijke mars te slaan, door de pijper met de scherpe tonen zijner fluit begeleid, en de ganse stoet en de omstaande dorpelingen begaven zich op weg en daalden, genoeg in wanorde, door een holle weg naar een weide, waar een hoge pers of wip was opgericht. In de nabijheid had men vele banken gesteld of stoelen aangebracht, en zelfs had de baas uit de Z WAAN hier een tent getimmerd, waar men bier tapte en ham en brood verkocht." H et gezelschap uit Dworp nam plaats aan een tafel en werd begroet en verwelkomd door familieleden e n kennissen. Allen deelden in de feestvreu gde. 42
I
I
Plots begon Cilia te beven. Onder de toeschouwers had ze Marcus opgemerkt en hij haar. Hij kwam naar ze toe en begon meteen kabaal en iuzie te maken. Hij bedreigde Urbaan met een stenen drinkbeker en zou hem hebben geslagen, indien Blaas zijn jonge meester niet met een list had beschermd. Dit kwam de knecht dum· te staan, want de sterke, woedende Marcus greep hem vast en gooide hem een paar meter over de weide. Dadelijk ontstond er ve1warring en rumoer en toevloed van schutters en nieuwsgie1igen. Marcus ontkwam niet aan de woede van de omstanders. Uiteindelijk werd hij geboeid weggeleid door de veldwachter en overgeleverd aan zijn oom, de amman, die in de Zwaan aanwezig was. Deze beloofde hem goed te bewaken en hem ten1g naar Dworp te geleiden. Het schuttersfeest liep ten einde. Op de boerderij van Willem Roosens kwamen de genodigden in groepjes aan. Weldra kon het avondmaal beginnen . Er was eten en drinken in overvloed. Urbaan en Cilia stonden in het middelptmt van de belangstelling. De tijd vloog en weldra was het urn· van het afscheid aangebroken. Cilia zou, als naar gewoonte, nog een paar dagen b ij haar oom blijven, terwijl de molenaar, die wat te diep in ' t glas had gekeken, pas de volgende morgen zou vertrekken. En waar was Blasius? Die kwam aangelopen, toen vader en zoon Couterman zich op weg begaven. De oude man zette aan tot haast, want het werd dreigend donker. De eerste regendn1ppels begonnen te vallen toen ze het Begijnenbos bereikten. Daar hoorden ze verdachte geluiden in het kreupelhout. Eer ze het gevaar beseften, waren ze omringd door een talrijke bende kerels. "Maru1en, zij zijn in het net", hoorden ze een bekende stem roepen. Een gedaante sprong naar hen. "De eerste die nadert, steek ik neer!" schreeuwde vader Couterman. Er viel een slag. Blasius slaakte een gil en op hetzelfde ogenblik stortte de aanvaller, die niemand anders was dan Marcus Cops, krijtend achterover. Enkele bendeleden zetten het op een lopen, maar anderen snelden toe. Vader en zoon Coutennan, die hun mes hadden laten vallen, namen de vlucht, maar werden ingehaald. Als boeven leidden Marcus' vrienden hen naar de gevangenis. De volgende morgen liet men vader Thomas vrij, daar de dode slechts één wonde droeg en Urbaan bekentenis had afgelegd. En Blasius ? Die was verdwenen ....
TV. Bazin Coutennan was zeer vroeg op. Ze had gedurende de nacht heel weinig geslapen en had een nare droom gehad. Geen enkele van de diie mmmen was uit Beersel teruggekeerd. Nu vreesde ze het ergste. Maar Trees stelde haar ge1ust: het had 's nachts pijpenstelen geregend en het mansvolk was zeker bij Willem Roosens blijven overnad1ten ....Een winkelierster uit het dorp versd1een in de deur en vertelde de b:eLUige gebetutenis: de dood van Marcus en de hechtenis van Urbaan. Vrouw Anna was hevig ontsteld, maar kreeg weer moed toen ze haar ed1tgenoot het voorerf zag opstappen. Met droefheid in
43
het hart deed hij het verhaal van wat htm overkomen was, erop drukkend dat ze uit zelfverdediging hadden gehandeld. Toen hij zei dat niemand van Blaas enig nieuws had, begon Trees hevig te snikken". Nu verschenen Cilia en haar vader in de kamer. In Beersel hadden ze van een tweegevecht tussen Marcus en Urbaan horen spreken; de eerste was gekwetst en Urbaan was gaan lopen"" Toen Cilia echter tut de mond van haar toekomstige schoonvader de waarheid vernam, had ze alle m oeite van de wereld om zich flink te houden. De troostwoorden van de winkelierster en van de molenaar hadden pas w at rust in de hartên van de drie vrouwen gebrad1t of er werd aangeklopt. Het was Karel van de koster, de boezemvriend van Urbaan. Karel zag er niet bedroefd 1ût, wel woedend. Hij had vernomen dat de amman alles in het werk zou stellen om Urbaan te laten veroordelen: hij wilde tot elke prijs zijn neef wreken. Het was de plicht van baas Couterman het plan van de amman te dwarsbomen, meende hij. Het best van al was de drossaard te gaan vinden en hem alles nauwkeurig en oprecht te vertellen, zo niet. zou zijn zoon de straf ondergaan clie gevorderd werd voor moordenaars en booswichten! Bij het horen van deze woorden kreeg moeder Anna een sooit van beroerte en zeeg bewusteloos neer. Men legde ze op haar bed. Na een hele poos kwam ze weer tot bewustzijn en zei dat ze alleen nog wilde leven als haar kind in leven bleef. Boer Couterman kende een middel om zijn zoon dadelijk vrij te krijgen. Hij beval iedereen moeclig te zijn en rustig te blijven, verliet de kamer na een groet aan zijn vrouw, ging naar btûten en verdween in de richting van het kasteel. Daar bevonden zich ook de gered1tsgebouwen en de gevangenis. V. VI. VII. De getuigen van de aanslag werden door de drossaard gehoord in het bijzijn van de amman. Deze gaf ongevraagd een uitvoerig relaas van de feiten en dwdde onomwonden Urbaan Couterman aan als de moordenaar van zijn neef. Urbaan bevestigde dat hij gehandeld had om z ijn leven te redden"" Zijn vader, die intussen in de verhoorzaal was verschenen, verzekerde dat hij alleen de noodlottige messteek had gegeven. Hij ook werd gevangen gezet m et het gevol&_ dat er nu twee daders waren van één enkele doodslag. De amman verkondigde nu, niet onterecht, dat de vader en zijn zoon door hun handelwijze het gerecht p robeerden te misleiden. Dit was ook de m ening van de baron die inmiddels uit Wenen was teruggekeerd. Aan moeder Anna en Cilia gaf hij de toelating de gevan genen te bezoeken. Ze kregen de opdracht de twee mannen aan te zetten eindelijk de waarheid te zeggen. Tevergeefs. Vader en zoon bleven bij hw1 bekentenis. Op de dag van het proces, toen de zeven rechters, de zeven schepenen van de gemeente, zich wilden afzonderen om te beraadslagen, versd1een de dood gewaande Blasius iJ1 de zaal. Hij legde een getuigenis af die de aan wezigen verstomde"" Enkele weken later vierden de Dworpenaars een dubbele bruiloft.
L
44
I
"Een verwarde Zaak" behoort niet tot de hoofdwerken van Hendrik Conscience. Het is eerder een gewoon verhaal dat de oruniskenbare stempel draagt van de romantiek. Een eerste kenmerk is de tijd. De auteur laat de handeling geschieden in het verleden. Op het ogenblik dat het boek verschijnt heeft die handeling reeds een goede honderd dertig jaar vroeger plaatsgehad, hetgeen de lezer ervaart als een zeer lang vervlogen tijd. Vervolgens is er de ideale voorstelling van de vroegere maatschappij. Ondanks de oorlog waarin de Oostenrijkers, onze regeerders, zijn gewikkeld, is alles hier rustig en vredig. Heel even maar komen de krijgsgebeurtenissen ter sprake. Onze mensen zijn vlijtig, net en deugdzaam. De kinderen koesteren een diepe eerbied voor hw1 ouders, de ouders zijn zich ten volle bewust van htm plichten tegenover hun kinderen van wie ze houden, tegenover hun onderdanen die ze beschermen. Opstandigheid noch kwaadwilligheid ontsieren de gemoederen van de burgers, die arbeiden wanneer het werktijd, en feesten, als het kermis is. Het derde kenmerk betreft de tegenstellingen. Alles in de samenleving lijkt in harmonie te zijn tot op het ogenblik dat één boze geest het evenwicht komt verstoren en gans een bevolkingsgroep in beroering brengt. Goed en kwaad staan nu tegenover elkaar, maar tot een krachtmeting komt het nog niet meteen. Geleidelijk aan neemt de spamûng echter toe. Het wordt een tastend zoeken. Wie zal de eerste slag toebrengen? Wie zal de slag treffen en hoe? De handtastelijkheden blijven niet uit en de kwade, de dade1~ wordt overmeesterd door de wetsdienaar die het goede symboliseert. Dan bereikt het drama zeer vlug zijn hoogtepunt. Er valt een slachtoffer. In welk kamp bevindt het zich? Het is verwonderlijk te ve1nemen dat het de aanvoerder is van een bende jonge heethoofden, die het gemw1t hebben op een rechtschapen jongeling, vergezeld van twee eerbare mannen. De aangevallenen belanden echter in de cel, maar krijgen - vierde kemnerk - door een gelukkig toeval de vrijspraak! Een laatste karakteristiek die in de lijn ligt van de romantiek is de besdu·ijving van een stille en mooie na tutu- in de herfst. Het verhaal zoals de auteur het samenstelt en opbouwt kon in om het even welke plek in Vlaanderen plaatsgrijpen. Er zijn twee mogelijke redenen waarom hij precies onze streek - onze fusiegemeente- uitkiest. Er is vooreerst ons heuvelland dat als omgeving vol afwisseling zit; het is schilderachtig, kleur- en luisterrijk. De tweede reden ligt in de aard van H. Conscience die bekend is als een fervent wandelaar. Als hij vermoeid is en zich wil ontspannen, onderneemt hij lange tochten in de Kempen, langs de Noordzee, in de Arderu1en en later, tijdens zijn verblijf te Bmssel, in het Zoniënwoud en op het platteland ten zuiden van de hoofdstad. En telkens als hij daarna in Halle verblijft, h·ekt hij door ons gewest, langs de Ze1me en de Molenbeek. Wat hij waarneemt blijft in zijn geest geprent. De passages die we hebben aangehaald tonen heel duidelijk aan dat hij de
45
L
dorpscentra van Dw01p en Beersel heel goed kent, evenals sommige landschappen zoals bv. het Begijnenbos. Zo kunnen we heel precies Urbaans stappen volgen wanneer hij, komend van Halle, zijn dorp nadert en zich naar zijn woning begeeft. Voor de oude kerk slaat hij links af en volgt de Beling in de richting van de Molenbeekstraat, stapt over het brugje, volgt eerst de Molenbeekstraat waar zich de twee molens (van Winde1ickx en Paesmans) bevinden, en vervolgens de Sint-Laureinsborreweg, loopt voorbij de derde Molen (de Becker) waar Cilia woont, durft niet naar biru1en gaan en stapt tenslotte naar de hoeve van zijn ouders (het Hof te Solheide (?). Maar dit is een detailkwestie. Heel anders en groots is het uitzicht op het Pajottenland dat de wandelaar wordt geboden wanneer hij zich op één van onze hoogten bevindt, zoals die van het Begijnenbos. H. Conscience wordt getroffen door het weidse landschap dat zich aan zijn oog ontrolt. In zijn roman wordt dit het onderwerp van een heel dichterlijke beschrijving. Het is jammer dat de taal die de auteur gebruikt zo erg verouderd en stroef .aandoet. In feite treft hem geen enkele schuld: hij hanteert de taal van een volk dat niet alleen sociaal, maar ook cultureel in een diepe afgrond w as terechtgekomen. Ook de karaktertekening van de personages draagt de stempel van zijn tijd. Hun handelwijze en hun gevoelens worden met overmatige gevoeligheid beschreven. Hun gedrag is rechtlijnig, voorbeeldig of....weerzinwekkend. Maar dit alles neemt niet weg dat Hendrik Conscience met zijn omvangrijk oeuvre het ontstaan en de ontwikkeling van de roman in Vlaanderen heeft mogelijk gemaakt.
46
Charles de Coster (München 1827 - Elsene 1879)
Bron: Archief ~n Mu ...eum \"OOr het \'laam-..c Cultuurle\"~ft. -
- -- --
-
- - - - -- - Antw~rpen
Charles de Coster
Uilenspiegel op w eg naar Alsemberg Charles de Coster is de Fransschrijvende Belgische autew· van het epos "La Légende et les Aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs." Op één van zijn talrijke tochten door het Vlaamse land laat de schrijver zijn held naal" Alsemberg trekken.(Eerste Boek XXXVI.) Komende van Ukkel, van de Crabbegatweg, voegt Uilenspiegel zich bij een groep pelgrims die op weg zijn naar het heiligdom. Onderweg geeft hij een duchtige afrossing aan een kerel die het inzicht heeft de hulp van Onze-Lieve-Vrouw in te roepen voor het welslagen van een nog uit te voeren abortus. Eén detail uit de tekst, die we hebben vertaald, toont aan dat de auteur Alsemberg kende, namelijk de befaamde h·appen van de kerk ("degrés de l'égl ise"), onze "kerktrappen " . De Coster heeft tien jaar gewerkt aan de voorbereiding en de verwezenlijking van de omvangrijke geschiedenis "De Legende
-!9
en de heldhaftige, vrolijke en roemrijke Avonturen van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderen en elders." In 1857 had hij zijn bundel "Légendes flamandes" laten publiceren. Van 1861 tot 1864 werkte hij als bediende in de koninklijke commissie die belast was met de publicatie van oude wetten. Dit ambt stelde hem in de gelegenheid zijn kennis van het zestiende-eeuwse Frans te vervolmaken. Nu is het precies in een gearchaïseerde Franse taal dat hij zijn hoofdwerk zou schrijven. Het verscheen in 1869. In het boek wordt Uilenspiegel voorgesteld als een uitbundige vagebond, die er niet voor terugdeinst het masker van zijn medemensen af te rukken om hun ware persoonlijkheid in het licht te kunnen stellen, die strijdt tegen de Spaanse bezetter en vecht voor vrijheid en voor recht. Het zeer lange avonturenverhaal dat zich afspeelt in de middelste helft van de 16de eeuw, kende niet het door de auteur verhoopte succes. De enen vonden het te moeilijk wegens de taal, anderen te obsceen, nog anderen te progressistisch en sommigen wellicht te Vlaams '\!an aard. Pas op het eind van de vorige eeuw verwierf het enige bekendheid in de Franse middens, dank zij de literaire beweging "La Jeune Belgique" en enkele Belgische schrijvers als Camille Lemonnier en Georges Eekhoud. Thans is het verhaal van Uilenspiegel wereldbekend. Er bestaan heel wat vertalingen en bewerkingen van en het werd meer dan eens verfilmd. Een paar biografische gegevens over de auteur zijn wellicht niet overbodig. Charles de Coster werd in München geboren uit Belgische ouders. Zijn Vlaamse vader was afkomstig uit Ieper, zijn Waalse moeder uit Hoei. Toen hun zoontje zes jaar oud was, verhuisde het gezin naar Brussel. De jonge Charles liep school in een pensionaat en in het Collège Saint-Michel te Etterbeek. Daarna studeerde hij aan de Vrije Universiteit te Brussel en behaalde er de graad van kandidaat in .de letteren en wijsbegeerte. Meestal verbleef hij in de hoofdstad. Hij heeft het nooit breed gehad. Tijdens de laatste negen jaar van zijn leven was hij professor in de letterkunde aan de Militaire School. Hij overleed te Elsene in de Mercelisstraat op 7 mei 1879. Hier volgt onze ve·rtaling van h et relaas van de bovengemelde tocht naar Alsemberg. 's Anderdaags bevond Uilenspiegel zich op een steenweg te midden van een grote menigte. Hij volgde die en kwam vlug te weten dat het de dag was van de bedevaart naar Alsemberg. Hij zag arme, oude wijfjes die voor de prijs van een florijn op hun blote voeten achterwaarts l'iepen als boetedoening voor de zonden van enkele voorname dames. Aan de rand van de weg, bij de klank van rebabs, vedels en doedelzakken deed menig pelgrim zich te goed aan
50
gebakken spijzen en lapte bekers bruin bier naar binnen. En de damp van lekkere hutspot steeg ten hemel als een zachte wierook van heerlijk voedsel. Maar er waren andere pelgrims, lelijke, behoeftige stakkerds met klapperende tanden die in dienst van de kerk voor zes stuivers de weg achteruitlopend aflegden.
/
Sc/1ilrler 011beke11rl (17de eeuw) Processie.
A l•cml>crl' O.L. VroU\\'Ckcrk Co1wrii;h1 IRPA ·KI'-, 8m>5<.'I
Een klein, kaal ventje met opengesperde ogen en woeste blik huppelde hen achterwaarts achterna, terwijl hij zijn onzevaders afdre1111de. lli/e11spiegel die wilde weten waarom hij liep zoals de kreeften, stelde zich voor hem op en huppelde glimlachend samen 1net hem op dezelfde maat. De rebnbs, fluiten, vedels en doedelzakken en het gejengel en geprevel van de bedevaartgm1gers vormden de 11wziek voor de dans. - ]ml van den Duivel, zei Uilenspiegel, is het om met nog meer zekerheid te vallen dat je op deze wijze loopt? De man autwoordde niet en rabbelde verder zijn ouzevaders af - Misschien, zei Uilenspiegel, wil je weten hoeveel bomen er langs de baan staan. Maar tel je er ook de blare11 niet van? De man, die een Credo prevelde, gaf Uilenspiegel ee11 teken dat liij moest zwijgen. - Misschien, zei deze, terwijl hij steeds nnn het huppelen ·was 01n hem na te apen, is het een gevolg vn11 een plotse nanva/ vm1 krnnk::.i11-
51
nigheid dat je niet kunt lopen zonls iedereen? Mnnr wie vn11 een gek een wijs antwoord verwncht,is zelf niet ·wel wijs. Is dnt niet ·wnm~ meneer de kan/kop? Daar de mnn nog steeds niet antwoordde, hllppelde Uilenspiegel voort, maar hij maakte zoveel lmvaai met zijn zolen dnt de weg galmde nls een houten kist. - Misschien, zei Uilenspiegel, bent 11 stom, meneer? - Ave Maria, zei de man, gratia plenn et benedict11s fructus ventris tui Jes11 . - Misschien bent ll ook doof, zei Uilenspiegel. Dnt zullen we zien: er wordt gezegd dnt doven loft11iginge11 noch beledigingen horen. Laten we eens zien of je trommelvlies vn11 vel of vnn brons is gemaakt: denk je, lantaarn zonder licht, 111ismankte voetgm1ge1~ dat je op een mens gelijkt ? Dat zal wel als de mensen van vodden wnre11 gemankt. Waar heeft men ooit zo'n geelachtige tronie, zo'n onthaarde kop gezien, tenzij op het galgenveld ? Werd je vroeger nooit opgeknoopt? En Uile11spieg'll danste en de man die boos werd, liep woedend achterwaarts en rammelde met ing~lwuden razernij zijn patemosters nf •
Sc/1i/dcr 011bekc11d (17áe ce11w) Pri11selijkc bezoekers c11 ... s111ckc11de bedelnnrs.
- Misschien, zei Uilenspiegel, begrijp je geen I-loogvlnm11s, wel, ik zal het je in het pint Vlaams zeggen: nis je geen gulzigaard bent, dan ben je een dronkaard; nis je geen dronkaard bent, waterdrinker, dan ben je ~~gens .lelijk vers_topt; als je niet verst~pt bent, dan heb je de schijf' erlJ; als 1e geen getle bok bent, dnn be11 1e gesneden; nis er matigheid bestaat, dan is het niet van matig leven dat je pe11szak op barsten stnnt, e11 als er onder de duizend miljoen mensen die de narde bevolken maar één hoorndrager was, dan ben jij dat. 52
Al;;..:>mbl·r~
n 1 \'rnu\v~k\lr~
(."I'' ri,;h1 llU'A
1..11.., Bru"cl
Bij die woorden viel Uilenspiegel op zijn achterste met zijn benen i11 de lucht, want de vent had hem zo'n hevige vuistslag op zijn neus gegeven dat hij meer dan honderd sterren zag. Dan liet hij zich behendig op hem vallen, ondanks het gewicht van zijn dikke buik, en hij sloeg hem overal waar hij kon en de slagen vielen als hagel op het magere lichaam van Uilenspiegel. En zijn stok viel op de grond. - Dat zal je Leren, zei de man, eerlijke mensen te treiteren die ter bedevaart gaan". Want, vergeet het niet dat ik op deze manier, volgens het gebruik, naar Alsemberg ga om de heilige vrouwe Maria te bidden het kind te laten afdrijven dat mijn echtgenote heeft geraapt terwijl ik op reis ·was. Om zo'n grote weldaad te verkrijgen moet men, zonder te spreken, achterwaarts Lopen en dansen. vanaf de twintigste stap voorbij zijn huis tot beneden aan de trappen van de kerk. Helaas, ik zal nu opnieuw moeten beginnen. Uilenspiegel, die zijn stok had opgeraapt zei: - Ik kom je even bijstand bieden., llietsn.ut, die Onze-Lieve-Vrouw wil Laten helpen bij het doden van de kinderen in de buik van hun moeders. En hij begon de boosaardige hoorndrager zo duchtig af te ratLselen dat hij hem voor dood op de weg achterliet. Middelerwijl steeg het gezeur van de pelgrims en de klanken van de fluiten, vedels, rebabs en doedelzakken steeds ten hemel en als een zuivere wierook de walm van gebakken spijzen.
53
Leopold Everaert (Brugge 1838 - Koekelberg 1918)
Jan Bouchery (Gent 1846 -Antwerpen 1911)
flrvn· Archid \ 't'or h'-•t Vl\lamse Cuhuurle\·~n.
r\ ntwc-rpcn
Jan Bouchery
Leopold Everaert
Lot Leopold Everaert was onderwijzer en leraar tekenen. Hij onderwees in de stedelijke lagere school en in de tekenschool (Meiboom) te Halle. Hij onderscheidde zich door zijn sociale en culturele geaardheid en hielp bij het stichten van een aantal verenigingen, zoals de koorkring "Roland de Lattre" en de maatschappij van onderlinge bijstand "Het Vooruitzicht". Hij was ook lid van de Oudheidkundige Kring van Bergen (Mons). Op het einde van d e jaren zestig van de vorige eeuw kreeg hij als collega te Halle Jan Bouchery, onderw ijzer en redacteur van "De Vlaamsche Kunstbode". Deze Vlaamsgezinde sh·ijder zou later bekendheid krijgen als dichter en romanschrijver en zou lid worden van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. L. Everaert en J. Bouchery hadden het voorrecht in 1872 les te mogen geven in de pas gebouwde (maa r inmiddels gesloopte) stedelijke jongensschool nummer 1 gelegen aan het Leeuwenplein.
55
Blijkbaar konden deze twee onderwijzers, die ook nog hulpbibliothecaris waren, goed met elkaar opschieten, hetgeen blijkt uit hun nauwe samenwerking als auteurs van de volgende werken: "Geschiedenis der Oude Vrijheid van Lembeek" (1870), "Geschiedenis der Stad Halle" (1874), "Geschiedenis der Gemeente Dworp" (1877), "Histoire de la Ville de Hal" (1879). Uit de mQnografie over de deelgemeente Dworp, die een oplage kende van ruim driehonderd exemplaren - een werkelijk succes voor die tijd! - laten we de beschrijving va n het gehuch t LOT volgen. H et is een reportage geschreven door twee ooggetuigen.
" Lot is een gehucht dnt door de Zenn.e in twee delen wordt gesplitst: het ene deel behoort tot de gemeente Sint-Pieters-Leeuw, het nndere tot Dworp: Op dit /natste woont een 011derpastoo1~ die er de godsdienstplechtigheden verricb f/ doordien de bewoners vn11 dit gehucht te ver van de parochiekerk verwijderd zijn. Er bestaat dnn ook een kapel en pastorij, welke in 1866 gesticht werden. De 14de janunri celebreerde de Eerwaarde Heer Goetstouwers er de eerste mis, welke gezongen werd door de koorza11gers der parochiale kerk Dworp.
·~îàiill~~-,i. ·-
· ~
~",
''"'""'~<i?!~'ï!.:.~~;"
:~.~~'l:°4..!.I..,~"
Deze litlrogmfte uit '/852 geeft cc11 beeld vm1 de lie11 jnnr oude texfic1Jnl1riek vm1 Frn11çois Sclieppers. /-let i111posm1te, vicrkn11fe gel1omu is gelege11 i11 ee11 brede 111ea11der va11 de Ze11 11c. · Li11ks, t1n11 de lluidige 1\.De11ystmat, verlieft zicil ec11 stntig liere11/111is, de wo11i11g va11 de cige11aar of vn11 de rlirecfe11r. /11 liet 111irlde11 van de 19rlc eeuw werkfe11 drie- à vierho11derd nrheidcrs i11 rle fnl1riek, die voorn/ liclite wollc11 sloffe11 produceerde. Ln11gs eeu zijspoor vn11 de lij11 Bmsscl-Bcrgc11 werd rlc /1m11rlslnf aa11S(cvoerd. Welliclit diende liet ook 0 111 de prorl11clie op rle /1il111e11- e11/111itc11/m1dse111a/k1 te /Jrc11ge11 .
Deels op hef grondgebied va n Dworp en deels op dat vnn SinfPiefers-Leeuw stant een uitges trekte fnbriek, ·welke i11 1844 door
56
lilt
Mijnheer Scheppers werd opgericht. Men maakt en bereidt er alle soorten van katoenen e/l wollen stoffen: er is een wolkammerij, spinnerij, weverij en ververij. Daarenboven treft men er nnn: een werkhuis vmL mechnniekell, een smederij, een iverklrnis voor schrijnwerkerij en een mngnzijn van stoffen, zoals Engelse stof, Franse merinos en satijn. Lolh
1 u~inc cl l<1 ruc • .'- n "" i- ~bd<: k e n StalÎ<~tr:a a t
I
l ut St.,ti~, ,, "... ,ra;it
De "triage" vn11 de wel1erij, wnnr f!.l'011dstoffe11 werden geschift e11 gewnssc11.
De gebouwen met hun afhn11kelijkhede11 beslnnn een oppervlakte vm1 r11i111 13 hectare. De schouw, welke hoger is dn11 de tore11 van Halle, meet 65 meter.
lt1t
F l>ehu"'-Ch,·r-.tr.l..ll
De ::dworstecn
?'1111
de texlielf11brick, m1110 1995
5ï
Twee stoomt11ige11, een van 300 en een van 175 paardenkracht, brengeJL alles in beweging. In 1848 warell er 3000 spillen of bobijnen, welk getal ten huidige dage tot 10800 geklo111111e11 is. In 1865, wa1111eer het gesticht in volle gang was, vonden er 15 tot 1600 werklieden dagelijks bezigheid en thans nog zijn er omstreeks 800 werkzaam.
(i
Lot
'.
c; ,," sr ri · r .,, 1:1/f''
Dworpseslrnnt.
Twee scholen werden in 1863 door Mr. Scheppers tot stand gebracht, namelijk een Franse op het grondgebied va1l Sint-PietersLeeuw en bestuurd door Mr. De Grijze, en een Vlaamse op het gebied van Dworp, welke tot in 1866 bestuurd werd door Mr. Lacroix en. sedertdien. door Mr. De Busscher.
,,,t ~:l1Ht"11·r "tr.1.1t
58
De vroegere meisjes- e11 ln:wrinrsc/100/.
In 1872 werd een meisjes- en bewaarschool in dit gehucht opgericht, welke bestuurd wordt door de Zusters der Voorzienigheid van Gosselies. De Franse en Vlaamse jongensscholen tellen elk 75 leerlingen, de meisjesschool heeft er 50, terwijl de bewaarschool alwaar men de kinderen tot hun 7 jaar aanvaardt, rnim 140 leerlingen telt. Op het gedeelte dat bij Dworp behoort bestaat verder een avondschool voor volwassenen met 40 leerlingen, bestuurd door de heren De Grijze en De Busscher, alsook een zondagsschool voor meisjes, alwaar 80 leerlingen onderricht ontvangen. De onderwijsgestichten hebben voor hoofdbestuurder de Eerw. Heer Ghysels, kapelaan. Aan de scholen onder Dworp wordt jaarlijks een toelage van 500 fr. verleend voor de prijsuitdelingen. De beek, welke te Lot haar oorsprong heeft, wordt de Laak genoemd. In vroegere jaren droeg dit gehucht dan ook de naam van Laakt en ten huidige dage wordt het door het volk 1woit anders geheten dan Loak met de verbasterde uitspraak van de an- klank. In 1317 vinden wij geschreven: "te Lnke nne de Lakebrugghe". Men moest betalen om over die brug te gaan of te rijden. In 1474 was dit recht jaarlijks 4 rijngulden waard en het mankte een leen uit van Gaasbeek."
f
LU 7H. -
101
L'Usi11e et Ie Pont clc la Se11111;
De Zc1111e, de Ze1111ebn1~ c11 ee11 v/t'11gel v1111 tic
tex/ ic:(fo/1rir:k 1m11 F. Schc11Fers.
n wllrr,,•"tr.1,,1
59
Jan Bols (Werchter 1842 -Aarschot 1921)
I
Jan Bols
Twee oude Vlaamse liederen In 1992 werd Jan Bols te Werchter plechtig herdacht, omdat het de 150ste ve1jaard ag van zijn geboorte was. Naar aanleid ing van die herdenking verscheen onder de auspiciën van de Koninklijke Belgische Com1n issie voor Volkskunde - Brussel en met medewerking van de v.z.w. Fr. M. Olbrechtsstichting een herdruk van zijn "Honderd Oude Vlaamsche Liederen", welk boek in 1897 te Namen van de pers kwam. Een mooier initiatief kan men zich nauwelijks indenken, d aar de pedagoog, taalkundige en folklorist voor dat werk veel lof ontving en echte waardering ondervond zowel in het binnen- als in het buitenland. Het bezorgde hem trouwens een voorname plaats onder de gekende volksliedspecialisten uit die tijd: de Duitser Hoffman n von Fallersleben, de Vlamingen J. Feys, A. Lootens, F.-A. Snellaert en J.-Fr. Willems en de Frans-Vlaming E. De Coussemaker. Zoals deze geleerden, was het Jan Bols erom te doen te belet-
6L
ten dat onze rijke Vlaamse liederschat voor altijd in de vergetelheid zou geraken. En de tijd drong. Daarom ging hij onder het volk staan en legde er het oor te luisteren. Maar met luisteren alleen zou hij niet ver zijn gekomen. Waar liederen werden gezongen, dienden ze opgetekend te worden, met tekst en melodie, en daar er in die tijd nog geen praktische registreertoestellen bestonden, moest de vorser even taalkundig als muzikaal onderlegd zijn. En dan mochten de zangers zich ook niet terughoudend of bevreesd of ongeduldig aanstellen". Pastoor ·Bols was echter een minzaam man en een geliefd priester die de gave bezat het vertrouwen van de eenvoudigste lieden te wi1m.en. Eens dat hij ze aan het zingen had gebracht en ze daarna thuis ontving en op de piano de liederen speelde die zij op zijn verzoek hadden ten gehore gebracht, was het ijs gebroken. Ze herümerden zich plots nog andere gezangen en duidden kennissen aan die er nog andere kenden". Op die wijze slaagde Jan Bols erin éénennegentig liederen uit de volksmond op te tekenen, waaronder vierentwintig te Werchter, dertien te Alsemberg en zeven te Rode; hij vond er nog negen in onui tgegeven manuscripten. Het waren, volgens zijn zeggen, niet alle "letterkundige meesterstukjes" of "keurige muzikale parels" . Wel uitingen van volkskunst bij gelegenheden als Kerstmis, Nieuwjaar, Driekoningen en andere feesten, verhalen door de zangers verzonnen, sagen, legenden, drink-, spot-, klucht- en minneliederen . Het verzamelen en ordenen van al dit materiaal vergde van de geleerde een grote dosis geduld, maar gaf hem ook veel voldoening, zoals blijkt uit de volgende pa~sage uit de inleiding van het boek: "De liedjesvinder ontdekt dikwijls tegelijkertijd en taal en muziek: wat de taal betreft, die ouderwetse spraak is soms zo lieft zo gemoedelijk: in die ietwat ruwe, soms te naïeve coupletten b.v. van onze geestelijke liedekens, klinkt bijwijlen meer gezonde, klare en ware poëzie, leven meer degelijke en deugdelijke gedachten dan in sommige bloed- en kruimloze verzen van latere tijd, gelikt van vorm, maar zonder hartelijkheid en gevoel. 't Is het verschil tussen de frisriekende roos met morgen.dauw bedruppeld, bekoorlijk schoon, - al staan haar bloemblaadjes wat scheef gekruld, - en een nagemaakte roos, fijn beschilderd en regelmatig geknipt in een bloemen.magazijn der verdufte stad, maar zonder geur of leven. Wat de muziek of de stemme aangaat, wij weten dat de grote componisten niet zelden verrukkende oude melodieën, in hw~ werken gevlochten, met grote bijval lieten horen en Gevaert, "de geleerde bestuurder der Brusselse muziekschool, heeft in z ijn prachtig werk over de muziek der oudheid, alwaar hij op menige plaats onze oude liederen aanhaalt, getoond, hoe groot het belang is dat die melodieën voor de geschiedenis der muziek, inzonderheid voor de geschiedenis der toongeslachten, opleveren 11 " 1) FI. van Duy~e. Neder!. Dichl- en Kunsthalle, Antwerpen, 1887, blz 348.
62
Jan Bols werd op 9 februari 1842 te Werchter geboren. Hij ging er naar school bij zijn vader, die hoofdonderwijzer was. Hij studeerde in het seminarie te Mechelen en werd priester gewijd in 1866. Eerst was hij leraar in het St.-Rombou tscollege in dezelfde stad. In 1876 stichtte hij het St.-Jozefscollege in Aarschot en werd er de eerste bestuurder van. In 1884 volgde zijn aanstelling als pastoor van de St.-Katelijnekerk te Mechelen. Van 1887 tot 1907 was hij pastoor te Alsemberg. Tijdens zijn ambt had de laatste fase van de restauratie van de kerk plaats. In 1907 ging hij met pensioen en vestigde zich te Aarschot. In 1914 -1915 was hij, wegens de oorlogsomstandigheden, pastoor van de Belgische vluchtelingen te Grimsby in Engeland. Op het einde van zijn leven werd hij blind. Hij overleed in 1921 te Aarschot.
I
/
( L---'~'-'=~-------------'-------' Alsemberi;
De oudste gekleurde prentbriefkaart vn11 Alsemberg e11 welliclit ook vn11 !teel Beersel is vóór 1897 011huorpe11 door pastoor ]n11 Bols. Ze is gedrukt i11 Miinclte11 (Duitsland) door Ottmnr
Zieher. Nnnst vier 111i11intuurgezic/1te11 op het dorpsce11tru111 vertoo11t ze ook een njbeeldi11g vn11 de "Leeuw vn11 Wntel'loo ". De ontwerper scl!ij11t nn11 de bezoeker vtm Alsemberg te zegge11 dat /Jij i11 de buurt 11og ee11 n11dere bezie11swnnrdigheid kn11 gnn11 bewo11dcre11, i11die11 /Jij dnnr zin i11 heeft. De onderschriften zij11 i11 voortreffelijk Nederln11ds opgesteld, ee11 zeldznnmheid ro11d 1900.
Naast talrijke taalkundige studies schreef Jan Bols nog de volgende werken: "Reisje in Zwitserland" (3de uitgave, 1876), "Nederduitsche Bloemlezing" (1884 - 1888), met medewerking van J.Muyldermans. Dit werk kende verschillende herdrukken en stond op de lijst van de schoolboeken in talrijke colleges en normaalscholen, "Kerkboek met uitleg" (1893), "De Kerk van Alsemberg en haar Mirakuleus beeld van Q.L. Vrouw" (1910).
63
•
Snmen met zijn broer G11stnnf, die kn11to1111nnl sc1100/i11spectcur wns, ontwierp /n11 Bols ce11 schrift dn t bepnnlde ke11111erke11 vertoont vm1de minuskel cursief Het is i11formee/, dnt wil zeggen dnt de letters niet bestnm1 11it losse 011derdele11. De woorde11 worden ook in één trek op liet pnpier neergeschreven. Het schrift is soepel, sierlijk e11 !reel lees/Jnm~ zelfs wn1111eer liet !reel klein vn11 vorm is. Bove11stna11d 11anmkaartje meet precies 55 bij 95 millimeler.
Jan Bols was lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde: briefwisselend lid in 1887, werkend lid in 1891, binnenlands erelid in 1919. Hij was eveneens lid van de Maatschappij voor Nederlandse Taal- ~ n Letterkunde te Leiden (1912). In 1913 w erd hij doctor honoris causa van de Leuvense Universiteit. Uit d e "Honderd Oude Vlaamsche Liederen" volgen er twee die Pastoor Bols te Alsemberg heeft opgetekend. Het eerste is een Driekonjngenlied dat rond 1930 nog te Rode werd gezongen door drie als koningen verkled e mannen. De eerste deed een zilveren ster rond haar as dr aaien, de tw eed e begeleidde het lied op zijo accordeon en de laatste, die om zijn middel een kartonnen paard met kop en staart droeg, deed bijwijlen wat gek ke sprongen om de toehoorders te doen Ja.chen . De laatste strofe zongen ze steeds met volle overtuiging en bereikten vaak h et beoogde resultaat. H et tweed e lied heeft Jezus' lijden als thema, maal" eindigt als een Driekoningenlied. D e auteu r vermeldt dat h et door mannen uit Lot werd ten gehore gebracht, maar schrijft niets over d e herkomst ervan .
-
~ ~
Drijkoningenlied .
ä--::t==j~---i---i 1 --===fr.:-=l==-.· - ==::l==:l= ==!-----:~- _:J_,__J
-
==-4-- •~ --=---== ~~ ~---.,; L Wij zijn der drij uit ver· re
,_I-
~-~ ==1:-· ---~-~ !===""=="- =it.._- -~
Tf
6
- --
den,
tl ----a - -
Kwa· men ge-
- --==è
reisd met een
--::1
Jan-
----+-. -o::i~~=J .-
- - ---;- -
--4-1=- - -
~-==::
§-
\!-
-
ge- schal,
blij
i=j :td ~3 :J ::1 f=:i ::t==j Ej=~=Ef· ~ ~-:::::±. __----==i=-é"J~f=i---=-==,J=I-::::a=_±::::E- - · En bl'acb- ten
meè
on- ze of-
fe-
ran-
den.
= Ë ~ ==·==" -i:- -1:==1===1==i::J- #=a- 1=--==: - 1=-1=-- - - -- - - - 1:-t===
tt-· - ___,..____,.._ ~----~~~
~
Al- len naar
~
tl-
~·-·- - -- -
9-:--
den Beth- Ie-
hem-
schen
stal !
~:=i:==t: .:s=~ Ë FJ-i7;==EI=j=j -==1=--~-Al- len naar
v
den Beth· Ie-
hem·
schen
stal!
2. Wij Jes per, Melsen en Ba lthaz~1r, heden Kwamen op 't gezicht al van die stel', En !rokken door die Joodsche steden Omtrent drijhonderd mijlen ver. 3. Dees lange reis kwam ons te ve1·drieten,
i'lfaar d woug ons dooi· den hongersnood, Om in passant wat te genieten : Bakt ons ewat gewonnen brood. 4. Maal' als wij t.e Jeruzalem kwamen, Kwam ons Herodes te gemoet. Hij meende (1) mei ons drij te zamen , En vraagde naar dal. kindeken zoet. <.
5. Wij namen oodof van den koni ng, Al om te gaan al na ai' ons land ; Namen een and1·en wel~ naar ons woning, Al om te 0111.gaan Herodes zijn land.
6. Oorlof, v1·ienden, voor het leste, Laai ons roepen dat het klinkt, En doel nu al gelijk uw beste, En roepen : « Viva n de koning, hij <l1·inkl!
1>
65
Op .1 <.:z u ~· Li jden .
-
l!--~ ---=-i~ § li:=--t.=· - - , _ , _ , _ ==-"--~=-;-:.:.::
" ~~- - 1.
t:n
~~-==!==;-==
nar hL5 om· lr~nt •ten
!l('>
~-)f=='.=1' ~.- "_~E -.1-.1- .1- · -. -1= ..:... •
--- -
- -1-v
twaal· ven En
hel
-&.-.--=t:=:ti--=tï~
--
- «-. L=:.; -;---v - -" -• *::==J -
--
hanntjc dnl kraa1·1lt· •lrii· mani. En Un > Hecr·~l'll ·~ chm· ll'· 111~
~~ -ei_,-[:::1. ,~~--=~tt-r-~7-=:"_3 ~-· -=---==-·- - ' - --==.1 -1:_ _-: ____::_ _ r__"_ -~-~3 or· 1;9· ~taan,
0111 nnar zijn
lij· 11.·11 l!' i:a.111. 0111 naa r zijn
±~:::±i-:fl~-".' · 11-J'I =-+"1-~ :l É==!..-:- •:::-.-- ~_J_ --·-·- 1 ~ - " ~ ~ ---- -- -· ----, -·--·~1
- lij-----rlr n t;· c:aan.
r ---=-··
'1-..- lf.
-- -En wat l'nncl
~.
~~~:=:,_:1--, =;:_.-=:; _
~
liij " I' zij- nr•
1=-:i-" --~-:i-.:::1
•
, ._ ; · "·-....!=:::::.._/ -i,=-:1= 7= :='·.:=r_~
•
wc·
g~n?
En wal
101111 l11j ''1 ' 1.ij· 111·
ha:111?
~··=-=-==---h-:j\ - r==-7 ·-1-=:-- · ---' - !;' -- ) - , bcn· 11o \'an 1,e- 1·cn· 11(1
:~,.,...;.~:=i~r. _ " _ , _.._" . _ _.,-
•
"~
Jo·
-1'a1 -- ,.'I --:!'! , -·
-=1-i-_. .-..:::· ---- ~ -
•-
.
,
~
... "
J
wr- i;r-n ~t:i:in.
r- ('.=.:x.-- - --- - , _ l'I
--
-·
-- =-t>- - •- , _ "_-·~ · 1 _- •- - •. ._.... - • - :,_,_ 1
- -- --
:i.
!'.-
=~~ ·-·-.•==i ==-1
!'.
• • -" · • ~- v1h·n. h 1li1• f:orl rop 1.11· m·
- •........
\~j===- --. ~-.::!.__, =-- 1wc- i;r-n Haan. Jn •hr r;o;I Of\ lÎJ· nr
- --=,~ L~
Ja "rn
f:n wal
-
- - - -- - - - -.1 -
laat 011 M 11:1an? ~-11 wa1
•l<•·I ;;1j f11('r w11
~- :=::r:--f-, -: : .: --"t\""71~-·-1'1 -1' _.: -:r..:~ .;. ".- -:.=!_:___ - - ·.- ,..1. . ' - ·-- - - ·:: ) -r--"-______ ___ __-_ 'i ·_ ~;,.
U(>Ct 1:11 nie r zoo
-: ~ .
laat "I' 111' 11:1an?
-;- i'I 1 ~, _._.
1.1•·•
lh
er 11aar
l -.==" ::::-ti--; ·--=--1 -
-f l - -
;. :__ - •__:!__Jt- - ; ....::.
r-
~=-u:-- -t --J··=-", -;1:_ . _ __ ,_, _ ,~=::t:=3 ~~8 ~_!. ~ -=--=-·=- ---"' -1 -i.i- •".,.-" - • .- :i ... 1. t:u \\IJ kw:i. llU' U IA +o l:1at rn •lt·n ':!. F.n \lil . •••·r· 1"4'. ~·1 lll•lllj(I c•r /.00 ." En na1r Hclh·il·· h·111.na:ir tl11· 1. f.11 111j ~1111" fl·n " I' 111"
..
.
--; r=i-". ,~- .;"_ , 1 1.
\\'1j
~.
f.1j
z1j11 w il
.i. \\ i la l' ,\ l!J· l'I ·
'" 11".
66
r•J·
,,,.
,." a 11r~
ilr11
lil•·
lllf-1
fJll'
'"'"'
•h·
" ;
Î' -
_____
a· \'flfu l t!''· ~aan :
>hl· IP 111N
~ laan;
... 1'11rn1
, 1a1I.
. ·- . !'-
rtt· .i"~
,_
""
71jn 1l<-11r .
~1 -, - ;;.
~41
01'1 ·
11•·n 111N lrn· n:mr H1 lh· h··
".
fll'Ol
f.l Pr. µ:1:w:
h:i-
rl•
hl"111 l,i11 -
111'·
f,,,11
7.~t.
J,tl·
Uli\ ~
kwa 111 z",.
11•-
\'1•r
\lt'IU'.
1
Herman Teirlinck (Sint-Jans-Molenbeek 1879-Beersel 1967)
/ Bron· .-\rchi;tt î"n voor ht•I
'---- - - - - --
~lu'-(>mn
Vl.·M rn ~
CultuurJ...",·en.
- - - - - - - - ' Ant\\'êrrcn
Herman Teirlinck
De strijd tussen Wittebaard - Winter en de Zomerheer boven de vijvers van Zevenbronnen De Zennevalei Ruim dertig jaar woonde Herman Teirlinck in de gemeente Beersel die hem in 1957 het ereburgerschap verleende. In het Nederlandse taalgebied was hij één van de meest veelzijdige en begaafde kunstenaars van onze eeuw. Hij stamde uit een Brusselse familie van Vlaamse intellectuelen. Zijn vader wilde dat hij geneeskunde zou studeren, maar hij voelde zich meer tot de schone kunsten aangeh·okken. Hij werd ambtenaar van de stad Brussel. In het begin van zijn artistieke carrière schreef hij poëzie: "Verzen" (1900). Hij ontwierp ook talrijke boekbanden, meubels en vlaggen. Hij tekende de plam1en van zijn villa gelegen te Linkebeek aan het Koekoekspad, niet ver van de Alsembergsesteenweg. In het begin van de eeuw liet hij verschillende novellenbundels en romans verschijnen, o.m.: "H et stille Ges ternte" (1903), "Zon. Een Bundel Beschrijvingen" (1906), ", Mijnheer J.B. 69
Setjanszoon, Orator Didacticus" (1908), waarvan we een uittreksel laten volgen, en "Het ivoren Aapje" (1909). Een bepaalde zin voor het mysterieuze en een ongemene taalvirtuositeit kenmerken deze werken. In 1912 nam hij de plaats in van zijn overleden schoonbroer als directeur van een familiebedrijf van kunstmeubelen te Molenbeek. Hij leidde de zaak met kunde en vakkennis en bracht het in 1925 tot voorzitter van de patroons van de meubelnijverheid. Inmiddels was zijn literaire arbeid niet stilgevallen. Onder de Eerste Wereldoorlog schreef hij samen met Karel van de Woestijne een roman in briefvorm: "De Leemen Torens" . Het werd geen succes. Het was evenwel het Vlaamse toneel en zijn vernieuwing die hem in deze periode na aan het hart lagen. Het was zijn bedoeling van het toneel een nieuwe, dynamische en universele kunstvorm te maken. Zelf duidde hij de te volgen weg uit. Hij schreef een aantal prachtige dramatische stukken en bewerkingen als: "De vertraagde Film" (1922), "Ik dien" (1924 ), "De Man zonder lijf" (1925), "Elckerlyc" (1931) en "De Ekster op de Galg" (1937). De auteur kon zijn toneeltheorie in praktijk brengen in de Nationale Hogere School voor Bouw- en Sierkunsten te Brussel, waar hij toneeltechniek doceerde. Later werd hij directeur van deze instelling. Herman Teirlinck bleef niet in Linkebeek wonen. In 1921 verhuisd e hij naar Sint-Jans-Molenbeek en in 1936 koos hij Beersel als woonplaats. Dit gebeurde na het overlijden van zijn eerste vrouw en na de voltrekking van zijn tweede huwelijk. Tijdens zijn verblijf op de Uwenberg verschenen nog enkele meesterwerken van zijn hand: "Maria Speermalie" (1940), "Rolande met de Bles" (1944) en het grote epos "Het Gevecht met de Engel" (1952). Voor zijn oeuvre en zijn aandeel in de Nederlandse letteren en de Vlaamse samenleving werd H. Teirlinck vaak gelauwerd. Onder. zijn onderscheidingen vermelden we het eredoctoraat dat hem werd aangeboden door de universiteiten van Brussel (1938), Amsterdam (1948), Luik (1954) en Gent (1959), de literaire Staatsprijs in 1950 en de Nederlands-Belgische Grote Prijs der Nederlandse Letteren in 1956. In sommige van zijn werken beschrijft H erman Teirlinck een ·n atuurlijk milieu en een omgeving die we van zeer nabij kennen. "Het Gevecht met de Engel" heeft "het machtige woud van Zoniën en zijn omstreken als kader." In "Mijnheer J.B. Serjanszoon, Orator Didacticus" vertelt de hoofdfiguur hoe hij van op de Dworpse Destelheide de strijd heeft bespied tussen de Wittebaard - Winter en de goudbelokte, struise Zomerheer boven de vijvers van Zevenbronnen. Wie is die hoofdfiguur? Het is J.B. Serjanszoon zelf, een
70
Sint·Ccnesiu~· lfodr
I
Zcvcnbronnen in 199-1.
gegoed axistocraat uit de 18de eeuw die in een Zuid-Brabants stadje woont. J.B. Serjanszoon is een verfijnd levensgenieter, een epicurist. In zijn jeugd toonde hij veel belangstelling voor de wijsbegeerte en de ethiek en nog steeds spreekt hij heel graag over filosofische onderwerpen. En hij spreekt heel fraai. Hij is een geboren redenaar. H et gebeurt dan ook geregeld dat hij wordt uitgenodigd op de ene of andere plechtigheid waa1· hij de fees trede houdt. Hij laat zijn toehoorders genieten van zijn welsprekendheid, zoals hij er ook zelf van geniet, zoals hij geniet van honderd mooie en lekkere dingen, als: een kristallen roemer gevuld met parelende wijn, een koffiekan met gulden randen, een smakelijk kalfsribbetje geserveerd op een porseleinen bord, een bruin lederen boekband versierd met gouden letters, een klaterende fontein, een perk bloedrode begonia's.... Mijnheer Se1ianszoon loop t altijd verzorgd, modieu s, maar sober gekleed. Hij is een vrij denkend man, is beleefd en voornaam, heeft in alles een bijzonder goede smaak en staat daarom. in de gunst van de meest aanzienlijke lieden in en buiten het stadje. Als jongeling heeft hij een tijdje een ongeregeld bestaan geleid, maar nu, als ouder wordend vrijgezel, volgt hij steeds de inspraak va n zijn geweten. Men zou kum1en denken dat J.B.Serjanszoon het volmaakte geluk op deze aarde heeft gevonden, maar dat is niet het geval wa nt.. .. in lie fdesaangelegenheden zit he t hem niet mee. In het bijzijn van vrouwen stelt hij zich stumperig aan. Nemen we het voorval me t "Petite-Cousine" ... Op een woensdag in de zomer ontvang t hij een brief van zijn Onkel Sooi uit Antwerpen n1et de tijding dat hij en zijn dochter hem de volgende dag even kom en groeten. Het is een hele tijd
7L
geleden dat hij die familieleden, die zich naar Parijs begeven, nog heeft gezien. Hij wil ze dan ook ontvangen zoals het hoort. De keukenmeid overlaadt hij met bevelen en hijzelf trekt erop uit om voor zijn nichtje een geschenk te kopen. Het wordt een pracht van een pop. Groot is zijn verbazing wanneer op donderdagmorgen om half elf een huurrijtuig voor zijn tuinhek stilhoudt en na Onkel Sooi een lieve, jonge dame van zeventien "meijaren", gekleed in lichte reisjapon, uitstapt.
"- Het is Petite-Cousine! ..." mompelt de in violette kamerjas geklede J.B. Serjanszoon. "-Heef Co11si11! .... wnt ziet gij er stil 11it!" is het antwoord. Iets ergers kon de jonge dame niet zeggen! Maar weldra is het voorval vergeten en .... van de pop wordt met geen woord gerept! Na h et middagmaal trekt mijnheer Serjanszoon nette kleren aan en stelt zijn genodigden voor een tochtje te maken door het Brabantse· land. Van één zijner vrienden heeft hij de tilbury en de groom geleend. Zo poeft niemand zich moe te maken. Onkel Sooi echter blijft thuis en is reeds ingedut, zodat Serjanszoon en Petite-Cousine er alleen op uittrekken. Ze rijden naar Zevenbronnen over Stalle, Rode en Dworp. In het dal van Verrewinkel stappen ze uit en wandelen door het Verrewinkelbos. Aan de zoom gekomen kan mijn.heer Serjanszoon er niet aan weerstaan zijn bewondering voor zijn mooie streek te uiten.
"- Gij ziet het, mijn kind. Daar ligt een uitzicht van het tedere Brabant. Hoe wiegt de vallei, hoe verto01it zij zuezeulijk, roerend in haar levende lende11, een merkwaardige cadans, e11 hoe soepel is deze beweging! In !tet aanschij11 van zulk schouwspel denk ik aan een van die wonderbare Duitse da11se1i, in drie tijden en één kle111too11. De klemtoon ronkt onderaan en aa11ho11dend vn11 den beginne tot het einde van elke mnat, en dnarop balanceert een lenige voois, znchtzwiere11d en licht getoetst. Zo is het dal, i11 klelfre11 en gedaante, een wnls van lijnen en melodische sc!takeringen... 72
Sin t..CcnC'1 \1.,,·Rod~
Zcve11/Jro1111c11. Het kasteel roll(f 1900.
Ze nemen weer plaats in de tilbury en laten de groom in z uidwestelijke richting rijden. Zo bereiken ze het plateau van de Destelheide. "Dam~ in 't prachtig vuur van de zomerdag, sh'ekte zich het ·wijde landschap vnn Zeven-Born uit : de drie bolle heuvels, bekranst 111et donkere den.nenbussels, de zeven vijverputten, gelijk zeven ogen van een reusachtig monsterhoofd, de gele zavels e11 de zandige wegen, de populierenrijen en het diverse gewas. - Dit is Zeven-Born, hernam mijnheer Serja11szoon, dit is nu, mijn kind, het volle wezen. van Brabant. Ziet gij nhueer de fijne intonaties vnll verven, die groenen en toch maar één groe11, lenig modulerend in honderd zijige glanze11speli11gen? O! hier heb ik zo dikwijls, PetiteCo11sine, de strijden bespied van. de Wittebaard-Win.ter en de goudbeLokte Zomerheer ! ... Zet 11 op deze zachte berm en stil de angstige blikkeri11g van uw grote ogen. Zijt ge benauwd? Ik zal 11 van Zeve11Born eeus vertelle1L. Ze zaten beide11 en het grns iuas la11w. Een sprinkhnnn krekelde een eindje verder.
Zi'ï•1•11lmmm•11 m11d 1Q30.
73
- Kijk hoe thans de heer{ ijke Zomerheer heerst over de landen. Gij voelt de peis van zijn zegepraal en hij groeit kwistig in zijn rijkdom. Maar binnen weinige weken komen de herauten van WittebaardWinter. Ze blazen in hlln koperen trompen, e11 't gewaai ervan loeit over 't veld en de dorpen als een storm. Bang vergaderen over de zeven putten daar de piepende zwaluwen, wentelen door mekaar, tot ze in de woeste trompwinden een wolk zijn vol roerende stippels. "Hee!" roept de Zomerheer, "gij hebt schoon te klaroenen, want 't is alles tevergeefs. Uw lawaai zal slechts de vogelen deren!" En hij ziet de zwaluwenwofk heenvaren naar het zuiden en schokschoudert zonder meer. Maar de vijvers va11 Zeven-Born verduisteren. Hijzelf, bedwelmd door liet helse trompgeschal, voelt floersen. varen over zijn ogen en gaat elke avond vroeger naar bed. Dan klagen de dieren, de planten, de waterkens, dan gaat een groot gezucht op uit de aarde. De Zomerheer zegt: "Vreest niet, als ik wat langer slaap, want ik zal het licht hangen over de bomen ... " En hij hangt het gouden ficht over de bomen, die worden gelijk paleizen van edel metaal en glanzen. Zoe-zoe-oê-oê! jagen de trompblazers en zij woelen over de bossen, schudden de kruin en en bijten met groot gedruis in het gebladerte. De ruimte wemelt van stervend Lover, de orkaan zweept•dé gouden twijgen door de lucht. En dan, Petite-Cousine, komen de regenmanne11. Ze spreiden hun natte mouwen over de hemel en gieten hun vaten uit. De Zomerheer is dronken van verwaandheid. Hij perst de druiven van zijn wijngaarden uit over zijn mond, en pinkoogt. "Houdt maar aan," zegt hij lui, " 't is alles bombast... 't is alles ijdel! .... ijdel!" En in de verte hoort men reeds het harnas rinkelen van Wittebaard-Winter. In koetsen van het heerlijkste purper vlijt de benevelde Zo1nerheer zijn illusies en sluimert er, terwijl, op een wagen van sneeuw, de geweldige vijand zijn intrede doet. Hij zegeviert gemakkelijk en 's anderendaags kraakt een korst ijs op de putten van Zeven-Born.
Zcvc11/1ro1111e11 i11 1994.
74
Smt·C":m~... ju,·Rod\.•
•
Zevwbro1111c11 i11 1994.
brengt. Ze logeert in een herenhuis aan de vijvers van Elsene dat eigendom is van haar goede vriendin, de beroemde operazangeres Maria Malibran (1808 - 1836). Daar verblijft ook als banneling de grote Franse schilder David (1748 - 1825). Het gebeurt dat de twee dames in de omtrek een uitstapje maken en ...
Al't""'ml~r..,; !:,a11ö'ltori1111,-.tr.1.11
De Ze1111evnllei.
"Telkens wanneer David de wandeling 111ede annvnnrdt, verzoekt Marceline de diva om een ritje met de knros. Zij rijden gewoonlijk langs de lan.e11 van het Terka111erenbos tot ann 't nnder eind van. het woud, waar, over Rode en Alsemberg e11 Beersel, de Ze1111evnllei zich openspreidt. Het is de geliefde wandeling vn11 de Meester. Hij knn linnr niet znt worden. Zij openbaart /Jem een wereld, nooit nn11 zijn bewonderende ogen versleten, zelfs nooit vermoeid. 76
Nu weer, op deze heerlijke junimiddag, hebben ze die nog eens ondernomen. De Malibrnn is thuis gebleven met migraine. Maar in de kussens van de koets sluiert nog even een geur van reseda na. Zij zitten nevenseen, niet dicht bij elkaar. David nog krachtig rechtop, zijn hoekig profiel hoog boven de neergelaten kap gerezen, en Marceline haast in een hoekje, bijna huiverig. Tot Groenendaal, de bossen door, is het licht van een groene fluïditeit en de beuken rijzen onwezenlijk als in een gedroomd aquarium op. Maar plots breekt het landschap open en de zon stort te sterk op het gelaat. Ze klimmen, stapvoets, naar de kimmen die het dal beheersen. Zij bereiken tussen Alsemberg en Beersel de hoogste kim. Zij stijgen af want er is, ter plaatse genoemd Jeruzalem, op Kesterbeek, een steile heuvel vanwaar men het hele panorama kan bestrijken. Men geraakt daar niet dan te voet. (".) Wanneer zij het luchtige belvedère bereiken, waait hun het wijde Zennedal in het gezicht, al zon, al ruimte, al adem. Zij kennen die verrassing vooraf en laten zich toch weer verrassen. Het bloed stijgt Marceline naar het hoofd en blozend van nieuwheid zijgt ze neer in het mul. "Regardez donc, Madame", zegt David.
/
ll)I
....__
__
~---'-_.;..;;;""'
t '"'rJ,,•uti..~"rr.1.\t
77
Hij gaat niet zitten. Hij rijst ten hemel. De wereld oJLtrolt zich onder hem. Hof Hij kent het landschap als nooit een Brabander het kende. De vallei is de troost van zijn ballingschap. (".) Hij beweert dat hij eens op een gunstige 11njaars11oe11, bij hevig waaiweet~ van hieruit drieëndertig kerktorens heeft geteld. Het is natuurlijk een zeldzame kans, want de vallei is rijk bewassen en vooral de hoge populieren belemmeren het zicht op details. Maar er zijn meer dan. drieëndertig dorpen. Ze liggen langs de flanken van het dal en hebbe!1 zich bij voorkeur genesteld in de bochten vaH de bijrivieren. Links van Halle strefct zich het Hallerbos uit tot op de hoogten van Essenbeek. Het is nog een nasleur van het Zoniè'nwoud, gescheiden van het moederhout door een aanwas van de hoofdstad in de richting van Eigenbrakel en Waterloo. Het is in het Hallerbos dat de Meerbeek
De Mole11beekvnllei.
Dworp H ongkoutl•r
ontspringt, die het zeer oude dorp Dworp komt Laven en van molens voorziet. Aan die zijde zijn de bijrivieren schaars. Doch aan de overkant, waar de Zenneheup zich breed uitzet, komen zij van tenden de Dendervlakten aangespoeld: de lieve Zuun, die duizend boomgaarden laaft en over het schoonste gebied van West-Brabant haar zilveren ringen slingert: Heikruis, Herfel ingen, Bogaarden, Bellingen, Pepingen, Kester, Lenibeek en Elingen; dichterbij en everrwijdig van loop, de Vlese, met Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken en Vlezenbeek; vlakbij dan de grillige Pede, met Sint-Kwi11tens- en Sint-MartensLennik, Sint-Geertruide- en Sint-Anna-Pede, Itterbeek en Schepdaal.
78
I
DrZc1111i'/1t'1'111dt'11.
De twee oevers reiken, al spreidende hun lenden, tot ·waar de horizon vervloeit in een lijn van licht, die misschien al hemel is. En hoe in dnt enorme gevaarte de zon haar klaarte en kleur en schaduw wisselt, kan een 111e11se11oog niet achterhalen. Een mensenoog is veel te traag en doolt teloor in deze ·wenteling van schakeringen. "Voyez ", zegt David, "on dirnit 1111. coquillage Jabule11x qui allwne ses nacres. " Want het is inderdaad eeu wondere paarlemoeren spelillg. Van groeHglazuren hellingen hangen hier en daar, als in een ijlte, schapenkudden. In de meersen, die getafeld in het moer/and Liggen, weiden de koeien. Hoger, op drogere vinkten, golft de satijnen rogge en de s111 nrngdw tarwe, en bij plekkeJL daartussenin begint het koolzaad te ge/uwen. En rijen populieren trekke1t het ganse bekken do01~ en zonder hen zo11 111e11 de wegen niet 011derscheide11. Mnnr het geweldigste is de lucht, de mi111te die massaal op de bonte bodem staat, veel kleuriger dnn hij, en die verschiet in bedwe/111e1Lde verten. Da11 vaart eell koppel eksters voorbij, in koppige, logge, duistere koers, het e11ige dubbele spatje zwart in het enorme vat vn11 geïriseerde doorzichtigheid. E11 het verhoogt de rode fianelrok van de boei~ die niet ver van liie1~ achter 't zwarte paard een klaverveld 0111ploegt. De mst van het Ze111wwater is 01111itsprekelijk." 79
Valeer Claes (Geel 1884 - Herentals 1958)
! Arrl1i,f ruu ,,". k1zrun;11~11. ' - - -- -- - - - --
-
-----' Anui,•rp.•11
Valeer Claes
Matant Pieter Claes trad in 1901 na de humaniora in de orde der kapucijnen en kreeg toen de kloosternaam Valerius. Hij werd priester gewijd in 1907. Na het beëindigen van de theologie studeerde hij p olitieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit te Leuven, waar hij in 1910 tot doctor promoveerde. Tijdens de twee wereldoorlogen onderscheidde hij zich door zijn heldhaftig gedrag. Hij legde de grondslagen van de syndicalistische beweging in Leuven en omstreken en was werkzaam op sociaal gebied te Herentals, waar hij vanaf 1932 verbleef. Hij was een bewonderaar van Maria Lemaire, een andere maatschappelijk geëngageerde persoonlijkheid, en schreef in 1946 haar biografie onder de titel "Matant. Juffrouw Mru:ia Lemaire 1881 - 1944". Wie was deze dame? Maria Lemaire is de naam va n een kunstenares die op 12 februari 1881 te Dworp het licht zag. Ze was de dochter van
81
Marten - Donaat Lemaire, de toenmalige gemeentesecretaris, en van zijn echtgenote Maria-Anna van Calster. In het gezin werden nog drie andere kinderen geboren van wie er twee het in de wereld van de kunst ook ver zouden brengen: Raymond, die priester werd en professor in de archeologie aan de Katholieke Universiteit van Leuven, en Herman, een begaafd architect. Maria studeerde te O.L.Vrouw-Waver bij de zusters ursulinen en behaalde er het diploma van regentes in de natuurwetenschappen, toen ze 19 jaar oud was. Van 1901 tot 1906 was ze lerares-opvoedster in een adellijke familie. ~ Na die voor haar heerlijke jaren keerde ze terug naar haar geboortedorp om er voor haar ouders te zorgen en om er de leemte aan te vullen, die in 1905 was ontstaan, na het overlijden van haar jongere zus Anna. De huishoudelijke taken namen niet al haar uren in beslag, zodat ze zich kon wijden aan parochiale werking (bibliotheek en patronaat) en aan de opvoeding van de kinderen van haar broer en van vriendinnen,die hulp nodig hadden. Het is in die tijd dat men haar : 'Matant" begon te noemen, een benaming die ze gedurende heel haar leven zou dragen, zij, de goede tante die niemand met lege handen kon laten gaan .... In mei 1909 overleed haar moeder en in januari 1913 haar vader. Maria was nu heel eenzaam. Een huwelijk wilde ze niet aangaan: ze oordeelde dat haar gezondheid dat niet toeliet. Op zekere dag stelde haar broer Raymond haar voor bij hem te komen wonen. Ze zou hun huishouden kunnen doen en hem helpen in zijn wetenschappelijke arbeid. Maria aanvaardde het voorstel en ging zich rond Pasen 1913 te Leuven vestigen. Ze maakte er kennis met tal van personaliteiten en professoren, met vrienden en medewerkers van haar broer. Vrij vlug leerden leidende figuren van de Boerenbond haar organisatorische kracht op prijs stellen. Begin 1914 werd ze aanvaard als bestuurslid voor de provincie Brabant en in april behoorde ze reeds tot de leidinggevende kring van de Boerinnenbond te Leuven. Vanaf dat ogenblik zou ze een groot deel van haar lev~n besteden aan allerlei taken in de vereniging, zoals de organisatie van hulp- en voedingscomités en van voedingsonderricht in de plaatselijke afdelingen. Ondanks haar kwalen en kwaaltjes ging ze vaak zelf lessen en voordrachten geven. Haar enige verplaatsingsmiddel was de tram. En als die er niet was, legde ze de weg te voet af, weer of geen weer! Na de oorlog verleende ze haar medewerking aan de redactie van "De Boerin" en nam verschillende rubrieken van het blad voor haar rekening als:"Huiselijke Opvoeding", "Onze Keuken" en "Ons Huis". De bijdragen die haar bij duizenden boerinnen-huismoeders het meest bekend zouden maken waren
82
Dworp
I
Groepsfoto M il rit: /JoerÎ1111e11gilrle. Op tic derrie rij zit Mntnut t11ssc11 pastoor D11po11t c11 ee11 geestelijke i11 witte pij.
"De Brieven van Matant" .Me t een "nichtje" correspondeerde ze over onderwerpen van de m eest uiteenlopende aard: d e vrou w en haai- waardigheid, het meisje, de verloofde, de gehuwde vrouw, het echtelijk leven, geboorte, de kinderen, hun hoedanigheden en gebreken, familieleven en on tspanning, voornaamheid, voorkomen, vorming, samenwerking in het gezin, ziekten, dood .... In feite vormden "De Brieven" een praktische cursus in de familiale opvoeding, die bevattelijk was voor iedere jonge vrouw en die menige lezeres in lastige situaties veel dien st heeft bewezen.... Typ erend voor Maria Lemaire is dat ze in al haar ondernemin gen nooit p ersoonlijk succes beoogde, maar steeds handelde uit liefde voor haar volk en uit ch ristelijk idealisme. H aar idealiserende levensbeschou wing vinden we terug in het kunstvak waarin ze uitmuntte: de miniatuiu· en de handschriftverl uchting. Reeds als kind zocht Maria eigen kleurencombinaties en slaagde ze erin originele kleuren te creëren. Bij haar broers vond ze voorbeelden van mensen die hielden van harmonie en die harmonieuze bouwwerken tot stand brachten. Het grootse, het monumentale in de kunst trok haar echter niet aan, wel h et kleinere, fijn gedetailleerde werk, iets waarin ze haar vrouwelijke preciesheid tot uiting kon laten komen. Gedurend e haar vrije ogenblikken en haar gedwongen rustkuren oefende Maria Lemaire zich in het tekenen en inkleuren van godsdienstige motieven en van de kleine wonderen van de natuur: een blad, een bloem, een insect. In 1922 83
maakte ze kennis met een benedictijn van Ligugé, in Frankrijk, die haar inleidde in het geschrift en de verluchting van manuscripten uit de 9de tot de 12de eeuw. Voor haar was dat een echte openbaring en een spoorslag om zich nog intenser te wijden aan haar geliefde kunst. Met de jaren bracht ze een aanzienlijk oeuvre tot stand waaruit we enkele belangrijke werken citeren: de feestdiploma's voor koning Albert I en voor koning Leopold III bij hun ontvangst aan de Universiteit van Leuven, het titelblad van het gedenkboek overhandigd aan paus Pius XI namens het J.V.K.A. van België, het titelblad van het Gulden Boek van het Agronomisch Instituut van Leuven, de Liber Memorialis van de Universiteitsbibliotheek, het missaal van Graaf Eric de Diesbach, een boek dat 60 bladzijden perkament bevatte, elk met een eigen,verschillende verluchting, met de tekst van de huwelijksmis in unciaal geschrift geschreven, een meesterwerk. Niet te tellen zijn de werken die Matai-lt voor haar vrienden en kennissen maakte: wandspreuken, paascharters, huwelijksbrieven, spreuken en gedachte~ssen, een prachtige reeks van bidprentjes in kleurendruk ~aarvan er vier hier staan afgedrukt. In 1932 had te Brussel een tentoonstelling van haar werken plaats en in 1942 te Leuven. Opdat anderen zouden kunnen profiteren van haar ondervinding gaf ze een werkje uit onder de titel:"Miniatuur en Verluchten van Handschriften" (Uitg. Boek- en Kunsthandel A.H.Reekmans, Leuven 1942). Over de waarde van haar kunst getuigt haar biograaf, het volgende:
MAGNIF'ICJX.T ÄNIMÄ - -
MCJ\ · -OOMINVM ·CT. &XSVLT A V IT •SPIRI TYS · f-1€V S · IN ·DtO S~LVTÄRI " M€0.~
84
" '"' ""~"''
n fJ G.UR ts PR.AES1·'9'êl
µ nAoUR.9
c.nus PR· ll'~w"t-'"<11
11-"~ ol;'ll
schAe o e P Uo.AëS U R L .A"GU~ 1ir.::..~
m A n n.A !1 p .AöRIBUS ~~~·
11, _ ,",..,,. 111
n uoo 1n
coenR
CHR IS<:>US G.€SS I G
- .A c te noum H O C expR€.S Sl<S - ~ 'n SUI (Y)€.('f)0Rt.Am M, • ........IH" 1 /
!
"Mntn11t werd in de bevoegde kringen nnngezien nis de beste 111in.int11riste vn11 ons lnnd. De 0111vn11g vnn hnnr productie is verbazend en kn11 niet geheel nchterhnnld wordell. Hnnr verluchtingen zijn uiteraard enig e11 persooHLijk; ze mankte er talrijke voor eigell vrie11dell, voor i11tie111e nnugelegenheden. Mntn1Lt ·werkte stil, verdokell; niemand moet dat wefell. A ls het ·werk nf ·wns, werd het even stil geleverd, e1L't verdwee11 in de intimiteit van ee11 llll iskame1~ van ee11 kloostercel of van een nlb11111. Verscheiden harer werkell zijn vernietigd 011der de oorlog. Vele zij11 verspreid over Amerika, Engeland, Frankrijk, Italië of wnnr ook de hoge gasten wo11e11 die 111et een herinnerillgsdiplomn vereerd werde11. Enkel een gedeelte vnn /Jnnr stukken werd g~fotogrnfeerd, en dnii 11og =0J1der kleure11. De ver=n111eli11g vnn fotonfdmkke11 die Mntnnt bewnnrde is echter 0111vn11grijk genoeg 0111 de rijke versc/JeideJ1heid vniz hnnr kw1st te doe11 rnde11. Het is ec/Jter 011111ogelijk een duidelijk beeld op te vn11ge11 vn11 de kleurenrijkdom vn11 linnr penseel. Dit 111i11in/Jwrwerk moet gezien en bezien 1uorde1L; 111c11 111oet vnn rliclitb1j, fnng e11 i11 stille ingetoge11'1eirl peile11 en 011tdekke11: de tekeni11a rfe kleuren, de sm11e11ste/lin~, de coördinatie vm1 nl de bi1"zonder""'' ' nnnr de hoofdgedachte, de"- tekst, de beste111111i11g vn11 liet ·werk. hedell Hoe 111 eer 111e11 peilt, hoe meer 111e11 de ziel vn11 Mntnnt voelt leven i11 /Jnnr werk. Niet enkel hnnr sc/10011lieidszi11; meer nog /Jnnr vereri11g voor lief levell, voor orde en groei, voor de opgang rn11 nl wnt leeft 1111nr de oorsprong en het doel vn11 n/le leve11. " Maria Lemaire overleed te H everlee op 20 me i 1944, na een lange en p ijnlijke ziekte.
85
Uit het boek van P. Dr. Valerius Claes, O.M.C., laten we nog twee portretten volgen: het hare en dat van haar vader. MATANT
"Uiterlijk was ze gezooon, eenvoudig. Toen de ziekte 11og niet die vale kleur en die strnmlteid op haar voorkomen gedrukt had, toen was Matant, gelijk ze zelf zegde, de Vlaamse vrouw van het R11be11siaa11se type, met middelmatige volvormde gestalte.
•
Mnrin Le111nire
Matant was buitengewoon verstandig: ze had 'n klaar, vl ug begrip, 'n gezond, juist oordeel. Zij denkt en redeneert principieel, op grond van stevige fundamentele waarheden. Ze ziet synthetisch. Ze beslist en bevestigt na overleg, met redenen; dnn is haar zie11swijze kordaat en vast.(. ..) · Matant kan haar mening wegcijferen, om zakelijk kalm de zienswijze van andereÎ1 te bezien en te beoordelen. Ze kan juist en volledig de anderen "begrijpen", omdat ze buiten haar eigen gedachtekring kan kijken. Ze begrijpt gemakkelijk ee11 anders rlenken ell voelen, omdat ze niet egocentrisch denkt . (. .. ) Ze ziet ook vrouwelijk intuïtief Haar intuïtie is scherp, soms verbazend. (. .. ) Zij houdt van schone rijke gedachten; zij waardeert en smaakt verheven beschouwingen; zij doet gaarne mee aan 'filosofie", voorn/ aan fil osofie van de kunst. Zij doet echter niet geleerd; zij laat haar superioriteit nooit opmerken. Zij is eenvoudig in haar spreken en houding. ( ..)
Matant heeft een helder, totaal, rijk levensinzic'1t. Ze is een idealiste uit puur kristal. Al de hoedanigheden en krachten van het menselijk
86
wezen, de ragfijne vezels van de "waarde van de vrouw" glinsteren er dooi~ helde1~ echt, op hun plaats; alles geordend naar het gedacht en de verwachting van God. Dat is de eenheid, het gouden licht in haar levensinzicht . VADER.
I
"Vader was een doorbrave hartelijke man, die als gemeentesecretaris, gedurende 42 jaar "zijn volk diende"; een weergaloos "zwanzer" die het geheim bezat met iedereen te gekscheren zonder ooit iemand te kwetsen; zijn sappige, rake zetten vonkelden immerdoor: een. echt "apostolaat van de lach"; Matant kon er smekkend van genieten Il ) Zijzelf had vaders geestigheid overgeè'1fd en gekleurd met het Dworpse taaleigen en klankenspel; heel haar leven blijft ze daaraan opzettelijk trouw, vooral als ze vertelt over vader; dan wordt het een Breugelse weelde van schalksheid en leven. Va11 vader heeft ze ook de D'worpse typen Ieren kennen en liefhebben: Lit, de baker, die amz de kinderen wijsmaakte dat ze rap weg moest omdat zij de boorlingskens (die zij aall de moeders bracht) moest gaan eten geven: "anders kruipen ze de keldertrap op "; Triene Ruykens, de oude kindermeid, die vau wilde varkens en toverheksen kon vertellen; Nette Luip, die stoofhout bracht eu telkens iets te zeggen had; - Prins, de boswachter, met zijn bonkige kop, zijn ruige baard en zij11 sluwe ogen, die de hazen en de stropers zag in pikdonkere nacht; Georges Sjiek, de stroper~ die in 't gevang geboren uws (zijn moeder was ook "brakkenier") en die alle jaren met Kerstmis een stuk van 't varken bracht llit dankbaarheid omdat mijnheer Lemaire zijn vrijspraak eens bewerkt had; - en Marie Sjiek uit het snoepwinkeltje, die alle weken te voet naar Brussel ging met twee korven 0111 wild te leverell en winkelivaar mee te brengen. Klerke, Kadol, Jan van Biases, Zotte Zande1~ enz. enz. Vader kon met dat volkje zo hartig omgaan en liet zo om de vinger winden, dat de ki11deren er ontzag voor hadden; dnt was een brok natuurschoon van Dworp. "
( 11 Sk clil s à 'l1 /ri'k m1dcr cmldlmn:: z ,·kt'l'c' dag k(lll1<'11 /11'<'<' pa/o<ifrlc11 :ir/1 nn11mcl'. lm l'Ot1r '/ hllll't'liik. l lii !1'11.' 19 ;1111r "" :ij 11111/1''1' l ;-, D<' f mwn/it<'if<'l1 wm·t/1•11 geplci!gtl <'Il de lwsc/1c1rlt'11 gc::r/Jn·i•m. \l\ff11111t'1'r 11'ill g•' tro11wt'11? • Z nlt'rdilf.! 0111 '// 11, Mijnheer ! Gt'<'l1 .~p~wik 111111: 011 dnl " "" : ij11 d1• ,:clto11'11 uil 1•11 t11i •d1tl'11 tf,· 1111dc1'c ' ki111/1•rc'11 dn l : i<'11, :!' ,:1ti11d1•11 dnnr d<' 1111ls n 1rl<' wr.·k 111/c111nnl P111 '" l r11111P1'11 !
87
Ernest Claes (Zichem 1885 - Brussel 1968)
Umn: Arclnt."f t'n M u~um \'Oor h~t Vlaan1sc Cultuu rlc\'~n"
L---
- - - -- - Ernest Claes
-
-
__J
A1'lt\\'erpen
Ons-Lieve-Vrouwke van Alsemb erg en de beenhouwers van Brussel Ernest Claes is de populairste verteller van Vlaanderen. Onder de werken w aarmee hij zijn grote successen heeft behaald kunnen we de volgende vermelden: "De Witte" (1920), "De vulgaire Geschied enis van Charelke Dop" (1923), "Het Leven van Herm an Coene" (1925-1930), "Jeroom en Benzam ien" (1947), "Studentenkosthuis" Bij Fien Janssens" (1950), "Daar is een Mens verdronken" (1950). Claes heeft ook een groot aan tal reportages, beschouwingen, verhalen en novellen geschreven, waaronder "Floere, het Fluwijn" (1951). De eigenschappen van de auteur die hem zo geliefd maken zijn: de gave zijn lezers blijvend weten te boeien, de kunst volkstypes zó voor te stellen dat ze uit het leven schijnen te zijn gegrepen, zijn ongemene zin voor humor en zijn pittige, vlotte taal. Ernest Claes studeerde aan de Universiteit te Leuven en behaalde er in 1911 de graad van doctor in de Germaanse filologie. Van 1913 tot 1944 was hij ambtenaaT bij de Kamer van 89
Volksvertegenwoordigers en op het ei nd van zijn carnere directeur van de Dienst der Beknopte Verslagen in de bewuste Kamer. Hij woonde lange tijd te Ukkel, in de Stallestraat en vertoefde vaak in onze omgeving. In "De wondere Tocht" of "Toen Onze-Lieve-Vrouwke heuren Beeweg deed" (1933) vertelt Ernest Claes een wonderbare geschiedenis die onze fusiegemeente voor een gedeelte als decor heeft. In 1922 vierden de inwoners van Scherpenheuvel de vijftigste verjaardag van de kroning van hun Onze-Lieve-Vrouwebeeld. In de stoet, die voor deze gelegenheid door de straten van het dorp trok, praalden zeven wonderbeelden van de Heilige Maagd: dat van Scherpenheuvel op de ereplaats en die van La Sarte, Foy, Walcourt en Bon Secour s uit Wallonië en die van Alsemberg en Halle uit Brabant. Een jaar later, op een klare maannacht rond Pinksteren, besloot Onze-Lieve-Vrouw v~·Scherpenheuvel h aar zes zusters te gaan bezoeken om ze te bedanken. Deden de voetreis met haar m ee: koning David en de profeet Isaias.
U,1 )fhW'ldnJA H~tld V•n
Q .(•• \ rt'OUlVl" \'1111 AbtDilJt1~ ,ttJd.vr oDdw dm lJM 1•;hn..tt-.Lltl'?C"Ulcuse j!o!: N: D. d'AbtmlX"l't "' l1nrm1~ d11n.1 MU- Egtt.'\e Mlill'l k v_. /.r.r.·STr.J\V. Af-ttri •~dal hd j.al-r 1:lo, ~ll•&l door dt lL.EtualwOt Ut.n- ck:KTon.t' n:r.lb.dablar 1:11 n3o, ~ b protrc\ton dr S\tDiubtth .
Berlevnnrlvnn11tje.
Eerst kwam het Walenland aan de beurt. De tocht liep van La Sarte bij Hoei naar Foy-Notre-Dame, dan naar Walcourt in de streek tussen Samber en Maas en vervolgens naar Bon-Secours op de Belgisch - Franse grens. En dan naar Brabant! Maar alvorens Alsemberg aan te doen wenste de heilige reizigster een groet te gaan brengen aan OnzeLieve-Vrouw van Welriekende en "die van Zeezekes-Eyck" in het Zoniënwoud ... " en terwille van de slechte wegen gingen ze een endeke door Brussel."
90
i\l'4.1ml"-'rg
Daar, aan een straathoek stond een koetsier naast zijn rijtuig. Het was Sint-Guido, de patroon van de Brusselse koetsiers. Hij nodigde de drie nachtelijke wandelaars uit in te stappen .... "En zo reden nu Ons-Lieve- Vrouwke van Scherpenheuvel, Koning David en Isaias de Profeet, met Sint-Guido als koetsier, door Brussel, naar Ukkel toe, en van daar over de Alsembergse kassei naar On.sLieve-Vrouwke van Alsem.berg. " Met betrekking tot de naam Alsemberg is er iets wat de auteur dwars zit. Hoe kan men alsem doen rijmen met het zachte gemoed van de Moeder Gods? "Zie, het een gezeid lijk 't ander, daar is iets aan dat ik niet versta. In de boeken. die ik over Ons-Lieve-Vromuke van Alsemberg gelezen heb, kol/lenze altijd af nzet die alsem, dat wrange zure kruid dat ze op jenever zetten om er maagbitter van te maken. En wat heeft Ons-Lieve-Vrouwke ill Gods naam met die alsem te akeTL? Kon Zij er iets nnn doen dat het in die parochie groeide vóór 111 dat Zij er humn? En nis 't dan nog mnnr wnar is! In ieder geval, sedert dat de lieve Shrte Elisabeth van Hongnnje, de Rozen-Heilige, i11 eigen persoo11 nnnr Brnbnnt kwnm om dnar een kerk te doen bouwen ter ere vn11 Gods Moede1~ is er te Alsemberg geen nlse111 meer te vinden tenzij in de naam vnn die parochie zelf. I
Het Q.L. Vro11we/1edd op de tro011 die gesc/1011kc11 werd door de sln,'<crs 11m1 Brussd.
91
Wel, nis er 11u iets is dat op gee11 111n11iere11 of langs geen kn11te11 iets te maken heeft met alsem, 111et bitter of zurigheid, dan is dat wel /Jet schone beeld van 0Hs-Lieve-Vrouwke van Alsemberg. Cant ·waar ge wilt, in 't land van de Vlamingen of in 't land van de Walen, 11ievernns of nievern11s zult ge een Lieve-Vro1rwke vinden met een zo vriendelijk rond gezichtje, met een zo illlle111e11de lzertelijke gli111lnch op Heur wezen, de goedheid en de liefde zelf Als ge er voor de eerste keer voor staat, ge kunt het beknnst niet geloven en 11w gemoed ko111t er van vol. Dit is 111t echt een door en door Brabants Lieve-Vroirwke, dat ziet ge, en zo 111oete11 in 't Pnyottenlnnd en i11 't Hageland de boerinneke11s, de jonge moederkens, langs de veldiuege11 gnnH, met dat zelfde open gezichtje, vol goedheid en levensvreugde. De nrtist die dit beeldeke gemankt heeft moet dikwijls van 01is-Lieve-Vrouwke gedroomd hebben, die moet geweten hebbe1t wat een moeder was. Wn11t zo gelijk Zij daar te Alsemberg het Kindeke Jezus op Hare schoot houdt, de twee handen los op heur knieën 0111 l1et niet te lnte11 vnlleu, zo doen juist onze BrnbniLtse moeders als ze zondags 's nchtemoens, na 't lof, met hun kleinste op de schoa.t, bijeen zitten koffie te drinken. Kijkt 111nnr eens goed, is 't niet precies of Ons-Lieve-Vrouwke met andere moeders te klappen zit over kinderkens? Precies of Ze zo pas iets gehoord heeft waar Ze jLList hetzelfde over peist en ook het een en 'f ander weet over te zeggen? Gaat eens voor dat beeldeke staan, en als ge zelf kinderen hebt zult ge die daarna nog veel liever zien. En Haar moederlijke glimlach vult heel de lichte kerk, een van de schoonste van Brabant. Hij glanst langs de witte muren waar de schilderijen tegen hangen met de wonder/ ijke historie va IL de heilige Elisabeth van Hongarije, over het /10ogoutnnr met de blnzoeJ1e11 van graven en prinsen, koningen en keizers, over de heilige kruiskapel en.
Scltilder 011l1cke11rl.
De slagers vn11 Brussel trekkc11 i11 sl ocl 11nnr Alse111/Jcrg mei ec11 lroo11 /Jcs/emrl voor !tel Q.L. Vro11111c/1ecld <1 780).
92
Al'-\'IHh"''J:
01
\-n>U\\t.'~t.•rJ..
<np\'ni;ht mPA
1-1f.. llru.-,•I
I
over de congregatiekapel. En als de nieuwe orgel de kerk vol muziek doet zwellen, dan weet ge niet wat u overkomt van geluk en tevredenheid, ja, dan peist ge hoe schoon het later in de hemel zal zijn. Maar dan die alsem?". Och, dat is tegen de Brusseleers en tegen de geuze-la111bik, dat wordt ge wel gewaar. Over de Brusseleers spreken ze overal geerne kwaad; zo wel onder de Walen als onder de Vlamingell. En toch, in zijn hert zou iedereen willen Bmsseleer zijn. (".) De beenhouwers van Brnssel zijn ook de slechtste niet. Ze eten geerne, en dat is geen zonde, en daar is geen mens die met meer smaak en verstand een gins geuze of kriek kan drinken. Vermits ze van iedereen moeten leven., vermits alleman nl eens pensen en kermenaaien, ribbekens of nierkens, bufsteken of poten en oren komt kopen, zijn ze ook voor alleman even vriendelijk. En de Gilde van de Beenhouwers van Brussel trok vroeger ieder jaar in plechtige bedevaart naar Ons-Lieve-Vrouwke van Alsemberg. (".) Van Brussel trokken ze over Vorst en Ukkel, te Ca/evoet stonden die vall Sint-Job en Stalle al te wachten, en "In den Engel", op de Alsembergse bnan, zaten die van Linkebeek en Beersel. Alleman rustte danr en dronk een glas geuze. Daar was tijd 0111 een potteke te kegelen en om. eens nanr de vette verkens en kalveren te gaan kijken. Voor een beenhouwer is dat altijd een opwekkend gezicht.
\ l ....·m""~
\'Il
\ nu,\\,•l..,·rl.
l/cl 11/nggt!lje 11n11 rit: slagers rn11 Bm ssd (/8de ee11wJ.
93
r En als ze n.u kwamen op de lzeuvel van Alsemberg, stond heel de parochie daar gereed om hen te ontvangen. Zelfs de katten en de ho11de11, die van wijd het vers vlees hadden geroken, kwamen in heelder benden afgedribbeld. Dat jaar - 1780 - toen ze op hun scho11ders een troon hadden meegebracht om Ons-Lieve-Vrouwke in de processie rond te dragen, ·waren de dorpen van de omtrek, Rode en Brakel, Leeggelope11 om ze tegen te gaan.. Ze deden. hun devotie, ze hoorden de mis, ze baden het rozenhoedje voor het beeld van Ons-Lieve-Vrouwke, ze gingen drie keren rond het bèeld en drie keren rond de kerk, ze beloofden in h11n hert van rechtveerdig te leven ell zo, ze lieten /nm vlees wijden door mijnheer pastoor, die zijn paart kreeg voor ee11 heel week, ell dan trokken ze naar "De Zwaan".
Herberg " De Zwaan" (rond 1930).
Al..cmbcri; l}c_1l"s tr.1.it
Pt1~hlor
Ik zal u maar zeggen, daar was de avond van die dag in. geen een staminee van Alsemberg nog een glaske geuze of een pinke kriek te krijgen. Ja, een schone en heilige tijd was dat, toen al de beenhouwers van Brussel katholiek waren. Door de klare meinacht voerde Sint Guzdo van. Anderlecht OnsLieve-Vrouwke van Scherpenheuvel, met Koning David en Isaias de Profeet, door het heilige land van Brabant, naar Alsemberg toe. Op de dorpel van de kerkdeur, tegenover de grote trap, stond de heilige Elisabeth met haar schoot vol rozen, en leidde Haar binnen." Van· Alsemberg ging de bedevaart naar Halle. Daar had het laatste bezoek plaats. De terugtocht leidde het drietal over Aalst en Dendermon de, over Lokeren en Boom naar Lier. Daar ging Onze-Lieve-Vrouw even de Kluizekerk binnen. En dan vlug naar Scherpenheuvel. Ze was net op tijd in haar heiligdom en zat amper op haar troon of...
"De eerste straal van de morgenzon schoot een gouden vlam door de hoogste ramen". 94
Constant Theys (Alsemberg 1886 - Sint-Genesius-Rode 1964)
Constant Theys
De schoolstrijd van 1879 De naam Constant Theys is nauw verbonden aan de streek tussen Zem1e en Zoniën, waarvan hij in gedegen werken de geschiedenis heeft geschreven. Niet de geschiedenis van de heren die h ier hebben geregeerd en/ of strijd gevoerd, wel die van onze gewone mensen met hun wel en wee, rnet htm talrijke zorgen en schaarse vreugden ..Hij heeft ht~n levensomstandigheden beschreven, hun omgev mg, hun sociale, economische en culturele situatie. Zijn oeuvre geeft een algemeen en tevens zeer nauwkeurig en gedetailleerd beel?- van de mensemnaatschappij in onze streek en van haar evolutie. Het omvat zoveel aspecten van onze vroegere sam~enlevin? d~t het een haast onuitputtelijke bron blijft voor degenen d1e b11zonderheden willen vernemen over het bestaan van hun voorvaderen. Naast een groot aantal bijdragen in het t:eemkundig tijdschrift "Eigen Schoon en De Brabm:?er" en m "De Brusselse Post" schreef C. Theys acht omvangrqke dorpsmonografieën: 97
"Geschiedenis van Ruisbroek" (1940), "Geschiedenis van Drogenbos" (1942), "Geschiedenis van Dworp" (1948), "Geschiedenis van Kapelle-op-den-Bos" (1953), "Geschiedenis van Linkebeek" (1957) in samenwerking met Jules Geysels, "Geschiedenis van Sint-Genesius-Rode" (1960), "Geschiedenis van Alsemberg" (1960), "Geschie·denis van Beersel" (1963) in samenwerking met Albert Proost. Constant Theys genoot niet de academische opleiding van de geschiedkundige. Toen hij twaa lf was, verliet hij de school en werkte als kasseilegger onder toezicht van zijn vader, die kantonnier was en een hulp-kostwinner voor zijn grote gezin kon gebruiken. Hij was leergierig en las veel. Door zelfonderricht slaagde hij voor verschillende staatsexamens en werd postbode, vertaler en hoofdvertaler bij ~e Belgische Spoorwegen. Als autodidact vergaardé hij een ruime algemene kennis. Al zijn vrije uren besteedde hij aan de studie en de navorsing van de plaatselijke geschiedenis. Mettertijd bracht hij een omvangrijke documentatie bij elkaar. De Nederlandse en Franse taal beheerste hij volledig, het waren zijn dagelijkse werkinstrumenten; maar hij kende ook Middelnederlands, Middelfrans en Latijn. Hij had een zeer vlotte pen. Dit willen we aantonen door middel van de volgende tekst die we hebben samengesteld uit excerpten uit respectievelijk de "Geschiedenis van ... " Alsemberg, Beerset Dworp en die handelt over de schoolstrijd van 1879. Vooraf gaat een beknopte inleiding. In het onafhankelijke België van 1830 was het onderwijs vrij en stond het over 't algemeen onder leiding van de geestelijkheid. Door de aanvaarding in de Kamer en in de Senaat van de Eerste Organieke Wet op het Lager Onderwijs (23 september 1842) kregen de gemeenten het recht het onderwijzend personeel te benoemen, terwijl de. geestelijkheid alleen het toezicht behield op het godsdienstonderricht. De wet bevredigde de liberalen, daar het onderwijs onder het gezag van de overheid kwam te staan. Maar ze gaf ook voldoening aa n de katholieken, want nu konden de gemeenten hun scholen aanvaarden of aam1emen en als gemeentelijke instellingen laten fungeren. Ze dienden ze dan natuurlijk ook te bekostigen. En daar het overgrote deel van de plaltelandse bevolking gelovig was, evenals hun bewindslieden, kwam dat zeer goed uit. Mettertijd nam de bouw van (gemeentelijke, katholieke) scholen toe en dus ook het aa ntal potentiële rechtse kiezers en dat zagen de liberalen met lede ogen aan. Dit was het geval in de periode van de katholieke regeringen van 1870 tot 1878. De aanvallen van de progressistische Hberalen bleven niet uit en werden steeds bitsiger. Deze strategie en de onenigheid die
98
l
er gerezen was in de rijen van de katholieken waren de voornaamste redenen van de overwinning van de liberalen tijdens de verkiezingen van 11 juni 1878. In de beide Kamers behaalden ze de volstrekte meerderheid. Nu was voor hen het ogenblik gekomen om hun ideaal - de oprichting van een lekenstaat - te verwezenlijken. Op 1 juli 1879 kwam er een Tweede Organieke Wet op het Lager Onderwijs die de Eerste verving. Ze verplichtte de gemeenten ten minste één officiële school te hebben. Alle onderwijzers moesten drager zijn van een officieel diploma. De wet verbood de subsidiëring van vrije scholen en schi-apte het godsdienstonderricht van het programma. Godsdienstlessen waren toegestaan buiten de lesuren en alleen op verzoek van de ouders. Door het hele land, maar vooral in Vlaanderen, barstte een storm van protest los. Het episcopaat dreigde met de zwaarste sancties en beval de pastoors in hun parochies vrije scholen op te richten. Zowat overal speelden zich pijnlijke tonelen af. Tal van onderwijskrachten namen ontslag uit de staatsinstellingen om in de vrije scholen te gaan lesgeven. Vaak gebeurde dit onder druk. Vele Vlaamse officiële scholen liepen leeg. Of zo goed als. Soms vielen er op de speelplaats dan nog een paar leerlingen te bespeuren: de kinderen van de onderwijze1~ die gebleven was ... In de uittreksels, die volgen, verhaalt Constant Theys wat er gebeurde te: ALSEMBERG
Al-.1.m 1h~ r>:
Bn1.._,,.1...,". h_,., "''1.·~ -- \
Hrt tiroegr:rtJ sc/100/1111is, gd1011wrl i11 l S79, hel j1111r m11 de
'
n111sfr,•dc11 :>choolwd.
99
"In 1879 werd een 11ie1twe school i11 de lrnidige Schoolstraat
111
gebouwd op een perceel land dat 3239 fr. kostte, de bouwmeester ervan was Hansotte, de aa1111emer Ferd. Vastiau van Alsemberg voor de som van 25.122 fr. Ze bestond uit twee klasse11 van 9 x 8 x 4,50, een trnpeziwnvormige met m1tren 0111slote11 speelplaats, ee11 met zink gedekt afdak en een r11i111e woning met grote tuin voor het schoolhoofd. Die school werd weldra de geuzenschool geheten.
Leerli11ge11 van de middelbare school 111et /11111 lerare11, de hcre11 Verlcyc11, Vervoort e11 D11so11. De tweede jo11ge11 va11 li11ks op de bove11ste rij is G11stanf Wi11dcrickx, de derde jo11ge11 vn11 links op de be11ede11rij is zij11 broer Désiré. De groepsfoto dateert va11 rond 1879, jnnr va11 de sc/100/wct Va11 J-111lllbeek.
Zoals bekend is verwekte de nieuwe wet op het onderwijs in 1879 beroering en verweer. Pastoor Mariën streed verwoed tegen het nieuwe onderwijs. Met eigen geld kocht hij een stuk grond achter het gesticht van de Broeders van Barmhartigheid, liet er een sclwolgebouw optrekken, bestuurd door ee11 broeder-01tderwijzer, voor wie hij een jaarlijkse vergoeding van 500 fr. betaalde. Een honderdtal jongens woonden die school bij. De officiële OHderwijzer en onderwijzeres, die overigens "brave 111e11se11" waren., hadden slechts zeven leerlingen., kinderen van de leden van het officieel scl10olcomité, voorn! samengesteld uit raadsleden van de oppositie. Die onderwijzers gaven zic/7 ten andere geen de minste moeite 0111 leerlingen te houden of te winnen. De meisjes gingen bij de Zusters te Rode, voor wie pastoor Mariën. ook 4of500 fr. betaalde. Al die uitgaven brachten hem echter zover dat
geweldig~
11 J 1111:
100
l3mssdse~ t1•v11wcg,
77.
Al",:rllbl•r,:;.. Sint · \'ïctPrllhtituut
hij verplicht wns 700 fr. te Lenen bij zijn familie te Brussel. Op zondag 15-1-1881, na de mis, las de veldwachter op bevel van hogerhand ann de trap op het kerkhof <21 een biljet af om te zeggen dat het officieel onderwijs goed bleef gelijk vroege1~ dat de onderwijzers bekwame mannen waren die drie talen kenden enz. De tekst van die mededeling werd Inter teruggevonden. Er was sprake in van "Flams en Frnnsch Duytsch en Engelsch soals latijn" (deze drie laatste talen waren achteraf echter doorgehaald) en verder ging het over "stoppe en n.uijen en brijen"! Toen pastoor Marié·n de veldwachter hoorde, sprong hij uit zijn pastorij en riep: Dat is vals, ze kennen geen drie talen en dat is niet nodig ook, maar de nieuwe onderwijswet is slecht."
I
Al-cmb<.-rg Ci."!nh.'\.'ntelijk\.• 1011~...·n.;-.chool
Eell panr dnge 11 dnnrop kreeg hij evenwel het bezoek vnn gendarmen en werd hij veroordeeld tot een._ boete vnn 5 Dit alles wns Hatuurlijk Jllet !lnnr de zm van de regermg. Deze wreekte zich door van het eerstvolgen.d blldget .van de kerk de wedde van de tweede onderpastoor te schrnppe11. Dlf had tot gevolg dat .d t . t r.erbeeck tot pastoor te Korte11berg benoemd werd. Later on erpas 001 vc l"k ld E d werd de plaats van 2de ol1(ferpa~toor 11nt11ur l) , 1ierste .' ~IL- an .ere · 1 : g bestond· er lil va11 een so.111 vm1 2 ft. die voo1 de ki eme ivraa1me1m 11 koster ill de kerkrekwing voorzien was, ?,50 fr._ af te trek~en". Dit duurde tot in 1884, toen de a11tikatholleke regenng omverge-
J:·
.
worpell werd. "
(2) gcl.:gr11 rond d<' kak.
101
BEERSEL "Tot in 1879 was er geen afzo11derlijke school voor 111e1s;es. Ingevolge de schoolwet van 1879 achtten de katholieke voornanstaa11de11 het nodig een vrije meisjesschool op te richten. Pastoor de Black en burgemeester de Roest d'Alkemade vroegen nnn Moeder Felicia, overste vn11 de Zusters der Zeven Weeiin te Rode, 0111 hun twee z 11sters af te staan. Deze had echter zelf gebrek aan z usters, 111anr na lang aandringen stemde ze erin toe de gevrnngde twee zusters nnar Beersel te laten komen, nl. Zuster Marie-Alfo11s, in de wereld Elisabeth WalscHot, geboren te Dworp 30.12.1851, + 23.3.1936 en Zuster Juliana (Marie Peetel'S, geboren te Breendonk 22.9.1860). Zuster Mnrie Alfons vertelt hun aankomst te Beersel nis volgt:
Groepsfoto , begin vn11 de eeuw.
Op 28.10.1879 vertrokken we, vergezeld van Zuster Melanie, nnar onze z1ieuwe post. We hielden stil bij een oude herberg, die ... ons nieuw kloostertje zou worden. De heer pastoor en onderpastoor wachtten er ons op met een grote groep kinderen, jongens en meisjes. De kinderen riepen: "De zusters zijn daar!" Vejen onder hen hadden nog nooit een kloosterzuster gezien. Nadat de kinderen weg waren begonnen we te schuren en op te wrijven. Lokalen en mobilair, alles was erg primitief Het huis liet veel te wensen over. Het water liep van de muren, de zoldertrap was rot en de kelder was verhuurd aan een fruitkoopman. In de refter regende het door. Over de kachel was een regenscherm gespannen.". Deze ellendige toestand duurde tot Pasen van het volgende jaar toen in 1880 op kosten van Baron Theodoor de Roest d'Alkemade de bouw van een nieuw klooster en klaslokalen werd aangevat. De mensen waren de Zusters uiterst genegen en staken een handje toe waar ze maar konden.
102
Op een zondag in september 1881 werden de gebouwen plechtig inge1111/digd. Onder het Lof hield een pater een gelegenheidssermoen. Daarna stapten de leerlingen in stoet naar het klooster, voorafgegaan door een Leerling met het kruisbeeld van de school, door de prachtig versierde straten, terwijl de fanfare speelde. In oktober betrokken de Zusters /nm nieuwe klassen ...
~ HUYSSINGI JEN
®
licolc des Sa:ur_,
I
Huizing<'n T0rh.~y l <i.1n. '1)7
Groe11~foto 1911 . f h 11 1111~cll l1t'nll't.•;1h •llJ1'1.•
1lH1).;\.'ll'''h~)l.•I
103
DWORP
Klooster vn11 de Zusters (li11ks), wnnr 1111 de Sportsc/11111 1~ Kerkstrnnt 13, stnnt, en de ge111ee11telijke llleisjesschool (reclits), i11 het /Jegi11 vn11 de eeuw.
"Over de schoolstrijd van 1879 hebben we weinig feiten vernomen, zomin in het archief als mondeling. Zoals overal zal men hier ook te veel ijver aan de dag gelegd hebben en toonde men zich katholieker dan de Paus. Mgr. Serafini Vannutelli, de toenmalige nuntius, was !tet eens met onze Kardinaal om de wet te veroordelen, maar meende dat het zou volstaan, om het kwaad te voorkomen, de scholen te verbieden die werkelijk een gevaar voor het geloof boden. Het was immers algemeen bekend dat op tal van plaatsen, vooral op de buiten, onderwijzers, vobrbeeldige christenen, aan de kinderen een diepgodsdienstig onderricht verstrekten. En in elk geval ivas hun pedagogische kennis veel groter dan die van het personeel dat men zou moeten aanwerven. Het is dus onnodig, zo meende de nuntius, scholen op te richten waar die der genzeente voldoende waarborgen van orthodoxie bieden. De gees telijkheid alhier had zich heftig verzet en de weerbots uit Brussel liet z ich niet lang wachten. Het provinciaal bestuur schrapte uit de kerkrekening de posten die betrekking hadden op hun weddetoeslag, onder een spitsvondig voorwendsel, waarop onmiddellijk volgt, dat "Le clergé de Tourneppe s'est, en outre, signalé pour son hostilité à /'application de la loi du 1.7.1879 SW' /'instruction primaire". A ls uitbreiding van het lager onderwijs besliste de gemeen teraad dat in de jongensschool de Franse taal en de meetkunde en in de meisjesschool de Franse taal en. de huishoudkunde zouden onderwezen worden."
104
Dworp Af,cn1b\'rgsestct'11wcb
•
1
. - :.
:
1
:
, _) , •I
~
Dworp
Groepsfoto vó6r de Eerste Wereldoorlog.
Zuster«: hooi
IJ worp Gl'ml.'i:nll.'lijkt1 jongc1l"c;;du>ol
Groepsfoto vn11 em hogere klas (1906).
105
Anicet Lenoir (Brussel 1892 -Alsemberg 1965)
Anicct Lenoir gekiekt in "Les Terrasses" met Billy en Monsieur Ie Chanouw
Billy's eerste levensjaar op de Elsemheide Billy bezoekt haar geboortedorp Jacques D.Morisseaux, de echte naam van Anicet Lenoir, maakte carrière als staatsambtenaar in de hoofdstad en was een tijdlan g medewerker van Paul van Zeeland, eerste :minister in 1935 en 1936. H ij was een man die hield van het mooie woord en van de sierlijke Franse uitgaven uit de 17de eeuw. Zeil beoefende h ij ook, maar als dilettant, de letterktmde. Hij schreef pittige artikels in de literaire kroniek van de Gentse "Flandre Libérale", één van de laatste Franstalige kranten die in Vlaanderen verschenen . Hij is ook de auteur van drie humoristische werken: " Hercule, ou la profitable sagesse du baron Puffart de la Calomelle", "Le Mariage d' Evariste Lambert" en "Billy ou Les Mémoires d' une Chienn e". Over het ontstaan van het laatste in 1952 verschenen boek vermelden we de volgende feiten. De ech telieden J. Morisseaux bewoonden na de Tweede Wereldoorlog een ruim heren hu is aan de Xavier De Buestraat in
107
het centrum van Ukkel. Regelmatig verkenden ze de streek bezuiden Brussel en kwamen zo meer dan eens in onze omgeving terecht. Hun favoriete zomerwandeling werd weldra de volgende: met de toenrn.alige tram 9 tot aan zijn terminus aan de Stillelaan en dan te voet langs de steenweg tot in Alse1nberg; de terugreis gebeurde met de autobus tot aan het station te Ukkel-Kalevoet. Na een tijdje hadden ze de herberg van Adolf Adriaensse;1s "Sint-Victor" als vaste rustplaats uitverkoren. Ze maakten er kennis met verschillende Alsembergenaren en met hun levenswijze. Op zekere dag vernamen ze dat de eigenaars van de belendende herberg "In de Witte Pen" hun hondje Billy kwijt wilden.
De voormalige herberg "In de Witte Pe n" e n da11rnaast he t vroegere café "Sint-Victor" van A.Adriaenssens.
"De meneer en de mevrouw uit Brussel" ontferm.den zich over het dier en namen het mee naar. huis, waar het zich bij het gezelschap voegde van een andere hond, Honorine, en van een zwarte kater, Monsieur le Chanoine. Maar weldra werd Billy het li~velingsdier van de meester die, samen met "le nouveau chien" zijn boodschappen ging doen en er lange gesprekken mee voerde. Al deze gebeurtenissen werden "door de hond" gretig beschreven in een bundel memoires. Wel dient hier aangestipt dat het gebeuren zich afspeelt in een Frans dorpje dat de poëtische naam "Mont-les-Armoises" draagt, dat het een gehucht heeft dat "Les Bruyères "heet en dat het gelegen is aan "een route départementale" die naar een provinciestadje leidt... In het begin van de jaren vijftig verkochten Mr. en Mw. Morisseaux hun eigendom te Ukkel en kwamen zich vestigen in
108
Al.;cmhctt.,; Pa ~1o or
Bolss-1r.Mt
"Les Terrasses" aan de Eigenbrakelsesteenweg te Rode. Later verhuisden ze naar de huidige Genstberg en uiteindelijk naar de Pastoor Bolsstraat nummer 13, waar de auteur overleed. Uit "Billy ou les Mémoires d'une Chienne volgen twee vertaalde passages waarin ook de plaatsnamen in hun oorspronkelijke versie voorkomen. In de eerste vertelt Billy haar herkomst, in de tweede een eenmalig bezoek aan haar geboortedorp tijdens haar verblijf in Ukkel. 11
De Elsc111/tcirlc vóór rlc Et!rstc Werelrloorlog. Voor !tet ltuize11/1/ok stnnt !tet Wit Knpelleke.
"Ik ben zo'n zes, zeven jaar geleden geboren op de Elsemlteide, eell gehucht van Alsemberg dat vermaard is om zijn zuivere lucht. De Elsemheide bevindt zich op de helling van een heuvel. Van daarboven ontdek je een verre, in harmonische lijnen getekende horizon en je hebt er ook ee11 e1Lig mooi gezicht op Alsemberg en zijn ollde gotische kerk. Op de heuvelrug strekt zich een groot bos uit dnt druk wordt bezocht door lawaaierige padvinders en vrijende jonge paartjes. Dit is, Îll enige lij11e11 geschetst, de 0111geving waar ik ee11 z01geloze en gelukkige jeugd 11eb doorgebracht. Ik ben de dochter vnn een onbekende vader en van een moeder ·wier afkomst nogal duister is; ik behoor dus tot ee11 moeilijk te bepalell hondenras. Vraag me niet hetwelk, want ik zou je daar dadelijk op antzooorden dat er vrngen zijn die door een welopgevoed me11s nooit ofte 11i111111er worden. gesteld. Ik kall dus zeker niet bogen op een ver ternggnande pedigree of op ee11 beroemde afkomst. Maar dat is ook nooit 111ijn we11s geweest en ik ben llog steeds de mening toegedam1 dat me11 zich in hef leven 11ief' nl te verwaand rf ie11t aan te stellen. Ik ben ee11 f!i11ke bastaard, sta stevig op 111ijn vier poten en /1eb ge::o11rlheid te
109
koop, lietgee11 11iet nltijd knn gezegd worde11 vn11 die Jlntrwe luxe/10ndjes die wel ndelbrieven kuw1e11 voorleggen, 111nnr die nngstvnllig op ltun Lopertjes stnn11 te trippelen. Vnn mijn prille jeugd knn ik nwar wei11ig vertellen. Ik knll nlleen mnnr zeggen dnt het leven me toelachte, nl wnre11 de tijden niet zo zeker (. .. ). Zonls nlle jonge honden speelde ik vnn 's morgens tot 's nvo11ds. Ik ver111aakte me met allerlei, met een oude pantoffel, een knrtonnen doos, ee1i stukje hout, enz."
Pm1ornmn dal de wn11delnnr eertijds ko11 wnnrnc111e11 vn11 op de Elsc111l1eide.
"Gisteren ben ik naar mijn geboortedorp teruggekeerd. Ik ben er teru.gggkeerd als wandelanrster, of als toeriste, indien je dit verkiest. Mr. en Mw. Lenoir hadden geoordeeld dat de buitenlucht me goed zou doen, maar daar moet ik dadelijk nan. toevoegen dat Alsemberg sinds lang het doel is van hun geliefkoosde wandeling. Het is trouweJLs op deze wijze - je zal je dat wel herinneren - dat ze het geluk hebben gekend me te hebben ontmoet. Mijn dorp dat zich in het midden bevindt van een droomlandschap, is het bekoorlijkste oord dat men zich ican voorstellen. Het ligt, zonder veel pranl, manr niet zonder een zekere archaische charme, keurig rond zijn nloude gotische kerk, waarvan de sierlijke en bevallige stijl wordt geprezen door nl de beivonderaars van middeleeuwse gebouwen. Men zou me 011recht aan.doen, indien men beweerde dat ik ann mijn streek niet meer gehecht ben. Voor mijn geboortegrond heb ik steeds een uitgelezen lioekje bewaard in dat deel van mijn hart wanr dierbare herinneringen worden geborgen. Van nl de plaatsen onder de zon is er volgens mij geen enkele die Alsemberg evenaart.
110
Al"<'ml>eri;
Alsemberg
De Hertogelijke Kerk. noorderknnt L'Egliae ducale, coté nord
De 11oordkn11/ l1n11 de gotisclte Q.L. Vrouwekerk.
Al~1 m l,~r~
Voor 111ij11 ogen verschijnen vaak vertrouwde beelden van 1111j1L dorp, sommige hoekjes die ik 0111 hu1l vredige gezelligheid zo fij11 volld. Net zoals de mensen houden ·wij, honden, meer van bepaalde plekjes, die ons eigen zijn geworden, dan van andere. Zo zal ik altijd een bijzo11dere voorkeur koesteren voor een pleintje dat 's zomers baadde i11 de zon e11 wam~ in de hoek, eell groteske kop met grijn::.ende mond ill een ardui11en dri11kbak het water spuwde, dat afkomstig was van een 1Labijgelege11 bron.
AL.SEMB l' AG.
COIN OU Vil. LAGE· OOAPZICHT.
De dorpskom 1•óór dt' frn:/c Wcrc/doarlag: /tel plci11 Ije<?) ;11n11r Billy t'll 8/11ck elknnr 011 / mocltm.
\t ",•rut,,·r~
l'.1 ... h\f.•f
n••1""cr.1.u
111
Hoeveel vrolijke namiddagen heb ik daar niet doorgebracht 111et mijn lieve Black 0111 wiens vroegtijdig heengaan ik i111111er zal blijven treuren. Anne Black! hij was zo gevoelig, zo moedig; het woord"boosheid" kende hij niet. Steeds zal ik innig aan die vriendschap blijven denken die het lot nlleen heeft kunnen verbreken. In Alsemberg, waar de kleinste gebeurtenis drnk wordt besproken, baarde mijn komst niet ·weinig verwondering. Nu moet ik bekennen dat er zich nooit iets buitengewoons voordoet in liet dorp waar ik het levenslicht aanschouwde. De godganse dag ligge1t de straten en steegjes van onze rustige gemeente 0111'111/d in een nauwelijks verstoorde stilte. Feiten die de plaatselijke kroniek enig voedsel zouden ku111Le11 geven, zijn zeldzaam en zonder veel belang. Dit is de reden waarom het minste voorvalletje er met veel omhaal wordt besproken. Gedurende een ganse week werd er ooit eens gekakeld en gekletst over een klapband op de provinciebaan die door onze gemeente loopt, een voorval Z<?n.der enig gevolg trollwens. Je mag me 1111 geloven of niet, maar in mijn dorp gebeurt er zo weinig dat een begrafenis er wordt beschouwd als een bu,j_ténkansje. "
112
Augustin Bal (Wijnegem 1907)
Augustin Bal
De ijver van Albert Vaucamps A. Bal studeert aan de Antwerpse Koloniale Hogeschool en behaalt er twee licentiaatsdiploma's. Na gedurende zes en een half jaar de functie van gewestbeheerder en dd. districtscommissaris in het voormalig Belgisd1 Kongo te hebben uitgeoefend, wordt hij in 1939 eerst regisseur en later directeur van het Provinciaal Domein te Huizingen. Van begin januari 1971 tot aan zijn pensionering in augustus 1972 is hij adviseur van de Provin ciale Domeinen van Brabant. In 1967 leidt hij de opgravingen van de fundamenten van de rond 1900 gesloopte Sint-Jan-Baptistkerk te Huizingen. De site ligt binnen het tracé van de autosnelweg Brussel-Parijs (waarvan de aanleg reeds aan de gang is). De allerlaatste kans van een mogelijk ard1eologisd1 ond erzoek is dus gekomen. Ondanks een steeds groter wordende tijdnood, kent Augustin Bal met zijn onderneming succes. Zijn zeer talrijke bevindingen staan bondig samengeva t in het juli-septemberl15
nummer 1989 van Hallensia, het bulletin van de Oudheidkundige Kring van Halle. Hij publiceert artikels in het tijdschrift "Brabantse Folklore" en is de auteur van toponymische en onomastische lijsten van Huizingen en van de "Geschiedenis van Huizingen en van het kasteel" (1958). In dit werk maken we kennis m et de families Boisot, Micault en Van Varick, waarvan verschillende leden in de tweede helft van de 16de eeuw, in de 17de en 18de eeuw heer va n Huizingen zijn geweest. In de 19de eeuw leefde in de gemeente een merkwaardig man die een blijvende stempel zou drukken op haar uitstraling: Albert Vaucamps (Huizingen 1837 - Toulouse 1900), burgemeester, senator en schepper van het domein.
Albert Vn11cn111ps op 47-jnrige leeftijd (fo to uit 1884).
A. Bal beschrijft de taaie vlijt die A. Vaucamps aan de dag legde om van zijn campagne iets enj gs te maken. In de taak die hij zich had opgelegd liet hij zich bijstaan door een ploeg van deskundigen en arbeiders. De voornaamste onder hen was zijn meesterknecht Frans Van Cortenstraeten, in onze streek beter gekend onder de bijnaam van "Susse den hovenier".
116
. ... ....
llul1in,:.;'-'n 1'ill'k•yfilan. D\mh.·in
De oudst /Jeke11de f oto vm1!tet kasteel (1877).
"Alle huizen, hoeveJJ en hoevetjes of gebouveJJ die zich binne11 de door Albert Vaucmnps vastgelegde grenzen van zijn nieuzv domein bevonden, werdell achtereenvolgens aangekocht of geruild ' f zij door de kasteelheer zelf, 't zij door zijn vertromuellsman Patrice Coenen. De inzetten van de te koop geboden loten, percelen, bouwvallige lemen !tutten werden steeds zo !toog gedaan, dat het geen ander mogelijk was !log op te bieden. Aldus bekwam rle verkoper steeds een 01werwacht hoge prijs.
f lu111n~"·n
'Tat•gn11s tnl lid knslt'd.
forli.•\' ),1,11'1 D~mh•IO
ll7
Vaucamps kocht tientallen kleine eigendonwzen aan, teneinde het prachtig domein te kunnen tot stand brengen waarvan hij droomde en waaraan hij zijn geld en tijd besteedde. Zulks geschiedde tussen 1875 en 1893; hij liet geen gelegenheid voorbijgaan om zijn vurige wens te verwezenlijken. Hij wrocht dus achttien jaar op 't Laatst van zijn leven om in het bezit te komen van de gronden die eens zijn ouders toebehoorden en te Huizingen een domein tot stand te brengen, mooier dan het ooit geweest .was.
Me11se11becld (1870) Zo11dvloedtnfcrecl. Dit beeld staat 1111 op de 11oordelijke l1c/li11g achter het kasteel op de plaats waar A. Vn11ca111ps waterbro1111e11 liet an11bore11.
Op uitgaven zag hij niet; hij ruilde sommige percelen tegen andere met een grotere oppervlakte of betere grond, zodat de ruilers steeds ruimschoots vergoed werden. Van zijn "goed wilde hij iets prachtigs nwken en hij slaagde er volkomen in, want het domein was een prachtig plekje in deze schilderachtige Zennevallei. De oude hutjes met gescheurde lemen: muren, onder een zwaar en versleten strooien dak gedoken, werden omgetrokken. Onnuttige of bouwvallige gebouwen werden afgebroken en de stenen werden benut om de vele kilometers wegen, welke thans het domein nog doorkruisen, aan te leggen of te verbeteren. Sommige wegen kregen een fraaiere bocht; breder werden sommige voetpaden, minder steil de baantjes. Een groot deel van de wegen en paden, welke toen in. alle richtingen door het goed liepen, werden afgeschaft, verlegd of omgeleid. Ook de toenmalige grote weg van Huizingen naar Alsemberg, de zogenoernde processieweg, over Bruin.eput werd afgeschaft. De aldaar bestaande stenen brug werd door Vaucamps gebouwd en de huidige Vijverlaan werd in 1879 privaat eigendom van de kasteelheer.
1] 8
Huiz în8cn
Dreef
Torl ~y l.1.1 11, l)~·u1w in
Bourlnrd, ln11d111ete1~ trok met behulp vnn Frans Vnll Cortenstrneten sierlijke wegen, volgens de nnnduidi11ge11 vnn de eigennnr. We hadden het groot geluk een dertigtal brieven te kwmen bekomen, welke nlle vnn de hand vnn Albert Vauca111ps zijn en geschreven werden tussen 15 jnn11nri 1879 en 14 maart 1883; ze waren gericht nnn Frnns Vn11 Cortenstrneten, zijn hovenier, meestergast en vertrouwe1ts111n11. Alle brieven werden te Milnnn geschreven, wijl Albert nldnnr weerhouden wns door het aanleggell van spoorwegen. (.. .)
8 0 111t•11sy111{cm ic.
liw:in~",1
Tt\fk\
J.un l'\.•nw1n
ll9
Uit deze briefwisseling blijkt de grote liefde va11 Va11cn111ps voor zijn sierbomen en harsachtigen, rododendrons, rozen en sierheesters die hij zelf i11 de kwekerijen koos. Deze planten toerden alle door zijn zorgen bij middel van zekerheidsloodjes getekend, teneinde alle bedrog bij de leveringen te voorkomen. Vaucamps ontwierp zelf de beplanti11ge11 e11 vond in Va11 Cortenstrneten een bevoegd en stipt uitvoerder welke aldus zijn vakkundige kennis ten volle kon aanwenden. Dank zij de bevoegdheden van de eigenaar en deze van zijn helper, werden in het domein beplantingen aangelegd die moeilijk in private eigendo111me11 hun weerga zollden kunnen gevonden hebben. Tengevolge van onbezonnen hakkingen en de daaruit voortsproeiende windvallen, werden de aangelegde collecties erg beschadigd. Vooral gedurende de langdurige afwezighede11 van de eigenaar speelde Van Cortenstraeten een belangrijke rol. De Heer Vauèamps duidde steeds zelf de plaats van de planten aan waarmede hij zijn domein verrijkte. In 1879 kocht hij verschillende magnolia's en. tal van rozen aan. Hij kende de eisen van de bomen en planten en wist waaron1 deze of gene op een bepaalde plaats diende gezet te worden: de grond was ongeschikt, de planten waren hier of daar te veel aa11 koude en hevige wind blootgesteld of belemmerden er een heerlijk zicht, gezien hun hoogte.
HUIJ'IO).;t'll
Tork•\'laan Domt•tn
Dn11scres. Dit /Jceld siert cvc11ee11s de 11oordelijkc lielli11x acliler liet knslccl. 120
Alle zorgen moesten genomen worden om de groei van de bomen, heesters en planten in de hand te werken, om ze tegen vorst, sneeuw, guur weder of warmte te beschutten. Mest en zorgen mochten niet gespaard worden. Alle gestorven boompjes moesten steeds vervangen worden. Bij warm weder moesten de planten duchtig begoten worden, wijl bij sneeuw een ploeg werkvolk de beladen takken van de collecties moest vrij schudden, om te voorkomen dat ze onder die last zouden breken. Indien grote koude te voorzien was, moesten alle zeldzame pla11ten bij middel van stro beschermd worden. Vaucamps kende niet alleen een massa varié'teiten van harsachtigen, doch zelfs hun eigenschappen nis sierboom, het decoratief effect dat er van mocht verwacht worden en de eisen die ze stelden. De edelste rozen moesten in potten geplant worden, om ze gedurende de winter in koele kassen te kunnen doen plaatsen."
Muiz..inöt-'0
Het knstcd , m1110 1994.
Tc 1rll~\·la.111. Donu,:ln
121
Willy Vandersteen (Antwerpen 1913 - Edege1n 1990)
Willy Vandersteen
De schat van Beersel In de moderne letterkunde en schilderkunst is ons kleine land niet slecht vertegenwoordigd. Evem11in als in de negende ktmst, die van het beeldverhaal. Sommigen van onze striptekenaars zijn zelfs wereldberoemd. Onder hen: Hergé (Georges Remi, 1907-1983), Marc Sleen (Marc Neels, 1922) en Morris (Maurice de Bevere,1923), de geestelijke vaders van respectievelijk Kuifje, de komische held Nero en de eenzame cowboy Lucky Luke. René Goscinny, Fnm çois Walthéry, André Franquin, Edgar P. Jacobs, Bob De Moor, François Schuiten en Jean Roba zijn andere talentvolle kunstenaars van bij ons, van wie de namen wellicht weinig zeggen voor mensen die niet vertrouwd zijn me t het beeld verhaa 1, maar die voor ingewijden namen zijn met goede klank. Met opzet hebben we een groot Vlaams striptekenaar nog niet vernoemd, omdat we over hem willen uihveiden. De reden
123
ligt voor de hand. In één van zijn albums laat hij z ijn personages over de Beerselse wegen lopen en in het oude kas teel optreden. De titel ervan luidt: "Suske en Wiske. De schat van Beersel" en de auteur is Willy Vandersteen. De weg die deze Antwerpenaar heeft afgelegd om een succesrijk beroepstekenaar te worden, is lang. In de aanvang helpt hij zijn vader als beeldsnijder. Om het vak onder de knie te krijgen gaat hij naa1· de academie, waar hij ook tekenles krijgt. Dit onderdeel van de cursus bevalt hem het meest. In de sierkunst komt echter een omkeer. Het ornamentele element verdwij nt stilaan uit de mode en de beeldsnijder z iet van dag tot dag zijn ambacht wegkwijnen. Willy Vandersteen gaat dan bij een oom werken die onder meer winkeletalages monteert en afbreekt. A ls bij wonder krijgt hij in de Innovaticm in Antwerpen een baan als etaleur. Op een bepaald ogenblik wordt hem gevraagd een etalage voor dameskleding te creëren~ Men geeft hem de raad zich te laten inspireren door afbeeldingen uit een Amerikaans damesblad. Daarin ontdekt hij een artikel over strips. Er gaat een licht in hem op. Waarom zou hij, die als kind verhalen kon fantaseren als geen ander, zich voortaan niet toeleggen op het tekenen van dergelijke soort van prenten? De oorlog breekt uit. Om den brode baten hij en zijn vrouw een wasserij uit. Maar in zijn vrije ogenblikken tekent hij met volle overgave. Hij is pas echt in zijn sas als hij pen en potlood kan hanteren ... Op zekere dag verneemt hij van een vriend dat de Antwerpse uitgeverij Ons Volk een medewerker zoekt die beeldverhalen kan tekenen. Hij biedt zich aan en krijgt d adelijk een paar opdrachten. In één week is zijn eerste bijdrage klaar. Ze dagtekent uit 1943 en draagt als titel: "De avonturen va n Piwo het hou ten paard". . Vervolgens treedt hij in dienst van het weekblad Bravo. Uit die tijd date~rt "Simbat de Zeerover". Onmiddellijk na de oorlog werkt W. Vandersteen voor enkele Frans- en Nederlandstalige periodieken. Met zijn komische toneeltjes vermaakt hij de lezers d ie gedurende vijf jaren het lachen ontwend zijn. · Vandersteen ontwerpt dan een lang verhaal dat in episodevorm in een krant kan opgenomen en later als album kan uitgegeven worden . In maart 1945 start de krant De Nieuwe Standaard met de eerste afleveringen. Een tijdje later brengt de N .V.Standaard-Boekhandel het eers te album van Rikki en Wiske ui t in een oplage van 7000 exemplaren. De auteur houdt echter niet va n de naam Rikki, die de uitgeve r had voorgesteld. In de tweede strip verdwijnt Rikki en komt Suske te voorschijn.
124
In december 1945 verschijnt in de krant "Suske en Wiske op het eiland Amoras": het is het eerste echte Suske en Wiske-avontuur. In minder dan geen tijd worden de twee leuke bengels populair bij jong en oud. Maar van één beeldenreeks kan een kunstenaar niet leven. Nog in 1945 begint Willy Vandersteen de beroemde reeks te tekenen met gags rond De Familie Snoek In 1952 start de serie met Bessy. Hetzelfde jaar sticht Willy Vandersteen een eigen studio, want hij heeft de hulp nodig van een tekenaar, een inkleurder en een tekstschrijver, indien hij al de plannen wil verwezenlijken die hij heeft bedacht. Hij zoekt en vindt de geschikte medewerkers. Samen vormen ze een hecht team waarvan de geest bovendien volledig gericht is op de toekomst. In het vak is dat een absolu te noodzakelijkheid. Want er is steeds een nieuwigheid op komst: een accu rater techniek, een meer efficiënte werkmethode en soms ook nieuwe figuren ... In de verhalen van Suske en Wiske doen eerst Lambik en later ]erom hun intrede. Met hen ontstaan er spanningen en verhoudingen, die er vroeger niet waren en die nu stof geven tot heel wat onvermoede en onverwachte situaties ... In weinig jaren verwerft Studio Vandersteen internationale bekendheid. Hij dankt die in de eerste plaats aan de stichter,die er ook de onvermoeibare animator van blijft. De verhalen en avonhtren van De Rode Ridder (eerste nummer in 1959), van Robert en Bertrand (1972) en van De Geuzen (1985), het zijn zoveel verwezenlijkingen van Willy Vandersteen, die nooit oud is willen worden en die zijn vele duizenden lezers steeds heeft willen blijven verrassen met nieuwe, originele meesterwerken van vertel-en tekenkunst.
"De schat van Beersel" in detail navertellen zou een prestatie zijn, die van weinig voorkomendheid gehügt tegenover diegenen die het album nog niet hebben bekeken en gelezen. We vinden het eerlijker er een summiere inhoudsopgave van te verstrekken en een onpartijdige commentaar. Indien deze commentaar daarbij nog gtmstig uitvalt ook, dan kan dit de leesbereidheid alleen maar bevorderen. Zoals zoveel werken van Willy Vandersteen bevat ook de strip "De schat van Beersel" een aantal ingrediënten die de aandacht van de lezer gespaiu1en houden. De geschiedenis begint met een recente toneelvoorstelling in het kasteel,die plots wordt verstoord door een bizai~ ijzig verschijnsel... Al de toeschouwers nemen de vlucht, behalve Lambik, Suske en Wiske die over deze fantasmagorie wat meer willen te weten komen. Hun nieuwsgierigheid komt ze duur te staan, want zonder dat ze het beseffen hinderen ze een stel schurken in hun zoektocht naar een verborgen schat. Ze worden gevat en worden sa men met een oude kennis door de bende in
125
een kerker gegooid, waar ze van ontbering zullen omkomen. Door een middel,dat we niet willen verklappen, worden onze drie protagonisten echter tot het eind van de 15de eeuw teruggevoerd, precies in de periode die de Brusselaars hebben uitgekozen om het kasteel aan te vallen (zie "Jean Molinet" blz. 13). Tijdens de bestorming leidt Lambik aan de zijde van zijn (zeer, zeer jonge) heer en meester Philip de verdediging van het slot en slaag t erin stand te houden ... De strip eindigt met de terugkeer va n de drie vrienden naar het Beersel van heden, waar een hèerlijke beloning ze te wachten staat! In en rond een voor de 15de eeuw uiterst verfraaid en sfeervol ingericht kasteel laat de auteur het verloop van de gebeurtenissen plaatsgrijpen. De landelijke, bosrijke omgeving schijnt weinig invloed te hebben op de gemoederen van de dramatis personae. Ze laat ze zelfs volledig overschillig. Met reden, zouden we zeggen. Want al hun aandacht wordt geconcentreerd op de gevaren die voortdurend en van overal opduiken. Ook op het vervullen van een plicht die ze als dwingend beschouwen. Daartoe gebruikt ieder de middelen waarover hij/zij beschikt en zijn /haar aangeboren eigenschappen. Uit de houding van Suske spreekt bedachtzaamheid en realiteitszin, ook durf, vindingrijkheid en broederliefde. Wiske daarentegen rekent op haar vrouwelijke intuïtie, op haar kordaatheid en op de gave twee totaal verschillende handelingen tegelijkertijd en met succes te kunnen uitvoeren, bij voorbeeld: "pap roeren" en met "een meesterlijk schot door het raam" een hert "op 't laatste nippertje" doden. En Lambik? Zijn leuze luidt: "eerst handelen en dan nadenken" . Elke actie die hij onderneemt dient zo snel mogelijk uitgevoerd ." met het hoofd duikend vooruit, onstuimig, onbesuisd, onverschrokken, op het voorplan, op de eerste rij, waar het slagen regent, maar waar ook roem te garen valt, waar de kans het grootst is zijn hals te breken, hetgeen nu en dan bijna gebeurt! Met zijn drieën vormen Suske, Wiske en Lambik een stevig geheel, dat lastig is om te bestrijden, dat soms w ijkt, maar zich nooit gewonnen geeft, dat de kracht bezit de meest hachelijke situatie in een zegepraal te kunnen ombuigen. Samen vormen ze een blok, waarop afgunst, bedrog en verraad geen vat hebben, een blok dat zelfs de duistere machten niet in hun greep kunnen krijgen". De lezer laat zich bewegen door de morele sterkte en de karakterdeugden van de drie hoofdpersonages en zonder dat hij het vermoedt, laat hij zich meevoeren door de opeenvolgende handelingen en wederwaardigheden waarin ze betrokken worden. De flinke dosis humor, die bevat lig t in de pittige dialoog en in de kleurrijke tekeningen,maakt de lectuur van dit beeldverhaal alleen nog leuker en boeiender.
126
~ ~
Mtr~,"11 slot Vin Bttrttl
I
op 1J Km. v111 ~r11ssel,
Ttifcrele11 uit !tet tekcm1erltnnl "Suske e11 Wiske. De schnl tin11 Beersel".
127
lttrfPra'.N<I. Op, <fp ftirnen Vi7tt <lr 111'tqi7ng1· tortn ld11pwielcf Pen f'llVUt:lrti<Je , 91'QettP uleerm111s . . •
Het ondier </Jf tovee/ p~nieJ:. xuir/11 , //ad tferf Pecltf Mi7f' het hoq;ste foPenvnu~r,
,
- ..A__
_-:::i....-·
.....IL_ ' -~ IC
·_:_111· :--
Tnfere/e11 uil hel leke11verlinnl "S11ske w Wiske. De sclint vn11 Beersel".
J28
Tnfcrelc11 uil !tet tekem1erltnnl "Suske c11 Wiske. De sc/inl 1•n11 Beersel".
Jan Verbesselt (Ned er-over-H eembeek - 1913)
Jan Verbcsselt
De Molenbeek te Huizingen Jan Verbesselt is ereconservator van d e Koninklijke Musea voor Kw1st en Geschiedenis te Brussel, voorzi lter van h et Koninklijk Geschied- en Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant en hoofdredacteur van "Eigen Schoon en De Brabander". In dit tijdschrift heeft hij talrijke bijdragen laten verschijnen . H ij is eveneens de auteur van vier monografieën van Brabantse gemeenten en van andere geschiedkundige studiën. Het meest merkwaardige deel van zijn oeuvre is het zeer omvangrijke en degelijk gedocumenteerde werk "Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13de eeuw", waarvan onlangs h et xxste deel is verschenen. In deel XIX schetst J. Verbesselt de loop van de Molenbeek in Huizingen in de 13de eeu w. In die tijd mondde de beek reeds uit in de Zenne aan de brug te Lot, hetgeen nog zou dlU·en tot in de tweede helft van onze eeu w. In Neerdorp bevond zich een " motte", een kunstmatige, versterkte verhevenheid die de L31
grondbezitter had laten aanleggen en die diende als verdediging tegen mogelijke indringers. Dichtbij lag het kleine dorp Eizingen dat in het begin van de 19de eeuw een deel van Buizingen werd. In 1838 werden zijn kerkje en pastorie afgebroken, want ze lagen juist op het traject van de spoorlijn Brussel - Halle. Van de hier vermelde dorpen langs de Zenne was Huizingen het voornaamst. Was dit toen al de reden om aa n z ijn inwoners een passende spoh1aam te geven?
" De eindloop van de Molenbeek is een deten11i11ere11d element voor het 011tstna11 van Huizingen ge·weest. Htllli11~\.'U
De Beemd.
De Mo/c11beck kro11kclt daorl11:c11 de /1cc111d. 132
w
'
-
---
-
-
-
Na de Gemene beemden (de Gemeinte) van Wouweringen schuiven de scherpe heuvelruggen van Dworp geleidelijk achteruit en dalen dan van ± 68 111 naar 32 m. Ze deinen uit in een breder wordende vallei waardoor de M olenbeek kronkelt. Zo bekomen wij langs weerszijden een brede en. lange vallei bezet met beemden en hier en daar een bos. Langs de kant van Dworp zijn de hellingen scherper dan Langs Eizingen, waar de Keiberg over een brede strook langzaam afdaalt. Hier hebben wij de beste en oudste dorpsvelden (het B oogveld, de Keiberg, het Steertveld en Eikveld). Wanneer wij verderop van de Sollenberg afdalen komen wij terecht in één doorlopend beemdengebied langs de Zenne.
De Mole11beek verlnnf de /leemt!.
llm.q11p:n
' ""'h'\'11'
De Hm1klwrk rnorbij C11tnlt1 11.n 133
Neerdorp is er het 111iddelpunt vnn met zijn 111otte te 111idde11 vnn de eindloop vnn de Molenbeek. Normnnl zou de beek hier rechtstreeks de Zen.ne moeten bereiken. Zij mankt echter plots een zive11king nnnr rechts 0111 als Haakbeek (de nnnm zegt het zelf) te Lot nnn de Zennebn1g in de Zenne 11it te monden en dus nog een pnnr wnter1110/ens te voeden. Het is eenzelfde gevnl nis de ei11dloop van de Woluwe over Machelen nnar Vilvoorde. Hier weten wij echter dnt het een nfleidingskanna/ is, in 1208 gegraven. Te Huizingen zijn geen sporen meer te vinden vnn een rechtstreekse monding in de Zenne. Het is nochtalls niet uitgesloten dat de Molenbeek voordien uitmondde i11 de Zenne recht vóór Brukom, wnar nog een weg nnar de Zenne leidt. (... ) Bekijken wij ook het erbij horend areaal. Wanneer wij hierbij de monding van de Kesterbeek en Diesbeek rekenen bekomen wij 115 bunder beemden, bijnn even groot nis de landen (135 bunder). Meteen vertrekken wij vnll een beemden- en landenareaal dat proportioneel veel groter is dan in de omliggende dorpen. Zo was Huizingen belangrijker dan Eizingen en Buizingen. Men noemde de inwoners vnn Huizingen dnll ook "de lzere11 van Huizingen ". •
134
1
..........
Anton van Wilderode (Moerbeke - Waas 1918)
Anton van Wilderode
Hymne voor Herisem Paarden Lot Alsemberg Eén van de grote hedendaagse letterktmdigen in het Nederlandse taalgebied is Anton van Wilderode, sdtrijversnaam van priester CyrieJ Coupé. In Sint-Niklaas, dicht bij zijn geboorteplaats, onderwijst hij de oude talen en Nederlands in het Klein Seminarie. Hij maakt naam door zijn geslaagde vertalingen van de werken van de Latijnse dichter Vergilius (70 - 19 v.Chr.):" Aenei's", het nationaal heldendicht van de Romeinen, "Bucolica" en het m eesterwerk "Georgica", dat het landbouwersleven verheerlijkt. Anton van Wilderode verwerft echter algemene bekendheid door zijn beeldrijke, subtiele gedichten. Al de onderwerpen opsommen die hij met dichterlijke meesterschap behandelt, is onbegonnen werk. Men kan ze evenwel rond vier hoofdthema's samenbrengen: zijn christelijk geloof, zijn ouders en naasten, zijn geboortegrond en de bewoners ervan. Opmerkelijk is dat de vergankelijkheidsidee en de weemoed
137
die daaruit voortvloeien in veel van zijn geschriften terugkeren. Zijn eerste voornaamste werken zijn: De moerbeitoppen ruisten (1943), Het land der mensen (1952), Het herdertje van Pest (1957). Naast zijn nauwe verbondenheid met het Vlaamse land en zijn gemeenschap, toont A. van Wilderode een meer dan gewone be:langstelling voor de zuidelijke landen, hun cultuur en ontwikkeling. Zijn talrijke reizen naar en tochten in Spanje, Italië, Griekenland, Turkije, Kreta en Cyprus en de daar opgedane indrukken zijn aanleiding tot het ontstaan van twee zeer belangrijke dichtbundels van latere datum. In "De vlinderboom" (1985) volgt hij Keizer Karel naar Yuste, in Spanje,waar de zieke en ontmoedigde monarch de laatste maanden van zijn leven zal doorbrengen en daar vrede hoopt te vinden. In "Apostel na de Twaalf"· (1992), een vrij lijvige bundel die 240 gedichten bevat, verhaalt hij het leven van Paulus, met diens bekering, menigvuldige reizen, prediking en dood; hij vertaalt in poëzievorm delen va n zijn brieven, legt verbanden tussen de eerste en onze eeuw en beschrijft zijn eigen wisselende gevoelens en emoties tijdens zijn verblijf in de streken waar Paulus zijn zendingswerk verrichtte. Anton van Wilderode wordt vaak gelauwerd. In 1975 krijgt hij het eredoctoraat aan de Katholieke Universiteit van Leuven, in 1979 ontvangt hij de Belgische Staatsprijs voor poëzie voor zijn bundel "Dorp zonder ouders" (1978) en in 1987 wordt hij vereerd met de Staatsprijs voor een schrijversloopbaan. Op 17 april 1991 verleent de gemeente Beersel in het kader van de feestelijkheden rond "Alsemberg 750 jaar" het ereburgerschap aan de dichter voor zijn voortreffelijk literair werk, zijn verdiensten als cultuurdrager en de banden die hij heeft met onze fusiegemeente. Reeds als jongeman rijdt hij op de fiets naar Alsemberg, de eerste bedevaartplaats buiten zijn provincie. Later verblijft hij meermaals in het Kajottersdomein te Dworp tijdens de weekends van het tijdschrift "Dietsche Warande en Belfort". En nog later brengt hij zijn morele steun aan de inrichters van de vernieuwde Mariastoet te Alsemberg. Tijdens de huldiging die doorgaat in het kasteel Ronden.bos w9rdt een single voorgesteld als voorbode van een CD met gedichten van de nieuwe ereburger. In de loop van het jaar verschijnt bij het uitbrengen van de ·c ompactdisc "De h emel overal" een prachtig, met kleurenfoto's geïllustreerd "liber amicorum" onder dezelfde titel. In J992 richten enkele vrienden van de letterkundige in onze streek een Anton van Wilderodegenootschap op. Het eerste nummer van het tijdschrift dat de vereniging uitgeeft verschijnt op 15 januari 1993.
138
Op zondag 12 september van hetzelfde jaar viert het genootschap tijdens de Open Monumentendag in de Herisemmolen te Alsemberg zijn priester-dichter ter gelegenheid van zijn 75ste verjaard ag. Een blijvend aan denken aan die dag is de zeer uitzonderlijke bundel "Een plek van louter klaarte". Hij bevat 36 door de auteur zelf gekozen gedichten m et de vertalingen in een aantal West-Europese talen, is gedrukt op geschept papier en gebundeld in een map van lederkarton dat een halve eeuw vroeger in de kartonfabriek Winderickx is vervaardigd. Uit "Een plek van louter klaarte" volgt de inleiding. Daarna drie door onze gemeente geïnspireerde gedichten.
Hymne voor Herisem "De late namiddag van 12 september jl. zal ik niet makkelijk vergeten.
I
-
1-\ l \cmhcr~
F.1brlek,1r.1.1t
De l-lcrisc111site /1ij rle nn11vn11g vn11 rle rcstn11rntic vn11 rle knrto11fn/1rick in 1988.
Ik reed naar Alsemberg met nogal gemengde gevoeleus: beschroomd - zeg 111aar beschaamd - 0111rlat ik weer eens in de bela11gstelli11g moest komen é11 toch ook vol blijdschap want ik zou bij die gelegenheid de vrienden ·weerzien van het genootschap met de kwestie11=e 11nnm! De streek tussen Ze1111e ell Zoniën wns, onder ee11 =onloze licht-drnilerige regen, een Î111111e11s groen ln11dschnp ·wnnri11 groepjes 111e1Lse1i, bij11n nis pelgri111s, op de ·wegels nnnr de Herisemmole11 liepen, die i11 de Monl/.Jnentenzo11dng wns opge11omen. Wel liet de :::011 verstek gnn n, lllnnr het prachtige 11101111111e1it ivns e1~ breed e11 gesloten geli 11 rkt in de plooi vn11 de zachte lte1111els. Ik zng het Pnll verre l1~<:?;ge11 op de
139
grens van Alsemberg ell Dworp lnizgs de Molellbeek, een groot, al gedeeltelijk gerestaureerd, geb01rwe11complex 111et slllidse en koetsh11is, schuur en stallingen, iuoonhuis e11 karto1ifabriek, - de havezate va11 de Jam il ie Winderickx. Soms is geluk een 1110111ent, soms is het g~woo11 ee11 plek. Hier was het land met de zinvolle zingende namen als Biezeweide en Brninep11t, Kalevoet en Krnbbos, Wortelenberg e11 Plattesteen, Zevenborren en Elsemheide - én met alles wat stam1 bleef of overblijft van de Padenborrehoeve e11 de Rodepoortlioeve, van Kasteel Ro11de11bos e11 Dwersboskasteel... Ik liep uit onze tijd weg, een andere tijd bi1111e11. Alles was daar vreemd, en toch vertrouwd: l11isteren naar de geïnspireerde minister Herman Van Ro111p11y en de bezielende burgemeester Hugo Casaer; kijken naar de mannen van de kegelclub 'De meiboom'; luisteren é11 kijken naar de papiermaker Liitz Hempelmnim uit Hagen/Duitsland die bovengenoe111de11 en mij aan het werk zette om met opgestroopte moll'wen enige bladen 1tit de 111ysterie11ze k11ip op te halen, - onder de vrolijke assistentie van. vele vrienden. Een geluksdag stipten de antiekei1 aan met een wit steentje (albo lapillo notare diem!). Zó staat die 12 september in mijn herinnering."
Paarden Pralend de paarden nut ontaarde manen als kammen opgezet als lange vanen gestreken tot de rug. Glans overal. En zoet geplof van hoeven zonder schal van het geteisterd zand in gele banen. De lopers aan het Leizeel voor de draf mennen hun meester zijwaarts, aan en af (Oktoberjaarmarkt te Dworp. Voonniddag)
Dworp Kl-.rk~tr.hii
/llfll'lllfll'kl
1994.
De dakc11 l•m1 Lol.
Lot Drietrapsgewijze stant de tijd ges tapeld vnn oud nnar nieuw vnn boven llnnr beneden vannf de bnksteentoren op de kerk over de huizen met nog wnt verleden tot nnn de nieuwbolfw voor een week vn11 werk. Met do11kerb/n11w en rood tot bijnn rose verenigd en verbo11de11 met elkm1de1~ deze(fde dnke11 in eenzelfde 111nnt worden geleidelijk de ee11 de nnder nis bv111e11 lfit ee11 tlfi11die11iet bestnnt. (De dnken vn11 Lot)
Hl
ALSEMBERG Gebedell van lang voorhee11 vragende vele, e11 zoete die U van harte groeten, staan hier gestold tot steen, werden hoog in den hoge ronde gewelven en bogen boven uw haaghouten beeld. En de prinses die U bracht toen zij hier aan kwam rijden over de Elsemheide op welke zomerdag, heeft met haar witte handen wierook en was doen branden waar Gij uw volk verwacht. •
Landwaarts een goede ster, blijft Gij de schreden richten lasten en leed verlichten: vromen van bij en van ver komen U te rade, moeder van alle genade moeder van Alsemberg.
r\l···t.'mht•r);
l) 1
/-fel /Jee/rf vn11 011ze-Lieve- Vro11w. 142
Vnltl\\ "'kèrl..
Willem Savenberg (Sint-Genesius-Rode 1919)
I
Willem Savenberg
De legende van Onze-Lieve-Vrouw van Alsemberg De waterburcht van Beersel Elegie voor Lot WiUem Savenberg .is eerst onderwijzer in zijn geboortedorp en beëindigt zijn loopbaan als directeur van een vakschool te Anderlecht. H ij is een zeer actief man op cultureel en gemeentelijk gebied. In zijn streek, maar ook daarbuiten, is hij bekend als letterkundige. Met uitzondering van de roman beoefent hij haast alle ge1u-es; hij schrijft epische poëzie, liederen en gelegenheidsgedichten, verhalen en legenden, bijdragen voor de lokale pers, zeer fraai kindertoneel, toneel voor volwassenen, enz ... In dit werk nemen we eerst een lang gedicht van hem op dat dagtekent va n 1950. Het draagt als titel: "De legende van Onze-Lieve-Vrouw van Alsemberg". De dichter verhaalt op zijn manie r h et deel van het stichtingsverhaal (zie "Lukas van Lathem", blz. 19) da t he t meest tot de verbeelding van de lezers of toehoorders spreekt: de verschijning van de Maagd Maria (i.p.v. de engel) aan de drie Alsembergse z usters.
1-lS
Daarna volgen twee recente gedichten: "De waterburcht van Beersel" en "Elegie voor Lot". Bij Willem Savenberg waarderen we verschillende eigenschappen: de frisheid van zijn taal, de vlotheid van z ijn s tijl, maar vooral de zeer originele beelden die als vanzelf uit zijn pen lijken te zijn gevloeid, zo natuurlijk zijn ze.
De legènde van Onze-Lieve-Vrouw van Alsemberg. Maria's wens Nacht heeft maan. en ster geborgen en de eerste meiemorgen staat in 'toosten, licht en los. Van z)jn hoge, blije blos rilt het land in elke vouw. Kleurige heuvels, klam van dauw, houden hunk'rend hun gezicht naar het groeiend licht gerich t. Aan hun voet legt met een monkel de rivier een Lenige kronkel, vonk'lend onder fiere bomen die, in wolken van aromen, trotse, blanke bloesempruiken tillen boven rode huiken van aloude hoevedaken. Vogels, die geen zorgen raken, hechten. klare klankjuwelen op een donkere, fluwelen achtergrond: het zachte zoemen van de bijen in de bloemen. ' Zo groet Brabant, d'edele gouw, in de mei de Lieve Vrouw. Op een scherp geschetste hil staat ze schielijk, klaar en stil, met verrukte, blije ogen, en haar zachte 1ippen.bogen. levend in een Lieve lach: met versnelde harteslag wil ze dat een kerk zal staan in dit Brabant, welgedaan.
146
Gods wil Niemand die van Gods ge1Lade de verborgen, stille draden in het wereldwerk bevroedt. Hij alleen weet wat Hij doet. Hij alleen kent doel en reden van de kleinste nietigheden. Voor Zijn oog is niets te broos, niets te veel of nutteloos. In Zijll wonder raadsbesluit kiest Hij soms de minste uit voor het meest verheven werk. Zo legt Hij het lot der kerk die Maria in dit land wil zien rijzen, in de hand van drie maagden, drie der velen die geen nlldere dromen telen da1L hun ·werk, hun rust, hun brood e1l een stuiver voor de nood. Op de heuvel h1trkt hun huis bij 't vertrouwelijk gemis van de vlier. Errond, het vlas wappert, jong, Hog groen als gras losjes langs de luie lijn van de glooiing. Heel !nm zijn is gebonden aan die grond. Hij beheerst va11 stond tot stond hun bestaan: hij is, nn God, de bewaarder van hun lot.
\1-.·mt>..·ri; (1,1 ,\ 'n,uwc'-,•rk <. 01wri~lu IRI' \ ~lh. Oru...~·J
A11tocl// Snllner/ (en. 1590- 165ï/58) Ee11 e11gel llt'l'St'llij11/ 111111 drit· :11sln-:: <'Il i.'rtmst /11111 1•/11sl't'ld mu,." t'c'll kerk /t' bclllll't'll.
l47
Het visioen Avond schuift de einders dicht. Aan de hemel priemt het licht door de prikken in het zeil vnn de nncht. In 't dnl stijgt ijl het gordijn der misten, blnuw en doorzichtig. Koude dnuw hangt zijn tranen aan de grassen, waar een krekel zit te krassen op zijn schamel instrument. In de sloten maakt een bent norse vorsen Luid kabaal. Ketterend speelt de nachtegaal pp zijn dwarsfluit met veel gratie variatie na variatie. Niemand ziet.de stille schim die naar 'thuis ten heuvel klimt waar drie maagden, moe van 't sloven, ronkend rusten ter alkove. Als een grote,witte vlinder zweeft de schim, en zonder hinder staat ze schielijk in het huis, wandelt zacht, zonder geruis van alkove tot alkoof, toetst de slaapsters aan het hoofd en verdwijnt. Versuft en loom, tussen werkelijkheid en droom, zit het drietal overeind, als het wonder hun verschijnt: zie, voor hun verrukte ogen. wordt de kamer opgezogen in een licht van grote luister~ dat een bres breekt in het duister. Engelen dalen, rij na rij, reine lelies in de zij van een vlekkeloos gewaad. Rustig glanst hun klaar gelaat in een Lijst van donk're haren, waar de edelstenen staren uit een gouden aureool boven 't kantwerk van hun voo/. Aan de wijde m.antelvouwen bidt de boog van hun gevouwen handen als een stuk gqtiek. Bij 't geruis vnn een kantiek
148
schrijdt Mnrin, vorst'lijk trnag, langs de vonkelende hnag. Als een perzikboom in maart, nis de eerste tere klanrt' van een winterdngerand bloost het roos van Hnnr gelaat. Geen der meisjes dwft het wagen, door die pracht terneergeslagen, op te kijken. Maar de groet van Maria klinkt zo zoet. 't Lijkt een oud, verttouwd geluid, als de regen aan de rnit, of 't geprevel van geblaart', waar een wufte wind in waart. En ze horen hoe de Maagd hun, bijna verlegen, vraagt of Haar nieuwe kerkgebouw rijzen mag op hun landouw. De twee jongsten gul en graag geven 't jawoord op de vraag. Maar de oudste, meer bezonken, minder ras aan dromen dronken, meer vertrouwd met 's levens strijd geeft niet dadelijk bescheid. Zij beseft het zwaar bedied van 't verzoek. Want, is het niet 'toffer van hun hoogste goed? Landsvolk mint zijn grond verwoed. Grond is grond en. houdt zijn waarde. Geld kan rollen. Maar de aarde blijft getrouw en. zonder gril biedt zij, al wie werken ·wil, nûld de schatten vnn. haar schoot. Grond is leven! Gro11d is brood! Heftig strijden, kort maar hard, baat en offer in het hart van de oudste. Mam~ bewoge11 vi11dt haar blik Maria's oge11: zachtjes wene11d buigt ze 't hoofd, al haar weerstand is gedoofd. Glorieus glijdt ee11 akkoord dankend onder 't milde 1.uoord". Traag vervagen licht en Iijnell, Maagd en engelen verd1oijne11. 't Allerlaatste dat z'aa11scl1ouwe11 is de gli111lncf1vn11 de Vrouwe.
1-19
Het wonder Trots ontvouwt een nieirwe dag met een overmoed'ge Inch zijn verruk'lijke trezoren: 'toosten, roos in 'teerste gloren, vijvers, in de palm der dalen waar nog matte misten dralen, heuvels met hun zachte vacht waar, aan alle halmen lacht 't miniatuurbeeld van de zon in het ronde medaillon van een drnppel dauw gebrand, bomen, die hun kruin van. kant, waarin blije bijen neu ren, beuren in een wolk van geuren. Maar, drie harten zijn verward dopr een vraag die knaagt en sart: AHeeft waarachtig d'Heilige Maagd hun vannacht de grond gevraagd waar Haar nieuwe kerk zal staan? Is het waarheid? Is het waan?" Pijnlijk prikt de fijne naald van de twijfel en vervaald voor hun ogen, dof van zorgen, is de glorie van de morgen. Tot de oudste buiten gaat, waar haar met verstomming slaat wat geen mensenbrein begrijpt:
A11too11 Snllnerf (en. 1590 - 1657158) De volge11de 111orge11 11i11de11 de zusters liet rijpe vlns e11 ee11 zijdw dmnd die de plnnts nfteke11t wnnr de kerk moel 11errijze11.
150
1-\ l ..,1..•mhcrh. 01 Vrottwl·k~:rk
C""f'' roi:ht IRPA t..lt.., llni--d
gisteren groen nog, thans gerijpt, blond, in blonde morgenglanzen deint het vlas op de cadansen van zijn eigen wiegelied, binnen het beperkt gebied waaromheen een zijden draad helder rood gespannen staat. Neergezonken op de knieën, simpele meisjes met zijn drieën die de Heer gezegend had, zingen luid: "Magnificat"".
I
B.:.-cr~l'I
Pnul Vitzt/111111b (1761 - 1838) - De wnter/mrcl1t (teke11i11g)
De waterburcht van Beersel Drie torens starend voor zich uit, eell ringmuur die een leegt'omsluit, gelaten slotgracht, zonder fut: bestaan, ontdaan van ieder nut, gebalde vuist in 't Zennedal, ooit bolwerk tegen overval, de wnterburchf die heerser wns over het drassige moeras, eertijds bakste11en dreigement, 111nnr thans ee11 sf11i111ere11d monument, wnnr de vertedere11de tijd ee11 wnns van weemoed over spreidt. L51
Elegie voor Lot Hoe ongenadig, wreed en vnak, werd amz dit oude, goede Lank, bij beetje, telkens, beemd na beemd door macht en winstbejag ontvreemd. De ijz'ren spoorlijn en de vaart herschikten reeds, in blinde vaart, rechtlijnig, kil en grondig anders dit lieve landschap van meanders. 't Goedlachs profiel, vol goede siere van hoge, lenige populieren, werd koud vervangen door hef grauwe en kale beeld van stugge schouwen. Nóg slaat de evolutie toe, het grof ingdjpen nimmer moe: nu zingt áe Hoge SnelheidsTrein een nieuw, vernietigend refrein.
Ee11 vertrouwd beeld dat tol het iierlede11 behoort ...
152
.,,, St.itlnn ...:- t r~1 .1 t
Philip Wouters (Huizingen 1924)
Philip Wouters
De nieuwe dageraad Op 29 augustus 1991 versd1een in de krant "De Standaru:d" de eerste aflevering van h et feuilleton "De nieuwe dageraad" een roman uit 1962 van Philip Wouters. Het verhaal dat onder meer de overgang schetst van een agrarische in een industiiële samenleving heeft, naast Brussel, drie van onze deelgemeenten als kader : Laeckt, de oude sclu·ijfwijze van Lot, Unsseghem (=Huizingen) en Dworp. De hoofdpersoon van de roman is Jan-Baptist Huygh, de enige zoon vru1 boer en boerin Willem .Huygh, eigenaars van de Paddenbornhoeve, de huidige Padenborrehoeve. Reed s van bij de aanvang van het verhaal maken vve nader kennis met hem en vernemen we door zijn toedoen heel wat belangrijke feiten beh·effende het toekomstige gebeuren.
155
•
o,,·orp r.1t!t.•nborre
De Pnde11borrehoeve i11 de wi11tcr.
"De nieuwe dageraad rees boven de Brabantse heuvelen, boven de donkere bossen links, rechts en achter hem. Jan-Baptist H11ygh keek naar het westen. In de diepte lag het Zennedal en aan de overkant ervan de brede glooiing van het Pajottenland. Dat was een goed boerenland, met zijn vruchtbare Leembodem. en rijke, grote hoeven.
l>worp
l\ldi:nborr'"·
De Pflrie11borrehoeve i11 de zo111er. 156
Maar Jan-Baptist Huygh was gelukkig dat hij hier op de oostelijke heuvelrij ·was geboren, met haar zandige grond, haar bossen en stukken heide. De velden die met een sterke helling van de hoogte naar het dal doken, waren moeilijk te bewerken, doch hij was er ook zeker van dat nergens de weiden zo goed konden zijn als hier. Daar getuigde de kwaliteit van de boter en kaas voor, van de platte kaas, de harde kaas en de schepkaas waarmede de boeren van Drogenbos, Beersel en Unsseghem in Brussel een dikke boterham verdienden. Ja, vader had gelijk gehad toen hij de stukken rotte beemd en de vochtige akkers ginder beneden in Laeckt had verkocht aan die Brusselse rijkaard. Met dat geld kon hierboven andere grond, een nieuwe kar en twee snelle paarden gekocht worden om meer en vlugger kaas naar de Brusselse markten te voeren. Wat mocht er die Brusselaar toe aangezet hebben zoveel grond te kopen beneden in het Zennedal? Kijk, al die gronden waren weer overstroomd. En dat was elke winter het geval. Van Laeckt tot Vorst iuas het één lange watervlakte, waardoor een dunne, zwarte streep liep: de spoorweg.
Lnt S t.111M ..."1raal
-.•n A (Aon\'<>tr.1.i.t
De "Société A1101111111c de Lotlt" i11 1889. Els l'erscl1e11e11 ;" "L'illustrntio11 curopie1111e", /11:.388, 1890.
Die spoorweg, had zijn vader hem gezegd, is de reden waarolll Dnye al de grond i11 Lneckt heeft opgekocht.Daar ga~t hij ee11 fabriek bouw~11 e11 daarom heeft h1Ï een spoorweg nodig. Fabrieken en spoorwegell z1111 dt! toekomst, !iad zijn vader er nog aan toegevoegd. Maar wij, boere11, kunnen op de toekomst 11iet wnchte11. De 111e11se11 111oete11 elke dng eten
157
e11 wij ook. Dnye is de eerste mnn die me geld biedt voor de zure bee111de11 die ik vn11 mijn voorouders heb gel1fd e11 wnnrmee ik 11ooit goed heb geweten wat nnn te vangen. Met zij11 geld weet ik wnt doen. Jnn-Bnptist H11ygh hoorde zijn vader grnng zo spreke11. Dnt wns een man die met zijn voeten op de grond stond. Hij hoopte ook zo'11111n11 te z,uorden, Inter, wanneer hij getrouwd zou zijn. Mnnr vnndnng keek hij liever nnnr de hemel. Die was grijs en egaal bove11 liet verre, wazige Brussel en boven het westen. Mnnr boven het Begijnenbos lichtte de nieuwe dngerand. Ja, dat was het teken dnt er voor hem ee1111ieuwe tijd openbloeide. Hij was twintig geworden. Een wonder getal. En zes dagen geleden had hij de geboorte van het nieuwe jnnr gevierd. 1860! Ook een even wonderbaar getal. Neen, het kon niet anders. Alles kondigde het wonder aan. Ook de lucht die nooit zo zacht was geweest in deze tijd vnn het janr."
LOTH
'
La Gare -
De S tatie
•
Het stntio11 c11 de passerelle over het spoor.
D e verkoop van d e gronden h ad een onmiddellijk gevolg: Jan-Baptist Huygh leerde Loui_se kennen, de enj ge dochter van de r ij ke industrieel Michel-Napoleon D aye. Tussen de twee jonge mensen ontstond een liefdesrela tie die door h et m eisje werd verbroken, nadat haar vader h aar h ad voorgesteld aan de huwelijkska ndidaat va n zijn k eu ze: de vermogende baron Albert va n Varick, eigenaar van het kasteel van Huizingen en van d e papiermolen op de Molenbee k te Neerdorp. Voor de jonge boer was d it een harde slag. Qm zijn di epgelovige ouders vo ldoening te sch enken en vooral om Loui se te verge ten besloot hij naar Italië te vertrekken om er de Pauselijke Staten te verde di gen tegen Gariba ldi en "zijn goddeloze benden".
158
1,ll St.ilion""1 r.1.1t
Na de capitulatie door de paus in 1870 keerde Jan-Baptist ontmoedigd, maar gehard naar Brabant terug. Gedurende zijn tien jaar lange afwezigheid was er in zijn geboortestreek heel wat veranderd. Dit stelde hij vast toen hij een paar dagen na zijn thuiskomst met zijn vader door de velden wandelde. "Een half uur later stonden ze boven op de Sollenberg. "En daar ligt dan de hel", zei vader Huygh. Zijn woorden wilden ironisch klinken, doch waren alleen maar bitter. Aan hun voeten lag Laeckt.
Lu l h
LJ l'as><rdlt tl la l'u6lt l'• sS tr<i lc en t'u>I«)'
/
Lot S~<hock
Dicht bij de ovenueg bevo11de11 zich vroeger: het i11 1940 venticlde postgebouw links, de gesloopte pnsserclle c11 het vroegere ge111ee11 te/111 is rechts.
Met een schok stelde fan vast dat hij nog nooit in zijn leven zo iets groezeligs had gezien. Waar vroeger de groene beemden ware11 111et hun rijen wilgm en canada's, stonde11 er thans donkere, vuile gebozrwen. Langs weerszijden van de oude, smalle kasseiweg, die van Dwo1p over Lneckt 1iaar Leeuw liep, stonde7l i11 lange rijen smalle hoge huizen. "Daar wonen de bedienden va11 de fabrieken in", legde vader Huygh uit. "In de vierkante blokken die ze langs weerska1tten hebben neergezet, hokt het ·werkvolk. Het zijn ·wel huizen va11 stee11, 111nar veel meer dnn stallen zijn het toch niet ". Al die huizen werden verpletterd door een donkere mastodollt vnll een gebo11zo, de fabriek. Naast dat gebo11w rezen drie sc/10orste11e11 de hoogte in en braakten 011afgebroke11 dichte, zwarte rookioolke11 over de streek. Een paar stappen verde1~ i11 het station van Laeckt, bliezen twee locomotieven vnn goederentrei11e11 zuchtend en ste1111e!ld evell zware en donkere rookwolken, gemengd met de ·witte damp van rle stoo111, de lucht in.
159
LO TH . -
Cour tie la Get1clarmerie
Acl1tcrkn11J vtÎ11 de rijkswnchtknzcme. Op de nc11tergro11d ûcvi11dt ziclr cc11 nfdr:li11K vn11 de tcxticlfn/Jrick F. Sc11eppcrs.
Hoe meer Jan. Huygh naar Laeckt keek en hoe meer hij zijn vader er over hoorde vertellen, hoe desolater en godvergetener dit nieuwe dorp hem leek. Tot in de onmiddellijke nabijheid van de huizen stonden grote plekken water, resultaat vnn de eerste herfstregens. En over gnns dit triestige landschap woog een grijze, gesloten hemel, een hemel die Jan. tien jaar lang niet meer had gekend.
De iwoexcre /Jrnx over liet kn11nnl Brnssel - Cllnrlcroi J11 de 11n/lijl1eid rn11 dc <•roegere sluis.
160
,,,, "·'J"'ll"r<""'
~
- ----
In Rome was de lucht steeds klnar en scherp, ook al kon het er hard gieten. Trouwens, nu hij hier reeds da.gen.Lang die donkere, vochtig zumre lucht op zich had voelen drukken, herinnerde hij zich van Italië nog alleen de zon en de blauwe hemel. Hij moest zich geweld aandoen om de mela1zcholie van zich af te schudden die hem nu plots overviel. Hoe had hij tien jaar geleden aan Louise Daye deze streek als de mooiste op aarde kunnen voorstellen ? Ach, het was zeker de schuld van de nieuwe industrie dat ze zo angstamzjagend en terneerdrukkend was geworden." De schu ld lag in de eerste plaats bij Michel-Napoleon Daye die, zonder de minste scrupules, van de arbeiders echte slaven h ad gemaakt en ze nog slechter behandelde dan vee. Jan-Baptist Huygh die in Italië zijn geloof had verdedigd met wapens, zou het hier nu verdedigen met zijn verstand en met zijn hart. De werklieden hadden leiding nodig ... In Huizingen was de vrij denkende Albert van Varick, die met Louise was getrouwd, op een andere manier te werk gegaan. Door het aanleggen van spoorwegen in Italië had hij een fortuin vergaard. Dankzij zijn vermogen en door middel van grondruil was hij de eigenaar geworden van een u itgestrekte campagne. De dorpsbewoners, maar de boeren vooral, beschouwden hem als een echte weldoener.
I
Hu111npm
Het dmo111knslt!l.!i vn11 Lo11isi:."
T<•rl,•\l._Mnl'>t10wm
" Van zij11 domein 111nnkte luj 11/l ee/l echt juweel. Louise zou he111 tenminste 11ooit ku1111e11 verwijte11 dnt !11j hnnr geen droo111knsteel hnd geschonken. Park en bos herschiep hij in een botn11ische lusthof, wnnri11 zeld::nme bo111e11 uit alle mogelijke /n11de11 i11 een ku11stige scl1ikkhzg ce11 plants vondeu, ::odnt ze unn de snnse he1we~flni1k een 011ve1xelijkL'iijke klelfrensc/1akeri11g 11mnkte1L. Bo111e11 Hit zuiderse ln11dl'11 groeidc•11 i11
- -kuipen om ze tijdens de winter binnen te k1t11ne11 plaatsen. In Lyo11 en Parijs kocht hij een vijf~igtal rozensoorten. ." . En om dat alles in de wmter te beschermen werden vele vanete1ten 111et stro toegedekt. Van de bomen werd de sneeuw afgeschud 0111 het breken van de takken te voorkomen.
Kast eel: i11teric11r.
Ook aan het wild werden buitengewone zorgen besteed.Louise hield erg van de jacht en op dat. gebied wilde"11ij .haar dan zeker niet teleurstel/en.. Gans het domem werd met fi;n kzppen.gaas afgezet om het vluchten van het wild te beletten. Er werden fazanten gefokt die tijdens het jachtseizoen in het bos werden losgelaten nadat ze gekortwiekt waren. Op de meest idyllische ple~jes liet hij kleine zomerhuisjes bouwen waarvan de v!oer kon opgelicht worden. Wan.neer er gasten op bezoek waren, lagen er in een miniatuurkeldertje flessen wijn. Baron van Varick werkte ook har~.aan. de uitbreiding van zijn papierfabriek. Hij wilde zoveel mogelL7k . ~nensen een flinke bestaansmogelijkheid verschaffen en aldus bew11zen dat de arbeider niet als een slaaf moet worden behandeld om er een goed rendement van te verkrijgen. Aan Louise had hij gevraagd dat ze de arme mensen. thuis zou bezoeken, om hun noden te kennen en die te helpen lenigen. Ze zorgde ervoor dat in Unsseghem de bladerbedden uit de huizen verdwenen en dat de kin.deren ook nog wat anders da11 aardappelen en raapkolen te ete11 kregen.Zo wa~ h~t voor ee11 gro?.t deel aan. Louise te danken dat bij de volgende verkzezm.gen de part·11 van Albert van Varick ook ill
162
Unsseghem een verpletterende overwinning behaalde. Voor de baron wns het niet alleen een verkiezingszege. Juist wegens het aandeel van Louise, leek het hem een totale en definitieve overwinning op zzjn tegenstand er". Deze was niemand anders dan Jan-Baptist Huygh, koster en tijdelijk onderwijzer te Huizingen. In zijn schooltje onderwees hij de ware levensleer en de godsdienst aan de kinderen, wier ouders niet onderworpen waren aan het gezag van Van Varick. Want na de liberale overwinning had de baron, die herkozen was als burgemees ter, een gemeenteschool laten bouwen. Hij verplichtte al zijn werknemers hun kinderen naar zijn officiële instelling te stuxen. Maar in Jan-Baptist brandde nog steeds het vuur van de jeugd; hij was toegewijd en moreel gewapend voor de strijd ... Bij he t schrijven van zijn roman heeft Philip Wouters zich duidelijk laten inspireren d oor enkele markante gebeurtenissen die in de vorige eeuw de samenleving in en het uitzicht van de streek soms diep en bijwijlen blijvend hebben beïnvloed. We citeren er drie. - Door de vestiging in Lot in 1842 van een textielfabriek veranderde het gehucht bij de Zennebrug, in enkele decennia, in een groots industrieel complex. In de nabijheid van de nijverheidsgebou wen verrezen de werkmanswoningen als paddestoelen uit de grond. Ze boden beschutting aan een nieuwe bevolkingsgroep: een van andere landsdelen afkomstig proletariaat. En langs het kanaal en de spoorlijn kwamen er steeds meer fabrieken bij". - In Huizingen leefde een voonutstrevende kasteelheer die zich in Italië had verrijkt dankzij zijn intellect en zijn ondernemingszin. In zijn geboortedorp verwezenlijkte hij een jongensdroom: hij liet er een pracht van een domein aanleggen met daar middenin een juweel van een kasteel. De plaatselijke bevolking buitte hij niet uit, hij bevoordeelde ze. Van zijn werklieden maakte hij zijn erfgenamen"
H:u1:m);"'" fi 1r1,.,1.i.,11
n~"""'m
G1•:id1t op 111'1 11nrk.
Wandelweg.
_In 1879 brak er onder de bevolking een storm van protest los naar aanleiding van een wet die het onderwijs van de godsdienst in de lagere scholen van het gewone lessenrooster schrapte. In sommige steden en gemeenten laaiden de ruzies tussen voor- en tegen~tan.ders. va~ de nieuwe wetgeving hoog op. Onbegrip en kortz1chtighe1d richtten grote schade aan in de menselijke relaties." Op deze historische achtergrond als scherm projecteert de au teur zijn personages die leven en sterven, beminnen en haten, zwoegen en strijden, hopen en vertwijfelen. Allen, verzonnen of getekend na~r de ~atuur en naar h et l<:~:n, spreken de taal die we elke dag gebruiken, handelen als WIJ m ons dagelijkse leven, maar laten zich voortstuwen door één wezen lijke drijfveer die hun h ele bestaan bepaalt. Zeer zelden wijken ze a f van de gedragslijn die ze zichzelf.hebben voorgeschreven. Hun levensdoe l en/ of idealen verschillen. Voor de ene telt alleen de ma cht en het geld, voor de andere de sch oonheid en de weelde, voor nog een andere het geloof en de d ienstvaardigheid, voor de laatste de 1iefde en het genot. Deze levensbegeerten, geschraagd door belangen, ideeën en gevoelens, stemmen soms enigszins overeen, maar komen veel vaker in botsing. met elkaar en geven dan aanleiding tot ernstige en tragische conflicten. Het op vertrouwen en geloof gebaseerde optimisme van de auteur laat de lezer echter niet in het ongewisse. Philip Wouters stelt dat
164
l IU11 111).;i.'11 'furk·yl.1.ln· l.>t'11w11\
degene die opkomt voor het heil van zijn zwakkere evenmens en voor de deugdzame opvoeding van het kind de bovenhand mag krijgen. De drie passages, die uit de roman werden aangehaald, handelen niet over de evolutie van de actie die naar de ontknoping leidt. Met opzet werden de verrassingsmomenten onaangeroerd gelaten om de belangstellende lezer de kans te laten die zelf te beleven. Wel hebben we willen aantonen hoe de auteur het afwisselende karakter van ons landschap beschrijft en hoe hij het probleem van de schrille ongelijkheid van de standen poneert. De drie uittreksels geven eveneens een idee van de vlotte taal van de schrijver, van de natuurlijke dialoog die hij zijn personages laat voeren en van zijn zeer vloeiende verhaaltrant . Philip Wouters volgt de oude humaniora in het SintPieterscollege te Jette. Aanvankelijk is hij reporter te Gent. Voor zijn eerste roman "Dennen geuren te Montana" (1953) krijgt hij de debutantenprijs toegewezen. Vanaf 1947 is hij redacteur bij de krant "De Standaard", waar hij de rubriek wetenschappen leidt tot in 1989. Van hem worden volgende werken gepubliceerd: "De nieuwe dageraad" (1962), verschenen bij het Davidsfonds, "De volmaak te vrouw" (1966), een psychologisch verhaal, "De gekruisigde van Terramontana" (1968), bekroond in een romanprijsvraag van de Nederlandse Boekenclub te 's-Gravenhage, "Geen tijd voor afscheid" (1976), een spionageroman.
165
Fernand Vanhemelryck (Ukkel 1940)
Ferna nd Vanhemelryck
Onze streek ten tijde van de feodaliteit Onze lambiekbrouw erijen Fernand Vanhemelryck, een Rodenaa1~ is doctor in de letteren en wijsbegeerte, geschiedenis. Hij is professor aan de Katholieke U niversiteit Brussel. Van 1982 tot 1992 bekleedt hij het rectoraat va n deze instelling. Hij is tevens hoogleraar aan de Ka tholieke Universiteit Leuven. H ij is sinds 1996 n ationaal voorzi tter van he t Davidsfonds. In 1981 wordt z ijn verh and eling over "De crin1inaliteit in de ammanie van Brussel, van de Late Middeleeuwen tot het einde van he t Ancien Régime (1404 - 1789)" door de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België bekroond en uitgegeven. Een jaa r later verschijnt in de Keurreeks van het Davidsfonds zijn werk "He ksenprocessen in de Nederlanden". Andere publica ties van hem zijn: "Misdadigers tussen rechter en beul", "Ellendelingen voor galg en rad",
lbï
"Het Daensisme in het arrondissement Brussel", "Kluis en wassende maan Pelgrimstoch ten naar het Heilig Land". Hij is één van de stichters van en een stuwende kracht achter de vereniging "Zenne en Zoniën". In 1976 publiceert hij over dit gebied een fraai g~ïllustre.erde studie ~ie de synthese bevat v~n zijn geschiedkundige, sociale, econorrusche en culturele ontwikkeling. Uit "Zenne en Zoniën, Heden en Verleden" volgen 'twee excerpten, één over de feodaliteit, een ander over onze brou werijen.
i
1.. B\.""et~c l
S1nt· l.ambc;rtu~k••rk
Het wape11sc!1i/d va11 de tinu Witt/icms. Detail vn11 de doopvo 11 t.
"D~ 0 ;rsprong van de feodaliteit klimt ?P tot de Merovingische peri-
ode, dre gekenmerkt wer~ door een. onstabiele staatkundige situatie, oorlogen., .tw~!en en anarc~ne. Velen had~en. nood aan bescherming en vonden die bl] een ma~htzg heer. In n11l luervoor moest de man, die zich onder de bescl~.ermrn.g en liet gezag plaatste, op de een of andere manier diensten bew17zen aan de Leenheer. In de Frankische Tijd werd de feodaliteit aang~.we.nd als een o~denend element om de verdediging van het rijk en zi7n interne cohesie te verzekeren. Dit bestond erin dat d Kroon de v~o~naamste functies in 11et rijk en in de eerste plaats /andsverded1gmg, toevertrouwde aa11 eell keurkorps van mannen d.? le met de. vorst persoon l IJ••k verbon de1~ waren door vrije wederzijdse toezeggmg van levenslange trouwe dzenst en steun. Zo verwie'l'ven de
d:
I
168
edelen ?eleidelijk de titel van graaf, hertog, markgraaf, burggraaf, vrijhee1~ die vanaf ee1i bepaald ogenblik erfelijk werd. De heren die hun leen rechtstreeks van de vorst kregen, heetten kroonvnzallen. Zij werden op l~im beurt leenheren en schonken kleinere stukken weg nmL hun g1m~tel!!1gen. Aldus ontstond er een geprivilegieerde stand, die de o~enge mwo11ers van zich nfhmLke!Ljk mankte. Dit ·waren de lijfeigenen dLe behoorden tot de grond waarop zij leefden.
S1n1-L.1n1bertu"kl,rk
De beeldc11 vn11 Hendrik Il vn11 Witt!te111 (+1454) c11 vn11 :ij11 ecl1tgc11otc fnkolm Pm1 Glimes (+1462), die njkomstig wnrc11 vn11 ce11 prnnlgrnf, sto11rfc11 1m1111f1762 i11 ee1111is i11 rfc kerk.
!11 de streek tussen Zen ne en Zoniën behoorden er in de 14de eeuw kleine lenen toe nnn de heer van Beersel. Noclitnns is de heerlijkheid vn11 Beersel pas werkelijk een leen geworden door ee1i nkte vm1 9 december 1391, die de belening of infeodntie vnn de heerlijklleid tot gevolg hnd. Door dit officieel stuk bekwam Jnn Vm1 Withe111 de oprichting van een heerlijkheid met middel- en lnng gerecht, bestnnnde uit zijn bezittingen e11 lenen te Beersel, Rode (de lnnthoven vn11 Tenbroek e11 het Hof ten Boesdanl), Alsemberg, Dworp en Linkebeek. De heer vn11 Beersel kreeg hierdoor mnclifiging vnn de hertogi11 Johanna vr111 Brabant om een schepenbank op te richten die bevoegd was om de zaken te behandelen die 11its/11 ite11rl betrekki11g l7ndde11 op rle heerlijkheid ell de Ollr!erhorige11 die !11j lind in rle rlorpen 'i'flll Rode, Alsemberg, Linkebeek e11 Beersel. Naast het recht om een schepenbank met ann het hoofd ee11 meier aan te stelle11, beschikte de heer, ::.onls
169
gezegd, over de hoge, middele en lagere rechtsmncht. Hij had liet recht om alle boeten en bedragen, voortvloeiend uit verbeurde goederen e11 dode hand te innen. Gedeelten van de eige11do111111en van ge111e11e gro11de1L, heiden, woeste gronden, straten en beken, werden in cif11s gegeven. Tot de heerlijke rechten belioorde11 ook het plantrecht in dat gebied, het jachtrecht in de vorstelijke warande en het visrecht op de Zenne.
111 1927 wad fret pra11/graf v1111 Ht!111irik Il 111111 Wil t/rrn1
t'll
vt111 /11kol11111a11 Glimes ~rn•::tniiret•rd.
B\•1.•r-.1.!l
S1nt·L,mbcr1u ... k1.·rk.
Onze lambiekbrouwerijen "De brouwerijen of "kammen" die in elk dorp bestonden, wnren kleine on.beduiden.de bedrijven, gewoon.lijk ook herbergen, die hun eigen bier en brouwsel fabriceerde1t voor boeren en burgers, die daartoe de grondstoffen leverden. Bij de vestiging van de brouwerijen speelden de waterlopen (... ) een doorslaggevende rol, daar deze bedrijven veel water en drijfkracht nodig hadden.. Langsheen de ganse loop van de Molenbeek volgden de brouwerije11 elkaar op. Te Dworp zou er reeds in. 950 een brouwerij bestaan hebben, die later de oude kam" genoemd werd en wanrschijnlijk aclrter de oude kerk gelegen wns. Pas in 1498 wordt er in de bronnen opnieuw. over een brouwerij te Dworp gesproken. Doch te Rode wordt reeds 111 1443 een brouwerij geciteerd in de nabijheid van de beek tegenover de kerk. 11
170
0\\'t'rp ~lt"ft•nb._·"·~·t.tr.ut
De brouwerij Wi11rlcrickx i111900: nfbcclrli11g op hnnr firmnpnpier.
In de volgende eeuwen bestonden zowat in alle d01pen tussell Ze1111e e11 Zoniè'11 brouwerijell. Mell trof er ook aan te Kesterbeek, te Wouweringen en te Drogenbos. In Halle hadden de brouwers een eigen ambacht dat zij11 voorrechten in 1448 van de stadsmagistraat had 011tva11ge11. (.")
lhn'rr
1Vt'rkli<·dc11 i'llll de br1111wcrii 1Vi11dcric'kx i11 /Cl /0.
\lt•l"·nl'l"t'~'1r.t.1c
lil
d
In de put van Kalevoet, va11 011dsher een belangrijk k11oopp111it va11 wegen en een raakpunt van de gemeenten Ukkel, LiHkebeek, Beersel en Drogenbos, stonden vroeger talrijke herbergen e11 afspm111i11ge11. De belangrijkste brouwerij van Kalevoet was de bro1rwerij de Bisscliop, reeds vermeld in 1665. Onder de familie Va11 Haelen e11 i11 het bijzonder onder impuls van Frans Van Haelen (1872 - 1939), werd dit bedrijf de belangrijkste la111biekbro11werij uit de streek. De geuze of geuzelambiek is een Brabantse bierspecialiteit, die sedert eeuwe11 tussen Zenne en Zoniën gebro11wen wordt en vroeger veelvuldig te Brussel werd verkocht.
hr /nngt' rijen pijpen rijpt fret l•ier.
D"'''l'
i\·l olt!n ht~k-. t r.l.l l
Ur,1u\''''ni \Vmden<"k'
Geuze wordt bekomen door natuurlijke alcoholische gisting va11 een extract uit tarwe en mout. De gisting, die heel langzaam en in verschillende fasen verloopt door inwerking vai1 het milieu, kan. meerdere jaren duren. De bereidingsplaats had een specifieke microbische atmosfeer nodig zodat de goede geuze ~l~chts in van 011dsl1er gevestigde brouwerijen aan de oevers van specifieke w aterlopen kon bekomen worden. De inbrenging van de gistkiemen eJL de zuurstof door afkoeling aan de buitenlucht in grote platte bakken, is essentieel bij het lambiekbrouwen. Vandaar dat de koelzaal voorzien is van grote vensters met tochtlamellen. Om~~ "~nee " te .z ijn, !noet het bier verscheidene gistingen ondergaan nl. een m de ki11p, een op de ton en één op de fles. De kwaliteit wordt door de opeenvolgende trekkèn bepnnfd. De hoogste trek geeft de lambiek, een 111illdere geeft de faro, de langste het "meertsbier". Bovendien moet het bier eerst oud worden op de to11 en dnarna op de fles. De analogie met de U:ijn is hier treff end. Dnnkzij de derde gisting in de fles, door toevoeging van zestig procent jonge lambiek, 172
wordt de smaak verfijnder en ontwikkelt zich de schuimkracht. De oude geuzelambiek was flessenb ier dat nooit in één brouwerij werd geflest. De bierstoker koos uit verschillende brouwerijen de smaken die hij tot "een eigen toets" verwerkte. Wegens de lange bereidingsperiode (drie jnar) wordt de goede geuze thans zeer zeldzaam."
o,,orr ~h'l,·nl'''l'l'cr.MI
Hn'm'·,·rn \ \mdt.-•n(J...'
Cm .;:Ins llrcrlijkr scu:e: l'imfrcsultnnt ~·nn cm ln11s ï1 1ordi11R::11r11c.•::.
173
Geraadpleegde werken en publicaties
Il
Bal, A., Geschiedenis van Huizingen en van het kasteel, Brussel, 1958. Bodart, R., Galle, M. en Stuiveling, G., Literaire Gids van België, Nederland en Luxemburg, Tours, 1972. Bols,]., De kerk van A lsemberg en haar miraku leus beeld van O.L.Vrouw, Leuven, 1910. Bols,]., Honderd oude Vlaamse liederen, N amen, Anh.verpen, 1897. C laes, E., Toen Onze-Lieve-Vrouwke heuren Beeweg d eed, Brussel & Maastricht, 1933. Claes, V., MATANT Juffrouw Maria Lemaire 1881-1944, Leuven, 1946. Conscience, H., Eene Verwarde Zaak, Brussel, z.d. Conscience, H., Eene verwarde zaak, uitgegeven door v.z.w. Zenne en Zoniën, z.p., 1983. De Coste1~ C., De legende en de heldhaftige, vrolijke en roemrijke avonturen van Uilenspiegel en Lamme Goedzak in Vlaanderen en elders. Nederlands van Willy Spillebeen, Leuven, 1989. De Coste1~ C., La Légende et les Aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d'Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au pays de Flandres et ailleurs, Brussel, 1942. De gemeente Beersel verleent het ereburgerschap aan de dichter Anton van Wilderode, A lsemberg, 1991. De Goede,}., Het nieuwe kalligraferen, Utrecht/ Anh.verpen, 1994. De Graeve, R., Conscience, Leuven, 1934. Encyclopaedia Universalis, Parijs, 1990. Everaert, L., en Bouchery, ]., Geschiedenis der gemeente Dworp, Antwerpen, 1877. Lenoir, A., Billy ou les Mémoires d'une Chienne, Brussel, Neuchätel, 1952. Luykx, T., en Plate l, M., Politieke Geschiedenis van België I van 1789tot1944, Antwerpen, 1985. Mertens, C., Le Chateau féodal de Beersel et ses seigneurs, Brussel, 1942. Savenberg, W., Onze Lieve Vrouw van Alsemberg Legende, Aarschot, 1950. Struye, L., Kroniek van België, Antwerpen en Zaventem, 1987. Teirlinck, H., Mijn11eer J.B.Serjanszoon, Orator Didacticus, Brussel & Oen Haag, 1975. Teirlinck, H., Ode aan m~ijn hand, Brussel, 1970. Theys, C., Gesd1iedenis van Alsemberg, Brussel, 1960. Theys, C., Geschiedenis van Dworp, Bmssel, 1948. Theys, C. en Proost, A., Geschiedenis van Beersel, 1963. Vandersteen, W., Suske en Wiske - De schat van Beersel, Antwerpen, 1988. Van Hageland, A., Ernest Claes en wij, Leuven, 1959. Van Hageland, A., Hendrik Conscience en het volksleven, Leuven, 1953. Vanhemelryck, F., Zenne en Zoniën, Dworp, 1976. Vanhemelryck, F., De Becker, U., Bousset, H, Van Schoor, ]. en Vander Elst, M., Herman Teirlinck, Dworp, 1979. Van Lathem, L., Historie der mirakeleuse Kercke van onse L. Vrouwe tot Alsemberghe, Brnssel, 1670. Van Wilderode, A, Een plek van louter klaarte, Alsemberg, 1993. Verbesselt, ]., Het Parod1iewezen in Brabant tot het eiJ1de van de 13de eeuw. Deel XIX De Dekenij Hallel, Brussel,1985. Willekens, E., Hendrik Conscience, Brussel, 1961. Wouters, P., De nieuwe dageraad, Leuven, l 962. X. Welkom in de wereld van Suske en Wiske, Anh.verpen, 1990.
We bedanken: A.Bal, M.Desmedt, R.Floridor, W.Ghysels, W.Haas, H.Partous, H.Petroons, W.Savenberg, P.S.Teuns, P.J-P.Tytgat, L.Theys, J.Vander Meylen, F.Vanhemelryck, J.Vannerom, . A.\'an Wilderode, M.Vastiau, J.Ve rbessclt, L.Wnlschot, E.Winderickx, P.Wouters en Standaard Uitgeverij n.v. voor de documentatie die ze te onzer b~schikking heb~en ~~steld. , De plaatselijke uitgevers van prentbriefkaa rten van wie we de toelat111g ktegen enkele stukken uit hun voorraad te mogen publiceren. De n.v. Nels-ThiU.
lï 5
INHOUD Kiwan.is Beersel Woord vooraf
Leden en sociale activiteiten Burgemeester H. Casaer
3 5
Inleiding Ten geleide
J. Molinet L. van Lathem V. Hugo H. Conscience C. de Coster L. Everaert en J. Bouchery J. Bols H. Teirlinck
7 11
De Brusselaars vernielen het kasteel van Beersel De legende van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Alsemberg Het kasteel van Beersel Een verwarde zaak Uilenspiegel op weg naar Alsemberg
13 19
29 33
49
Lot Twee oude Vlaamse liederen De strijd tussen Wittebaard-Winter en de Zomerheer boven de vijvers van Zevenbronnen De Zennevallei V. Claes Matant Ons-Lieve-Vrouwke van Alsemberg en de beenhouwers van Brussel E. Claes De schoolstrijd van 1879 C. Theys Billy's eerste levensjaar op de Elsemheide A. Lenoir BiJly bezoekt haar geboortedo1p De ijver van Albert Vaucamps A. Bal De schat van Beersel W. Vandersteen De Molenbeek te Huizingen J. Verbesselt voor Herisem H yrnne A. van Wilderode Paarden
Lot W. Savenberg
P. Wouters F. Vanhemelryck
Alsemberg De legende van Onze-Lieve-Vrouw van Alsemberg De waterburcht van Beersel Elegie voor Lot De nieuwe dageraad Onze streek ten tijde van de feodaliteit Onze lambiekbrouwerijen
55
61 75 81 89 97 107 110 115
123 131 137
140 141 142 145
151 152 155
167 170
Jan Brassine en Ida Smulders
175 177 179
Hoofdsponsors
Carrosserie Clu·is Poppe, Delhaize Alsemberg en Beersel, Hans Verkerk, Siemens, The Classic Domain, Vanderünden J. Design, Yastiau-Godeau
181
Sympathisanten
Lokale handelszaken die mee het boek hebben gefinancierd
Bibliografie Inhoud De auteurs
Geraadpleegde werken en publicaties
Grafische realisatie EVER-ART-DESIGN, Lay-out & zetwerk DEPESSEMIER PRINTING, drukwerk
182-183 184
177
/1
jan Brassine
Ida Smulders
De auteurs ... Jan Brassine werd geboren te Alsemberg in 1923. Na het beëindigen van zijn studies heeft hij Nederlands, Engels en Duits onderwezen in het Franstalig middelbaar onderwijs. Publiceren is hem_ niet vreemd. Tijdens zijn loopbaan heeft hij verschillende artikels over o.a. de Nederlandse cultmu gepubliceerd in "De Lage Landen" en andere tijdschriften. Tevens was hij initiatiefnemer en mede-auteur van de pedagogische reeks "Nieuwe aspekten". Na zijn opruststelling in 1979 volgde hij een cmsus om als gids te kwmen optreden. Zijn belangstelling voor oude prentbriefkaarten en foto's over de streek bracht hem ertoe een kijkboek samen te stellen over de vijf deelgemeenten van "Groot-Beersel" in het begin van deze eeuw. Jan Brassine woont nog steeds in Alsemberg samen met zijn echtgenote Ida Srnulders, die ook bij deze publicatie voor hem een grote steWl is geweest. Hij geniet er ten volle van z ijn hobby's zoals muziek, lezen en wandelen. 179
Met onze speciale dank aan de volgende hoofdsponsors van dit boek:
CARROSSERIE CHRIS POPPE BVBA
vastiau godeau
''*'*' Si or serv ce
Stationsstraat 25 - 1651 LOT Tel.: 02/378 18 41 - Fax: 02/ 377 50 91
Steenweg op Halle 1 - 1652 Alsemberg Tel.: 02/380 24 66 - Fax: 02/380 37 70
DELHAIZE
~-.···.
.-
7fu cfassio ifJ~itV
Steenweg naar Eigenbrakel 34 - 1652 Alsemberg Steenweg op Ukkel 329 -1652 Beersel
Internationaal centrum voor seminaries e.a. evenementen Hoeveweg- 1652 Beersel Tel.: 02/380 0610 - fax 02/5116471
SIEMENS liliii.. "
·~ 7, J>uif• STEENHC>Ul.UEAl.J GRAN IET • MARMER • ARDUIN
~
"
Alsembergsteenweg 1080 - 1652 Alsemberg- Beersel Tel.: 02/380 10 01 - Fax: 02/380 39 93
..1
I
J
1 .J
..1
..1
'
1 •
~
'
..1
KEUKENS Bergensesteenweg 81 - 1651 Lot Tel.: 02 / 33 l 27 01 - Fax: 02 / 331 10 64
•
'
1 l81
Wij danken ook de volgende firma's ten zeerste voor hun financiële steun aan de realisatie van dit boek: ANDRE CUSTERS - TSM GROEP Grootlumdel: S11ikerware11 - Softdrillks - Diepvries - lee Cren111 Stationsstraat 230 - 1651 Lot - Tel.: 02/378 40 78
AUVICOM A11dio-Vis11nl Co1111111111icntio11 Systems Alsembergsesteenweg 618 - 1653 Dworp - Tel.: 02/380 10 44
BBL Age11tsc11ap Alsemberg Steenweg-o p Eigenbrakel 45 - 1652 Alsemberg - Tel.: 02/ 380 33 19
CERABANK Agentschap Alsemberg/ St.-Ge11esius-Rode Zoniënwoudlaan 25 - 1640 St.-Genesius-Rode - Tel.: 02 / 380 13 81
DANHEUX & MAROYE Leidi11ge11 - Collectore11 - Milie11tec1111iekc11 Rue des Frè r_;s Taymans 32 - 1480 Tubize - Tel.: 02/355 77 00
DEPANNAGE G;\RAGE PIERREUX Takelwage11s voor at1to's e11 v mc11tw age11s, dag e1111ac11t i11 bi11ne11 e11 buitenlalld Steenweg op Bergen 83 - 1651 Lot - Tel.: 02/377 23 75
3 FONTEINEN Rcsta11ra11t - Café - Ge11zestckerij H . Terlinckplein 3 - 1650 Beersel - Tel.: 02/331 06 52
ELECTRO SMULDERS H11isl1011dtoestelle11 - T\f, Video, Audio - Herstelli11gsdie11st - Elektrische installaties Alsembergsesteenweg 502 - 1653 Dworp - Tel.: 02 /380 01 07
EURINTEX Badkamer e11 Verwarming - Grootlra11del Steenweg naar Halle 200 - 1640 St-Genesius-Rode - Tel.: 02 /380 54 72
EURO SANITAIR Bndka111ers - Smritnir - Ke11ke11s - Tegels Bergensesteenweg 80 - 1651 Lol - Tel.: 02/378 14 08
EVER-ART-DESIGN Grafisc11 B11ren11 - Pre-press - Fotogravure - Vinyl lettering - Co111p11ter Clinic Ritlwegêrsh·aat 4 - 1640 St.-Genesius-Rode - Tel.: 02/380 8816
GARAGE GORGON Co11cessiel1011der Rena111t Alsembergsesteenweg 745 - 1653 D worp - Tel.: 02/380 13 22
GARAGE LEBEAU . Co11cessiel1011der Honda + Saab Steenweg naar Ha lle 285 - 1652 Alsemberg -Tel.: 02/380 31 53
GARAGEVANDENBRANDE Co11cessielro11der Fo1·d . Alsembergsesteenweg 671 - 1653 Dworp -Tel.: 02/380 08 09
182
GEMEENTEKREDIET Hoofdzetel Pachecolaan 44 - 1000 Brussel - Tel.: 02/ 222 11 11
GENERALE BANK Agentscliap Zoniënwoudlaan 143 - 1640 St.-Genesius-Rode - Tel.: 02/380 44 36
HERBERG "IN D E OUDE PRUIM" Rest aurant - Herberg (s i11ds 5 ge11ernties) Steenweg op Ukkel 87 - 1650 Beersel - Tel.: 02/331 05 59
IDRAKEUKEN Iubo11wke11ke11s & Appnrnt1111r Alsembergsesteenweg 568 - 1653 Dworp - Tel.: 02/380 10 29
IVERLEK E11ergiedistrib11tie Guido Gezellestraat 126 - 1654 Beersel (H uizingen) - Tel.: 02/363 92 11
MARCELIS Pnpierlia11del - Km1t oomiach i11es - Burotikn L. Theunckensstraat 8 - Tel.: 02/361 31 31 Victor Baetensstraat 5-9 - Tel.: 02/ 361 08 88 - 1500 Halle
MERCKX G. & ZOON Cltnuffnge - Snnitnir - 011der/Joud Steenweg op Ukkel 220 - 1650 Beersel - Tel.: 02/377 07 38
ONNOCKX Ui tvnnrtbegeleiding - Fu11crnri11111 Alsembergsesteenweg 554 - 1653 Dworp - Tel.: 02/380 10 37 St-Genesius-Rode: 02/380 01 75
RIJWIELEN GODEAU Fietse11 - Herstellinge11 Steenweg naar Halle 228 - 1640 Sint-Genesius-Rode - Tel.: 02/380 19 27
RIN FO Regio11nle P11bliciteitskrm1t
Depessemier Printing Stationsstraat 118 - 1640 St.-Genesius-Rode - Tel.: 02/381 02 02
SERGE DETRUYER CAR Specialist Mercedes Steenweg naar Alsemberg 973 - 1654 Huizingen - Tel.: 02/356 03 95
TERBORGHT Restn11rn11t Oud Dorp 16-18 - 1654 H uizingen - Tel.: 02/380 10 10
VANDERGUCHT & ZONEN Co11cessie/1011der Citroé'11 Alsembergsesteenweg 561 - 1653 Dworp - Tel.: 02/380 10 5-l Linkebeek: 02/377 01 36 - Halle: 02/360 33 77
VERZEKERINGEN JOS FLUYT ABB Verzekcri11ge11 Dachelenberg Lll - 1650 Beersel - Tel.: 02/378 33 33
183
•
Lay-out/zetwerk:
EVER-ART-DESIGN Rittwegerstraat 4 - 1640 St.-Genesius-Rode - Tel.: 02/380 88 16
Dmkwerk:
DEPESSEMIER PRINTING Stationsstraat 118 -1640 St.-Genesius-Rode - Tel.: 02/380 84 99 184